Cover
Aloita nyt ilmaiseksi Basisbegrippen_Burgerlijk Procesrecht_Hoofdstuk V (2).pptx
Summary
# Voorwaarden voor rechtsvordering
Om een rechtsvordering te kunnen instellen, moet aan een aantal essentiële voorwaarden worden voldaan, met name het beschikken over juridische persoonlijkheid, handelingsbekwaamheid, belang en hoedanigheid.
### 1.1 Juridische persoonlijkheid
Juridische persoonlijkheid betekent het "bestaan" als fysiek persoon of rechtspersoon, wat nodig is om zelfstandig rechten en plichten te kunnen uitoefenen. Dit is een fundamentele vereiste om als partij in een gerechtelijke procedure te kunnen optreden.
### 1.2 Handelingsbekwaamheid
Handelingsbekwaamheid verwijst naar de bevoegdheid om zelfstandig rechtshandelingen te stellen en de daaraan verbonden gevolgen te dragen. Minderjarigen zijn bijvoorbeeld handelingsonbekwaam, tenzij ze daartoe bijgestaan worden of bepaalde wettelijke uitzonderingen van toepassing zijn.
### 1.3 Belang
Het belang bij een rechtsvordering is elk materieel of moreel voordeel dat de vordering voor het rechts-subject kan opleveren. Dit belang moet reeds verkregen zijn en een dadelijk belang zijn, zoals bepaald in artikel 297 Ger.W.
Een uitzondering hierop is de *actio ad futurum*, voorzien in artikel 18, tweede lid Ger.W., waarbij een vordering ingesteld kan worden voor een toekomstig belang, zoals bij het geldig verklaren van een testament dat nog niet uitgevoerd kan worden omdat de persoon nog leeft. Het belang moet bovendien persoonlijk en rechtstreeks zijn; de eiser kan zich enkel op zijn eigen belang beroepen.
Het uitgangspunt is het verbod op *actio popularis*, wat betekent dat men niet zomaar namens de gemeenschap of voor een algemeen belang kan optreden als men zelf geen persoonlijk geraakt belang heeft. Zelfs als een statutair doel van een rechtspersoon de bescherming van een bepaald belang beoogt, is dit op zichzelf onvoldoende om een rechtsvordering in te stellen zonder een concreet, persoonlijk en rechtstreeks belang.
Er is echter een evolutie merkbaar waarbij bepaalde rechtspersonen via bijzondere wetten de mogelijkheid kregen om te vorderen, ter bescherming van specifieke belangen zoals het leefmilieu of ter bestrijding van discriminatie. Sinds 2018 biedt artikel 17, tweede lid Ger.W. een algemene rechtsgrond voor vorderingen van rechtspersonen ter bescherming van mensenrechten.
Collectieve belangacties (*public interest litigation*) en rechtsvorderingen tot collectief herstel (boek XVII WER), vergelijkbaar met *class actions*, vormen een wereldwijde trend. Hierbij moet de groepsvertegenwoordiger voldoen aan strikte voorwaarden en zijn deze acties beperkt tot contractuele inbreuken of een limitatieve lijst van wetten, vaak met bevoegdheid van de ondernemingsrechtbank te Brussel.
> **Tip:** Het belang bij een vordering moet concreet, persoonlijk en rechtstreeks zijn. Algemene of hypothetische belangen volstaan doorgaans niet.
### 1.4 Hoedanigheid
Hoedanigheid heeft betrekking op het verband tussen de persoon die de vordering instelt en het recht dat het voorwerp van de vordering uitmaakt. Dit is relevant wanneer de materiële procespartij (degene die de zaak ten gronde aangaat) en de formele procespartij (degene die de procedure voert) van elkaar onderscheiden kunnen worden, bijvoorbeeld in geval van mandaat via een advocaat.
### 1.5 Soorten vorderingen
Er kunnen verschillende soorten vorderingen worden onderscheiden binnen een procedure:
* **Inleidende of hoofdvordering:** Deze "opent" het geding, zoals bepaald in artikel 12 Ger.W.
* **Tussenvordering:** Deze wordt ingesteld tijdens een lopende procedure en kan diverse vormen aannemen (artikel 13 Ger.W.):
* Uitbreiding, wijziging of aanvulling van de hoofdvordering (bv. toevoeging van interesten of bijkomende schadeposten, artikel 808 Ger.W.).
* Tegenvordering (artikel 14 Ger.W.), waarbij de gedaagde een eigen vordering instelt tegen de eiser.
* Tussenkomst (vrijwillig of gedwongen, artikel 16 Ger.W.), waarbij een derde zich in de bestaande procesverhouding voegt.
* Een nieuwe procesverhouding tussen reeds in het geding betrokken partijen.
### 1.6 Verloop van een burgerlijke procedure
Een burgerlijke procedure kent drie fasen met twee scharnierpunten:
* **Fase 1: Inleiding van de vordering:**
* **Standaardmethode (dagvaarding):** Betekening van een authentieke akte door een gerechtsdeurwaarder aan de gedaagde partij (artikel 32, 1° Ger.W.). De dagvaarding bevat het voorwerp en de middelen van de vordering. Na betekening wordt het originele exploot ter griffie voorgelegd om het geding in te leiden.
