Cover
Aloita nyt ilmaiseksi EUR les 8 vrij verkeer van personen.pptx
Summary
# Categorieën personen en hun rechten binnen de EU
Dit onderwerp behandelt de diverse categorieën personen die rechten ontlenen aan het EU-recht, met inbegrip van EU-burgers, derdelanders, en hun familieleden, evenals de rechtsgronden voor deze rechten.
### 1.1 Categorieën personen: Unieburgers en derdelanders
Het begrip 'personen' fungeert als een paraplubegrip waaronder verschillende categorieën vallen, waarbij de rechten die men ontleent aan het vrij verkeer afhangen van de specifieke categorie waartoe men behoort.
#### 1.1.1 EU-burgers
Het EU-burgerschap is ingesteld bij het Verdrag van Maastricht in 1992. Volgens artikel 20 VWEU is een EU-burger eenieder die de nationaliteit van een lidstaat bezit. Lidstaten behouden de vrijheid om nationaal burgerschap toe te kennen, en deze beslissingen worden door andere lidstaten gerespecteerd.
EU-burgerschap verleent specifieke rechten, vastgelegd in de artikelen 20 tot 24 VWEU, waaronder:
* Het recht op gelijke behandeling.
* Het recht op verblijf en verplaatsing binnen de EU.
* Actief en passief kiesrecht bij Europese en gemeenteraadsverkiezingen.
* Het recht op diplomatieke en consulaire bescherming.
* Het recht om verzoekschriften aan het Europees Parlement te richten en zich te wenden tot de Europese ombudsman.
#### 1.1.2 Economisch actieve EU-burgers
Economisch actieve EU-burgers omvatten werknemers en zelfstandigen. Zij ontlenen hun rechten aan de beginselen van het 'vrij verkeer van werknemers' en de 'vrijheid van vestiging'.
#### 1.1.3 Economisch inactieve EU-burgers
Deze categorie omvat onder meer studenten, gepensioneerden en werklozen. Ook zij ontlenen rechten aan hun Europees burgerschap.
#### 1.1.4 Derdelanders
Derdelanders zijn personen die niet de nationaliteit van een EU-lidstaat bezitten. Deze groep omvat:
* Derdelands familieleden van EU-burgers.
* Vluchtelingen.
* Hoger opgeleide migranten.
* Langdurig ingezetenen.
* Overige derdelanders.
### 1.2 Het vrij verkeer van werknemers en zelfstandigen
#### 1.2.1 Vrij verkeer van werknemers
Artikel 45 VWEU regelt het vrij verkeer van werknemers. Dit artikel waarborgt het recht voor werknemers om in te gaan op een arbeidsaanbod, te werken en zich te vestigen in een andere lidstaat. De vraag of werkzoekenden hier ook onder vallen, is relevant.
#### 1.2.2 Het recht op vestiging
De artikelen 49 en 54 VWEU waarborgen het recht op vestiging. Dit houdt in dat men zich in een andere lidstaat mag vestigen als zelfstandige of er een bedrijf mag oprichten. De keuze van het land kan van belang zijn vanwege factoren zoals fiscaliteit en formaliteiten.
#### 1.2.3 Uitzonderingen op het verbod van artikel 45 en 49 VWEU
Het vrij verkeer van personen kan worden beperkt om redenen van algemeen publiek belang. Deze uitzonderingen vallen uiteen in verdragsuitzonderingen en uitzonderingen gebaseerd op de 'rule of reason'.
##### 1.2.3.1 Verdragsuitzonderingen
* **Openbare orde en openbare veiligheid:** Beperkingen zijn enkel gebaseerd op het persoonlijk gedrag van de betrokkene en vereisen een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor de samenleving.
* **Volksgezondheid:** Dit wordt eng geïnterpreteerd en geldt enkel voor potentieel epidemische ziekten of andere infectieziekten en besmettelijke parasitaire ziekten. Dit geldt niet als men al langer dan drie maanden op het grondgebied verblijft.
* **Betrekkingen in overheidsdienst en werkzaamheden ter uitoefening van het openbaar gezag:** Lidstaten mogen bepaalde overheidsfuncties (zoals bij politie of justitie) voorbehouden aan eigen onderdanen, indien een bijzondere band met de staat vereist is.
##### 1.2.3.2 Uitzonderingen op basis van de rule of reason
Deze uitzonderingen zijn van toepassing in gevallen van indirecte discriminatie en vereisen dat maatregelen voldoen aan dwingende eisen van algemeen belang. Aanvullende voorwaarden zijn dat de maatregel niet in strijd is met secundaire wetgeving, het publieke belang daadwerkelijk wordt beschermd, en de maatregel evenredig is (geschikt en noodzakelijk). Deze principes gelden zowel voor verdragsuitzonderingen als voor de 'rule of reason'.
### 1.3 Richtlijn 2004/38/EG: het vrij verkeer van Unieburgers en hun (derdelands) familieleden
Deze richtlijn bevat specifieke rechten voor EU-burgers en hun familieleden. Het fungeert als *lex specialis* en heeft voorrang op algemene bepalingen van het verdrag.
#### 1.3.1 Familieleden
Familieleden omvatten de echtgenoot of geregistreerde partner, afstammelingen jonger dan 21 jaar of die ten laste zijn, en ouders die ten laste zijn van de EU-burger of diens echtgenoot/partner.
