Cover
Aloita nyt ilmaiseksi Aerosol en zuurstoftherapie.pdf
Summary
# Zuurstof- en aërosoltherapie
Deze sectie biedt een gedetailleerd overzicht van zuurstof- en aërosoltherapie, inclusief de principes, toepassingen, toedieningsmethoden en verpleegkundige aandachtspunten.
### 1.1 Aërosoltherapie
Aërosoltherapie is een behandeling waarbij medicijnen, opgelost in een vloeistof, worden verneveld of verstuifd om aandoeningen van de luchtwegen te behandelen. Een aërosol is een suspensie van vaste of vloeibare deeltjes in een gas. Het is een directe toedieningsvorm voor de lagere luchtwegen [14](#page=14).
#### 1.1.1 Werking van aërosolmedicatie
Aërosolmedicatie kan verschillende effecten hebben op de luchtwegen:
* **Verbreden van de luchtweg (bronchodilatoren):** Medicijnen zoals Ventolin (salbutamol), Atrovent (ipratropiumbromide) en Duovent (ipratropiumbromide anhydraat/fenoterolhydrobromide) verwijden de luchtwegen [15](#page=15).
* **Oplossen of verdunnen van slijm (mucolytica):** Middelen zoals Lysomucil (acetylcysteine) en fluimucil breken slijm af of verdunnen het [15](#page=15).
* **Bestrijden van ontstekingen (corticosteroïden):** Medicijnen zoals Pulmicort, Flixotide en Inuvair (een combinatie van bronchusverwijdend en ontstekingsremmend middel) verminderen ontstekingen in de luchtwegen [15](#page=15).
* **Mestcelblokkers (antihistaminica):** Deze voorkomen de vrijgave van histamine en andere schadelijke stoffen bij allergische reacties. Voorbeelden zijn lomusol en lomudal. Ze worden vaak gebruikt bij astmapatiënten en soms bij chronische astmatiforme bronchitis [16](#page=16).
* **Antibiotica:** Deze worden alleen toegediend indien strikt noodzakelijk vanwege het risico op resistentie [16](#page=16).
#### 1.1.2 Soorten aërosoltoedieningsapparatuur
Er zijn verschillende types aërosolapparatuur:
* **Poederinhalatoren:**
* **Werking:** Bevatten medicatie in fijne poedervorm die door een snelle, diepe en lange inademing naar de longen wordt getransporteerd. Geschikt voor patiënten vanaf ongeveer 7 jaar die krachtig kunnen inademen [18](#page=18).
* **Voordelen:** Directe werking in de longen met een lagere dosis en minder bijwerkingen dan systemische toediening [18](#page=18).
* **Nadelen:** Bij foutief gebruik of te zwakke inademing kan het medicijn in de mond/keelholte blijven hangen, wat leidt tot onvoldoende werking in de longen en een verhoogd risico op aantasting van het mondslijmvlies (bij ontstekingsremmers) [18](#page=18).
* **Gebruik:** Vereist een specifieke techniek voor het klaarzetten, rechtop zitten, rustig uitademen, snel en diep inademen door het mondstuk, adem inhouden (5-10 sec) en rustig uitademen (niet over het mondstuk). Mond spoelen na gebruik is noodzakelijk, zeker bij corticosteroïden, om schimmelinfecties te voorkomen [19](#page=19).
* **Doseer-/Dosisaërosols (puffer):**
* **Werking:** Een spuitbusje met medicijn in drijfgas. Bij het indrukken van de houder wordt een afgepaste hoeveelheid medicijn verstuifd [19](#page=19).
* **Voordelen:** Compact, draagbaar, geen externe stroombron nodig en produceert ideale neveldeeltjes [20](#page=20).
* **Nadelen:** Afhankelijk van de ademhalingstechniek en hand-mondcoördinatie. Verstuiving moet tijdens de inademing gebeuren, gevolgd door een adempauze. Slechte techniek kan leiden tot afzetting in mond en keel en ongewenste neveneffecten [20](#page=20).
