Cover
Aloita nyt ilmaiseksi verbintenissen goed.pdf
Summary
# Definitie en indeling van verbintenissen
Dit onderwerp introduceert de kernbegrippen van het verbintenissenrecht, inclusief de definitie, de eigenschappen en de verschillende indelingen van verbintenissen, evenals hun vindplaatsen in de Belgische wetgeving.
## 1. Wat is het verbintenissenrecht?
### 1.1 Indeling van de rechtstakken: publiekrecht vs. privaatrecht
Het recht wordt globaal ingedeeld in publiekrecht en privaatrecht.
* **Publiekrecht**: Beheerst de bevoegdheden, organisatie en werking van de overheid, alsook de relatie tussen de overheid en burgers, die als ongelijke partijen worden beschouwd. De overheid kan eenzijdig bestuurlijke rechtshandelingen stellen om de rechtspositie van rechtssubjecten te bepalen, zoals het verlenen van een vergunning [1](#page=1).
* **Privaatrecht**: Omvat de regels die van toepassing zijn op de verhoudingen tussen particuliere personen onderling. Dit betreft een horizontale verhouding tussen gelijkwaardige rechtssubjecten die handelen op basis van wilsovereenstemming en het sluiten van contracten. Het verbintenissenrecht is een van de basistakken van het privaatrecht [1](#page=1).
### 1.2 Vindplaatsen van het verbintenissenrecht in de Belgische wetgeving
Het verbintenissenrecht is primair terug te vinden in het Burgerlijk Wetboek (BW) [1](#page=1).
* **Algemeen verbintenissenrecht**: De regels zijn verspreid over verschillende boeken van het BW:
* **Boek 5 BW**: In werking getreden op 1 januari 2023, van toepassing op rechtshandelingen en rechtsfeiten na deze datum [1](#page=1).
* **Boek 6 BW**: In werking getreden op 1 januari 2025, van toepassing op feiten die tot aansprakelijkheid kunnen leiden en die zich na deze datum hebben voorgedaan [1](#page=1).
* **Boek 8 BW**: Behandelt bewijsrecht [1](#page=1).
* **Toekomstig Boek 10 BW** [1](#page=1):
* **Oud BW**: Bevat nog steeds regels inzake koop, huur, bewaargeving, lening, alsook verjaringsregels [1](#page=1).
Naast het BW zijn er ook specifieke wetgevingen die verbintenissenrechtelijke regels bevatten, zoals het Vlaams Woninghuurdecreet 2019 en de Verzekeringswet 2014. De bijzondere regel heeft hierbij voorrang op de algemene regel [1](#page=1).
## 2. Wat is een verbintenis?
### 2.1 Definitie en eigenschappen van een verbintenis
Een verbintenis is een rechtsband op grond waarvan een schuldeiser van een schuldenaar, indien nodig in rechte, de uitvoering van een prestatie mag eisen. Het is een juridische verplichting tussen twee of meer personen [2](#page=2).
De kernmerken van een verbintenis zijn:
1. Een rechtsband tussen personen [2](#page=2).
2. Een prestatie die in geld waardeerbaar is [2](#page=2) [3](#page=3).
3. Afdwingbaarheid, d.w.z. dat de naleving via een rechtbank kan worden afgedwongen [2](#page=2) [3](#page=3).
### 2.2 Rechtsband tussen personen
Een verbintenis creëert een rechtsband tussen personen, die zowel natuurlijke personen als rechtspersonen kunnen zijn. De rechtsband kan bestaan tussen [2](#page=2):
* Twee natuurlijke personen [2](#page=2).
* Twee rechtspersonen [2](#page=2).
* Een natuurlijk persoon en een rechtspersoon [2](#page=2).
Deze rechtsband wordt gecreëerd tussen de schuldenaar (die de verbintenis heeft) en de schuldeiser (die een vorderingsrecht heeft) ] [2](#page=2).
### 2.3 Terminologie
* **Schuldenaar-schuld**: De schuldenaar heeft een verbintenis, schuld of verplichting om iets te geven, te doen of niet te doen tegenover de schuldeiser [2](#page=2).
* **Schuldeiser-schuldvordering**: De schuldeiser heeft een vorderingsrecht, schuldvordering of aanspraak op de schuldenaar en is gerechtigd om een prestatie te vorderen [2](#page=2).
* **Voorwerp van de verbintenis**: Dit is de prestatie die de schuldenaar moet leveren of die de schuldeiser juridisch kan afdwingen [2](#page=2).
### 2.4 Vorderingsrechten vs. zakelijke rechten
Het onderscheid tussen vorderingsrechten en zakelijke rechten is cruciaal:
* **Vorderingsrechten**:
* Een band tussen personen [3](#page=3).
* Relatieve werking (geen volgrecht) [3](#page=3).
* Ongelimiteerd aantal (contractvrijheid) [3](#page=3).
* Behoren tot het verbintenissenrecht [3](#page=3).
* **Zakelijke rechten**:
* Een recht op een zaak [3](#page=3).
* Absolute werking (volgrecht) [3](#page=3).
* Gelimiteerd aantal, opgesomd in de wet [3](#page=3).
* Behoren tot het goederenrecht [3](#page=3).
### 2.5 Een prestatie die in geld waardeerbaar is
De klassieke verbintenissen hebben vermogensrechtelijke aanspraken tot voorwerp, wat betekent dat ze in geld waardeerbaar zijn [3](#page=3).
### 2.6 Afdwingbaarheid
Een verbintenis is afdwingbaar wanneer de schuldenaar zijn verplichtingen niet vrijwillig nakomt en desnoods gedwongen kan worden tot naleving via een rechter. Louter vriendschappelijke of morele toezeggingen zijn niet juridisch afdwingbaar [3](#page=3).
#### 2.6.1 Natuurlijke verbintenis
Een natuurlijke verbintenis is een verbintenis die weliswaar juridisch afdwingbaar is, maar waarvan de nakoming niet in rechte kan worden afgedwongen. Dit is een specifieke juridische categorie die verschilt van een louter morele verplichting [3](#page=3) [4](#page=4).
## 3. Bronnen van verbintenissen
Verbintenissen ontstaan uit de volgende bronnen, zoals bepaald in artikel 5.3 BW [3](#page=3):
1. **Rechtshandelingen**:
* **Eenzijdige rechtshandelingen**: Wilsuiting van één persoon met de bedoeling rechtsgevolgen te doen ontstaan [4](#page=4).
* **Meerzijdige rechtshandelingen**: Wilsovereenstemming tussen minstens twee personen met de bedoeling rechtsgevolgen te doen ontstaan (contracten) [4](#page=4).
2. **Rechtsfeiten**:
* **Oneigenlijke contracten (quasi-contracten)**: Geoorloofde daden die, hoewel geen contract, toch een verbintenis doen ontstaan ten laste van degene die er voordeel uit haalt [4](#page=4) [5](#page=5).
* **Onrechtmatige daad**: Een fout die schade veroorzaakt bij een ander, wat leidt tot een verbintenis tot schadevergoeding. Dit valt onder buitencontractuele aansprakelijkheid [4](#page=4) [5](#page=5).
3. **De wet**: Soms is de wet zelf de directe bron van een verbintenis [3](#page=3).
### 3.1 Eenzijdige wilsuiting
Een eenzijdige wilsuiting is de wilsuiting van één persoon die rechtsgevolgen doet ontstaan. De persoon gaat hierdoor zelf een verbintenis aan ten aanzien van een andere persoon [4](#page=4).
### 3.2 Meerzijdige wilsuiting
Een meerzijdige wilsuiting vereist de wilsovereenstemming van minstens twee personen om juridische gevolgen te laten ontstaan. De partijen gaan hierdoor ten aanzien van elkaar verbintenissen aan. Dit is de basis van contractuele aansprakelijkheid [4](#page=4) [5](#page=5).
### 3.3 Onrechtmatige daden (buitencontractuele aansprakelijkheid)
Onrechtmatige daden of feiten die leiden tot buitencontractuele aansprakelijkheid ontstaan wanneer iemand een fout begaat, die bij een ander persoon schade veroorzaakt. Hieruit ontstaat een verbintenis voor de aansprakelijke persoon om de schade van de benadeelde te vergoeden [4](#page=4) [5](#page=5).
### 3.4 Oneigenlijke contracten (quasi-contracten)
Oneigenlijke contracten zijn geoorloofde daden die een verbintenis doen ontstaan ten laste van de persoon die er voordeel uit haalt, zonder dat er sprake is van een eenzijdige wilsuiting, een contract, of een onrechtmatige daad [4](#page=4) [5](#page=5).
### 3.5 Contractuele vs. buitencontractuele aansprakelijkheid
* **Contractuele aansprakelijkheid**: De aanspraak steunt op een contract en valt onder Boek 5 BW [5](#page=5).
* **Buitencontractuele aansprakelijkheid**: De aanspraak steunt niet op een contract en valt onder Boek 6 BW [5](#page=5).
Bij het oplossen van een casus over aansprakelijkheid is het dus cruciaal om eerst na te gaan of er een contract is of niet [5](#page=5).
## 4. Indeling van verbintenissen
Verbintenissen kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld [5](#page=5):
1. **Verbintenissen en hun bron**:
* Rechtshandelingen (eenzijdig of meerzijdig) [5](#page=5).
* Rechtsfeiten (oneigenlijke contracten of onrechtmatige daden) [5](#page=5).
2. **Verbintenissen en hun aard**:
* Verbintenissen met economisch of burgerlijk karakter [5](#page=5).
* Verbintenissen met een persoonsgebonden karakter [5](#page=5).
3. **Verbintenissen en hun voorwerp**:
* Verbintenis om iets te geven, te doen, of niet te doen [5](#page=5).
* Inspanningsverbintenis vs. resultaatsverbintenis [5](#page=5).
* Deelbare verbintenis vs. ondeelbare verbintenis [5](#page=5).
* Verbintenis met meerdere voorwerpen [5](#page=5).
* Hoofdverbintenis vs. secundaire verbintenis [5](#page=5).
4. **Verbintenissen met meerdere schuldeisers of schuldenaars**:
* Deelbare verbintenis [5](#page=5).
* Ondeelbare verbintenis [5](#page=5).
* Hoofdelijke verbintenis [5](#page=5).
* Verbintenis in solidum [5](#page=5).
5. **Verbintenissen met bijzondere modaliteiten**:
* Verbintenis onder voorwaarde [5](#page=5).
* Verbintenis onder tijdsbepaling [5](#page=5).
---
# Soorten verbintenissen en hun voorwerp
Dit hoofdstuk behandelt de diverse indelingen van verbintenissen en hun respectievelijke voorwerpen, met een focus op de juridische implicaties van deze classificaties [5](#page=5).
### 2.1 Indeling van verbintenissen
Verbintenissen kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld, wat van praktisch belang is voor de toepassing van specifieke rechtsregels [5](#page=5).
