Cover
Aloita nyt ilmaiseksi H:behavioral les 7 - 167-209
Summary
# ongeduld en verdisconteren
Ongeduld en verdisconteren beschrijven hoe individuen de waarde van toekomstige beloningen beoordelen ten opzichte van huidige beloningen, wat leidt tot distincte patronen van besluitvorming en gedrag [37](#page=37).
### 1.1 Present bias en voorkeursomkering
Present bias verwijst naar de neiging om toekomstige beloningen minder waard te vinden dan vergelijkbare beloningen die direct beschikbaar zijn. Dit kan leiden tot voorkeursomkering, waarbij de voorkeur voor een beloning verandert afhankelijk van het tijdsinterval [36](#page=36).
> **Voorbeeld:** Iemand kiest vandaag voor 1000 euro, maar over een maand verkiest dezelfde persoon 1040 euro over 1000 euro. Dit illustreert een voorkeur voor directe beloning (1000 euro nu) versus een hogere, maar uitgestelde beloning [36](#page=36).
#### 1.1.1 Het interne conflict: Huidige zelf versus toekomstige zelf
Het concept van "huidige zelf" versus "toekomstige zelf" is cruciaal bij het begrijpen van present bias en voorkeursomkering. De beslissingen die het "huidige zelf" neemt, kunnen in strijd zijn met de belangen van het "toekomstige zelf", wat leidt tot interne conflicten [37](#page=37) [39](#page=39).
> **Voorbeeld:** Een persoon kiest ervoor om nu te roken en later te stoppen, waarbij de directe bevrediging van roken de voorkeur krijgt boven de langetermijngezondheidsvoordelen van niet roken. Later, wanneer de keuze opnieuw wordt gemaakt, geeft het "toekomstige zelf" de voorkeur aan blijven roken boven stoppen [36](#page=36).
#### 1.1.2 Typen individuen: Naïef versus gesofisticeerd
Individuen kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën met betrekking tot hun omgang met present bias:
* **Naieve individuen:** Zij mikken op de initieel beste optie, zoals "nu roken en stoppen", maar raken verstrikt in het gedrag dat ze later willen vermijden (roken). Ze onderschatten de moeilijkheid om toekomstige verleidingen te weerstaan [37](#page=37).
* **Gesofisticeerde individuen:** Zij erkennen dat de beste optie (stoppen met roken) moeilijk te handhaven is en blijven zich bewust van de constante keuze tussen "niet roken" en "roken". Zij anticiperen op toekomstige verleidingen en proberen hier rekening mee te houden [37](#page=37).
### 1.2 Verdisconteringsmethoden
Twee belangrijke methoden van verdisconteren zijn exponentieel verdisconteren en hyperbolisch verdisconteren, die verschillende assumpties maken over de constantheid van ongeduld [37](#page=37).
#### 1.2.1 Exponentieel verdisconteren
Bij exponentieel verdisconteren is de discontovoet constant over de tijd. Dit betekent dat de relatieve waarde van een toekomstige beloning constant blijft, ongeacht hoe ver in de toekomst deze plaatsvindt. Een euro die vandaag verkregen wordt, heeft een constante verdisconteerde waarde ten opzichte van een euro die over een jaar verkregen wordt, ongeacht of we die vergelijking nu maken of over tien jaar. Rationeel gedrag wordt vaak geassocieerd met exponentieel verdisconteren [37](#page=37) [38](#page=38) [39](#page=39).
#### 1.2.2 Hyperbolisch verdisconteren
Hyperbolisch verdisconteren kenmerkt zich doordat mensen hun toekomstig ongeduld lager inschatten dan hun huidige ongeduld. De discontovoet is niet constant, maar neemt af naarmate de tijd vordert. Dit leidt ertoe dat toekomstige beloningen dichter bij de toekomst relatief hoger worden gewaardeerd dan wanneer ze verder weg liggen. Dit model verklaart waarom mensen vaak irrationele keuzes maken die leiden tot zelfdestructief gedrag [37](#page=37) [39](#page=39).
> **Tip:** Hyperbolisch verdisconteren leidt tot de situatie waarin je vandaag ongeduldig bent, maar denkt dat je in de toekomst minder ongeduldig zult zijn [39](#page=39).
> **Voorbeeld:**
> * Duizend euro nu is meer waard dan duizend euro over één maand. (Gelijk aan exponentieel verdisconteren) [39](#page=39).
> * Duizend euro over één jaar is minder waard dan duizend euro over één jaar en één maand. (Afwijkend van exponentieel verdisconteren) [39](#page=39).
