Cover
Aloita nyt ilmaiseksi verbintenissen goed.docx
Summary
# De grondbeginselen van het verbintenissenrecht
Dit onderwerp behandelt de definitie en fundamentele kenmerken van een verbintenis, evenals de diverse bronnen waaruit verbintenissen kunnen ontstaan, zoals rechtshandelingen en rechtsfeiten.
## 1. Inleiding tot het verbintenissenrecht
Het verbintenissenrecht regelt de juridische relaties die ontstaan tussen personen wanneer de ene persoon een prestatie mag eisen van de andere. Deze prestatie kan bestaan uit het geven van iets, het doen van iets of het niet doen van iets. Het verbintenissenrecht vindt zijn oorsprong hoofdzakelijk in het Burgerlijk Wetboek (BW), met specifieke regels in Boek 5 (rechtshandelingen en rechtsfeiten), Boek 6 (verbintenissen die tot aansprakelijkheid leiden) en toekomstig Boek 10. Naast het BW zijn er ook specifieke wetten die verbintenissenrechtelijke regels bevatten, zoals het Vlaams Woninghuurdecreet en de Verzekeringswet.
### 1.1. Wat is een verbintenis?
Een verbintenis is een rechtsband op grond waarvan een schuldeiser van een schuldenaar, indien nodig in rechte, de uitvoering van een prestatie mag eisen. De kernmerken van een verbintenis zijn:
* **Rechtsband tussen personen:** Een verbintenis creëert een juridische band tussen minstens twee personen (natuurlijk of rechtspersoon). De schuldenaar heeft een verplichting tegenover de schuldeiser, die op zijn beurt een vorderingsrecht heeft.
* **Prestatie die in geld waardeerbaar is:** Het klassieke verbintenissenrecht focust op vermogensrechtelijke verbintenissen, waarbij de prestatie een economische waarde heeft.
* **Afdwingbaar (in rechte):** Een verbintenis is juridisch afdwingbaar via de rechter. Louter morele of vriendschappelijke toezeggingen zijn niet afdwingbaar.
> **Tip:** Het onderscheid tussen een vorderingsrecht (persoonlijk recht) en een zakelijk recht is essentieel. Vorderingsrechten hebben een relatieve werking (tussen partijen), terwijl zakelijke rechten een absolute werking hebben (tegenover iedereen).
### 1.2. Bronnen van verbintenissen
Verbintenissen ontstaan uit verschillende bronnen:
* **Rechtshandelingen:**
* **Eenzijdige rechtshandelingen:** Deze ontstaan door de wilsuiting van één persoon met de bedoeling rechtsgevolgen te creëren (bv. een testament, een aanbod).
* **Meerzijdige rechtshandelingen (contracten):** Deze ontstaan door de wilsovereenstemming van minstens twee personen met de bedoeling rechtsgevolgen te doen ontstaan (bv. een koopcontract).
* **Rechtsfeiten:**
* **Onrechtmatige daad:** Een fout die schade veroorzaakt bij een ander, met een oorzakelijk verband. Dit leidt tot een verbintenis tot schadevergoeding.
* **Oneigenlijke contracten (quasi-contracten):** Geoorloofde daden die, zonder dat er een contract of onrechtmatige daad voorligt, toch een verbintenis doen ontstaan ten laste van degene die er voordeel uit haalt (bv. zaakwaarneming, onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking).
* **De wet:** Soms ontstaan verbintenissen rechtstreeks uit de wet.
### 1.3. Indeling van verbintenissen
Verbintenissen kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld, wat relevant is voor hun toepassing en afdwingbaarheid:
* **Naar hun bron:** Rechtshandelingen (eenzijdig, meerzijdig) en rechtsfeiten (onrechtmatige daad, oneigenlijke contracten, de wet).
* **Naar hun aard:**
* Economisch of burgerlijk karakter (relevant voor de toepasselijke wetgeving, zoals het Wetboek Economisch Recht).
* Persoonsgebonden karakter (intuitu personae): de verbintenis kan enkel door de specifieke schuldenaar worden uitgevoerd.
* **Naar hun voorwerp:**
* Verbintenis om iets te geven, te doen, of niet te doen.
* Inspanningsverbintenis versus resultaatverbintenis: Het onderscheid is cruciaal bij aansprakelijkheid. Bij een resultaatverbintenis moet het resultaat behaald worden, bij een inspanningsverbintenis moeten redelijke inspanningen geleverd worden.
* Deelbare versus ondeelbare verbintenissen: Afhankelijk van of de prestatie in delen kan worden uitgevoerd.
* Verbintenis met meerdere voorwerpen: Cumulatieve, alternatieve of subsidiaire verbintenissen.
* **Naar het aantal schuldeisers of schuldenaars:**
* Deelbare verbintenissen (algemene regel).
* Ondeelbare verbintenissen.
* Hoofdelijke verbintenissen (schuldeiser kan elke schuldenaar voor het geheel aanspreken).
* Verbintenissen in solidum (wanneer meerdere personen elk afzonderlijk aansprakelijk zijn voor een zelfde schade).
* **Met bijzondere modaliteiten:**
* Verbintenis onder voorwaarde (toekomstige en onzekere gebeurtenis).
* Verbintenis onder tijdsbepaling (toekomstige en zekere gebeurtenis).
## 2. Rechtshandelingen en contracten
### 2.1. Het begrip rechtshandeling
Een rechtshandeling is een handeling met de bedoeling rechtsgevolgen te doen ontstaan. Ze kunnen eenzijdig (wil van één persoon) of meerzijdig (wilsovereenstemming tussen minstens twee personen) zijn.
### 2.2. Meerzijdige rechtshandelingen: het contract
Een contract is een wilsovereenstemming tussen twee of meer personen met de bedoeling rechtsgevolgen te doen ontstaan. Het contract creëert verbintenissen tussen de contractpartijen.
#### 2.2.1. Basisbeginselen van het contractenrecht
* **Wilsautonomie en contractsvrijheid:** Partijen bepalen vrij of ze contracteren, met wie en over wat.
* **Consensualisme:** Vaak is loutere wilsovereenstemming voldoende voor de totstandkoming van een contract (tenzij vormelijke of zakelijke contracten).
* **Bindende kracht van het contract:** Overeenkomsten strekken partijen tot wet.
* **Goede trouw:** Partijen moeten elkaars belangen respecteren en fair handelen.
> **Tip:** Regels van contractenrecht zijn vaak van aanvullend recht, wat betekent dat partijen ervan kunnen afwijken, tenzij dwingend recht of openbare orde dit verbiedt.
#### 2.2.2. Totstandkoming van het contract
De totstandkoming van een contract verloopt in drie fasen: de precontractuele fase (onderhandelingen), de daadwerkelijke totstandkoming (aanbod en aanvaarding) en de sanctionering van problemen bij de totstandkoming.
* **Precontractuele fase:** Onderhandelingsvrijheid geldt, maar er kan al precontractuele aansprakelijkheid ontstaan bij foutief afbreken van onderhandelingen of schending van informatieplichten.
* **Aanbod en aanvaarding:** Een geldig aanbod bevat alle essentiële bestanddelen van het contract en is onherroepelijk. De aanvaarding moet ondubbelzinnig zijn.
* **Geldigheidsvoorwaarden van contracten:**
1. **Vrije en bewuste toestemming:** Vrij van wilsgebreken (dwaling, bedrog, geweld, misbruik van omstandigheden).
2. **Bekwaamheid:** Partijen moeten handelingsbekwaam zijn.
3. **Bepaalbaar en geoorloofd voorwerp:** De prestatie moet duidelijk zijn en mag niet strijdig zijn met de wet.
4. **Geoorloofde oorzaak:** De reden waarom men contracteert mag niet strijdig zijn met de wet of openbare orde.
> **Tip:** Bij problemen bij de totstandkoming kan de sanctie nietigheid van het contract zijn, wat leidt tot restitutie van de prestaties.
#### 2.2.3. Gevolgen van het contract
* **Relativiteit van het contract:** Een contract bindt enkel de contractpartijen. Derden halen er in principe geen voordelen noch nadelen uit.
* **Uitzonderingen op de relativiteit:** Derdenbegunstiging (derdenbeding), rechtstreekse vordering, sterkmaking en kettingbedingen.
* **Tegenwerpelijkheid aan derden:** Het bestaan van een contract is in principe tegenwerpelijk aan derden, wat betekent dat zij ermee rekening moeten houden.
## 3. Verbintenissen uit rechtsfeiten
### 3.1. Verbintenissen uit oneigenlijke contracten
Deze ontstaan uit geoorloofde daden die, zonder contractuele of onrechtmatige daad, toch een verbintenis doen ontstaan. De belangrijkste vormen zijn:
* **Zaakwaarneming:** Iemand neemt vrijwillig en nuttig de zaken waar van een ander zonder daartoe verplicht te zijn.
* **Onverschuldigde betaling:** Betaling van een schuld die niet bestond, door een verkeerde persoon of aan de verkeerde schuldeiser.
* **Ongerechtvaardigde verrijking:** Vermogensverschuiving zonder juridische oorzaak, waarbij het ene vermogen verrijkt wordt ten koste van het andere.
### 3.2. Verbintenissen uit feiten die tot aansprakelijkheid leiden (buitencontractuele aansprakelijkheid)
Dit betreft aansprakelijkheid die niet voortvloeit uit een contract. Boek 6 BW regelt dit.
#### 3.2.1. Soorten aansprakelijkheid
* **Persoonlijke aansprakelijkheid:** Aansprakelijkheid voor eigen foutieve daad (artikel 6.5 BW).
* **Kwalitatieve aansprakelijkheid:** Aansprakelijkheid omwille van een bepaalde hoedanigheid (bv. voor andermans daad, gebrekkige zaken, dieren).
* **Foutaansprakelijkheid vs. foutloze aansprakelijkheid:** Afhankelijk van of een fout bewezen moet worden.
* **Contractuele vs. buitencontractuele aansprakelijkheid:** Het samenloopverbod is afgeschaft, waardoor de benadeelde in principe kan kiezen welke rechtsgrond hij inroept.
#### 3.2.2. Elementen van aansprakelijkheid
Om aansprakelijk te zijn, moeten de volgende elementen aanwezig zijn:
* **Een tot aansprakelijkheid leidend feit:** Dit kan een fout zijn (schending van de zorgvuldigheidsnorm), een gebrek in een zaak, een dier, of de hoedanigheid van de aansprakelijke.
* **Schade:** Economische (patrimoniale) of niet-economische (extrapatrimoniale) gevolgen van de aantasting van een juridisch beschermd belang.
* **Oorzakelijk verband:** De schade moet een direct gevolg zijn van het tot aansprakelijkheid leidende feit.
> **Tip:** De rechter beoordeelt de schade op het moment van de effectieve schadeloosstelling, met als doel integrale schadeloosstelling te bekomen.
## 4. Bewijs van verbintenissen
### 4.1. Algemene bewijsregels
* **Bewijslast:** Wie een recht wil doen gelden, moet de feiten bewijzen die aan zijn vordering ten grondslag liggen.
* **Vrij bewijsstelsel vs. gereglementeerd bewijsstelsel:** De regels over bewijsmiddelen zijn grotendeels van aanvullend recht. Tegen en tussen ondernemingen geldt een vrij bewijsstelsel. Voor rechtshandelingen boven een bepaalde waarde geldt een gereglementeerd bewijsstelsel, waarbij een ondertekend geschrift vereist is.
### 4.2. Bewijsmiddelen
Verschillende bewijsmiddelen zijn toegestaan, zoals geschriften (authentiek en onderhands), getuigenissen, feitelijke vermoedens, bekentenissen en eed. De bewijswaarde van deze middelen wordt door de rechter vrij beoordeeld, tenzij de wet een bindende bewijswaarde oplegt.
## 5. Overdracht van verbintenissen
Verbintenissen kunnen worden overgedragen, zowel actief (van schuldeiser) als passief (van schuldenaar). Dit kan gebeuren door rechtsopvolging (bv. overlijden, fusie) of door specifieke rechtshandelingen zoals cessie van schuldvordering, schuldoverdracht of contractsoverdracht.
## 6. Tenietgaan van verbintenissen
Verbintenissen kunnen op verschillende manieren tenietgaan, waaronder:
* **Vrijwillige nakoming (betaling):** De schuldenaar voert de prestatie correct uit.
* **Niet-nakoming:** Indien toerekenbaar, leidt dit tot sancties zoals uitvoering in natura, schadevergoeding of ontbinding. Bij niet-toerekenbare niet-nakoming (overmacht) dooft de verbintenis uit of wordt ze opgeschort.
* **Andere gronden:** Schuldvernieuwing, kwijtschelding van schuld, schuldvergelijking, verval van het voorwerp, schuldvermenging, verjaring.
## 7. Gevolgen van de contracten
Het contract bindt niet alleen de partijen, maar kan ook gevolgen hebben voor derden, zoals bij een derdenbeding of een rechtstreekse vordering.
## 8. Huurovereenkomst
De huurovereenkomst is een belangrijke verbintenisscheppende overeenkomst, met specifieke regels in het gemeen huurrecht en bijzondere wetten die een sterke bescherming bieden aan de huurder.
---
# Indeling en kenmerken van verbintenissen
Hieronder volgt een gedetailleerde samenvatting van de indeling en kenmerken van verbintenissen, bedoeld als een examen-ready studiegids.
## 2. Indeling en kenmerken van verbintenissen
Verbintenissen kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld op basis van hun aard, voorwerp, de betrokken personen en bijzondere modaliteiten, wat essentieel is voor het begrijpen van hun juridische werking en gevolgen.
### 2.1 De bronnen van verbintenissen
Verbintenissen kunnen voortkomen uit rechtshandelingen of rechtsfeiten, zoals bepaald in artikel 5.3 BW.
#### 2.1.1 Rechtshandelingen
Een rechtshandeling is een handeling die gericht is op het tot stand brengen van rechtsgevolgen.
* **Eenzijdige rechtshandelingen**: Deze vereisen de wilsuiting van slechts één persoon om rechtsgevolgen te creëren, zoals bepaald in artikel 5.125, tweede lid BW. Een voorbeeld is het opmaken van een testament.
* **Meerzijdige rechtshandelingen (contracten)**: Deze vereisen de wilsovereenstemming van ten minste twee personen om juridische gevolgen te laten ontstaan, zoals gedefinieerd in artikel 5.4 BW. Partijen verbinden zich hierbij tot bepaalde prestaties.
#### 2.1.2 Rechtsfeiten
Rechtsfeiten zijn feitelijke gebeurtenissen waaraan het recht rechtsgevolgen koppelt, ook al is er geen specifieke wilsuiting om die gevolgen te creëren.
* **Oneigenlijke contracten (quasi-contracten)**: Dit zijn geoorloofde daden die, hoewel geen contract, toch een verbintenis doen ontstaan ten laste van degene die er voordeel uit haalt, zoals beschreven in artikel 5.127 BW.
* **Zaakwaarneming**: Iemand neemt vrijwillig en nuttig de zaken waar van een ander, zonder daartoe verplicht te zijn. Dit schept verbintenissen voor zowel de zaakwaarnemer als de meester van de zaak.
* **Onverschuldigde betaling**: Een betaling die zonder wettige schuld is gedaan, moet worden teruggegeven (artikel 5.133-5.134 BW).
* **Ongerechtvaardigde verrijking**: Een vermogensverschuiving zonder juridische oorzaak, waarbij het ene vermogen ten koste van het andere is verrijkt, leidt tot een vergoedingsplicht (artikel 5.135-5.137 BW).