Het 'ten laste komen van' vereist twee voorwaarden: het familielid wordt materieel ondersteund door een EU-burger of diens partner, en er is een noodzaak aan financiële steun op het moment dat de familieleden een hereniging aanvragen.
Familieleden hebben in beginsel een afgeleid verblijfsrecht op grond van deze richtlijn.
#### 1.3.2 Rechten ontleend aan de richtlijn
De richtlijn kent drie soorten rechten toe: reisrechten, verblijfsrechten en het recht op non-discriminatie. De specifieke rechten die een persoon heeft, hangen af van de categorie waarin deze persoon zich bevindt.
##### 1.3.2.1 Reisrechten
Elke EU-burger heeft het recht om vrij te reizen tussen de lidstaten, mits deze in het bezit is van een geldig paspoort of identiteitskaart. Familieleden kunnen soms een visum nodig hebben.
##### 1.3.2.2 Verblijfsrechten
* **Kortdurend verblijfsrecht (minder dan 3 maanden):** Dit geldt voor alle EU-burgers en hun familieleden. De voorwaarden zijn vergelijkbaar met die voor reisrechten, met de toevoeging dat zij geen 'onredelijke belasting' mogen vormen voor het sociale bijstandsstelsel van de gastlidstaat.
* **Verblijfsrecht van meer dan 3 maanden:** De voorwaarden variëren per categorie:
* **Economisch actieve EU-burgers:** Moeten daadwerkelijk een economische activiteit uitoefenen (de status van werkzoekenden is hierbij relevant).
* **Economisch inactieve EU-burgers:** Moeten beschikken over een ziektekostenverzekering en voldoende bestaansmiddelen hebben.
* **Familieleden:** Moeten de EU-burger vergezellen en beschikken over een verblijfskaart.
* **Duurzaam verblijfsrecht:** Na vijf jaar legaal verblijf in een andere lidstaat, kan men zonder voorwaarden voor onbepaalde tijd in die lidstaat verblijven. Familieleden dienen over een duurzame verblijfskaart te beschikken, maar verkrijgen wel zelfstandig verblijfsrecht in die lidstaat.
#### 1.3.3 Recht op non-discriminatie
Dit recht waarborgt dat EU-burgers die gebruikmaken van hun reis- en verblijfsrechten, in de lidstaat van bestemming dezelfde faciliteiten krijgen als de nationale onderdanen.
### 1.4 Verblijfsrechten op grond van artikel 21 en 20 VWEU
Sommige familieleden kunnen geen rechten ontlenen aan Richtlijn 2004/38/EG omdat zij niet onder de definitie van familielid vallen. In dergelijke gevallen kunnen zij onder bepaalde omstandigheden wel rechten ontlenen aan artikel 20 of 21 VWEU.
#### 1.4.1 Derdelands familieleden en de 'Europa-route'
In situaties waarin derdelands familieleden na een periode van samenwonen met een EU-burger in een andere lidstaat, terugkeren naar het land van herkomst van de EU-burger, en dit niet onder de Richtlijn 2004/38/EG valt, kan via het arrest *Singh* een verblijfsrecht worden verkregen op basis van artikel 21 VWEU. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van de 'Europa-route'.
#### 1.4.2 Verzorgende derdelands ouders van een minderjarig EU-kind
Wanneer derdelands ouders belast zijn met de zorg voor een minderjarig EU-kind, en dit niet onder de Richtlijn 2004/38/EG valt, kunnen zij via verschillende arresten van het Hof van Justitie rechten ontlenen aan artikel 20 of 21 VWEU.
> **Tip:** Het Hof van Justitie heeft via arresten (zoals *baby Chen*, *Zambrano*, *Dereci*) verduidelijkt dat het verblijf van familieleden van EU-burgers uit derde landen kan worden afgedwongen indien het voor de betreffende EU-burger onmogelijk wordt om in een lidstaat van de EU te verblijven, bijvoorbeeld wanneer slechts één ouder bij het minderjarig kind verblijft.
### 1.5 Vluchtelingen, hoger opgeleiden, langdurig ingezetenen en visumplicht
Dit onderdeel categoriseert derdelanders verder en verwijst naar specifieke regelgeving:
* Vluchtelingen (zie Dublinverordening en migratiedeal 2023).
* Hoger opgeleide migranten (zie Bluecardrichtlijn).
* Langdurig ingezetenen.
* Overige derdelanders (zie Schengenvisum).
> **Voorbeeld:** Het is cruciaal om in een casusanalyse elke persoon correct in te delen in een van de vastgestelde categorieën en vervolgens de specifieke rechten en rechtsgronden die voor die categorie gelden te identificeren. Tevens is het van belang de geldige rechtvaardigingsgronden voor beperkingen op het vrij verkeer van personen te kunnen benoemen en uitleggen.
---
# Vrij verkeer van werknemers en zelfstandigen
Het vrije verkeer van werknemers en zelfstandigen binnen de EU garandeert EU-burgers het recht om in andere lidstaten te werken en zich te vestigen, met specifieke regels en uitzonderingen.