* **Gebruik:** Schudden voor gebruik (indien nodig), rechtop zitten, rustig uitademen, mond over mondstuk, rustig, diep en lang inademen terwijl verstuiving plaatsvindt, adem inhouden (5-10 sec) en rustig uitademen (niet over mondstuk). Mond spoelen na gebruik [20](#page=20).
* **Voorzetkamer (spacer/aerochamber):**
* **Werking:** Een buis met mondstuk die tussen de puffer en de mond (of masker) wordt geplaatst. Het medicijn wordt in de kamer verstuifd, waardoor de patiënt rustig kan inademen zonder specifieke hand-mondcoördinatie. Vooral nuttig voor kinderen, ouderen of verwarde patiënten [21](#page=21).
* **Aandachtspunten:** De uitgeademde lucht wordt via een klep afgevoerd, waardoor de in- en uitademing visueel zichtbaar is. Reiniging met water en zeep is dagelijks nodig. Vermijd statische lading door droog te wrijven; laat de spacer aan de lucht drogen [22](#page=22).
* **Vernevelaar:**
* **Werking:** Lost medicijnen op in een fijne mist door lucht onder hoge druk door een ventiel te blazen. Te grote deeltjes slaan neer in het apparaat. Vereist geen speciale ademtechniek. Geschikt voor baby's, jonge kinderen en ernstig kortademige patiënten [23](#page=23).
* **Aandrijfsysteem:** Meestal een elektrische compressor thuis, of perslucht (soms met zuurstof) in het ziekenhuis [23](#page=23).
* **Gebruik:** Gebruik een individuele set. Voeg medicatie toe aan het potje, eventueel met fysiologisch serum tot minimaal 3 ml. Sluit aan op perslucht (6-7 L/min) of zet het toestel aan. Gebruik bij voorkeur geen zuurstof als aandrijfgas, tenzij er geen perslucht beschikbaar is of in acute situaties. Patiënt comfortabel installeren, hoofd licht achterover, inademen door de mond gedurende minimaal 10-15 minuten, af en toe adem inhouden (± 5 sec). Vernevelen tot het apparaat 'sputtert'. Mond spoelen na gebruik [24](#page=24) [25](#page=25).
* **Onderhoud:** Essentieel is het demonteren, reinigen en drogen van alle onderdelen die met de nevel in aanraking komen. Bewaar aërosols buiten bereik van kinderen, warmtebronnen en zonlicht [25](#page=25).
#### 1.1.3 Verpleegkundige aandachtspunten bij aërosoltherapie
* Voorzie een reserveapparaat [26](#page=26).
* Gebruik eerst de bronchodilatator (bv. Ventolin) indien meerdere medicijnen worden gebruikt [26](#page=26).
* Geïnhaleerde corticosteroïden kunnen schimmelinfecties en heesheid veroorzaken; mond spoelen na gebruik [26](#page=26).
* Dien aërosoltherapie bij voorkeur vóór de maaltijd toe [26](#page=26).
* Ultrasone apparaten moeten direct na inschakelen nevel produceren [26](#page=26).
* Controleer de persluchtvernevelaar: deze moet 0,57 tot 1 ml verstuiven in 2 minuten [26](#page=26).
### 1.2 Zuurstoftherapie
Zuurstof is een essentieel, kleurloos, reukloos en smaakloos gas voor het lichaam. Lucht op zeeniveau bevat ongeveer 20-21% zuurstof. Zuurstof kan echter ook toxisch zijn [27](#page=27).
#### 1.2.1 Indicaties voor zuurstoftoediening
Indicaties voor zuurstoftoediening omvatten:
* Patiënten met bloedarmoede of een laag hemoglobine [27](#page=27).
* Plotselinge ademnood [27](#page=27).
