Cover
Aloita nyt ilmaiseksi 2._CASES_erfrecht_deel_2_partner - Kopie.docx
Summary
# berekening van het huwelijksvermogen en nalatenschap
Het onderwerp van deze studiehandleiding behandelt de berekening van het huwelijksvermogen en de nalatenschap, met een analyse van de verdeling van gemeenschappelijk vermogen en eigen vermogen bij overlijden, inclusief verschillende scenario's voor echtgenoten en samenwonenden.
## 1. Berekening van het huwelijksvermogen en nalatenschap
### 1.1 Inleiding tot het huwelijksvermogen en de nalatenschap
Bij het overlijden van een erflater die gehuwd was of wettelijk samenwoonde, is de verdeling van het vermogen een complex proces. Dit proces omvat enerzijds de ontbinding van het huwelijksvermogen of het samenwoningscontract, en anderzijds de toepassing van de regels van het erfrecht op de resterende nalatenschap. De specifieke regels die van toepassing zijn, hangen af van het overleden echtelijke stelsel (wettelijk stelsel, scheiding van goederen, etc.) of de aard van de samenwoning (wettelijk of feitelijk).
### 1.2 Ontbinding van het huwelijksvermogen bij overlijden
Indien de erflater gehuwd was onder het wettelijk stelsel, wordt bij overlijden het huwelijksvermogen ontbonden. Dit betekent dat de langstlevende echtgenoot (LLE) aanspraak kan maken op de helft van het gemeenschappelijk vermogen (GV). Het eigen vermogen van de overledene (Decujus, DC) blijft, samen met de andere helft van het gemeenschappelijk vermogen, deel uitmaken van de nalatenschap.
#### 1.2.1 Gemeenschappelijk vermogen (GV)
Het gemeenschappelijk vermogen omvat alle goederen die tijdens het huwelijk zijn aangekocht met gemeenschappelijke middelen, ongeacht door wie ze zijn verworven. Dit kan onder meer bestaan uit de gezinswoning, de inboedel, spaargelden verkregen uit inkomsten tijdens het huwelijk, en duurzame goederen zoals een auto.
> **Tip:** Bij de berekening is het cruciaal om onderscheid te maken tussen gemeenschappelijke goederen en de eigen vermogens van beide partners.
#### 1.2.2 Eigen vermogen van de erflater (EV DC)
Het eigen vermogen van de erflater bestaat uit goederen die de erflater reeds bezat vóór het huwelijk, of goederen die hij of zij tijdens het huwelijk heeft verkregen uit schenking of erfenis. Dit eigen vermogen behoort exclusief tot de nalatenschap.
#### 1.2.3 Voorbeeld berekening ontbinding huwelijksvermogen
Stel, het vermogen van een echtpaar onder het wettelijk stelsel bestaat uit:
* Gezinswoning (GV): 600.000 euro
* Inboedel (GV): 30.000 euro
* Spaargelden (GV): 250.000 euro
* Auto (GV): 20.000 euro
* Eigen vermogen DC (roerend): 200.000 euro
**Stap 1: Ontbinding van het huwelijksstelsel**
De langstlevende echtgenoot (LLE) krijgt de helft van het gemeenschappelijk vermogen.
De helft van het GV bedraagt: $\frac{1}{2} \times (600.000 \text{ euro} + 30.000 \text{ euro} + 250.000 \text{ euro} + 20.000 \text{ euro}) = \frac{1}{2} \times 900.000 \text{ euro} = 450.000 \text{ euro}$.
**Stap 2: Nalatenschap**
De nalatenschap van de erflater bestaat uit zijn eigen vermogen plus zijn helft van het gemeenschappelijk vermogen.
Nalatenschap = EV DC + $\frac{1}{2}$ GV = 200.000 euro + 450.000 euro = 650.000 euro.
### 1.3 Nalatenschap bij wettelijk samenwonenden
Bij wettelijk samenwonenden is er geen gemeenschappelijk vermogen zoals bij gehuwden. De verdeling is gebaseerd op de eigendomsverhoudingen en de erfrechtelijke regels.
#### 1.3.1 Vermogen bij wettelijk samenwonenden
Het vermogen kan bestaan uit eigen rekeningen, gezamenlijke rekeningen, onroerende goederen en inboedel.