## 2. Het vrij verkeer van werknemers en zelfstandigen
Dit onderwerp behandelt de fundamentele beginselen van het vrije verkeer van economisch actieve EU-burgers, met name werknemers en zelfstandigen, en de mogelijke beperkingen daarop.
### 2.1 Het vrij verkeer van werknemers
Het vrije verkeer van werknemers is verankerd in artikel 45 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Dit artikel waarborgt het recht voor werknemers om een aanbod van arbeid te aanvaarden, te werken en zich te vestigen in een andere lidstaat. De precieze definitie van wat onder 'werknemer' wordt verstaan, is cruciaal voor de toepassing van dit recht. Werkzoekenden vallen onder de bescherming van dit principe, wat hen het recht geeft om zich in een andere lidstaat te begeven op zoek naar werk.
### 2.2 Het recht op vestiging voor zelfstandigen
Het recht op vestiging, zoals uiteengezet in artikel 49 en 54 VWEU, stelt EU-burgers in staat om zich als zelfstandige te vestigen in een andere lidstaat of om daar een onderneming op te richten. De keuze van de lidstaat kan van belang zijn met betrekking tot fiscale overwegingen, formaliteiten en administratieve procedures.
### 2.3 Uitzonderingen op het verbod van artikel 45 en 49 VWEU
Hoewel het principe van vrij verkeer van personen en vestiging breed is, zijn er uitzonderingen mogelijk om redenen van algemeen publiek belang. Deze uitzonderingen kunnen worden onderverdeeld in verdragsuitzonderingen en uitzonderingen gebaseerd op de 'rule of reason'.
#### 2.3.1 Verdragsuitzonderingen
De verdragen voorzien in specifieke uitzonderingen die gebaseerd zijn op:
* **Openbare orde en openbare veiligheid:** Deze uitzonderingen mogen uitsluitend worden gebaseerd op het persoonlijk gedrag van de betrokkenen en vereisen dat dit gedrag een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging vormt voor de samenleving.
* **Volksgezondheid:** Dit geldt enkel voor ziekten met een potentieel epidemisch karakter of andere ernstige infectie- of besmettelijke parasitaire ziekten. De uitzondering geldt niet wanneer een persoon reeds langer dan drie maanden op het grondgebied van de lidstaat verblijft.
* **Betrekkingen in overheidsdienst en werkzaamheden ter uitoefening van het openbaar gezag:** Lidstaten mogen bepaalde overheidsfuncties, zoals politie, justitie of functies die een bijzondere band met de staat vereisen, voorbehouden aan hun eigen onderdanen. Deze uitzondering wordt eng geïnterpreteerd.
#### 2.3.2 Uitzonderingen op basis van de 'rule of reason'
De 'rule of reason' is van toepassing op maatregelen die indirect discrimineren en die gerechtvaardigd kunnen worden door dwingende eisen van algemeen belang.
> **Tip:** Zowel bij de verdragsuitzonderingen als bij de 'rule of reason' moeten aanvullende voorwaarden vervuld zijn. De maatregel mag niet in strijd zijn met secundaire wetgeving, moet een daadwerkelijke bescherming bieden aan het publiek belang en in overeenstemming zijn met het evenredigheidsbeginsel (d.w.z. zowel geschikt als noodzakelijk zijn voor het nagestreefde doel).
### 2.4 Richtlijn 2004/38/EG: het vrij verkeer van Unieburgers en hun familieleden
Deze richtlijn is een *lex specialis* die voorrang heeft op algemene verdragsbepalingen met betrekking tot het vrij verkeer van Unieburgers en hun (derdelandse) familieleden.
#### 2.4.1 Begunstigden van de richtlijn
De richtlijn verleent rechten aan:
* Unieburgers
* Familieleden van Unieburgers
#### 2.4.2 Definitie van familieleden
Onder familieleden vallen:
* De echtgenoot of geregistreerd partner.
* Afstammelingen die jonger zijn dan 21 jaar, of die ten laste zijn van de Unieburger of diens echtgenoot/partner.
* Ouders die ten laste zijn van de Unieburger of diens echtgenoot/partner.
#### 2.4.3 Voorwaarden voor 'ten laste komen van'
Het concept 'ten laste komen van' vereist twee voorwaarden:
1. Het familielid wordt materieel ondersteund door een Unieburger of diens partner.
2. Er is een noodzaak aan financiële steun op het moment dat de familieleden een hereniging met een Unieburger aanvragen.
Familieleden hebben op grond van deze richtlijn in beginsel een afgeleid verblijfsrecht.
#### 2.4.4 Rechten die voortvloeien uit de richtlijn
De richtlijn kent drie hoofdcategorieën van rechten toe:
* **Reisrechten:** Elke Unieburger heeft het recht om vrij te reizen tussen de lidstaten. Een geldig paspoort of identiteitskaart is vereist. Familieleden hebben soms een visum nodig.
* **Verblijfsrechten:**
* **Kortdurend verblijfsrecht (minder dan 3 maanden):** Dit geldt voor alle Unieburgers en hun familieleden. Naast geldige reisdocumenten mag men geen 'onredelijke belasting vormen voor het socialebijstandsstelsel van de gastlidstaat'.
* **Verblijfsrecht langer dan 3 maanden:** De voorwaarden variëren per categorie:
* *Economisch actieve Unieburgers:* Moeten daadwerkelijk een economische activiteit uitoefenen. Werkzoekenden vallen hier niet direct onder, maar hebben wel rechten in het kader van het vrij verkeer van werknemers.