* Verminderde longcapaciteit door ziekte [27](#page=27).
* Comfort van de patiënt, met name terminale patiënten [27](#page=27).
#### 1.2.2 Veiligheidsmaatregelen bij zuurstoftherapie
Zuurstof is zeer brandgevaarlijk:
* Verhoogd brandgevaar door elektrische vonken en roken [28](#page=28).
* Contact met vette stoffen (bv. vaseline) vermijden, omdat deze spontaan kunnen ontbranden in contact met pure zuurstof [28](#page=28).
* Niet roken in de kamer en minimaal 4 meter afstand houden van de zuurstofbron bij roken [28](#page=28).
* Zuurstof is op zichzelf niet ontplofbaar, maar een vonk kan gemakkelijk brand veroorzaken. Explosiegevaar bestaat bij overdruk in de cilinder (bij vallen, stoten, verhoogde temperatuur) [28](#page=28).
#### 1.2.3 Zuurstof bevochtigen
* **Vroeger:** Bevochting was gebruikelijk, maar wordt nu afgeraden vanwege infectierisico's [28](#page=28).
* **Nu:** Bevochting is meestal niet nodig bij lage flows (low flow) en wanneer zuurstof via de normale luchtwegen (neus) wordt toegediend, aangezien de neus de ingeademde lucht bevochtigt en verwarmt. Voorwaarde hierbij is zuurstof op kamertemperatuur en een intacte neus [28](#page=28).
* **Wanneer wel bevochtigen?**
* Patiënten met klachten van een droge neus of korsten [28](#page=28).
* Patiënten met erg taai sputum [28](#page=28).
* Wanneer de zuurstoftoediening de normale bevochtigingsfunctie van de neus omzeilt, zoals bij een nasofaryngeale (NF) katheter [28](#page=28).
* Bij niet-invasieve beademingsondersteuning [28](#page=28).
* **Methoden van bevochtiging (bij flows > 5 L/min):**
* **Aquapack®:** Minder gangbaar [29](#page=29).
* **Bubbelbevochtigers:** Hebben een verwaarloosbaar effect en kunnen een broeihaard zijn voor ziekteverwekkers [29](#page=29).
* **Vernevelaars en verdampers:** Effectief. Verdampers bieden sterkere bevochtiging door het verwarmen van de lucht [29](#page=29).
* **Kunstneus:** Gebruikt bij bijvoorbeeld tracheacanules of beademde patiënten om warmte en vochtigheid uit uitgeademde lucht te recyclen voor ingeademde lucht [29](#page=29).
#### 1.2.4 Zuurstofintoxicatie (ter info)
Een teveel aan zuurstof kan leiden tot de vorming van reactievere verbindingen en radicalen die cellen kunnen beschadigen. Het lichaam kan normale hoeveelheden afvalproducten opruimen met antioxidanten, maar hogere concentraties zuurstof verhogen de bijproducten boven dit vermogen [30](#page=30).
* **Effecten op het lichaam:**
* **Longen:** Irritatie van de luchtwegen, beginnend bij de luchtpijp en bronchiën, leidend tot hoestbuien, koorts, kortademigheid en uiteindelijk longoedeem (potentieel dodelijk). Dit treedt op bij zuurstofconcentraties vanaf 0,5 bar of 50% bij normale luchtdruk [31](#page=31).
* **Baby's:** Te vroeg geboren baby's kunnen oogbeschadiging oplopen, leidend tot netvliesloslating [31](#page=31).
* **Centraal zenuwstelsel:** Symptomen treden op bij partiële druk boven 1,6 bar (vooral bij persluchtduikers). Dit kan leiden tot visuele symptomen (kokerzien), oorsuizen, misselijkheid, tintelingen, gedragsveranderingen, duizeligheid en stuiptrekkingen [32](#page=32).