#### 1.3.2 Voorbeeld berekening nalatenschap bij wettelijk samenwonenden
Stel, de erflater (DC) was wettelijk samenwonend met de langstlevende partner (LLP). Het vermogen bestaat uit:
* Zicht- en spaarrekening DC: 300.000 euro
* Zicht- en spaarrekening LLP: 200.000 euro
* Woning eigendom van DC (waar ze samenwoonden): 600.000 euro
* Inboedel woning (samen aangekocht, onverdeeldheid): 30.000 euro
**Stap 1: Ontbinding vermogensstelsel LLP**
De langstlevende partner (LLP) behoudt haar eigen vermogen.
LLP krijgt: Zicht- en spaarrekening LLP (200.000 euro) + haar helft van de inboedel ( $\frac{1}{2} \times 30.000 \text{ euro} = 15.000 \text{ euro}$) = 215.000 euro.
**Stap 2: Nalatenschap DC**
De nalatenschap van DC bestaat uit zijn eigen spaargeld, zijn deel van de inboedel, en zijn woning. De toepassing van de erfrechtelijke regels bepaalt wie dit erft.
Nalatenschap DC = Zicht- en spaarrekening DC (300.000 euro) + zijn helft van de inboedel (15.000 euro) + Woning (600.000 euro) = 915.000 euro.
> **Tip:** Bij feitelijk samenwonenden is er geen wettelijk recht op erfenis. Een testament is noodzakelijk om de langstlevende partner te beschermen.
### 1.4 Erfgenamen en hun delen
De verdeling van de nalatenschap volgt de regels van het erfrecht, waarbij erfgenamen worden ingedeeld in orden en graden. De langstlevende echtgenoot (LLE) of wettelijke samenwonende partner (LLP) heeft specifieke rechten.
#### 1.4.1 Vruchtgebruik en Blote Eigendom
* **Vruchtgebruik (VG):** Het recht om goederen te gebruiken en de opbrengsten ervan te genieten. De vruchtgebruiker kan bijvoorbeeld in de gezinswoning blijven wonen.
* **Blote Eigendom (BE):** Het eigendomsrecht op een goed, maar zonder het recht op gebruik en genot, die toebehoren aan de vruchtgebruiker.
#### 1.4.2 Scenario's en Verdeling
De documentatie bevat diverse tabellen die de verdeling illustreren voor verschillende familiestructuren en relaties tot de erflater (LLE, dochter, kleinkinderen, ouders, broers/zussen, ooms/neven).
**Voorbeeld 1: Erflater met LLE, dochter uit vorig huwelijk, kleinkinderen, vader en halfbroer.**
* **LLE:** Krijgt het vruchtgebruik (VG) van de gehele nalatenschap.
* **Dochter (A):** Krijgt de blote eigendom (BE) van 100% van de nalatenschap.
* **Kleinkinderen (B en C):** Krijgen geen deel, aangezien de dochter al de BE van de nalatenschap ontvangt.
* **Vader (D):** Behoort tot orde 2, graad 1. Hij zou een deel van de blote eigendom kunnen erven indien er geen erfgenamen van orde 1 (kinderen) zijn die direct erven. In dit specifieke geval erft hij niets direct van de nalatenschap die door de kinderen wordt geclaimd.
* **Halfbroer (E):** Behoort tot orde 2, graad 2. Hij erft niets in dit scenario.
**Voorbeeld 2: Erflater met LLE, zoon, kleinkinderen van een vooroverleden dochter, en vader.**
* **LLE:** Krijgt het volledige vruchtgebruik (VG) van de nalatenschap.
* **Zoon (A):** Krijgt blote eigendom (BE) van een deel.
* **Kleinkinderen (C en D, kinderen van dochter B):** Treden plaatsvervullend op voor hun moeder en ontvangen elk een deel van de blote eigendom (BE).
* **Vader (E):** Behoort tot orde 3, graad 1 en erft hier niets.
**Voorbeeld 3: Erflater met LLE, vader, broer en zus (met kinderen).**
* **LLE:** Krijgt de volle eigendom (VE) van de helft van de nalatenschap (GV + inboedel + SG + auto).
* **Vader (D):** Behoort tot orde 2, graad 1. Hij erft ¼ van het eigen vermogen van de DC (EV DC) in blote eigendom (BE).
* **Broer (B) en Zus (C):** Behoort tot orde 2, graad 2. Zij erven elk 3/8 van het eigen vermogen van de DC (EV DC) in blote eigendom (BE).