#### 2.1.1 Indeling naar aard
1. **Verbintenissen met economisch of burgerlijk karakter:**
* **Economisch karakter:** Dit geldt doorgaans wanneer een onderneming een verbintenis aangaat, en de regels van het Wetboek Economisch Recht (WER) van toepassing kunnen zijn [6](#page=6).
* **Burgerlijk karakter:** Dit is van toepassing wanneer een niet-onderneming een verbintenis aangaat, en de burgerlijke wetgeving van toepassing is [6](#page=6).
2. **Verbintenissen met persoonsgebonden karakter (intuitu personae):**
* Dit type verbintenis kan, bij niet-nakoming, de vraag oproepen of de schuldenaar zich kan laten vervangen door een derde [6](#page=6).
* Het principe is dat een verbintenis door iedereen kan worden uitgevoerd, tenzij de aard van de verbintenis of de bedoeling van de partijen anders aangeeft [6](#page=6).
* Relevante artikelen zijn onder andere [artikel 5.196 BW](#page=6) en [artikel 5.100 BW](#page=6). Bij overlijden van de schuldenaar kan deze verbintenis vervallen, zoals beschreven in [artikel 5.265 BW](#page=6).
#### 2.1.2 Indeling naar voorwerp
Het voorwerp van een verbintenis is de prestatie die de schuldenaar moet leveren. De indeling naar voorwerp bepaalt mede hoe de nakoming kan worden afgedwongen [6](#page=6).
1. **Verbintenis om iets te geven, iets te doen, of iets niet te doen:**
* Dit is de meest fundamentele indeling van de prestatie [6](#page=6).
* Elk contract bevat meestal meerdere verbintenissen, elk met een eigen voorwerp [6](#page=6).
* De wijze van afdwinging van de nakoming is afhankelijk van het soort prestatie, zoals geregeld in [artikel 5.234 BW](#page=6).
2. **Inspanningsverbintenis versus resultaatverbintenis:**
* **Resultaatverbintenis (garantieverbintenis, uitslagverbintenis):** De schuldenaar verbindt zich tot een welbepaald resultaat. Bij niet-nakoming moet de schuldenaar overmacht bewijzen om aan aansprakelijkheid te ontsnappen [7](#page=7).
* **Inspanningsverbintenis (middelenverbintenis):** De schuldenaar verbindt zich ertoe de nodige inspanningen te leveren, zonder het resultaat te garanderen. De schuldeiser moet bewijzen dat de schuldenaar geen redelijke inspanningen heeft geleverd [7](#page=7).
* **Relevantie:** Dit onderscheid is cruciaal bij discussies over aansprakelijkheid [7](#page=7).
* **Bevrijdingsbeding:** De geldigheid ervan hangt af van de wet, de gemeenschappelijke bedoeling van de partijen, en of het expliciet in het contract is opgenomen [7](#page=7).
* **Twijfel:** Bij twijfel oordeelt de rechtbank. Een contract kan zowel inspannings- als resultaatverbintenissen bevatten [7](#page=7).
* **Voorwerp:** Het aleatoire (onzekere) karakter van het beoogde resultaat kan een rol spelen [7](#page=7).
3. **Deelbare versus ondeelbare verbintenis:**
* **Deelbare verbintenis:** Het voorwerp kan gesplitst of in delen worden uitgevoerd [8](#page=8).
* **Ondeelbare verbintenis:** Het voorwerp moet noodzakelijkerwijs in zijn geheel worden uitgevoerd. Ondeelbaarheid kan voortkomen uit de aard van de prestatie, de wet, of een contractuele afspraak [8](#page=8).
* **Principe:** Een verbintenis moet in zijn geheel worden uitgevoerd. De schuldeiser kan niet gedwongen worden een deel van de betaling te accepteren [8](#page=8).
* **Meerdere schuldenaars:** Bij meerdere schuldenaars zijn verbintenissen in principe deelbaar, waarbij elke schuldenaar slechts voor zijn deel aansprakelijk is [8](#page=8).
4. **Verbintenissen met meerdere voorwerpen:**
* **Cumulatieve verbintenissen (EN):** De schuldenaar moet alle opgesomde prestaties nakomen [8](#page=8).
* **Alternatieve verbintenissen (OF):** De schuldenaar moet één van de twee of meer opgesomde prestaties nakomen [8](#page=8).
* **Subsidiaire verbintenissen:** Er is een hoofdprestatie, maar de schuldenaar kan zich bevrijden door een andere, alternatieve prestatie te leveren [8](#page=8).
5. **Hoofdverbintenis versus secundaire verbintenis:**
* **Hoofdverbintenis:** De belangrijkste prestatie die geleverd moet worden [8](#page=8).
* **Secundaire verbintenis:** Ondergeschikt aan de hoofdverbintenis [8](#page=8).
#### 2.1.3 Indeling naar aantal schuldeisers of schuldenaars
Dit betreft situaties met een pluraliteit van schuldeisers of schuldenaars, wat de juridische structuur en de gevolgen van de verbintenis beïnvloedt [9](#page=9).
* **Actieve pluraliteit:** Meerdere schuldeisers hebben een vordering ten aanzien van één schuldenaar [9](#page=9).
* **Passieve pluraliteit:** Meerdere schuldenaars hebben zich verbonden ten aanzien van één schuldeiser [9](#page=9).
##### 2.1.3.1 Verbintenissen met meerdere schuldenaars (passieve pluraliteit)
Het principe is de deelbare verbintenis, maar er zijn belangrijke uitzonderingen [10](#page=10).
A. **Deelbare verbintenissen:**
* Dit is de algemene regel bij meerdere schuldenaars [10](#page=10).
* De schuld wordt verdeeld in evenveel gelijke delen als er schuldenaars zijn [10](#page=10).
* Elke schuldenaar staat slechts in voor zijn deel en er is geen verhaalsrecht onder medeschuldenaars [10](#page=10).
* **Nadeel voor de schuldeiser:** Hij moet elke schuldenaar apart aanspreken en draagt het risico van de insolvabiliteit van een schuldenaar [10](#page=10).
B. **Hoofdelijke verbintenissen:**
* **Begrip:** De schuldeiser kan elke schuldenaar aanspreken voor het geheel van de schuld. De schuldeiser mag kiezen wie hij aanspreekt [10](#page=10).
* **Ontstaan:** Uit de wet (bv. gehuwden voor huur) of uit een contract (bv. lening) [10](#page=10).
* **Gevolgen tussen SE en SA's:** Ingebrekestelling van één SA werkt ten aanzien van alle SA's; de stuiting van de verjaring ten aanzien van één SA geldt voor allen [11](#page=11).
* **Gevolgen tussen SA's onderling:** De schuld wordt onderling verdeeld, in principe in gelijke delen. De SA die de volledige schuld betaalde, heeft een verhaalsrecht (regres) tegen de medeschuldenaars [11](#page=11).
C. **Ondeelbare verbintenissen:**
* Elke schuldenaar is gehouden tot dezelfde volledige prestatie. Dit geldt ook bij passieve pluraliteit [12](#page=12).
D. **Verbintenissen in solidum:**
* **Concept:** Dit is een maatschappelijk wenselijke oplossing wanneer meerdere personen, elk afzonderlijk en toevallig, een fout hebben begaan die bijdroeg tot dezelfde schade (samenlopende fouten) [12](#page=12).
* **Aansprakelijkheid:** Meestal buitencontractueel ([artikel 6.19 BW](#page=12)), soms contractueel [12](#page=12).
* **Gevolgen tussen SE en SA's:** Elke SA staat in voor het geheel, maar de SA's vertegenwoordigen elkaar onderling niet [12](#page=12).
* **Gevolgen tussen SA's onderling:** Er vindt een onderlinge afrekening plaats, gebaseerd op de mate waarin elke fout heeft bijgedragen tot de schade [12](#page=12).
##### 2.1.3.2 Verbintenissen met meerdere schuldeisers (actieve pluraliteit)
Dit scenario wordt ook beheerst door de principes van deelbaarheid en ondeelbaarheid, alsook de specifieke regels voor hoofdelijkheid (die echter vaker bij passieve pluraliteit voorkomt) [9](#page=9).
#### 2.1.4 Verbintenissen met bijzondere modaliteiten
Dit zijn verbintenissen waaraan bepaalde voorwaarden of tijdsbepalingen zijn gekoppeld, die hun opeisbaarheid of voortbestaan beïnvloeden [12](#page=12).
1. **Verbintenis onder voorwaarde:**
* **Begrip:** Een toekomstige en onzekere gebeurtenis waarvan de verbintenis afhankelijk wordt gemaakt [12](#page=12).
* **Inhoudelijk onderscheid:**
* **Toevallige voorwaarde:** De gebeurtenis is een zuiver toevallig gegeven [12](#page=12).
* **Potestatieve voorwaarde:** De vervulling ligt (gedeeltelijk) in handen van een van de contractpartijen [12](#page=12).
* **Onderscheid naargelang effect:**
* **Opschortende voorwaarde:** De verbintenis wordt pas opeisbaar als de gebeurtenis zich voordoet. [Artikel 5.139 BW](#page=12) [12](#page=12).
* **Ontbindende voorwaarde:** De voorwaarde doet bij vervulling de verbintenis teniet. [Artikel 5.139, tweede lid BW](#page=12) [12](#page=12).
* **Geldigheidsvereisten:** De voorwaarde moet extern zijn, mag geen contractuele verbintenis uit het contract zelf zijn, mag niet onmogelijk zijn, geen zuiver potestatieve opschortende voorwaarde aan de zijde van de schuldenaar, en niet strijdig met dwingend recht [13](#page=13).
2. **Verbintenis onder tijdsbepaling:**
* **Opschortende tijdsbepaling:** De verbintenis wordt opeisbaar na een bepaald tijdstip. [Artikel 5.149 BW](#page=13) [13](#page=13).
* **Uitdovende tijdsbepaling:** De verbintenis eindigt op een bepaald tijdstip. [Artikel 5.149 BW](#page=13) [13](#page=13).
---
# Totstandkoming, geldigheidsvereisten en tenietgaan van contracten
Hier is een gedetailleerd studieonderdeel over de totstandkoming, geldigheidsvereisten en tenietgaan van contracten, opgesteld in het Nederlands, met de vereiste Markdown- en LaTeX-opmaak.
## 3. Totstandkoming, geldigheidsvereisten en tenietgaan van contracten
Dit hoofdstuk behandelt de fasen van contractvorming, de essentiële voorwaarden voor geldigheid, en de verschillende manieren waarop een contract kan eindigen.
### 3.1 Het contract als meerzijdige rechtshandeling
Een contract is een meerzijdige rechtshandeling die steunt op een wilsovereenstemming tussen minstens twee personen met de bedoeling rechtsgevolgen te doen ontstaan. Een rechtshandeling zelf is een handeling gericht op het tot stand brengen van rechtsgevolgen [13](#page=13) [14](#page=14).
