Cover
Aloita nyt ilmaiseksi Beard.pdf
Summary
# Definiëren van de acceptabele religieuze praktijken in het Romeinse Rijk
Dit onderwerp verkent hoe de Romeinse elite probeerde 'juiste' en 'ongepaste' religieuze activiteiten te definiëren, en hoe juridische stappen werden ondernomen om het Romeinse religieuze systeem te verdedigen tegen vermeende vijanden, met een focus op de evolutie van deze definities en acties door de eeuwen heen [4](#page=4).
### 1.1 De evolutie van religieuze definities in het Romeinse Rijk
De Romeinse elite gebruikte religieuze definities als middel om hun identiteit te construeren binnen het diverse Romeinse Rijk. In tegenstelling tot de relatief onproblematische politieke en religieuze identiteiten in de Griekse stadstaten, waar politieke rechten en toegang tot rituelen samenvielen, was de vraag naar 'Romeins-zijn' in het uitgestrekte en multiculturele Rijk complexer. Voor mannen was religie een belangrijk onderdeel van deze identiteit. De definities van 'proper' en 'ongepast' religieus gedrag waren echter beladen en verschuivende concepten, die evenzeer het onderwerp van debat waren onder Romeinen als onder moderne historici [5](#page=5).
#### 1.1.1 Religio en Superstitio: Kernbegrippen
Twee sleutelbegrippen die de Romeinen gebruikten om correct religieus gedrag te debatteren waren *religio* en *superstitio*. *Religio* verwees doorgaans naar de traditionele eerbetuigingen aan de goden door de staat, en benadrukte publiek, gemeenschappelijk gedrag. Goede keizers toonden bijvoorbeeld 'uitzonderlijke zorg en *religio* ten aanzien van publieke rituelen'. Leden van de elite waren erop gebrand om *religio* te tonen, bijvoorbeeld door de oprichting van standbeelden ter ere van publieke cultus [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7).
*Superstitio* daarentegen was een negatieve term die tegen anderen werd gebruikt, maar duidde geen eenvoudig of gemakkelijk definieerbaar tegenovergestelde van *religio*. Het kon verwijzen naar excessieve vormen van gedrag ('niet volgens de gebruiken van de staat') of excessieve toewijding aan de goden. Seneca omschreef het verschil aldus: '*religio* eert de goden, *superstitio* doet hen onrecht aan'. Het werd vaak gezien als een teken van een ongepaste drang naar kennis [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7).
> **Tip:** Het is cruciaal om te onthouden dat de Romeinse interpretatie van *religio* en *superstitio* verschilde van de moderne opvattingen. Een Christian zoals Lactantius definieerde *religio* als 'aanbidding van de ware god, *superstitio* van een valse god', wat een simplificatie is van de Romeinse, niet-theologisch gemotiveerde onderscheidingen [6](#page=6).
#### 1.1.2 De opkomst van magie als ultieme superstitio
Met de tijd ontwikkelde het concept van magie zich tot de ultieme *superstitio*, een systeem dat een parodie vormde op en in oppositie stond tot ware *religio*. Oude theorieën, zoals die van Sir James Frazer, definieerden magie als een inferieure, eerdere vorm van religie, gekenmerkt door instrumentele acties en dwang in plaats van gebed en offers. Moderne academici verwerpen deze evolutionaire schema's echter [8](#page=8) [9](#page=9).
Volgens Plinius de Oudere was magie een combinatie van geneeskunde, religie en astrologie, die menselijke verlangens naar gezondheid, controle over de goden en kennis van de toekomst bevredigde, en die volgens hem volledig frauduleus was. Lucanus' epos beschrijft de Thessalische tovenares Erichtho als een personificatie van illegitieme macht, die de natuurwetten kon ongedaan maken en communiceerde met de doden door middel van nekromantie, wat in schril contrast stond met rationele en humane religieuze praktijken [10](#page=10) [9](#page=9).
> **Voorbeeld:** De beschrijving van Erichtho in Lucanus' *Pharsalia* illustreert hoe magie werd voorgesteld als de antipool van de gevestigde orde: ze vernietigde fatsoen, gewoonte en wet, beledigde de goden en bedreigde de hiërarchie van de politiek-sociale orde [10](#page=10).
