Cover
Aloita nyt ilmaiseksi Strafvordering.pdf
Summary
# Algemene beginselen van strafvordering
Dit document biedt een gedetailleerd overzicht van de algemene beginselen van het strafvorderingsrecht, de fasen van het strafproces, de betrokken actoren en de wettelijke waarborgen die van toepassing zijn.
## 1. Algemene beginselen van strafvordering
### 1.1 Definitie en reikwijdte
Strafprocesrecht, ook wel strafvordering of strafrechtspleging genoemd, omvat het geheel van procedurele spelregels volgens welke het materieel strafrecht wordt toegepast. Materieel strafrecht definieert strafbare gedragingen en de bijbehorende sancties. Strafprocesrecht beschrijft de scenario's en vormvoorschriften voor de opsporing, vervolging en berechting van verdachten, bepaalt de rechtspositie van betrokkenen, en regelt de organisatie en werking van rechtscolleges [2](#page=2) [3](#page=3).
### 1.2 Dubbele finaliteit van het strafproces
Het strafproces heeft een dubbele finaliteit:
* **Waarheidsvinding:** Dit houdt verband met het openbaar belang en richt zich op de wijze waarop bewijs wordt vergaard en hoe hieruit een mogelijke veroordeling voortvloeit [13](#page=13).
* **Bescherming van individuele grondrechten:** Dit is vanuit het perspectief van de individuele burger en betreft bevoegdheden die grondrechten kunnen beperken, niet alleen ten aanzien van verdachten, maar ook van derden. Dit gaat verder dan enkel de rechten van de verdediging [13](#page=13) [14](#page=14).
Deze twee finaliteiten vereisen een onderlinge afweging. Historisch lag de nadruk op waarheidsvinding, maar sinds het EVRM heeft de bescherming van grondrechten een zelfstandige doelstelling gekregen. De wetgever anticipeert op de toepassing van verzachtende omstandigheden door middel van "correctionalisering" en "contraventionalisering" [12](#page=12) [15](#page=15).
### 1.3 Accusatoire versus inquisitoire rechtspleging
De rechtspleging kan accusatoir of inquisitoir zijn, hoewel zuivere vormen zelden voorkomen. België kent een combinatie van beide [17](#page=17).
| Kenmerk | Accusatoir | Inquisitoir |
| :------------------------- | :--------------------------------------------------- | :------------------------------------------------------ |
| **Processtructuur** | Horizontaal | Verticaal |
| **Rol partijen** | Aanklager en verdediging op gelijke voet | Overheid weegt door op procesvoering |
| **Rol verdachte** | Volwaardige procespartij | ‘Object’ van rechtspleging |
| **Procesverloop** | Partijen hebben proces in handen | Overheid bepaalt procesverloop |
| **Debat** | Tegensprekelijk | Geheim en niet-tegensprekelijk |
| **Rol rechter** | Passief, ziet toe op correct verloop procedure | Actief, ontdekt de ‘waarheid’ |
| **Openbaarheid** | Volledig openbaar | Achter gesloten deuren |
| **Oorsprong/Invloed** | Common law (Angelsaksische landen) | Continentaal-Europees en daarop geïnspireerd |
De invloed van het EHRM leidt tot het afzwakken van inquisitoire trekken [18](#page=18).
### 1.4 Bronnen van het strafvorderingsrecht
De belangrijkste bronnen zijn:
* **Grondwet:** Bepaalt fundamentele rechten, inzake de rechterlijke macht en strafrechtelijke verantwoordelijkheid van bepaalde personen [3](#page=3).
* **Wetboek van Strafvordering (Sv.) en verzamelwetgeving:** Inclusief de Voorafgaande Titel (VTSv.) en recente digitaliserings- en wetgevingswijzigingen [3](#page=3).
* **Andere wetten:** Zoals de Wet Franchimont betreffende de rol van de onderzoeksrechter [3](#page=3).
* **Europese wetgeving en jurisprudentie:** Met name het EVRM en uitspraken van het EHRM [14](#page=14) [8](#page=8).
Een nieuw Wetboek van Strafprocesrecht is in vooruitzicht, met als doel modernisering, efficiëntie en versnelling van de strafprocedure [4](#page=4).
### 1.5 Indeling van misdrijven (huidig Sv.)
De indeling is gebaseerd op de strafmaat (kwantitatief criterium):
* **Misdaad:** Criminele straf; vrijheidstraffen van minstens 5 jaar; geldboetes vanaf 26 euro (niet als hoofdstraf). Voorbeeld: moord [9](#page=9).
* **Wanbedrijf:** Correctionele straf; gevangenisstraf van 8 dagen tot 5 jaar; alternatieve straffen; geldboetes vanaf 26 euro. Voorbeeld: diefstal [9](#page=9).
* **Overtreding:** Politiestraf; gevangenisstraf van 1 tot 7 dagen; geldboetes van 1 tot 25 euro. Voorbeeld: vernielen van eigendom [9](#page=9).
Het onderscheid tussen misdaden, wanbedrijven en overtredingen is in de praktijk achterhaald door "correctionalisering" en "contraventionalisering". Het nieuwe strafwetboek kent enkel nog de gevangenisstraf [11](#page=11) [12](#page=12) [9](#page=9).
## 2. Verloop van het strafproces
Het strafproces verloopt in twee hoofdfasen [19](#page=19):
### 2.1 Vooronderzoek
* **Doel:** Identificeren van verdachten, nagaan van voldoende bezwaren, zonder uitspraak over de grond van de zaak. Indien onvoldoende bezwaren, wordt het onderzoek stopgezet [11](#page=11).
* **Vormen:**
* **Opsporingsonderzoek (OO):** 90% van de zaken; geleid door de Procureur des Konings (PdK) en hulpofficieren; zonder tussenkomst van een onderzoeksrechter (tenzij mini-instructie). Afgesloten met een beslissing tot niet-vervolging, vervolging of buitengerechtelijke afhandeling [11](#page=11).
* **Gerechtelijk onderzoek (GO):** 20% van de zaken; geleid door de onderzoeksrechter (OR); vereist bij dwangmaatregelen; gecontroleerd door de Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI); afgesloten door de Raadkamer (RK). GO kan ook starten via klacht met burgerlijke partijstelling of via 'auto-saisine' van de OR [11](#page=11) [21](#page=21).
* **Kenmerken (inquisitoir, maar afgezwakt):** Geheim niet-tegensprekelijk en schriftelijk [23](#page=23) [25](#page=25) [26](#page=26).
* **Geheim:** Verhindert dwarsboming van het onderzoek en onnodige publiciteit. Mogelijke milderingen door de Wet Franchimont. Sanctionering voor schending kan leiden tot nietigheid van bepaalde opsporingshandelingen of tot strafrechtelijke sancties [23](#page=23) [24](#page=24).
* **Niet-tegensprekelijk:** Verdachte heeft geen recht om bezwaren te weerleggen, behalve met de mogelijkheid om bijkomende opsporingshandelingen te vragen (OO) of onderzoeksdaden te vragen (GO) [25](#page=25).
* **Schriftelijk:** Elke verrichting wordt vastgelegd in een proces-verbaal (PV) [26](#page=26).
### 2.2 Onderzoek ten gronde
* **Kenmerken:** Openbaar tegensprekelijk en mondeling [28](#page=28) [29](#page=29) [30](#page=30).
* **Doel:** Uitspraak doen over de grond van de zaak: of feiten bewezen zijn en, indien ja, over de straf [27](#page=27).
* **Openbaarheid:** Voorgeschreven door de Grondwet (Art. 148 & 149 Gw.), zowel terechtzitting als uitspraak. Kan achter gesloten deuren plaatsvinden om redenen van openbare orde, goede zeden, of bescherming van privéleven [28](#page=28).
* **Tegensprekelijk karakter:** Essentieel voor het recht van verdediging; een debat tussen vervolgende (OM) en verdedigende partij (beklaagde) [29](#page=29).
* **Mondeling karakter:** Verrichtingen zijn mondeling, maar dit belet geen schriftelijke conclusies. Er wordt een schriftelijk verslag van de rechtspleging gemaakt (PV van de terechtzitting) [30](#page=30).
## 3. Actoren in het strafproces
De actoren zijn zeer divers en omvatten:
1. **Verdachte:** Centraal in het strafproces; kan diverse statuten hebben naargelang de fase en de verdenkingen (verdachte, inverdenkinggestelde, beklaagde, beschuldigde, veroordeelde). Rechtspersonen kunnen ook verdacht zijn [33](#page=33) [34](#page=34).
2. **Slachtoffer:** Toenemende aandacht door wetswijzigingen. Verschillende statuten: slachtoffer in het algemeen, benadeelde persoon, en burgerlijke partij (volwaardige procespartij) [35](#page=35) [36](#page=36).
3. **Burgerlijk aansprakelijke partij:** Burgerlijke vordering tot schadevergoeding, niet noodzakelijk procespartij, behalve in specifieke gevallen [39](#page=39).
4. **Tussenkomende partij:** Derden die vrijwillig of gedwongen kunnen tussenkomen, bijvoorbeeld verzekeraars [40](#page=40).
5. **Politie:** Heeft bestuurlijke (preventief) en gerechtelijke (repressief) taken, onder leiding van het OM [41](#page=41).
6. **Openbaar Ministerie (OM):** Leidt het onderzoek (niet bij GO, maar heeft vorderingsrecht), oefent strafvordering uit, doet aan buitengerechtelijke afhandeling, is verantwoordelijk voor bewijsvoering en tenuitvoerlegging straffen. Het is een hiërarchisch georganiseerd en ondeelbaar korps [43](#page=43) [44](#page=44).
7. **Onderzoeksrechter (OR):** Leidt het gerechtelijk onderzoek (GO), kan dwangmaatregelen bevelen, en heeft een dubbele hoedanigheid van rechter en onderzoeksmagistraat [48](#page=48).
8. **Onderzoeksgerechten:**
* **Raadkamer (RK):** Controleert vrijheidsberovende maatregelen, sluit het GO af via de "regeling der rechtspleging" [51](#page=51).
* **Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI):** Verwijst naar het Hof van Assisen, is beroepsinstantie tegen beschikkingen van de RK, en controleert de regelmatigheid van de procedure [52](#page=52).
9. **Vonnisgerechten:** Spreken zich uit over de grond van de zaak, bewijzen feiten en leggen straffen op. Onderscheid tussen gewone (politierechtbank, correctionele rechtbank, Hof van Assisen) en bijzondere vonnisgerechten [55](#page=55) [56](#page=56).
10. **Strafuitvoeringsrechtbanken (SURB):** Bevoegd voor toekenning, opvolging en herroeping van strafmodaliteiten [64](#page=64).
11. **Justitieassistenten en Justitiehuizen:** Bieden sociale begeleiding en toezicht op sancties [65](#page=65).
12. **Tuchtrechtbanken:** Behandelen tuchtzaken voor magistraten [66](#page=66).
## 4. Beleidsorganen
De Minister van Justitie (MvJ) is verantwoordelijk voor het beleid, de implementatie gebeurt door het college van procureurs-generaal, en de uitvoering in de praktijk door parketmagistraten. Het OM heeft een beleidsruimte en moet transparant beleid voeren [68](#page=68) [70](#page=70).
## 5. Wijze waarop strafvordering wordt uitgeoefend
Niet alle misdrijven leiden tot vervolging; dit is een beleidskwestie. De mogelijkheden zijn [39](#page=39):
* **Vervolging:** Kan op verschillende manieren ingesteld worden:
* **Vordering tot onderzoek:** Maakt de zaak aanhangig bij de OR [8](#page=8).
* **Rechtstreekse dagvaarding of oproeping per proces-verbaal:** Brengt de zaak rechtstreeks voor een vonnisgerecht [8](#page=8).
* **Snelrechtprocedure:** Voor eenvoudige zaken, met een aangehouden persoon [8](#page=8).
* **Niet-vervolging (Sepot):** De zaak wordt zonder gevolg gerangschikt. Kan technisch of beleidsmatig zijn. Het opportuniteitsbeginsel geldt hier [41](#page=41).