>
> Dit fenomeen verklaart de discrepantie tussen de voorkeur nu en de voorkeur in de toekomst.
### 1.3 Kenmerken van verslavend gedrag
Hyperbolisch verdisconteren speelt een belangrijke rol bij het begrijpen van verslavend gedrag [39](#page=39).
* **Uitstelgedrag (procrastinatie):** Huidige kosten lijken onterecht prominent ten opzichte van toekomstige kosten, vooral wanneer de gevolgen van elke actie klein zijn, ver in de toekomst liggen en vandaag nog vermijdbaar zijn [39](#page=39).
* **Directe bevrediging (immediate gratification):** Individuen kiezen voor directe voordelen, wat duidt op een intern conflict tussen verschillende "zelfen" [39](#page=39).
#### 1.3.1 De rol van de discontovoet
Een grotere discontovoet correleert met meer ongeduld. Bij exponentieel verdisconteren is het ongeduld constant, wat zich uit in een gelijke discontovoet over alle tijdsperioden. Daarentegen suggereert hyperbolisch verdisconteren dat individuen bij het maken van keuzes in de nabije toekomst een hoge discontovoet hanteren (wat duidt op veel ongeduld), maar wanneer dezelfde keuze zich in de verdere toekomst afspeelt, een lagere discontovoet toepassen (minder ongeduld). Hoewel mensen zich rationeel gezien zouden moeten gedragen volgens exponentieel verdisconteren, zijn ze in de praktijk vaak meer hyperbolisch verdisconteerd [37](#page=37) [39](#page=39).
#### 1.3.2 Net Present Value (NPV)
Net Present Value (NPV) is de huidige waarde van toekomstige kasstromen. De berekening van NPV is essentieel om de verdisconteerde waarde van toekomstige bedragen te bepalen. Bij exponentieel verdisconteren blijft de verhouding tussen de verdisconteerde waarden van twee opeenvolgende perioden constant. Bij hyperbolisch verdisconteren verandert deze verhouding echter afhankelijk van de tijdsperiode, wat leidt tot de eerder genoemde voorkeursomkeringen [38](#page=38).
> **Tip:** De formules voor NPV hoeven niet van buiten geleerd te worden; het is belangrijker om de redeneringen achter hyperbolisch en exponentieel verdisconteren te begrijpen [38](#page=38).
---
# speltheorie en oplossingsconcepten
Speltheorie analyseert strategische interacties tussen rationele spelers door middel van spellen, strategieën en uitbetalingen, en kent twee belangrijke oplossingsconcepten: Iterated Elimination of Dominated Strategies (IEDS) en Nash-evenwicht [6](#page=6).
### 2.1 Kernconcepten van speltheorie
Speltheorie bestudeert situaties waarin de uitkomst voor een individu afhangt van de keuzes die ook andere individuen maken. Een "spel" wordt gedefinieerd door spelers, de strategieën die zij kunnen kiezen, en de uitbetalingen (pay-offs) die zij ontvangen als gevolg van de gekozen strategiecombinaties [6](#page=6).
#### 2.1.1 Rationaliteit en strategie
Rationaliteit impliceert dat spelers keuzes maken die hun eigen uitbetaling maximaliseren. Een strategie is een plan dat aangeeft welke actie een speler onderneemt in elke mogelijke situatie [7](#page=7) [8](#page=8).
#### 2.1.2 Gedomineerde strategieën
Een strategie $s$ voor speler $i$ is **strikt gedomineerd** door een andere strategie $s'$ als de uitbetaling van het spelen van $s$ voor speler $i$ altijd strikt lager is dan de uitbetaling van het spelen van $s'$, ongeacht welke strategieën de andere spelers kiezen. Rationele spelers zullen geen strikt gedomineerde strategieën spelen [7](#page=7) [8](#page=8) [9](#page=9).
> **Tip:** Gedomineerde strategieën kunnen worden geëlimineerd om het spel te vereenvoudigen. Dit proces, bekend als Iterated Elimination of Dominated Strategies (IEDS), is een sleutel tot het vinden van oplossingen in veel spellen [8](#page=8) [9](#page=9).
> **Voorbeeld:** In een kaartspel waarbij spelers tegelijkertijd een rode of zwarte kaart tonen, en de uitbetalingen zijn: beide rood (elk 1 punt), beide zwart (elk 3 punten), en zwart-rood (zwart 0, rood 5). De strategie "zwart" is strikt gedomineerd door "rood", omdat zwart altijd een lagere uitbetaling krijgt (0 versus 5, of 3 versus 1). Een rationele speler zal dus altijd "rood" spelen [8](#page=8).