* **Afwijkende methodes:** In bepaalde gevallen, mits de wet dit toelaat, kan de inleiding gebeuren via:
* Indiening door partij of advocaat bij de griffie, gevolgd door kennisgeving per gerechtsbrief aan de tegenpartij (bv. bij huurgeschillen, uithuiszetting van krakers, arbeids- en familiale geschillen, artikel 32, 2° Ger.W.).
* Gezamenlijk verzoekschrift, neergelegd ter griffie of per aangetekende brief (uitzonderlijk gebruikt, bv. bij verzekeringsgeschillen, artikel 706 Ger.W.).
* Na de inleiding wordt de zaak ingeschreven op de rol (algemene rol, bijzondere rol, zittingsrol) en wordt een dossier van de rechtspleging aangemaakt (artikel 720-725 bis Ger.W.).
* **Scharnierpunt 1: Inleidende zitting:**
* Partijen kunnen in persoon verschijnen (natuurlijke persoon) of vertegenwoordigd worden door een wettelijk of statutair bevoegd orgaan (rechtspersoon) of door een advocaat. Schriftelijke verschijning is mogelijk via een advocaat (artikel 729 Ger.W.).
* Verbod op zaakwaarnemers, met uitzonderingen voor echtgenoten, wettelijk samenwonenden, bloed- of aanverwanten met volmacht, vakbondsvertegenwoordigers of OCMW-medewerkers onder bepaalde voorwaarden (artikel 728, §2 en §3 Ger.W.).
* Bij **verstek** (niet verschijnen van een partij) kan de eiser verstek laten vaststellen en een verstekvonnis vragen, dat meestal leidt tot toewijzing van de vordering (artikel 806 Ger.W.). Er kan een verplichting zijn tot herdaging bij twijfels over de oproeping (artikel 803, tweede lid Ger.W.).
* De normale procedure leidt tot instaatstelling. Soms is er behandeling in korte debatten (artikel 735 Ger.W.).
* **Fase 2: In staat stellen van de zaak:**
* Dit deel van de procedure beoogt een efficiënt beheer van de zaak, met een kalender voor het uitwisselen van conclusies en bewijsstukken.
* **Minnelijke instaatstelling:** Partijen maken een overeenkomst over de instaatstelling, bekrachtigd bij beschikking (artikel 747, §1 Ger.W.).
* **Gerechtelijke instaatstelling:** De rechter stelt een kalender vast (artikel 747, §2 Ger.W.), met ruimte voor opmerkingen van partijen. Er moet minstens drie maanden liggen tussen de laatste conclusie en de pleitzitting.
* **Vrije instaatstelling:** De zaak wordt naar de rol verwezen of tot een bepaalde datum uitgesteld, enkel in onderlinge overeenstemming (artikel 747, §2, tweede lid Ger.W.).
* **Regels:** Laattijdige conclusies worden ambtshalve geweerd (artikel 747, §4 Ger.W.), tenzij met akkoord of uitzonderingen. Conclusies moeten ter griffie worden neergelegd én aan de tegenpartij worden overgemaakt. Beide partijen eindigen met een syntheseconclusie (artikel 748bis Ger.W.).
* **Scharnierpunt 2: Rechtsdag:**
* Voorafgaand aan de rechtsdag moeten bewijsstukken op de griffie worden neergelegd, ten minste vijftien dagen voor de zitting (artikel 737, 756 Ger.W.).
* De rechtsdag kan een klassiek pleidooi inhouden of een interactief debat (artikel 756ter Ger.W.), of een schriftelijke behandeling (artikel 755 Ger.W.).
* **Fase 3: Beraad en uitspraak:**
* **Sluiten van het debat:** Na pleidooien of schriftelijke argumentatie.
* **Advies Openbaar Ministerie:** Indien dienstig (artikel 764, 766 Ger.W.), met repliekrecht voor partijen (artikel 767 Ger.W.).
* **Beraad:** Meestal gedurende één maand (artikel 770 Ger.W.).
* **Uitspraak:** Kan een vonnis, arrest, bevelschrift of beschikking zijn. De openbaarheid van de uitspraak is van belang, met de mogelijkheid van kennisgeving van een niet-ondertekende kopie (artikel 792 Ger.W.).
### 1.7 Types uitspraken en tijdslijn
* **Eindvonnis:** Beslecht alle geschilpunten in één uitspraak (artikel 19, eerste lid Ger.W.).
* **Tussenvonnis:** Beslist over één of meerdere geschilpunten, waarbij de beoordeling van andere geschilpunten wordt uitgesteld (bv. aanstelling van een deskundige, artikel 19, eerste lid Ger.W.).
* **Beslissing alvorens recht te doen:** Een tussenvonnis waarbij een deel van de zaak wordt afgescheiden voor latere behandeling, bv. na een deskundigenonderzoek (artikel 19, derde lid Ger.W.).
* **Maatregel van inwendige aard:** Administratieve beslissingen die de voortgang van de procedure betreffen, zoals een uitstel van behandeling (artikel 1046 Ger.W.).