* **Buitengerechtelijke afhandeling (BGA) door het parket:** De strafvordering vervalt bij naleving van voorwaarden. Mogelijkheden zijn [42](#page=42):
* **Minnelijke schikking (MS):** Betaling van een geldsom of afstand van goederen. Kan verruimd worden en is onderworpen aan rechterlijke controle [43](#page=43).
* **Bemiddeling en maatregelen (B&M):** Voorstellen van voorwaarden of maatregelen door de PdK [45](#page=45).
* **Burgerlijke vordering arbeidsauditeur:** In sociaal strafrecht [47](#page=47).
* **Tijdelijk huisverbod:** Oplegd door de PdK in geval van huiselijk geweld [47](#page=47).
* **Administratieve afhandeling (GAS):** Gemeenten kunnen optreden tegen openbare overlast, soms ook voor gemengde inbreuken [48](#page=48).
* **Voorafgaande erkenning van schuld (Plea bargaining):** Verdachte bekent schuld in ruil voor mildere toepassing van de strafwet [49](#page=49).
## 6. Rechtsmiddelen
Rechtsmiddelen zijn procedures om rechterlijke beslissingen te betwisten .
* **Verzet:** Tegen bij verstek gewezen uitspraken .
* **Hoger beroep:** Om een zaak aan een hogere rechter voor te leggen en het vonnis te hervormen .
* **Voorziening in cassatie:** Enkel op juridische gronden tegen beslissingen in laatste aanleg .
* **Beroep tot intrekking:** Niet nader toegelicht in dit document.
De toepassing van rechtsmiddelen vereist een belang en heeft in principe een schorsend effect. De "equality of arms" is een belangrijk principe .
## 7. Rechten van de verdediging
Deze omvatten een reeks waarborgen voor de verdachte om zich effectief te kunnen verdedigen. Deze rechten zijn grotendeels gebaseerd op artikel 6 EVRM en zijn uitgebreid door jurisprudentie en wetgeving zoals de Salduz-wet [17](#page=17) [18](#page=18) [19](#page=19) [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23).
Belangrijke rechten zijn:
* **Recht op toegang tot de rechter:** Inclusief het recht op een onafhankelijke en onpartijdige rechter .
* **Recht op een eerlijk proces:** Inclusief gelijkheid van wapens en eerlijke bewijsvoering .
* **Recht op een openbaar proces:** Met uitzonderingen voor het vooronderzoek en bepaalde specifieke zittingen .
* **Recht op behandeling van de zaak binnen een redelijke termijn:** Dit is te onderscheiden van verjaring en wordt beoordeeld aan de hand van complexiteit, gedrag van partijen en het belang van de zaak. Sancties bij overschrijding variëren van strafvermindering tot verval van de strafvordering .
* **Recht niet gedwongen te worden tegen zichzelf te getuigen:** Inclusief het zwijgrecht .
* **Vermoeden van onschuld:** Bewijslast ligt bij het OM, en bij twijfel wordt de verdachte vrijgesproken ('in dubio pro reo') .
* **Recht op verdediging:** Omvat het recht op informatie over de beschuldigingen voldoende tijd en faciliteiten voor de verdediging de mogelijkheid zich te verdedigen of bijstand te hebben van een raadsman en het recht getuigen te ondervragen of te doen ondervragen .
* **Recht op kosteloze bijstand van een tolk:** Zelfs tijdens het vooronderzoek .
* **Recht op hoger beroep:** Met uitzonderingen .
* **Recht op een effectief rechtsmiddel:** Artikel 13 EVRM .
* **Ne bis in idem:** Niemand mag tweemaal worden veroordeeld voor hetzelfde feit .
---
# Het verloop van het strafproces: opsporing en gerechtelijk onderzoek
Hieronder volgt een gedetailleerde samenvatting van het onderwerp "Het verloop van het strafproces: opsporing en gerechtelijk onderzoek".
## 2. Het verloop van het strafproces: opsporing en gerechtelijk onderzoek
Het strafproces bestaat uit verschillende fasen, waarbij het vooronderzoek, bestaande uit opsporingsonderzoek en gerechtelijk onderzoek, essentieel is voor het vaststellen van misdrijven en het verzamelen van bewijs.
### 2.1 Algemene beginselen van het strafproces
Het strafproces kent verschillende actoren, zoals het Openbaar Ministerie (OM), de politie, de onderzoeksrechter en de vonnisgerechten, elk met hun eigen taken en bevoegdheden. Het vooronderzoek kan proactief of reactief verlopen [21](#page=21) [22](#page=22) [24](#page=24) [28](#page=28) [4](#page=4) [67](#page=67).
#### 2.1.1 Ter kennis van de overheid komen van misdrijven
Misdrijven komen ter kennis van de overheid via:
* **Klachten:** Kennisgeving door het slachtoffer, wat in principe geen strafvordering op gang brengt, maar wel het begin kan zijn van een opsporingsonderzoek. Een klacht met burgerlijke partijstelling brengt wél een strafvordering op gang en maakt het slachtoffer een procespartij [49](#page=49) [5](#page=5) [68](#page=68).
* **Aangifte door particulieren:** Kennisgeving van een strafbaar feit aan de overheid door een persoon die kennis heeft van het misdrijf (art. 30 Sv.). Dit is in bepaalde gevallen verplicht, maar er is geen sanctie bij het niet naleven ervan [68](#page=68).
* **Ambtelijke vaststellingen (Ambtelijke aangifte):** Iedere ambtenaar die in de uitoefening van zijn ambt kennis krijgt van een misdrijf, is verplicht dit te melden aan het Parket-Generaal (PdK) (art. 29, eerste lid Sv.). Er is een bijzondere regeling voor fiscale misdrijven [68](#page=68).
De politieambtenaar is verplicht om bij de vaststelling van een misdrijf de PdK hiervan op de hoogte te brengen, dit wordt een ambtelijke aangifte genoemd [41](#page=41).
#### 2.1.2 Proces-verbaal en strafdossier
* **Proces-verbaal (PV):** Een geschrift dat wordt opgemaakt van klachten, aangiften en ambtelijke vaststellingen en dat aan het parket wordt overgemaakt. Het bevat alle nuttige inlichtingen betreffende het misdrijf. Hoewel de inhoud niet altijd authentiek is, heeft het een bijzondere bewijswaarde wanneer het tegenbewijs kan worden geleverd. Enkel personen met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie (dit is uitgehold) mogen PV's opmaken [6](#page=6).
* **Strafdossier:** Bundelt het aanvankelijke proces-verbaal met alle navolgende PV's die de onderzoeksverrichtingen beschrijven. Het vormt de basis voor de behandeling van de zaak ter terechtzitting en is in principe geheim, hoewel inzage kan worden verzocht [6](#page=6).
* **Vertrouwelijk dossier:** Wordt opgemaakt bij gebruik van bijzondere opsporingsmethoden zoals stelselmatige observatie of (burger)infiltratie. Het wordt gescheiden bewaard, met beperkte toegang voor de PdK en de onderzoeksrechter (OR) [7](#page=7).
#### 2.1.3 Wijze waarop misdrijven worden opgespoord en vastgesteld
De opsporing en vaststelling van misdrijven is niet systematisch geregeld in het Wetboek van Strafvordering (Sv.), maar deels aangevuld door de wet van 12 maart 1998 en de Wet op de Politiediensten (WPA) 1992 [8](#page=8).
* **Sanctionering van onregelmatige opsporingshandelingen:** Onregelmatige opsporingshandelingen kunnen leiden tot strafrechtelijke of disciplinaire sancties, of tot de uitsluiting van bewijs ("onrechtmatig verkregen bewijs") als de betrouwbaarheid is aangetast, een straf van nietigheid is voorgeschreven, of het recht op een eerlijk proces schendt. In extreme gevallen kan dit leiden tot de onontvankelijkheid van de strafvordering [8](#page=8).
* **Opsporing en vaststelling en het EVRM:** Deze processen moeten voldoen aan de rechten gewaarborgd door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), zoals het recht op persoonlijke vrijheid, een eerlijk proces en privacy. Geweld moet steeds voorafgegaan worden door een waarschuwing, tenzij er sprake is van wettige zelfverdediging [8](#page=8).
#### 2.1.4 Rechten van partijen tijdens het vooronderzoek
Partijen (verdachte, inverdenkinggestelde, burgerlijke partij (BP) en derde-beslagene) hebben tijdens het vooronderzoek bepaalde rechten:
* **Recht op inzage vragen in het strafdossier:** Dit recht kan beperkt worden. Verzoeken moeten aan vormvoorwaarden voldoen en de toegang is primair bedoeld voor het belang van de verdediging. De inzage van verwerkte persoonsgegevens is geregeld door specifieke wetsartikelen [10](#page=10).
* **Strafrechtelijk kortgeding:** Biedt de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen beslag of confiscatie, met mogelijkheden tot beroep bij de Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI) [11](#page=11).
* **Recht bijkomende onderzoekshandelingen te vragen:** Dit recht is uitgebreid naar het opsporingsonderzoek (OO) voor de verdachte en het slachtoffer. Afwijzing van een verzoek kan leiden tot beroep bij de KI [12](#page=12).
### 2.2 Actoren belast met opsporing en vaststelling
De verantwoordelijkheid en leiding van het vooronderzoek is verdeeld over verschillende actoren:
#### 2.2.1 Openbaar Ministerie (OM)
* **Procureur des Konings (PdK):**
* Is zowel onderzoeks- als vervolgingsmagistraat [16](#page=16).
* Heeft leiding en algemeen vorderingsrecht over alle officieren van gerechtelijke politie binnen zijn arrondissement, hoewel zijn onderzoeksbevoegdheid zich over het hele grondgebied uitstrekt [16](#page=16).
* De PdK kan, indien er voldoende bezwaren zijn, een vordering tot onderzoek instellen bij de onderzoeksrechter (OR) [16](#page=16).
* Heeft de mogelijkheid tot mini-instructie (art. 28septies Sv.) [16](#page=16).
* Kan bepaalde zaken buitengerechtelijk afhandelen via minnelijke schikking (MS) of bemiddeling en maatregelen (B&M) [14](#page=14) [15](#page=15) [19](#page=19).
* **Federale Procureur:**
* Is opgericht om de territoriale versnippering van parketten te ondervangen en heeft een eigen parket samengesteld uit federale magistraten [16](#page=16).
* Heeft opsporingsbevoegdheden die identiek zijn aan die van de PdK, maar treedt subsidiair op en enkel voor een limitatieve lijst van misdrijven, met een veiligheids- en geografisch criterium [16](#page=16).
* Beslist bij bevoegdheidsconflicten en kan dwingende instructies geven inzake de coördinatie van de strafvordering [16](#page=16).
* **Procureur-generaal (PG) bij het Hof van Beroep:** Is bevoegd op het niveau van het ressort en wordt bijgestaan door advocaten-generaal en substituten-procureur-generaal. Hij oefent de strafvordering uit en is verantwoordelijk voor management en tucht [46](#page=46).
#### 2.2.2 Politiediensten
De lokale en federale politiediensten hebben dezelfde algemene bevoegdheid op het gebied van opsporing en vaststelling van misdrijven. Zij werken onder de leiding en het gezag van de PdK of, indien dwangmaatregelen nodig zijn, de OR. De opsporing gebeurt vaak op initiatief van de politie (proactieve recherche), maar kan ook reactief zijn [18](#page=18) [4](#page=4) [67](#page=67) [73](#page=73).
#### 2.2.3 Onderzoeksrechter (OR)
* **Algemeen:** De OR is een rechter die leiding geeft aan het gerechtelijk onderzoek (GO). Hij heeft een dubbele hoedanigheid: rechter en opsporingsmagistraat. Hij is niet gebonden door de kwalificatie van het misdrijf [17](#page=17) [48](#page=48) [74](#page=74) [80](#page=80).
* **Saisine:** Het GO kan pas starten zodra de OR geadieerd is, wat gebeurt via een vordering tot onderzoek van het OM, een klacht met burgerlijke partijstelling van het slachtoffer, of uitzonderlijk via auto-saisine bij heterdaad. De omvang van de saisine is gebonden aan de feiten waarvoor hij geadieerd is, maar hij kan wel personen betrekken die niet in de oorspronkelijke vordering zijn genoemd [28](#page=28) [79](#page=79) [80](#page=80).