* **Kinderen van zus (D en E):** Behoort tot orde 2, graad 3. Zij erven niets direct.
**Voorbeeld 4: Erflater met LLE, ooms en neven.**
* **LLE:** Krijgt de volle eigendom (VE) van 100% van de nalatenschap. De andere erfgenamen in orde 4 erven hier niets.
#### 1.4.3 Samenwonenden en Erfrecht
Bij wettelijk samenwonenden heeft de LLP recht op vruchtgebruik van de gezinswoning en de inboedel, indien er geen testament is dat hiervan afwijkt. De volle eigendom van de resterende nalatenschap gaat naar de eigen erfgenamen (kinderen, ouders, broers/zussen etc.).
**Voorbeeld met LLP, dochter, kleinkinderen, vader en halfbroer:**
* **LLP:** Krijgt vruchtgebruik (VG) van de gezinswoning en inboedel.
* **Dochter (A):** Krijgt volle eigendom (VE) van de spaarrekeningen en blote eigendom (BE) van de gezinswoning en inboedel.
* **Kleinkinderen (B en C):** Krijgen blote eigendom (BE) van de gezinswoning en inboedel.
* **Vader (D) en Halfbroer (E):** Erven niets in dit scenario.
> **Tip:** Het is essentieel om de specifieke erfrechtelijke positie van elke erfgenaam te bepalen op basis van de familiale band met de erflater en de geldende wettelijke regels.
### 1.5 Belangrijke Overwegingen
* **Wettelijk Stelsel vs. Andere Huwelijksstelsels:** De verdeling van het huwelijksvermogen verschilt sterk afhankelijk van het gekozen huwelijksstelsel (wettelijk stelsel, scheiding van goederen, gemeenschap van goederen).
* **Feitelijk Samenwonenden:** Feitelijk samenwonenden hebben geen wettelijk erfrecht. Zonder testament erven zij niets, zelfs niet van de gezinswoning die ze samen kochten.
* **Testament:** Een testament kan de wettelijke erfverdeling wijzigen en specifieke wensen van de erflater vastleggen, met inachtneming van de reserve van de erfgenamen.
* **Onderscheid Eigen Vermogen en Gemeenschappelijk Vermogen:** Dit onderscheid is fundamenteel voor de juiste berekening van zowel de ontbinding van het huwelijksvermogen als de nalatenschap.
---
# erfrechtelijke posities van erfgenamen
Dit onderdeel legt de erfrechtelijke orde en de graad van verschillende familieleden uit, waaronder partners, kinderen, kleinkinderen, ouders en broers/zussen, in de context van nalatenschappen en vermogensverdeling.
### 2.1 Inleiding tot erfrechtelijke ordes en graden
De erfrechtelijke positie van erfgenamen wordt bepaald door hun plaats in de wettelijke erfrechtorde en hun graad van verwantschap tot de overledene. Deze regels bepalen wie erft, welk deel en in welke hoedanigheid (volle eigendom of vruchtgebruik/blote eigendom).
### 2.2 De erfrechtelijke orde en graad
Het erfrecht kent een hiërarchische orde van erfgenamen. Hoe dichter de graad van verwantschap, hoe hoger de plaats in de orde.
* **Eerste orde:** Afstammelingen (kinderen, kleinkinderen, etc.).
* **Tweede orde:** Ouders en broers/zussen (en hun afstammelingen).
* **Derde orde:** Grootouders (en hun afstammelingen, zoals ooms en tantes).
* **Vierde orde:** Overgrootouders (en hun afstammelingen).
Binnen een orde wordt gekeken naar de graad. De graad is het aantal "tredes" tussen de overledene en de erfgenaam. Kinderen zijn graad 1, kleinkinderen graad 2, enzovoort. Ouders zijn graad 1, broers/zussen graad 2, neven/nichten graad 3.
### 2.3 Erfstellingen bij gehuwden en wettelijk samenwonenden
Bij het bepalen van de nalatenschap van een overledene die gehuwd of wettelijk samenwonend was, moet eerst het huwelijks- of samenlevingsvermogen worden ontbonden.