#### 3.1.1 Indelingen van contracten
Contracten kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld, wat relevant is voor de toepassing van specifieke regels [14](#page=14):
* **Ontstaan van het contract:**
* **Consensuele contracten:** Komen vormvrij tot stand door loutere wilsovereenstemming [15](#page=15).
* **Vormelijke contracten:** Vereisen het voldoen aan specifieke vormvereisten voor hun geldigheid [15](#page=15).
* **Zakelijke contracten:** Vereisen naast consensus ook de overhandiging van het voorwerp voor hun totstandkoming [15](#page=15).
* **Verbintenissen van de partijen:**
* **Wederkerige contracten:** Beide partijen zijn zowel schuldeiser als schuldenaar [15](#page=15).
* **Eenzijdige contracten:** Slechts één partij is verbonden [15](#page=15).
* **Economische aard:**
* **Contracten onder bezwarende titel:** Beide partijen verkrijgen een voordeel. Dit kan zijn [15](#page=15):
* **Vergeldende contracten:** De prestaties worden als gelijkwaardig beschouwd [15](#page=15).
* **Kanscontracten:** Eén van de prestaties is onzeker (bv. verzekeringscontracten) [15](#page=15).
* **Contracten ten kosteloze titel:** Slechts één partij heeft een voordeel [15](#page=15).
* **Inhoud van het contract:**
* **Onderhandelde contracten:** Partijen onderhandelen vrij over de inhoud [16](#page=16).
* **Toetredingscontracten:** Eén partij neemt de inhoud van de ander over, vaak via standaardvoorwaarden [16](#page=16).
* **Partijen:**
* **Contracten met een consument:** Specifieke beschermingsregels gelden voor consumenten [16](#page=16).
* **Meerpartijencontracten:** Contracten met meer dan twee partijen [16](#page=16).
* **Regels van toepassing:**
* **Benoemde contracten:** Specifiek in de wet geregeld [16](#page=16).
* **Onbenoemde contracten:** Niet specifiek in de wet geregeld [16](#page=16).
* **Gemengde contracten:** Combinatie van elementen van verschillende benoemde contracten [16](#page=16).
#### 3.1.2 Basisbeginselen van het contractenrecht
* **Wilsautonomie, contractsvrijheid en consensualisme:** Partijen bepalen vrij of, met wie en waarover ze contracteren. Consensualisme houdt in dat loutere wilsovereenstemming vaak volstaat voor de totstandkoming, met uitzondering van zakelijke en vormelijke contracten. Juridische grenzen aan contractsvrijheid zijn onder andere rechtsmisbruik, discriminatie en strijdigheid met openbare orde of dwingend recht [17](#page=17).
* **Bindende kracht van het contract:** Overeenkomsten zijn bindend voor de partijen. Een rechter kan de inhoud van de overeenkomst niet wijzigen, maar wel interpreteren, herkwalificeren of soms tussenkomen bij veranderende omstandigheden [14](#page=14) [17](#page=17).
* **Goede trouw:** Dit principe, verankerd in de wet, impliceert fair play en verbiedt rechtsmisbruik. Het heeft een interpretatieve, aanvullende en matigende werking [17](#page=17).
### 3.2 Totstandkoming van het contract
De totstandkoming van een contract verloopt in drie fasen: de precontractuele fase, de daadwerkelijke totstandkoming en de sancties bij problemen [18](#page=18).
#### 3.2.1 De precontractuele fase
* **Start onderhandelingen:** Er geldt een beginsel van onderhandelingsvrijheid. Echter, afspraken tijdens onderhandelingen kunnen reeds bindend zijn en er bestaat een precontractuele aansprakelijkheid voor fouten zoals het foutief afbreken van onderhandelingen of het schenden van de informatieplicht. De sanctie kan schadevergoeding zijn of, indien er een wilsgebrek is, de nietigheid van het contract [18](#page=18).
* **Aanbod en aanvaarding:** Een aanbod is een voorstel tot contracteren met alle essentiële bestanddelen, dat de wil van de aanbieder tot gebondenheid impliceert en onherroepelijk is gedurende een bepaalde of redelijke termijn. Aanvaarding is een verklaring of gedraging die instemming met het aanbod uitdrukt, zonder wijzigingen aan essentiële bestanddelen, en kan uitdrukkelijk of stilzwijgend zijn [18](#page=18) [19](#page=19).
#### 3.2.2 De daadwerkelijke totstandkoming
Een contract is geldig indien aan vier essentiële voorwaarden is voldaan [19](#page=19):
1. **Een vrije en bewuste toestemming van elke partij:** De toestemming moet gericht zijn op de essentiële bestanddelen van het contract en vrij zijn van wilsgebreken (dwaling, bedrog, geweld, misbruik van omstandigheden). Indien de wilsuiting niet vrij en bewust was, kan de correctie via de vertrouwensleer komen, waarbij de medecontractant redelijkerwijs op een vrije en bewuste wilsuiting mocht vertrouwen [19](#page=19) [20](#page=20).
2. **De bekwaamheid van elke partij om contracten aan te gaan:** Iedereen is in principe rechtsbekwaam, maar er kunnen uitzonderingen zijn. Handelingsbekwaamheid betreft het zelfstandig kunnen uitoefenen van rechten en plichten; hiervan zijn ook uitzonderingen. De sanctie bij onbekwaamheid is relatieve nietigheid [20](#page=20).
3. **Een bepaalbaar en geoorloofd voorwerp:** Het voorwerp van het contract moet bestaan op het moment van sluiting en geoorloofd zijn [21](#page=21).
4. **Een geoorloofde oorzaak:** De oorzaak van het contract mag niet strijdig zijn met dwingend recht, openbare orde of goede zeden [21](#page=21).
#### 3.2.3 Sancties bij problemen bij de totstandkoming
Contracten die niet voldoen aan de geldigheidsvereisten zijn nietig. Nietigheid moet wel worden ingeroepen, tenzij de wet anders bepaalt [21](#page=21).
* **Nietigheid:** Kan relatief (bij wilsgebreken, onbekwaamheid) of absoluut (bij strijdigheid met openbare orde/goede zeden) zijn. Gevolg is restitutie, oftewel de teruggave van alle prestaties [21](#page=21).
* **Eenzijdige buitengerechtelijke nietigverklaring:** Mogelijk voor onderhandse of mondelinge contracten, mits aan bepaalde vormvereisten is voldaan [21](#page=21).
### 3.3 Wilsgebreken
Wilsgebreken zijn factoren die de vrije en bewuste toestemming aantasten [19](#page=19).
* **Dwaling:** Een verkeerde voorstelling van de werkelijkheid. De sanctie is relatieve nietigheid [20](#page=20).
* **Bedrog:** Het gebruik van listige kunstgrepen. Hoofdbedrog leidt tot relatieve nietigheid, incidenteel bedrog tot schadeherstel [20](#page=20).
* **Geweld:** Het uitoefenen van dwang. Hoofdgeweld leidt tot relatieve nietigheid, incidenteel geweld tot schadeherstel wegens precontractuele fout [20](#page=20).
* **Misbruik van omstandigheden:**
* **Gewone benadeling:** Leidt niet tot nietigheid, tenzij de wet anders bepaalt [20](#page=20).
* **Gekwalificeerde benadeling:** Kan leiden tot relatieve nietigheid of aanpassing van de verbintenissen door de rechter [20](#page=20).
### 3.4 Tenietgaan van het contract
Een contract kan op verschillende manieren tenietgaan [22](#page=22):
#### 3.4.1 Vrijwillige nakoming
Wanneer alle verbintenissen in het contract correct en volledig zijn uitgevoerd, gaat het contract teniet door betaling [22](#page=22).
#### 3.4.2 Niet-nakoming van het contract
Niet-nakoming leidt tot contractuele aansprakelijkheid, tenzij de niet-nakoming niet toerekenbaar is [22](#page=22).
* **Niet-toerekenbare niet-nakoming (Overmacht):** Omstandigheden die het voor de schuldenaar onmogelijk maken om zijn verbintenissen na te komen en die niet aan hem te wijten zijn. Vereist is onmogelijkheid, extern karakter, onvoorzienbaarheid en onvermijdbaarheid [22](#page=22) [23](#page=23).
* **Gevolgen:** Tijdelijke onmogelijkheid leidt tot opschorting; blijvende onmogelijkheid leidt tot bevrijding van de schuldenaar. Het contract kan ook ontbonden worden [23](#page=23).
* **Toerekenbare niet-nakoming (Wanprestatie):** De niet-nakoming is aan de schuldenaar te wijten indien hem een fout kan worden verweten of hij hiervoor krachtens de wet of rechtshandeling moet instaan. Dit omvat niet of onvolledig nakomen, te laat nakomen, of gebrekkig nakomen [24](#page=24).
* **Stappenplan voor de schuldeiser:**
1. **Ingebrekestelling:** Eenzijdige rechtshandeling waarbij de schuldeiser de nakoming eist. Vereist om sancties in te roepen, met uitzonderingen. Gevolgen zijn onder andere moratoire interesten en een mogelijke verplaatsing van het risico [25](#page=25).
2. **Niet-uitvoeringsexceptie (ENAC) en retentierecht:**
* **ENAC:** Mogelijkheid voor de schuldeiser om de nakoming van zijn eigen verbintenis op te schorten totdat de schuldenaar de zijne uitvoert of aanbiedt uit te voeren in wederkerige rechtsverhoudingen. Vereist is dat de verbintenis opeisbaar is en dat de schuldenaar nog niet heeft nagekomen of aangeboden na te komen [26](#page=26).
* **Retentierecht:** Het recht om een goed van de schuldenaar bij te houden totdat de schuldvordering met betrekking tot dat goed is voldaan [26](#page=26).
3. **Andere sancties bij niet-nakoming:**
* **Uitvoering in natura:** Nakoming zoals oorspronkelijk overeengekomen. Kan via de schuldenaar zelf of een derde (gerechtelijk of buitengerechtelijk) [27](#page=27).
* **Herstel van de schade:** Vervangende schadevergoeding in geld of herstel door de schuldenaar/derde [27](#page=27).
* **Ontbinding van het contract:** Beëindiging van het contract wegens een ernstige wanprestatie. Kan gerechtelijk, via een ontbindend beding of door kennisgeving. Gevolg is retroactieve werking en restitutie [28](#page=28) [29](#page=29).
* **Prijsvermindering:** Bij onvoldoende ernstige niet-nakoming voor ontbinding [29](#page=29).
4. **Contractuele bedingen:** Partijen kunnen afspraken maken over overmachts-, ingebrekestellings-, ontbindende, bevrijdings- en schadebedingen. De geldigheid van bevrijdings- en schadebedingen is aan specifieke regels gebonden, met mogelijkheden tot matiging door de rechter [29](#page=29) [30](#page=30).