* **Taken:** Het verzamelen van bewijsmateriaal en het toepassen van dwangmaatregelen. Hij heeft geen opportuniteitsbeoordeling en kan niet seponeren, wel kan de Raadkamer (RK) beslissen tot buitenvervolgingstelling [27](#page=27) [79](#page=79).
### 2.3 Opsporingsonderzoek (OO)
* **Begrip:** Het opsporingsonderzoek (OO) omvat alle handelingen die gericht zijn op het opsporen van misdrijven, hun daders en bewijzen, teneinde gegevens te verzamelen die dienstig zijn voor de uitoefening van de strafvordering. Het is in essentie inquisitoir en richt zich op het verzamelen van informatie "à charge et à décharge". Dwangmaatregelen zijn hierbij, met enkele uitzonderingen, niet toegestaan [20](#page=20) [75](#page=75).
* **Heterdaadprocedure:** Bij heterdaad (ontdekking van een misdrijf tijdens de uitvoering of onmiddellijk daarna) zijn er specifieke bevoegdheden voor de PdK en de politie, die onder andere huiszoekingen en inbeslagnemingen kunnen verrichten, ook zonder expliciet bevel van de OR [21](#page=21) [76](#page=76).
* **Proactieve recherche:** Het OO kan ook worden ingezet voor misdrijven die nog niet gepleegd zijn, teneinde informatie te verzamelen met een gerechtelijke finaliteit. Dit vereist voorafgaande schriftelijke toestemming van het parket en moet proportioneel zijn [23](#page=23) [77](#page=77).
* **Kaalpluk-onderzoek:** Dit is een apart onderzoek naar vermogensvoordelen die voortvloeien uit misdrijven, met als doel de verbeurdverklaring ervan. Het verloopt als een OO en wordt afgesloten met een vordering tot verbeurdverklaring [24](#page=24) [77](#page=77).
* **Afsluiting van het opsporingsonderzoek:** Kan leiden tot niet-vervolging (sepot), buitengerechtelijke afhandeling (met verval van strafvordering), een vordering tot onderzoek, of een dagvaarding voor het vonnisgerecht [25](#page=25) [78](#page=78).
### 2.4 Gerechtelijk Onderzoek (GO)
* **Begrip:** Het GO wordt gevoerd onder leiding van de onderzoeksrechter (OR) en is steeds reactief, d.w.z. het kan pas starten na adhiëring van de OR. Het doel is het verzamelen van alle nuttige inlichtingen, zowel "à charge" als "à décharge" [27](#page=27) [79](#page=79).
* **Taken van de OR:** Het verzamelen van bewijzen en het toepassen van dwangmaatregelen. Hij is niet gebonden door de kwalificatie van het misdrijf en kan personen betrekken die niet oorspronkelijk werden genoemd [27](#page=27) [80](#page=80).
* **Saisine van de OR:** De omvang van de saisine bepaalt de bevoegdheid van de OR. Hij is gebonden door de feiten waarvoor hij geadieerd is, maar kan wel nieuwe feiten die samenhangen met het onderzoek aan de PdK melden voor een mogelijke uitbreiding van de vordering [79](#page=79) [80](#page=80).
* **Verhouding OR - PdK:** Hoewel het OM de leiding heeft over het opsporingsonderzoek, heeft de OR een belangrijke rol in het gerechtelijk onderzoek. De PdK kan het GO mee sturen door inzage te vragen, aanvullende vorderingen in te dienen of specifieke onderzoekshandelingen te vorderen [81](#page=81).
* **Afsluiting van het GO (Regeling der rechtspleging):** Na voltooiing van het onderzoek beslist de RK over de afsluiting. Dit omvat de controle op voldoende bezwaren tegen de verdachte en de regelmatigheid van de bewijsvergaring. De RK kan beslissen tot buitenvervolgingstelling of verwijzing naar het vonnisgerecht [32](#page=32) [35](#page=35) [81](#page=81) [83](#page=83).
* **Controle door de Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI):** De KI oefent toezicht uit op het verloop van het GO, inclusief langdurige onderzoeken en de regelmatigheid van de rechtspleging. Zij kan ambtshalve ingrijpen of op verzoek van de partijen. De KI kan de procedure zuiveren van onregelmatigheden en in extreme gevallen de onontvankelijkheid van de strafvordering uitspreken [39](#page=39) [40](#page=40) [41](#page=41) [42](#page=42) [85](#page=85) [86](#page=86).
### 2.5 Buitengerechtelijke afhandeling
De PdK heeft de mogelijkheid om zaken van geringe ernst buiten de rechter af te handelen, met als doel de werklast van het gerecht te verminderen en een meer humane afhandeling te bevorderen. Dit leidt tot het verval van de strafvordering indien de voorwaarden worden nageleefd [14](#page=14) [42](#page=42).
* **Minnelijke Schikking (MS):** Het OM stelt voor om een geldsom te betalen of afstand te doen van verbeurd verklaarde goederen, wat leidt tot verval van strafvordering. Er zijn toepassingsvoorwaarden, zoals de aard van het misdrijf en de bescherming van de lichamelijke integriteit. De aanvaarding van een MS door de verdachte wordt gezien als een onweerlegbaar vermoeden van fout voor het slachtoffer [15](#page=15) [16](#page=16) [43](#page=43).
* **Onmiddellijke Minnlijke Schikking (OMS):** Een informele vorm van MS die door de verbaliserende politiedienst wordt voorgesteld voor specifieke categorieën misdrijven, mits goedkeuring van de PdK. [17](#page=17) [44](#page=44).
* **Bemiddeling en Maatregelen (B&M):** De PdK stelt voorwaarden of maatregelen voor aan de verdachte, die, indien nageleefd, leiden tot verval van de strafvordering. Dit vereist instemming van de verdachte en kan, indien er schade is, de erkenning van burgerlijke aansprakelijkheid inhouden [20](#page=20) [21](#page=21) [45](#page=45).
* **Burgerlijke vordering van de arbeidsauditeur:** In sociaal strafrecht kan een burgerlijke procedure worden ingesteld voor de arbeidsrechtbank, wat kan leiden tot verval van strafvordering [23](#page=23) [47](#page=47).
* **Tijdelijk huisverbod:** De PdK kan in gevallen van huiselijk geweld een huisverbod opleggen, geldig voor maximaal 24 uur, met de mogelijkheid tot verlenging door de familierechtbank [24](#page=24) [47](#page=47).
### 2.6 Bijzondere Opsporingsmethoden (BOM)
BOM's zijn heimelijke onderzoeksmethoden die worden ingezet wanneer traditionele methoden ontoereikend zijn, met als doel de daders van misdrijven op heterdaad te betrappen. Ze omvatten onder andere infiltratie, stelselmatige observatie en het onderscheppen van privécommunicatie [16](#page=16) [18](#page=18) [19](#page=19) [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24) [25](#page=25) [26](#page=26).
* **Kenmerken:** Heimelijk karakter, inzet van technische hulpmiddelen, en een beperking van het recht op privacy. Ze vereisen subsidiariteit, proportionaliteit en een machtiging van de PdK of OR, en zijn onderworpen aan het verbod op provocatie .
* **Vertrouwelijk dossier:** Bij het gebruik van BOM's wordt een vertrouwelijk dossier opgesteld dat enkel toegankelijk is voor de PdK en de OR, met controle door de KI [7](#page=7).
* **Wettigheidscontrole door de KI:** De KI controleert de toepassing van de wettelijke voorwaarden voor BOM's, wat kan leiden tot de zuivering van nietige stukken uit het strafdossier .
* **Soorten BOM's:** Infiltratie (door politieambtenaren of burgers), stelselmatige observatie, inkijkoperaties, afluisteringen van privécommunicatie, en uitgestelde tussenkomst met gecontroleerde aflevering of doorlevering .
### 2.7 Deskundigenonderzoek
Deskundigenonderzoek wordt ingezet om technisch advies te verlenen. Zowel in het OO als in het GO kunnen deskundigen worden aangesteld. Specifieke onderzoeken zijn onder meer DNA-onderzoek, psychiatrisch onderzoek (voor internering), en onderzoek aan het lichaam [22](#page=22) [23](#page=23) [25](#page=25) [26](#page=26) [27](#page=27) [28](#page=28) [29](#page=29) [31](#page=31) [32](#page=32).
### 2.8 Dwangmaatregelen
Dwangmaatregelen, zoals huiszoekingen, fouilleringen, inbeslagnemingen en telecommunicatie-onderscheppingen, worden ingezet om bewijzen te vergaren. Deze maatregelen zijn ingrijpend en vereisen strikte naleving van wettelijke en vormvoorwaarden, waaronder vaak een bevel van de OR .
* **Huiszoeking:** Betekent het betreden van een privéplaats met als doel bewijzen te verzamelen. Dit vereist in beginsel een bevel van de OR, maar kent uitzonderingen bij heterdaad of met toestemming [33](#page=33) [34](#page=34) [35](#page=35).
* **Inbeslagneming:** Het in beslag nemen van voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan het licht te brengen of die vatbaar zijn voor verbeurdverklaring. Dit kan zowel in OO als GO gebeuren [17](#page=17) [23](#page=23).
Dit overzicht dekt de belangrijkste aspecten van opsporing en gerechtelijk onderzoek in het strafproces.
---
# De actoren in het strafproces
Hier is een gedetailleerde samenvatting van de actoren in het strafproces, opgesteld in het Nederlands en in het gevraagde Markdown-formaat.
## 3. De actoren in het strafproces
Het strafproces kent een diversiteit aan actoren, waaronder de verdachte, het slachtoffer, de politie, het openbaar ministerie, rechters en diverse hulpinstanties, die elk een specifieke rol vervullen in het verloop van een strafzaak.
### 3.1 De verdachte
De verdachte is de persoon van wie wordt vermoed dat hij of zij een strafbaar feit heeft gepleegd. Het statuut van verdachte evolueert gedurende het strafproces, afhankelijk van de fase en de zwaarte van de verdenking [17](#page=17).
#### 3.1.1 Verschillende statuten van verdachte
* **Verdachte:** De algemene term voor de persoon die ervan verdacht wordt een strafbaar feit te hebben gepleegd. In het vooronderzoek heeft de verdachte aanvankelijk beperkte rechten, zoals het recht op informatie bij het verhoor en het vragen om inzage in het dossier. Sinds recente wetswijzigingen zijn deze rechten uitgebreid [17](#page=17).
* **Inverdenkinggestelde:** Een verdachte wiens identiteit vaststaat en tegen wie de procureur des Konings (PdK) voldoende bezwarende feiten heeft vastgesteld, waarna een inverdenkingstelling volgt. Deze persoon kan inzage vragen in het dossier, bijkomende onderzoeken vorderen en onderzoeken die langer dan één jaar duren aanbrengen bij de Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI) [17](#page=17).
* **Beklaagde:** De term die gebruikt wordt voor de verdachte voor het Correctionele Strafrechtbank (COR) of het Hof van Beroep (POLR). Een beklaagde is een volwaardige procespartij met het recht op inzage en verdediging op de terechtzitting, conform artikel 6 EVRM [17](#page=17).
* **Beschuldigde:** De persoon die door de Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI) naar het Hof van Assisen wordt verwezen [17](#page=17).
* **Veroordeelde:** De persoon die definitief is veroordeeld. Binnen het strafuitvoeringsrecht geldt hier niet langer het vermoeden van onschuld [17](#page=17).
#### 3.1.2 Rechtspersonen als verdachte
Rechtspersonen kunnen ook als verdachte worden beschouwd, waarvoor een lasthebber ad hoc kan worden aangesteld indien de gewone vertegenwoordiger tegenstrijdige belangen zou hebben [17](#page=17).
#### 3.1.3 De advocaat van de verdachte
De advocaat en de verdachte vormen samen 'de verdediging'. De vertrouwelijkheid van hun communicatie is wettelijk beschermd. De rechten van de verdediging, zoals vastgelegd in de Salduz-norm, omvatten het recht op overleg met de advocaat vóór het verhoor en het recht op bijstand tijdens het verhoor [17](#page=17).