#### 2.3.1 Gehuwde echtgenoot (wettelijk stelsel)
Bij het wettelijk stelsel wordt het gemeenschappelijk vermogen (GV) van de echtgenoten in gelijke helften verdeeld. De langstlevende echtgenoot (LLE) verkrijgt zijn eigen helft van het GV, plus zijn eigen vermogen (EV), en erft vervolgens uit de nalatenschap van de overledene. De nalatenschap bestaat uit het eigen vermogen van de overledene (EVDC) en de helft van het gemeenschappelijk vermogen.
* **Voorbeeld:** Indien de overledene gehuwd was onder het wettelijk stelsel en kinderen nalaat, zal de LLE vaak het volledige vruchtgebruik (VG) over de nalatenschap ontvangen, terwijl de kinderen de blote eigendom (BE) van de nalatenschap krijgen.
> **Tip:** De verdeling van het vermogen bij een huwelijk onder het wettelijk stelsel is cruciaal. De LLE krijgt eerst zijn/haar helft van het gemeenschappelijk vermogen en zijn/haar eigen vermogen, alvorens te erven uit de nalatenschap van de decujus.
#### 2.3.2 Wettelijk samenwonende partner
Bij wettelijke samenwoning is er geen gemeenschappelijk vermogen zoals bij gehuwden. De nalatenschap van de overledene wordt direct toegepast op zijn/haar eigen vermogen. De samenwonende partner (LLP) erft in principe niets, tenzij er een testament is dat dit anders bepaalt. Soms kan de LLP wel aanspraak maken op het vruchtgebruik van de gezinswoning en huisraad.
#### 2.3.3 Feitelijk samenwonende partner
Bij feitelijke samenwoning is er eveneens geen wettelijk geregeld gemeenschappelijk vermogen. De feitelijk samenwonende partner heeft geen wettelijke erfrechtelijke aanspraken, tenzij de overledene dit expliciet heeft vastgelegd in een testament.
### 2.4 Verdeling van de nalatenschap volgens orde en graad
De volgende tabellen illustreren hoe de nalatenschap wordt verdeeld op basis van de erfrechtelijke orde en graad, met specifieke aandacht voor de langstlevende echtgenoot (LLE), de langstlevende wettelijk samenwonende partner (LLP) en diverse familieleden.
#### 2.4.1 Nalatenschap met LLE (langstlevende echtgenoot)
Bij een nalatenschap waar een LLE aanwezig is, wordt de verdeling beïnvloed door de aanwezigheid van kinderen en andere familieleden.
* **LLE, dochter uit vorig huwelijk (A), kleinkinderen B en C (kinderen van A), vader (D), halfbroer (E):**
* LLE: Vruchtgebruik (VG) over 100% van de nalatenschap.
* Dochter A: Blote eigendom (BE) over 100% van de nalatenschap.
* Kleinkinderen B en C: Erven volgens de 1e orde, graad 2. Ze delen de nalatenschap op basis van plaatsvervulling voor hun ouder.
* Vader D: Erft in de 2e orde, graad 1.
* Halfbroer E: Erft in de 2e orde, graad 2.
* **LLE, zoon (A), kleinkinderen C en D (kinderen van vooroverleden dochter B), vader (E):**
* LLE: Volledige vruchtgebruik van de nalatenschap.
* Zoon A: Erft in de 1e orde, graad 1.
* Kleinkinderen C en D: Erven in de 1e orde, graad 2.
* Vader E: Erft in de 2e orde, graad 1.
* **LLE, vader (A), broer (B), zus (C) (met 2 kinderen D en E):**
* LLE: Volle eigendom (VE) over de helft van het vermogen, met vruchtgebruik op de resterende helft (gezinswoning, huisraad, spaargelden, auto).
* Vader A: Erft in de 2e orde, graad 1, met blote eigendom op zijn deel.
* Broer B en zus C: Erven in de 2e orde, graad 2, met blote eigendom op hun deel.
* Kinderen D en E (neven/nichten): Erven in de 2e orde, graad 3, met blote eigendom op hun deel.
* **LLE, oom (B) aan vaderszijde, oom (C) aan moederszijde, neven (D en E) aan moederszijde (kinderen van overleden tante):**
* LLE: Volle eigendom over 100% van de nalatenschap.
* Oom B en Oom C: Bevinden zich in de 4e orde en erven in principe niets wanneer de LLE erft.
#### 2.4.2 Nalatenschap met LLP (wettelijk samenwonende partner)
De rechten van een wettelijk samenwonende partner zijn beperkter dan die van een gehuwde echtgenoot.