#### 3.4.3 Andere gronden van tenietgaan
* **Nietigverklaring van het contract:** Als sanctie voor ongeldige totstandkoming [31](#page=31).
* **Tenietgaan van verbintenissen:** Door uitwerking van ontbindende voorwaarden, uitdovende tijdsbepaling, schuldvernieuwing, kwijtschelding, schuldvergelijking, verval van het voorwerp, schuldvermenging, of andere wettelijke/contractuele bepalingen [31](#page=31).
* **Opzegging:** Kan in onderling overleg of eenzijdig indien wettelijk of contractueel toegestaan [31](#page=31).
* **Herroeping:** Zoals een herroepingsrecht in het contract of een herroeping van een testament [32](#page=32).
* **Verandering van omstandigheden:** Indien nakoming moeilijker wordt, kan de rechter het contract aanpassen of beëindigen na mislukte heronderhandelingen. Dit is geen overmacht, want moeilijker is niet onmogelijk [23](#page=23).
---
# Aansprakelijkheidsrecht (contractueel en buitencontractueel)
Dit onderdeel van het aansprakelijkheidsrecht behandelt de regels die bepalen wanneer iemand gehouden is de schade te vergoeden die door zijn handelen of nalaten is veroorzaakt, zowel binnen als buiten een contractuele relatie [42](#page=42).
### 4.1 Contractuele aansprakelijkheid
Contractuele aansprakelijkheid ontstaat wanneer een schuldenaar (SA) zijn contractuele verbintenissen niet nakomt, en deze niet-nakoming hem toerekenbaar is [24](#page=24).
#### 4.1.1 Toerekenbare niet-nakoming
De niet-nakoming van een verbintenis is aan de schuldenaar toerekenbaar indien hem een fout kan worden verweten of indien hij hiervoor krachtens de wet of een rechtshandeling moet instaan [24](#page=24).
* **Contractuele fout:** Dit wordt ook wel contractbreuk of contractuele wanprestatie genoemd. De lichtste vorm van een fout, de fout van een "goede huisvader", volstaat [24](#page=24).
* **Bewijslast van de schuldeiser:**
* Er is een contract met bepaalde verplichtingen voor de schuldenaar [24](#page=24).
* Het contract wordt niet nageleefd [24](#page=24).
* De niet-naleving van het contract is foutief [24](#page=24).
* De schuldeiser lijdt hierdoor schade [24](#page=24).
* **Verweermiddelen van de schuldenaar:**
* Er is geen of geen geldige contractuele verplichting [24](#page=24).
* Het contract wordt wel nageleefd [24](#page=24).
* De niet-naleving is niet aan de schuldenaar te wijten (niet-toerekenbaar) of er staat een exoneratiebeding in het contract [24](#page=24).
* Er is geen schade door de niet-nakoming [24](#page=24).
* **Fouten van hulppersonen:** Ook de fout van hulppersonen (zelfstandige of werknemer) van de schuldenaar leidt tot contractuele aansprakelijkheid van de schuldenaar [24](#page=24).
#### 4.1.2 Stappenplan voor de schuldeiser
1. **Ingebrekestelling** [25](#page=25).
* **Definitie:** Een eenzijdige rechtshandeling waarbij de schuldeiser (SE) duidelijk en ondubbelzinnig aan de schuldenaar (SA) kennisgeeft van zijn wil om de nakoming van diens verbintenis te eisen [25](#page=25).
* **Verplichting:** Principieel verplicht voordat de SE een sanctie wegens wanprestatie kan toepassen [25](#page=25).
* **Uitzonderingen op de verplichting:**
* Uitoefening van een opschortingsrecht [25](#page=25).
* Schending van een verbintenis om iets niet te doen [25](#page=25).
* Uitvoering van de verbintenis is onmogelijk geworden [25](#page=25).
* Uitvoering van de verbintenis heeft geen belang meer voor de SE [25](#page=25).
* De SA laat weten dat hij zijn verbintenis niet zal uitvoeren [25](#page=25).
* De wet vermeldt dat de SA in gebreke zal zijn door het verstrijken van de tijdsbepaling [25](#page=25).
* Het contract vermeldt dat de SA in gebreke zal zijn door het verstrijken van de tijdsbepaling [25](#page=25).
* **Gevolgen:**
* Vereiste om contractuele sanctie in werking te kunnen stellen [25](#page=25).
* Moratoire interest verschuldigd (wettelijke of conventionele interestvoet) [25](#page=25).
* Verplaatsing risico voor toevallig vergaan van de zaak (bij koop) [25](#page=25).
* Mogelijkheid tot verjaringsstuitende ingebrekestellingen [25](#page=25).
2. **De niet-uitvoeringsexceptie en het retentierecht** [26](#page=26).
* **Niet-uitvoeringsexceptie (ENAC):** In een wederkerige rechtsverhouding kan de SE van een opeisbare verbintenis de nakoming van zijn eigen verbintenis opschorten totdat de SA de zijne uitvoert of aanbiedt uit te voeren [26](#page=26).
* **Voorwaarden:** Wederkerige rechtsverhouding, opeisbare verbintenis van de SA, SA komt verbintenis niet na of biedt dit niet aan, opschorting te goeder trouw, zonder vertraging ter kennis gebracht.
* **Anticipatieve toepassing (exceptie van vrees):** Mogelijk bij nog niet opeisbare verbintenissen indien duidelijk is dat de SA zijn verbintenis niet zal uitvoeren en de gevolgen ernstig zijn [26](#page=26).
* **Retentierecht:** Recht van een SE om een goed dat hem door zijn SA werd overhandigd, bij zich te houden totdat zijn schuldvordering met betrekking tot dat goed is voldaan [26](#page=26).
* **Voorwaarden:** Contractuele wanprestatie van de SA, goede trouw van de SE-retentor, nauw verband tussen schuldvordering en de zaak.
3. **Andere sancties bij niet-nakoming** [27](#page=27).
* **Uitvoering in natura:** Uitvoering van de verbintenis zoals omschreven in het contract [27](#page=27).
* **Door SA zelf:** Rechter veroordeelt SA; dwang op persoon uitgesloten, maar ondersteunende actiemiddelen mogelijk (bv. dwangsom) [27](#page=27).
* **Door een derde (vervanging):** Gerechtelijke vervanging (vooraf machtiging rechter), vervanging door inwerkingstelling vervangingsbeding, of buitengerechtelijke vervanging door kennisgeving van de SE (enkel bij hoogdringendheid of uitzonderlijke omstandigheden, op eigen risico) [27](#page=27).
* **Herstel van de schade:** Alternatieve, evenwaardige prestatie (geen geldsom) [27](#page=27).
* **Herstel in geld (vervangende schadevergoeding):** Geldsom die in plaats komt van de prestatie waarop de SE recht had. Moet volledig zijn, met uitzonderingen zoals gedeelde aansprakelijkheid, schadebeding, bevrijdingsbeding. De SE heeft een schadebeperkingsplicht [27](#page=27).
* **Ontbinding van het contract:** Beëindiging van het contract [28](#page=28).
* **Voorwaarden:** Wederkerig contract, ernstige wanprestatie van de SA, ingebrekestelling (tenzij uitzondering), schriftelijke kennisgeving van de ontbindingsbeslissing (behalve bij gerechtelijke ontbinding) [28](#page=28).
* **Anticipatieve ontbinding:** Mogelijk bij vroegtijdige niet-nakoming onder uitzonderlijke omstandigheden [28](#page=28).
* **Wijzen van ontbinding:** Gerechtelijke ontbinding (rechter beslist), ontbindend beding (contractuele clausule), ontbinding door kennisgeving van de SE (op eigen risico) [28](#page=28).
* **Gevolgen:** Retroactieve werking vanaf sluiting contract, wederzijdse teruggave van prestaties (restitutie) [29](#page=29).
* **Prijsvermindering:** Indien niet-nakoming onvoldoende ernstig is voor ontbinding. De SE krijgt prijsvermindering maar geen schadevergoeding voor het waardeverschil [29](#page=29).
4. **Contractuele bedingen in verband met niet-nakoming** [29](#page=29).
* **Overmachts- en imprevisiebedingen:** Afspraken over overmacht of veranderde omstandigheden en de gevolgen daarvan [29](#page=29).
* **Ingebrekestellingsbedingen:** Afspraken over de vereiste vorm van ingebrekestelling [29](#page=29).
* **Ontbindende bedingen:** Contractuele clausule die het recht geeft om bij bepaalde wanprestaties buitengerechtelijk te ontbinden [29](#page=29).
* **Bevrijdingsbedingen (exoneratiebedingen):** Afspraken die aansprakelijkheid beperken of uitsluiten [29](#page=29).
* **Geldigheid:** Geldig, tenzij beding dat SA bevrijdt van opzettelijke fout, fout die leven/fysieke integriteit aantast, of het contract uitholt. Ook regels uit het WER (zwarte en grijze lijst) zijn van toepassing [30](#page=30).
* **Schadebedingen:** Afspraken over een forfaitair bedrag of welbepaalde prestatie bij toerekenbare niet-nakoming [30](#page=30).
* **Voordelen:** Geen bewijs van schade vereist [30](#page=30).
* **Nadelen:** Geen grotere noch kleinere schadevergoeding mogelijk [30](#page=30).
* **Geldigheid:** Principieel geldig, maar kan door de rechter gematigd worden indien kennelijk onredelijk [30](#page=30).
* **Interestbedingen:** Afspraken over moratoire interest aan een welbepaalde voet [30](#page=30).
### 4.2 Buitencontractuele aansprakelijkheid
Buitencontractuele aansprakelijkheid ontstaat wanneer iemand schade lijdt door een feit dat aan een ander toerekenbaar is, zonder dat er een contractuele relatie tussen hen bestaat [42](#page=42).
#### 4.2.1 Begrippen en principes
* **Aansprakelijkheid:** De verbintenis van de aansprakelijke om de schade te herstellen die door een bepaalde gedraging of feit werd veroorzaakt. De benadeelde heeft recht op schadeloosstelling [42](#page=42).
* **Actoren:** Aansprakelijke (schadeverwekker, dader) en benadeelde (schadelijder, slachtoffer) [42](#page=42).
* **Soorten burgerlijke aansprakelijkheid:**
* **Contractuele aansprakelijkheid:** Gebaseerd op toerekenbare niet-nakoming van een contract [42](#page=42).
* **Buitencontractuele aansprakelijkheid:** Gebaseerd op een tot aansprakelijkheid leidend feit; benadeelde vordert schadevergoeding [42](#page=42).
* **Persoonlijke vs. Kwalitatieve aansprakelijkheid:**
* **Persoonlijke aansprakelijkheid:** Vloeit voort uit een fout van de aansprakelijke persoonlijk (eigen daad) [43](#page=43).