#### 1.2.5 Vormen van zuurstoftherapie
Verschillende methoden worden gebruikt voor zuurstoftoediening:
* **Zuurstofbril (low flow):**
* **Capaciteit:** 0,5 tot maximaal 6 liter per minuut (L/min). Maximaal 2 L/min bij zuigelingen, 4 L/min bij peuters/kinderen, 6 L/min bij volwassenen [33](#page=33).
* **FiO2:** 24% tot 40%, afhankelijk van de flow [33](#page=33).
* **Nadelen bij > 6 L/min:** Irritatie neusslijmvlies, oorsuizen, hoofdpijn, constant slikgevoel [33](#page=33).
* **Voordelen:** Normale luchtweg blijft behouden, patiënt kan spreken, eten en drinken [34](#page=34).
* **Nadelen:** Beperkte zuurstofopstapeling, kan neus en neusholtes kwetsen, neusslijmvlies kan uitdrogen of gekwetst raken, neuscanules kunnen verstopt raken [34](#page=34).
* **Verpleegkundige aandachtspunten:** Neus reinigen voor gebruik, neus regelmatig controleren en verzorgen, patiënt observeren op drukplekken, installatie controleren, leidingen 1x per week vervangen (eerder bij beschadiging) [35](#page=35).
* **Zuurstofsonde (nasofaryngeale katheter):**
* **Werking:** Een soepele, dunne kunststofsonde met zijdelingse openingen, via de neus ingebracht tot achter de keelholte (ter hoogte van de huig). Gebruikt voor lage concentraties zuurstof. Soms gebruikt na extubatie of bij verwarde patiënten die hun neusbril afdoen [36](#page=36).
* **Capaciteit:** Flows van 1 tot 6 L/min [36](#page=36).
* **FiO2:** 24% tot 40% [36](#page=36).
* **Plaatsing:** Correcte plaatsing is essentieel. Foutieve plaatsing in de slokdarm kan maagdistentie veroorzaken (symptomen: misselijkheid, braken, oprispen van lucht, opgezet gevoel) [37](#page=37).
* **Nadelen:** Hinderlijk, beperkte zuurstoftoediening, frequente controle van positie en symptomen, dagelijks herplaatsen wegens verstopping van openingen, moeilijker te fixeren [37](#page=37).
* **Verpleegkundige zorgen:** Goede observatie, noteren in dossier, strikt naleven rookverbod, neus reinigen en verzorgen, sonde dagelijks verwijderen en eventueel in het andere neusgat aanbrengen, opletten met druk op neusvleugel om decubitus te voorkomen [37](#page=37).
* **Mond-Neus Masker:**
* **Werking:** Voor acute zuurstoftoediening. Lucht wordt ingeademd via het masker en uitgeademd door zijdelingse openingen. Minimum flow van 5 L/min is nodig om rebreathing te voorkomen. Non-rebreathing maskers zijn ook mogelijk [38](#page=38).
* **Capaciteit:** Flows van 5 tot 10 L/min [38](#page=38).
* **FiO2:** 30% tot 60% [38](#page=38).
* **Voordelen:** Hoger debiet dan neusbril/sonde, ideaal voor respiratoir falen door hoogste FiO2 te bereiken [39](#page=39).
* **Nadelen:** Kan hinderlijk zijn (claustrofobie), drukletsels veroorzaken, bemoeilijkt praten en eten [39](#page=39).
* **Verpleegkundige aandachtspunten:** Patiënt comfortabel installeren, naleven rookverbod/vaselinegebruik, controle positie masker, naleven voorschriften qua debiet en toediening [39](#page=39).
* **Venturi masker:**
* **Werking:** Levert een constante zuurstofconcentratie, onafhankelijk van het ademhalingspatroon, met een hoge flow (> 8 L/min) [40](#page=40).
* **Capaciteit:** Flows van 3 tot 15 L/min [40](#page=40).
* **FiO2:** 24% tot 80% [40](#page=40).