* **LLP, dochter uit vorig huwelijk (A), kleinkinderen B en C (kinderen van A), vader (D), halfbroer (E):**
* Dochter A: Erft volle eigendom (VE) van de spaargelden en de blote eigendom (BE) van de woning en inboedel.
* Kleinkinderen B en C: Erven volgens de 1e orde, graad 2.
* Vader D: Erft in de 2e orde, graad 1.
* Halfbroer E: Erft in de 2e orde, graad 2.
* LLP: Kan aanspraak maken op vruchtgebruik (VG) van de gezinswoning en huisraad.
* **LLP, zoon (A), kleinkinderen C en D (kinderen van vooroverleden dochter B), vader (E):**
* LLP: Kan aanspraak maken op vruchtgebruik (VG) van de gezinswoning en huisraad.
* Zoon A: Erft 1e orde, graad 1.
* Kleinkinderen C en D: Erven 1e orde, graad 2.
* Vader E: Erft 3e orde, graad 1 (indien geen 1e of 2e orde erfgenamen).
* **LLP, vader (A), broer (B), zus (C) (met 2 kinderen D en E):**
* Vader A: Erft 2e orde, graad 1.
* Broer B en zus C: Erven 2e orde, graad 2.
* LLP: Kan aanspraak maken op vruchtgebruik (VG) van gezinswoning en huisraad.
* **LLP, oom (B) aan vaderszijde, oom (C) aan moederszijde, neven (D en E) aan moederszijde:**
* Oom B: Erft 4e orde, graad 3.
* Oom C: Erft 4e orde, graad 3.
* Neven D en E: Erven 4e orde, graad 4.
* LLP: Kan aanspraak maken op vruchtgebruik (VG) van gezinswoning en huisraad.
#### 2.4.3 Nalatenschap zonder LLE of LLP, met familieleden
Indien er geen LLE of LLP is, gaat de nalatenschap direct naar de wettelijke erfgenamen in de vastgestelde orde en graad.
* **Dochter (A), kleinkinderen B en C (kinderen van A), vader (D), halfbroer (E):**
* Dochter A: Erft 1e orde, graad 1, volle eigendom.
* Kleinkinderen B en C: Erven 1e orde, graad 2, volle eigendom (plaatsvervulling).
* Vader D: Erft 2e orde, graad 1, volle eigendom.
* Halfbroer E: Erft 2e orde, graad 2, volle eigendom.
* **Zoon (A), kleinkinderen C en D (kinderen van vooroverleden dochter B), vader (E):**
* Zoon A: Erft 1e orde, graad 1, volle eigendom.
* Kleinkinderen C en D: Erven 1e orde, graad 2, volle eigendom (plaatsvervulling).
* Vader E: Erft 2e orde, graad 1, volle eigendom.
* **Vader (A), broer (B), zus (C) (met 2 kinderen D en E):**
* Vader A: Erft 2e orde, graad 1, volle eigendom.
* Broer B en zus C: Erven 2e orde, graad 2, volle eigendom.
* Kinderen D en E: Erven 2e orde, graad 3, volle eigendom (plaatsvervulling).
* **Oom B aan vaderszijde, oom C aan moederszijde, neven D en E aan moederszijde:**
* Oom B: Erft 4e orde, graad 3, volle eigendom.
* Oom C: Erft 4e orde, graad 3, volle eigendom.
* Neven D en E: Erven 4e orde, graad 4, volle eigendom.
> **Tip:** De regels inzake plaatsvervulling zijn essentieel wanneer een erfgenaam in een lagere graad reeds is overleden. De afstammelingen van die persoon treden dan in zijn/haar plaats. Dit geldt in alle orden, behalve voor de LLE.
### 2.5 Vruchtgebruik en blote eigendom
* **Vruchtgebruik (VG):** Het recht om de goederen van de nalatenschap te gebruiken en de vruchten ervan te genieten (bijvoorbeeld huurinkomsten of het woongenot van een woning). De vruchtgebruiker mag de goederen niet vervreemden of beschadigen.
* **Blote eigendom (BE):** Het eigendomsrecht op de goederen, maar zonder het recht deze te gebruiken of de vruchten ervan te genieten. De blote eigenaar wordt pas volle eigenaar wanneer het vruchtgebruik eindigt.