* **Kwalitatieve aansprakelijkheid:** Vloeit voort uit een hoedanigheid die de aansprakelijke heeft (bv. aansteller, bewaarder van gebrekkige zaak/dier). Vaak is dit foutloze aansprakelijkheid [43](#page=43).
* **Foutaansprakelijkheid vs. Foutloze aansprakelijkheid:**
* **Foutaansprakelijkheid:** Aansprakelijkheid omdat een fout werd begaan [43](#page=43).
* **Foutloze aansprakelijkheid:** Aansprakelijkheid zonder dat een fout werd begaan [43](#page=43).
* **Boek 6 BW:** Van aanvullend recht, dus buitencontractuele aansprakelijkheid kan contractueel beperkt of uitgesloten worden, tenzij dwingend recht of openbare orde [43](#page=43).
#### 4.2.2 Samenloop van contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid
* **Algemeen:** Indien een contractuele fout tegelijkertijd ook een buitencontractuele fout is, kan samenloop toegelaten zijn [44](#page=44).
* **Feiten voor 1 januari 2025:** Geen samenloop toegelaten tussen medecontractanten op grond van buitencontractuele aansprakelijkheid, tenzij uitzonderingen. Redenering: contract sluiten sluit toepassing buitencontractueel recht uit [45](#page=45).
* **Feiten na 1 januari 2025:** Samenloopverbod is afgeschaft; benadeelde mag rechtsgrond kiezen [45](#page=45).
* **Doorwerking van het contract:** Zelfs bij samenloop kan de medecontractant verweermiddelen inroepen die voortvloeien uit zijn contract met de benadeelde (bv. bevrijdingsbeding), de wetgeving inzake bijzondere contracten, of bijzondere contractuele verjaringsregels. Deze verweermiddelen gelden niet bij schade door aantasting van fysieke/psychische integriteit of bij opzet [45](#page=45) [46](#page=46).
#### 4.2.3 Aansprakelijkheid voor andermans daad
Deze aansprakelijkheid vloeit voort uit een hoedanigheid die de aansprakelijke heeft en waarbij hij moet instaan voor iets of iemand.
* **Aansprakelijkheid voor kinderen (Art. 6.12 BW):**
* **Wie aansprakelijk?** Ouders, adoptanten, voogden, pleegzorgers die gezag uitoefenen over een minderjarige [53](#page=53).
* **Voor wie?** Minderjarigen (tot 18 jaar) [53](#page=53).
* **Welke aansprakelijkheid?**
* Minder dan 12 jaar: Foutloze aansprakelijkheid (onweerlegbaar vermoeden fout ouders) [53](#page=53).
* 12 jaar of ouder: Aansprakelijkheid, maar rechter kan beslissen geen schadeloosstelling te eisen of te beperken, tenzij verzekeringsdekking. Ouders zijn niet aansprakelijk als ze aantonen dat de schade niet te wijten is aan fout in toezicht/opvoeding (weerlegbaar vermoeden fout ouders) [53](#page=53).
* **Aansprakelijkheid voor personen belast met toezicht (Art. 6.13 BW):**
* **Wie aansprakelijk?** Personen belast met globale en duurzame organisatie/controle van levenswijze van anderen, en onderwijsinstellingen [54](#page=54).
* **Voor wie?** Personen onder toezicht (minderjarig of meerderjarig), leerlingen [54](#page=54).
* **Welke aansprakelijkheid?** Vermoeden van fout (weerlegbaar); toezichthouder kan tegenbewijs leveren [54](#page=54).
* **Aansprakelijkheid van de aansteller (Art. 6.14 BW):**
* **Wie aansprakelijk?** Aansteller (privé- of publiekrechtelijk) [55](#page=55).
* **Voor wie?** Aangestelden (werknemers, personeelsleden) [55](#page=55).
* **Wanneer?** Schade veroorzaakt door aangestelde tijdens en naar aanleiding van de uitoefening van zijn functie (ruim geïnterpreteerd) [55](#page=55).
* **Welke aansprakelijkheid?** Foutloze aansprakelijkheid, onweerlegbaar vermoeden [55](#page=55).
* **Aansprakelijkheid van rechtspersonen voor hun (bestuurs)orgaan (Art. 6.15 BW):**
* **Wie aansprakelijk?** Rechtspersoon (privé- of publiekrechtelijk) [56](#page=56).
* **Voor wie?** Bestuursorganen en leden ervan [56](#page=56).
* **Wanneer?** Schade veroorzaakt door het orgaan of lid tijdens en naar aanleiding van de uitoefening van zijn functie [56](#page=56).
* **Welke aansprakelijkheid?** Foutloze aansprakelijkheid, onweerlegbaar vermoeden [56](#page=56).
* **Bewijslast voor de benadeelde:** De benadeelde moet de toepassingsvoorwaarden van het ingeroepen wetsartikel bewijzen (bv. fout van het kind, aangestelde). Hij moet NIET bewijzen dat de ouder, toezichthouder, aansteller, of rechtspersoon zelf een fout heeft begaan [56](#page=56).
#### 4.2.4 Aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken (Art. 6.16 BW)
* **Wie aansprakelijk?** De bewaarder van een zaak (persoon met niet-ondergeschikte macht van leiding en controle). De eigenaar wordt vermoed bewaarder te zijn, maar kan tegenbewijs leveren [57](#page=57).
* **Waarvoor?** Een gebrekkige zaak (roerende/onroerende goederen, gebouwen, lichamelijke goederen) [57](#page=57).
* **Gebrek:** De zaak biedt door een kenmerk niet de verwachte veiligheid [57](#page=57).
* **Wanneer?** De schade is veroorzaakt door het gebrek van de zaak. De benadeelde moet dit bewijzen [57](#page=57).
* **Welke aansprakelijkheid?** Foutloze aansprakelijkheid; de bewaarder kan niet ontsnappen door te bewijzen dat hij geen fout heeft begaan [57](#page=57).
#### 4.2.5 Aansprakelijkheid voor dieren (Art. 6.17 BW)
* **Wie aansprakelijk?** De bewaarder van een dier (persoon met niet-ondergeschikte macht van leiding en controle). De eigenaar wordt vermoed bewaarder te zijn, maar kan tegenbewijs leveren [58](#page=58).
* **Waarvoor?** Een dier (alle levende dieren vatbaar voor toe-eigening) [58](#page=58).
* **Wanneer?** Het dier veroorzaakt schade (rol of gedrag dier maakt niet uit) [58](#page=58).
* **Welke aansprakelijkheid?** Foutloze aansprakelijkheid; de bewaarder kan niet ontsnappen door te bewijzen dat hij geen fout heeft begaan [58](#page=58).
#### 4.2.6 Oorzakelijk verband (Art. 6.18 BW)
* **Noodzakelijke voorwaarde (conditio-sine-qua-non test):** Een feit is oorzaak van schade indien het een noodzakelijke voorwaarde is voor de schade. De rechter "denkt de fout weg" [58](#page=58).
* **Equivalentieleer:** Alle feitelijke oorzaken van schade zijn juridische oorzaken [59](#page=59).
* **Correcties:**
* **Feitelijke causaliteit:** Een feit dat strikt genomen geen noodzakelijke voorwaarde is, kan toch als oorzaak worden aangenomen indien het gelijk loopt met andere feiten die reeds voldoende zijn [59](#page=59).
* **Juridische causaliteit:** Het verband tussen feit en schade is zo ver verwijderd dat het kennelijk onredelijk zou zijn de schade toe te rekenen [59](#page=59).
#### 4.2.7 Pluraliteit van aansprakelijkheden
* **Aansprakelijkheid in solidum (Art. 6.19 BW):** Meerdere personen zijn aansprakelijk voor verschillende feiten (samenlopende fouten) of eenzelfde feit (gemeenschappelijke fout). De benadeelde kan elk van hen aanspreken voor de volledige schade [59](#page=59) [60](#page=60).
* **Benadeelde aansprakelijk voor eigen schade (Art. 6.20 BW):** De schadeloosstelling wordt verminderd in de mate waarin het feit van de benadeelde heeft bijgedragen tot het ontstaan van de schade. Dit geldt niet bij opzet van de benadeelde of de mede-aansprakelijke [60](#page=60).
* **Regresvordering onder medeaansprakelijken:** Degene die de benadeelde volledig schadeloosstelde, kan regres uitoefenen tegen mede-aansprakelijken in de mate waarin hun fout bijdroeg tot de schade [60](#page=60).
#### 4.2.8 Schade (Art. 6.24 BW)
* **Definitie:** Economische en niet-economische gevolgen van de aantasting van een juridisch beschermd persoonlijk belang [61](#page=61).
* **Soorten schade:**
* **Patrimoniale schade (vermogensschade):** Alle economische gevolgen (verliezen, kosten, winstderving, waardevermindering) [62](#page=62).
* **Extrapatrimoniale schade (morele schade):** Niet-economische gevolgen (pijn, leed, angst, reputatieschade) [62](#page=62).
* **Vereisten:** Enkel zekere schade (bestaan onbetwistbaar vaststaan) en toekomstige schade (met zekerheid in de toekomst voor) [62](#page=62).
#### 4.2.9 Gevolgen van aansprakelijkheid
* **Integrale schadeloosstelling (Art. 6.30 BW):** De aansprakelijke is gehouden tot integrale schadeloosstelling, rekening houdend met de concrete toestand van de benadeelde. Geen punitieve functie, wel herstel in concreto [63](#page=63).
* **Doelstelling en wijzen van schadeloosstelling (Art. 6.31 BW):**
* **Patrimoniale schade:** Benadeelde plaatsen in de toestand waarin hij zich zonder het schadelijk feit zou bevinden [63](#page=63).
* **Extrapatrimoniale schade:** Billijke en passende vergoeding toekennen [63](#page=63).
* **Wijzen:** Herstel in natura of door schadevergoeding (in geld) [63](#page=63).
* **Ogenblik van bepaling schade (Art. 6.31 BW):** De omvang van de schade wordt bepaald op de datum die het tijdstip van de effectieve schadeloosstelling zo dicht mogelijk benadert [64](#page=64).
* **Herstel in natura (Art. 6.33 BW):** Rechtstoestand wijzigen, bevel tot uitvoering van maatregelen door aansprakelijke of derde. Enkel indien gevorderd door benadeelde, tenzij onmogelijk, kennelijk onredelijk, dwang op persoon, of in strijd met menselijke waardigheid [64](#page=64).
---
# Bewijs van verbintenissen en interpretatie van rechtshandelingen
Dit deel behandelt de bewijsregels voor verbintenissen, de interpretatie van rechtshandelingen en de overdracht van verbintenissen.
### 5.1 Bewijs van verbintenissen
De regels rond het bewijs van verbintenissen hebben grotendeels een aanvullend karakter, met enkele uitzonderingen van dwingend recht. Enkel betwiste rechtshandelingen en feiten moeten worden bewezen; algemeen bekende feiten, ervaringsregels en recht zelf zijn niet bewijsplichtig [65](#page=65).