### 3.2 Het slachtoffer
De aandacht voor het slachtoffer in het strafproces is toegenomen, wat heeft geleid tot wetswijzigingen en een verplichting tot correcte bejegening van het slachtoffer. Het slachtoffer is geen noodzakelijke partij in het strafproces [18](#page=18).
#### 3.2.1 Verschillende statuten van het slachtoffer
* **Slachtoffer in het algemeen:** Heeft recht op slachtoffervriendelijke bejegening, wordt opgeroepen voor de openbare terechtzitting, kan burgerlijke belangen ambtshalve aanhouden, geniet specifieke regels voor het verhoor van minderjarige slachtoffers, kan aanspraak maken op het Slachtofferhulpfonds, is een 'partner' in de fase van strafuitvoering, en kan deelnemen aan herstelbemiddeling [18](#page=18).
* **Benadeelde persoon:** Degene die verklaart schade te hebben geleden door een misdrijf. Deze persoon heeft recht op bijstand of vertegenwoordiging door een advocaat, recht om stukken toe te voegen en ingelicht te worden over het verdere verloop van de zaak. De benadeelde persoon heeft dezelfde rechten als een inverdenkinggestelde verdachte [18](#page=18).
* **Burgerlijke partij:** Een volwaardige procespartij die initiatief neemt om de door het misdrijf veroorzaakte schade te verhalen. De burgerlijke partij oefent de strafvordering niet uit, maar streeft naar vergoeding van schade. Deze partij heeft dezelfde rechten als een inverdenkinggestelde verdachte en kan veroordeeld worden tot de gerechtskosten indien deze in het ongelijk wordt gesteld. Een burgerlijke partij kan hoger beroep aantekenen, wat voor een benadeelde persoon niet mogelijk is [18](#page=18) [19](#page=19).
#### 3.2.2 Actio popularis
Het principe is dat een burgerlijke vordering enkel door het rechtstreeks slachtoffer kan worden ingesteld, maar de Wet Racisme en Xenofobie heeft dit principe enigszins uitgehold door vorderingsrechten toe te kennen aan bepaalde verenigingen [19](#page=19).
### 3.3 De burgerlijk aansprakelijke partij
Dit is de persoon die volgens het aquiliaans aansprakelijkheidsrecht burgerlijk aansprakelijk is voor de veroorzaakte schade. De burgerlijke vordering tot schadevergoeding wordt ingesteld in het belang van de benadeelde. Dit is geen noodzakelijke procespartij, met uitzondering van ouders van minderjarige verdachten of in zaken van wegverkeer [20](#page=20).
### 3.4 De tussenkomende partij
In beginsel kunnen derden niet in een strafzaak tussenkomen. Dit is wel mogelijk wanneer de wet aan de strafrechter toelaat om een sanctie of maatregel ten laste van een derde uit te spreken, zoals bij verbeurdverklaring van zaken die aan een derde toebehoren. Ook wanneer bepaalde wetten dit uitdrukkelijk voorzien, vrijwillig of gedwongen, kan een derde tussenkomen, zoals een verzekeraar [20](#page=20).
### 3.5 De politie
De politie speelt een cruciale rol in zowel bestuurlijke als gerechtelijke taken [21](#page=21).
* **Bestuurlijke taken:** Omvatten preventief toezicht en handhaving van de openbare orde [21](#page=21).
* **Gerechtelijke taken:** Gericht op het opsporen en vaststellen van misdrijven, het verzamelen van bewijzen, en hebben een repressief karakter. Politieagenten zijn verplicht misdrijven ter kennis te brengen van het Openbaar Ministerie (OM) en werken onder leiding en gezag van de PdK en eventueel de onderzoeksrechter (OR) [21](#page=21).
#### 3.5.1 Rollen binnen de politie
* **Officieren van gerechtelijke politie:** Belast met het uitvoeren van vorderingen van de gerechtelijke politie [21](#page=21).
* **Hulpofficieren van de PdK:** Bevoegd om bij heterdaad daden van de PdK te stellen [21](#page=21).
### 3.6 Het openbaar ministerie (OM)
Het OM leidt het onderzoek in strafzaken, oefent de strafvordering uit en staat in voor de tenuitvoerlegging van straffen. Het OM heeft het monopolie op de uitoefening van de strafvordering [22](#page=22).
#### 3.6.1 Taken van het OM
* **Leiding van het onderzoek:** Hoewel niet bij een gerechtelijk onderzoek (GO) zelf, heeft het OM wel het vorderingsrecht tot onderzoeksverrichtingen [22](#page=22).
* **Uitoefening van de strafvordering:** Dit omvat het adiëren van de strafrechter voor de toepassing van de strafwet [22](#page=22).
* **Buitengerechtelijke afhandeling:** Mogelijkheden zoals minnelijke schikkingen (MS) en bemiddeling (BEM) [22](#page=22).
* **Bewijsvoering voor strafgerechten:** Het OM draagt de bewijslast en hanteert het principe 'in dubio pro reo' (bij twijfel volgt vrijspraak) (#page=22, 44) [22](#page=22) [44](#page=44).
* **Tenuitvoerlegging straffen:** Het OM initieert de tenuitvoerlegging en speelt een rol bij niet-uitvoering of bepaalde uitvoeringsmodaliteiten [22](#page=22).
#### 3.6.2 Statuut van het OM
Het OM is afzetbaar en verplaatsbaar, en deel van een hiërarchisch korps. Ze zijn één en ondeelbaar en treden niet in eigen naam op. Er geldt een vermoeden van loyaliteit, wat inhoudt dat het OM bewijs moet verzamelen 'à charge et à décharge' (zowel tegen als voor de verdachte). Ze zijn enkel gebonden door schriftelijke bevelen van hun overste [22](#page=22).
#### 3.6.3 Structuur van het OM
* **Procureur-generaal bij het hof van beroep:** Bevoegd op niveau van het rechtsgebied (ressort) [23](#page=23).
* **Procureur des Konings (PdK):** Bevoegd op niveau van de arrondissementen voor alle soorten misdrijven, maar gebonden door de territoriale bevoegdheid [23](#page=23).
* **Parket voor de verkeersveiligheid:** Opgericht in 2021 voor misdrijven met betrekking tot wegverkeer [23](#page=23).
* **Federale procureur:** Bevoegd voor het volledige grondgebied, met name voor misdrijven zoals terrorisme en mensensmokkel [23](#page=23).
#### 3.6.4 Toezicht op het OM
Extern toezicht wordt uitgeoefend door de Hoge Raad voor de Justitie [24](#page=24).
#### 3.6.5 Europees Openbaar Ministerie (EOM)
Het EOM is bevoegd voor de opsporing en vervolging van misdrijven die de financiële belangen van de EU schaden [24](#page=24).
### 3.7 De onderzoeksrechter
De onderzoeksrechter leidt het gerechtelijk onderzoek (GO) en heeft een dubbele hoedanigheid van rechter en onderzoeksmagistraat. Hij is geen procespartij, maar treedt onafhankelijk en onpartijdig op [48](#page=48).
#### 3.7.1 Taken van de onderzoeksrechter
* **Onderzoek à charge et à décharge:** Verzamelen van bewijsmateriaal en toepassen van dwangmaatregelen [49](#page=49).
* **Mini-instructie:** De opdracht van de onderzoeksrechter is beperkt [49](#page=49).
* **Rechtstreeks belanghebbenden:** Kunnen in beperkte mate meewerken, met inzage en verzoeken tot bijkomende onderzoekshandelingen [49](#page=49).
* **Uitvoering rechterlijke beslissingen EU:** Zoals Europees aanhoudingsbevel of Europees bevel van confiscatie [49](#page=49).
#### 3.7.2 Statuut en toezicht
De onderzoeksrechter is een rechter, met specialisaties zoals terrorisme. Intern toezicht wordt uitgeoefend door de KI, en extern door de Hoge Raad voor de Justitie [49](#page=49).
### 3.8 De onderzoeksgerechten
Deze gerechten vormen de interface tussen het vooronderzoek en het onderzoek ter terechtzitting. Er zijn twee onderzoeksgerechten: de Raadkamer en de Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI) [50](#page=50).
#### 3.8.1 De Raadkamer
De Raadkamer is samengesteld uit één alleenzetelende rechter en is bevoegd voor controle op vrijheidsberovende en -beperkende maatregelen, voorlopige hechtenis, inobservatiestelling en internering. Zij controleert de genoegzaamheid van het bewijs en de regelmatigheid van het bewijs, en kan opschorting van de uitspraak van veroordeling uitspreken (een uitzondering op de hoofdregel) [51](#page=51).
#### 3.8.2 De Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI)
De KI is samengesteld uit drie raadsheren en is bevoegd voor inbeschuldigingstelling (verwijzing naar het Hof van Assisen), hoger beroep tegen beschikkingen van de Raadkamer, toezicht op langdurige onderzoeken, en controle op de regelmatigheid van de procedure. De KI kan ook ambtshalve vervolgingen instellen. Bijzondere opsporingsmethoden, zoals infiltratie en observatie, worden door de KI gecontroleerd via een vertrouwelijk dossier [52](#page=52).
### 3.9 De vonnisgerechten
De vonnisgerechten zijn belast met de uitspraak over de grond van de zaak, de bewezenverklaring van feiten en het opleggen van straffen. Ze waarborgen de openbaarheid en motivering van de uitspraken [55](#page=55).
#### 3.9.1 Indeling van de vonnisgerechten
* **Gewone vonnisgerechten:** Bevoegdheid gebaseerd op de aard van het misdrijf (misdaad, wanbedrijf, overtreding).
* **Eerste aanleg:** Politierechtbank, correctionele rechtbank, hof van assisen [56](#page=56).
* **Beroep:** Correctionele rechtbank, hof van beroep [56](#page=56).
* **Bijzondere vonnisgerechten:** Bevoegdheid gebaseerd op de hoedanigheid van de beklaagde (bv. jeugdige leeftijd) [56](#page=56).
#### 3.9.2 Specifieke vonnisgerechten
* **Hof van Cassatie:** Beoordeelt enkel juridische vragen, niet de grond van de zaak [58](#page=58).
* **Hof van Beroep:** Beroepsinstantie met bijzondere bevoegdheid voor het voorrecht van rechtsmacht [60](#page=60).
* **Correctionele Rechtbank:** Behandelt wanbedrijven en hoger beroep tegen vonnissen van de politierechtbank [60](#page=60).
* **Politierechtbank:** Behandelt overtredingen en bepaalde wanbedrijven, inclusief verkeerszaken [61](#page=61).
* **Jeugdrechtbank:** Behandelt zaken betreffende minderjarigen, ook in het predelictuele stadium, met sancties die een niet-repressief karakter hebben [62](#page=62).
* **Jeugdkamer Hof van Beroep:** Hoger beroepsinstantie voor de jeugdrechtbank [62](#page=62).
* **Kamer van Uithandengeving:** Beslist over het al dan niet uit handen geven van minderjarigen (16-18 jaar) aan het gewone strafrecht [62](#page=62).
### 3.10 Strafuitvoeringsrechtbanken (SURB)
De SURB is bevoegd voor de toekenning, opvolging, herroeping en schorsing van strafmodaliteiten zoals beperkte detentie, elektronisch toezicht en voorwaardelijke invrijheidsstelling. Er is geen beroep mogelijk tegen hun beslissingen, enkel cassatie [64](#page=64).
### 3.11 Justitieassistenten en Justitiehuizen
Deze instanties bieden sociale begeleiding, adviesverlening en toezicht op de uitvoering van sancties en maatregelen. Ze zijn ook betrokken bij de opvang en begeleiding van slachtoffers en de opvolging van voorwaardelijk vrijgelatenen. Ze zijn gehuisvest in Justitiehuizen, één per gerechtelijk arrondissement [65](#page=65).
### 3.12 Tuchtrechtbanken
Deze banken zijn bevoegd voor tuchtrecht voor magistraten bij verzuim van ambtsverplichtingen of gedrag dat de waardigheid van het ambt aantast [66](#page=66).