* **Onrechtmatige daad**: Een handeling die een fout inhoudt, schade veroorzaakt bij een ander en waarvoor een oorzakelijk verband bestaat tussen de fout en de schade. Dit leidt tot de verbintenis van de dader om de schade te vergoeden, conform artikel 6.5 BW.
* **De wet**: Sommige verbintenissen ontstaan rechtstreeks uit de wet, zonder tussenkomst van een specifieke rechtshandeling of fout.
### 2.2 Kenmerken van verbintenissen
Een verbintenis heeft de volgende essentiële kenmerken:
* **Rechtsband tussen personen**: Een verbintenis creëert een juridische band tussen minstens twee personen: de schuldeiser en de schuldenaar. Deze personen kunnen natuurlijke personen of rechtspersonen zijn.
* **Een prestatie die in geld waardeerbaar is**: Het object van een verbintenis is een prestatie die economisch van aard is en dus in geld kan worden uitgedrukt. Dit valt onder het vermogensrecht.
* **Afdwingbaarheid**: Een verbintenis is juridisch afdwingbaar, wat betekent dat de schuldeiser, indien nodig, via de rechter nakoming kan eisen. Louter morele of vriendschappelijke toezeggingen zijn niet afdwingbaar.
### 2.3 Indeling van verbintenissen
Verbintenissen kunnen op diverse gronden worden ingedeeld, wat hun aard, voorwerp en de betrokken partijen specificeert.
#### 2.3.1 Indeling naar aard
* **Verbintenis met economisch of burgerlijk karakter**:
* **Economisch karakter**: Treedt op wanneer een onderneming een verbintenis aangaat in het kader van haar economische activiteit. De regels van het Wetboek Economisch Recht (WER) kunnen hier van toepassing zijn.
* **Burgerlijk karakter**: Treedt op wanneer een niet-onderneming een verbintenis aangaat.
* **Verbintenis met persoonsgebonden karakter (intuitu personae)**:
* **Principe**: Verbintenissen kunnen in principe door iedereen worden uitgevoerd.
* **Uitzondering**: Wanneer de verbintenis *intuitu personae* is, mag de schuldenaar zich niet laten vervangen door een derde. Dit blijkt uit de aard van de verbintenis of de bedoeling van de partijen. Bij overlijden van de schuldenaar kan de verbintenis vervallen (artikel 5.196, 5.100, 5.265 BW).
#### 2.3.2 Indeling naar voorwerp
* **Verbintenis om iets te geven, te doen, of niet te doen**: Het voorwerp van de verbintenis is de prestatie die de schuldenaar dient te leveren (artikel 5.234 BW).
* **Inspanningsverbintenis (middelenverbintenis) versus Resultaatverbintenis (garantieverbintenis)**:
* **Resultaatverbintenis**: De schuldenaar garandeert een bepaald resultaat. Bij niet-nakoming moet de schuldenaar overmacht bewijzen om aansprakelijkheid te ontlopen.
* **Inspanningsverbintenis**: De schuldenaar verbindt zich ertoe redelijke inspanningen te leveren om een resultaat te bereiken, zonder dit resultaat te garanderen. De schuldeiser moet bewijzen dat de schuldenaar onvoldoende inspanningen heeft geleverd. Het onderscheid is cruciaal bij aansprakelijkheidskwesties (artikel 5.72 BW).
* **Deelbare verbintenis versus Ondeelbare verbintenis**:
* **Deelbare verbintenis**: De prestatie kan in delen worden uitgevoerd (artikel 5.200, 5.159 BW). Tenzij anders bepaald, zijn verbintenissen met meerdere schuldenaars deelbaar.
* **Ondeelbare verbintenis**: De prestatie moet in haar geheel worden uitgevoerd, hetzij door de aard van de prestatie, de wet of het contract (artikel 5.166 BW).
* **Verbintenis met meerdere voorwerpen**:
* **Cumulatieve verbintenissen**: Meerdere prestaties moeten allebei worden geleverd (verbonden door 'en').
* **Alternatieve verbintenis**: De schuldenaar moet één van de meerdere prestaties leveren (verbonden door 'of'). De keuze ligt meestal bij de schuldenaar, tenzij anders bepaald (artikel 5.156 BW).
* **Subsidiaire verbintenis**: Een hoofdverbintenis kan worden vervangen door een subsidiaire prestatie.
* **Hoofdverbintenis en secundaire verbintenis**: Hoofdverbintenissen zijn de kernelementen van een contract, terwijl secundaire verbintenissen deze ondersteunen of aanvullen.
#### 2.3.3 Indeling naar aantal schuldeisers of schuldenaars
Verbintenissen kunnen een meervoudigheid aan schuldeisers (actieve pluraliteit) of schuldenaars (passieve pluraliteit) hebben.
* **Principe bij meerdere schuldenaars: Deelbare verbintenis** (artikel 5.159 BW): De schuld wordt verdeeld in evenredige delen tussen de schuldenaars. Elke schuldenaar is slechts aansprakelijk voor zijn aandeel. De schuldeiser draagt het risico van insolvabiliteit van één schuldenaar.
* **Uitzonderingen op deelbaarheid bij passieve pluraliteit**:
* **Hoofdelijke verbintenissen**: Elke schuldenaar is gehouden tot de volledige schuld, de schuldeiser kan de schuldenaar naar keuze aanspreken voor het geheel. Dit kan voortvloeien uit de wet of uit een contract (artikel 5.160 BW). Ingebrekestelling of verjaringsstuiting ten aanzien van één schuldenaar werkt voor allen.
* **Ondeelbare verbintenissen**: De prestatie is ondeelbaar (zie 2.3.2).
* **Verbintenissen in solidum**: Meerdere schuldenaars die elk afzonderlijk door hun eigen fout bijdragen aan dezelfde schade, worden in solidum gehouden tot vergoeding. Dit geldt bijvoorbeeld bij samenlopende fouten in buitencontractuele aansprakelijkheid (artikel 6.19 BW). De interne draaglast wordt bepaald door de mate van bijdrage aan de schade.
#### 2.3.4 Verbintenissen met bijzondere modaliteiten
Dit zijn verbintenissen waarvan de uitvoering wordt beïnvloed door specifieke omstandigheden.
* **Verbintenis onder voorwaarde** (artikel 5.139 BW):
* **Voorwaarde**: Een toekomstige en onzekere gebeurtenis waarvan de verbintenis afhankelijk wordt gemaakt.
* **Soorten voorwaarden**:
* **Toevallige voorwaarde**: Gebeurtenis buiten de wil van de partijen.
* **Potestatieve voorwaarde**: Gebeurtenis waarvan de vervulling (gedeeltelijk) in handen ligt van een contractspartij. Een zuiver potestatieve opschortende voorwaarde aan de zijde van de SA is ongeldig.
* **Effect van vervulling**:
* **Opschortende voorwaarde**: De verbintenis wordt pas opeisbaar na vervulling.
* **Ontbindende voorwaarde**: Bij vervulling dooft de verbintenis uit (artikel 5.139, tweede lid BW).
* **Geldigheidsvereisten**: Extern karakter, geen strijdigheid met dwingend recht, geen onmogelijke gebeurtenis.
* **Verbintenis onder tijdsbepaling** (artikel 5.149 BW):
* **Opschortende tijdsbepaling**: De verbintenis wordt opeisbaar vanaf een bepaald tijdstip. Dit is een zekere gebeurtenis.
* **Uitdovende tijdsbepaling**: De verbintenis eindigt op een bepaald tijdstip.
### 2.4 De bijzondere modaliteiten van verbintenissen
Dit omvat verbintenissen onder voorwaarde en tijdsbepaling.
#### 2.4.1 Verbintenis onder voorwaarde
* **Definitie**: Een voorwaarde is een toekomstige en onzekere gebeurtenis waarvan de verbintenis afhankelijk wordt gemaakt.
* **Soorten voorwaarden**:
* **Toevallige voorwaarde**: De gebeurtenis is een zuiver toeval.
* **Potestatieve voorwaarde**: De vervulling hangt (deels) af van de wil van een partij.
* **Gemengde voorwaarde**: Combinatie van toevallige en potestatieve elementen.
* **Onderscheid naargelang het effect van de vervulling**:
* **Opschortende voorwaarde**: De verbintenis wordt pas opeisbaar indien de voorwaarde zich voordoet (artikel 5.139 BW).
* **Ontbindende voorwaarde**: De verbintenis dooft uit indien de voorwaarde zich voordoet (artikel 5.139, tweede lid BW).
* **Geldigheidsvereisten**: De voorwaarde mag niet strijdig zijn met dwingend recht, openbare orde of goede zeden, en mag geen onmogelijke gebeurtenis zijn. Een zuiver potestatieve opschortende voorwaarde aan de zijde van de schuldenaar is niet geldig.
#### 2.4.2 Verbintenis onder tijdsbepaling
* **Definitie**: Een tijdsbepaling is een toekomstige en zekere gebeurtenis (een tijdstip) waarvan de verbintenis afhankelijk wordt gemaakt.
* **Soorten tijdsbepalingen**:
* **Opschortende tijdsbepaling**: De verbintenis wordt pas opeisbaar vanaf een bepaald tijdstip (artikel 5.149 BW).
* **Uitdovende tijdsbepaling**: De verbintenis eindigt op een bepaald tijdstip. Het verschil met een ontbindende voorwaarde is de zekerheid van de gebeurtenis.
### 2.5 Andere indelingen en kenmerken
#### 2.5.1 Verbintenissen met betrekking tot een zaak
* **Zakelijke contracten**: Contracten die pas tot stand komen door de overhandiging van de zaak (artikel 5.5, derde lid BW).
* **Zakelijke rechten**: Subjectieve vermogensrechten die rechtstreeks op een zaak betrekking hebben (in tegenstelling tot vorderingsrechten die een rechtsband tussen personen creëren).
#### 2.5.2 Aansprakelijkheid en verbintenissen
* **Contractuele aansprakelijkheid**: Ontstaat uit de niet-nakoming van een contractuele verbintenis (Boek 5 BW).
* **Buitencontractuele aansprakelijkheid**: Ontstaat uit een fout die schade veroorzaakt en waarvoor geen contractueel verband bestaat (Boek 6 BW).
* **Samenloop van aansprakelijkheid**: Na 1 januari 2025 is samenloop van contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid mogelijk tussen medecontractanten, met uitzonderingen (artikel 6.3 BW).
> **Tip:** Bij het analyseren van een casus is het cruciaal om eerst na te gaan of er een contractueel verband bestaat. Dit bepaalt de toepasselijke juridische grondslag voor de aansprakelijkheid.
#### 2.5.3 Verbintenissen en hun bewijs
Het bewijs van verbintenissen is essentieel en hangt af van de aard van de rechtshandeling en de waarde ervan (artikel 8.1 e.v. BW).
* **Bewijsmiddelen**: Ondertekend geschrift, getuigenis, feitelijk vermoeden, bekentenis, eed.
* **Bewijsstelsels**: Vrij bewijsstelsel (alles mag bewezen worden met alle middelen) en gereglementeerd bewijsstelsel (specifieke bewijsmiddelen vereist, bv. een ondertekend geschrift boven een bepaalde waarde).
* **Bewijslast**: De partij die zich op een rechtshandeling of feit beroept, moet het bewijs leveren.
### 2.6 Belangrijke terminologie
* **Schuldenaar**: Degene die een prestatie verschuldigd is.
* **Schuldeiser**: Degene die gerechtigd is een prestatie te vorderen.
* **Schuldvordering**: Het recht van de schuldeiser om een prestatie te eisen.
* **Prestatie**: Het object van de verbintenis (geven, doen, niet doen).
* **Afdwingbaarheid**: De mogelijkheid om nakoming via de rechter af te dwingen.
* **Natuurlijke verbintenis**: Een morele of sociale verplichting die, indien vrijwillig nagekomen, niet kan worden teruggevorderd.
Deze indeling en de bijbehorende kenmerken bieden een gestructureerde basis voor het analyseren en toepassen van de regels inzake verbintenissen.
---
# Totstandkoming en geldigheid van contracten
Dit onderdeel behandelt de fundamentele vereisten voor een geldig contract, de verschillende fasen van contractsluiting, en de sancties die van toepassing zijn bij problemen tijdens de totstandkoming ervan.
## 3. Totstandkoming en geldigheid van contracten
### 3.1 Wat is een rechtshandeling en een contract?
Een rechtshandeling is een handeling die gericht is op het ontstaan van rechtsgevolgen. Er zijn twee soorten rechtshandelingen:
* **Eenzijdige rechtshandeling:** Dit is een wilsuiting van één persoon met de bedoeling rechtsgevolgen te creëren. De wil van één persoon volstaat om een verbintenis aan te gaan.
* **Meerzijdige rechtshandeling:** Dit vereist een wilsuiting van ten minste twee personen om juridische gevolgen te laten ontstaan. Een contract is hier een voorbeeld van.
Een contract, of overeenkomst, is een meerzijdige rechtshandeling die berust op een wilsovereenstemming tussen twee of meer personen met de intentie om rechtsgevolgen te doen ontstaan. Deze overeenkomsten zijn bindend.
### 3.2 Indeling van contracten
Contracten kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld, wat invloed heeft op de toepasselijke regels en de gevolgen bij niet-nakoming:
* **Consensuele, vormelijke en zakelijke contracten:**
* **Consensuele contracten:** Komen vormvrij tot stand enkel door wilsovereenstemming.
* **Vormelijke contracten:** Vereisen specifieke vormvereisten of formaliteiten om geldig te zijn (bv. een notariële akte).
* **Zakelijke contracten:** Vereisen naast consensus ook de feitelijke overhandiging van het voorwerp.
* **Wederkerige en eenzijdige contracten:**
* **Wederkerige contracten:** Beide partijen zijn zowel schuldeiser als schuldenaar.
* **Eenzijdige contracten:** Slechts één partij verbindt zich.
* **Contracten onder bezwarende titel en contracten ten kosteloze titel:**
* **Contracten onder bezwarende titel:** Elke partij verkrijgt een voordeel waarvoor ze een tegenprestatie levert. Dit kan een **vergeldend contract** zijn (gelijkwaardige prestaties) of een **kanscontract** (onzekere prestatie).
* **Contracten ten kosteloze titel:** Eén partij verkrijgt een voordeel zonder tegenprestatie.
* **Onderhandelde contracten en toetredingscontracten:**
* **Onderhandelde contracten:** Partijen onderhandelen vrij over de inhoud.
* **Toetredingscontracten:** Eén partij neemt de gestandaardiseerde voorwaarden van de andere partij (vaak 'algemene voorwaarden') zonder onderhandeling aan.
* **Contracten met een consument:** Contracten waarbij één partij een consument is en de andere een professional.
* **Benoemde, onbenoemde en gemengde contracten:**
* **Benoemde contracten:** Specifiek in de wet geregeld.
* **Onbenoemde contracten:** Niet specifiek in de wet geregeld.
* **Gemengde contracten:** Combinaties van verschillende benoemde contracten.
### 3.3 Basisbeginselen van het contractenrecht
De basisprincipes van het contractenrecht zijn:
* **Wilsautonomie en contractsvrijheid:** Partijen bepalen vrij of ze contracteren, met wie en over wat.
* **Consensualisme:** De loutere wilsovereenstemming is vaak voldoende voor de totstandkoming van een contract (uitzonderingen: zakelijke en vormelijke contracten).
* **Bindende kracht:** Overeenkomsten zijn bindend voor de contractpartijen.
* **Goede trouw:** Contracten moeten te goeder trouw worden uitgevoerd.
Deze principes hebben echter grenzen, zoals regels van openbare orde, dwingend recht en de bescherming van zwakkere partijen.