#### 5.1.1 Bewijslast, medewerkingsplicht en bewijsrisico
De bewijslast rust op de partij die een rechtshandeling of feit wil bewijzen dat ten grondslag ligt aan zijn vordering, of op degene die beweert bevrijd te zijn. Alle partijen hebben echter een medewerkingsplicht aan de bewijsvoering. Het bewijsrisico houdt in dat wie de bewijslast draagt, bij twijfel in het ongelijk wordt gesteld. De rechter kan de bewijslast uitzonderlijk omkeren indien de normale bewijsregels kennelijk onredelijk zijn en er aan bepaalde voorwaarden is voldaan, met een bijzonder gemotiveerde beslissing [65](#page=65) [66](#page=66).
#### 5.1.2 Bewijsstandaard
De bewijsstandaard bepaalt vanaf welk moment de rechter voldoende overtuigd is om iets als bewezen aan te nemen. De normale standaard vereist zeker bewijs of een redelijke mate van zekerheid. Een verlaagde standaard van waarschijnlijkheid is vereist voor het bewijs van negatieve feiten of feiten die quasi-onbewijsbaar zijn [66](#page=66).
#### 5.1.3 Juridische vermoedens
Een vermoeden houdt in dat uit een bekend feit de wet of de rechter een ander feit afleidt. Wettelijke vermoedens zijn door de wet aan een bepaald feit gekoppeld en kunnen weerlegbaar of onweerlegbaar zijn, zonder beoordelingsvrijheid voor de rechter. Feitelijke vermoedens zijn een bewijsmiddel waarbij de rechter uit een bekend feit een onbekend feit afleidt en zijn enkel toegelaten waar alle bewijsmiddelen zijn toegelaten [66](#page=66) [67](#page=67).
#### 5.1.4 Bewijsmiddelen
De belangrijkste bewijsmiddelen in burgerlijke zaken zijn:
* Het ondertekend geschrift [67](#page=67).
* De getuigenis [67](#page=67).
* Het feitelijk vermoeden [67](#page=67).
* De bekentenis [67](#page=67).
* De eed [67](#page=67).
In ondernemingszaken komen daar de boekhouding en de door de onderneming aanvaarde factuur bij [67](#page=67).
#### 5.1.5 Bewijswaarde en bewijskracht
De bewijswaarde is de mate waarin een bewijselement de rechter overtuigt. Sommige bewijsmiddelen hebben een wettelijke (bindende) bewijswaarde, terwijl andere een vrije bewijswaarde hebben, waarbij de rechter de overtuigingskracht vrij bepaalt. Bewijskracht ziet erop dat de rechter een geschrift geen uitlegging mag geven die met de bewoordingen ervan onverenigbaar is [67](#page=67).
#### 5.1.6 Ongeoorloofd bewijs
Ongeoorloofd bewijs, zoals valse stukken of gegevens verkregen door fraude, is niet automatisch uitgesloten van het debat. De rechter weegt dit af, maar bij aantasting van de betrouwbaarheid of schending van het recht op een eerlijk proces, kan het bewijs worden uitgesloten [67](#page=67).
#### 5.1.7 Toelaatbaarheid van bewijsmiddelen
De toelaatbaarheid van bewijsmiddelen is afhankelijk van het bewijsstelsel: vrij of gereglementeerd [68](#page=68).
##### 5.1.7.1 Vrij bewijsstelsel
Het vrij bewijsstelsel is van toepassing voor bewijs van feiten, bewijs tussen en tegen ondernemingen, en voor rechtshandelingen onder de 3.500,00 euro [68](#page=68).
##### 5.1.7.2 Gereglementeerd bewijsstelsel
Het gereglementeerd bewijsstelsel geldt voor rechtshandelingen vanaf 3.500,00 euro, waarbij bewijs boven of tegen een ondertekend geschrift enkel met een ander ondertekend geschrift kan worden geleverd. Uitzonderingen hierop zijn bewijs door bekentenis of een beslissende eed. Getuigenissen en feitelijke vermoedens zijn in dit stelsel niet toegelaten [68](#page=68).
##### 5.1.7.3 Bewijs tussen en tegen ondernemingen
Tussen en tegen ondernemingen zijn alle bewijsmiddelen toegelaten, zonder hiërarchie. Bijzondere bewijsmiddelen zijn de boekhouding en de aanvaarde factuur. Tenzij het bewijs tegen een natuurlijk persoon betreft inzake een rechtshandeling die kennelijk vreemd is aan zijn onderneming [68](#page=68).
#### 5.1.8 Bewijs door een ondertekend geschrift
Een ondertekend geschrift is vereist voor rechtshandelingen boven 3.500,00 euro. Een geschrift moet leesbaar, duurzaam en onveranderlijk zijn. Elektronische berichten zijn weliswaar geschriften, maar geen ondertekende geschriften. Een authentieke akte wordt verleden door een bevoegde ambtenaar, een onderhandse akte door de partijen zelf ondertekend. Een handtekening identificeert en bevestigt de wil van de ondertekenaar [69](#page=69).
* **Authentieke vermeldingen:** Enkel tegenbewijs via valsheidsprocedure [70](#page=70).
* **Andere vermeldingen:** Tussen partijen tegenbewijs met andere akte, bekentenis, eed, begin van bewijs door geschrift, aangevuld met andere middelen [70](#page=70).
Voor wederkerige contracten zijn zoveel originelen nodig als er partijen zijn. Een eenzijdige verbintenis tot betaling van een geldsom is enkel volwaardig bewijs indien de som voluit in letters is geschreven. De vaste datum van een onderhandse akte is cruciaal voor derden en kan enkel op wettelijk voorgeschreven wijze worden bewezen. Advocatenakten leveren onder voorwaarden een volledig bewijs op. Een vermelding van betaling op een akte levert een weerlegbaar vermoeden van bevrijding op [70](#page=70).
#### 5.1.9 Bewijs door getuigenis
Een getuigenis is een verklaring, ter zitting of schriftelijk, afgelegd door een derde. Het is enkel toegelaten in gevallen waar bewijs met alle middelen is toegelaten. De rechter beoordeelt vrij of hij geloof hecht aan de getuigenis [70](#page=70).
#### 5.1.10 Begin van bewijs door geschrift
Een begin van bewijs door geschrift kan de vereisten van een akte in het gereglementeerd bewijsstelsel vervangen en moet verplicht worden aangevuld met andere bewijsmiddelen. Elk geschrift, ongeacht de vorm, dat uitgaat van de partij tegen wie het bewijs moet worden geleverd, kan dienen als begin van bewijs [70](#page=70).
#### 5.1.11 Bewijs door feitelijk vermoeden
De rechter leidt uit een bekend feit het bestaan van onbekende feiten af, zoals een detectieverslag of een eenzijdig technisch rapport. De rechter is vrij in zijn beoordeling, maar dit bewijsmiddel is enkel toegelaten in gevallen waar bewijs met alle middelen is toegelaten, of als aanvulling van een begin van bewijs door geschrift in het gereglementeerd bewijsstelsel [71](#page=71).
#### 5.1.12 Bewijs door bekentenis
Een bekentenis is een vrijwillige verklaring waarbij een partij de juistheid van een feit bevestigt dat tegen haar wordt ingeroepen, of het bestaan van een rechtshandeling erkent. Het is een absoluut en volmaakt bewijs met wettelijke bewijswaarde. Zowel gerechtelijke als buitengerechtelijke bekentenissen zijn toegelaten, met uitzondering van zuiver mondelinge buitengerechtelijke bekentenissen wanneer de wet alle bewijsmiddelen toelaat. Een samengestelde bekentenis is onsplitsbaar [71](#page=71).
#### 5.1.13 Bewijs door eed
Bij een eed bevestigt een partij plechtig voor de rechter dat haar beweringen waar zijn. De beslissende eed kan door een partij aan de andere worden opgedragen of ambtshalve door de rechter worden opgelegd. Het is een absoluut en volmaakt bewijs dat steeds toegelaten is, hoewel de rechter niet verplicht is de eed toe te laten [71](#page=71).
### 5.2 Interpretatie van rechtshandelingen en kwalificatie van contracten
#### 5.2.1 Basisinterpretațieregel
Bij discussie over de betekenis of gevolgen van een beding moet de rechter de gemeenschappelijke bedoeling van de partijen nagaan, eerder dan de letterlijke betekenis van de woorden, zonder uitleggingen die kennelijk onverzoenbaar zijn met de strekking van het geschrift [72](#page=72).
#### 5.2.2 Interpretatieregels bij twijfel
Bij twijfel worden toetredingscontracten geïnterpreteerd ten nadele van wie ze heeft opgesteld, bevrijdingsbedingen ten nadele van de SA, en andere bedingen ten nadele van de begunstigde [72](#page=72).
#### 5.2.3 Goede trouw als interpretatieregel
Goede trouw houdt in dat de rechtshandeling wordt geïnterpreteerd zoals een voorzichtig en redelijk persoon in dezelfde omstandigheden zou hebben bedoeld [72](#page=72).
#### 5.2.4 Kwalificatie van gemengde contracten
Bij gemengde contracten worden afzonderlijke bedingen toegepast volgens hun specifieke categorie. Bijkomense bedingen volgen de regels van het hoofdcontract, tenzij eigen reglementering nodig is. Partijen kiezen in eerste instantie zelf de kwalificatie, gebonden door dwingend recht en openbare orde. Herkwalificatie door de rechter is mogelijk indien de partij-kwalificatie onverenigbaar is met de contractuele bedingen of de dwingende regels [72](#page=72).
### 5.3 Overdracht van verbintenissen
Verbintenissen kunnen actief (vervanging van de SE) of passief (vervanging van de SA) worden overgedragen [73](#page=73).
#### 5.3.1 Oorzaken van overdracht
* **Rechtsopvolging ten algemene titel:** Volledig vermogen of een breukdeel wordt overgedragen (bv. overlijden, fusie), waarna de vervanging van SE of SA van rechtswege intreedt [73](#page=73).
* **Rechtsopvolging ten bijzondere titel:** Vervanging treedt in op grond van wet of contract [73](#page=73).
#### 5.3.2 Rechtsopvolging ten bijzondere titel
1. **Vervanging van een SE:**
* Overdracht van schuldvordering of cessie [73](#page=73).
* Subrogatie of indeplaatsstelling [74](#page=74).
2. **Vervanging van een SA:** Schuldoverdracht [75](#page=75).
3. **Overdracht van de gehele contractspositie:** Contractsoverdracht [75](#page=75).