De Romeinse angsten voor magie werden mogelijk versterkt door veranderingen in de praktijken en de prominentie ervan, en door de interne logica van hun eigen wereldbeeld. Tegelijkertijd konden de angsten voor de macht van magie juist de gevreesde praktijken stimuleren, waarbij magische praktijk en de vrees voor magie waarschijnlijk symbiotisch waren [10](#page=10) [11](#page=11).
#### 1.1.3 Superstitio als label voor buitenlandse volkeren
Vanaf de vroege tweede eeuw na Christus begon het woord *superstitio* ook de religieuze praktijken van specifieke buitenlandse volkeren te omvatten. Hoewel in de vroege keizertijd de 'inheemse' religies van provinciale bevolkingen niet systematisch werden afgewezen, veranderde dit positie vanaf de tweede eeuw. Tacitus noemde de profetieën van de Druïden dat Rome zou vallen aan de Galliërs 'een lege *superstitio*'. Ook Egyptische en Joodse rituelen werden met hetzelfde label bestempeld [11](#page=11) [12](#page=12).
De polarisatie van de categorieën *religio* en *superstitio* werd hier expliciet gemaakt. Tegelijkertijd werden deze buitenlandse culten gezien als potentiële krachten van politieke subversie. Echter, niet alle 'niet-Romeinse' culten werden zo bestempeld. Griekse religie, hoewel niet vrijgesteld van kritiek, behield vaak een prestigieuze positie, mede door de burgerlijke aard van deze culten, hun oudheid en hun mythen. Juridische privileges werden zelfs verleend aan specifieke heiligdommen in Griekenland [12](#page=12) [13](#page=13) [14](#page=14).
> **Voorbeeld:** De Romeinse jurist Ulpianus vermeldt godheden die uitzonderlijk de begunstigden van testamenten mochten zijn, waarbij het merendeel goden uit de Griekse wereld betrof [14](#page=14).
#### 1.1.4 Regulering en kritiek op Griekse religieuze praktijken
De Romeinen probeerden echter ook waargenomen misbruiken van Griekse heiligdommen te reguleren, met name het zogenaamde 'recht van asiel'. Dit recht, hoewel ook bekend in Rome, leidde tot de vrees voor wijdverbreid misbruik door de Romeinse autoriteiten. Tacitus beschrijft hoe de senaat de aanspraken van talrijke Griekse heiligdommen op het recht van asiel nauwkeurig onderzocht, sommige afwees en een limiet stelde aan hun aantal. Dit weerspiegelde Romeinse onrust met bepaalde aspecten van Griekse religieuze praktijken, waarbij heiligdommen een toevluchtsoord werden voor niet alleen weggelopen slaven en schuldenaars, maar ook voor degenen die de doodstraf riskeerden [14](#page=14).
Ondanks enige parallellen tussen de Griekse en Romeinse categorieën voor religieus gedrag, zoals de afkeer van magie, was er in Griekenland geen algemene categorie zoals *superstitio*. *Deisidaimonia* (vrees voor de goden) was slechts een gedeeltelijke analogie, en werd niet algemeen uitgebreid tot magie of de praktijken van buitenlandse volkeren. In Griekse vertalingen werd *superstitio* weergegeven met verschillende termen, zoals *mataiotès* (ijdelheid) en *atheotes* (goddeloosheid) [15](#page=15).
### 1.2 De officiële Romeinse positie tegenover het Christendom
Voor de Romeinse autoriteiten was de positie tegenover het Christendom gedurende eeuwen ondubbelzinnig negatief. Waar Griekse schrijvers Christenen beschuldigden van 'goddeloosheid' (*atheoi*), classificeerden Romeinen de aanbidding als *superstitio*, in plaats van *religio*. Tacitus beschreef de 'doddelijke *superstitio*' die uit Judea voortkwam en zich verspreidde. De jongere Plinius classificeerde het Christendom in Pontus als een 'ontaarde *superstitio* die tot extravagante lengtes werd gevoerd' [15](#page=15).
Ondanks dat Plinius geen buitengewone onrechtmatigheden rapporteerde, verzwakte de afwezigheid van immorele daden de classificatie van het Christendom als 'superstitieus' niet. Beschuldigingen van nachtelijke bijeenkomsten voor magische doeleinden, rituele kannibalisme en incest kwamen prominent voor in latere geschillen. De oorsprong van deze beschuldigingen wordt gedebatteerd, mogelijk voortkomend uit verkeerde kennis van christelijke rituelen, praktijken van 'ketterse' groepen, of als parodische omkeringen van christelijke praktijken [15](#page=15) [16](#page=16).