### 1.8 Rechtsmiddelen
Rechtsmiddelen maken het mogelijk een uitspraak opnieuw te laten beoordelen. Door de Potpourri-wetgeving is de mogelijkheid tot het instellen van rechtsmiddelen beperkt om vertraging tegen te gaan. Vonnissen zijn vaak uitvoerbaar niettegenstaande verzet of hoger beroep.
* **Verzet (B. VERZET):**
* Kan ingesteld worden tegen een **verstekvonnis** (eindvonnis) dat in laatste aanleg is gewezen, mits er geen wettelijke uitzondering van toepassing is (artikel 1047, 1048 Ger.W.).
* De termijn om verzet in te stellen is één maand na betekening of kennisgeving van het verstekvonnis.
* Het principe "opposition sur opposition ne vaut" (artikel 1049 Ger.W.) betekent dat er slechts één keer verzet mogelijk is.
* Verzet is enkel mogelijk indien het vonnis in laatste aanleg is gewezen, wat betekent dat er geen hoger beroep meer mogelijk is voor die specifieke rechtbank of voor dat bedrag.
* **Hoger beroep (C. Hoger beroep):**
* Is mogelijk tegen elke beslissing in eerste aanleg geveld, met enkele beperkingen:
* **Uitgesteld hoger beroep:** Niet elk tussenvonnis is onmiddellijk appellabel. Beslissingen over bevoegdheid of een beslissing alvorens recht te doen, zoals de aanstelling van een gerechtsdeskundige, kunnen vaak pas samen met het eindvonnis worden aangevochten (artikel 1050, tweede lid Ger.W.).
* **Aanleggrenzen:** Voor bepaalde geschillen, afhankelijk van de waarde, is hoger beroep niet toegelaten (artikel 617 Ger.W.).
* **Wettelijke uitzonderingen:** Zoals maatregelen van inwendige aard (artikel 1046 Ger.W.).
* De termijn om hoger beroep in te stellen is één maand na de betekening of kennisgeving van de beslissing.
> **Voorbeeld:** Bij een geschil met een totale waarde van € 3.210, dat de bevoegdheid van de politierechtbank overschrijdt boven € 2.000, kan in principe hoger beroep ingesteld worden indien het vonnis op tegenspraak is geveld. Indien de schadeveroorzaker verstek laat gaan, kan enkel hoger beroep worden ingesteld door de belanghebbende partij die meent benadeeld te zijn. Bij een vordering van € 1.780, die lager is dan de aanleggrens van € 2.000, is hoger beroep niet mogelijk indien het vonnis op tegenspraak is geveld. In geval van verstek kan de verweerder wel verzet aantekenen.
---
# Verloop van een burgerlijke procedure
Hieronder volgt een gedetailleerde samenvatting over het verloop van een burgerlijke procedure, bedoeld als studiehandleiding voor examens.
## 2. Het verloop van een burgerlijke procedure
Dit deel beschrijft de verschillende fasen van een burgerlijke procedure, van de inleiding van de vordering tot de beraadslaging en uitspraak, inclusief de belangrijkste scharnierpunten.
### 2.1 Inleiding van de vordering
De inleiding van de vordering is de start van het gerechtelijk proces en opent het geding. Er zijn verschillende methoden om een vordering in te leiden.
#### 2.1.1 Standaardmethode: Dagvaarding
De standaardmethode, ook wel de 'default'-methode genoemd, is de betekening van een authentieke akte door een gerechtsdeurwaarder. Dit gebeurt op verzoek van de eisende partij aan de gedaagde partij (verwerende partij).
* **Inhoud van de dagvaarding:** De dagvaarding moet informatie bevatten over het voorwerp en de middelen van de vordering.
* **Rol van de gerechtsdeurwaarder:** De gerechtsdeurwaarder stelt een exploot op en presenteert het originele exploot aan de griffie van de bevoegde rechtbank. Vanaf dit moment is sprake van een geding.
* **Niet-verschijning van de ontvanger:** Indien de natuurlijke persoon niet meewerkt of niet aanwezig is, voorziet de wet in een oplossing. Volgens artikel 38 van het Gerechtelijk Wetboek kan de deurwaarder een kopie achterlaten met de melding 'pro justitia' in een gesloten envelop.
#### 2.1.2 Alternatieve methoden van inleiding
Naast de dagvaarding zijn er andere manieren om een zaak bij de rechtbank aanhangig te maken:
* **Indiening door partij/advocaat bij de griffie:** In specifieke gevallen, die door de wet worden afgebakend, kan een partij of diens advocaat de zaak aanhangig maken door deze rechtstreeks bij de griffie in te dienen. De griffier verwittigt de andere partij per gerechtsbrief. Dit is mogelijk voor onder andere huurgeschillen, uithuiszettingen van krakers, arbeids- en familiale geschillen. Deze methode wordt ook wel aangeduid als 'kennisgeving bij gerechtsbrief'.
* **Gezamenlijk verzoekschrift:** Partijen kunnen gezamenlijk een verzoekschrift neerleggen ter griffie of per aangetekende brief versturen. Dit wordt uitzonderlijk gebruikt, bijvoorbeeld bij verzekeringsgeschillen.