#### 2.1.3 Voorbeelden van gedomineerde strategieën in spellen
* **Het Vraag-spel (Examenvoorspelling):** In de laatste vraag van een examen, waarbij studenten hun verwachte score moeten opschrijven voor een extra punt bij correcte voorspelling, is het spelen van scores lager dan 9 gedomineerd. De hoogste score die effectief verschil maakt, is 9, aangezien elke andere voorspelling resulteert in falen. Dit is echter geen spel omdat er maar één speler is en geen tegenspeler met eigen uitbetalingen [7](#page=7).
* **Het Streepjespel:** Twee spelers nemen om de beurt 1, 2 of 3 streepjes weg van een totaal van 21. Wie het laatste streepje neemt, wint. De winnende strategie is om de tegenstander altijd achter te laten met een aantal streepjes dat een veelvoud is van 4 (4, 8, 12, 16, 20). Dit wordt opgelost door middel van 'backwards induction': redeneren vanaf het einde van het spel terug naar het begin [7](#page=7).
### 2.2 Iterated Elimination of Dominated Strategies (IEDS)
IEDS is een methode om spellen op te lossen door herhaaldelijk strikt gedomineerde strategieën te elimineren totdat geen van deze meer overblijven [8](#page=8) [9](#page=9).
#### 2.2.1 Definitie en proces
Een strategie $s$ voor speler $i$ is strikt gedomineerd door strategie $s'$ als de uitbetaling van $s$ altijd lager is dan die van $s'$, ongeacht de strategieën van de andere spelers. Het proces van IEDS omvat het identificeren en verwijderen van dergelijke strategieën, waardoor het spelaanbod voor spelers wordt verkleind [8](#page=8) [9](#page=9).
> **Voorbeeld (Kaartspel):** Bij het kaartspel (rood/zwart) wordt de strategie "zwart" geëlimineerd omdat deze strikt gedomineerd is door "rood". De oplossing via IEDS leidt tot het spelen van "rood" door beide spelers [8](#page=8).
> **Voorbeeld (Matrixspel):** In een matrixspel met spelers Aagje en Bastiaan, wordt de strategie "rechts" voor Bastiaan geëlimineerd omdat "midden" altijd een hogere uitbetaling oplevert (2 versus 0, en 1 versus 0). Vervolgens, als Aagje vermoedt dat Bastiaan rationeel is en niet "rechts" zal spelen, wordt "lager" voor Aagje geëlimineerd omdat "hoger" en "midden" betere uitkomsten bieden (1 versus 0). Het resterende evenwicht is "hoger midden" [9](#page=9).
#### 2.2.2 Tekortkomingen van IEDS
IEDS kent twee belangrijke tekortkomingen [10](#page=10):
1. **Aannames over kennis:** Elke stap vereist aannames over spelers' kennis van elkaars rationaliteit, inclusief kennis van kennis (bijvoorbeeld, spelers weten dat spelers weten dat spelers rationeel zijn). Dit kan leiden tot complexe recursieve redeneringen [10](#page=10).
2. **Onprecisie:** IEDS is niet altijd in staat om een unieke oplossing te vinden. In sommige spellen kunnen geen strikt gedomineerde strategieën worden geïdentificeerd, waardoor IEDS niet toepasbaar is om tot een enkele uitkomst te komen [10](#page=10).
### 2.3 Nash-evenwicht
Het Nash-evenwicht is een alternatief oplossingsconcept dat een stabiele uitkomst beschrijft waarbij geen enkele speler een prikkel heeft om eenzijdig af te wijken van zijn gekozen strategie, gegeven de strategieën van de andere spelers [10](#page=10).
#### 2.3.1 Principe
Het kernidee achter een Nash-evenwicht is dat als een strategiecombinatie als een oplossing wordt voorgesteld, geen enkele speler een prikkel heeft om ervan af te wijken. Beide spelers moeten deze strategieën willen spelen [10](#page=10).
#### 2.3.2 Toepassing en kenmerken
* **Bestaan:** Er bestaat een bewijs dat elk spel (met eindige spelers en eindige strategieën) ten minste één Nash-evenwicht heeft [10](#page=10).
* **Niet per se optimaal:** Een Nash-evenwicht is niet noodzakelijk de Pareto-optimale uitkomst; het garandeert alleen dat geen enkele speler zich beter kan maken door alleen te veranderen [10](#page=10).
* **Oplossing zonder IEDS:** In spellen waar IEDS niet kan worden toegepast om een enkele oplossing te vinden, kan een Nash-evenwicht wel bestaan en fungeren als oplossingsconcept [10](#page=10).