> **Tip:** De beschuldigingen van kannibalisme en incest tegen Christenen, hoewel mogelijk gebaseerd op misinterpretaties of stereotypen, tonen de diepe Romeinse argwaan tegenover groepen die zich afscheidden van de gevestigde religieuze en sociale normen [16](#page=16).
Deze beschuldigingen voedden de angsten over de loyaliteit van Christenen aan Rome, die vaak militaire dienst en burgerambten vermeden en weigerden te offeren voor het welzijn van de keizer. Tegen het midden van de derde eeuw werden de oude beschuldigingen van incest en kannibalisme over het algemeen verworpen. Hoewel Grieken Christenen bleven beschuldigen van 'goddeloosheid', was het Christendom te zichtbaar en onderscheidend geworden om nog met andere supertieus te worden geclassificeerd [16](#page=16).
#### 1.2.1 Christendom en magie: een gevoelig vraagstuk
De grens tussen het Christendom en magie was een bijzonder gevoelig gebied. Joden in Palestina mochten formeel geen magie beoefenen of waarzeggers raadplegen, maar hun religieuze leiders beschouwden dit als natuurlijke verleidingen, die geen conceptueel probleem vormden voor het Jodendom. Christelijke schrijvers zoals Justinus daarentegen, werden geconfronteerd met een conceptuele uitdaging door de claims over de wonderen van Christus [17](#page=17).
Volgens Justinus waren beschuldigingen van magie tegen Christenen de schuld van demonen die na de hemelvaart van Christus mensen naar voren brachten die beweerden goden te zijn en magische daden verrichtten. De Handelingen van de Apostelen trachtten hem en andere 'bedriegers' te marginaliseren, terwijl ze de wonderen van Christus en de apostelen verdedigden tegen de beschuldiging van magie. Deze poging om een duidelijk onderscheid te maken tussen magie en wonder, en de notie van Christus als 'magiër' te verwerpen, is ook een belangrijk thema in Origenes' verdediging van het Christendom [17](#page=17).
Uiteindelijk slaagden de Christenen erin hun stempel te drukken op de termen *religio* en *superstitio*. Hun positieve claim was dat het Christendom 'de ware *religio* van de ware god' was, en dat het heidendom slechts *superstitio* was. Dit impliceert dat sommige Christenen de traditionele argumentatie aanvaardden, maar de betekenis van *religio* aanpasten om hun eigen waarheid erin op te nemen, wat een omkering van de termen op hun tegenstanders betekende [17](#page=17).
---
# De opkomst en aantrekkingskracht van nieuwe culten in Rome
Dit thema onderzoekt de kenmerken, de aantrekkingskracht en de verspreiding van nieuwe religieuze bewegingen in het Romeinse Rijk, die zich onderscheidden van de traditionele Romeinse religie.
### 2.1 Kenmerken van nieuwe culten
Nieuwe culten in Rome deelden diverse kenmerken die hen onderscheidden van de traditionele Romeinse religie. Een van de meest opvallende was hun focus op plaatsen buiten Rome, wat een sterk contrast vormde met de 'religie van plaats' die centraal stond in de Romeinse stedelijke culten [18](#page=18).
#### 2.1.1 Focus op buitenlandse plaatsen
* **Jupiter Dolichenus:** De naam van deze god verwijst direct naar Doliche in noordelijk Syrië, zijn oorspronkelijke thuis [19](#page=19).
* **Cultus van Isis:** Deze cultus was afkomstig uit Egypte en vertoonde veel 'Egyptische' kenmerken. Zelfs in Italië waren Isiac-heiligdommen rijkelijk versierd met Egyptische of pseudo-Egyptische objecten, zoals obelisken en sfinxen. De initiatie van Lucius in Apuleius' *Metamorphoses* omvatte het gebruik van boeken in een 'onverstaanbaar' – vermoedelijk Egyptisch – schrift [19](#page=19).
* **Cultus van Mithras:** Deze cultus claimde zijn wijsheid uit Perzië te halen. De Perzische wijze Zoroaster werd geacht de cultus in het verre verleden te hebben gesticht. Talrijke aspecten van de cultus verwezen naar zijn Perzische 'oorsprong', inclusief Perzische religieuze termen zoals *nama* ('hail') en *nabarzes* ('victorious'). Een van de graden van initiatie droeg de titel 'Persian'. De inrichting van Mithraïsche heiligdommen moest een grot in Perzië oproepen, de plek waar Mithras een stier zou hebben gedood [19](#page=19).