---
# Rechtsmiddelen in het strafproces
Rechtsmiddelen zijn procedures die partijen kunnen aanwenden om rechterlijke beslissingen te laten intrekken, hervormen of vernietigen [2](#page=2).
## 4.1 Algemene beginselen inzake rechtsmiddelen
### 4.1.1 Algemene principes bij het aanwenden van rechtsmiddelen
Bij het aanwenden van rechtsmiddelen zijn er verschillende algemene beginselen van toepassing [3](#page=3):
* **Vereiste van een belang**: Een partij moet belang hebben bij het aanwenden van een rechtsmiddel; dit is bijvoorbeeld niet het geval als de partij reeds werd vrijgesproken [3](#page=3).
* **Geen nadelig effect**: In principe mag het aanwenden van een rechtsmiddel geen nadelige gevolgen hebben voor de partij die het aanwendt. Dit principe kent echter een nuance: indien andere partijen eveneens hoger beroep aantekenen, kan de uitspraak wel zwaarder uitvallen voor de oorspronkelijke appelant. Als enkel het Openbaar Ministerie (OM) beroep aantekent, kan dit zowel voordelig als nadelig zijn voor de beschuldigde [3](#page=3).
* **Schorsend effect**: De initiële beslissing treedt niet in kracht van gewijsde zolang een rechtsmiddel openstaat [3](#page=3).
* **Devolutieve werking (tantum devolutum, quantum appelatum)**: De rechter die een zaak behandelt, is beperkt tot hetgeen hem door de partijen wordt voorgelegd. Als een zaak meerdere misdrijven betreft en een partij tekent enkel beroep aan tegen één misdrijf, kan de rechter enkel over dat specifieke misdrijf uitspraak doen. De reikwijdte van het beroep is dus beperkt tot de saisine van de eerste rechter [3](#page=3).
### 4.1.2 Is het aanwenden van rechtsmiddelen een recht?
Het aanwenden van rechtsmiddelen is enkel mogelijk in de gevallen die wettelijk zijn bepaald. Het EVRM (Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens) en het IVBPR (Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten) erkennen het recht op toegang tot de rechter en wapengelijkheid. Het recht op hoger beroep is expliciet opgenomen in artikel 2 van het Zevende Protocol bij het EVRM en artikel 14 van het IVBPR, hoewel hierop uitzonderingen bestaan. Wapengelijkheid betekent dat als de ene partij de mogelijkheid heeft om een rechtsmiddel aan te wenden, de andere partij dit ook moet kunnen [2](#page=2) [5](#page=5).
## 4.2 Gewone en buitengewone rechtsmiddelen
Rechtsmiddelen kunnen worden onderverdeeld in gewone en buitengewone rechtsmiddelen. Gewone rechtsmiddelen zijn verzet, hoger beroep en voorziening in cassatie. Buitengewone rechtsmiddelen vallen buiten de standaardprocedures [2](#page=2).
## 4.3 Verzet
### 4.3.1 Begrip
Verzet is een rechtsmiddel waarmee een bij verstek gewezen uitspraak kan worden ingetrokken. Het wordt aangewend voor de rechter die het oorspronkelijke vonnis of arrest heeft geveld. Indien verzet ontvankelijk wordt verklaard, vervalt de oorspronkelijke beslissing en komt er een nieuwe in de plaats, tenzij het verzet alsnog ongegrond wordt verklaard [3](#page=3).
### 4.3.2 Hervormingen en algemene principes
De hervormingen van 2003 en 2016 hebben de mogelijkheden tot verzet aanzienlijk verkleind. Verzet is nu enkel nog mogelijk in gevallen van overmacht of wanneer de afwezigheid verschoonbaar was. Bovendien kan men niet meer tweemaal verstek laten gaan [3](#page=3).
Belangrijke beginselen inzake verzet zijn:
* **Recht op verstek (niet op verzet)**: Het OM kan nooit verzet aantekenen [4](#page=4).
* **Belang**: Zoals algemeen geldend voor rechtsmiddelen [3](#page=3).
* **Opposition sur opposition ne vaut**: Enkel verzet tegen het eerste verstekvonnis is mogelijk [4](#page=4).
* **Verzet en hoger beroep kunnen worden gecumuleerd**: Indien hoger beroep en verzet op hetzelfde moment worden ingesteld, heeft het rechtsmiddel dat het eerst werd ingesteld voorrang. Indien de partijen verschillend zijn, heeft verzet voorrang [4](#page=4).
### 4.3.3 Beslissingen vatbaar voor verzet
Verzet is mogelijk tegen een beslissing die bij verstek is gewezen, wat inhoudt dat de partij niet verscheen op de dag en het uur bepaald in de dagvaarding. Als een partij echter verschenen is op de inleidingszitting en er een bevel tot persoonlijke verschijning werd gegeven, wordt de zaak geacht op tegenspraak te zijn gewezen, waardoor verzet niet meer mogelijk is. De hamvraag is of de partij aanwezig was tijdens de debatten en middelen heeft kunnen laten gelden. Dit geldt ongeacht de aanleg van de zaak. Beslissingen van het Hof van Cassatie zijn niet vatbaar voor verzet omdat deze geacht worden op tegenspraak te zijn gewezen. Verzet is niet enkel mogelijk over de grond van de zaak, maar ook over beslissingen alvorens recht te doen en strafuitvoeringsbeslissingen [4](#page=4).
### 4.3.4 Partijen die verzet kunnen aantekenen
Partijen die verzet kunnen aantekenen zijn alle partijen, met uitzondering van het OM, die ter terechtzitting verstek hebben laten gaan [5](#page=5).
### 4.3.5 Wijze waarop verzet wordt aangetekend
Verzet wordt aangetekend middels een verzetsakte, die per gerechtsdeurwaarderexploot wordt betekend aan het OM en eventueel de Burgerlijke Partij (BP). De zaak komt dan voor op de eerstvolgende terechtzitting na 15 dagen (of 3 dagen indien de eiser op verzet in hechtenis is). Gedetineerde beklaagden tekenen verzet aan via een verklaring aan de directeur van de strafinrichting, waarbij een kopie van de akte aan het OM wordt bezorgd. Verzet kan enkel tegen de BP worden aangetekend indien het ook de burgerlijke vordering betreft [5](#page=5).
### 4.3.6 Termijnen om verzet aan te tekenen
De termijnen voor verzet zijn afhankelijk van de vraag of het verstekvonnis of -arrest kon worden betekend [6](#page=6).
* **Gewone termijn (art. 187, eerste lid Sv.)**: Deze termijn bedraagt 15 dagen na de dag waarop het vonnis werd betekend aan de betrokkene. Verzet aantekenen kan ook nog voordat het verstekbeslissing wordt betekend [11](#page=11) [6](#page=6).
* **Buitengewone termijn**: Deze termijn is van toepassing indien het vonnis niet in persoon kon worden betekend. Het verzet kan nog worden aangetekend na kennisname van de betekening van het verstekvonnis of -arrest. De termijn bedraagt 15 dagen na de dag waarop de partij van de betekening kennis heeft gekregen, of tot de termijnen van verjaring van de straf zijn verstreken. Deze buitengewone termijn geldt enkel ten aanzien van de beklaagde [6](#page=6).
Indien de laatste dag van de termijn op een zon- of feestdag valt, wordt de termijn verlengd naar de eerstvolgende werkdag [6](#page=6).
### 4.3.7 Gevolgen van verzet
* **Verzet binnen de gewone termijn**: Verzet heeft een schorsende werking. Indien er geen verzet noch hoger beroep wordt aangetekend, treedt de beslissing in kracht van gewijsde [7](#page=7).
* **Verzet binnen de buitengewone termijn**: Indien het verzet ontvankelijk wordt verklaard, gaat het verstekvonnis of -arrest in beginsel teniet en herleeft de strafvordering [7](#page=7).
### 4.3.8 Mogelijke beslissingen op verzet
Op verzet kunnen volgende beslissingen worden genomen [8](#page=8):
* **Ontvankelijkheid**:
* Verzet is ontvankelijk: De zaak wordt opnieuw behandeld voor hetzelfde rechtscollege, mogelijk met een ander samengestelde zitting. Het oorspronkelijke vonnis vervalt en een nieuw vonnis komt in de plaats [8](#page=8).
* Verzet is onontvankelijk: Hoger beroep blijft nog wel mogelijk [8](#page=8).
* Verzet is "ongedaan" gemaakt:
* Verstek op verstek (opposition sur opposition ne vaut) [8](#page=8).
* Ongewettigde niet-verschijning in een procedure op verstek [8](#page=8).
* **Gegrondheid**: De zaak wordt opnieuw onderzocht zonder nadeel voor de partij die het verzet aanwendt [8](#page=8).
## 4.4 Hoger beroep
### 4.4.1 Begrip
Hoger beroep is een rechtsmiddel om een zaak te onderwerpen aan de beslissing van een ander, hoger geplaatst rechtscollege. Het strekt ertoe het vonnis a quo (het oorspronkelijke vonnis) geheel of gedeeltelijk te hervormen. Het recht op hoger beroep is een mensenrecht, maar niet absoluut [9](#page=9).
### 4.4.2 Algemene beginselen
De algemene beginselen die van toepassing zijn op rechtsmiddelen gelden ook hier [10](#page=10):
* **Belang**: Er moet belang zijn bij het instellen van hoger beroep [10](#page=10).
* **Tantum devolutum quantum appelatum**: Zoals beschreven bij de algemene beginselen van rechtsmiddelen [10](#page=10) [3](#page=3).
* **Geen nadeel voor de partij**: Zoals algemeen geldend voor rechtsmiddelen [10](#page=10) [3](#page=3).
* **Evocatierecht**: Een uitzondering op de devolutieve werking, waarbij de rechter de hele zaak naar zich toe kan trekken [10](#page=10).
Een verzwarende uitspraak in hoger beroep is niet mogelijk in de vorm van uitstel. Indien het OM hoger beroep aantekent, kan de beroepsrechter meer vrijheid hebben en de straf verzwaren, mits eenparigheid van stemmen [10](#page=10).
### 4.4.3 Hoofdberoep en incidenteel beroep
* **Hoofdberoep**: Dit is een zelfstandig rechtsmiddel dat door elke partij kan worden aangewend [11](#page=11).
* **Incidenteel beroep**: Dit kan enkel betrekking hebben op de burgerlijke vordering en staat enkel open voor de partij tegen wie het hoofdberoep werd aangetekend met betrekking tot de burgerlijke vordering. Het incidenteel beroep is afhankelijk van het hoofdberoep en is niet gebonden aan de normale termijn van hoger beroep; het kan worden ingesteld zolang de debatten over het hoofdberoep lopende zijn [11](#page=11).
### 4.4.4 Beslissingen vatbaar voor hoger beroep
In principe zijn alle rechterlijke beslissingen vatbaar voor hoger beroep. Uitzonderingen hierop zijn beslissingen van het Hof van Assisen (HvA), het voorrecht van rechtsmacht van magistraten, en loutere beslissingen of maatregelen van inwendige aard, zoals het bepalen van een rechtsdag of het schrappen van een zaak van de rol [11](#page=11).
### 4.4.5 Partijen die hoger beroep kunnen aantekenen
Alle partijen kunnen hoger beroep aantekenen. Partijen kunnen ook afstand doen van hun recht op hoger beroep [12](#page=12).
### 4.4.6 Termijnen om hoger beroep aan te tekenen
* **Algemene regel**: 30 dagen vanaf de dag na de uitspraak (bij tegenspraak) of de dag na de betekening (bij verstek), behoudens overmacht [12](#page=12) [13](#page=13).
* **Burgerlijke Partij (BP)**: Indien hoger beroep gericht is tegen de BP, beschikt de BP over een extra termijn van 10 dagen, onverminderd het recht op incidenteel beroep. Als de BP een andere partij wil betrekken, beschikt hij over 40 dagen [12](#page=12).
* **Openbaar Ministerie (OM)**: Sinds 2016 bestaat er een bijzondere termijn voor 'volgappel', een bijkomende termijn van 10 dagen. Sinds 2022 geldt ook een omgekeerd volgappel voor de beklaagde/Beroepsgenoot/Partij (BAP) [12](#page=12).