### 3.4 Totstandkoming van het contract
De totstandkoming van een contract verloopt in drie fasen:
#### 3.4.1 Precontractuele fase
Tijdens de onderhandelingen kunnen partijen al bindende afspraken maken. Ook bestaat er **precontractuele aansprakelijkheid** voor foutief afbreken van onderhandelingen of schending van de informatieplicht.
* **Aanbod en aanvaarding:**
* **Aanbod:** Een voorstel dat alle essentiële bestanddelen van het beoogde contract bevat en de wil uitdrukt om gebonden te zijn.
* **Aanvaarding:** Een verklaring die instemming met het aanbod uitdrukt zonder aanvullingen of wijzigingen.
#### 3.4.2 Daadwerkelijke totstandkoming
Een contract is geldig tot stand gekomen indien aan de vier geldigheidsvereisten is voldaan:
1. **Vrije en bewuste toestemming:** De wil moet vrij zijn van wilsgebreken zoals dwaling, bedrog, geweld of misbruik van omstandigheden.
* **Dwaling:** Vergissing over een essentieel bestanddeel. Sanctie: relatieve nietigheid.
* **Bedrog:** Opzettelijke misleiding. Sanctie: relatieve nietigheid (hoofdbedrog) of schadeherstel (incidenteel bedrog).
* **Geweld:** Dwang die een redelijk persoon zou afschrikken. Sanctie: relatieve nietigheid (hoofdgeweld) of schadeherstel (incidenteel geweld).
* **Misbruik van omstandigheden (gekwalificeerde benadeling):** Exploiteren van de zwakke positie van de andere partij. Sanctie: relatieve nietigheid of aanpassing van het contract door de rechter.
2. **Bekwaamheid om contracten aan te gaan:** Partijen moeten handelingsbekwaam zijn. Handelingsonbekwamen (bv. minderjarigen zonder bijstand) kunnen contracten aangaan die relatief nietig zijn.
3. **Bepaalbaar en geoorloofd voorwerp:** De prestatie moet duidelijk zijn en mag niet strijdig zijn met de wet, openbare orde of goede zeden. Sanctie: nietigheid.
4. **Geoorloofde oorzaak:** De reden waarom partijen contracteren mag niet strijdig zijn met de wet, openbare orde of goede zeden. Sanctie: nietigheid.
#### 3.4.3 Sanctionering van problemen bij de totstandkoming
Indien een contract niet voldoet aan de geldigheidsvereisten, is het **nietig**. Nietigheid kan door de rechter worden uitgesproken, door partijen onderling worden overeengekomen, of eenzijdig worden verklaard (onder strikte voorwaarden). Gevolg is restitutie: de prestaties worden teruggegeven.
### 3.5 Verbintenissen en hun voorwerp
* **Verbintenis om iets te geven, te doen of niet te doen:** Dit zijn de mogelijke prestaties die een schuldenaar kan leveren.
* **Inspanningsverbintenis vs. Resultaatsverbintenis:**
* **Resultaatsverbintenis:** De schuldenaar garandeert een bepaald resultaat. Bij niet-nakoming moet hij overmacht bewijzen.
* **Inspanningsverbintenis (middelenverbintenis):** De schuldenaar verbindt zich tot redelijke inspanningen. De schuldeiser moet bewijzen dat de schuldenaar onzorgvuldig was.
* **Deelbare en ondeelbare verbintenissen:**
* **Deelbare verbintenis:** De prestatie kan in delen worden uitgevoerd.
* **Ondeelbare verbintenis:** De prestatie moet in haar geheel worden uitgevoerd.
* **Verbintenissen met meerdere voorwerpen:** Cumulatieve (alles moet), alternatieve (één van de prestaties) of subsidiaire (alternatieve prestatie ter bevrijding) verbintenissen.
* **Hoofdverbintenis en secundaire verbintenis:** Belangrijkste prestatie versus ondergeschikte prestatie.
### 3.6 Verbintenissen met meerdere schuldeisers of schuldenaars
* **Passieve pluraliteit (meerdere schuldenaars):**
* **Deelbare verbintenis:** De schuld wordt in gelijke delen verdeeld.
* **Hoofdelijke verbintenis:** Elke schuldenaar staat in voor het geheel; de schuldeiser kan één schuldenaar voor de hele schuld aanspreken.
* **Ondeelbare verbintenis:** De hele prestatie moet door elke schuldenaar worden geleverd.
* **Verbintenis in solidum:** Meerdere personen dragen bij tot dezelfde schade, elk voor het geheel, ook al hebben ze elk afzonderlijk een fout begaan.
* **Actieve pluraliteit (meerdere schuldeisers):** De schuldeisers moeten de schuld delen.
### 3.7 Verbintenissen met bijzondere modaliteiten
* **Verbintenis onder voorwaarde:** De verbintenis is afhankelijk van een toekomstige en onzekere gebeurtenis (opschortende of ontbindende voorwaarde).
* **Verbintenis onder tijdsbepaling:** De verbintenis wordt opeisbaar op een bepaald tijdstip (opschortende tijdsbepaling) of eindigt op een bepaald tijdstip (uitdovende tijdsbepaling).
### 3.8 De niet-nakoming van het contract
Bij niet-nakoming van een contract kan de schuldeiser verschillende sancties inroepen:
* **Ingebrekestelling:** Een formele aanmaning aan de schuldenaar om na te komen.
* **Niet-uitvoeringsexceptie (ENAC):** De schuldeiser schort zijn eigen verbintenis op totdat de wederpartij haar verbintenis nakomt.
* **Retentierecht:** Het recht om een goed bij te houden totdat de schuld met betrekking tot dat goed is voldaan.
* **Sancties:**
* **Uitvoering in natura:** De schuldenaar wordt gedwongen de contractuele prestatie te leveren. Dit kan via dwangsom, gedwongen uitvoering door een derde, etc.
* **Herstel van de schade:** Vervangende schadevergoeding in geld of herstel in natura.
* **Ontbinding van het contract:** Beëindiging van het contract wegens een ernstige wanprestatie.
* **Prijsvermindering:** Enkel bij contracten waarvoor de wet dit voorziet.
**Overmacht** (onmogelijkheid, onvoorzienbaar en onvermijdbaar, niet aan de schuldenaar te wijten) bevrijdt de schuldenaar van zijn aansprakelijkheid.
### 3.9 Contractuele bedingen gerelateerd aan niet-nakoming
Partijen kunnen in het contract specifieke clausules opnemen:
* **Overmachts- en imprevisiebedingen:** Regelen de gevolgen van veranderende omstandigheden.
* **Ontbindende bedingen:** Maken vooraf de ontbinding mogelijk bij bepaalde wanprestaties.
* **Bevrijdingsbedingen (exoneratiebedingen):** Beperken of sluiten de aansprakelijkheid van een partij uit. Deze worden restrictief geïnterpreteerd en zijn ongeldig bij opzettelijke fout, aantasting van leven/integriteit, of uitholling van het contract.
* **Schadebedingen:** Forfaitaire bepaling van de schadevergoeding bij niet-nakoming.
* **Interestbedingen:** Bepalen de rente bij laattijdige betaling.
### 3.10 Andere gronden van tenietgaan van het contract
Naast vrijwillige nakoming en niet-nakoming, kan een contract tenietgaan door:
* **Nietigverklaring:** Gevolg van een ongeldige totstandkoming.
* **Ontbinding:** Wegens toerekenbare niet-nakoming.
* **Overmacht:** Bij blijvende onmogelijkheid.
* **Vervulling van een ontbindende voorwaarde of tijdsbepaling.**
* **Opzegging:** Indien wettelijk of contractueel toegelaten.
* **Herroeping:** Binnen de wettelijke of contractuele termijn.
### 3.11 Gevolgen van het contract voor derden
* **Principe van relativiteit:** Contracten binden enkel de contractpartijen.
* **Uitzonderingen:**
* **Derdenbeding:** Een beding ten gunste van een derde die hierdoor een eigen recht verkrijgt.
* **Rechtstreekse vordering:** De wet kent een schuldeiser een eigen vorderingsrecht toe op de schuldenaar van zijn schuldenaar.
* **Sterkmaking:** Belofte dat een derde een prestatie zal leveren (niet bindend voor de derde, enkel voor de belover).
* **Kettingbeding:** Contractuele clausule die een partij oplegt om in toekomstige contracten bepaalde verbintenissen door te geven.
* **Tegenwerpelijkheid van contracten aan derden:** Het bestaan van een contract is kenbaar voor derden. Zij moeten het respecteren. Dit is relevant bij bv. dubbele verkoop of huurcontracten met vaste datum.
* **Derdenmedeplichtigheid aan contractbreuk:** Een derde die actief deelneemt aan de contractbreuk van een partij, terwijl hij kennis had van de contractuele verbintenis, kan aansprakelijk zijn.
### 3.12 Verbintenissen uit rechtsfeiten
Dit zijn verbintenissen die ontstaan zonder dat er een contract is:
* **Oneigenlijke contracten (quasi-contracten):** Geoorloofde daden die een verbintenis doen ontstaan.
* **Zaakwaarneming:** Iemand neemt vrijwillig en nuttig de zaken van een ander waar.
* **Onverschuldigde betaling:** Een betaling zonder schuld. De ontvanger moet teruggeven.
* **Ongerechtvaardigde verrijking:** Een vermogensverschuiving zonder juridische oorzaak.
* **Verbintenissen uit tot aansprakelijkheid leidende feiten (onrechtmatige daad):** Schending van een zorgvuldigheidsnorm die schade veroorzaakt.
* **Aansprakelijkheid voor eigen daad (persoonlijke aansprakelijkheid):** Vereist een fout (schending van een wettelijke norm of zorgvuldigheidsnorm).
* **Aansprakelijkheid voor andermans daad (kwalitatieve aansprakelijkheid):** Men is aansprakelijk voor de fouten van anderen, bv. ouders voor hun minderjarige kinderen, aanstellers voor hun aangestelden. Deze aansprakelijkheid is vaak foutloos (geen tegenbewijs mogelijk).
* **Aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken en dieren:** De bewaarder is aansprakelijk voor schade veroorzaakt door een gebrek in de zaak of door het dier. Dit is een foutloze aansprakelijkheid.
**Oorzakelijk verband** en **schade** zijn steeds vereist voor aansprakelijkheid. Bij meerdere aansprakelijken kan er **aansprakelijkheid in solidum** ontstaan.
### 3.13 Bewijs van verbintenissen
De bewijsregels zijn grotendeels aanvullend recht.
* **Bewijslast:** Wie stelt, moet bewijzen.
* **Bewijsmiddelen:** Geschrift (authentiek of onderhands), getuigenis, feitelijk vermoeden, bekentenis, eed.
* **Bewijswaarde:** De rechter beoordeelt de overtuigingskracht van bewijsmiddelen. Een ondertekend geschrift heeft een hogere bewijswaarde dan een getuigenis.
* **Vrij bewijsstelsel vs. Gereglementeerd bewijsstelsel:** Afhankelijk van de aard en waarde van de rechtshandeling. Voor rechtshandelingen boven een bepaalde waarde geldt een gereglementeerd bewijsstelsel dat vaak een ondertekend geschrift vereist.
### 3.14 Interpretatie van rechtshandelingen en kwalificatie van contracten
* **Interpretatieregel:** De rechter moet de gemeenschappelijke bedoeling van de partijen nagaan, eerder dan de letterlijke tekst.
* **Kwalificatie:** De rechter bepaalt tot welke categorie een contract behoort, indien nodig door herkwalificatie.
### 3.15 Overdracht van verbintenissen
* **Actieve overdracht (cessie):** De schuldeiser draagt zijn vorderingsrecht over aan een derde.
* **Passieve overdracht (schuldoverdracht):** De schuldenaar draagt zijn verbintenis over aan een derde. Dit vereist instemming van de schuldeiser.
* **Contractoverdracht:** De gehele contractspositie wordt overgedragen.
### 3.16 Nakoming van de verbintenis
* **Betaling:** Vrijwillige uitvoering van de verbintenis.
* **Moratoire en compensatoire interest:** Rente verschuldigd bij laattijdige betaling.
* **Sancties bij niet-nakoming:** Ingebrekestelling, uitvoering in natura, herstel van schade, opschortingsrecht, ontbinding (voor contracten).
* **Tenietgaan van verbintenissen:** Door betaling, schuldvernieuwing, kwijtschelding, schuldvergelijking, schuldvermenging, verjaring, etc.
---
# Nakoming, niet-nakoming en tenietgaan van verbintenissen
Oké, hier is de gedetailleerde en uitgebreide studiehandleiding voor het onderwerp "Nakoming, niet-nakoming en tenietgaan van verbintenissen", gebaseerd op de verstrekte documentatie, met strikte naleving van alle opmaak- en inhoudsvereisten.
## 4. Nakoming, niet-nakoming en tenietgaan van verbintenissen
Dit onderwerp behandelt de gevolgen van contracten, de verschillende sancties bij niet-nakoming, de oorzaken voor het tenietgaan van verbintenissen en de bewijsregels die hierbij komen kijken.
### 4.1 Wat is een rechtshandeling?
Een rechtshandeling is een handeling die gericht is op het teweegbrengen van rechtsgevolgen. Er zijn twee soorten rechtshandelingen:
* **Eenzijdige rechtshandeling:** Een wilsuiting van één persoon met de bedoeling om rechtsgevolgen te creëren.
* **Meerzijdige rechtshandeling:** Een wilsuiting van ten minste twee personen, met de bedoeling rechtsgevolgen te doen ontstaan. Dit is de basis van een contract.
### 4.2 Verbintenissen en hun bronnen
Verbintenissen zijn rechtsbanden op grond waarvan een schuldeiser van een schuldenaar, indien nodig in rechte, de uitvoering van een prestatie mag eisen. Ze creëren een juridische verplichting tussen personen.
#### 4.2.1 Bronnen van verbintenissen
Verbintenissen ontstaan uit:
* **Rechtshandelingen:**
* Eenzijdige rechtshandelingen (bv. een testament).
* Meerzijdige rechtshandelingen (contracten).
* **Rechtsfeiten:**
* Oneigenlijke contracten (quasi-contracten), zoals zaakwaarneming, onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking.
* Onrechtmatige daad (fout die schade veroorzaakt).
* De wet.
#### 4.2.2 De verbintenis: een rechtsband tussen personen
Een verbintenis creëert een rechtsband tussen personen, die natuurlijke personen of rechtspersonen kunnen zijn. De kern van een verbintenis is een prestatie die in geld waardeerbaar is en afdwingbaar voor een rechtbank.
#### 4.2.3 De prestatie als voorwerp van de verbintenis
De prestatie kan erin bestaan iets te geven, iets te doen of iets niet te doen.
#### 4.2.4 Afdwingbaarheid van verbintenissen
Een verbintenis is afdwingbaar; dit onderscheidt zich van louter morele of vriendschappelijke toezeggingen. Bij niet-nakoming kan de schuldeiser naleving afdwingen, desnoods via de rechter.
#### 4.2.5 Natuurlijke verbintenis
Een natuurlijke verbintenis is een verbintenis die wel in rechte niet afdwingbaar is, maar die, indien ze toch vrijwillig wordt nagekomen, niet kan worden teruggevorderd.
### 4.3 Indeling van verbintenissen
Verbintenissen kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld:
#### 4.3.1 Verbintenissen en hun bron
* **Rechtshandelingen:** Eenzijdig of meerzijdig.
* **Rechtsfeiten:** Oneigenlijke contracten, onrechtmatige daad.
#### 4.3.2 Verbintenissen en hun aard
* **Economisch of burgerlijk karakter:** Relevant voor de toepasselijke wetgeving (bv. Wetboek Economisch Recht voor ondernemingen).