* **Jodendom:** Deze religie was gericht op Jeruzalem. Vóór de verwoesting van de tempel in 70 n.Chr. stuurden Joden in het rijk regelmatig geld naar Jeruzalem. Na de verwoesting bleven Joodse geschriften Judaea oproepen, en Joodse historici zoals Josephus schreven over de tempel alsof deze nog bestond [20](#page=20).
#### 2.1.2 Complexe symbolische systemen
Nieuwe culten bouwden vaak complexere symbolische systemen dan de traditionele culten [18](#page=18).
* **Cultus van Mithras:** De symboliek van deze cultus was zeer suggestief, zelfs voor filosofen. De Mithraïsche heiligdommen werden soms geconceptualiseerd als kosmische kaarten met een complexe astronomische symboliek. Elementen zoals de scène van de stierdoding werden geassocieerd met sterrenbeelden zoals Canis Major/Minor, Hydra, Scorpio en Taurus. De Mithras-figuur kon geassocieerd worden met de zon en het sterrenbeeld Leo. De tekens van de dierenriem werden soms boven de stierdoding weergegeven, en figuren zoals Cautes en Cautopates symboliseerden tegenstellingen zoals dag/nacht en groei/verval. De zeven initiatiegraden (raven, mannelijke bruid, soldaat, leeuw, Perzisch, zonneloper, vader) hadden elk hun eigen betekenis, waarbij sommige refereerden aan alledaagse overtuigingen (bijvoorbeeld raven als boodschappers van goden) en andere juist paradoxaal waren, zoals de 'mannelijke bruid' [18](#page=18) [25](#page=25) [26](#page=26).
* **Cultus van Isis:** Hoewel de oorsprong Egyptisch was, prezen Isiac-hymnen haar als verantwoordelijk voor het hele Graeco-Romeinse pantheon. Haar volgelingen beweerden dat ze onder vele namen werd vereerd, zoals Venus of Minerva [21](#page=21).
#### 2.1.3 Rol van teksten en geschriften
De nieuwe culten legden een opvallend andere nadruk op teksten en het geschreven woord als generator of garantie van religieuze betekenis, in tegenstelling tot de Romeinse burgerlijke culten [24](#page=24).
* **Traditionele culten:** Deze hadden weliswaar boeken met gebedsformules en priesterlijke regels, maar geen geschriften die hun dogma's, doctrine of exegese vestigden. Uitleg en voorschriften kwamen van buiten de formele religieuze context, van geleerden of filosofen [24](#page=24).
* **Cultus van Isis:** Er werd grote nadruk gelegd op heilige boeken die zogenaamd uit Egypte kwamen [24](#page=24).
* **Jodendom:** Deze religie had een groot aantal gezaghebbende geschriften die de basis vormden voor veel religieuze naleving, zoals de eerste vijf boeken van het Oude Testament die jaarlijks werden voorgelezen in de synagoge. Na 70 n.Chr. begonnen Joodse wijzen uitgebreide exegeses van de schrifturen en regels voor het dagelijks leven te creëren [24](#page=24).
* **Christendom:** Dit had een breed scala aan doctrinele teksten over het leven van Christus, de apostelen, theologie en pastorale zaken. De diversiteit van deze teksten speelde een rol in debatten tussen 'orthodoxe' christenen en 'ketters' [24](#page=24).
* **Cultus van Mithras:** Over de rol van religieuze boeken is weinig bekend, maar de iconografie en geschriften van auteurs als Porphyry suggereren een complex systeem van symbolen en 'ontvangen wijsheid' [25](#page=25).
### 2.2 De aantrekkingskracht van nieuwe culten
De aantrekkingskracht van nieuwe culten lag in hun vermogen om een alternatief te bieden voor de traditionele Romeinse religie, met een nadruk op persoonlijke transformatie en gemeenschapsvorming.
#### 2.2.1 Alternatief voor traditionele religie
* **Geografische afstand:** De focus op ver gelegen plaatsen contrasteerde met de specifieke focus van de staatsculten op Rome zelf [18](#page=18).
* **Symbolische autoriteit:** Claims van buitenlandse oorsprong dienden als religieuze metaforen om symbolische autoriteit buiten de stad Rome aan te roepen en het verschil met de traditionele burgerlijke religie te benadrukken [20](#page=20).