In veel gevallen, met name wanneer de LLE of LLP recht heeft op vruchtgebruik, wordt de nalatenschap opgesplitst in VG en BE. De LLE of LLP verkrijgt dan het VG, en de wettelijke erfgenamen (vaak kinderen) verkrijgen de BE. De verdeling van de nalatenschap gebeurt dan op basis van de waarde van het VG en de BE.
> **Voorbeeld:** Indien de LLE het VG krijgt over de gehele nalatenschap en de kinderen de BE, dan kan de LLE in de woning blijven wonen en de inkomsten uit een verhuurde zaak ontvangen. De kinderen zijn weliswaar eigenaar, maar kunnen de goederen niet gebruiken of verkopen zonder instemming van de LLE.
---
# verschillen tussen wettelijk en feitelijk samenwonen in het erfrecht
Dit onderwerp verkent de uiteenlopende erfrechtelijke rechten die voortvloeien uit wettelijk samenwonen versus feitelijk samenwonen, met specifieke aandacht voor de toekenning van vruchtgebruik en volle eigendom.
### 3.1 Wettelijk samenwonen in het erfrecht
Wettelijk samenwonenden hebben, in tegenstelling tot feitelijk samenwonenden, specifieke erfrechtelijke aanspraken die wettelijk verankerd zijn. De belangrijkste is het recht op het vruchtgebruik van de meest recente gezinswoning en de huisraad, alsook het vruchtgebruik van de goederen die de ontbonden huwelijksstelsel gemeenschappelijk waren (indien van toepassing).
#### 3.1.1 Vruchtgebruik voor de langstlevende wettelijk samenwonende partner (LLP)
De langstlevende wettelijk samenwonende partner (LLP) verkrijgt het vruchtgebruik (VG) op:
* De gezinswoning (GW)
* De huisraad (HR)
Dit vruchtgebruik wordt verleend op de goederen die eigendom waren van de overledene (decujus) en, indien van toepassing, op de gemeenschappelijke goederen van het wettelijk stelsel die de LLP na ontbinding van dit stelsel verkregen zou hebben.
* **Uitzondering:** In gevallen waar de nalatenschap voornamelijk uit roerende goederen of gelden bestaat, kan de LLP, afhankelijk van de specifieke situatie en de nalatenschap, ook volle eigendom (VE) ontvangen in plaats van of naast vruchtgebruik. Dit is echter minder gebruikelijk dan het recht op vruchtgebruik van de gezinswoning en huisraad.
> **Tip:** Het vruchtgebruik op de gezinswoning en huisraad is een beschermingsmechanisme voor de langstlevende partner, zodat deze in de gemeenschappelijke woning kan blijven wonen en de huisraad kan gebruiken.
#### 3.1.2 Verdere erfrechtelijke aanspraken van de LLP
Buiten het recht op vruchtgebruik, heeft de LLP in principe geen automatische aanspraken op de volle eigendom van de nalatenschap, tenzij de overledene dit expliciet heeft bepaald in een testament. De LLP wordt niet automatisch opgenomen in de wettelijke ordes van erfopvolging.
* **Vruchtgebruik vs. Volle Eigendom:** Het recht op vruchtgebruik impliceert dat de LLP het recht heeft om de goederen te gebruiken en de vruchten ervan te genieten (zoals huurinkomsten uit een verhuurde woning), maar hij of zij is niet de blote eigenaar. De blote eigendom van deze goederen gaat naar de wettelijke erfgenamen (bv. kinderen, ouders, broers/zussen).
#### 3.1.3 Samenloop met andere erfgenamen
Wanneer er andere wettelijke erfgenamen zijn (bv. kinderen), zal het vruchtgebruik van de LLP zich manifesteren naast de volle eigendom die de andere erfgenamen ontvangen.
* **Voorbeeld:** Als de overledene een zoon en een wettelijk samenwonende partner achterlaat, krijgt de zoon de blote eigendom van de gezinswoning en de huisraad, terwijl de LLP het vruchtgebruik daarvan geniet. Indien er ook spaargelden zijn die geen gemeenschappelijke goederen waren, kan de LLP (afhankelijk van een testament) ook een deel daarvan in volle eigendom erven.