* **Persoonsgebonden karakter (intuitu personae):** De verbintenis kan niet door een derde worden uitgevoerd, wat blijkt uit de aard van de verbintenis of de bedoeling van de partijen. Bij overlijden van de schuldenaar kan de verbintenis vervallen.
#### 4.3.3 Verbintenissen en hun voorwerp
* **Iets te geven, te doen of niet te doen:** Bepaalt hoe de nakoming kan worden afgedwongen.
* **Inspanningsverbintenis vs. Resultaatverbintenis:** Cruciaal bij aansprakelijkheid. Bij een resultaatverbintenis moet de schuldenaar overmacht bewijzen; bij een inspanningsverbintenis moet de schuldeiser aantonen dat de schuldenaar onvoldoende inspanningen heeft geleverd.
* **Deelbare vs. Ondeelbare verbintenis:** Bepaalt of de prestatie in delen kan worden uitgevoerd. Ondeelbaarheid kan voortvloeien uit de aard van de prestatie, de wet of het contract.
* **Verbintenis met meerdere voorwerpen:**
* **Cumulatieve verbintenissen:** Alle prestaties moeten worden uitgevoerd.
* **Alternatieve verbintenis:** Slechts één van de prestaties moet worden uitgevoerd.
* **Subsidiaire verbintenis:** Een hoofdprestatie met een alternatieve bevrijdingsmogelijkheid.
* **Hoofdverbintenis – secundaire verbintenis:** Aangeeft de hiërarchie van de prestaties.
#### 4.3.4 Verbintenissen met meerdere schuldeisers of schuldenaars (pluraliteit)
Dit kan leiden tot:
* **Deelbare verbintenissen:** De schuld wordt verdeeld in evenredige delen tussen de schuldenaars. De schuldeiser moet elke schuldenaar voor zijn deel aanspreken, wat nadelig is bij insolvabiliteit van één van hen.
* **Ondeelbare verbintenissen:** De prestatie moet in haar geheel worden uitgevoerd.
* **Hoofdelijke verbintenissen:** De schuldeiser kan elk van de schuldenaars aanspreken voor het geheel. Dit kan voortvloeien uit de wet of uit een contract. Ingebrekestelling of verjaringstuiting t.o.v. één schuldenaar werkt door t.o.v. alle schuldenaars.
* **Verbintenissen in solidum:** Ontstaat wanneer meerdere personen, elk afzonderlijk foutief, hebben bijgedragen tot dezelfde schade. Elke schuldenaar staat in voor het geheel, maar ze vertegenwoordigen elkaar niet onderling.
#### 4.3.5 Verbintenissen met bijzondere modaliteiten
* **Verbintenis onder voorwaarde:** Afhankelijk van een toekomstige en onzekere gebeurtenis (opschortende of ontbindende voorwaarde). De voorwaarde mag niet strijdig zijn met dwingend recht of openbare orde, en mag geen onmogelijke gebeurtenis zijn.
* **Verbintenis onder tijdsbepaling:** De uitvoering is gebonden aan een bepaald tijdstip (opschortende of uitdovende tijdsbepaling).
### 4.4 De totstandkoming van het contract
De totstandkoming van een contract verloopt in drie fasen:
#### 4.4.1 Precontractuele fase
Deze fase start met onderhandelingen. Er is een principe van onderhandelingsvrijheid, maar ook tijdens deze fase kunnen al bindende afspraken gemaakt worden. Er kan ook sprake zijn van precontractuele aansprakelijkheid bij bijvoorbeeld het foutief afbreken van onderhandelingen of schending van de informatieplicht.
#### 4.4.2 Aanbod en aanvaarding
* **Aanbod:** Een voorstel tot contracteren dat alle essentiële en substantiële bestanddelen van het beoogde contract bevat en de wil van de aanbieder om gebonden te zijn impliceert.
* **Aanvaarding:** Een verklaring of gedraging die instemming met het aanbod uitdrukt, zonder aanvullingen of wijzigingen.
#### 4.4.3 De vier geldigheidsvoorwaarden van contracten
Een contract is geldig indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1. **Vrije en bewuste toestemming:** De wil om zich te verbinden moet vrij zijn van wilsgebreken zoals dwaling, bedrog, geweld of misbruik van omstandigheden. Bij gebreke hieraan kan het contract relatief nietig worden verklaard, tenzij de vertrouwensleer de tegenpartij beschermt.
2. **Bekwaamheid van elke partij:** Partijen moeten handelingsbekwaam zijn om contracten aan te gaan. Minderjarigen en personen met een geestesstoornis kunnen beperkt handelingsbekwaam zijn. De sanctie is relatieve nietigheid.
3. **Bepaalbaar en geoorloofd voorwerp:** De prestatie die het voorwerp uitmaakt, moet bepaalbaar en wettelijk toegelaten zijn. Strijdigheid met dwingend recht leidt tot relatieve nietigheid, strijdigheid met openbare orde of goede zeden tot absolute nietigheid.
4. **Geoorloofde oorzaak:** De reden waarom het contract wordt gesloten, mag niet strijdig zijn met dwingend recht, openbare orde of goede zeden.
#### 4.4.4 Sanctionering van problemen bij de totstandkoming
Contracten die niet voldoen aan de geldigheidsvereisten zijn nietig. Nietigheid moet door een rechter worden uitgesproken of door de partijen worden overeengekomen, tenzij eenzijdige buitengerechtelijke nietigverklaring mogelijk is. Dit leidt tot restitutie van de verrichte prestaties.
### 4.5 Gevolgen van het contract
#### 4.5.1 Bindende kracht van het contract
Contracten verbinden partijen als een wet (artikel 5.69 BW). Ze kunnen niet eenzijdig worden gewijzigd, tenzij wettelijk of contractueel voorzien. De rechter kan de inhoud van het contract wel interpreteren of herkwalificeren.
#### 4.5.2 Goede trouw
Partijen moeten contracten te goeder trouw uitvoeren (artikel 5.71 BW), wat inhoudt dat ze fair moeten spelen en rechtsmisbruik vermijden.
#### 4.5.3 Gevolgen van het contract voor derden
* **Principe van relativiteit (artikel 5.103 BW):** Contracten binden enkel de contractpartijen en hebben geen gevolgen voor derden.
* **Uitzonderingen:**
* **Derdenbeding (artikel 5.107 BW):** Een beding ten gunste van een derde, die hierdoor een rechtstreeks recht krijgt tegen de belover.
* **Rechtstreekse vordering (artikel 5.110 BW):** Een wettelijk toegekend recht van een schuldeiser om zich rechtstreeks te richten tot de schuldenaar van zijn schuldenaar.
* **Sterkmaking (artikel 5.106 BW):** Een partij belooft dat een derde een prestatie zal verrichten. Indien de derde dit niet doet, is de belover aansprakelijk voor de schade.
* **Tegenwerpelijkheid:** Het bestaan van een contract is tegenwerpelijk aan derden, die er rekening mee moeten houden.
### 4.6 Nakoming van de verbintenis
De nakoming van een verbintenis gebeurt door betaling.
#### 4.6.1 Betaling
Betaling is een eenzijdige rechtshandeling waarbij de schuldenaar zijn verbintenis vrijwillig uitvoert. Het kan gedwongen worden indien de schuldenaar niet vrijwillig nakomt. De betaling moet gebeuren aan de schuldeiser of diens vertegenwoordiger.
#### 4.6.2 Plaats en tijd van betaling
Deze worden bepaald door het contract, of bij gebreke daaraan, door de wettelijke regels (bv. woonplaats schuldenaar, opeisbaarheid).
#### 4.6.3 Geldelijke verbintenissen
Bij geldschulden is de schuldenaar moratoire interest verschuldigd vanaf de ingebrekestelling. De interestvoet kan wettelijk of conventioneel bepaald zijn.
### 4.7 Niet-nakoming van de verbintenis
Niet-nakoming betekent dat de verbintenis niet, onvolledig, gebrekkig of te laat wordt uitgevoerd.
#### 4.7.1 Toerekenbare niet-nakoming (wanprestatie)
Dit gebeurt wanneer de niet-nakoming te wijten is aan de schuldenaar (fout of aansprakelijkheid). De schuldeiser kan dan contractuele sancties eisen.
* **Contractuele fout:** Elke schending van een contractuele verplichting. De lichtste fout volstaat.
* **Stappenplan voor de schuldeiser:**
1. **Ingebrekestelling:** Een formele kennisgeving aan de schuldenaar om nakoming te eisen. Dit is meestal een vereiste om sancties te kunnen inroepen.
2. **Niet-uitvoeringsexceptie (ENAC):** In wederkerige contracten kan de schuldeiser zijn eigen verbintenis opschorten zolang de schuldenaar niet nakomt.
3. **Retentierecht:** Het recht om een zaak bij te houden tot een schuld met betrekking tot die zaak is voldaan.
#### 4.7.2 Sancties bij toerekenbare niet-nakoming
De schuldeiser kan kiezen uit:
* **Uitvoering in natura:** De verbintenis wordt alsnog uitgevoerd, desnoods door een derde op kosten van de schuldenaar.
* **Herstel van de schade:** De schade wordt vergoed, in geld (vervangende schadevergoeding) of in natura. De schade moet integraal hersteld worden.
* **Ontbinding van het contract:** Het contract wordt beëindigd wegens een ernstige wanprestatie. Dit kan gerechtelijk of buitengerechtelijk gebeuren (ontbindend beding).
* **Prijsvermindering:** Indien de niet-nakoming niet ernstig genoeg is voor ontbinding, kan de prijs verminderd worden.
#### 4.7.3 Contractuele bedingen inzake niet-nakoming
Partijen kunnen contractueel afspraken maken over overmacht, ingebrekestelling, ontbinding en aansprakelijkheidsbeperkingen (bevrijdingsbedingen). De geldigheid van deze bedingen is echter aan wettelijke beperkingen gebonden, vooral ter bescherming van de zwakkere partij.
#### 4.7.4 Ontoerekenbare niet-nakoming (overmacht)
Dit gebeurt wanneer de nakoming onmogelijk wordt gemaakt door omstandigheden buiten de wil van de schuldenaar (bv. onvoorziene en onvermijdbare gebeurtenissen).
* **Voorwaarden:** Onmogelijkheid, ontoerekenbaarheid, extern karakter, onvoorzienbaar en onvermijdbaar.
* **Gevolgen:** De schuldenaar is bevrijd van zijn verbintenis; het contract kan (tijdelijk) worden opgeschort of ontbonden indien de onmogelijkheid blijvend is.
### 4.8 Tenietgaan van verbintenissen
Verbintenissen kunnen op verschillende manieren tenietgaan:
#### 4.8.1 Vrijwillige nakoming
De verbintenis gaat teniet door correcte uitvoering.
#### 4.8.2 Niet-nakoming van het contract
Dit leidt tot contractuele aansprakelijkheid of ontbinding.
#### 4.8.3 Andere gronden van tenietgaan
* **Nietigverklaring van het contract:** Door gebreken bij de totstandkoming.
* **Uitwerking van een ontbindende voorwaarde of uitdovende tijdsbepaling.**
* **Schuldvernieuwing (novatie):** Een bestaande verbintenis wordt vervangen door een nieuwe.
* **Kwijtschelding van schuld:** De schuldeiser schenkt de schuld.
* **Schuldvergelijking (compensatie):** Twee wederzijdse schulden heffen elkaar op.
* **Verval van het voorwerp:** De prestatie wordt onmogelijk (bv. door overmacht).
* **Schuldvermenging:** De hoedanigheid van schuldeiser en schuldenaar vallen samen.
* **Opzegging:** Een contract kan, indien wettelijk of contractueel toegestaan, eenzijdig worden beëindigd.
### 4.9 Bewijs van verbintenissen
De bewijsregels bepalen hoe het bestaan en de inhoud van een verbintenis of feit kunnen worden aangetoond.
#### 4.9.1 Basisbegrippen en -regels
* **Bewijslast:** De partij die zich op een feit of recht beroept, moet dit bewijzen.
* **Medewerkingsplicht:** Partijen moeten meewerken aan de bewijsvoering.
* **Bewijsrisico:** Bij twijfel wordt de partij met de bewijslast in het ongelijk gesteld.
* **Bewijsstandaard:** De mate van zekerheid die vereist is (zeker bewijs of waarschijnlijkheid).
#### 4.9.2 Bewijsmiddelen
De wet voorziet in verschillende bewijsmiddelen:
* **Ondertekend geschrift:** Een akte (authentiek of onderhands) met een handtekening. Vereist voor rechtshandelingen boven een bepaalde waarde ($3.500,00 euro).
* **Getuigenis:** Verklaring van een derde.
* **Feitelijk vermoeden:** Afleiding van een onbekend feit uit een bekend feit door de rechter.
* **Bekentenis:** Een partij erkent de juistheid van een feit.
* **Eed:** Een plechtige bevestiging voor de rechter.
#### 4.9.3 Bewijsstelsels
* **Vrij bewijsstelsel:** Alle bewijsmiddelen zijn toegelaten en de rechter beoordeelt vrij hun waarde (bv. voor feiten, ondernemingszaken).
* **Gereglementeerd bewijsstelsel:** De wet bepaalt welke bewijsmiddelen zijn toegelaten en hun bewijswaarde (bv. voor rechtshandelingen boven een bepaalde waarde).
#### 4.9.4 Interpretatie van rechtshandelingen
Bij twijfel over de betekenis van een contract moet de gemeenschappelijke bedoeling van de partijen worden nagegaan, eerder dan de letterlijke bewoordingen. Goede trouw speelt hierbij een rol.
### 4.10 Aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad (buitencontractuele aansprakelijkheid)
Dit regime regelt de schade die wordt veroorzaakt buiten een contractuele relatie. Het wordt geregeld in Boek 6 BW.
#### 4.10.1 Basisprincipes
* **Foutaansprakelijkheid (artikel 6.5 BW):** Iemand is aansprakelijk voor schade die hij door zijn fout aan een ander veroorzaakt. Een fout is de schending van de algemene zorgvuldigheidsnorm, beoordeeld aan de hand van een voorzichtig en redelijk persoon.
* **Kwalitatieve aansprakelijkheid:** Aansprakelijkheid die voortvloeit uit een bepaalde hoedanigheid (bv. ouders voor hun minderjarige kinderen, aanstellers voor hun aangestelden). Dit is vaak foutloze aansprakelijkheid.
* **Schade:** Bestaat uit economische (patrimoniale) en niet-economische (extrapatrimoniale) gevolgen van de aantasting van een juridisch beschermd belang.
* **Oorzakelijk verband:** Er moet een causaal verband zijn tussen het feit en de schade (conditio sine qua non-test, equivalentieleer).
#### 4.10.2 Soorten aansprakelijkheid
* **Persoonlijke aansprakelijkheid:** Voor eigen daad.
* **Kwalitatieve aansprakelijkheid:** Voor andermans daad of voor gebrekkige zaken/dieren.
#### 4.10.3 Aansprakelijkheid voor andermans daad
* **Ouders voor hun kinderen:** Vaak foutloze aansprakelijkheid voor minderjarigen onder 16 jaar.
* **Toezichthouders en onderwijsinstellingen:** Aansprakelijk mits een weerlegbaar vermoeden van fout in het toezicht.
* **Aansteller voor aangestelden (artikel 6.14 BW):** Foutloze aansprakelijkheid voor fouten van aangestelden tijdens en naar aanleiding van hun functie.
* **Rechtspersonen voor hun bestuursorganen (artikel 6.15 BW):** Foutloze aansprakelijkheid.
#### 4.10.4 Aansprakelijkheid voor zaken en dieren
* **Gebrekkige zaak (artikel 6.16 BW):** De bewaarder van een zaak is foutloos aansprakelijk indien de zaak een gebrek vertoont dat schade veroorzaakt.