> **Voorbeeld (Nash-evenwicht):** In een spel waar IEDS niet tot een oplossing leidt, kan het Nash-evenwicht zich bevinden bij de uitkomst (6,6). Hierbij heeft Aagje een lagere uitbetaling als ze afwijkt, en Bastiaan ook. Dit duwt hen naar de (6,6) uitkomst, zelfs als dit niet de hoogst mogelijke uitbetaling voor beide spelers afzonderlijk is [10](#page=10).
---
# Het concept van Nash-evenwicht en de eliminatie van gedomineerde strategieën
Dit onderwerp introduceert de methoden om strategische interacties tussen rationele spelers te analyseren, met een focus op het vinden van stabiele uitkomsten via de eliminatie van gedomineerde strategieën en het concept van het Nash-evenwicht.
### 3.1 Eliminatie van gedomineerde strategieën
De herhaalde eliminatie van strikt gedomineerde strategieën (IEDS) is een methode om de oplossing van een spel te vinden door stapsgewijs strategieën te verwijderen die nooit optimaal zijn voor een speler, ongeacht wat de andere spelers doen [9](#page=9).
#### 3.1.1 Strikt gedomineerde strategieën
Een strategie wordt strikt gedomineerd als een andere strategie een hogere uitbetaling oplevert, ongeacht de keuze van de andere spelers [9](#page=9).
> **Tip:** Het proces van IEDS vereist de aanname dat alle spelers rationeel zijn, en dat ze weten dat andere spelers rationeel zijn, en zo verder, wat kan leiden tot sterke kennisvereisten over de rationaliteit van anderen [10](#page=10).
#### 3.1.2 Toepassing van IEDS
* **Voorbeeld 1:** In een spel waarbij Bastiaan nooit de strategie 'rechts' zal spelen omdat zijn uitbetalingen daar altijd lager zijn dan wanneer hij 'midden' speelt (1 of 0 versus 2 of 1), kan deze strategie worden geëlimineerd. Vervolgens kan, ervan uitgaande dat Bastiaan rationeel is, Aagje haar strategie 'lager' elimineren omdat deze minder oplevert dan 'links' of 'midden' (1 versus 0). Dit leidt tot het 'hoger midden' als de unieke uitkomst [9](#page=9).
* **Voorbeeld 2:** In een spel waar geen enkele strategie van Aagje of Bastiaan strikt gedomineerd is, kan IEDS geen uitkomst bieden. Dit illustreert een beperking van IEDS, omdat niet elk spel opgelost kan worden met deze methode [10](#page=10).
#### 3.1.3 Tekortkomingen van IEDS
* **Kennisvereisten:** Elke stap in het IEDS-proces vereist aannames over de kennis van spelers over de rationaliteit van anderen, tot in het oneindige [10](#page=10).
* **Onprecisie:** IEDS is niet altijd sluitend om een uniek evenwicht te vinden [10](#page=10).
### 3.2 Het concept van Nash-evenwicht
Het Nash-evenwicht is een stabiele uitkomst in een strategisch spel waarbij geen enkele speler een prikkel heeft om af te wijken van zijn gekozen strategie, gegeven de strategieën van de andere spelers (#page=10, 11) [10](#page=10) [11](#page=11).
#### 3.2.1 Definitie
Een combinatie van strategieën voor alle spelers is een Nash-evenwicht als voor elke speler geldt dat zijn strategie de beste reactie is gegeven de strategieën van de andere spelers [11](#page=11).
#### 3.2.2 Relatie met IEDS
Een evenwicht dat via IEDS wordt gevonden, is altijd een Nash-evenwicht. Echter, een Nash-evenwicht hoeft niet noodzakelijkerwijs te bestaan uit strategieën die IEDS overleven [11](#page=11).
#### 3.2.3 Identificeren van een Nash-evenwicht
Een methode om een Nash-evenwicht te vinden is door voor elke speler de beste reactie op de strategie van de andere speler te identificeren. Een uitkomst waarvoor beide spelers hun beste reactie hebben gekozen, is een Nash-evenwicht. Dit wordt vaak visueel gemaakt door uitbetalingen te onderstrepen. De uitkomst met dubbel onderstreepte uitbetalingen voor beide spelers is het Nash-evenwicht [11](#page=11).
* **Voorbeeld:** In het spel op pagina 11, als Bastiaan links speelt, is Aagjes beste reactie 'gemiddeld'. Als Aagje 'gemiddeld' speelt, is Bastiaans beste reactie 'midden'. De uitkomst 'rechts, lager' (6,6) is een Nash-evenwicht omdat noch Aagje, noch Bastiaan een hogere uitbetaling krijgt door af te wijken van deze strategie, gegeven de keuze van de ander (#page=10, 11) [10](#page=10) [11](#page=11) [4](#page=4).