* **Mechanisme:** De zuurstofconcentratie wordt geregeld door de vernauwing van de jet, waardoor meer of minder omgevingslucht wordt aangezogen. Teveel lucht verlaat het masker via geperforeerde openingen. Er zijn maskers met vaste of instelbare concentraties, vaak kleurgecodeerd (24-28-31-35-40-60%). Veel gebruikt bij COPD-patiënten [41](#page=41).
* **Het open masker (OxyMask):**
* **Werking:** Verschillende openingen mengen zuurstof met omgevingslucht en verminderen het herinademen van CO2 [42](#page=42).
* **Capaciteit:** Flow van 1 L/min tot meer dan 15 L/min [42](#page=42).
* **FiO2:** 24% - 90%. Ideaal voor patiënten met wisselende zuurstofbehoefte [42](#page=42).
* **Voordelen:** Groot bereik van zuurstofpercentages, patiënt kan communiceren, eten of drinken, beschikbaar in verschillende maten, minder kans op herinademen van CO2, consistente zuurstofconcentratie vergeleken met Venturimasker [43](#page=43).
* **Mechanisme:** Een centraal pin- en diffusiesysteem concentreert en stuurt de zuurstofstroom naar de neus en mond van de patiënt [43](#page=43).
* **High Nasal Flow (Optiflow®) / Hoge flow zuurstoftherapie (HFZT):**
* **Concept:** Recente, comfortabele vorm van zuurstoftherapie waarbij bevochtigde en verwarmde zuurstof aan hoge flow wordt toegediend [45](#page=45).
* **Voordelen:** Betere tolerantie, minder irritatie en uitdroging van slijmvliezen. Vaak beter verdragen dan non-rebreathing maskers of CPAP. Kan bronchoconstrictieve reflexen voorkomen. Bevordert slijmoplossing en sputum evacuatie [45](#page=45).
* **Effectiviteit:** Door hoge flow wordt de anatomische dode ruimte 'gespoeld', wat leidt tot betere alveolaire ventilatie. Vermindert ademarbeid en de kans op intubatie en invasieve beademing [46](#page=46).
* **Non-Rebreathing Masker:**
* **Werking:** Geen herinademing van lucht mogelijk door ventielen. Een reservoir (zakje) aan het masker bevat zuurstof die bij inademing naar de longen wordt gezogen [47](#page=47).
* **Capaciteit:** Flows tussen 10 L/min en 15 L/min [47](#page=47).
* **FiO2:** Hoge concentraties tussen de 60% en 80% [47](#page=47).
* **Praktische aandachtspunten:** Vereist minimaal 10 L/min flow om het reservoir te vullen. Moet goed afsluiten rond mond en neus om lekkage te minimaliseren en maximale zuurstofinname te garanderen. Aanbevolen bij respiratoir falen [48](#page=48).
* **Hyperbare zuurstoftherapie (HBOT):**
* **Werking:** Ademhalen van 100% zuivere zuurstof in een ruimte met verhoogde omgevingsdruk (2,5 ATA of 15 meter diepte). Sessies wisselen zuurstof en normale lucht af, variërend in duur en frequentie. Het lichaam krijgt 10 tot 15 keer meer zuurstof, wat herstel kan bevorderen [49](#page=49).
* **Praktische toepassingen:** Duikongevallen, CO-intoxicaties, gasembolie, acute doofheid, moeilijk genezende diabetische wonden, weefselbeschadiging na radiotherapie, pletwonden, slecht genezende wonden [50](#page=50).
* **Nadelen:** Moet onder medisch toezicht gebeuren. Zuurstof onder hoge druk is toxisch voor longen en CZS. Groot ontploffingsgevaar vereist voorzorgsmaatregelen. Patiënten moeten geïnformeerd worden over resterende zuurstofconcentratie (bv. niet roken) [51](#page=51).
* **Ambu:**
* **Werking:** Een ballon met masker en terugslagklep die kan worden aangesloten op zuurstof. Kan de mechanische activiteit van de longen vervangen [52](#page=52).