* **Dieren (artikel 6.17 BW):** De bewaarder van een dier is foutloos aansprakelijk indien het dier schade veroorzaakt.
#### 4.10.5 Samenloop van contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid
Sinds Boek 6 BW is samenloop mogelijk; de benadeelde kan kiezen tussen de rechtsgronden, rekening houdend met de verweermiddelen die uit het contract voortvloeien. Er zijn echter uitzonderingen, met name bij aantasting van fysieke of psychische integriteit of opzettelijke fout.
### 4.11 Tenietgaan van verbintenissen
Verbintenissen kunnen tenietgaan door:
* **Nakoming (betaling).**
* **Niet-nakoming (met sancties zoals uitvoering in natura, schadeherstel of ontbinding).**
* **Overmacht (ontoerekenbare niet-nakoming).**
* **Schuldvernieuwing.**
* **Kwijtschelding van schuld.**
* **Schuldvergelijking.**
* **Verval van het voorwerp.**
* **Schuldvermenging.**
* **Verjaring.**
### 4.12 Bijzondere wetgeving
Naast het Burgerlijk Wetboek bevatten specifieke wetten (bv. Vlaams Woninghuurdecreet) ook regels inzake verbintenissenrecht. De bijzondere regel heeft voorrang op de algemene regel.
---
**Belangrijke opmerkingen voor het studeren:**
* **Definities zijn cruciaal:** Zorg dat je de definities van kernbegrippen zoals 'verbintenis', 'rechtshandeling', 'overmacht', 'fout' en 'schade' perfect kent.
* **Structureel denken:** Begrijp de indelingen van verbintenissen en aansprakelijkheden; dit helpt bij het structureren van je kennis.
* **Onderscheid contractuele vs. buitencontractuele aansprakelijkheid:** Dit is een fundamenteel onderscheid dat de basis vormt voor de analyse van veel casussen.
* **Gevolgen van niet-nakoming:** Ken de verschillende sancties en hun toepassingsvoorwaarden.
* **Bewijsrecht:** Begrijp welke bewijsmiddelen in welke situaties toelaatbaar zijn en wat hun bewijswaarde is.
* **Casus oplossen:** Pas de geleerde principes systematisch toe op concrete situaties. Analyseer eerst de aard van de verbintenis/relatie (contractueel of buitencontractueel), identificeer de feiten, de schade, de oorzaak en de mogelijke aansprakelijken, en pas vervolgens de relevante wettelijke bepalingen toe.
Met deze gedetailleerde samenvatting heb je een stevige basis om het onderwerp "Nakoming, niet-nakoming en tenietgaan van verbintenissen" te beheersen. Succes met je studie!
---
# Aansprakelijkheidsrecht
Hier is een gedetailleerde studiehandleiding over aansprakelijkheidsrecht, gebaseerd op de verstrekte documentatie:
## 5. Aansprakelijkheidsrecht
Het aansprakelijkheidsrecht regelt de gevolgen van schade die wordt veroorzaakt door een fout of een aan de wet toegerekend feit, waarbij de plicht ontstaat om de geleden schade te vergoeden.
### 5.1 Verbintenissen en hun bronnen
Een verbintenis is een rechtsband op grond waarvan een schuldeiser van een schuldenaar, indien nodig in rechte, de uitvoering van een prestatie mag eisen. Deze juridische verplichting tussen twee of meer personen heeft een aantal eigenschappen:
* Het creëert een rechtsband tussen personen (natuurlijke of rechtspersonen).
* De prestatie die het voorwerp van de verbintenis vormt, moet in geld waardeerbaar zijn.
* De verbintenis is afdwingbaar, wat betekent dat naleving via een rechter kan worden afgedwongen.
Verbintenissen kunnen ontstaan uit:
* **Rechtshandelingen:**
* **Eenzijdige rechtshandelingen:** Een wilsuiting van één persoon met de bedoeling rechtsgevolgen te creëren.
* **Meerzijdige rechtshandelingen (contracten):** Een wilsovereenstemming tussen ten minste twee personen met de bedoeling rechtsgevolgen te doen ontstaan.
* **Rechtsfeiten:**
* **Oneigenlijke contracten (quasi-contracten):** Geoorloofde daden waaruit een verbintenis ontstaat ten laste van de persoon die er voordeel uit haalt zonder er recht op te hebben. Dit omvat zaakwaarneming, onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking.
* **Onrechtmatige daad:** Een fout die bij een ander persoon schade veroorzaakt, wat leidt tot een verbintenis tot schadevergoeding. Dit is de basis van buitencontractuele aansprakelijkheid.
* **De wet:** Bepaalde verbintenissen worden rechtstreeks door de wet bepaald.
#### 5.1.1 Indeling van verbintenissen
Verbintenissen kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld:
* **Naar hun bron:** Rechtshandelingen (eenzijdig, meerzijdig) of rechtsfeiten (oneigenlijke contracten, onrechtmatige daad).
* **Naar hun aard:**
* **Economisch of burgerlijk karakter:** Relevant voor de toepasselijke regelgeving (bv. Wetboek Economisch Recht).
* **Persoonsgebonden (intuitu personae) of niet-persoonsgebonden:** Bepaalt of de schuldenaar zich kan laten vervangen.
* **Naar hun voorwerp:**
* **Verbintenis om iets te geven, te doen, of niet te doen.**
* **Inspanningsverbintenis vs. resultaatverbintenis:** Cruciaal bij aansprakelijkheidsproblemen. Bij een resultaatverbintenis moet het resultaat behaald worden; bij een inspanningsverbintenis moet de schuldenaar redelijke inspanningen leveren.
* **Deelbare vs. ondeelbare verbintenis:** Afhankelijk van of de prestatie in delen kan worden uitgevoerd.
* **Verbintenis met meerdere voorwerpen:** Cumulatieve, alternatieve of subsidiaire verbintenissen.
* **Hoofdverbintenis – secundaire verbintenis.**
* **Naar hun modaliteiten:**
* **Verbintenis onder voorwaarde:** Afhankelijk van een toekomstige en onzekere gebeurtenis.
* **Verbintenis onder tijdsbepaling:** Afhankelijk van een toekomstige en zekere gebeurtenis.
#### 5.1.2 Verbintenissen met meerdere schuldeisers of schuldenaars
Dit kan leiden tot actieve pluraliteit (meerdere schuldeisers) of passieve pluraliteit (meerdere schuldenaars).
* **Deelbare verbintenissen:** De schuld wordt verdeeld over de schuldenaars. De schuldeiser kan van elke schuldenaar slechts het deel vorderen. Dit brengt nadelen mee voor de schuldeiser bij insolvabiliteit van een schuldenaar.
* **Ondeelbare verbintenissen:** De prestatie moet in haar geheel worden uitgevoerd.
* **Hoofdelijke verbintenissen:** De schuldeiser kan elke schuldenaar aanspreken voor het geheel van de schuld. Dit ontstaat uit de wet of een contract. De schuldenaars onderling zijn gehouden tot hun bijdrage, en de volledige betaler heeft regresrecht. Ingebrekestelling of verjaringsstuiting ten aanzien van één schuldenaar werkt ten aanzien van alle schuldenaars.
* **Verbintenissen in solidum:** Ontstaan wanneer meerdere personen, elk afzonderlijk foutief, bijdragen aan dezelfde schade. Elke schuldenaar staat in voor het geheel, maar vertegenwoordigt elkaar onderling niet. De onderlinge afrekening gebeurt op basis van de mate waarin elke fout heeft bijgedragen tot de schade.
#### 5.1.3 Verbintenissen met bijzondere modaliteiten
* **Verbintenis onder voorwaarde:** Een toekomstige en onzekere gebeurtenis bepaalt de opeisbaarheid (opschortende voorwaarde) of het einde (ontbindende voorwaarde) van de verbintenis.
* **Verbintenis onder tijdsbepaling:** Een toekomstige en zekere gebeurtenis bepaalt de opeisbaarheid (opschortende tijdsbepaling) of het einde (uitdovende tijdsbepaling) van de verbintenis.
### 5.2 Het contract
#### 5.2.1 Het ontstaan van het contract
* **Consensuele contracten:** Komen vormvrij tot stand door loutere wilsovereenstemming.
* **Vormelijke contracten:** Vereisen bepaalde vormvereisten (bv. notariële akte) om geldig te zijn.
* **Zakelijke contracten:** Vereisen de overhandiging van het voorwerp om tot stand te komen.
Contracten kunnen ook ingedeeld worden op basis van de partijen en hun verbintenissen:
* **Wederkerige contracten:** Beide partijen zijn zowel schuldeiser als schuldenaar.
* **Eenzijdige contracten:** Slechts één partij heeft verbintenissen.
* **Contracten onder bezwarende titel:** Beide partijen verkrijgen een voordeel (vergeldende of kanscontracten).
* **Contracten ten kosteloze titel:** Eén partij verkrijgt een voordeel zonder tegenprestatie.
* **Onderhandelde contracten vs. toetredingscontracten:** Standaardcontracten waarbij één partij geen invloed heeft op de inhoud.
#### 5.2.2 Geldigheidsvoorwaarden van contracten
De vier essentiële geldigheidsvoorwaarden van een contract zijn (artikel 5.27 BW):
1. **Vrije en bewuste toestemming:** De wil om zich te verbinden mag niet aangetast zijn door wilsgebreken zoals dwaling, bedrog, geweld of misbruik van omstandigheden. De vertrouwensleer kan de geldigheid van de toestemming corrigeren.
2. **Bekwaamheid om contracten aan te gaan:** Partijen moeten handelingsbekwaam zijn.
3. **Bepaalbaar en geoorloofd voorwerp:** De prestatie moet bestaan of kunnen bestaan, bepaald of bepaalbaar zijn, en wettelijk toegestaan zijn.
4. **Geoorloofde oorzaak:** De reden waarom het contract wordt aangegaan mag niet strijdig zijn met dwingend recht, openbare orde of goede zeden.
#### 5.2.3 De totstandkoming van het contract
* **Precontractuele fase:** Kenmerkt zich door onderhandelingen. Er kan precontractuele aansprakelijkheid ontstaan bij foutieve afbreking van onderhandelingen of schending van de informatieplicht.
* **Aanbod en aanvaarding:** Een aanbod is een voorstel tot contracteren met essentiële en substantiële bestanddelen. Aanvaarding is de instemming met dit aanbod.
* **Effectieve totstandkoming:** Voldoen aan de 4 geldigheidsvoorwaarden.
#### 5.2.4 Gevolgen van het contract
* **Bindende kracht (artikel 5.69 BW):** Contracten verbinden partijen en kunnen niet eenzijdig worden gewijzigd, tenzij wettelijk of contractueel toegestaan.
* **Goede trouw (artikelen 5.71 en 5.73 BW):** Contracten moeten te goeder trouw worden uitgevoerd.
* **Gevolgen voor derden:** Principe van relativiteit (artikel 5.103 BW): contracten binden alleen de contractpartijen. Uitzonderingen zijn derdenbeding, rechtstreekse vordering, sterkmaking en kettingbedingen.
#### 5.2.5 Niet-nakoming van het contract
* **Toerekenbare niet-nakoming (wanprestatie):** De schuldenaar is aansprakelijk als de niet-nakoming hem te wijten is (fout).
* **Ingebrekestelling:** Vereist om contractuele sancties te kunnen inroepen, tenzij wettelijke uitzonderingen.
* **Niet-uitvoeringsexceptie (ENAC):** Opschorting van de eigen verbintenis door de schuldeiser bij niet-nakoming door de andere partij.
* **Retentierecht:** Recht om een goed bij te houden tot de schuld is voldaan.
* **Sancties:** Uitvoering in natura, herstel van schade (vervangende schadevergoeding), ontbinding van het contract, prijsvermindering.
* **Ontbinding van het contract:** Beëindiging wegens ernstige wanprestatie. Kan gerechtelijk of buitengerechtelijk (ontbindend beding, kennisgeving) gebeuren.
* **Ontoerekenbare niet-nakoming (overmacht):** De schuldenaar is bevrijd als de niet-nakoming hem niet te wijten is (onmogelijkheid, onvoorzienbaarheid, onvermijdbaarheid). Dit leidt tot opschorting of ontbinding van het contract.
#### 5.2.6 Tenietgaan van het contract
* **Vrijwillige nakoming (betaling):** Uitvoering van de verbintenissen.
* **Niet-nakoming:** Contractuele aansprakelijkheid.
* **Andere gronden:** Nietigverklaring, ontbinding, vervulling van ontbindende voorwaarde, schuldvernieuwing, kwijtschelding, schuldvergelijking, schuldvermenging, verjaring, opzegging.
### 5.3 Verbintenissen uit rechtsfeiten
#### 5.3.1 Verbintenissen uit oneigenlijke contracten
* **Zaakwaarneming:** Vrijwillige behartiging van andermans zaak, die leidt tot een verbintenis van de meester van de zaak om de zaakwaarnemer te vergoeden.
* **Onverschuldigde betaling:** Een betaling die onterecht werd verricht. De ontvanger is gehouden tot teruggave.
* **Ongerechtvaardigde verrijking:** Vermogensverschuiving zonder geldige juridische oorzaak, die leidt tot een vergoedingsplicht.
#### 5.3.2 Verbintenissen uit tot aansprakelijkheid leidende feiten (buitencontractuele aansprakelijkheid)
Dit is de aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door een fout, een gebrekkig dier, een gebrekkige zaak, of een daad van een persoon waarvoor men aansprakelijk is.
##### 5.3.2.1 Aansprakelijkheid voor eigen daad (foutaansprakelijkheid)
* **Vereisten (artikel 6.5 BW):** Een fout (schending van de zorgvuldigheidsnorm) die schade veroorzaakt en een oorzakelijk verband daartussen.
* **De fout:** Beoordeeld naar de gedraging van een voorzichtig en redelijk persoon. Objectieve criteria zoals stand van de techniek en wetenschappelijke kennis spelen een rol.
* **Uitsluitingsgronden:** Overmacht, wettige verdediging, bevoegd bevel, enz.
##### 5.3.2.2 Aansprakelijkheid voor andermans daad (kwalitatieve aansprakelijkheid)
Dit is aansprakelijkheid die voortvloeit uit een bepaalde hoedanigheid.
* **Ouders voor minderjarigen (artikel 6.12 BW):** Ouders zijn aansprakelijk voor de fouten van hun minderjarige kinderen. Voor kinderen <16 jaar is dit foutloze aansprakelijkheid; voor kinderen ≥16 jaar is het een weerlegbaar vermoeden van fout.
* **Personen belast met toezicht (bv. onderwijsinstellingen) (artikel 6.13 BW):** Aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door personen onder hun toezicht. Dit is een weerlegbaar vermoeden van fout.
* **Aansteller voor aangestelden (artikel 6.14 BW):** Aansteller is foutloos aansprakelijk voor schade veroorzaakt door zijn aangestelden tijdens en naar aanleiding van hun functie.
* **Rechtspersonen voor hun bestuursorgaan of leden ervan (artikel 6.15 BW):** Foutloze aansprakelijkheid voor fouten van hun bestuursorgaan of leden tijdens en naar aanleiding van hun functie.
##### 5.3.2.3 Aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken en dieren
* **Aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken (artikel 6.16 BW):** De bewaarder van een zaak is foutloos aansprakelijk als de schade veroorzaakt is door een gebrek in de zaak.
* **Aansprakelijkheid voor dieren (artikel 6.17 BW):** De bewaarder van een dier is foutloos aansprakelijk als het dier schade veroorzaakt.