### 3.2 Feitelijk samenwonen in het erfrecht
Feitelijk samenwonenden (mensen die samenwonen zonder een wettelijke verklaring van wettelijke samenwoning) hebben geen wettelijk erfrechtelijke rechten. Hun positie in het erfrecht is volledig afhankelijk van wat de overledene heeft bepaald in een testament.
#### 3.2.1 Afwezigheid van wettelijke rechten
Een feitelijk samenwonende partner erft niet automatisch iets. Er is geen wettelijk recht op vruchtgebruik van de gezinswoning, noch op huisraad, noch op enig ander deel van de nalatenschap.
#### 3.2.2 Belang van een testament
Om als feitelijk samenwonende partner iets te erven, is het absoluut noodzakelijk dat de overledene een testament heeft opgesteld waarin de feitelijk samenwonende partner als erfgenaam wordt aangeduid.
* **Toekenning van volle eigendom:** In een testament kan de overledene de feitelijk samenwonende partner volle eigendom (VE) toekennen over specifieke goederen of over een deel van de nalatenschap.
* **Toekenning van vruchtgebruik:** Hoewel minder gebruikelijk en niet wettelijk voorzien zoals bij wettelijk samenwonenden, zou in principe een testament ook vruchtgebruik kunnen toekennen, maar dit is juridisch complexer en minder gebruikelijk dan het toekennen van volle eigendom.
#### 3.2.3 Vergelijking met wettelijk samenwonenden
Het verschil met wettelijk samenwonenden is significant:
* **Wettelijk samenwonenden:** Hebben een wettelijk recht op VG van GW en HR, ongeacht een testament (tenzij dit anders bepaalt).
* **Feitelijk samenwonenden:** Hebben geen enkel wettelijk recht. Alle aanspraken zijn afhankelijk van een testament.
#### 3.2.4 Specifieke situaties en testamentaire bepalingen
De concrete erfenis voor een feitelijk samenwonende partner hangt volledig af van de bewoordingen in het testament.
* **Voorbeeld:** Indien de overledene een feitelijk samenwonende partner en een dochter achterlaat, en er is geen testament, erft de dochter de volledige nalatenschap en de feitelijk samenwonende partner niets. Als er wel een testament is, waarin staat dat de feitelijk samenwonende partner de volle eigendom van de gezinswoning erft, dan gaat deze woning naar de partner, en de rest van de nalatenschap (of een ander deel volgens het testament) naar de dochter.
### 3.3 Samenvattende vergelijkingstabellen
De documentatie bevat voorbeelden die de verschillen illustreren tussen de positie van een wettelijk samenwonende partner (LLP) en een feitelijk samenwonende partner, in relatie tot andere erfgenamen (zoals kinderen, ouders, broers/zussen). Deze voorbeelden benadrukken het wettelijk recht op vruchtgebruik voor de LLP op de gezinswoning en huisraad, terwijl de feitelijk samenwonende partner enkel erft indien dit expliciet in een testament is opgenomen, meestal in volle eigendom.
#### 3.3.1 Juridische consequenties
* **Wettelijk samenwonen:** Biedt een basisbescherming voor de partner. Het is een juridische status die bepaalde rechten met zich meebrengt.
* **Feitelijk samenwonen:** Biedt geen enkele juridische bescherming in het erfrecht. Het is een puur contractuele of feitelijke relatie zonder erfrechtelijke implicaties.
> **Tip:** Voor koppels die samenwonen zonder gehuwd te zijn, is het sterk aan te raden om een testament op te stellen, zeker als ze willen dat de langstlevende partner erft. Voor wettelijk samenwonenden kan een testament dienen om de bestaande rechten aan te vullen of te wijzigen, bijvoorbeeld door volle eigendom toe te kennen in plaats van vruchtgebruik.
#### 3.3.2 Testamentaire overwegingen
Het opstellen van een testament is cruciaal voor feitelijk samenwonenden. Voor wettelijk samenwonenden kan een testament nuttig zijn om:
* De LLP volle eigendom te geven in plaats van vruchtgebruik.
* Specifieke activa toe te kennen aan de LLP.
* De LLP te onterven (wat wettelijk mogelijk is, maar ingaat tegen het gebruikelijke doel van wettelijke samenwoning).