* **Monotheïstische tendensen:** Veel nieuwe culten, waaronder het Jodendom en het Christendom, benadrukten de kracht van één oppergod. Hoewel niet alle culten strikt monotheïstisch waren, bestond er een trend naar een hogere goddelijke macht, wat aantrekkelijk kan zijn geweest voor individuen die op zoek waren naar een meer persoonlijke relatie met het goddelijke [26](#page=26).
#### 2.2.2 Transformatie en persoonlijke ontwikkeling
Nieuwe culten claimden een grotere impact te hebben op de alledaagse wereld en het hiernamaals van hun aanhangers dan traditionele religies [27](#page=27).
* **Nieuwe gemeenschapszin:** De meeste nieuwe culten boden een sterker gemeenschapsgevoel, gemarkeerd door speciale initiatierituelen. Dit in tegenstelling tot de traditionele culten, waar de sociale dimensie meer gebaseerd was op de publieke status van individuen binnen de staat [27](#page=27) [28](#page=28).
* **Initiatie en geheimhouding:** Initiatie betekende toegang tot een geheime wereld en was bijzonder geassocieerd met buitenlandse culten die privé bijeenkwamen. Voorbeelden zijn de zeven graden in de cultus van Mithras, die een individuele rang binnen de cultus bepaalden en het christelijke systeem van 'catechumenen' als overgangsfase naar doop [28](#page=28).
* **Gedragsregels en identiteit:** Deze culten creëerden nieuwe statussen en levenswijzen, vaak gebaseerd op strikt gecontroleerde gedragsregels, zoals dieetvoorschriften, het naleven van een eigen kalender, of een specifieke levenswijze met nadruk op zuiverheid of kuisheid [29](#page=29).
* **Impact op het hiernamaals:** Sommige nieuwe culten, zoals de cultus van Isis en Mithras, beloofden transformatie die zich ook na de dood zou voortzetten. De cultus van Mithras focuste op de progressieve transformatie van de ziel van de ingewijde gedurende zijn leven, wat waarschijnlijk werd geacht door te gaan na de dood. Dit bood een ander perspectief op het hiernamaals dan de meer vage opvattingen van traditionele culturen [29](#page=29) [30](#page=30).
#### 2.2.3 Relatie met traditionele culten en de staat
Ondanks hun nieuwe kenmerken, sloten de nieuwe culten traditionele elementen niet altijd uit en konden ze relaties aangaan met de Romeinse staat.
* **Integratie van traditionele goden:** Veel nieuwe culten, zoals die van Magna Mater en Jupiter Dolichenus, integreerden goden uit het traditionele Grieks-Romeinse pantheon in hun heiligdommen [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22).
* **Verwevenheid met de staat:** Dedicaties ter ere van de keizerlijke welzijn in de culten van Magna Mater en Jupiter Dolichenus duiden op een verbinding met de Romeinse staatszorgen [20](#page=20) [21](#page=21).
* **Claimen van superioriteit:** In sommige gevallen probeerden nieuwe culten hun goddelijkheid te positioneren als superieur aan het traditionele pantheon, zoals Jupiter Dolichenus die de epitheta van de Capitoline Triade leende [21](#page=21).
* **Onderscheidende relatie met Rome:** Het Christendom had een meer gesegregeerde relatie met Rome, waarbij sommige stromingen Rome identificeerden als een satanische macht, terwijl anderen weliswaar de macht van de staat erkenden maar weigerden deel te nemen aan religieuze rituelen ter ere van de keizer. Dit onderscheidde het Christendom sterk van andere culten die wel dergelijke rituelen uitvoerden [24](#page=24).
> **Tip:** De complexiteit van de relatie tussen nieuwe culten en de traditionele Romeinse religie hangt sterk af van het perspectief en de specifieke kenmerken die men benadrukt. Verschillende interpretaties zijn mogelijk, afhankelijk van de nadruk die wordt gelegd op exclusiviteit of integratie.
---
# De leden van de nieuwe culten en hun sociale samenstelling
Dit onderwerp onderzoekt de sociale achtergrond van de aanhangers van nieuwe culten en religies in Rome, en de vraag of deze religies werden aangetrokken door achtergestelde groepen.