* **Gebruik:** Hoofd in extensie (gestrekt) bij patiënten >1 jaar; neutrale positie bij kinderen <1 jaar. Best achter de patiënt staan. Masker moet goed aansluiten [52](#page=52).
* **Onderhoud:** Connectiestukken steriliseren, masker goed reinigen [52](#page=52).
* **Factoren die effectieve ventilatie belemmeren:** Afsluiting van de luchtweg, beperkte uitzetting van de borstkas [53](#page=53).
* **Mayocanule:**
* **Werking:** Een kunstmatige luchtweg die in de keel van de patiënt wordt aangebracht om de tong naar voren te houden en de luchtweg vrij te houden. Afstand wordt gemeten van mondhoek tot oorlel [54](#page=54).
* **Indicaties:** Na een epilepsie aanval, post-narcose, bewusteloze patiënten [55](#page=55).
---
# Fysiologie en pathologie van de luchtwegen
Dit gedeelte behandelt de normale functie van de luchtwegen, inclusief de rol van neus, trilhaarepitheel en witte bloedcellen, evenals de fysiologie en problemen met hoesten en slijmafvoer [3](#page=3).
### 2.1 De normale functie van de luchtwegen
De primaire functies van de luchtwegen omvatten de aanvoer van zuurstof naar het bloed en de afvoer van koolstofdioxide uit het bloed [4](#page=4).
#### 2.1.1 Functie van neus- en neusbijholte
De neus en bijholten spelen een cruciale rol in de ademhalingsfysiologie door:
* De ingeademde lucht te verwarmen [6](#page=6).
* Stof- en vuildeeltjes op te vangen [6](#page=6).
* De lucht te bevochtigen [6](#page=6).
#### 2.1.2 Functie van het trilhaarepitheel
Het trilhaarepitheel bedekt de wand van de bronchiën en is essentieel voor de reiniging van de luchtwegen. Deze trilharen bewegen volgens een specifiek patroon, wat resulteert in een golfbeweging. Op de trilharen rust een dun laagje slijm waarin indringers, zoals stofdeeltjes en pathogenen, gevangen worden en vervolgens op deze "lopende band" naar buiten worden afgevoerd [7](#page=7).
#### 2.1.3 Functie van de witte bloedcellen
Witte bloedcellen (ook wel witte bloedlichaampjes genoemd) zijn cruciaal voor de immuunafweer in de luchtwegen. Hun functie omvat het ontdekken van bacteriën in de bronchus, het passeren van de bloedvatwand om fagocytose uit te voeren (het opnemen en vernietigen van bacteriën), en nadien worden ze via het slijm uitgescheiden [8](#page=8).
### 2.2 Fysiologie van het hoesten
Hoesten is een complex fysiologisch proces dat begint met een diepe inademing. Vervolgens wordt de stemspleet gesloten en spannen de uitademingsspieren zich aan, waardoor de druk binnen de longen toeneemt. Wanneer de stembanden ontspannen, wordt lucht met zeer hoge snelheid naar buiten gestoten, wat het meegevoerde slijm met zich meeneemt met snelheden tot wel 600 liter per minuut. Indien het slijm de mond bereikt, wordt het verwijderd door op te geven of te slikken. Het trilhaarepitheel transporteert slijm tot aan de hilum (bovenaan de longen), vanwaar het door hoesten naar de mond kan worden gebracht [10](#page=10) [9](#page=9).
> **Tip:** Een efficiënte hoest is essentieel voor het verwijderen van slijm en het voorkomen van infecties in de luchtwegen.
#### 2.2.1 Factoren die hoesten kunnen belemmeren
Verschillende factoren kunnen de effectiviteit van hoesten verminderen:
* Krachtverlies [11](#page=11).
* Verlamming van de ademhalingsspieren [11](#page=11).