#### 5.3.3 Schade en oorzakelijk verband
* **Schade (artikel 6.24 BW):** De economische en niet-economische gevolgen van de aantasting van een juridisch beschermd belang. Vereist is zekere schade, die ook toekomstig kan zijn.
* **Oorzakelijk verband (artikel 6.18 BW):** Het feitelijke verband tussen het feit en de schade (conditio sine qua non). De rechter kan dit corrigeren indien het kennelijk onredelijk is de schade toe te rekenen.
* **Schadeloosstelling:** Moet integraal zijn en de benadeelde in de toestand plaatsen waarin hij zou zijn geweest indien het schadelijke feit zich niet had voorgedaan. Kan in natura of door schadevergoeding (in geld).
#### 5.3.4 Samenloop van aansprakelijkheden
* **Contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid:** Sinds 1 januari 2025 is samenloop mogelijk. De benadeelde kan kiezen welke rechtsgrond hij inroept. Er zijn echter uitzonderingen waarbij deze keuze beperkt wordt door het contract of de wet.
* **Aanspreking van hulppersonen:** Sinds 1 januari 2025 kunnen hulppersonen van medecontractanten rechtstreeks worden aangesproken op basis van buitencontractuele aansprakelijkheid, met doorwerking van de contractuele verweermiddelen.
#### 5.3.5 Bijzondere wetgeving
* **Aansprakelijkheid van rechtspersonen:** Toepassing van de regels uit Boek 6 BW, met specifieke regels voor rechtstreekse toerekening van fouten.
* **Aansprakelijkheid van werknemers:** Enkel aansprakelijk voor bedrog, zware schuld, of lichte schuld die gewoonlijk voorkomt.
### 5.4 Bewijs van verbintenissen
* **Bewijslast (artikel 8.4 BW):** De partij die zich op een recht beroept, moet de feiten en rechtshandelingen bewijzen die daaraan ten grondslag liggen.
* **Bewijsmiddelen:** Ondertekend geschrift, getuigenis, feitelijk vermoeden, bekentenis, eed.
* **Bewijsstelsels:** Vrij bewijsstelsel (alle bewijsmiddelen zijn toelaatbaar) en gereglementeerd bewijsstelsel (bv. voor rechtshandelingen boven een bepaald bedrag, waarbij een ondertekend geschrift vereist is).
* **Interpretatie van rechtshandelingen (artikel 5.64 BW):** De rechter zoekt naar de gemeenschappelijke bedoeling van de partijen. Bij twijfel gelden interpretatieregels (bv. ten nadele van de opsteller van een toetredingscontract).
### 5.5 Overdracht van verbintenissen
* **Overdracht van schuldvordering (cessie):** De schuldeiser kan zijn vordering overdragen aan een derde.
* **Subrogatie:** Betaling van een schuld door een derde, waardoor die derde in de rechten van de oorspronkelijke schuldeiser treedt.
* **Schuldoverdracht:** De overneming van een schuld door een nieuwe schuldenaar. Vereist instemming van de schuldeiser voor volledige overdracht.
* **Contractoverdracht:** Overdracht van een volledige contractspositie. Vereist instemming van alle partijen.
### 5.6 Nakoming van de verbintenis
* **Betaling:** De vrijwillige uitvoering van de prestatie.
* **Moratoire interest:** Wettelijke of conventionele interest verschuldigd wegens laattijdige betaling van een geldsom.
* **Compensatoire interest:** Vergoeding voor laattijdige nakoming van een waardeschuld.
### 5.7 Tenietgaan van verbintenissen
* **Schuldvernieuwing (novatie):** Vervanging van een bestaande verbintenis door een nieuwe.
* **Kwijtschelding van schuld:** Vrijwillige afstand van een vorderingsrecht door de schuldeiser.
* **Schuldvergelijking (compensatie):** Twee wederzijdse schulden heffen elkaar op tot het laagste bedrag.
* **Schuldvermenging:** De hoedanigheid van schuldeiser en schuldenaar verenigen zich in één persoon.
* **Bevrijdende verjaring:** Na verloop van een bepaalde termijn vervalt de mogelijkheid om de verbintenis in rechte af te dwingen.
### 5.8 Bijzondere overeenkomsten (beknopt)
Hoewel dit hoofdstuk zich voornamelijk richt op algemene principes, worden er specifieke contracten genoemd zoals de huurovereenkomst. Het onderscheid tussen gemeen huurrecht en bijzonder huurrecht is belangrijk, waarbij de bijzondere wetten (bv. woninghuurdecreet) doorgaans dwingend recht bevatten en voorrang hebben op het gemeen recht.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Term | Definitie |
| Verbintenis | Een rechtsband op grond waarvan een schuldeiser van een schuldenaar, indien nodig in rechte, de uitvoering van een prestatie mag eisen. Het betreft een juridische verplichting tussen twee of meer personen. |
| Schuldeiser | De partij die gerechtigd is om een prestatie te vorderen van de schuldenaar. |
| Schuldenaar | De partij die een juridische verplichting heeft om een prestatie te leveren aan de schuldeiser. |
| Rechtsband tussen personen | Een verbintenis creëert een juridische relatie tussen een schuldeiser en een schuldenaar, die gebonden zijn aan elkaars prestaties. |
| Prestatie | Hetgeen de schuldenaar moet leveren om aan zijn verbintenis te voldoen, dit kan bestaan uit iets geven, iets doen, of iets niet doen. |
|afdwingbaar | Een verbintenis is afdwingbaar indien de naleving ervan door een rechter kan worden afgedwongen, desnoods met dwangmiddelen, wanneer de schuldenaar zijn verplichtingen niet vrijwillig nakomt. |
| Rechtshandeling | Een handeling die gericht is op het creëren, wijzigen of beëindigen van rechtsgevolgen. Dit kan een eenzijdige of meerzijdige wilsuiting zijn. |
| Eenzijdige rechtshandeling | Een rechtshandeling die tot stand komt door de wilsuiting van slechts één persoon, met de bedoeling om rechtsgevolgen te doen ontstaan. |
| Meerzijdige rechtshandeling | Een rechtshandeling die tot stand komt door de wilsuiting van ten minste twee personen, zoals een contract. |
| Contract | Een overeenkomst tussen twee of meer personen die juridische gevolgen beoogt en bindend is voor de partijen. |
| Rechtsfeit | Een feit waaraan het recht rechtsgevolgen verbindt, zonder dat de wil van een persoon gericht is op het creëren van die rechtsgevolgen. |
| Oneigenlijk contract (Quasi-contract) | Een geoorloofde handeling die, hoewel het geen contract is, een verbintenis creëert ten laste van degene die er voordeel uit haalt. |
| Onrechtmatige daad | Een foutieve handeling of nalaten die schade veroorzaakt bij een ander, waardoor een verbintenis ontstaat om die schade te vergoeden. |
| Vorderingsrecht | Een relatief recht dat een persoon (schuldeiser) heeft ten aanzien van een andere persoon (schuldenaar) om een bepaalde prestatie te eisen. |
| Zakelijk recht | Een absoluut recht dat een persoon heeft op een zaak, dat tegenover iedereen kan worden ingeroepen en een volgrecht inhoudt. |
| Resultaatverbintenis | Een verbintenis waarbij de schuldenaar zich ertoe verbindt een bepaald, concreet resultaat te bereiken. |
| Inspanningsverbintenis | Een verbintenis waarbij de schuldenaar zich ertoe verbindt de nodige inspanningen te leveren om een bepaald doel te bereiken, zonder het resultaat te garanderen. |
| Deelbare verbintenis | Een verbintenis waarvan het voorwerp in delen kan worden uitgevoerd of verdeeld over meerdere schuldenaars. |
| Ondeelbare verbintenis | Een verbintenis waarvan het voorwerp noodzakelijk in zijn geheel moet worden uitgevoerd en niet kan worden gesplitst. |
| Hoofdelijke verbintenis | Een verbintenis waarbij elke schuldenaar voor het geheel kan worden aangesproken door de schuldeiser, die vrij mag kiezen wie hij aanspreekt. |
| Verbintenis in solidum | Een verbintenis waarbij meerdere personen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor eenzelfde schade, vaak door samenlopende fouten, waarbij elke persoon voor het geheel kan worden aangesproken. |
| Verbintenis onder voorwaarde | Een verbintenis waarvan de werking afhankelijk wordt gemaakt van een toekomstige en onzekere gebeurtenis. |
| Verbintenis onder tijdsbepaling | Een verbintenis waarvan de opeisbaarheid of het tenietgaan afhankelijk is van het verstrijken van een bepaalde termijn. |
| Consensueel contract | Een contract dat tot stand komt door de loutere wilsovereenstemming van de partijen, zonder specifieke vormvereisten. |
| Vormelijk contract | Een contract dat slechts geldig is mits het voldoet aan bepaalde wettelijk voorgeschreven vormen. |
| Zakelijk contract | Een contract dat naast wilsovereenstemming ook de overhandiging van het voorwerp vereist om geldig tot stand te komen. |
| Wederkerig contract | Een contract waarbij alle partijen zowel schuldeiser als schuldenaar van elkaar zijn, en over en weer verbintenissen aangaan. |
| Eenzijdig contract | Een contract waarbij slechts één partij verbintenissen aangaat ten aanzien van de andere partij. |
| Contract onder bezwarende titel | Een contract waarbij elke partij een prestatie levert of zich verbindt ertoe te leveren, ten voordele van de andere partij. |
| Contract ten kosteloze titel | Een contract waarbij één partij een prestatie levert of zich ertoe verbindt te leveren, zonder dat de andere partij daartegenover een tegenprestatie staat. |
| Wilsautonomie | Het beginsel dat partijen de vrijheid hebben om zelf hun rechtsgevolgen te bepalen door hun wil. |
| Contractsvrijheid | Het principe dat partijen vrij zijn om te contracteren, met wie ze willen, en over wat ze willen, binnen de wettelijke grenzen. |
| Consensualisme | Het principe dat een contract tot stand komt door de loutere wilsovereenstemming van de partijen. |
| Goede trouw | Het principe dat partijen hun verbintenissen loyaal en eerlijk moeten uitvoeren, en zich niet onredelijk mogen gedragen. |
| Precontractuele aansprakelijkheid | Aansprakelijkheid die kan ontstaan tijdens de onderhandelingsfase, bijvoorbeeld door het foutief afbreken van onderhandelingen of het schenden van informatieplichten. |
| Aanbod | Een voorstel tot contracteren dat alle essentiële bestanddelen van het beoogde contract bevat en de wil van de aanbieder om gebonden te zijn impliceert. |
| Aanvaarding | Een verklaring of gedraging die instemming met een aanbod uitdrukt en leidt tot de totstandkoming van een contract. |
| Dwaling | Een verkeerde voorstelling van de werkelijkheid die een partij ertoe brengt een contract aan te gaan, en die, indien ze voldoet aan bepaalde voorwaarden, kan leiden tot de nietigheid van het contract. |
| Bedrog | Een opzettelijke misleiding door één partij die de andere ertoe brengt een contract aan te gaan, en die kan leiden tot de nietigheid van het contract. |
| Geweld | Een dwang of bedreiging die een partij ertoe brengt een contract aan te gaan, en die kan leiden tot de nietigheid van het contract. |
| Misbruik van omstandigheden | Een situatie waarin een partij misbruik maakt van de zwakke positie van de andere partij om voordelige contractuele voorwaarden te verkrijgen. |
| Nietigheid | De sanctie die de ongeldigheid van een rechtshandeling of contract tot gevolg heeft, waardoor deze juridisch gezien nooit heeft bestaan. |
| Restitutie | De verplichting om de prestaties die in het kader van een nietig verklaard contract werden geleverd, aan elkaar terug te geven. |
| Toerekenbare niet-nakoming | De niet-nakoming van een verbintenis die aan de schuldenaar te wijten is, bijvoorbeeld door een fout of nalaten. |
| Ontoerekenbare niet-nakoming (Overmacht) | De niet-nakoming van een verbintenis die niet aan de schuldenaar te wijten is, omdat deze wordt veroorzaakt door een onvoorziene, onvermijdbare en externe gebeurtenis. |
| Ingebrekestelling | Een schriftelijke of mondelinge mededeling van de schuldeiser aan de schuldenaar waarin deze wordt aangemaand om zijn verbintenis na te komen. |
| ENAC (Exceptie van niet-uitvoering) | Het recht van een partij om de nakoming van haar eigen verbintenis op te schorten totdat de wederpartij haar verbintenis uitvoert of aanbiedt ze uit te voeren. |
| Retentierecht | Het recht van een schuldeiser om een goed dat hij van zijn schuldenaar onder zich heeft, bij te houden totdat zijn schuldvordering met betrekking tot dat goed is voldaan. |
| Uitvoering in natura | De daadwerkelijke uitvoering van de verbintenis zoals overeengekomen in het contract. |
| Herstel van de schade | De prestatie die ertoe strekt de geleden schade te vergoeden, hetzij in natura, hetzij door betaling van een geldsom. |
| Ontbinding van het contract | De beëindiging van een contract, meestal wegens een toerekenbare niet-nakoming door één van de partijen. |
| Verandering van omstandigheden (Imprevisie) | Een situatie waarin de omstandigheden aanzienlijk wijzigen na het sluiten van het contract, waardoor de uitvoering ervan aanzienlijk moeilijker wordt, maar niet onmogelijk. |
| Bevrijdingsbeding (Exoneratiebeding) | Een contractueel beding waarbij een partij haar aansprakelijkheid voor bepaalde gebeurtenissen beperkt of uitsluit. |
| Schadebeding | Een contractueel beding dat vooraf de omvang van de schadevergoeding vastlegt die verschuldigd is bij niet-nakoming. |
| Moratoire interest | Een interest die verschuldigd is wegens laattijdige betaling van een geldsom. |
| Compenserende interest | Een interest die verschuldigd is als herstel voor de vertraging in de nakoming van een waardeschuld. |
| Zaakwaarneming | Het vrijwillig en nuttig behartigen van de belangen van een ander, zonder daartoe wettelijk of contractueel verplicht te zijn. |
| Onverschuldigde betaling | Een betaling die wordt verricht zonder dat er een schuld bestaat. |
| Ongerechtvaardigde verrijking | Een vermogensverschuiving die ten koste gaat van de ene persoon en ten voordele van de andere, zonder juridische oorzaak. |
| Aansprakelijkheid | De verplichting om de schade te herstellen die door een bepaalde gedraging of feit werd veroorzaakt. |
| Burgerlijke aansprakelijkheid | De aansprakelijkheid die voortvloeit uit de schending van een burgerlijke rechtsnorm, zoals een contractuele of buitencontractuele verplichting. |
| Contractuele aansprakelijkheid | Aansprakelijkheid die voortvloeit uit de niet-nakoming van een contractuele verbintenis. |
| Buitencontractuele aansprakelijkheid | Aansprakelijkheid die voortvloeit uit een fout of een ander tot aansprakelijkheid leidend feit, buiten de sfeer van een contract. |
| Persoonlijke aansprakelijkheid | Aansprakelijkheid die voortvloeit uit een eigen fout van de aangesproken persoon. |
| Kwalitatieve aansprakelijkheid | Aansprakelijkheid die voortvloeit uit een bepaalde hoedanigheid of relatie, waarbij men aansprakelijk is voor de daad van een ander of voor een gebrekkige zaak of dier. |
| Foutaansprakelijkheid | Aansprakelijkheid die ontstaat doordat een fout werd begaan. |
| Foutloze aansprakelijkheid | Aansprakelijkheid die ontstaat zonder dat er een fout is begaan, gebaseerd op risico of een wettelijk vermoeden. |