#### 2.1.3 Administratieve opvolging
Na de inleiding van de vordering volgt de administratieve opvolging binnen de rechtbank:
* **Inschrijving op rol:** De zaak wordt ingeschreven op de rol (algemene rol 'AR' of bijzondere rollen 'B', 'C', etc.). Er is een rolrecht verschuldigd, dat echter pas opeisbaar is na de uitspraak.
* **Dossier van de rechtspleging:** Er wordt een dossier van de rechtspleging aangemaakt, conform de artikelen 720-725bis van het Gerechtelijk Wetboek.
* **Zittingsrol:** Voor elke zittingsdag wordt een zittingsrol opgemaakt met de zaken die op die dag behandeld worden.
### 2.2 Scharnierpunt 1: De inleidende zitting
De inleidende zitting is een cruciaal moment waarop de zaak formeel wordt voorgesteld aan de rechtbank.
#### 2.2.1 Verschijning van partijen
Partijen kunnen op verschillende manieren verschijnen:
* **In persoon:** Een natuurlijke persoon kan fysiek aanwezig zijn. Een rechtspersoon wordt vertegenwoordigd door een wettelijk of statutair bevoegd orgaan.
* **Via advocaat:** Partijen kunnen verschijnen bijgestaan door een advocaat. In dit geval is een schriftelijke verschijning mogelijk. In principe is er geen verplichte procesvertegenwoordiging.
#### 2.2.2 Vertegenwoordiging door niet-advocaat
In uitzonderlijke gevallen is vertegenwoordiging door een niet-advocaat toegestaan:
* Echtgenoot, wettelijk samenwonende, bloed- of aanverwant, of een houder van een schriftelijke volmacht, mits toegelaten door de rechter (artikel 728, § 2 Ger.W.).
* Vakbondsvertegenwoordiger of OCMW-medewerker (artikel 728, § 3 Ger.W.).
* Het verbod op zaakwaarnemers geldt in principe enkel voor vertegenwoordiging door een advocaat.
#### 2.2.3 Verstek
Indien geen enkele partij verschijnt, is er sprake van verstek. De eiser kan het verstek laten vaststellen en vervolgens een verstekvonnis vragen, waarbij de vordering meestal wordt toegewezen (artikel 806 Ger.W.). Bij twijfel over de oproeping kan er een verplichting tot herdaging via gerechtsdeurwaarder-exploot bestaan (artikel 803, tweede lid Ger.W.). Een verstekvonnis kan enkel worden bestreden door verzet.
#### 2.2.4 Normaal procesverloop na de inleidende zitting
Na de inleidende zitting volgt in principe de instaatstelling van de zaak. Dit kan gebeuren via korte debatten, indien de partijen akkoord zijn of in specifieke wettelijk voorgeschreven gevallen (artikel 735 Ger.W.).
### 2.3 Fase 2: Het in staat stellen van de zaak (Instaatstelling)
Deze fase kenmerkt zich door de evolutie naar 'active case management' en het volgen van een strikte kalender voor de uitwisseling van conclusies.
#### 2.3.1 Achtergrond en Evolutie
De evolutie, beïnvloed door de wetgeving van 1992 en 2007, streeft naar een efficiëntere behandeling van zaken door het opleggen van termijnen voor het uitwisselen van conclusies (artikel 747, § 4 Ger.W.).
#### 2.3.2 Methoden van Instelling
Er zijn drie opties voor de instelling van de zaak:
* **Minnelijke instaatstelling:** Partijen maken onderling een overeenkomst over de instelling van de zaak, vaak met indicatie van een datum voor de rechtsdag (artikel 747, § 1 Ger.W.). Dit wordt bekrachtigd bij beschikking.
* **Gerechtelijke instaatstelling:** Als er geen overeenkomst is, legt de rechter een kalender vast (artikel 747, § 2 Ger.W.). Partijen geven binnen een maand opmerkingen, waarna de rechter binnen zes weken beslist. Er dient minstens drie maanden te liggen tussen de laatste conclusie en de pleitzitting.
* **Vrije instaatstelling:** De zaak wordt naar de rol verwezen of tot een bepaalde datum uitgesteld, enkel in onderlinge overeenstemming (artikel 747, § 2, tweede lid Ger.W.). Partijen kunnen hier op terugkomen (artikel 747, § 2, vijfde lid Ger.W.).
#### 2.3.3 Regels voor Instelling
Ongeacht de methode gelden volgende regels:
* **Bindende kalender:** Laattijdige conclusies worden ambtshalve geweerd (artikel 747, § 4 Ger.W.), tenzij partijen akkoord gaan of er uitzonderingen gelden (artikel 748, §§ 1-2 Ger.W.).
* **Neerlegging en overmaking:** Conclusies moeten ter griffie worden neergelegd én aan de tegenpartij worden overgemaakt.
* **Volgorde:** Er is een min of meer vaste volgorde voor het uitwisselen van conclusies.
* **Syntheseconclusie:** Beide partijen sluiten af met een syntheseconclusie (artikel 748bis Ger.W.).
### 2.4 Scharnierpunt 2: De rechtsdag (Pleitzitting)
De rechtsdag is het moment waarop de zaak mondeling wordt bepleit voor de rechter.
#### 2.4.1 Voorbereiding van de rechtsdag
Voorafgaand aan de rechtsdag moeten bewijsstukken op de griffie worden neergelegd, ten minste vijftien dagen voor de zitting (artikel 737 en 756 Ger.W.).