* *Economisch inactieve Unieburgers:* Moeten beschikken over een ziektekostenverzekering en voldoende bestaansmiddelen.
* *Familieleden:* Moeten vergezellen de Unieburger en beschikken over een verblijfskaart.
* **Duurzaam verblijfsrecht (langer dan 5 jaar):** Na vijf jaar legaal verblijf in een andere lidstaat verkrijgt men het recht om zonder voorwaarden voor onbepaalde tijd te verblijven. Familieleden die een duurzame verblijfskaart bezitten, verkrijgen zelfstandig verblijfsrecht.
* **Recht op non-discriminatie:** Unieburgers die gebruikmaken van hun reis- en verblijfsrechten, moeten in de lidstaat van bestemming dezelfde faciliteiten genieten als nationale onderdanen.
### 2.5 Verblijfsrechten op grond van artikel 21 en 20 VWEU
In specifieke situaties kunnen bepaalde familieleden, die niet onder de definitie van de richtlijn vallen, toch rechten ontlenen aan artikel 21 of 20 VWEU.
* **Situatie 1: Terugkeer naar het land van herkomst van de Unieburger na verblijf in een andere lidstaat:** Indien derdelandse familieleden na een periode samen te hebben gewoond met de Unieburger in een andere lidstaat, terugkeren naar het oorspronkelijke land van de Unieburger en niet onder de richtlijn vallen, kunnen zij rechten ontlenen aan artikel 21 VWEU (arrest Singh). Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van de 'Europa-route'.
* **Situatie 2: Verzorgende derdelandse ouders van een minderjarig EU-kind:** Wanneer derdelandse ouders die zorg dragen voor een minderjarig EU-kind niet onder de richtlijn vallen, kunnen zij rechten ontlenen aan artikel 20 of 21 VWEU, zoals bepaald in diverse arresten van het Hof van Justitie van de EU (bv. arresten Baby Chen, Zambrano, Dereci).
> **Tip:** Het Hof van Justitie heeft hierbij geoordeeld dat verblijfsrechten voor familieleden van derdelandse oorsprong alleen kunnen worden afgedwongen als het voor de betreffende Unieburger onmogelijk wordt om in een lidstaat van de EU te verblijven (bijvoorbeeld wanneer één ouder verblijft bij een minderjarig kind).
### 2.6 Overige categorieën van derdelanders
Naast familieleden van Unieburgers, vallen ook andere categorieën derdelanders onder het Europese recht, met specifieke rechten en procedures:
* **Vluchtelingen:** Hun rechten zijn onder meer geregeld in de Dublinverordening en recente migratieakkoorden.
* **Hoger opgeleide migranten:** De Bluecardrichtlijn regelt hun status.
* **Langdurig ingezetenen:** Hebben specifieke verblijfsrechten.
* **Overige derdelanders:** Hun toegang en verblijf is vaak gereguleerd door het Schengenvisum.
---
# Richtlijn 2004/38/EG inzake het vrij verkeer van Unieburgers en hun familieleden
Deze richtlijn regelt de rechten van Unieburgers en hun familieleden om vrij te reizen en te verblijven binnen de lidstaten van de Europese Unie, en waarborgt hun non-discriminatie.
### 3.1 Algemene principes en reikwijdte van de richtlijn
Richtlijn 2004/38/EG is een *lex specialis* en heeft voorrang op algemene bepalingen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) met betrekking tot het vrij verkeer van personen. De richtlijn is van toepassing op:
* Unieburgers
* Familieleden van Unieburgers
#### 3.1.1 Definitie van familieleden
De richtlijn definieert familieleden als volgt:
* De echtgenoot of geregistreerde partner.
* Afstammelingen die jonger zijn dan 21 jaar, ofwel ten laste van de Unieburger, ofwel ten laste van de echtgenoot/geregistreerde partner.
* Ouders die ten laste zijn van de Unieburger, of van de echtgenoot/geregistreerde partner.
#### 3.1.2 Begrip 'ten laste komen van'
Om als 'ten laste komend' te worden beschouwd, moet aan twee voorwaarden worden voldaan:
1. Het familielid wordt materieel ondersteund door een Unieburger of diens echtgenoot/partner.
2. Er is een noodzaak tot financiële steun op het moment dat de familieleden verzoeken om hereniging met een Unieburger.
Familieleden hebben op basis van de richtlijn in beginsel een afgeleid verblijfsrecht.
### 3.2 Rechten die voortvloeien uit de richtlijn
De richtlijn kent drie hoofdtypen rechten toe aan de begunstigden, waarbij de specifieke rechten afhankelijk zijn van de categorie waarin de persoon zich bevindt:
#### 3.2.1 Reisrechten
Elke Unieburger heeft het recht om vrij te reizen tussen de lidstaten van de EU. De enige voorwaarde is het bezit van een geldig paspoort of een identiteitskaart. Familieleden, indien zij geen Unieburger zijn, kunnen soms een visum nodig hebben.
#### 3.2.2 Verblijfsrechten
Verblijfsrechten worden onderverdeeld in kortdurend, langer dan drie maanden, en duurzaam verblijf.