#### 5.3.3 Overdracht van schuldvordering (cessie)
Een schuldvordering is een vervreemdbaar vermogensbestanddeel. De overdracht gebeurt via een overeenkomst tussen de cedent (overdrager) en cessionaris (overnemer). Toestemming van de gecedeerde schuldenaar is niet nodig, wel kennisgeving. Tegenwerpelijkheid aan derden geldt vanaf de cessieovereenkomst, tegenwerpelijkheid aan de schuldenaar vanaf kennisgeving of erkenning. Na kennisgeving kan de SA enkel nog bevrijdend betalen aan de overnemer [73](#page=73) [74](#page=74).
#### 5.3.4 Subrogatie of indeplaatsstelling
Dit is een bijzondere techniek van overdracht van schuldvordering, die volgt op een betaling door een derde. De betaalde schuldvordering wordt overgedragen aan degene die heeft betaald, op grond van de wet of een contract [74](#page=74).
#### 5.3.5 Schuldoverdracht
Bij schuldoverdracht wordt een nieuwe SA opgedrongen aan de SE [75](#page=75).
* **Volkomen overdracht:** De SE stemt in, de oorspronkelijke SA is bevrijd [75](#page=75).
* **Onvolkomen overdracht:** De SE geeft geen toestemming, de oorspronkelijke SA blijft hoofdelijk gehouden met de overnemer [75](#page=75).
#### 5.3.6 Contractsoverdracht
Hierbij worden contractuele bevoegdheden overgedragen [75](#page=75).
* **Volkomen contractsoverdracht:** Instemming van alle partijen. De overdrager staat niet meer in voor schulden na de overdracht [75](#page=75).
* **Onvolkomen overdracht:** Enkel instemming van overdrager en overnemer. De overdrager blijft hoofdelijk gehouden voor de gevolgen van de uitoefening van de rechten door de overnemer [75](#page=75).
### 5.4 Gevolgen voor derden en nakoming van verbintenissen
#### 5.4.1 Nakoming van de verbintenis
Betaling aan de SE is een eenzijdige rechtshandeling waardoor de SA wordt bevrijd. De SE kan betaling van een gedeelte weigeren. De rechter kan uitstel van betaling toestaan. De zaak moet worden betaald in de staat waarin deze zich bevindt bij levering, of van gemiddelde kwaliteit bij een soortzaak. Betaling vindt plaats waar en wanneer de schuld opeisbaar is, tenzij anders bepaald in het contract [75](#page=75).
#### 5.4.2 Geldelijke verbintenissen en interest
* **Remuneratoire interest:** Tegenprestatie voor kapitaalbeschikking (bv. lening) [76](#page=76).
* **Nalatigheidsinterest:** Herstel wegens laattijdige nakoming [76](#page=76).
* **Moratoire interest (verwijlintrest):** Bij laattijdige nakoming van geldschuld [76](#page=76).
* **Compensatoire interest (vergoedende interest):** Bij laattijdige nakoming van waardeschuld [76](#page=76).
* **Gerechtelijke interest:** Moratoire of compensatoire interest lopende vanaf de procedure [76](#page=76).
Een **geldschuld** is vooraf vastgesteld (bv. koopprijs), een **waardeschuld** moet nog worden bepaald. Moratoire interest is in beginsel de wettelijke interestvoet, verschuldigd vanaf ingebrekestelling, tenzij anders bepaald. De SE hoeft geen schade te bewijzen, noch grotere of kleinere schade. Compensatoire interest geeft recht op integraal herstel van schade, de interestvoet wordt vrij bepaald door de rechter [76](#page=76).
#### 5.4.3 Niet-nakoming van de verbintenis
Bij toerekenbare niet-nakoming kan de SE kiezen uit:
1. Uitvoering in natura [77](#page=77).
2. Herstel van de schade [77](#page=77).
3. Opschorting van eigen verbintenis (ENAC) [77](#page=77).
Ontbinding en prijsvermindering gelden enkel voor contracten. Om een sanctie te bekomen, moet de SA in gebreke worden gesteld, tenzij bij ENAC. Na ingebrekestelling is de SA in verzuim, wat gezuiverd kan worden door alsnog uit te voeren [77](#page=77).
* **Toerekenbare niet-nakoming:** SA heeft een fout begaan of staat in voor fouten van hulppersonen of gebrekkige zaken [77](#page=77).
* **Ontoerekenbare niet-nakoming (overmacht):** Onmogelijkheid, onvoorzienbaar en onvermijdbaar [77](#page=77).
Ingebrekestelling is een eenzijdige rechtshandeling. De SE heeft recht op integraal herstel van zijn schade, in geld of in natura [77](#page=77).
#### 5.4.4 Maatregelen ter bescherming van de rechten van de schuldeiser
1. **Zijdelingse vordering:** De SE oefent in naam en voor rekening van zijn SA diens schuldvorderingen uit op diens eigen SA [78](#page=78).
2. **Pauliaanse vordering:** De SE kan vorderen dat door de SA bedrieglijk gestelde rechtshandelingen niet tegenwerpelijk zijn aan hem [78](#page=78).
### 5.5 Tenietgaan van verbintenissen
Verbintenissen kunnen op verschillende manieren tenietgaan:
* **Schuldvernieuwing (novatie):** Een bestaande verbintenis wordt vervangen door een nieuwe. Dit wordt niet vermoed en vereist een rechtshandeling [78](#page=78).
* **Kwijtschelding van schuld:** Een contract waarbij de SE de SA bevrijdt van zijn verbintenis, mits aanvaarding door de SA [78](#page=78).
* **Eenzijdige afstand van recht:** Een eenzijdige rechtshandeling waarbij de SE zijn vorderingsrecht definitief prijsgeeft. Wordt niet vermoed en kan enkel afgeleid worden uit feiten of handelingen die voor geen andere uitleg vatbaar zijn [78](#page=78).
* **Rechtsverwerking:** Theorie waarbij een titularis een recht verliest door een houding die onverenigbaar is met de uitoefening ervan. Niet opgenomen in BW en niet erkend als bevrijdingsgrond door het Hof van Cassatie [79](#page=79).
* **Schuldvergelijking (compensatie):** Wanneer twee personen elkaars schuldeiser zijn, heffen de schuldvorderingen elkaar op ten belope van het kleinste bedrag [79](#page=79).
* **Wettelijke schuldvergelijking:** Vereist zekerheid en opeisbaarheid van de vorderingen [79](#page=79).
* **Gerechtelijke schuldvergelijking:** Uitgesproken door de rechter [79](#page=79).
* **Conventionele schuldvergelijking:** Bij contract [79](#page=79).
* **Verval van de verbintenis door verdwijning van het voorwerp:** Wanneer de verbintenis onmogelijk na te komen is, vervalt ze van rechtswege. Bij overmacht wordt het hoofdcontract ontbonden, bij toerekenbare tekortkoming kan de SE sancties toepassen [79](#page=79).
* **Schuldvermenging:** Wanneer de hoedanigheid van SE en SA verenigd worden, verdwijnt de verbintenis noodzakelijk [79](#page=79).
* **Bevrijdende verjaring:** Wie gedurende zekere tijd ontkomt aan de uitvoering van een verbintenis, wordt door verjaring bevrijd. Een verjaarde schuld betalen is de uitvoering van een natuurlijke verbintenis. Stuitingsgronden zijn dagvaarding, bevel tot betaling, beslag, ingebrekestelling door advocaat of gerechtsdeurwaarder, en erkenning van de schuld. Schorsingsgronden zijn minderjarigheid van de SE en bemiddeling [80](#page=80).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Verbintenis | Een rechtsband op grond waarvan een schuldeiser van een schuldenaar, indien nodig in rechte, de uitvoering van een prestatie mag eisen. Het betreft een juridische verplichting tussen twee of meer personen die afdwingbaar is. |
| Schuldenaar | De partij die een verbintenis heeft, oftewel een juridische verplichting om iets te geven, te doen of niet te doen ten aanzien van de schuldeiser. |
| Schuldeiser | De partij die een vorderingsrecht heeft op de schuldenaar en juridisch gerechtigd is om een prestatie te eisen. |
| Prestatie | Het voorwerp van een verbintenis; datgene wat de schuldenaar moet leveren, doen of niet doen, en wat de schuldeiser juridisch kan afdwingen. |
| Vorderingsrecht | Een relatief recht dat een rechtsband tussen personen creëert, waarbij de ene persoon (de schuldeiser) van de andere persoon (de schuldenaar) een bepaalde prestatie mag eisen. |
| Zakelijk recht | Een absoluut recht dat een recht op een zaak verleent, met volgrecht, en dat in de wet is opgesomd. |
| Rechtshandeling | Een handeling die gericht is op het creëren van rechtsgevolgen, waarbij de wil van een persoon of personen volstaat om deze rechtsgevolgen te doen ontstaan. |
| Eenzijdige rechtshandeling | Een rechtshandeling waarbij de wilsuiting van één persoon volstaat om rechtsgevolgen te doen ontstaan, zoals een testament of een opzegging. |
| Meerzijdige rechtshandeling | Een rechtshandeling die de wilsovereenstemming van ten minste twee personen vereist om rechtsgevolgen te laten ontstaan, zoals een contract. |
| Contract | Een meerzijdige rechtshandeling die voortkomt uit een wilsovereenstemming tussen twee of meer personen met de bedoeling rechtsgevolgen te doen ontstaan. |
| Onrechtmatige daad | Een geoorloofde of ongeoorloofde daad die, door een fout, een oorzakelijk verband en schade, leidt tot een buitencontractuele aansprakelijkheid. |
| Oneigenlijk contract (Quasi-contract) | Geoorloofde daden die geen eenzijdige wilsuiting, contract of onrechtmatige daad zijn, maar waaruit toch een verbintenis ontstaat ten laste van degene die er voordeel uit haalt. |
| Inspanningsverbintenis (Middelenverbintenis) | Een verbintenis waarbij de schuldenaar zich ertoe verbindt de nodige inspanningen te leveren om een bepaald resultaat te bereiken, zonder dit resultaat te garanderen. |
| Resultaatverbintenis (Garantieververbintenis) | Een verbintenis waarbij de schuldenaar zich verbindt tot een welbepaald resultaat; bij niet-nakoming volstaat het bewijs van het uitblijven van het resultaat om aansprakelijkheid aan te nemen, tenzij overmacht kan worden bewezen. |
| Deelbare verbintenis | Een verbintenis waarvan het voorwerp kan worden gesplitst of in delen kan worden uitgevoerd. |
| Ondeelbare verbintenis | Een verbintenis waarvan het voorwerp noodzakelijk in zijn geheel moet worden uitgevoerd en niet kan worden gesplitst. |
| Hoofdelijke verbintenis | Een verbintenis met meerdere schuldenaars waarbij de schuldeiser ieder van de schuldenaars kan aanspreken voor het geheel van de schuld. |
| Solidaire verbintenis (Verbintenis in solidum) | Een verbintenis waarbij meerdere personen, elk afzonderlijk en toevallig, een eigen fout hebben begaan die heeft bijgedragen tot eenzelfde schade, waardoor zij hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de volledige schade, maar elkaar niet vertegenwoordigen. |
| Verbintenis onder voorwaarde | Een verbintenis waarvan de uitvoering afhankelijk wordt gemaakt van een toekomstige en onzekere gebeurtenis, de voorwaarde. |