#### 2.4.2 Behandeling
De behandeling kan op verschillende manieren plaatsvinden:
* **Klassiek pleidooi:** Traditionele mondelinge uiteenzettingen.
* **Interactief debat:** Een meer dynamische discussie tussen partijen en rechter (artikel 756ter Ger.W.).
* **Schriftelijke behandeling:** Als alternatief voor een mondelinge behandeling, waarbij partijen hun standpunten schriftelijk uiteenzetten (artikel 755 Ger.W.).
### 2.5 Fase 3: Beraad en Uitspraak
Na de pleitzitting volgt de beraadslaging van de rechter en de daaropvolgende uitspraak.
#### 2.5.1 Advies Openbaar Ministerie
Indien dienstig kan het Openbaar Ministerie (OM) worden geraadpleegd. Het OM brengt zijn advies mondeling of schriftelijk uit. Partijen hebben het recht op een mondelinge of schriftelijke repliek (artikel 764, 766, 767 Ger.W.).
#### 2.5.2 Beraadslaging en Uitspraak
De rechter beraadslaagt doorgaans gedurende één maand (artikel 770 Ger.W.). De uitspraak kan verschillende vormen aannemen:
* **Vonnis:** Een uitspraak in zaken die de bodem van de zaak betreffen.
* **Arrest:** Meestal gebruikt voor uitspraken van hogere rechtbanken.
* **Bevelschrift of beschikking:** Uitspraken in administratieve of procedurele aangelegenheden.
#### 2.5.3 Openbaarheid van de uitspraak
Uitspraken zijn in beginsel openbaar. Informatie kan worden opgenomen in het JustJudgment (Centraal register van beslissingen van de rechterlijke orde). Indien er geen sprake is van een verplichte openbare zitting, kan de uitspraak schriftelijk of mondeling worden gedaan (artikel 782bis Ger.W.). Een niet-ondertekende kopie van de uitspraak wordt aan de partijen betekend (artikel 792 Ger.W.).
#### 2.5.4 Typen uitspraken en hun tijdslijn
Er kunnen verschillende soorten uitspraken worden gedaan:
* **Eindvonnis:** Bevat de eindbeslissing(en) over alle geschilpunten (artikel 19, eerste lid Ger.W.).
* **Tussenvonnis:** Beslissingen waarbij een deel van de geschilpunten reeds worden beslecht, terwijl andere punten nog openstaan.
* **Beslissing alvorens recht te doen:** Een tussenvonnis waarbij de beoordeling van bepaalde geschilpunten wordt uitgesteld, bijvoorbeeld na de uitvoering van een deskundigenonderzoek (artikel 19, derde lid Ger.W.).
* **Maatregel van inwendige aard:** Administratieve beslissingen die de procedure betreffen, zoals het uitstel van behandeling (artikel 1046 Ger.W.).
De uitspraak van de rechter bindt hem nadien; de rechter kan niet meer terugkomen op een eindbeslissing (uitputting van rechtsmacht). Resterende geschilpunten worden beslecht nadat een eventueel tussenvonnis is uitgevoerd (artikel 962, vierde lid Ger.W.).
### 2.6 Rechtsmiddelen
Rechtsmiddelen bieden partijen de mogelijkheid om een uitspraak te laten toetsen door een hogere instantie. De wetgeving tracht het instellen van rechtsmiddelen te beperken om vertraging te voorkomen.
#### 2.6.1 Soorten rechtsmiddelen
* **Verzet:** Dit is mogelijk tegen een verstekvonnis (in laatste aanleg gewezen) indien de partij niet was verschenen. Verzet wordt ingesteld bij dezelfde rechtbank die het verstekvonnis heeft uitgesproken. De termijn om verzet in te stellen is één maand na de betekening of kennisgeving van het verstekvonnis (artikel 1048 Ger.W.). De regel "opposition sur opposition ne vaut" (artikel 1049 Ger.W.) houdt in dat een tweede verzet tegen een nieuw verstekvonnis niet-ontvankelijk is.
* **Hoger beroep:** Dit is een rechtsmiddel waarbij de zaak opnieuw wordt behandeld door een hogere rechter. Hoger beroep is mogelijk tegen elke beslissing in eerste aanleg, tenzij er wettelijke beperkingen zijn zoals de aanleggrenzen (waarde van de vordering) of specifieke uitzonderingen (artikel 617, 1046, 1050 Ger.W.). De termijn voor hoger beroep bedraagt eveneens één maand vanaf de kennisgeving van de beslissing.
* **Uitgesteld hoger beroep:** In bepaalde gevallen (bv. beslissingen over bevoegdheid of beslissingen alvorens recht te doen) kan geen onmiddellijk hoger beroep worden ingesteld, maar moet men wachten tot de eindbeslissing.
* **Appellabele en niet-appellabele tussenvonnissen:** Niet alle tussenvonnissen zijn onmiddellijk vatbaar voor hoger beroep. Beslissingen over bevoegdheid of beslissingen alvorens recht te doen die enkel de aanstelling van een gerechtsdeskundige betreffen, zijn doorgaans niet onmiddellijk appellabel.