* Pijn [11](#page=11).
* Uitputting [11](#page=11).
* Storingen in de functie van de larynx, bijvoorbeeld door een tracheacanule [11](#page=11).
* De dikte en taaiheid van het slijm [11](#page=11).
Wanneer de hoest minder actief en effectief wordt, kan dit leiden tot "inadequaat ophoesten van slijmen", wat resulteert in slijmen die achterblijven in de longen, een proces dat stagnatie wordt genoemd [11](#page=11).
#### 2.2.2 Oorzaken van slijmstagnatie
Er zijn diverse oorzaken voor stagnatie van slijm in de longen:
* Belemmering van de neusfunctie, waardoor men door de mond gaat ademen [11](#page=11).
* Onvoldoende doorstroming van slijm naar buiten wanneer een deel van de long niet volledig wordt gebruikt [11](#page=11).
* Bedlegerige patiënten [11](#page=11).
* Verlamming van de ademhalingsspieren [11](#page=11).
* Pijn in de thoraxwand die het ophoesten bemoeilijkt [11](#page=11).
* Pijn in de buik die het ophoesten bemoeilijkt [11](#page=11).
* Koorts, waarbij water in het slijm gemakkelijker verdampt, wat leidt tot taaiere slijmen [11](#page=11).
Stagnatie van slijm in de longen leidt tot het indikken van de slijmen [11](#page=11).
### 2.3 Pathologie van mucusaccumulatie
Het stagneren en indikken van slijmen kan leiden tot ontstekingsreacties in de longen. Deze ontstekingsreacties zorgen op hun beurt voor een verhoogde productie van slijm in de longen, wat resulteert in "mucusaccumulatie" [12](#page=12).
Het proces kan als volgt worden samengevat:
Belemmering van slijmafvoer $\rightarrow$ Ophoping van slijm (stagnatie) $\rightarrow$ Indikking van slijm $\rightarrow$ Ontsteking $\rightarrow$ Verhoogde productie en indikking van slijm [12](#page=12).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Medicatietoediening | Het proces van het toedienen van medicijnen aan een patiënt, waarbij verschillende methoden en overwegingen zoals diabetesbehandeling en trombosepreventie relevant zijn. |
| Aërosoltherapie | Een medische behandeling waarbij medicijnen, opgelost in een vloeistof, worden verneveld of verstuifd om aandoeningen van de luchtwegen te behandelen. Het is een directe toedieningsvorm voor de lagere luchtwegen. |
| Zuurstoftherapie | De toediening van extra zuurstof aan patiënten die onvoldoende zuurstof binnenkrijgen, vaak gebruikt bij ademnood, bloedarmoede of voor comfort van terminale patiënten. |
| Trilhaarepitheel | Een type cellen dat de luchtwegen bedekt en door middel van een golvende beweging slijm en ingevangen deeltjes naar buiten afvoert, wat essentieel is voor de reiniging van de longen. |
| Witte bloedcellen | Componenten van het immuunsysteem die bacteriën en andere indringers in de luchtwegen detecteren, fagocyteren (opeten) en vervolgens via slijm worden uitgescheiden. |
| Fysiologie hoesten | Het proces van hoesten, beginnend met een diepe inademing, het sluiten van de stemspleet, het verhogen van de druk in de longen en het met hoge snelheid uitstoten van lucht die slijm meeneemt. |
| Stagnatie van slijm | De ophoping en indikking van slijm in de longen, wat kan leiden tot ontstekingsreacties en een verhoogde slijmproductie, en wordt veroorzaakt door belemmerde slijmafvoer. |
| Mucusaccumulatie | De abnormale ophoping van slijm in de luchtwegen, vaak als gevolg van belemmerde slijmafvoer en indikking, wat leidt tot ontstekingen en verhoogde slijmproductie. |