* **Incidenteel hoger beroep**: Kan worden ingesteld tot aan het sluiten van de debatten middels een conclusie met betrekking tot de burgerlijke vordering [12](#page=12).
Indien een vonnis geacht wordt op tegenspraak te zijn gewezen, wordt rekening gehouden met de dag van betekening, niet enkel de dag van de uitspraak [12](#page=12).
### 4.4.7 Wijze waarop hoger beroep wordt aangetekend
Het hoger beroep wordt aangetekend middels een verklaring. Dit kan mondeling ter griffie van de rechtbank die het vonnis heeft gewezen (of aan de directeur van de strafinrichting voor gedetineerden). Sinds 2016 volstaat deze verklaring niet meer; een verzoekschrift met specifieke grieven (redenen van beroep) tegen de bestreden beslissing is vereist. Dit verzoekschrift moet binnen dezelfde termijn en bij dezelfde griffie als de verklaring worden ingediend. Het grievenstelsel heeft groot belang en beïnvloedt de omvang van het debat, naast grieven van openbare orde en ambtshalve op te werpen grieven [13](#page=13).
### 4.4.8 Gevolgen van hoger beroep
Hoger beroep heeft een schorsend effect. Vonnissen "alvorens recht te doen" kunnen echter "bij voorraad uitvoerbaar" worden verklaard. Onmiddellijke aanhouding ter terechtzitting is mogelijk in strikt bepaalde gevallen om de periode tussen uitspraak en definitieve kracht van gewijsde te overbruggen [14](#page=14).
### 4.4.9 Mogelijke beslissingen beroepsinstantie
De beroepsinstantie kan volgende beslissingen nemen [14](#page=14):
* Bevestiging van het vonnis a quo [14](#page=14).
* Hervorming van het vonnis, geheel of gedeeltelijk [14](#page=14).
* De zaak wordt 'terug'verwezen naar de bevoegde rechter indien dit nodig is [14](#page=14).
* Evocatie [14](#page=14).
## 4.5 Voorziening in cassatie
### 4.5.1 Begrip
Voorziening in cassatie is een buitengewoon rechtsmiddel dat enkel op juridische gronden kan worden aangewend. Het betreft de schending van de wet of een algemeen rechtsbeginsel, of het verzuim van substantiële vormen (vormen voorgeschreven op straffe van nietigheid). Het Hof van Cassatie (HvC) roept ambtshalve middelen tot cassatie in wat betreft de strafvordering. Er zijn recente wetswijzigingen geweest in 2014 en 2016 [15](#page=15).
### 4.5.2 Beslissingen vatbaar voor cassatieberoep
Enkel gerechtelijke beslissingen in laatste aanleg zijn vatbaar voor cassatieberoep, nadat het rechtsmiddel van hoger beroep is uitgeput. Ook beslissingen alvorens recht te doen en arresten betreffende het onderzoek kunnen onderwerp zijn van cassatie, maar pas nadat de eindbeslissing is genomen. Een uitzondering hierop is het arrest over bevoegdheid en arresten inzake voorlopige hechtenis. Vrijspraak door het Hof van Assisen is sinds 2015 ook vatbaar voor cassatie. Het cassatieberoep kan slechts éénmaal worden ingesteld. Het bestreden arrest moet definitief zijn voor de tegenpartij [16](#page=16).
### 4.5.3 Partijen die beroep kunnen aantekenen
Alle partijen kunnen cassatieberoep aantekenen, mits zij belang kunnen laten gelden. Het OM kan enkel cassatie instellen bij het rechtscollege dat de bestreden beslissing heeft geveld. Het OM bij het HvC kan dit enkel in uitzonderlijke gevallen. Bij buitenvervolgingstelling kan ook de BP cassatie instellen [17](#page=17).
### 4.5.4 Termijnen om cassatieberoep in te stellen
De termijn om cassatieberoep in te stellen bedraagt 15 dagen [17](#page=17) [18](#page=18).
* Bij een beslissing gewezen op tegenspraak: vanaf de dag na de uitspraak [17](#page=17) [18](#page=18).
* Bij een beslissing gewezen bij verstek: vanaf de dag dat de gewone termijn van verzet is verstreken [17](#page=17) [18](#page=18).
### 4.5.5 Wijze waarop cassatieberoep wordt ingesteld
Het cassatieberoep wordt ingesteld middels een verklaring ter griffie van het rechtscollege dat de uitspraak heeft gedaan (of aan de directeur van de strafinrichting voor gedetineerden). Er is geen opgave van grieven vereist bij de verklaring. De indiening moet door een advocaat gebeuren, die houder is van een getuigschrift van opleiding in cassatieprocedures. Vervolgens moet het beroep worden betekend bij gerechtsdeurwaarderexploot aan de partij tegen wie het gericht is. Het OM ontvangt de betekening ter griffie van het HvC. Gebrek aan betekening leidt tot onontvankelijkheid. Daarna wordt een memorie ingediend met de middelen, minstens 15 dagen voor de zitting. De verweerder in cassatie kan een memorie van antwoord indienen 8 dagen voor de zitting [18](#page=18).
### 4.5.6 Gevolgen van cassatieberoep
Gedurende de termijn van 15 dagen is de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing geschorst. De beslissing kan wel bij voorraad uitvoerbaar zijn verklaard. Er vindt filtering plaats door het OM en de afdelingsvoorzitter, waarbij kennelijk onontvankelijke, doelloze zaken of zaken zonder middelen over onregelmatigheden kunnen worden afgewezen. Uitspraak kan gebeuren zonder debat met partijen, middels een beschikking van niet-toelaatbaarheid [19](#page=19).
### 4.5.7 Mogelijke beslissingen
De mogelijke beslissingen van het HvC zijn:
* **Verwerping van het beroep**: De bestreden beslissing behoudt haar volle rechtskracht en de eiser wordt veroordeeld tot de kosten [19](#page=19).
* **Vernietiging, geheel of gedeeltelijk**:
* **Cassatie met verwijzing**: De zaak wordt verwezen naar ofwel hetzelfde gerecht (anders samengesteld) of een ander gerecht met dezelfde rang. Indien het de onbevoegdheid betreft, wordt verwezen naar het bevoegde gerecht. Er is geen verwijzing indien er niets meer mogelijk is om over te oordelen (bv. misdrijf is verjaard) [19](#page=19).
* **Cassatie zonder verwijzing**: Dit gebeurt wanneer er niets meer mogelijk is om over te oordelen. Indien het over een burgerlijke vordering gaat, wordt dit verwezen naar de burgerlijke rechtbank. Bij vernietiging van een arrest van het HvA, kan er een beperkte nieuwe assisenprocedure volgen, enkel over de strafmaat [19](#page=19).
* Vernietiging arrest HvA [19](#page=19).
### 4.5.8 Bijzondere vormen van voorziening in cassatie
Er bestaan bijzondere vormen van voorziening in cassatie [20](#page=20):
* Aangifte op bevel van de Minister van Justitie (art. 441 Sv.) [20](#page=20).
* Cassatie in belang van de wet (art. 442 Sv.) [20](#page=20).
* Vordering tot heronderzoek na 'veroordeling' in Straatsburg (art. 442bis Sv.) [20](#page=20).
* Herziening in strafzaken (art. 443-447bis Sv.), onder meer bij onverenigbaarheid van twee vonnissen betreffende hetzelfde feit, valse getuigenis, of een novum. Deze bijzondere vormen dienen niet gekend te worden voor het examen [20](#page=20).
## 4.6 Beroep tot intrekking
Er wordt een "beroep tot intrekking" genoemd in de inhoudstafel maar dit wordt niet verder uitgewerkt in de documentatie die hierbij beschikbaar is [2](#page=2).
---
# Rechten van de verdediging in strafzaken
De rechten van de verdediging in strafzaken omvatten de rechtsregels die de rechtspositie van de verdachte in het strafproces beheersen en hem in staat stellen zich te verdedigen tegen de strafvordering, met als doel bescherming tegen willekeurige veroordeling of straftoemeting .
### 5.1 Algemene begrippen
#### 5.1.1 Begrip en oorsprong
De rechten van de verdediging zijn een grondrecht, specifiek van toepassing op personen die vervolgd worden wegens een misdrijf. Dit concept is sinds de Tweede Wereldoorlog ontwikkeld, mede onder invloed van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Er bestaat geen systematische opsomming van deze rechten in de Belgische strafwet (Sv.) of de Grondwet (Gw.) .
#### 5.1.2 Rechtsbronnen
De voornaamste rechtsbronnen van de rechten van de verdediging zijn:
* De Salduzwet .
* De Wet Franchimont .
* Supranationaal en nationaal recht, met als kern art. 6 EVRM. Indien nationaal recht verder gaat dan internationaal recht, heeft het nationale recht voorrang voor een ruimere bescherming .
* Hoofdstuk 6 van het EU-handvest .
* EU-richtlijnen betreffende slachtofferbescherming, recht op informatie voor verdachten, recht op vertaling en tolken, bijstand van een advocaat, vermoeden van onschuld en rechten voor minderjarigen, die in Belgisch recht moeten worden omgezet .
#### 5.1.3 Toepassingsgebied van de rechten van de verdediging in strafzaken
Het begrip 'strafzaak' wordt autonoom geïnterpreteerd door het EHRM aan de hand van de Engel-criteria. Deze criteria onderzoeken of :
* Een overtreden norm is opgenomen in het nationale strafrecht .
* De aard van de inbreuk repressief of preventief is .
* De aard en ernst van de sanctie zwaar genoeg zijn .
Ook de interpretatie van het begrip 'vervolging' is autonoom. In België start de strafvordering met het instellen van de strafvervolging, terwijl het EHRM dit moment plaatst vanaf het moment dat een persoon weet dat hij zich moet verdedigen. Dit kan invloed hebben op de start van de redelijke termijn .
Het EVRM, en in het bijzonder art. 6, is van toepassing op verschillende fasen van de strafrechtspleging. Hoewel art. 6 EVRM primair betrekking heeft op het onderzoek ten gronde, kunnen bepaalde onderdelen ook op andere fasen van toepassing zijn. Het vermoeden van onschuld en het recht op bijstand van een advocaat gelden sowieso in het vooronderzoek. Voor het vooronderzoek geldt een accusatoire procedure, met het vermoeden van onschuld en het recht op bijstand van een advocaat. De toepassing van art. 6 EVRM op procedures bij de kamer van inbeschuldigingstelling (KI) is beperkt, tenzij een miskenning daarvan leidt tot een ernstige aantasting van de rechten van de verdediging op onherstelbare wijze. Strafuitvoering valt principieel niet onder art. 6 EVRM, tenzij het gaat om disciplinaire sancties die voldoen aan de autonome criteria van het EHRM. Procedures voor penitentiaire commissies en de SURB zijn niet van toepassing, net als de procedure voor het Rijnland Commissariaat bij handhaving van voorlopige hechtenis, waarvoor art. 5 EVRM geldt. De procedure tot tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel is evenmin van toepassing [4](#page=4).
### 5.2 Overzicht van de algemene beginselen
De rechten van de verdediging kunnen worden onderverdeeld in een reeks algemene beginselen, die vaak voortvloeien uit art. 6 EVRM:
#### 5.2.1 Recht op toegang tot de rechter
Dit beginsel impliceert een procesverplichting waarbij strafsancties enkel door een rechter kunnen worden opgelegd. Sancties die door de administratie worden opgelegd, moeten door de rechter kunnen worden aangevochten. Dit omvat de volheid van bevoegdheid, zowel wat betreft legaliteit als opportuniteit. Dit recht is echter niet absoluut; eraan verbonden voorwaarden mogen niet disproportioneel zijn of de toegang onmogelijk maken. Consensualisme is een uitzondering, waarbij de verdachte vrijwillig van dit recht kan afzien, bijvoorbeeld door in te gaan op een minnelijk schikkingsvoorstel of een buitengerechtelijke afhandeling. De rechter die de zaak moet nemen, moet de natuurlijke rechter zijn, aangewezen bij wet, en er mag geen sprake zijn van 'forum shopping'. De procedure moet bij wet bepaald en voorzienbaar zijn .
