Cover
Aloita nyt ilmaiseksi AR_alle_slides.pptx
Summary
**Inleiding**
Dit studieboek behandelt de fundamentele vragen rond het begrip recht: wat recht is, welke functies en finaliteit het heeft, en waaruit het bestaat. Het doel is om een kritische houding te ontwikkelen ten opzichte van definities, functies en de samenhang van rechtsregels, wat cruciaal is voor het beoordelen en verbeteren van juridisch werk.
## Wat is recht?
De vraag "wat is recht?" is fundamenteel en complex, aangezien er geen universele, ultieme definitie bestaat. Immanuel Kant merkte op dat juristen nog steeds zoeken naar een definitie van hun rechtsbegrip. De in het boek voorgestelde definitie – "een geheel van gedragsregels en ermee samenhangende institutionele voorschriften, uitgevaardigd en gehandhaafd door of krachtens het maatschappelijk gezag, met het oog op een doeltreffende, rechtszekere en rechtvaardige ordening van de maatschappij" – is eveneens onderhevig aan kritiek op verschillende elementen.
### Waarom hebben we een definitie nodig?
In tegenstelling tot sommige wetenschapsgebieden, zoals chemie, waar een strikte definitie van het vakgebied niet essentieel is voor de beoefening ervan, is een begripsomschrijving in het recht wel noodzakelijk. Een rechter moet immers 'het recht' toepassen, wat interpretatie en verdere ontwikkeling vereist. Zonder een begripsomschrijving dreigt onderzoek naar het recht verkeerd te worden begrepen.
### Twee opvattingen over recht
1. **Essentialistische opvatting:** Stelt dat recht een kernelement bezit dat altijd en overal aanwezig is en recht onderscheidt van andere fenomenen. Het probleem is dat deze essentie tot op heden niet is gevonden.
2. **Conventionalistische opvatting:** Beschouwt wat als 'recht' geldt als een afspraak of conventie tussen mensen, waarvan de inhoud niet op voorhand vastligt. Deze opvatting benadrukt dat recht standpunt- en maatschappijafhankelijk is.
### Definitie van recht: vergelijking met ‘families’
Recht kent vele vormen, zoals statelijk recht, gewoonterecht, religieus recht, natuurrecht en internationaal recht. Deze vormen zijn als familieleden: ze lijken op elkaar, maar delen niet altijd één enkel kenmerk. Deze vergelijking illustreert dat recht geen essentiële kenmerken heeft die altijd en overal waar zijn. Brian Tamanaha stelt dat "recht is eender wat mensen door hun sociale praktijken identificeren en behandelen als ‘recht’".
### Gevolgen van de conventionalistische opvatting
De conventionalistische opvatting impliceert dat recht relatief is naar plaats en tijd. 'Recht' is een sociale constructie met een geschiedenis. Dit betekent niet dat we moeten zwijgen over 'recht', maar wel dat de focus verschuift van een universele essentie naar de diverse kenmerken die ermee in verband worden gebracht, zoals de rol van rechtvaardigheid en handhaving.
## Fundamentele transformaties van mensenmaatschappijen
Mensen zijn sociale wezens en de complexiteit van gemeenschappen evolueert mede door materiële (ecologische, technologische, economische) en ideële (kennis, overtuigingen, waarden) facetten, die leiden tot verschillende sociale instituten en praktijken. De betekenis en functie van 'recht' zijn hierdoor niet altijd en overal hetzelfde, maar afhankelijk van de organisationele structuur van de gemeenschap.
### Vier soorten gemeenschappen
Het document schetst een vereenvoudigd chronologisch overzicht van vier soorten gemeenschappen:
1. **Samenlevingen van jager-voedselverzamelaars (SJVV):**
* **Kenmerken:** Kleine, grotendeels egalitaire clans (ca. 25 personen), sterke goederendeling en wederkerigheid. Regels en gebruiken betreffen persoonlijk letsel, huwelijksbeperkingen en bezit/gebruik van goederen. Individuele aanspraken op roerende goederen vormen de basis voor schenking en uitwisseling. Huwelijksafspraken kunnen worden gezien als investeringen in de toekomst.