#### 3.2.4 Eigenschappen van Nash-evenwichten
* **Geen prikkel om af te wijken:** In een Nash-evenwicht heeft geen enkele speler er baat bij om eenzijdig van strategie te veranderen (#page=10, 11) [10](#page=10) [11](#page=11).
* **Niet altijd Pareto-efficiënt:** Een Nash-evenwicht is niet altijd de meest optimale uitkomst voor alle spelers gezamenlijk. Soms is een andere uitkomst mogelijk waarbij alle spelers er beter op worden (pareto-verbetering) (#page=10, 13, 14) [10](#page=10) [13](#page=13) [14](#page=14).
* **Meerdere Nash-evenwichten:** Een spel kan meerdere Nash-evenwichten hebben [13](#page=13).
#### 3.2.5 Voorbeelden van Nash-evenwichten
* **Olieproductie:** Twee bedrijven die beslissen hoeveel te produceren, zoals de OPEC, kunnen een Nash-evenwicht bereiken waarbij de gezamenlijke winst niet maximaal is, maar wel optimaal is ten opzichte van elkaars acties. Het Nash-evenwicht is hier (9,9) [12](#page=12).
* **Raadspel:** In het raadspel waarbij deelnemers een getal tussen 0 en 10 moeten kiezen dat het dichtst bij 2/3 van het gemiddelde ligt, is het Nash-evenwicht 0. Dit komt door de iteratieve eliminatie van gedomineerde strategieën, waarbij spelers aannemen dat anderen rationeel denken (#page=15, 16). In de praktijk wijken mensen hiervan af, omdat ze anticiperen dat niet iedereen het spel volledig doorgrondt [15](#page=15) [16](#page=16).
* **Ultimatumspel:** In het ultimatumspel is het Nash-evenwicht dat de eerste speler zo weinig mogelijk aanbiedt aan de tweede speler (bijvoorbeeld 1 dollar van 10), omdat 1 altijd beter is dan 0. Echter, in de praktijk wijken mensen hiervan af uit een gevoel van rechtvaardigheid; een oneerlijk bod kan worden afgewezen [16](#page=16).
* **Water besparen:** In een scenario met twee typen burgers die beslissen over waterbesparing, kunnen er meerdere Nash-evenwichten bestaan waarbij spelers niet geneigd zijn af te wijken. De analyse kan zowel via de beste reactiemethode als via de eliminatie van gedomineerde strategieën plaatsvinden (#page=19, 20) [19](#page=19) [20](#page=20).
### 3.3 Gedomineerde strategieën en rationele keuze
Het concept van rationele keuze vormt de basis voor het begrijpen van strategische interacties. Spelers worden verondersteld te handelen in hun eigenbelang en hun keuzes te baseren op hun voorkeuren om hun nut te maximaliseren. Gedomineerde strategieën kunnen worden geëlimineerd omdat ze nooit de beste keuze zijn binnen een rationeel kader. Echter, de realiteit van menselijk gedrag toont aan dat niet iedereen altijd rationeel handelt, wat leidt tot afwijkingen van de voorspellingen van strikt rationele modellen (#page=22, 23). Gedragseconomie probeert deze afwijkingen te modelleren door psychologische inzichten te integreren [22](#page=22) [23](#page=23) [9](#page=9).
---
# Prospect theory en afwijkingen van rationeel denkgedrag
Prospect theory biedt een alternatief model voor expected utility theory door rekening te houden met psychologische afwijkingen van rationeel denkgedrag bij het nemen van beslissingen onder onzekerheid [25](#page=25) [26](#page=26).
### 4.1 Vuistregels en heuristieken bij kansinschatting
Mensen schatten kansen niet altijd rationeel in, maar maken vaak gebruik van vuistregels of heuristieken, wat kan leiden tot systematische vertekeningen [25](#page=25).
#### 4.1.1 Beschikbaarheidsheuristiek
De beschikbaarheidsheuristiek houdt in dat mensen de kans op een gebeurtenis inschatten op basis van hoe gemakkelijk voorbeelden ervan in het geheugen opkomen. Als een gebeurtenis recentelijk heeft plaatsgevonden of levendig in het geheugen ligt, wordt de kans op herhaling groter ingeschat [25](#page=25).