##### 3.2.2.1 Kortdurend verblijfsrecht (minder dan 3 maanden)
Dit recht geldt voor alle Unieburgers en hun familieleden. De voorwaarden zijn dezelfde als voor reisrechten, plus de eis dat zij geen 'onredelijke belasting vormen voor het socialebijstandsstelsel van de gastlidstaat'.
##### 3.2.2.2 Verblijfsrecht langer dan 3 maanden
De voorwaarden voor dit recht variëren afhankelijk van de categorie van de begunstigde:
* **Economisch actieve Unieburgers:** Moeten daadwerkelijk een economische activiteit uitoefenen. Dit omvat werknemers en zelfstandigen, maar ook werkzoekenden die onder specifieke voorwaarden vallen.
* **Economisch inactieve Unieburgers:** Moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:
1. Ziektekostenverzekering hebben.
2. Voldoende bestaansmiddelen hebben om niet ten laste te komen van het socialebijstandsstelsel van de gastlidstaat. Dit geldt bijvoorbeeld voor studenten en gepensioneerden.
* **Familieleden:** Moeten de Unieburger vergezellen en in het bezit zijn van een geldige verblijfskaart.
##### 3.2.2.3 Duurzaam verblijfsrecht
Na vijf jaar legaal verblijf in een andere lidstaat verkrijgt de Unieburger het recht om voor onbepaalde tijd in die lidstaat te verblijven, zonder verdere voorwaarden. Familieleden die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten, moeten over een duurzame verblijfskaart beschikken, maar verkrijgen zelfstandig een duurzaam verblijfsrecht in die lidstaat.
#### 3.2.3 Recht op non-discriminatie
Dit recht waarborgt dat Unieburgers die hun reis- en verblijfsrechten hebben uitgeoefend, in de lidstaat van bestemming dezelfde faciliteiten en behandeling genieten als de nationale onderdanen van die lidstaat.
### 3.3 Verblijfsrechten op grond van artikel 20 en 21 VWEU
Sommige familieleden kunnen geen rechten ontlenen aan Richtlijn 2004/38/EG omdat zij niet onder de definitie van familielid vallen. In zulke specifieke gevallen kunnen zij wel rechten ontlenen aan artikel 20 VWEU (Unieburgerschap) of artikel 21 VWEU (verblijfsrecht).
#### 3.3.1 Situaties die vallen onder artikel 20 en 21 VWEU
Twee belangrijke situaties waarbij artikel 20 of 21 VWEU van toepassing kan zijn, zijn:
* **Terugkeer van derdelands familieleden naar het land van herkomst van de Unieburger:** Wanneer derdelands familieleden, na een periode van verblijf in een andere lidstaat met de Unieburger, terugkeren naar het land van herkomst van de Unieburger, valt dit niet onder de richtlijn. Echter, op basis van het arrest Singh kunnen zij rechten ontlenen aan artikel 21 VWEU. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van de zogenaamde 'Europa-route'.
* **Verzorgende derdelands ouders van een minderjarig EU-kind:** Wanneer derdelands ouders de zorg dragen voor een minderjarig EU-kind, en dit valt buiten de reikwijdte van de richtlijn, kunnen zij op basis van diverse arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) rechten ontlenen aan artikel 20 of 21 VWEU.
> **Tip:** De rechtspraak van het HvJ, zoals de arresten Baby Chen, Zambrano en Dereci, nuanceert de toepassing van artikel 20 en 21 VWEU. Verblijfsrechten voor familieleden van Unieburgers uit derde landen kunnen doorgaans alleen worden afgedwongen als het voor de betreffende Unieburger onmogelijk wordt om in een lidstaat van de EU te verblijven (bijvoorbeeld indien één ouder verblijft bij een minderjarig kind).
### 3.4 Andere categorieën personen
Naast Unieburgers en hun familieleden omvat het recht op vrij verkeer van personen ook andere categorieën, waaronder:
* **Vluchtelingen:** Hun rechten worden primair geregeld door specifieke verordeningen (bv. Dublinverordening) en recentere migratiedeals.
* **Hoger opgeleide migranten:** Deze groep valt onder specifieke richtlijnen, zoals de Bluecardrichtlijn.
* **Langdurig ingezetenen:** Deze categorie heeft specifieke rechten die verder gaan dan het basisverblijfsrecht.
* **Overige derdelanders:** Voor deze groep gelden vaak visumvereisten (bv. Schengenvisum).
> **Tip:** Het is cruciaal om voor elke persoon, zeker in een casus, de juiste categorie te kunnen identificeren en de daaruit voortvloeiende rechten en rechtsgronden te kennen. Tevens dient men op de hoogte te zijn van de rechtvaardigingsgronden die beperkingen aan het vrij verkeer van personen mogelijk maken.
---
# Verblijfsrechten op grond van artikelen 20 en 21 VWEU
Dit onderwerp behandelt specifieke situaties waarin familieleden van EU-burgers, die niet onder Richtlijn 2004/38/EG vallen, toch verblijfsrechten kunnen ontlenen aan de artikelen 20 en 21 VWEU.