#### 2.6.2 Toepassing op casus
Bij het bepalen van de toepasselijkheid van rechtsmiddelen moeten de volgende elementen in acht worden genomen:
* **Waarde van de vordering:** Vorderingen uit dezelfde oorzaak kunnen worden samengeteld om de bevoegdheid van de rechtbank en de mogelijkheid tot hoger beroep te bepalen (artikel 620 Ger.W.).
* **Verstekvonnis versus vonnis op tegenspraak:** Een verstekvonnis kan enkel bestreden worden door verzet (indien van toepassing), terwijl een vonnis op tegenspraak vatbaar is voor hoger beroep.
* **Belang:** Enkel de partij die door de beslissing benadeeld is, kan hoger beroep instellen.
> **Tip:** Het is cruciaal om de specifieke bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de termijnen en voorwaarden voor elk rechtsmiddel nauwkeurig te bestuderen. De beperking van rechtsmiddelen is een belangrijk thema in het burgerlijk procesrecht.
---
# Rechtsmiddelen in het burgerlijk procesrecht
Dit gedeelte behandelt de rechtsmiddelen die beschikbaar zijn tegen rechterlijke uitspraken, met een focus op verzet en hoger beroep, inclusief hun voorwaarden en toepassingen.
## 3.1 Algemene beginselen van rechtsmiddelen
### 3.1.1 Situering en beperking van rechtsmiddelen
Wetgeving vanaf 2015 heeft geleid tot een verdere beperking van de mogelijkheid tot het instellen van rechtsmiddelen, met als doel de vertraging in het proces te verminderen. Traditioneel konden vonnissen uitvoerbaar zijn zodra het hoger beroep liep, wat leidde tot jarenlange wachttijden. De recente wetgeving beoogt echter, waar mogelijk, vonnissen voorlopig uitvoerbaar te maken, ondanks het instellen van verzet of hoger beroep. Dit betekent dat een partij, zelfs bij het aanwenden van een rechtsmiddel, toch tot betaling kan worden gedwongen of dat er tenuitvoerlegging kan plaatsvinden.
> **Tip:** De wetgever probeert de duur van procedures te verkorten door het gebruik van rechtsmiddelen te beperken. Begrijp waarom deze middelen worden beperkt.
### 3.1.2 Gewone rechtsmiddelen
De twee voornaamste gewone rechtsmiddelen in het burgerlijk procesrecht zijn verzet en hoger beroep.
## 3.2 Verzet
### 3.2.1 Begripsbepaling
Verzet is een rechtsmiddel dat kan worden ingesteld tegen een verstekvonnis. Indien een partij niet verschijnt voor de rechter en de rechter bij verstek oordeelt, krijgt de versteklatende partij via verzet de kans om alsnog zijn verweer voor te brengen. Het belangrijkste kenmerk van verzet is dat de zaak opnieuw wordt voorgelegd aan dezelfde rechtbank die het verstekvonnis heeft uitgesproken, niet aan een hogere rechter zoals bij hoger beroep.
### 3.2.2 Tijdslijn en procedure
De termijn om verzet in te stellen bedraagt één maand. Deze termijn begint te lopen vanaf de betekening of de kennisgeving van het verstekvonnis.
> **Tip:** De betekening of kennisgeving van het verstekvonnis is cruciaal voor het starten van de verzettermijn.
### 3.2.3 Het beginsel "Opposition sur opposition ne vaut"
Dit principe, vastgelegd in artikel 1049 van het Gerechtelijk Wetboek, houdt in dat er geen tweemaal verzet kan worden aangetekend tegen een verstekvonnis. Als een partij na een eerste verstekvonnis opnieuw verstek laat gaan in de verzetprocedure, dan zal een volgend verzet niet-ontvankelijk zijn.
> **Example:** Stel dat V een dagvaarding ontvangt van E. V verschijnt niet, waarop de vrederechter een verstekvonnis velt. V stelt verzet aan, waardoor de zaak opnieuw voor de vrederechter komt. Als V dan opnieuw niet verschijnt, wordt opnieuw een verstekvonnis geveld. Een nieuw verzet van V is in dit geval niet meer mogelijk.
### 3.2.4 Voorwaarden voor het instellen van verzet
Om verzet te kunnen aantekenen, moeten aan drie voorwaarden worden voldaan:
1. Het moet gaan om een **verstekvonnis**.
2. Het verstekvonnis moet **in laatste aanleg** gewezen zijn. Dit betekent dat er geen hoger beroep meer mogelijk is tegen dit vonnis.
3. Er mag **geen wettelijke uitzondering** van toepassing zijn. Maatregelen van inwendige aard, bijvoorbeeld, zijn doorgaans niet vatbaar voor verzet.
> **Tip:** Bij een vonnis in laatste aanleg is het OF verzet OF hoger beroep mogelijk, niet beide.
### 3.2.5 "In laatste aanleg"
Een vonnis wordt als "in laatste aanleg" gewezen beschouwd wanneer er geen hoger beroep meer mogelijk is. De mogelijkheid tot hoger beroep kan beperkt zijn op basis van de waarde van de vordering, zoals bepaald in de wet. Bijvoorbeeld, bij de vrederechter of de politierechter is hoger beroep slechts mogelijk boven een bepaalde geldelijke drempel.