| Bronchodilatoren | Medicijnen die de luchtwegen verbreden, zoals Ventolin (salbutamol) en Atrovent, en worden gebruikt om de ademhaling te vergemakkelijken bij aandoeningen zoals astma. |
| Mucolytica | Medicijnen die slijm oplossen of verdunnen, zoals Acetylcysteïne, om het ophoesten van taai slijm te vergemakkelijken. |
| Cortisone | Ontstekingsremmende medicijnen die vaak via inhalatie worden toegediend, zoals Pulmicort en Flixotide, om ontstekingen in de luchtwegen te bestrijden. |
| Poederinhalator | Een apparaat dat medicijnen in poedervorm toedient, waarbij de patiënt het medicijn via een snelle, diepe en lange inademing in de longen brengt. |
| Dosisaërosol (puffer) | Een klein spuitbusje dat medicijn bevat opgelost in drijfgas, waarbij een afgepaste hoeveelheid medicijn naar buiten wordt verstuifd bij het indrukken, bedoeld voor inhalatie tijdens het inademen. |
| Voorzetkamer (spacer) | Een hulpmiddel dat tussen de puffer en de mond wordt geplaatst om de hand-mondcoördinatie te vergemakkelijken, vooral bij kinderen en ouderen, zodat het medicijn rustiger kan worden ingeademd. |
| Vernevelaar | Een apparaat dat medicijnen oplost in een fijne mist door lucht onder hoge druk te blazen, waardoor de patiënt de nevel gemakkelijk kan inademen zonder speciale ademtechniek. |
| Zuurstofbril (neusbril) | Een hulpmiddel met twee kleine buisjes die in de neus worden geplaatst om lage tot matige stromen zuurstof toe te dienen, waarbij de patiënt normaal kan spreken, eten en drinken. |
| Zuurstofsonde (nasofaryngeale katheter) | Een dunne, soepele sonde die via de neus tot achter de keelholte wordt ingebracht om lage concentraties zuurstof toe te dienen, soms gebruikt na extubatie of bij verwarde patiënten. |
| Mond-Neus Masker | Een masker dat over mond en neus wordt geplaatst om zuurstof toe te dienen, ideaal voor hogere debieten en het bereiken van hogere zuurstofconcentraties, maar kan als hinderlijk worden ervaren. |
| Venturi masker | Een masker dat een constante zuurstofconcentratie levert, onafhankelijk van het ademhalingspatroon, door de hoeveelheid aangezogen omgevingslucht te regelen, vaak gebruikt bij COPD-patiënten. |
| OxyMask (open masker) | Een masker met verschillende openingen dat een mix van zuurstof en omgevingslucht mogelijk maakt, met een groot bereik in zuurstofpercentages en een verminderde kans op CO2-herademing. |
| High Flow Nasal Therapy (HFZT) | Een recentere en comfortabele vorm van zuurstoftherapie waarbij bevochtigde en verwarmde zuurstof aan hoge flow wordt toegediend, wat de ademarbeid vermindert en slijmoplossing bevordert. |
| Non-Rebreathing Masker | Een masker met een reservoirzak en ventielen die voorkomt dat uitgeademde lucht opnieuw wordt ingeademd, ontworpen om de hoogste zuurstofconcentraties te bereiken, aanbevolen bij respiratoir falen. |
| Hyperbare zuurstoftherapie (HBOT) | Een medische behandeling waarbij 100% zuivere zuurstof wordt ingeademd in een ruimte met verhoogde omgevingsdruk, bedoeld om weefselherstel te bevorderen en infecties te bestrijden. |
| Ambu | Een ballon met een masker en terugslagklep die gebruikt wordt om de mechanische activiteit van de longen te vervangen en kunstmatige beademing te bieden, vooral in acute situaties. |
| Mayocanule | Een kunstmatige luchtweg die in de keel wordt aangebracht om de tong naar voren te houden en de luchtweg vrij te houden, gebruikt na epilepsieaanvallen, narcose of bij bewusteloze patiënten. |