| Oorzakelijk verband | Het verband tussen de fout of het feit en de geleden schade, dat vereist is om aansprakelijkheid aan te nemen. |
| Schade | De economische en niet-economische gevolgen van de aantasting van een juridisch beschermd belang. |
| Patrimoniale schade | De economische schade die voortvloeit uit een aantasting van iemands vermogen. |
| Extrapatrimoniale schade | De niet-economische schade, zoals pijn, leed of reputatieschade. |
| Integraal herstel | Het principe dat de geleden schade volledig moet worden vergoed, zodat de benadeelde in dezelfde toestand wordt gebracht als waarin hij zich zou hebben bevonden zonder het schadeveroorzakende feit. |
| Herstel in natura | Het ongedaan maken van de schadelijke gevolgen van het schadeveroorzakende feit in werkelijkheid, bijvoorbeeld door een rechtshandeling te vernietigen of maatregelen te bevelen. |
| Bewijs | De methode om de rechter te overtuigen van de juistheid van een stelling of feit. |
| Bewijslast | De partij op wie de plicht rust om een bepaald feit te bewijzen. |
| Bewijsrisico | Het risico dat een partij draagt wanneer het bewijs van een feit twijfelachtig blijft; de rechter zal in het nadeel van die partij beslissen. |
| Wettelijk vermoeden | Een gevolgtrekking die de wet verbindt aan een bekend feit, waarbij een ander feit wordt afgeleid (weerlegbaar of onweerlegbaar). |
| Feitelijk vermoeden (Rechterlijk vermoeden) | Een gevolgtrekking die de rechter zelf maakt uit een bekend feit, met betrekking tot een onbekend feit. |
| Ondertekend geschrift | Een geschrift dat is ondertekend door de partijen en dient als bewijsmiddel, met name voor rechtshandelingen boven een bepaalde waarde. |
| Authentieke akte | Een geschrift dat is opgemaakt door een bevoegde ambtenaar, met een hogere bewijswaarde dan een onderhandse akte. |
| Onderhandse akte | Een geschrift dat door de partijen zelf is opgesteld en ondertekend, zonder tussenkomst van een ambtenaar. |
| Vaste datum | Een datum die op wettelijk bepaalde wijze is vastgesteld, waardoor een akte tegenstelbaar wordt aan derden. |
| Interpretatie | De uitlegging van een rechtshandeling of contract om de gemeenschappelijke bedoeling van de partijen te achterhalen. |
| Kwalificatie van contracten | De bepaling tot welke categorie een contract behoort, om de toepasselijke regels te bepalen. |
| Overdracht van schuldvordering (Cessie) | De overdracht van een vorderingsrecht van de ene schuldeiser op de andere. |
| Subrogatie (Indeplaatsstelling) | Een techniek waarbij een derde die een schuld betaalt, in de rechten van de oorspronkelijke schuldeiser treedt. |
| Schuldoverdracht | De overdracht van een schuld van de ene schuldenaar op de andere. |
| Contractsoverdracht | De overdracht van de gehele contractspositie van een partij aan een derde. |
| Betaling | De vrijwillige uitvoering van een verbintenis door de schuldenaar aan de schuldeiser. |
| Verjaring | De wijze waarop rechten tenietgaan of verkregen worden door het verstrijken van een bepaalde termijn. |
| Schuldvernieuwing (Novatie) | Een contract waarbij een bestaande verbintenis wordt vervangen door een nieuwe verbintenis. |
| Kwijtschelding van schuld | Een contract waarbij de schuldeiser de schuldenaar bevrijdt van zijn verbintenis. |
| Schuldvergelijking (Compensatie) | Het opheffen van wederzijdse schulden tussen twee personen tot het bedrag van de kleinste schuld. |
| Schuldvermenging | De situatie waarin de hoedanigheid van schuldeiser en schuldenaar in dezelfde persoon samenvallen, waardoor de verbintenis tenietgaat. |
| Medeplichtigheid aan contractbreuk | Het deelnemen van een derde aan de niet-nakoming van een contractuele verbintenis door een contractpartij, wetende dat deze verbintenis bestaat. |
| Veinzing | Het simuleren van een rechtshandeling, waarbij de werkelijke wil van de partijen verborgen blijft. |
| Pauliaanse vordering | Een rechtsmiddel dat een schuldeiser kan instellen tegen rechtshandelingen die zijn schuldenaar verricht en die de rechten van de schuldeiser bedrieglijk benadelen. |
| **Verbintenis** | Een rechtsband tussen een schuldeiser en een schuldenaar, waarbij de schuldeiser de uitvoering van een prestatie van de schuldenaar mag eisen, zo nodig via gerechtelijke middelen. |
| **Natuurlijke persoon** | Een mens van vlees en bloed, die juridisch drager kan zijn van rechten en plichten. |
| **Rechtspersoon** | Een entiteit, zoals een vennootschap of vereniging, die door de wet wordt erkend als een persoon met eigen rechten en plichten, los van de individuele leden. |
| **Schuldenaar** | De partij die gehouden is tot het leveren van een prestatie aan de schuldeiser. |
| **Schuldeiser** | De partij die gerechtigd is om van de schuldenaar de uitvoering van een prestatie te eisen. |
| **Vorderingsrecht** | Een recht van een persoon (schuldeiser) om van een andere persoon (schuldenaar) een bepaalde prestatie te eisen. |
| **Zakelijk recht** | Een recht dat rechtstreeks betrekking heeft op een zaak, zoals eigendom of erfdienstbaarheid, en dat absolute werking heeft. |
| **Afdwingbaarheid** | Het kenmerk van een juridische verplichting die via gerechtelijke tussenkomst kan worden afgedwongen indien deze niet vrijwillig wordt nagekomen. |
| **Niet-afdwingbare toezegging** | Een belofte of toezegging die geen juridische binding heeft en niet via de rechter kan worden afgedwongen, zoals een morele of vriendschappelijke afspraak. |
| **Rechtshandeling** | Een handeling die gericht is op het tot stand brengen van rechtsgevolgen, zoals het sluiten van een contract of het opstellen van een testament. |
| **Eenzijdige rechtshandeling** | Een rechtshandeling die door de wilsuiting van slechts één persoon tot stand komt en rechtsgevolgen beoogt, zoals een testament of een eenzijdige belofte. |
| **Meerzijdige rechtshandeling** | Een rechtshandeling die de wilsovereenstemming van ten minste twee personen vereist om rechtsgevolgen te doen ontstaan, zoals een contract. |
| **Onrechtmatige daad** | Een handeling of nalaten dat schade toebrengt aan een ander en waarvoor de dader aansprakelijk kan worden gesteld, bestaande uit een fout, schade en een oorzakelijk verband. |
| **Oneigenlijk contract (Quasi-contract)** | Een geoorloofde daad waaruit een verbintenis ontstaat ten laste van degene die er voordeel uit haalt, zonder dat er sprake is van een contract of onrechtmatige daad, zoals zaakwaarneming of onverschuldigde betaling. |
| **Verbintenis om iets te geven** | Een verbintenis waarbij de schuldenaar gehouden is een zaak over te dragen aan de schuldeiser. |
| **Verbintenis om iets te doen** | Een verbintenis waarbij de schuldenaar gehouden is een positieve handeling te verrichten ten gunste van de schuldeiser. |
| **Verbintenis om iets niet te doen** | Een verbintenis waarbij de schuldenaar gehouden is een bepaalde handeling na te laten. |
| **Resultaatverbintenis** | Een verbintenis waarbij de schuldenaar zich ertoe verbindt een welbepaald resultaat te behalen; bij niet-nakoming is de schuldenaar aansprakelijk, tenzij hij overmacht bewijst. |
| **Inspanningsverbintenis** | Een verbintenis waarbij de schuldenaar zich ertoe verbindt de nodige inspanningen te leveren om een bepaald resultaat te bereiken, zonder dat het resultaat gegarandeerd wordt; de schuldeiser moet de nalatigheid bewijzen. |
| **Deelbare verbintenis** | Een verbintenis waarvan het voorwerp in meerdere delen kan worden uitgevoerd, zoals de betaling van een geldsom die door meerdere schuldenaars moet worden gedragen. |
| **Ondeelbare verbintenis** | Een verbintenis waarvan het voorwerp noodzakelijk in zijn geheel moet worden uitgevoerd en niet kan worden gesplitst, vaak vanwege de aard van de prestatie of contractuele afspraak. |
| **Hoofdelijke verbintenis** | Een verbintenis met meerdere schuldenaars, waarbij elke schuldenaar gehouden is tot de gehele schuld, en de schuldeiser vrij mag kiezen wie hij aanspreekt voor de volledige prestatie. |
| **Verbintenis in solidum** | Een verbintenis waarbij meerdere personen, elk afzonderlijk met een eigen fout, hebben bijgedragen aan dezelfde schade, waardoor zij hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de vergoeding van de totale schade. |
| **Verbintenis onder voorwaarde** | Een verbintenis waarvan de uitvoering of tenietgaan afhankelijk wordt gemaakt van een toekomstige, onzekere gebeurtenis. |
| **Opschortende voorwaarde** | Een voorwaarde waarvan de vervulling ertoe leidt dat de verbintenis opeisbaar wordt. |
| **Ontbindende voorwaarde** | Een voorwaarde waarvan de vervulling ertoe leidt dat de verbintenis tenietgaat. |
| **Verbintenis onder tijdsbepaling** | Een verbintenis waarvan de uitvoering of het einde afhankelijk is van het verstrijken van een bepaalde tijd. |
| **Opschortende tijdsbepaling** | Een tijdsbepaling die de aanvang van de opeisbaarheid van de verbintenis uitstelt tot een bepaald tijdstip. |
| **Uitdovende tijdsbepaling** | Een tijdsbepaling die het einde van de verbintenis markeert op een bepaald tijdstip. |
| **Consensueel contract** | Een contract dat tot stand komt door de loutere wilsovereenstemming van partijen, zonder specifieke vormvereisten. |
| **Vormelijk contract** | Een contract dat slechts geldig is wanneer aan bepaalde door de wet voorgeschreven vormvereisten is voldaan, zoals een notariële akte. |
| **Zakelijk contract** | Een contract dat naast de wilsovereenstemming ook de feitelijke overhandiging van het voorwerp vereist om geldig tot stand te komen, zoals bruiklening. |
| **Wederkerig contract** | Een contract waarbij beide partijen zowel schuldeiser als schuldenaar van elkaar zijn, waarbij over en weer verbintenissen worden aangegaan. |
| **Eenzijdig contract** | Een contract waarbij slechts één partij verbintenissen aangaat, terwijl de andere partij enkel rechten verkrijgt. |
| **Contract onder bezwarende titel** | Een contract waarbij elke partij een prestatie ontvangt waarvoor zij een tegenprestatie levert. |
| **Contract ten kosteloze titel** | Een contract waarbij één partij een prestatie levert zonder enige tegenprestatie te ontvangen, zoals een schenking. |
| **Goede trouw** | Het principe dat partijen hun verbintenissen eerlijk en redelijk moeten uitvoeren, rekening houdend met de belangen van de wederpartij. |
| **Totstandkoming van het contract** | Het juridische proces waarbij een contract geldig ontstaat, inclusief aanbod, aanvaarding en de vier geldigheidsvoorwaarden: toestemming, bekwaamheid, voorwerp en oorzaak. |
| **Nietigheid** | De sanctie die een contract ongeldig verklaart vanaf het begin, omdat het niet voldeed aan de geldigheidsvereisten. |
| **Tenietgaan van de verbintenis** | De wijze waarop een verbintenis ophoudt te bestaan, bijvoorbeeld door betaling, schuldvernieuwing of kwijtschelding. |
| **Betaling** | De vrijwillige uitvoering van de prestatie waartoe men gehouden is, waarmee de verbintenis tenietgaat. |
| **Niet-nakoming** | Het niet, onjuist, onvolledig of te laat uitvoeren van een verbintenis. |
| **Toerekenbare niet-nakoming (wanprestatie)** | Niet-nakoming van een verbintenis die aan de schuldenaar te wijten is, omdat hem een fout kan worden verweten of hij hiervoor krachtens de wet of een rechtshandeling moet instaan. |
| **Ontoerekenbare niet-nakoming (overmacht)** | Niet-nakoming van een verbintenis die onmogelijk is geworden door omstandigheden die niet aan de schuldenaar te wijten zijn, en die onvoorzienbaar en onvermijdbaar waren. |
| **Ingebrekestelling** | Een formele schriftelijke aanmaning van de schuldeiser aan de schuldenaar om de verbintenis na te komen, die vaak een voorwaarde is om verdere sancties te kunnen inroepen. |
| **Niet-uitvoeringsexceptie (ENAC)** | Het recht van een partij in een wederkerig contract om de nakoming van haar eigen verbintenis op te schorten zolang de wederpartij haar verbintenis niet nakomt. |
| **Retentierecht** | Het recht van een schuldeiser om een zaak die hij van zijn schuldenaar onder zich heeft, achter te houden totdat de schuld met betrekking tot die zaak is voldaan. |
| **Uitvoering in natura** | De nakoming van de verbintenis zoals oorspronkelijk overeengekomen, waarbij de schuldenaar de beloofde prestatie levert of wordt gedwongen deze te leveren. |
| **Herstel van de schade** | De compensatie voor de geleden schade, die kan plaatsvinden in natura (herstel van de zaak) of in geld (schadevergoeding). |
| **Schadebeding** | Een clausule in een contract waarin de omvang van de schadevergoeding bij niet-nakoming vooraf wordt vastgelegd. |
| **Ontbinding van het contract** | De beëindiging van een contract, meestal wegens een ernstige wanprestatie, waardoor de over en weer bestaande verbintenissen ophouden te bestaan en prestaties worden teruggegeven. |
| **Tegenwerpelijkheid** | Het principe dat het bestaan van een contract aan derden moet worden erkend en gerespecteerd, voor zover dit wettelijk of contractueel is bepaald. |
| **Derdenbeding** | Een clausule in een contract waarbij een partij zich verbindt om een prestatie te leveren aan een derde die geen partij is bij het contract. |
| **Rechtstreekse vordering** | Een wettelijk toegekend recht van een schuldeiser om zich rechtstreeks te richten tot de schuldenaar van zijn eigen schuldenaar. |
| **Sterkmaking** | Een overeenkomst waarbij een partij belooft dat een derde een bepaalde prestatie zal verrichten. |
| **Zaakwaarneming** | Het vrijwillig behartigen van andermans belangen zonder daartoe wettelijk of contractueel verplicht te zijn, wat verbintenissen tot vergoeding kan doen ontstaan. |
| **Onverschuldigde betaling** | Een betaling die is verricht zonder dat er een schuld bestond, wat aanleiding geeft tot een verbintenis tot teruggave. |
| **Ongerechtvaardigde verrijking** | Een vermogensverschuiving die plaatsvindt zonder juridische oorzaak, waarbij het ene vermogen verrijkt wordt ten koste van het andere, wat leidt tot een verbintenis tot vergoeding. |
| **Aansprakelijkheid** | De juridische plicht om de schade te vergoeden die door eigen handelen of nalaten, of door handelen van anderen of zaken waarvoor men verantwoordelijk is, is veroorzaakt. |
| **Contractuele aansprakelijkheid** | Aansprakelijkheid die voortvloeit uit de niet-nakoming van een contractuele verbintenis. |
| **Buitencontractuele aansprakelijkheid** | Aansprakelijkheid die ontstaat uit een handeling die niet gebaseerd is op een contract, zoals een onrechtmatige daad. |
| **Persoonlijke aansprakelijkheid** | Aansprakelijkheid die voortvloeit uit een eigen fout die de aansprakelijke persoon zelf heeft begaan. |