## 3.3 Hoger beroep
### 3.3.1 Begripsbepaling
Hoger beroep is een rechtsmiddel waarbij een partij die benadeeld is door een beslissing van de eerste aanleg, de zaak kan laten herbehandelen door een hogere rechter. Het doel is een nieuwe beoordeling van de zaak te verkrijgen.
### 3.3.2 Toepassingsgebied en beperkingen
In principe is hoger beroep mogelijk tegen elke beslissing die in eerste aanleg is geveld. Er zijn echter beperkingen:
1. **Uitgesteld hoger beroep:** In bepaalde gevallen kan er niet onmiddellijk hoger beroep worden ingesteld. De mogelijkheid tot hoger beroep wordt uitgesteld tot de eindbeslissing wordt genomen.
2. **Aanleggrenzen:** Net zoals bij verzet, kan de mogelijkheid tot hoger beroep beperkt zijn op basis van de waarde van de vordering. Voor geschillen onder een bepaalde waarde is hoger beroep niet toegelaten. Dit geldt echter niet voor verstekvonnissen waarvoor verzet de aangewezen weg is.
3. **Wettelijke uitzonderingen:** Er zijn in de wet voorziene uitzonderingen waarin hoger beroep niet mogelijk is (bv. maatregelen van inwendige aard).
### 3.3.3 Uitgesteld hoger beroep (artikel 1050, tweede lid Ger.W.)
Dit type hoger beroep is van toepassing op bepaalde tussenvonnissen:
* **Beslissingen over bevoegdheid:** Wanneer een partij een exceptie van onbevoegdheid opwerpt en de rechter daarover beslist zonder de zaak naar een bevoegde rechter te verwijzen, dan is dit tussenvonnis niet onmiddellijk appellabel.
* **Beslissingen alvorens recht te doen:** Dit betreft beslissingen waarbij de rechter bijvoorbeeld een deskundigenonderzoek aanstelt. Tenzij de beslissing de aansprakelijkheid vaststelt en enkel nog de schadevergoeding moet worden bepaald, is een dergelijk tussenvonnis niet onmiddellijk appellabel. De partijen moeten wachten op de eindbeslissing.
> **Example:** De Stad Antwerpen klaagt aannemers aan voor gebreken aan een gebouw. De aannemers roepen de verjaring in. Als de rechter eerst de verjaring beoordeelt en dan pas de aansprakelijkheid, kan hiertegen onmiddellijk hoger beroep worden ingesteld. Als de rechter echter enkel een deskundige aanstelt om de gebreken te beoordelen, kan hier pas later, bij de eindbeslissing, tegen opgekomen worden.
### 3.3.4 Termijn voor hoger beroep
De algemene termijn voor het instellen van hoger beroep bedraagt één maand. Deze termijn begint te lopen vanaf de betekening of de kennisgeving van de beslissing.
## 3.4 Toepassing rechtsmiddelen op casus
Hieronder worden de rechtsmiddelen toegepast op hypothetische situaties om de principes te verduidelijken.
### 3.4.1 Casus 1: Totale vordering van 3.210 dollars
* **Situatie:** Verschillende vorderingen, die uit dezelfde oorzaak ontstaan, worden samengevoegd. De totale waarde van de vorderingen bedraagt 3.210 dollars. Aangezien dit bedrag hoger is dan 2.000 dollars, valt het onder de exclusieve bevoegdheid van de arrondissementsrechtbank en is hoger beroep mogelijk.
* **Hypothese 1: Schadeveroorzaker laat verstek gaan.**
Als de schadeveroorzaker verstek laat gaan, kan een verstekvonnis worden uitgesproken. Dit vonnis kan enkel worden bestreden door middel van hoger beroep, door partijen die belang hebben bij het vonnis (d.w.z. hun eis of verweer werd niet of niet volledig ingewilligd).
* **Hypothese 2: Geen verstek.**
Indien geen enkele partij verstek laat gaan, of de zaak wordt ingestaald via een minnelijke of gerechtelijke kalender, wordt een vonnis op tegenspraak uitgesproken. Dit vonnis is vatbaar voor hoger beroep door:
* De schadeveroorzaker, van zodra de vorderingen geheel of gedeeltelijk zijn ingewilligd.
* De schadelijder of de mutualiteit, van zodra hun eis niet geheel wordt ingewilligd of wordt afgewezen.
### 3.4.2 Casus 2: Vordering van 1.780 dollars
* **Situatie:** Enkel de schadelijder heeft een vordering ingesteld, ter waarde van 1.780 dollars. Dit bedrag ligt onder de drempel van 2.000 dollars voor hoger beroep.
* **Hypothese 1: Verweerder laat verstek gaan.**
Indien de verweerder verstek laat gaan, wordt een verstekvonnis uitgesproken. De waarde van de vordering (€ 1.780) is lager dan € 2.000. In dit geval kan enkel de verweerder verzet aantekenen, zodra de vordering van de schadelijder geheel of gedeeltelijk werd ingewilligd. Als de eis van de schadelijder volledig wordt afgewezen, kan door niemand een gewoon rechtsmiddel (verzet of hoger beroep) worden ingesteld.