#### 5.2.2 Recht op een eerlijk proces
Dit beginsel omvat:
* **Gelijkheid van wapens (equality of arms)**: Dit principe, filosofisch geworteld in de accusatoire procesvoering van het EVRM, garandeert processuele gelijkheid tussen de vervolgende en de verdedigende partij. In België geldt dit voornamelijk tijdens het onderzoek ten gronde en in mindere mate tijdens het vooronderzoek. Het omvat gelijke toegang tot processtukken, het gelijk aanwenden van rechtsmiddelen en gelijke behandeling ter terechtzitting .
* **Recht op eerlijke bewijsvoering**: Hoewel het bewijsrecht grotendeels een nationale bevoegdheid is, is er een marginale toetsing door het EHRM. Bewijs moet op rechtmatige wijze zijn verkregen en vatbaar zijn voor tegenspraak .
* **Onmiddellijkheidsbeginsel**: Dit vereist dat bewijzen ter terechtzitting worden gepresenteerd en deel uitmaken van een contradictorisch debat. Uitzonderingen zijn mogelijk indien de rechten van de verdediging niet in het gedrang komen. In België wordt dit in de praktijk eerder gezien als verificatie van het vooronderzoekdossier. Het principe wordt volledig gerespecteerd in het Hof van Assisen .
#### 5.2.3 Recht op een openbaar proces
Dit beginsel beschermt zowel de verdachte als de publieke opinie. Er zijn uitzonderingen op de openbaarheid, zowel in het EVRM als in de Grondwet .
* **Interne openbaarheid**: Vanuit het perspectief van de beklaagde sluit dit aan bij het recht om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht, gehoord te worden en toegang te hebben tot het strafdossier om de tegenspraak ten volle uit te oefenen. Er is discussie in het kader van het "vertrouwelijk dossier" (BOM), waarbij de beklaagde geen inzage heeft in vertrouwelijke stukken, en bij uithandengeving van minderjarigen, waar inzage in stukken over persoonlijkheid en levenssituatie beperkt is .
* **Externe openbaarheid**: Dit heeft betrekking op het belang van de publieke opinie en de controlefunctie van het publiek op de rechtspleging. Gerechtverslaggeving vereist een delicaat evenwicht tussen persvrijheid, openbaarheid en het vermoeden van onschuld en rechten van de verdediging. Er zijn geen uitzonderingen op de openbaarheid van de uitspraak, en de motivering van vonnissen en arresten is cruciaal voor de beklaagde en de openbare controle .
#### 5.2.4 Recht op behandeling van de zaak binnen een redelijke termijn
Dit recht, dat verschilt van de verjaringstermijn van de strafvordering, vereist dat een strafzaak binnen een redelijke termijn wordt behandeld .
* **Begin- en eindpunt**: Het begint vanaf de "vervolging" in autonome zin volgens het EHRM (het moment waarop de verdachte weet dat hij zich moet verdedigen) en eindigt met een definitieve beslissing over de grond van de zaak of de stopzetting van de vervolging. Dit kan al vanaf het eerste politieverhoor zijn .
* **Criteria ter beoordeling**: De beoordeling van de redelijkheid van de duur van het proces gebeurt aan de hand van concrete gegevens en omvat de complexiteit van de zaak, het gedrag van de gerechtelijke overheid, het gedrag van de verdachte en het belang van de zaak voor de betrokkene .
* **Sanctie bij overschrijding**: Naar Belgisch recht (na de wet van 09/04/2024) kan de rechter de veroordeling bij eenvoudige schuldigverklaring uitspreken, een straf opleggen die lager is dan het wettelijke minimum, of bij een zeer zwaarwichtige miskenning, het verval van de strafvordering uitspreken. Bij onherstelbare nadelen voor de verdediging kan een zwaardere sanctie worden toegepast, zoals vrijspraak of niet-ontvankelijkheid van de strafvordering, wat reeds door de KI kan worden uitgesproken .
#### 5.2.5 Recht niet gedwongen te worden tegen zichzelf te getuigen
Dit beginsel houdt in dat een verdachte niet verplicht is mee te werken aan zijn eigen veroordeling en het recht heeft te zwijgen. Er mogen geen negatieve conclusies worden getrokken uit het stilzwijgen van de verdachte. Dit principe is impliciet vervat in art. 6 EVRM en expliciet in art. 14 g IVBPR. De ratio legis is dat een verklaring onder dwang contraproductief zou zijn voor de waarheidsvinding. In België is dit recht sinds 2011 uitdrukkelijk opgenomen in art. 47bis Sv., waarbij de verdachte voor het verhoor wordt geïnformeerd over zijn zwijgrecht en het recht om zich niet te beschuldigen. Bijstand van een advocaat bij het verhoor dient ter vrijwaring van dit recht [1](#page=1) [3](#page=3).
#### 5.2.6 Vermoeden van onschuld
Dit houdt in dat de bewijslast bij de vervolgende partij ligt; de beklaagde hoeft zijn onschuld niet te bewijzen. Bij twijfel gaat de beklaagde vrijuit ('in dubio pro reo'). De bewijsstandaard is 'boven elke redelijke twijfel' .
* **Vermoeden van onschuld en bewijslast**: De bewijslast rust op de vervolgende partij, terwijl de aanvoeringslast (verplichting om feiten aan te voeren) op de schouders van de verdachte kan rusten .
* **Vermoeden van onschuld en uitspraak over de grond van de zaak**: Het vermoeden van onschuld impliceert dat de schuld moet zijn vastgesteld tijdens een procedure waarin de verdachte zijn procesrechten conform art. 6 EVRM heeft kunnen uitoefenen. Instanties belast met het vooronderzoek mogen zich niet over de schuld van de verdachte uitspreken, zelfs niet als deze heeft bekend. Dit geldt voor alle instanties van de strafrechtspleging, inclusief de rechter ten gronde, die pas over de schuld beslist na de grond van de zaak te hebben behandeld. Zelfs bij straftoemeting moet neutraliteit worden betracht. Vrijspraak na de beslissing ten gronde laat het vermoeden van onschuld onverlet .
#### 5.2.7 Recht op verdediging
Dit omvat een reeks specifieke rechten die de verdachte in staat stellen zich effectief te verdedigen:
##### 5.2.7.1 Recht op informatie over beschuldigingen
De verdachte heeft het recht om "onverwijld, in een taal die hij verstaat en in bijzonderheden, op de hoogte te worden gesteld van de aard en de reden van de tegen hem ingebrachte beschuldiging". De 'aard' verwijst naar het tenlastegelegde feit en de 'reden' naar de juridische kwalificatie. Bij een herkwalificatie verandert de reden, waardoor de verdachte zich daartegen moet kunnen verdedigen. Dit omvat ook het recht op vertaling van de dagvaarding .
##### 5.2.7.2 Recht op voldoende tijd en faciliteiten ter voorbereiding van de verdediging
De verdachte heeft het recht "te beschikken over de tijd en faciliteiten die nodig zijn voor de voorbereiding van zijn verdediging". Dit veronderstelt tijdig inzage in het strafdossier en wordt beoordeeld aan de hand van de complexiteit van de zaak, de aard van de procedure, de omvang van het strafdossier en de concrete juridische bijstand. De verdediging wordt als één geheel beschouwd, waarbij de advocaat volstaat, tenzij vrije communicatie tussen advocaat en verdachte niet mogelijk is. Er geldt een minimumtermijn van tien dagen tussen de dagvaarding en de eerste verschijning, oplopend tot twintig dagen voor de preliminaire zitting en vijftien dagen voor de zitting ten gronde in het Hof van Assisen. De verdachte moet adequaat op de hoogte worden gesteld van de beslissing ten gronde .
##### 5.2.7.3 Recht zichzelf te verdedigen of bijstand te hebben van een raadsman
De verdachte heeft het recht "zichzelf te verdedigen of daarbij de bijstand te hebben van een raadsman naar eigen keuze of, indien hij niet over voldoende middelen beschikt om een raadsman te bekostigen, kosteloos door een toegevoegd advocaat te kunnen worden bijgestaan, indien de belangen van een behoorlijke rechtspleging dit eisen". Dit betekent dat hij zich ofwel persoonlijk kan verdedigen, ofwel via een raadsman. Het recht op kosteloze bijstand is niet absoluut en hangt af van de ernst van het misdrijf, de zwaarte van de mogelijke straf, de complexiteit van de zaak en de bekwaamheid van de betrokkene om zichzelf te verdedigen .
##### 5.2.7.4 Recht getuigen te (doen) ondervragen
De verdachte heeft het recht "de getuigen à charge te ondervragen of te doen ondervragen en het oproepen en de ondervraging van getuigen à décharge te doen geschieden onder dezelfde voorwaarden als het geval is met de getuigen à charge". Het begrip 'getuige' wordt autonoom door het EHRM gedefinieerd. Indien een getuigenverklaring slechts als steunbewijs dient, is er geen probleem. Als het echter het enige of doorslaggevende bewijs is, moet de beklaagde de mogelijkheid hebben om de getuige te ondervragen. Bij kwetsbare getuigen kan dit via audiovisuele opname gebeuren. Bij volledig anonieme getuigen mag dit enkel als steunbewijs. Wat getuigen à décharge betreft, kan de rechter een verzoek tot getuigenverhoor weigeren indien dit onvoldoende gemotiveerd is, maar de beslissing mag het recht op een eerlijk proces niet aantasten .
##### 5.2.7.5 Recht op kosteloze bijstand van een tolk
De verdachte heeft het recht "zich kosteloos te doen bijstaan door een tolk, indien hij de taal die ter terechtzitting wordt gebezigd niet verstaat of niet spreekt". Dit is steeds verplicht, ook tijdens het vooronderzoek, tenzij dwingende redenen anders voorschrijven. Verklaringen afgelegd zonder de bijstand van een tolk mogen niet als steunbewijs worden gebruikt. De kwaliteit van gerechtstolken wordt gecontroleerd en er zijn minimumvoorschriften op EU-niveau .
##### 5.2.7.6 Recht op hoger beroep en effectief rechtsmiddel
Het recht op hoger beroep is vastgelegd in art. 2 van het Zevende Aanvullend Protocol bij het EVRM en art. 14 IVBPR. België heeft een voorbehoud hierbij met betrekking tot arresten van het Hof van Assisen en het voorrecht van rechtsmacht van magistraten. Het recht op een effectief rechtsmiddel (art. 13 EVRM) houdt in dat wie zijn rechten geschonden ziet, recht heeft op een daadwerkelijk rechtsmiddel voor een nationale instantie. Dit hoeft niet noodzakelijk een rechterlijk verhaalmiddel te zijn [5](#page=5).
##### 5.2.7.7 Ne bis in idem
Dit beginsel beschermt tegen dubbele bestraffing voor hetzelfde misdrijf, zoals voorzien in art. 4 van het Zevende Protocol bij het EVRM en art. 14 IVBPR. Het is beperkt tot vonnissen geveld binnen eenzelfde staat. De Engel-criteria worden gebruikt om te bepalen of een administratieve sanctie niet in feite een verborgen strafsanctie is. Binnen de EU geldt een ruimer beginsel, maar niet globaal [7](#page=7).
### 5.3 Wettelijke waarborgen bij beperkingen van bepaalde grondrechten
Hoewel de rechten van de verdediging zeer ruim zijn, kunnen grondrechten zoals het recht op persoonlijke vrijheid (art. 5 EVRM) en het recht op eerbiediging van de privésfeer (art. 8 EVRM) onder bepaalde voorwaarden worden beperkt. Deze beperkingen moeten steeds wettelijk verankerd zijn, een legitiem doel nastreven en proportioneel zijn in een democratische samenleving. De wettelijke basis moet voldoende duidelijk en toegankelijk zijn, en het nagestreefde doel moet conform art. 8 EVRM zijn. Proportionaliteit is hierbij vaak een knelpunt, waarbij de beperking noodzakelijk moet zijn [2](#page=2).