| **Kwalitatieve aansprakelijkheid** | Aansprakelijkheid die voortvloeit uit een bepaalde hoedanigheid of relatie, waarbij men aansprakelijk is voor de daden van anderen of gebreken van zaken, zonder noodzakelijk zelf een fout te hebben begaan. |
| **Foutaansprakelijkheid** | Aansprakelijkheid die gebaseerd is op het begaan van een fout, waarbij de aansprakelijke persoon een verwijt treft. |
| **Foutloze aansprakelijkheid** | Aansprakelijkheid die ontstaat ongeacht het begaan van een fout, puur gebaseerd op een risico of een bepaalde hoedanigheid. |
| **Schade** | De economische of niet-economische gevolgen van de aantasting van een juridisch beschermd belang. |
| **Oorzakelijk verband** | Het noodzakelijke verband tussen een fout of een tot aansprakelijkheid leidend feit en de geleden schade, waarbij de schade niet zou zijn ontstaan zonder het feit. |
| **Schuldvernieuwing (Novatie)** | Een contract waarbij een bestaande verbintenis wordt vervangen door een nieuwe verbintenis, met wijziging van de schuldenaar, de schuldeiser of de prestatie. |
| **Kwijtschelding van schuld** | Een contractuele handeling waarbij de schuldeiser de schuldenaar bevrijdt van zijn verbintenis. |
| **Schuldvergelijking (Compensatie)** | Het wederzijds tenietgaan van gelijksoortige schulden die tussen dezelfde personen bestaan, tot beloop van het kleinste bedrag. |
| **Schuldvermenging** | Het samenvallen van de hoedanigheden van schuldeiser en schuldenaar in één persoon, waardoor de verbintenis tenietgaat. |
| **Bewijs** | Het leveren van feiten of rechtshandelingen om een rechter te overtuigen van de juistheid van een vordering of verweer. |
| **Bewijslast** | De partij die de bewijslast draagt, moet de feiten of rechtshandelingen die aan haar vordering of verweer ten grondslag liggen, bewijzen. |
| **Wettelijk vermoeden** | Een gevolgtrekking die de wet verbindt aan een bepaald feit, waardoor een ander feit als bewezen wordt aangenomen, hetzij onweerlegbaar, hetzij weerlegbaar. |
| **Ondertekend geschrift** | Een document dat door de betrokken partijen is ondertekend en rechtsgevolgen beoogt, en dat als bewijsmiddel dient. |
| **Interpretatie van rechtshandelingen** | Het proces waarbij de betekenis en draagwijdte van de bewoordingen van een rechtshandeling, met name een contract, wordt vastgesteld, rekening houdend met de gemeenschappelijke bedoeling van de partijen. |
| **Overdracht van verbintenissen** | De juridische handeling waarbij een schuldvordering of een schuld van de ene persoon op de andere overgaat. |
| **Cessie (Overdracht van schuldvordering)** | De overeenkomst waarbij een schuldeiser (cedent) zijn vorderingsrecht overdraagt aan een ander (cessionaris). |
| **Subrogatie (Indeplaatsstelling)** | Een bijzondere vorm van overdracht van een schuldvordering waarbij een derde die de schuld van de schuldenaar voldoet, in de rechten van de schuldeiser treedt. |
| **Schuldoverdracht** | De overdracht van een schuld van de oorspronkelijke schuldenaar aan een nieuwe schuldenaar, die slechts geldig is met toestemming van de schuldeiser. |
| **Contractoverdracht** | De overdracht van een ganse contractuele positie, inclusief alle rechten en plichten, van de ene contractpartij aan een derde. |
| **Moratoire interest** | De wettelijke of conventionele rente die verschuldigd is wegens laattijdige betaling van een geldschuld. |
| **Compensatoire interest** | De rente die verschuldigd is als vergoeding voor de schade die ontstaat door de vertraging in de nakoming van een waardeschuld. |
| **Verbintenis met meerdere schuldeisers (Actieve pluraliteit)** | Een verbintenis waarbij meerdere personen samen een recht hebben op een bepaalde prestatie. |
| **Verbintenis met meerdere schuldenaars (Passieve pluraliteit)** | Een verbintenis waarbij meerdere personen elk gehouden zijn tot een prestatie aan de schuldeiser. |
| Bindende kracht van het contract | Het principe dat overeenkomsten wettelijk bindend zijn voor de partijen die ze hebben gesloten, en dat deze hun inhoud niet eenzijdig mogen wijzigen. |
| Contractbreuk (Wanprestatie) | De niet-nakoming, onvolledige nakoming, gebrekkige nakoming of te late nakoming van een contractuele verbintenis door een schuldenaar. |
| Derdenbeding | Een contractueel beding waarbij één partij (de belover) zich ten aanzien van zijn wederpartij (de bedinger) verbindt om een bepaalde prestatie te leveren voor een derde (de begunstigde). |
| Geldigheidsvereisten van contracten | De vier essentiële voorwaarden die vervuld moeten zijn voor de geldige totstandkoming van een contract: vrije en bewuste toestemming, bekwaamheid van elke partij, een bepaald en geoorloofd voorwerp, en een geoorloofde oorzaak. |
| Inspanningsverbintenis (Middelenverbintenis) | Een verbintenis waarbij de schuldenaar zich ertoe verbindt om de nodige inspanningen te leveren om een bepaald resultaat te bereiken, zonder het resultaat zelf te garanderen. |
| Overmacht | Omstandigheden die het voor de schuldenaar onmogelijk maken om zijn verbintenissen na te komen, zonder dat deze omstandigheden aan hemzelf te wijten zijn. De overmacht moet onvoorzienbaar en onvermijdbaar zijn. |
| Precontractuele fase | De fase voorafgaand aan de daadwerkelijke totstandkoming van een contract, waarin onderhandelingen plaatsvinden en er reeds sprake kan zijn van precontractuele aansprakelijkheid. |
| Rechtsband | Een juridische relatie tussen personen die voortvloeit uit een verbintenis, waarbij een schuldeiser van een schuldenaar de uitvoering van een prestatie mag eisen. |
| Resultaatverbintenis (Garantieverbintenis) | Een verbintenis waarbij de schuldenaar zich verbindt tot een welbepaald resultaat. Bij niet-nakoming moet de schuldenaar overmacht bewijzen om aan aansprakelijkheid te ontsnappen. |
| Sterkmaking | Een contractuele afspraak waarbij een partij belooft dat een derde een bepaalde prestatie zal verrichten. Indien de derde weigert, is de belover aansprakelijk voor de schade van de medecontractant. |
| Tijdsbepaling | Een toekomstige en zekere gebeurtenis die de opeisbaarheid of het einde van een verbintenis bepaalt. |
| Toestemming | De vrije en bewuste wil van een partij om zich te verbinden tot een contract, vrij van wilsgebreken zoals dwaling, bedrog, geweld of misbruik van omstandigheden. |
| Tegenwerpelijkheid | Het principe dat het bestaan van een overeenkomst, hoewel slechts bindend tussen partijen, wel tegenwerpelijk is aan derden, die er rekening mee moeten houden. |
| Wilsgebrek | Een gebrek in de toestemming van een partij dat de geldigheid van de rechtshandeling kan aantasten, zoals dwaling, bedrog, geweld of misbruik van omstandigheden. |
| Wilsleer | Het principe dat een rechtshandeling pas tot stand komt indien er een vrije en bewuste wilsuiting is. |
| Zekerheid (van de prestatie) | Een vereiste voor de geldigheid van een verbintenis waarbij de prestatie duidelijk en onbetwistbaar vaststaat of vastgesteld kan worden. |
| Nakoming | Het vrijwillig en correct uitvoeren van de verbintenis door de schuldenaar, resulterend in de bevrijding van de schuld. Dit staat tegenover gedwongen uitvoering wanneer de schuldenaar zijn verbintenissen niet vrijwillig nakomt. |
| Niet-nakoming | Het niet, onvolledig, gebrekkig of te laat uitvoeren van een verbintenis door de schuldenaar, wat kan leiden tot contractuele aansprakelijkheid van de schuldenaar, tenzij er sprake is van ontoerekenbare niet-nakoming (overmacht). |
| Tenietgaan van verbintenissen | Het beëindigen van een verbintenis op diverse gronden, zoals vrijwillige nakoming, niet-nakoming, ontbinding, nietigverklaring, schuldvernieuwing, kwijtschelding, schuldvergelijking, schuldvermenging of verjaring. |
| Afdwingbaarheid | De mogelijkheid om de nakoming van een verbintenis via juridische weg, met name via een rechtbank, af te dwingen indien de schuldenaar deze niet vrijwillig nakomt. Dit onderscheidt juridische verbintenissen van louter morele of vriendschappelijke toezeggingen. |
| Oneigenlijke contracten (Quasi-contracten) | Geoorloofde daden die, hoewel geen contract, toch een verbintenis doen ontstaan ten laste van degene die er voordeel uit haalt zonder er recht op te hebben. Voorbeelden zijn zaakwaarneming en onverschuldigde betaling. |
| Toerekenbare niet-nakoming (Wanprestatie) | De niet-nakoming van een verbintenis die aan de schuldenaar kan worden toegerekend, omdat deze hem een fout kan worden verweten of hij hiervoor krachtens de wet of een rechtshandeling moet instaan. |
| Niet-uitvoeringsexceptie (ENAC) | Een buitengerechtelijk verweermiddel in wederkerige rechtsverhoudingen waarbij een schuldeiser de nakoming van zijn eigen verbintenis kan opschorten totdat de schuldenaar de zijne uitvoert of aanbiedt ze uit te voeren. |
| Nietigheid van het contract | De sanctie die de ongeldigheid van een contract ten gevolge heeft, omdat het niet voldoet aan de geldigheidsvereisten. Dit heeft in principe terugwerkende kracht. |
| Rechtstreekse vordering | Een vorderingsrecht dat de wet aan een schuldeiser toekent om zich rechtstreeks te richten tot de schuldenaar van zijn schuldenaar. |
| Zorgvuldigheidsnorm | De maatstaf van gedrag die van een voorzichtig en redelijk persoon mag worden verwacht in dezelfde concrete omstandigheden, gebruikt bij de beoordeling van een fout. |
| Bewijsstandaard | Het criterium dat de rechter hanteert om te bepalen wanneer voldoende overtuiging is bereikt om een feit als bewezen aan te nemen, variërend van een redelijke mate van zekerheid tot waarschijnlijkheid. |
| Geschrift | Elk leesbaar, duurzaam en onveranderlijk medium dat een rechtshandeling of feit vastlegt. Een ondertekend geschrift heeft specifieke bewijswaarden. |
| Bekentenis | Een vrijwillige, eenzijdige verklaring van een partij die de juistheid van een feit dat tegen haar wordt ingeroepen, bevestigt. Het levert absoluut en volmaakt bewijs op. |
| Gemeenschappelijke bedoeling van partijen | Het subjectieve element dat centraal staat bij de interpretatie van contracten; de rechter zoekt naar wat partijen werkelijk wilden bereiken, in plaats van enkel naar de letterlijke bewoordingen te kijken. |
| Rechtsopvolging ten algemene titel | De overgang van alle rechten en plichten van een persoon op een rechtsopvolger, bijvoorbeeld bij overlijden of fusie van vennootschappen. |
| Cessie (Overdracht van schuldvordering) | De overeenkomst waarbij een schuldeiser zijn vorderingsrecht overdraagt aan een derde (de cessionaris), zonder dat de medewerking van de schuldenaar vereist is, maar wel kennisgeving. |
| Compensatoire interest | Een interest die dient ter vergoeding van schade geleden door de vertraging in de nakoming van een waardeschuld, waarbij de rechter de interestvoet vrij bepaalt. |
| Zijdelingse vordering | Een rechtsfiguur waarbij een schuldeiser in naam en voor rekening van zijn eigen schuldenaar een vordering uitoefent op de schuldenaar van die schuldenaar. |
| Rechtsverwerking | Een rechtsleer die inhoudt dat een partij haar recht verliest door een houding aan te nemen die onverenigbaar is met de uitoefening van dat recht. Dit is geen expliciete bevrijdingsgrond in het Belgische recht. |
| Bevrijdende verjaring | De beëindiging van de afdwingbaarheid van een verbintenis na verloop van een wettelijk bepaalde termijn, waardoor de schuldenaar bevrijd wordt van de verbintenis. |
| Onweerlegbaar vermoeden | Een vermoeden waarbij het niet mogelijk is om het tegenbewijs te leveren; de wet stelt het gevolg vast zonder mogelijkheid tot weerlegging. |
| Weerlegbaar vermoeden | Een vermoeden waarbij het mogelijk is om het tegendeel te bewijzen door middel van tegenbewijs. |
| Gebrekkige zaak | Een zaak die, door een van haar kenmerken, niet de veiligheid biedt die men ervan mag verwachten, wat kan leiden tot aansprakelijkheid van de bewaarder van de zaak. |
| Bewaarder | De persoon die feitelijk macht, leiding en controle heeft over een zaak of dier, en die aansprakelijk kan worden gesteld voor schade veroorzaakt door een gebrek aan de zaak of door het dier. |
| Fout | De schending van een wettelijke regel die bepaald gedrag oplegt of verbiedt, of de schending van de algemene zorgvuldigheidsnorm. De maatstaf hiervoor is het gedrag van een voorzichtig en redelijk persoon in dezelfde concrete omstandigheden. |
| Kwantitatieve aansprakelijkheid | Aansprakelijkheid die voortvloeit uit een specifieke hoedanigheid van de aansprakelijke persoon, waarbij deze moet instaan voor de gedragingen van een ander, zonder dat er per se sprake is van een eigen fout. Voorbeelden zijn de aansprakelijkheid van ouders voor hun minderjarige kinderen. |
| Dwangsom | Een bijkomende sanctie die de rechter kan opleggen bij een veroordeling tot iets anders dan een geldsom, om de schuldenaar aan te sporen tot nakoming van zijn verbintenis. |
| Rechtsmisbruik | Het uitoefenen van een recht op een manier die kennelijk de grenzen te buiten gaat van wat een normale, zorgvuldige en redelijke persoon in dezelfde omstandigheden zou doen, met als doel de ander te schaden. |
| Delicta vel quasi-delicta | Oude juridische termen voor onrechtmatige daden (delicta) en handelingen die daarop lijken (quasi-delicta), die leiden tot buitencontractuele aansprakelijkheid. |
| Zakelijke rechten | Rechten die een directe band creëren tussen een persoon en een zaak, met een absolute werking en een volgrecht. Het goederenrecht regelt deze rechten. |
| Vorderingsrechten | Rechten die een band creëren tussen personen, met een relatieve werking en geen volgrecht. Het verbintenissenrecht behandelt deze rechten. |
| Natuurlijke verbintenis | Een verbintenis die weliswaar juridisch bestaat, maar niet in rechte afdwingbaar is. Indien deze vrijwillig wordt nagekomen, kan de nakoming niet ongedaan worden gemaakt. |
| Kettingbeding | Een contractclausule waarin een partij aan haar wederpartij belooft om in toekomstige contracten met derden een bepaalde verbintenis op te leggen of door te geven. |
| Boek 6 BW | Het wetboek dat voornamelijk de buitencontractuele aansprakelijkheid regelt in het Belgische recht. |
| Boek 5 BW | Het wetboek dat voornamelijk het algemene verbintenissenrecht regelt in het Belgische recht. |
| Algemene zorgvuldigheidsnorm | De norm die voorschrijft dat men zich moet gedragen als een voorzichtig en redelijk persoon geplaatst in dezelfde omstandigheden. Het schenden hiervan kan leiden tot een fout. |
| Vaststelling van schade | Het proces van het identificeren, bewijzen en raming van de schade die door een fout of wanprestatie is veroorzaakt, met als doel deze volledig te vergoeden. |