* **Hypothese 2: Geen verstek.**
Als geen enkele partij verstek laat gaan en er wordt een vonnis op tegenspraak uitgesproken, dan is de uitspraak niet appellabel aangezien de waarde van de vordering lager is dan de aanleggrens. Geen van de partijen kan dus een gewoon rechtsmiddel aanwenden.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Rechtsvordering | Het recht om een gerechtelijke procedure te starten om een geschil te laten beslechten. Het is de formele stap die een geschil omzet in een juridisch geding. |
| Eis | Synoniem voor vordering; het officiële verzoek dat bij de rechter wordt ingediend om een bepaald recht te laten erkennen of te laten afdwingen. |
| Vordering | Het verzoek tot gerechtelijke actie; kan zowel de rechtsvordering als de eis omvatten die bij de rechtbank wordt ingediend. |
| Procesverhouding | De juridische relatie die ontstaat tussen de partijen wanneer een rechtsvordering wordt ingesteld en de zaak voor de rechtbank komt. |
| Juridische persoonlijkheid | Het vermogen om drager te zijn van rechten en plichten, zowel voor natuurlijke personen als voor rechtspersonen zoals vennootschappen. |
| Handelingsbekwaamheid | Het vermogen van een persoon om op geldige wijze rechtshandelingen te stellen en zelfstandig zijn rechten en plichten uit te oefenen. |
| Belang | Elk materieel of moreel voordeel dat een partij kan behalen door de uitkomst van de rechtsvordering; het moet persoonlijk, rechtstreeks en reeds verkregen zijn. |
| Hoedanigheid | Het verband dat bestaat tussen de persoon die een vordering instelt en het recht dat het voorwerp van die vordering uitmaakt. |
| Actio popularis | Een rechtsvordering die door een willekeurig persoon wordt ingesteld ter verdediging van een algemeen belang, wat in het Belgische recht in principe verboden is. |
| Openbaar ministerie | Het parket; de magistraten die de openbare orde en de wet handhaven en optreden namens de gemeenschap; fungeren als het geweten van de gemeenschap. |
| Rechtsmiddel | Een juridische mogelijkheid om een rechterlijke beslissing aan te vechten of te laten herzien door dezelfde of een hogere rechterlijke instantie. |
| Verzet | Een rechtsmiddel tegen een verstekvonnis, waardoor de zaak opnieuw voor dezelfde rechtbank wordt gebracht om alsnog verweer te voeren. |
| Hoger beroep | Een rechtsmiddel waarbij een zaak, die reeds door een lagere rechter is berecht, opnieuw wordt voorgelegd aan een hogere rechterlijke instantie voor een volledige herziening. |
| Verstekvonnis | Een vonnis dat wordt uitgesproken wanneer een van de partijen niet verschijnt voor de rechtbank nadat zij correct is opgeroepen. |
| Betekening | De officiële overhandiging van gerechtelijke stukken door een gerechtsdeurwaarder aan een partij, waardoor deze formeel kennis krijgt van juridische procedures of beslissingen. |
| Dagvaarding | Een exploot (officiële akte) door een gerechtsdeurwaarder uitgebracht, waarmee de gedaagde partij wordt opgeroepen om voor de rechtbank te verschijnen. |
| Griffie | De administratieve dienst van een rechtbank die instaat voor de inschrijving van zaken op de rol, het beheer van dossiers en de ondersteuning van de rechters. |
| Inleidingszitting | De eerste zitting waarop een zaak wordt behandeld na de initiële dagvaarding, bedoeld om de procedure in te leiden en eventueel de zaak reeds in staat te stellen. |
| Instelling van de zaak (Instaatselling) | Het proces waarbij partijen conclusies en bewijsstukken uitwisselen binnen vastgelegde termijnen om de zaak voor te bereiden op de pleitzitting. |
| Pleitzitting | De zitting waarop de advocaten van de partijen hun pleidooien houden en de zaak mondeling bepleiten voor de rechter. |
| Beraad | De periode waarin de rechter zich terugtrekt om na de pleitzitting de zaak te bestuderen en een beslissing voor te bereiden. |
| Uitspraak | De uiteindelijke rechterlijke beslissing in een zaak, die kan bestaan uit een vonnis, arrest, bevelschrift of beschikking. |
| Vonnis | Een rechterlijke beslissing geveld door een rechtbank in eerste aanleg. |
| Arrest | Een rechterlijke beslissing geveld door een hogere rechtbank, zoals een hof van beroep of het Hof van Cassatie. |
| Beslissing alvorens recht te doen | Een tussenbeslissing van de rechter die niet het geschil definitief beslecht, maar een stap is in de procedure, bijvoorbeeld het bevelen van een deskundigenonderzoek. |
| Tussenvonnis | Een vonnis dat een deel van het geschil beslecht, maar de zaak nog niet volledig afsluit; er kunnen nog verdere procedures volgen. |
| Eindvonnis | Een vonnis dat alle geschilpunten in een zaak definitief beslecht en de procedure beëindigt. |
| Gerechtsdeurwaarder | Een openbare ambtenaar die belast is met het betekenen van gerechtelijke stukken, het uitvoeren van vonnissen en andere ambtshandelingen binnen het gerechtelijk apparaat. |