### 4.1 Situaties buiten de scope van Richtlijn 2004/38/EG
Richtlijn 2004/38/EG regelt het vrij verkeer van Unieburgers en hun familieleden. Echter, er zijn specifieke situaties waarin bepaalde familieleden van een Unieburger geen rechten kunnen ontlenen aan deze richtlijn, omdat zij niet voldoen aan de definitie van "familielid" zoals opgenomen in de richtlijn. In dergelijke gevallen kunnen er toch verblijfsrechten voortvloeien uit de artikelen 20 en 21 VWEU.
### 4.2 Verblijfsrechten op grond van artikel 21 VWEU
Artikel 21 VWEU verankert het recht van elke burger van de Unie om zich vrijelijk binnen het grondgebied van de lidstaten te verplaatsen en er te verblijven, onderworpen aan de beperkingen en voorwaarden die in de Verdragen en de bepalingen ter uitvoering daarvan zijn vastgesteld.
#### 4.2.1 De "Europa-route" en het arrest Singh
Een belangrijke situatie waarin artikel 21 VWEU relevant wordt, betreft derdelands-familieleden die na een periode van verblijf met de Unieburger in een andere lidstaat, terugkeren naar het land van herkomst van de Unieburger. Als deze situatie niet onder de Richtlijn 2004/38/EG valt, kunnen deze familieleden toch rechten ontlenen aan artikel 21 VWEU. Het arrest Singh heeft hieraan ten grondslag gelegen en heeft geleid tot de ontwikkeling van de zogenaamde "Europa-route".
### 4.3 Verblijfsrechten op grond van artikel 20 VWEU
Artikel 20 VWEU bepaalt dat elke persoon die de nationaliteit van een lidstaat bezit, Unieburger is. Dit artikel creëert ook een afgeleid verblijfsrecht voor derdelanders die voorwaarde van Unieburger zijn.
#### 4.3.1 Verzorgende derdelands ouders van een minderjarig EU-kind
Een andere belangrijke situatie waarin artikel 20 of 21 VWEU van toepassing is, betreft de verzorgende derdelands ouders van een minderjarig EU-kind. Wanneer deze situatie niet onder de Richtlijn 2004/38/EG valt, kunnen deze ouders toch rechten ontlenen aan de artikelen 20 of 21 VWEU, zoals bevestigd in verschillende arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ).
> **Tip:** Deze specifieke rechtsgrondslagen (art. 20 en 21 VWEU) bieden een vangnet voor situaties waarin de specifieke Richtlijn 2004/38/EG niet van toepassing is, maar er toch een legitiem belang is om verblijfsrechten te waarborgen, met name ter bescherming van het Unieburgerschap en de effectieve uitoefening daarvan.
### 4.4 Rechtspraak van het HvJ: Chen, Zambrano, Dereci
De rechtspraak van het HvJ, met name in de zaken Chen, Zambrano en Dereci, heeft de reikwijdte van verblijfsrechten voor familieleden van EU-burgers op basis van de artikelen 20 en 21 VWEU verduidelijkt.
#### 4.4.1 Kernprincipe: onmogelijkheid van verblijf voor de Unieburger
Het kernprincipe dat uit deze rechtspraak voortvloeit, is dat het verblijf door derdelands familieleden van een EU-burger in een lidstaat alleen kan worden afgedwongen als het voor de betreffende EU-burger zelf onmogelijk wordt om in een van de lidstaten van de EU te verblijven. Dit is met name het geval wanneer slechts één ouder bij een minderjarig kind verblijft.
> **Voorbeeld:** Een derdelands ouder die samen met zijn of haar minderjarige EU-kind in een lidstaat verblijft, kan een verblijfsrecht ontlenen aan art. 20 of 21 VWEU als de andere ouder (die mogelijk ook de EU-burger is) er niet is of niet kan zorgen voor het kind. Het vertrek van de derdelands ouder zou het voor het EU-kind onmogelijk maken om in de lidstaat te verblijven en effectief gebruik te maken van zijn of haar Unieburgerschap.
---
# Specifieke categorieën derdelanders en visumplicht
Dit onderwerp behandelt de rechten en procedures voor specifieke groepen derdelanders, zoals vluchtelingen, hogeropgeleide migranten en langdurig ingezetenen, en de bijbehorende visumplicht.
### 6.1 Categorieën personen: Unieburgers en derdelanders
Het begrip 'personen' binnen het vrij verkeer is een paraplubegrip dat verschillende categorieën omvat, waarbij de rechten afhankelijk zijn van de specifieke categorie waartoe iemand behoort.
#### 6.1.1 Unieburgers
Unieburgerschap, geïntroduceerd met het Verdrag van Maastricht in 1992, is gedefinieerd in artikel 20 VwEU als eenieder die de nationaliteit van een lidstaat bezit. Lidstaten behouden de vrijheid om nationaal burgerschap toe te kennen, en andere lidstaten dienen deze beslissingen te respecteren.
Rechten die voortvloeien uit Europees burgerschap (artikelen 20-24 VwEU) omvatten:
* Recht op gelijke behandeling.
* Recht op verblijf en verplaatsing binnen de EU.
* Actief en passief kiesrecht bij Europese en gemeenteraadsverkiezingen.
* Recht op diplomatieke en consulaire bescherming.
* Recht om verzoekschriften tot het Europees Parlement te richten en zich tot de Europese ombudsman te wenden.