| Opschortende voorwaarde | Een voorwaarde die, indien ze vervuld wordt, de verbintenis opeisbaar maakt of doet ontstaan. |
| Ontbindende voorwaarde | Een voorwaarde die, indien ze vervuld wordt, de verbintenis tenietdoet. |
| Tijdsbepaling | Een toekomstige en zekere gebeurtenis waarvan de verbintenis afhankelijk wordt gemaakt, wat betreft het ogenblik van de uitvoering of het einde ervan. |
| Consensueel contract | Een contract dat vormvrij tot stand komt door loutere wilsovereenstemming. |
| Formeel contract | Een contract dat slechts geldig is mits naleving van bepaalde vormvereisten of formaliteiten. |
| Zakelijk contract | Een contract dat naast consensus ook de overhandiging van het voorwerp vereist voor zijn totstandkoming. |
| Wederkerig contract | Een contract waarbij alle partijen zowel schuldeiser als schuldenaar van elkaar zijn. |
| Eenzijdig contract | Een contract waarbij slechts één partij verbintenissen aangaat ten aanzien van de andere partij. |
| Bindende kracht van het contract | Het principe dat overeenkomsten verbindend zijn voor de partijen die ze hebben gesloten en niet eenzijdig kunnen worden gewijzigd. |
| Goede trouw | Een algemeen rechtsbeginsel dat impliceert dat partijen zich fair en loyaal dienen te gedragen bij de uitvoering van hun verbintenissen. |
| Precontractuele aansprakelijkheid | Aansprakelijkheid die kan ontstaan tijdens de onderhandelingsfase van een contract, bijvoorbeeld bij het foutief afbreken van onderhandelingen of het schenden van een informatieplicht. |
| Aanbod | Een voorstel tot contracteren dat alle essentiële en substantiële bestanddelen van het beoogde contract bevat en de wil van de aanbieder om gebonden te zijn impliceert. |
| Aanvaarding | Een verklaring of gedraging die uitdrukt dat de bestemmeling instemt met het aanbod, zonder aanvullingen of wijzigingen. |
| Wilsgebreken | Omstandigheden die de vrije en bewuste toestemming van een partij bij een contract aantasten, zoals dwaling, bedrog, geweld of misbruik van omstandigheden. |
| Dwaling | Een onjuiste voorstelling van de werkelijkheid die een partij ertoe brengt een contract aan te gaan. |
| Bedrog | Het gebruik van listige kunstgrepen of zwijgen door een partij om de andere partij tot contracteren te bewegen. |
| Geweld | Dwang of dreiging die een partij ertoe brengt een contract aan te gaan. |
| Misbruik van omstandigheden | Het uitbuiten van de zwakke positie van een partij door een andere partij om een contract aan te gaan of te sluiten onder nadelige voorwaarden. |
| Niechtigheid | De ongeldigheid van een rechtshandeling of contract, waardoor het geen rechtsgevolgen kan sorteren. |
| Contractuele aansprakelijkheid | Aansprakelijkheid die voortvloeit uit de niet-nakoming van een contractuele verbintenis. |
| Buitencontractuele aansprakelijkheid | Aansprakelijkheid die ontstaat buiten een contractuele relatie, gebaseerd op een fout, schade en een oorzakelijk verband. |
| Overmacht | Een omstandigheid die het voor de schuldenaar onmogelijk maakt zijn verbintenissen na te komen en die niet aan hem te wijten is (extern, onvoorzienbaar en onvermijdbaar). |
| Ingebrekestelling | Een eenzijdige rechtshandeling waarbij de schuldeiser de schuldenaar duidelijk en ondubbelzinnig te kennen geeft dat hij de nakoming van zijn verbintenis eist. |
| Niet-uitvoeringsexceptie (ENAC) | Een recht van een partij in een wederkerige rechtsverhouding om de nakoming van zijn eigen verbintenis op te schorten totdat de wederpartij de zijne uitvoert of aanbiedt ze uit te voeren. |
| Retentierecht | Het recht van een schuldeiser om een goed dat hij van zijn schuldenaar bezit, bij te houden totdat zijn schuldvordering is voldaan. |
| Uitvoering in natura | De feitelijke uitvoering van de verbintenis zoals omschreven in het contract, eventueel door een derde indien de schuldenaar niet zelf kan of wil uitvoeren. |
| Schadevergoeding | Een financiële compensatie die wordt toegekend aan de benadeelde partij om de geleden schade te herstellen. |
| Ontbinding van het contract | De beëindiging van een contract, meestal wegens een ernstige wanprestatie van een van de partijen, met retroactieve werking. |
| Prijsvermindering | Een sanctie bij niet-nakoming van een contract die minder ernstig is dan ontbinding, waarbij de prijs van de prestatie wordt verminderd. |
| Bevrijdingsbeding (Exoneratiebeding) | Een contractuele clausule die de aansprakelijkheid van een partij beperkt of uitsluit. |
| Schadebeding | Een contractuele clausule die een forfaitair bedrag of een welbepaalde prestatie vastlegt die verschuldigd is bij toerekenbare niet-nakoming. |
| Moratoire interest | De interest die verschuldigd is wegens de laattijdige nakoming van een geldschuld. |
| Compensatoire interest | De interest die wordt toegekend als herstel wegens laattijdige nakoming van een waardeschuld, waarbij het bedrag van de schade nog bepaald moet worden. |
| Verjaring | Het tenietgaan van een recht of de mogelijkheid om een recht af te dwingen door het verstrijken van een bepaalde termijn. |
| Rechtsverwerking | Een theorie waarbij een titularis van een recht dit recht verliest door een houding aan te nemen die onverenigbaar is met de uitoefening ervan. |
| Schuldvergelijking (Compensatie) | Het wederzijds tenietgaan van schuldvorderingen tussen twee personen die elkaars schuldeiser zijn, ten belope van het kleinste bedrag. |
| Schuldvernieuwing (Novatie) | Een contract waarbij een bestaande verbintenis wordt tenietgedaan en vervangen door een nieuwe verbintenis. |
| Kwijtschelding van schuld | Een contract waarbij de schuldeiser de schuldenaar bevrijdt van zijn verbintenis. |
| Schuldvermenging | Het samenvallen van de hoedanigheid van schuldeiser en schuldenaar in één persoon, waardoor de verbintenis tenietgaat. |
| Rechtsgevolgen voor derden | De gevolgen van een contract die betrekking hebben op personen die geen partij zijn bij het contract. |
| Principe van relativiteit | Het principe dat de interne gevolgen van een contract beperkt blijven tot de contractpartijen. |
| Derdenbeding | Een contractueel beding waarbij een partij zich verbindt om een prestatie te leveren aan een derde die geen partij is bij het contract. |
| Rechtstreekse vordering | Een vorderingsrecht dat de wet aan een schuldeiser toekent om zich rechtstreeks te richten tot de schuldenaar van zijn schuldenaar. |
| Sterkmaking | Een contract waarbij een partij belooft dat een derde een bepaalde prestatie zal verrichten. |
| Kettingbeding | Een contractclausule waarin een partij aan haar wederpartij belooft om in toekomstige contracten met een derde een bepaalde verbintenis op te leggen. |
| Tegenwerpelijkheid | Het principe dat het bestaan van een overeenkomst tegenwerpelijk is aan derden, wat betekent dat zij het bestaan ervan moeten ondergaan en ermee rekening moeten houden. |
| Derdemedeplichtigheid aan contractbreuk | De aansprakelijkheid van een derde die deelneemt aan de niet-nakoming van contractuele verbintenissen door een partij, terwijl hij kennis had van deze verbintenissen. |
| Veinzing | Een situatie waarin partijen voor de buitenwereld een ander contract voorspiegelen dan hun werkelijke overeenkomst. |
| Pauliaanse vordering | Een rechtsmiddel dat een schuldeiser kan instellen tegen rechtshandelingen die zijn schuldenaar stelt met bedrieglijke benadeling van zijn rechten. |
| Zaakwaarneming | De vrijwillige tussenkomst van een persoon (zaakwaarnemer) in het belang van een ander (meester van de zaak) zonder daartoe wettelijk of contractueel verplicht te zijn. |
| Onverschuldigde betaling | Een betaling die wordt verricht zonder dat er een schuld bestaat. |
| Ongerechtvaardigde verrijking | Een vermogensverschuiving zonder juridische oorzaak, waarbij het vermogen van de ene persoon ten koste van dat van de andere persoon toeneemt. |
| Aansprakelijkheid | De verplichting van een persoon om de schade te herstellen die door zijn gedrag is veroorzaakt. |
| Fout | De schending van een wettelijke regel of de algemene zorgvuldigheidsnorm die een bepaald gedrag oplegt of verbiedt. |
| Oorzakelijk verband | Het verband tussen een fout of een ander tot aansprakelijkheid leidend feit en de geleden schade, waarbij het feit een noodzakelijke voorwaarde voor de schade was. |
| Schade | De economische en niet-economische gevolgen van de aantasting van een juridisch beschermd persoonlijk belang. |
| Patrimoniale schade | De economische gevolgen van een aantasting, zoals kosten, verliezen en winstderving. |
| Extrapatrimoniale schade | De niet-economische gevolgen van een aantasting, zoals pijn, leed en angst. |
| Bewijs | Het leveren van feiten of rechtshandelingen aan de rechter om de juistheid ervan aan te tonen. |
| Bewijslast | De verplichting van een partij om de feiten of rechtshandelingen te bewijzen die aan haar vordering ten grondslag liggen. |
| Bewijsmiddelen | De methoden die gebruikt worden om bewijs te leveren, zoals geschriften, getuigenissen, vermoedens, bekentenissen en eed. |
| Gerechtelijke interpretatie | De interpretatie van contracten of rechtshandelingen door de rechter om de gemeenschappelijke bedoeling van de partijen vast te stellen. |
| Rechtsopvolging | De overgang van rechten en plichten van de ene persoon op de andere, bijvoorbeeld door overlijden of een contract. |
| Cessie | De overdracht van een schuldvordering van de ene schuldeiser (cedent) op een andere (cessionaris). |
| Subrogatie (Indeplaatsstelling) | Een techniek waarbij degene die een schuld betaalt voor een ander, de schuldvordering van de oorspronkelijke schuldeiser verkrijgt. |
| Schuldoverdracht | De overdracht van een schuld van de ene schuldenaar op de andere, met instemming van de schuldeiser. |
| Contractsoverdracht | De overdracht van een gehele contractspositie, inclusief rechten en plichten, van de ene partij op een derde. |
| Betaling | De eenzijdige rechtshandeling waardoor de schuldenaar zijn verbintenis vrijwillig uitvoert en wordt bevrijd. |