#### 4.1.2 Drempelheuristiek
Met de drempelheuristiek worden zeer kleine kansen genegeerd, ook al kunnen de gevolgen van de gebeurtenis ernstig zijn. Een voorbeeld hiervan is het negeren van de noodzaak om een fietshelm te dragen om een blessure te voorkomen, omdat de kans op een ernstige blessure als zeer klein wordt ingeschat [25](#page=25).
#### 4.1.3 Rampenblindheid
Rampenblindheid is een gevolg van de combinatie van de beschikbaarheids- en drempelheuristiek. Wanneer een ramp lang geleden is, neemt de alertheid af en wordt er minder rekening mee gehouden, ook al blijft de objectieve kans bestaan. Dit verklaart waarom mensen bijvoorbeeld direct na een terroristische aanslag extreem angstig zijn voor herhaling, maar deze angst na verloop van tijd weer afneemt [25](#page=25).
#### 4.1.4 Overschatting van lage kansen en onderschatting van hoge kansen
Prospect theory stelt dat mensen geneigd zijn om lage kansen te overschatten en hoge kansen te onderschatten. De waargenomen kans wijkt af van de feitelijke kans. De waarschijnlijkheidsweegfunctie (probability weighting function) beschrijft deze systematische afwijking. Het effect is dat de psychologische waarde van een gebeurtenis met een lage kans hoger is dan de objectieve kans suggereert (bijvoorbeeld het winnen van de lotto), terwijl de psychologische waarde van een gebeurtenis met een hoge kans lager is dan de objectieve kans suggereert (bijvoorbeeld de kans op het vermijden van klimaatverandering) [26](#page=26).
> **Tip:** Teken altijd de assen van de grafieken die de waarschijnlijkheidsweegfunctie illustreren en benoem deze correct (x-as en y-as) om minpunten te voorkomen [27](#page=27).
### 4.2 Verliesaversie
Verliesaversie is een cruciaal concept binnen prospect theory en stelt dat mensen grotere psychologische pijn ervaren bij een verlies dan de vreugde die ze ervaren bij een even groot financieel gewin [27](#page=27) [29](#page=29) [30](#page=30) [31](#page=31).
#### 4.2.1 Referentie-afhankelijkheid
Voorkeuren zijn niet absoluut, maar afhankelijk van een referentiepunt. Mensen vergelijken opties met hun huidige situatie, de status quo, of een ideale situatie. Veranderingen ten opzichte van dit referentiepunt worden beoordeeld als een voordeel of een nadeel [29](#page=29).
#### 4.2.2 Gevolgen van verliesaversie
* **Risicoaversie voor winsten, risicominnend voor verliezen:** Mensen zijn risicoavers als het gaat om mogelijke winsten (ze verkiezen een zeker winst boven een loterij met een hogere verwachte waarde) en risicominnend als het gaat om mogelijke verliezen (ze verkiezen een loterij boven een zeker verlies). Dit kan ertoe leiden dat mensen aandelen met verlies te lang aanhouden in de hoop op herstel, en winstgevende aandelen te snel verkopen om de zekere winst te realiseren [30](#page=30) [32](#page=32).
* **Verschil tussen WTP en WTA:** Verliesaversie verklaart het verschil tussen de Willingness To Pay (WTP) en de Willingness To Accept (WTA). Mensen zijn bereid minder te betalen om iets te verkrijgen dan dat ze bereid zijn te accepteren om iets te verliezen dat ze al bezitten [29](#page=29).
* **Psychologische kost:** Een verlies van bijvoorbeeld 10 dollars heeft een veel groter negatief psychologisch effect dan het winnen van 10 dollars een positief effect heeft [30](#page=30).
> **Voorbeeld:** Een experiment met een muntworp waarbij de helft van de tijd 20 dollars gewonnen kan worden en de andere helft 20 dollars verloren, wordt door veel mensen niet gespeeld. Om hen wel te laten deelnemen, zou de mogelijke winst aanzienlijk hoger moeten zijn (bv. 40 dollars) om het potentiële verlies te compenseren [31](#page=31).
#### 4.2.3 Prospect theory ten opzichte van standaard nutsmodel
Het standaard nutsmodel gaat ervan uit dat de nutsfunctie gedefinieerd is van min oneindig tot plus oneindig, en dat het marginale nut van een stijging gelijk is aan het marginale nut van een daling. In de realiteit is de nutsfunctie echter vaak asymmetrisch door verliesaversie: de curve is steiler bij verliezen dan bij winsten. Dit betekent dat een verslechtering (verlies) een grotere impact heeft dan een verbetering (winst) van gelijke omvang [29](#page=29) [30](#page=30) [31](#page=31).