Unieburgers kunnen worden onderverdeeld in:
* **Economisch actieve Unieburgers:** Dit zijn werknemers en zelfstandigen die rechten ontlenen aan de beginselen van 'vrij verkeer van werknemers' en 'vrijheid van vestiging'.
* **Economisch inactieve Unieburgers:** Dit omvat groepen zoals studenten, gepensioneerden en werklozen, die eveneens rechten ontlenen aan hun Europees burgerschap.
#### 6.1.2 Derdelanders
Derdelanders zijn personen die niet de nationaliteit van een EU-lidstaat bezitten. Deze categorie omvat:
* Derdelandse familieleden van EU-burgers.
* Vluchtelingen.
* Hoger opgeleide migranten.
* Langdurig ingezetenen.
* Overige derdelanders.
### 6.2 Het vrij verkeer van werknemers en zelfstandigen
#### 6.2.1 Vrij verkeer van werknemers (artikel 45 VwEU)
Dit artikel waarborgt het recht voor werknemers om op een aanbod van werk in te gaan, te werken en zich te vestigen in een andere lidstaat. De definitie van 'werknemer' is hierbij cruciaal, en ook werkzoekenden worden hieronder begrepen.
#### 6.2.2 Het recht op vestiging (artikelen 49 en 54 VwEU)
Dit recht staat eenieder toe zich in een andere lidstaat te vestigen als zelfstandige of er een bedrijf op te richten. De keuze van het land kan belangrijk zijn vanwege fiscale overwegingen en administratieve formaliteiten.
#### 6.2.3 Uitzonderingen op het verbod van artikelen 45 en 49 VwEU
Beperkingen op het vrij verkeer van personen zijn mogelijk om redenen van algemeen publiek belang. Deze beperkingen kunnen gebaseerd zijn op:
1. **Verdragsuitzonderingen:**
* **Openbare orde en openbare veiligheid:** Deze uitzondering mag uitsluitend gebaseerd zijn op het persoonlijk gedrag van de betrokkenen en vereist een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor de samenleving.
* **Volksgezondheid:** Dit wordt eng geïnterpreteerd en geldt enkel voor potentieel epidemische ziekten, andere infectieziekten of besmettelijke parasitaire ziekten. Het geldt niet voor personen die al langer dan drie maanden op het grondgebied verblijven.
* **Betrekkingen in overheidsdienst en werkzaamheden ter uitoefening van het openbaar gezag:** Lidstaten kunnen bepaalde overheidsfuncties (bv. politie, justitie) voorbehouden aan eigen onderdanen, met name wanneer een bijzondere band met de staat vereist is.
2. **Uitzonderingen op basis van de 'rule of reason':** Dit betreft dwingende eisen van algemeen belang en is enkel van toepassing in gevallen van indirecte discriminatie.
Bij beide soorten uitzonderingen gelden aanvullende voorwaarden: de maatregel mag niet in strijd zijn met secundaire wetgeving, moet daadwerkelijke bescherming bieden aan het publieke belang, en moet in overeenstemming zijn met het evenredigheidsbeginsel (geschikt en noodzakelijk).
### 6.3 Richtlijn 2004/38/EG: het vrij verkeer van Unieburgers en hun (derdelands) familieleden
Deze richtlijn regelt de rechten van zowel EU-burgers als hun familieleden. Het fungeert als *lex specialis* en heeft voorrang op algemene bepalingen van het Verdrag.
#### 6.3.1 Definitie van familieleden
Onder familieleden vallen:
* Echtgenoot of geregistreerd partner.
* Afstammelingen jonger dan 21 jaar of die ten laste zijn van de Unieburger of diens echtgenoot/partner.
* Ouders die ten laste zijn van de Unieburger of diens echtgenoot/partner.
#### 6.3.2 Voorwaarde 'ten laste komen van'
Dit houdt in dat het familielid materieel ondersteund wordt door een EU-burger of diens partner, en dat er een noodzaak is aan financiële steun op het moment dat de familieleden een hereniging met een EU-onderdaan aanvragen.
#### 6.3.3 Afgeleid verblijfsrecht
Familieleden hebben op basis van deze richtlijn in beginsel een afgeleid verblijfsrecht.
#### 6.3.4 Rechten ontleend aan de richtlijn
Er zijn drie types rechten die uit deze richtlijn kunnen worden ontleend:
1. **Reisrechten:** Elke Unieburger heeft het recht om vrij te reizen tussen lidstaten met een geldig paspoort of identiteitskaart. Familieleden kunnen soms een visum nodig hebben.
2. **Verblijfsrechten:**
* **Kortdurend verblijfsrecht (< 3 maanden):** Geldt voor alle EU-burgers en hun familieleden. De voorwaarden zijn vergelijkbaar met reisrechten, plus de eis dat zij geen onredelijke belasting vormen voor het sociale bijstandsstelsel van de gastlidstaat.
* **Verblijfsrecht > 3 maanden:** De voorwaarden verschillen per categorie:
* **Economisch actieve EU-burgers:** Moeten daadwerkelijk een economische activiteit uitoefenen.
* **Economisch inactieve EU-burgers:** Moeten beschikken over ziektekostenverzekering en voldoende bestaansmiddelen.
* **Familieleden:** Moeten de EU-burger vergezellen en beschikken over een verblijfskaart.