2. **Chiefdoms:**
* **Kenmerken:** Groepen van honderden tot tienduizenden, sedentair met erfelijke sociale stratificatie en meer ongelijkheid. Een erfelijke leider (chef) en eliteklasse onderscheiden zich van andere bevolkingsgroepen. Goederenverdeling verloopt hiërarchisch en op basis van tribuut. De rol van sedentaire samenleving vereist meer controle over grond en rijkdommen, waarbij de bovenmenselijke status van de chef zijn zeggenschap legitimeert.
3. **Rijken (beschavingen, empires):**
* **Kenmerken:** Groepen tot meer dan honderdduizenden, dankzij schrift, dwingend retributiesysteem (belastingen), staatsreligie, landbouw, ambacht en handelsnetwerk. Leiders organiseren grote projecten en rechtbanken. Regels zijn vaak verbonden met religieuze en bovennatuurlijke overtuigingen, en handhaven sociale hiërarchie. Handhaving is vaak beperkt, wat duidt op aanmoediging van zelfregulering. Regels hebben betrekking op het staatsapparaat, sociale hiërarchie, religieus-ideologische overtuigingen, familie- en seksuele verhoudingen, lichamelijke schade, goederenbezit, arbeid en economische transacties.
4. **Moderne staten:**
* **Kenmerken:** Soevereine macht over grondgebied, geweldsmonopolie, centralisatie van kennis en uitbouw van bestuurlijke capaciteit. De ontwikkeling van de moderne staat kent verschillende fasen: de territoriale staat, de natiestaat, de welvaartsstaat en de actieve welvaartsstaat.
### Van ‘government’ naar ‘governance’
De transitie van 'government' (nadruk op staat en instituten, prescriptief recht) naar 'governance' (nadruk op bestuurlijke processen, spreiding van machten, reflexief recht) weerspiegelt een verminderde soevereiniteit van de staat en een groeiende samenwerking tussen diverse actoren. Territoriale grenzen boeten hierbij aan belang in.
## Kenmerken van recht
### Twee benaderingen van recht
1. **Regelgeoriënteerde benadering (RB):** Beschouwt recht als een geheel van gedragsvoorschriften (prescriptieve interesse) en legt de nadruk op de vorm waarin een voorschrift wordt uitgedrukt of de waarden die eraan ten grondslag liggen.
2. **Gedragsgeoriënteerde benadering (GB):** Ziet recht als een geheel van gedragspatronen die mensen stellen wanneer ze maatschappelijke problemen aanpakken en waar ze betekenis aan hechten, met een focus op het concrete gebruik van regels en hoe mensen zich effectief gedragen (empirische interesse).
### Ordeningen en soorten verwachtingen
* **Descriptieve ordening:** Beschrijft hoe de werkelijkheid is, zonder deze te wijzigen. Gaat gepaard met cognitieve verwachtingen, waarbij een niet-uitgekomen voorspelling leidt tot aanpassing van de verwachting of ordening.
* **Normatieve ordening:** Schrijft voor hoe de werkelijkheid zou moeten zijn en wijzigt deze. Gaat gepaard met normatieve (of overtredingsbestendige) verwachtingen, waarbij een niet-ingeloste wens leidt tot aanpassing van het gedrag van het voorwerp van de ordening, maar niet van de verwachting zelf.
### Zijn informele gedragsregels ‘rechtsregels’?
* **RB (geschreven):** Nee, omdat een formele maatschappelijke oorsprong vereist is. Informele regels zijn geen rechtsregels zolang ze niet door statelijke instituten worden uitgevaardigd.
* **GB:** Ja, omdat ze hetzelfde voorwerp en functie hebben als hedendaagse rechtsregels.
### Rechtspluralisme (RP)
De situatie waarbij meerdere regulerende systemen tegelijk claimen dat hun regels bij voorrang gelden voor een bepaalde situatie. Dit kan zacht (met voorrangsregels, bv. gewoonte *secundum legem*) of hard (zonder voorrangsregels, bv. gewoonte *contra legem*) zijn.