### 4.3 Afwijkingen van rationeel denkgedrag
Prospect theory verklaart diverse afwijkingen van rationeel denkgedrag.
#### 4.3.1 Referentiepunt en perceptie
Keuzes worden sterk beïnvloed door het referentiepunt, wat betekent dat de manier waarop een situatie wordt verwoord (positief of negatief) een grote impact heeft op de keuze die mensen maken [27](#page=27) [29](#page=29).
> **Voorbeeld:** Bij de keuze tussen programma A (redt 200 mensen) en programma B (1/3 kans op 600 geredden, 2/3 kans op 600 doden), kiest de meerderheid voor A (zekerheid, risicoaversie). Wanneer dezelfde opties negatief worden verwoord: programma C (400 doden) en programma D (1/3 kans op geen doden, 2/3 kans op 600 doden), kiest de meerderheid voor D (risicominnend). Programma A en C zijn equivalent, net als B en D [27](#page=27).
#### 4.3.2 Sunk cost fallacy
De sunk cost fallacy treedt op wanneer mensen beïnvloed worden door reeds gemaakte kosten (sunk costs) bij het nemen van toekomstige beslissingen. Men is geneigd om meer te investeren in een falend project, simpelweg omdat er al veel geld in is gestoken, in plaats van objectief te beoordelen of het project rendabel is [32](#page=32).
#### 4.3.3 Status quo bias en default opties
Mensen hebben de neiging om veranderingen te vermijden en vast te houden aan de bestaande situatie (status quo bias). Dit is deels te wijten aan de psychologische kost van verliesaversie en de angst voor cognitieve dissonantie die kan ontstaan bij het nadenken over alternatieven. De "default option" (de standaardkeuze die men krijgt) is hierdoor erg belangrijk, omdat deze vaak de gekozen optie wordt [32](#page=32).
#### 4.3.4 Cognitieve dissonantie
Cognitieve dissonantie ontstaat wanneer men geconfronteerd wordt met onaangename gedachten of informatie die in tegenspraak is met hun overtuigingen. Om dit te vermijden, blijven mensen vaak vasthouden aan de status quo, omdat het onderzoeken van alternatieven dissonantie kan veroorzaken [32](#page=32).
#### 4.3.5 Extreme overtuigingen en radicalisering
Tunnelvisie, echokamers, en radicalisering kunnen worden verklaard door de neiging om meningen te bevestigen en afwijkende informatie te negeren, mede om de hoge psychologische kost van het toegeven dat men fout was te vermijden [32](#page=32).
De drie aanpassingen die prospect theory aan het standaard nutsmodel doet, zijn:
1. De nutsfunctie is referentie-afhankelijk.
2. Mensen zijn risicoavers voor winsten en risicominnend voor verliezen.
3. Kansweeging (overschatting van lage kansen, onderschatting van hoge kansen) [31](#page=31).
---
# niet-constante voorkeuren en gedragsbeïnvloeding
Dit onderwerp behandelt hoe menselijke voorkeuren niet altijd stabiel en rationeel zijn, en hoe dit gedragsbeïnvloeding mogelijk maakt [33](#page=33).
### 5.1 Inleiding tot niet-constante voorkeuren
Niet-constante voorkeuren wijken af van het klassieke rationele keuzemodel, waarin wordt aangenomen dat voorkeuren stabiel, consistent en gebaseerd op objectieve informatie zijn. Factoren zoals framing, tijdsdiscontering en sociale druk kunnen deze voorkeuren beïnvloeden [33](#page=33).
### 5.2 Framing bias
Framing bias verwijst naar de contextafhankelijkheid van onze keuzes; de manier waarop informatie wordt gepresenteerd, beïnvloedt onze beslissing, zelfs als de onderliggende opties objectief gelijk zijn [33](#page=33).
#### 5.2.1 Toepassingen van framing
* **Sparen:** Onderzoek naar spaargedrag toont aan dat de manier waarop een geldbonus wordt geformuleerd (bijvoorbeeld maandelijks, eenmalig, of als belegging) significant verschilt in hoeveel mensen daadwerkelijk sparen. Dit suggereert dat mensen verschillende "mentale rekeningen" hanteren voor lopend inkomen, spaargeld en toekomstige middelen [34](#page=34).
* **Attribuut framing:** De beoordeling van een product kan sterk variëren afhankelijk van welk kenmerk wordt benadrukt. Zo wordt '75% vetvrij' positiever beoordeeld dan '25% vet', hoewel dit objectief hetzelfde is [34](#page=34).