> **Tip:** Het is cruciaal om het onderscheid te maken tussen de verschillende rechtsbronnen en hun hiërarchie, alsook de autonome interpretatie van begrippen door het EHRM te begrijpen, zoals 'strafzaak' en 'vervolging'. Dit beïnvloedt de toepasbaarheid van de rechten van de verdediging.
> **Voorbeeld:** De autonome interpretatie van 'vervolging' door het EHRM kan betekenen dat de redelijke termijn al begint te lopen vanaf een moment dat er volgens nationaal recht nog geen formele vervolging is ingesteld, wat de verdachte kan beschermen tegen onredelijke vertragingen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Strafvordering | De vordering die ertoe strekt de strafwet toe te passen, uitgeoefend door het Openbaar Ministerie (OM). |
| Materieel strafrecht | Het geheel van rechtsregels dat bepaalde gedragingen strafbaar stelt en sancties eraan verbindt. |
| Formeel strafrecht (strafprocesrecht) | Het geheel van procedurele spelregels die bepalen hoe het materieel strafrecht wordt toegepast, ook wel strafrechtspleging of strafvordering sensu lato genoemd. |
| Accusatoire rechtspleging | Een processtructuur waarbij de aanklager en verdediging op gelijke voet staan en de partijen het proces in handen hebben, met een passieve rol voor de rechter. |
| Inquisitoire rechtspleging | Een processtructuur waarbij de overheid sterk doorweegt op de procesvoering, de verdachte als object van de rechtspleging wordt gezien, en de rechter een actieve rol heeft bij het ontdekken van de waarheid. |
| Vooronderzoek | De eerste fase van het strafproces, grotendeels inquisitoir van aard, die gericht is op het identificeren van de verdachte en het nagaan van voldoende bezwaren, zonder een uitspraak over de grond van de zaak te doen. |
| Opsporingsonderzoek (OO) | Een vorm van vooronderzoek dat grotendeels door het Openbaar Ministerie (OM) en hulpofficieren wordt gevoerd, zonder tussenkomst van een onderzoeksrechter, tenzij voor specifieke dwangmaatregelen (mini-instructie). |
| Gerechtelijk onderzoek (GO) | Een vorm van vooronderzoek dat door een onderzoeksrechter wordt geleid, met name wanneer dwangmaatregelen nodig zijn, en dat wordt gecontroleerd door de Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI). |
| Inverdenkinggestelde | Een persoon tegen wie in het kader van een gerechtelijk onderzoek voldoende bezwarende feiten bestaan, waardoor de onderzoeksrechter een formele verdenking uitspreekt. |
| Saisine | Het beginsel waarbij de onderzoeksrechter gebonden is door de feiten waarvoor hij door de vordering tot onderzoek of een klacht met burgerlijke partijstelling is geadieerd, en enkel deze feiten mag onderzoeken. |
| Proces-verbaal (PV) | Een geschrift dat wordt opgemaakt van klachten, aangiften en ambtelijke vaststellingen, dat dient als basis voor het strafdossier en de behandeling van de zaak. |
| Vertrouwelijk dossier | Een apart dossier waarin de Procureur des Konings (PdK) vertrouwelijke verslagen bewaart die voortvloeien uit het gebruik van stelselmatige observatie of burgerinfiltratie, met beperkte toegang. |
| Heterdaad | Een misdrijf dat ontdekt wordt terwijl het wordt gepleegd of onmiddellijk daarna, wat aanleiding kan geven tot bijzondere bevoegdheden voor de politie en het OM. |
| Proactieve recherche | Opsporingsmethoden die gericht zijn op misdrijven die nog niet gepleegd zijn, met als doel sturingsinformatie te verzamelen voor de verdere procedure. |
| Kaalpluk-onderzoek | Een procedure, chronologisch volgend op het onderzoek ten gronde, gericht op het ontnemen van vermogensvoordelen die verkregen zijn door misdrijven, via een aparte procedure tot verbeurdverklaring. |
| Onderzoeksrechter (OR) | Een magistraat belast met het leiden van een gerechtelijk onderzoek, die dwangmaatregelen kan bevelen en een dubbele hoedanigheid heeft van rechter en opsporingsmagistraat. |
| Raadkamer (RK) | Een onderzoeksgerecht op het niveau van de rechtbank van eerste aanleg, dat onder andere bevoegd is voor het controleren van vrijheidsbenemende maatregelen en de afsluiting van een gerechtelijk onderzoek. |
| Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI) | Een onderzoeksgerecht op het niveau van het hof van beroep, dat onder andere beslist over de inbeschuldigingstelling voor het hof van assisen en in beroep komt tegen beschikkingen van de Raadkamer. |
| Vonnisgerechten | Rechtbanken die uitspraak doen over de grond van de zaak, zoals de politierechtbank, de correctionele rechtbank, het hof van beroep en het hof van assisen. |
| Verjaring | De termijn waarbinnen de strafvordering kan worden ingesteld; na het verstrijken van deze termijn kan het misdrijf niet meer worden vervolgd. De wet van 9 april 2024 heeft ingrijpende wijzigingen aangebracht aan de verjaringsregeling. |
| Stuiting | Het onderbreken van de verjaringstermijn, waardoor een nieuwe termijn begint te lopen. In de nieuwe wetgeving is het mechanisme van stuiting afgeschaft. |
| Schorsing | Het tijdelijk stilzetten van de verjaringstermijn, waarna deze verder loopt zonder dat het reeds verworven gedeelte verloren gaat. |
| Ne bis in idem | Het beginsel dat niemand tweemaal mag worden berecht of gestraft voor hetzelfde feit, zowel op nationaal als op internationaal niveau. |
| Burgerlijke vordering | Een vordering ingesteld door het slachtoffer of diens nabestaanden tot herstel van de geleden schade, die zowel voor de strafrechter als voor de burgerlijke rechter kan worden ingesteld. |
| Recht op verdediging | Het geheel van rechtsregels dat de rechtspositie van de verdachte in het strafproces beheerst en hem in staat stelt zich te verdedigen tegen de strafvordering, met als doel bescherming tegen willekeur. |
| Vermoeden van onschuld | Het beginsel dat een verdachte als onschuldig wordt beschouwd totdat zijn schuld wettelijk is bewezen, en dat bij twijfel de verdachte moet worden vrijgesproken (in dubio pro reo). |
| Gelijkheidsbeginsel (equality of arms) | Het principe dat er een procesuele gelijkheid moet bestaan tussen de vervolgende en de verdedigende partij in het strafproces. |
| Recht op eerlijk proces | Een fundamenteel recht dat onder andere inhoudt dat de zaak binnen een redelijke termijn moet worden behandeld, dat men zich niet tegen zichzelf hoeft te bewijzen en dat men zich mag verdedigen. |
| Openbaar proces | Het beginsel dat de rechtspleging in principe openbaar is, tenzij er uitzonderingen zijn voorzien om de openbaarheid te beperken. |
| Redelijke termijn | De tijdsduur waarbinnen een strafzaak definitief moet worden afgerond, beoordeeld op basis van concrete gegevens zoals de complexiteit van de zaak, het gedrag van de overheid en de verdachte, en het belang van de zaak. |
| Zwijgrecht | Het recht van de verdachte om niet mee te werken aan zijn eigen veroordeling en te zwijgen, zonder dat hieruit negatieve conclusies mogen worden getrokken. |
| Voorlopige hechtenis (VH) | Een vrijheidsbeneming van een verdachte in het kader van een onderzoek in strafzaken, die aan strikte wettelijke voorwaarden moet voldoen en enkel door een rechter kan worden bevolen. |
| Bevel tot medebrenging | Een bevel van de onderzoeksrechter om een niet spontaan verschijnende getuige of verdachte met dwang te laten voorleiden voor een ondervraging. |
| Aanhoudingsbevel | Een bevel van de onderzoeksrechter tot vrijheidsbeneming van een verdachte, gebaseerd op ernstige schuldaanwijzingen en volstrekte noodzakelijkheid voor de openbare veiligheid, met een motiveringsplicht. |
| Elektronisch toezicht (ET) | Een alternatieve maatregel voor voorlopige hechtenis waarbij de betrokkene onder toezicht wordt geplaatst via elektronische middelen, zoals een enkelband. |
| Europese aanhoudingsbevel (EAB) | Een gerechtelijke beslissing genomen door de ene EU-lidstaat met het oog op de aanhouding en overlevering van een persoon door een andere EU-lidstaat, teneinde een strafvervolging in te stellen of een straf ten uitvoer te leggen. |
| Bijzondere opsporingsmethoden (BOM) | Heimelijke onderzoeksmethoden die worden ingezet wanneer traditionele methoden ontoereikend zijn, met beperkingen op het recht op privacy en bescherming van de rechten van de verdediging. |
| Inbeslagneming | De handeling waarbij voorwerpen die kunnen dienen als bewijs, of die vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, uit de macht van de verdachte worden genomen. |
| Inkijkoperatie | Een onderzoekshandeling waarbij een private plaats heimelijk wordt betreden en gesloten voorwerpen worden geopend, zonder medeweten van de betrokkene, om bewijzen te verzamelen. |
| Telecommunicatieonderzoek | Onderzoekshandelingen gericht op het identificeren van gebruikers van telecommunicatiediensten, het achterhalen van verkeersgegevens, lokalisering en afluistering van privécommunicaties. |
| Strafvordering | De vordering die ertoe strekt de strafwet toe te passen, uitgeoefend door het Openbaar Ministerie (OM). |
| Burgerlijke vordering | De vordering tot herstel van de (materiële en/of morele) schade, uitgeoefend door het slachtoffer of diens nabestaanden. |
| Verjaring | De termijn waarbinnen de strafvordering kan worden ingesteld; na het verstrijken van deze termijn kan het misdrijf niet meer worden vervolgd. |
| Sepot | De beslissing van het Openbaar Ministerie (OM) om een zaak zonder gevolg te rangschikken, omwille van opportuniteits- of technische redenen. |
| Buitengerechtelijke afhandeling | Procedure waarbij het OM bepaalde misdrijven buiten de rechter om afhandelt, bijvoorbeeld via minnelijke schikking of bemiddeling, wat leidt tot verval van de strafvordering. |
| Verzet | Een rechtsmiddel om een bij verstek gewezen uitspraak te laten intrekken door dezelfde rechter die het oorspronkelijke vonnis heeft geveld. |
| Hoger beroep | Een rechtsmiddel om een zaak te laten beoordelen door een hogere rechter, met het doel het oorspronkelijke vonnis te hervormen. |
| Voorziening in cassatie | Een buitengewoon rechtsmiddel gericht tegen uitspraken in laatste aanleg, dat enkel kan worden aangewend op juridische gronden, zoals schending van de wet of een algemeen rechtsbeginsel. |
| Bewijslast | De verplichting van een partij om de feiten die zij aanvoert, te bewijzen. In het strafproces rust de bewijslast in principe op het Openbaar Ministerie wegens het vermoeden van onschuld. |
| Bewijsmiddelen | De objecten of verklaringen die dienen om een feit te bewijzen, zoals processen-verbalen, getuigenissen, deskundigenverslagen en vermoedens. |
| Bewijswaardering | De taak van de rechter om het gewicht en de overtuigingskracht van de aangevoerde bewijsmiddelen te beoordelen. |
| Bewijsstandaard | De graad van zekerheid die de rechter moet hebben om tot een oordeelsvorming te komen, in België gehanteerd als schuld boven elke redelijke twijfel ('proof beyond reasonable doubt'). |
| Recht op een eerlijk proces | Een fundamenteel recht dat onder andere inhoudt dat de zaak binnen een redelijke termijn moet worden behandeld, dat men zich niet tegen zichzelf hoeft te bewijzen en dat men zich mag verdedigen. |
| Vermoeden van onschuld | Het beginsel dat een verdachte als onschuldig wordt beschouwd totdat zijn schuld wettelijk is bewezen, en dat bij twijfel de verdachte moet worden vrijgesproken ('in dubio pro reo'). |
| Recht op verdediging | Het geheel van rechtsregels dat de rechtspositie van de verdachte in het strafproces beheerst en hem in staat stelt zich te verdedigen tegen de strafvordering, met als doel bescherming tegen willekeur. |