**Belangrijke nuancering:** De vermelde erfrechtelijke bepalingen voor wettelijk samenwonenden (met name het recht op vruchtgebruik) gelden enkel indien de overledene geen testament heeft opgesteld dat hiervan afwijkt, of indien de overledene geen kinderen of afstammelingen nalaat die recht hebben op de gezinswoning als hoofdverblijf. In die specifieke gevallen kan het recht op vruchtgebruik beperkt worden. Echter, de algemene regel blijft de toekenning van VG op de gezinswoning en huisraad.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Vruchtgebruik (VG) | Het recht om van een goed, dat toebehoort aan een ander, het genot te hebben en de vruchten ervan te innen. De vruchtgebruiker mag het goed gebruiken en de opbrengsten ervan genieten, maar mag de aard van het goed niet veranderen of de blote eigendom beschadigen. |
| Blote eigendom (BE) | Het eigendomsrecht op een goed, waarbij de eigenaar het genot en de vruchten van het goed niet mag uitoefenen zolang het vruchtgebruik van een ander duurt. De blote eigenaar wordt pas volle eigenaar wanneer het vruchtgebruik eindigt. |
| Volle eigendom (VE) | Het meest omvattende recht op een goed, dat zowel het genot (vruchtgebruik) als de beschikkingsmacht omvat. De volle eigenaar kan het goed gebruiken, de vruchten ervan genieten en het vervreemden of bezwaren. |
| Gemeenschappelijk vermogen (GV) | Het vermogen dat toebehoort aan beide echtgenoten die gehuwd zijn onder een gemeenschapsstelsel. Dit omvat goederen die tijdens het huwelijk zijn verkregen, tenzij uit eigen middelen of met zaaksvervanging verkregen. |
| Eigen vermogen van de decujus (EV DC) | Het vermogen dat exclusief toebehoorde aan de overledene (de decujus) vóór het huwelijk of dat hij/zij uit eigen middelen heeft verkregen tijdens het huwelijk, bijvoorbeeld door schenking of erfenis. |
| Gezinswoning (GW) | De woning waar de echtgenoten of samenwonenden hun hoofdverblijf hebben. In erfrechtelijke context is dit vaak een belangrijk onderdeel van de nalatenschap en kan specifieke regels met zich meebrengen. |
| Huisraad (HR) | Roerende goederen die zich in de woning bevinden en dienen voor het dagelijks gebruik en inrichting ervan, zoals meubels, servies, bestek en decoratie. |
| Roerend vermogen (RV) | Alle zaken die niet onroerend zijn, zoals geld, effecten, voertuigen, meubels en inboedel. Dit staat tegenover onroerende goederen zoals grond en gebouwen. |
| Erfrechtelijke orde | De volgorde waarin erfgenamen recht hebben op de nalatenschap. De wet bepaalt verschillende ordes, waarbij de eerste orde de meest nabije bloedverwanten omvat en hogere ordes enkel aan bod komen als lagere ordes niet aanwezig zijn. |
| Erfrechtelijke graad | De mate van verwantschap binnen een bepaalde erfrechtelijke orde. Binnen dezelfde orde erven personen met een hogere graad (dichtere verwantschap) vóór personen met een lagere graad (verdere verwantschap). |
| Plaatsvervulling | Een wettelijk mechanisme waarbij, wanneer een erfgenaam voor de overledene is overleden, diens afstammelingen in zijn/haar plaats treden en erven naar evenredigheid van wat de vooroverleden erfgenaam zou hebben geërfd. |
| Wettelijk stelsel | Het standaard huwelijksvermogensrechtelijk regime dat van toepassing is wanneer echtgenoten geen huwelijkse voorwaarden hebben opgesteld. Dit stelsel kenmerkt zich door een gemeenschappelijk vermogen en eigen vermogens. |
| Huwelijkse voorwaarden | Afspraken die echtgenoten maken over de verdeling van hun vermogen tijdens het huwelijk en bij ontbinding daarvan (door echtscheiding of overlijden). Dit kan afwijken van het wettelijk stelsel. |
| Wettelijk samenwonen | Een juridische status die ontstaat wanneer twee personen verklaren samen te wonen en dit registreren bij de gemeente. Dit biedt bepaalde rechten en plichten, waaronder beperkte erfrechtelijke bevoegdheden voor de langstlevende partner. |
| Feitelijk samenwonen | Het samenwonen van twee personen zonder dat dit juridisch is vastgelegd. In dit geval heeft de feitelijk samenwonende partner geen automatische erfrechtelijke rechten op de nalatenschap van de andere partner. |