* **Duurzaam verblijfsrecht:** Na vijf jaar legaal verblijf in een andere lidstaat kan men zonder voorwaarden voor onbepaalde tijd verblijven. Familieleden verkrijgen een duurzame verblijfskaart en vervolgens zelfstandig verblijfsrecht in die lidstaat.
3. **Recht op non-discriminatie:** Zorgt ervoor dat EU-burgers die gebruikmaken van hun reis- en verblijfsrecht, dezelfde faciliteiten genieten als de nationale onderdanen van de lidstaat van bestemming.
### 6.4 en 6.5 Verblijfsrechten op grond van artikel 21 en 20 VwEU
Sommige familieleden kunnen geen rechten ontlenen aan Richtlijn 2004/38/EG omdat zij niet onder de definitie van familielid vallen. In specifieke gevallen kunnen zij echter wel rechten ontlenen aan artikel 20 of 21 VwEU.
* **Situatie 1: Derdelandse familieleden keren terug naar het land van oorsprong van de Unieburger**
Wanneer derdelandse familieleden na een periode van verblijf in een andere lidstaat samen met de Unieburger terugkeren naar het land van oorsprong van de Unieburger, vallen zij niet onder Richtlijn 2004/38/EG. Het arrest Singh heeft bepaald dat in dergelijke gevallen rechten ontleend kunnen worden aan artikel 21 VwEU, wat de 'Europa-route' creëerde.
* **Situatie 2: Verzorgende derdelandse ouders van een minderjarig EU-kind**
Wanneer derdelandse ouders een minderjarig EU-kind verzorgen, vallen zij niet onder Richtlijn 2004/38/EG. Verschillende arresten van het Hof van Justitie (zoals Baby Chen, Zambrano, Dereci) hebben hierover geoordeeld. Het verblijf van familieleden van een EU-burger uit derde landen kan alleen worden afgedwongen als het voor de betreffende EU-burger onmogelijk wordt om in een lidstaat te verblijven (bijvoorbeeld als één ouder bij een minderjarig kind verblijft).
### 6.6 Vluchtelingen, hogeropgeleiden, langdurig ingezetenen en visumplicht
Deze sectie herhaalt en verduidelijkt de categorieën derdelanders, met specifieke aandacht voor:
* **Vluchtelingen:** (Verwijzing naar DublinVO en migratieakkoord 2023)
* **Hoger opgeleide migranten:** (Verwijzing naar de Bluecardrichtlijn)
* **Langdurig ingezetenen:**
* **Overige derdelanders:** (Verwijzing naar het Schengenvisum)
Het is essentieel om voor elke persoon de juiste categorie te kunnen plaatsen, de bijbehorende rechten en rechtsgronden te identificeren, en de rechtvaardigingsgronden voor beperkingen aan het vrij verkeer te kunnen uitleggen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Unieburger | Eenieder die de nationaliteit van een van de lidstaten van de Europese Unie bezit. Lidstaten bepalen nationaal burgerschap, maar andere lidstaten moeten deze beslissingen respecteren. |
| Derdelander | Een persoon die niet de nationaliteit van een van de lidstaten van de Europese Unie bezit. Dit omvat onder andere familieleden van EU-burgers, vluchtelingen en migranten. |
| Vrij verkeer van werknemers | Het recht voor burgers van de EU om in een andere lidstaat te werken, zich te vestigen en toegang te krijgen tot arbeid onder dezelfde voorwaarden als nationale werknemers, geregeld in artikel 45 VWEU. |
| Vrijheid van vestiging | Het recht voor burgers van de EU om zich in een andere lidstaat te vestigen als zelfstandige of om er een bedrijf op te richten, vastgelegd in artikel 49 en 54 VWEU. |
| Richtlijn 2004/38/EG | Een EU-richtlijn die de rechten regelt voor Unieburgers en hun familieleden met betrekking tot vrij reizen en verblijven binnen de lidstaten van de EU. |
| Afgeleid verblijfsrecht | Het verblijfsrecht dat familieleden van een Unieburger ontlenen aan de Unieburger zelf, in plaats van direct uit eigen hoofde. |
| Duurzaam verblijfsrecht | Het recht om na vijf jaar legaal en ononderbroken verblijf in een lidstaat voor onbepaalde tijd te verblijven, zonder verdere voorwaarden. |
| Rule of reason | Een gerechtvaardigde uitzondering op het verbod op beperkingen van het vrije verkeer van personen, toegepast op maatregelen zonder onderscheid die noodzakelijk zijn voor dwingende redenen van algemeen belang. |
| Openbare orde en openbare veiligheid | Gronden waarop het vrij verkeer van personen kan worden beperkt, mits dit gebaseerd is op het persoonlijk gedrag van de betrokkene en een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging vormt. |
| Volksgezondheid | Een grond voor de beperking van het vrije verkeer van personen, strikt geïnterpreteerd en enkel van toepassing op potentieel epidemische ziekten of besmettelijke ziekten. |
| Sociale bijstandsstelsel | Het stelsel van sociale voorzieningen en uitkeringen dat door een lidstaat wordt verstrekt aan haar inwoners, waarvoor EU-burgers en hun familieleden onder bepaalde voorwaarden toegang kunnen krijgen. |