### Afdwingbaarheid
De mogelijkheid om naleving van een regel te verzekeren is een cruciaal kenmerk. Of enkel afdwingbare regels rechtsregels zijn, is een punt van discussie. De staat kan naleving verzekeren (RB), maar ook sociale controle (GB) speelt een rol.
### De ‘Speluncean Explorers’ Case
Deze casus, die draait om kannibalisme in een noodsituatie, illustreert de spanning tussen verschillende rechtsfilosofische stromingen en rechtvaardigheidsprincipes, zoals de rol van de wet, menselijke waardigheid, plichtethiek en consequentialisme.
## Finaliteit van recht
### De verschillende finaliteiten van recht
De finaliteit van recht kan grofweg worden onderverdeeld in twee hoofdcategorieën:
1. **Codificerende (of bewarende) finaliteit:** Recht wordt gezien als een uitdrukking van objectieve, mensoverstijgende orde of traditionele waarden en normen. Het doel is het behoud van wat goed was en het toestaan van individuele vrijheid en autonomie. Dit sluit aan bij een essentialistische visie op recht.
2. **Modificerende (of veranderende) finaliteit:** Recht wordt gezien als een instrument ten dienste van beleidsmakers om wenselijke sociale veranderingen te realiseren. Het doel is om de maatschappij te wijzigen en bij te sturen, wat aansluit bij een instrumentalistische en positivistische kijk op recht.
### Verhouding tussen codificatie en modificatie
* **Codificatie:** Benadrukt het behouden van bestaande maatschappelijke structuren, waarden en normen. Recht wordt gezien als iets dat zich opdringt, niet als een menselijk product, en de staat dient zich te schikken naar dit 'recht van buitenmenselijke oorsprong'. Grondrechten worden primair gezien als afweerrechten tegen overheidsinmenging.
* **Modificatie:** Benadrukt het veranderen van wat niet goed is en het realiseren van wenselijke sociale veranderingen door middel van regels. Recht wordt gezien als een instrument voor sociale engineering. De staat krijgt een actievere rol in het sturen en beheersen van maatschappelijke processen, wat leidt tot een toename van juridische regulering en een grotere nadruk op sociaal-economische en collectieve rechten.
### Instrumentalisering van recht
De modificerende finaliteit van recht kan leiden tot instrumentalisering, waarbij recht wordt ingezet als een sociaal-economisch sturingsmiddel. Dit kan leiden tot juridische overregulering ("regeldruk") en een dunne lijn tussen rechtsregels en maatschappelijke gedragsverandering. De effectiviteit van dergelijke regels is afhankelijk van de complexiteit van het te veranderen gedrag en de steun van andere sociale instituten.
### Welvaart en welbevinden
De focus op modificatie brengt ook een grotere rol voor de staat met zich mee in het bevorderen van welvaart en welbevinden. Dit kan leiden tot een toename van de verwachtingen van burgers ten aanzien van de staat, die taken overneemt die voorheen tot kleinere groepen behoorden. De staat wordt gezien als beheerder van fysiek en mentaal welzijn, wat vragen oproept over de grenzen van staatsinterventie en de financiering van deze taken.
### Limieten van recht als instrument
Er zijn praktische en financiële limieten aan het gebruik van recht als instrument voor maatschappelijke verandering. Menselijk gedrag verandert niet plotseling door nieuwe regels, en de middelen van de staat zijn vaak ontoereikend om alle verwachtingen in te lossen. Dit kan leiden tot een verschuiving naar meer burgerverantwoordelijkheid ("participatiesamenleving") en een horizontalisering van grondrechten, waarbij burgers ook plichten krijgen ten opzichte van elkaar.
## Wat is een (rechts)norm?
### Descriptieve vs. prescriptieve normen
* **Descriptieve normen (Seinsgesetze):** Beschrijven wet- of regelmatigheid in de natuur of maatschappij. Ze zijn niet vatbaar voor overtreding en kunnen waar of onwaar zijn. Hun voorwerp zijn empirisch verifieerbare feiten.