### 4.1 De sociale samenstelling: een complexe vraag
Het bepalen van de precieze ledenmaatschap van nieuwe culten is uitdagend, omdat verwijzingen in geschriften vaak deel uitmaken van aanvallen op die culten en daardoor gekleurd zijn. Ledenlijsten die bewaard zijn gebleven, bijvoorbeeld in steen of brons, geven mogelijk geen representatief beeld van de gehele aanhang. De sociale structuur van Rome was complex, met een breed spectrum tussen privilege en achterstelling, waardoor een eenduidige categorie van 'achtergestelden' niet toepasbaar is [31](#page=31).
#### 4.1.1 De rol van de elite
De elite, gedefinieerd op verschillende manieren, speelde een interessante rol in deze culten. Mannen uit de senaatsstand lijken in eerste instantie afwezig te zijn geweest bij de nieuwe culten. Tot halverwege de derde eeuw na Christus worden er geen senatoren vermeld als ingewijden van Jupiter Dolichenus, Jupiter Optimus Maximus Heliopolitanus, Isis, Mithras, of (waarschijnlijk) het Christendom. Hun interesse in dergelijke culten nam pas toe in de vierde eeuw na Christus [31](#page=31).
#### 4.1.2 Mannelijke, vrouwelijke, rijke en arme aanhangers
Het is moeilijk om eenduidig te stellen of armen vaker tot deze groepen behoorden dan rijken, of vrouwen vaker dan mannen. Kritiek op culten uitte zich soms in de bewering dat ze voornamelijk werden aangehangen door vrouwen en slaven [31](#page=31).
> **Tip:** Houd er rekening mee dat informatie over de ledenmaatschap van culten vaak afkomstig is uit bronnen die kritisch of vijandig stonden tegenover de betreffende religie. Dit kan de representativiteit van de informatie beïnvloeden.
#### 4.1.3 Christendom als speciale case
Het Christendom vormt een uitzondering wat betreft de beschikbare informatie. De teksten van het Nieuwe Testament bieden aanzienlijk meer gedetailleerde inzichten in de vroege geschiedenis en de sociale samenstelling van de kerk dan wat er beschikbaar is voor andere culten over de volgende tweehonderd jaar [31](#page=31).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Religio | Term die in het oude Rome werd gebruikt om te verwijzen naar de traditionele eerbetonen aan de goden door de staat, en die publiek, gemeenschappelijk gedrag ten opzichte van de staatsgoden benadrukte. |
| Superstitio | Term die in het oude Rome werd gebruikt om ongeldige, overmatige of irreguliere religieuze praktijken aan te duiden, vaak gezien als een bedreiging voor de religio en de staat, en die aanvankelijk focuste op interne onregelmatigheden binnen Rome. |
| Magie | In het Romeinse Rijk gezien als de ultieme superstitio, een combinatie van medicijnen, religie en astrologie, die menselijke verlangens naar gezondheid, controle over de goden en kennis van de toekomst nastreefde, en die vaak als frauduleus werd beschouwd. |
| Initiatie | Een ritueel proces dat toegang verleent tot een geheime gemeenschap of een hogere status binnen een cultus, vaak geassocieerd met de nieuwe culten en hun speciale initiatiegraden, zoals die in de cultus van Mithras. |
| Cultus | Een systeem van religieuze aanbidding en praktijken gericht op een specifieke godheid of groep godheden, zoals de culten van Isis, Mithras, Jupiter Dolichenus en het christendom, die zich onderscheidden van de traditionele Romeinse staatsreligie. |
| Monotheïsme | Het geloof in het bestaan van slechts één god, een trend die zich mogelijk voordeed in het Romeinse Rijk, hoewel de kosmologieën van verschillende culten zo divers waren dat het label 'monotheïstisch' de diepgaande verschillen onvoldoende weergeeft. |
| Transformatie | Een sleutelterm die de impact van de nieuwe culten op het dagelijks leven en het hiernamaals van hun aanhangers beschrijft, en die hen onderscheidde van traditionele religies door beloften van vernieuwing en een andere levens]{\cite{}}l en doodservaring. |
| Officiële religie | De religieuze praktijken en instellingen die door de staat werden erkend en ondersteund, zoals de culten van de Romeinse staatsgoden, die contrasteerden met de "alternatieve" of nieuwe culten die opkwamen tijdens de keizertijd. |
| Kosmologie | De studie van de structuur en oorsprong van het universum, zoals die werd weerspiegeld in de symboliek van religieuze culten, met name in Mithraïsche tempels die astronomische betekenissen en de reis van de ziel door de kosmos uitbeeldden. |