* **Prescriptieve normen (Sollensgesetze):** Schrijven voor hoe iemand zich dient te gedragen. Ze zijn vatbaar voor overtreding en zijn geldig of ongeldig, maar niet waar of onwaar. Hun voorwerp zijn sociale of institutionele feiten, die tot stand komen door menselijke conventies.
### Talige uitdrukkingen van normen
Normen kunnen impliciet of expliciet worden uitgedrukt. Expliciete uitdrukkingen kunnen diverse soorten uitspraken bevatten:
* **Verifieerbare uitspraken:** Kunnen waar of onwaar zijn (empirische en logische/definiërende uitspraken).
* **Geloofsuitspraken:** Betreffen onbewijsbare aannames en opvattingen.
* **Waarderingsuitspraken:** Drukken een oordeel uit over iets, gebaseerd op waarden. Ze kunnen descriptief (mening) of prescriptief (gedragsvoorschrift) zijn.
* **Performatieve uitspraken:** Voeren een rechtsgevolg door op het moment van uitspreken, mits voldaan aan bepaalde maatschappelijke conventies.
### Concretiseringsgradaties
Rechtsregels kunnen worden onderverdeeld in:
* **Gesloten normen:** Omschrijven het toepassingsgebied van een rechtsregel zeer duidelijk.
* **Open normen:** Omschrijven het toepassingsgebied vager, waardoor de rechter meer speelruimte heeft om de regel te interpreteren en toe te passen op specifieke situaties. Open normen hebben functies zoals delegatie, flexibiliteit, verwijzing en receptie, maar kennen ook gevaren door hun vaagheid.
### Algemene rechtsbeginselen en adagia
* **Algemene rechtsbeginselen:** Drukken fundamentele waarden en grondgedachten van de rechtsorde uit en vormen de basis voor concrete rechtsregels. Ze zijn abstract en duiden slechts een richting aan.
* **Adagia:** Zijn rechtsspreuken die een brug slaan tussen algemene rechtsbeginselen en concrete rechtsregels. Ze zijn vaak moeilijk te onthouden en kunnen verward worden met concrete gedragsvoorschriften.
## Recht als systeem
### Het recht als systeem: twee benaderingen
1. **Recht als dogmatisch systeem:** Ziet recht als een geheel van samenhangende gedragsvoorschriften en hun onderliggende waardeoordelen, met een ideaal van consistentie en coherentie. Dit wordt ook wel een "uitwendig systeem" genoemd (classificatie) of een "inwendig systeem" (innerlijke samenhang van waarden).
2. **Recht als sociaal systeem:** Beschouwt recht als een geheel van interagerende sociale instituten en praktijken, met een focus op hoe het systeem zichzelf in stand houdt (autopoiesis). Dit perspectief benadrukt de operationele geslotenheid, maar cognitieve openheid van het recht.
### Kritiek op het idee van een systeem
Sommige critici stellen dat recht geen samenhangend systeem is, maar een "chaotische janboel", waarbij wetten en beslissingen niet altijd consistent zijn en voortkomen uit uiteenlopende belangen en historische ontwikkelingen. Dit wordt ondersteund door metaforen van recht als taal of stad, die de organische, veranderlijke en vaak ongeplande aard van recht benadrukken.
### Recht als autopoietisch systeem
Volgens Luhmann en anderen is recht een "autopoietisch" systeem dat zichzelf creëert en in stand houdt door middel van interne normativiteit. Het recht bepaalt zelf wat als recht geldt, op basis van zijn eigen criteria, maar staat tegelijk open voor invloeden uit andere maatschappelijke deelsystemen.
### De metaforen van recht als taal en stad
* **Recht als taal:** Net als taal kent recht vele regels (grammaticaal, fonetisch, semantisch, pragmatisch) die het mogelijk maken om te communiceren en functies te vervullen. Beide zijn systemen met een "openeindekarakter".
* **Recht als stad:** Zowel recht als steden zijn menselijke constructies die ontstaan uit de interacties van vele generaties. Ze zijn uniek, maar vertonen ook overeenkomsten. Diverse perspectieven op steden (bazaar, jungle, organisme, machine) kunnen ook worden toegepast op recht om de complexiteit en de verschillende manieren waarop recht wordt ervaren en georganiseerd te begrijpen.
### Verhouding recht en politiek
Volgens Luhmann is politiek het 'verdeelsysteem' dat beslissingen neemt en de grenzen van andere systemen bepaalt, terwijl recht deze beslissingen implementeert en normatief maakt. Recht is daardoor sterk afhankelijk van en gevormd door politieke besluitvorming.
**Belangrijke concepten**
* **Autonomie van recht:** Het vermogen van het recht om zichzelf te reguleren en te creëren.
* **Interne normativiteit (IN):** De leidende, inwendige structuur en systematiek van het recht die bepaalt wat als recht geldt.
* **Operationeel gesloten, cognitief open:** Recht hanteert interne criteria, maar staat open voor externe invloeden.
* **Emergentie:** Eigenschappen van een systeem die niet aanwezig zijn in de afzonderlijke delen ervan.
* **Primaire en secundaire regels:** Primaire regels reguleren gedrag, secundaire regels reguleren de creatie, wijziging en toepassing van primaire regels.
**Veelvoorkomende fouten om te vermijden**
* Het aannemen van een absolute definitie van recht.
* Het negeren van de historische en maatschappelijke context waarin recht tot stand komt.
* Het enkel focussen op geschreven recht (RB) en het negeren van feitelijk gedrag (GB).
* Het onderschatten van de rol van informele regels en sociale praktijken.
* Het zien van recht als een perfect geordend, coherent en onveranderlijk systeem.
* Het onkritisch toepassen van de verschillende rechtvaardigheidsstromingen zonder rekening te houden met hun context en beperkingen.
* Het verwarren van descriptieve en prescriptieve normen.
* Het onderschatten van de complexiteit van open normen en de rol van de rechter bij hun interpretatie.
```
Glossary
## Woordenlijst
| Term | Definitie |
| :-------------------------------------- | :----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| Dogmatisch systeem | Een opvatting waarbij recht wordt gezien als een geheel van samenhangende gedragsvoorschriften, waarbij de onderliggende waardeoordelen als consistent en coherent worden beschouwd, met als ideaal een harmonieus en volledig plan zonder leemten of fricties. |
| Gedragsgeoriënteerde benadering (GB) | Een benadering die de focus legt op de concrete gedragspatronen van mensen en hoe zij met elkaar omgaan, waarbij het feitelijk gedrag als uitgangspunt wordt genomen bij de analyse van het recht. |
| Normatieve ordening | Een ordening die regels voorschrijft over hoe mensen zich zouden moeten gedragen, met het doel om de maatschappij te veranderen of te ordenen, en waarbij de verwachtingen niet-naleving als een overtreding beschouwen. |
| Operationeel gesloten, cognitief open | Een systeem dat de interne criteria hanteert om te bepalen wat binnen het systeem geldig is, maar dat tegelijkertijd openstaat voor informatie en invloeden uit de externe omgeving, waardoor het kan interageren met andere systemen. |
| Regelgeoriënteerde benadering (RB) | Een benadering die de focus legt op abstracte gedragsvoorschriften en de regels zelf, waarbij de nadruk ligt op hoe mensen zich behoren te gedragen en de samenhang tussen deze voorschriften. |
| Sociale praktijk | De alledaagse handelingen en de gebruikelijke manier waarop deze worden verricht binnen een bepaalde maatschappij, die samen gedragspatronen vormen en betekenis hebben voor de deelnemers. |
| Systematiek (intern/extern) | Intern slaat op de samenhang van de onderliggende waardeoordelen en beginselen van het recht, terwijl extern verwijst naar de formele, technische indeling en classificatie van rechtsregels om ze te kunnen terugvinden. |
| Autopoietisch systeem | Een systeem dat in staat is zichzelf te creëren, in stand te houden en te vernieuwen door middel van zijn eigen interne processen en structuren, waarbij het zelf bepaalt wat als geldig binnen het systeem wordt beschouwd. |