* **Goal framing:** Bij het stimuleren van gedrag, zoals het dragen van een veiligheidsgordel, is het effectiever om de nadelen van niet-deelname te benadrukken (loss aversion) dan de voordelen van deelname. Dit suggereert dat negatieve consequenties een grotere impact hebben op beslissingen [35](#page=35).
* **Perceptie en contrast:** De algemene perceptie wordt beïnvloed door contrast. Het aanbieden van meer keuze kan leiden tot minder beslissingen omdat het kiezen moeilijker en stressvoller wordt [35](#page=35).
### 5.3 Present bias (tijdsafhankelijke voorkeuren)
Present bias duidt op onstabiele voorkeuren over de tijd, waarbij de huidige zelf vaak prioriteit geeft aan directe beloningen boven toekomstige, ook al weet men rationeel dat dit suboptimaal is [35](#page=35).
#### 5.3.1 Mechanismen van present bias
* **Kosten van 'juist' handelen:** De kosten van het vandaag 'juist' handelen (bijvoorbeeld stoppen met roken, morgen studeren) worden overschat door de huidige zelf, vaak door de "salience" (zichtbaarheid en verleiding) van de directe kosten [35](#page=35).
* **Kosten in de toekomst:** De kosten van uitstelgedrag in de toekomst worden onderschat. Toekomstige zelven denken makkelijker te kunnen stoppen of beter te kunnen studeren [35](#page=35).
* **Intern conflict:** Dit creëert een intern conflict tussen de 'huidige zelf' en de 'toekomstige zelf'. Dit kan leiden tot "preference reversal", waarbij men op het ene moment een bepaalde keuze prefereert, maar op een later moment een andere, wat leidt tot het kiezen van de 'slechtste optie' [35](#page=35) [36](#page=36).
* **Odysseus en de Sirenen:** Het klassieke verhaal illustreert pre-commitment: het van tevoren vastzetten van zichzelf om de verleiding van directe gratificatie te weerstaan [36](#page=36).
#### 5.3.2 Naïeve versus gesofisticeerde individuen
* **Naïeve individuen:** Deze groep overschat hun toekomstige zelfdiscipline en plant om te stoppen met ongewenst gedrag, maar begint er toch mee, waardoor ze in de val van directe gratificatie trappen [37](#page=37).
* **Gesofisticeerde individuen:** Deze groep erkent de moeilijkheid van het weerstaan van verleidingen en probeert actief strategieën te ontwikkelen om zichzelf op lange termijn te beschermen [37](#page=37).
#### 5.3.3 Ongeduld en verdisconteren
Ongeduld wordt gemeten door de disconto-voet.
* **Exponentieel verdisconteren:** Hierbij is de disconto-voet constant over de tijd. Dit leidt tot consistente voorkeuren, ongeacht wanneer de keuze plaatsvindt. De verhouding tussen de waarde van een euro vandaag en een euro over een maand blijft gelijk, ongeacht of deze vergelijking nu of in de toekomst gemaakt wordt [37](#page=37) [38](#page=38).
De formule voor Net Present Value (NPV) bij exponentieel verdisconteren is:
$$NPV = \sum_{t=0}^{n} \frac{C_t}{(1+r)^t}$$
waarbij $C_t$ de cashflow op tijdstip $t$ is en $r$ de disconto-voet [38](#page=38).
* **Hyperbolisch verdisconteren:** Dit model beschrijft hoe mensen hun toekomstig ongeduld lager inschatten. De disconto-voet is hoog voor het nabije heden en lager voor de verre toekomst. Dit verklaart waarom iemand vandaag een directe beloning verkiest boven een iets grotere beloning later, maar over een jaar de grotere beloning over een jaar en een maand verkiest boven de kleinere beloning over een jaar. Dit leidt tot irrationele keuzes en tijds-inconsistentie [37](#page=37) [39](#page=39).
Een vereenvoudigd model voor hyperbolisch verdisconteren kan worden weergegeven als:
$$V(t) = \frac{A}{1+kt}$$
waarbij $V(t)$ de waarde op tijdstip $t$ is, $A$ de uiteindelijke beloning en $k$ een parameter gerelateerd aan ongeduld.
> **Tip:** Hyperbolisch verdisconteren verklaart veel gedragingen die lijken op verslaving en uitstelgedrag, omdat de onmiddellijke beloning altijd zwaarder weegt dan de toekomstige consequenties [39](#page=39).
### 5.4 Foute overtuigingen
Dit zijn denkfouten die leiden tot irrationele beslissingen.
#### 5.4.1 Gambler's fallacy
De overtuiging dat eerdere willekeurige gebeurtenissen de kans op toekomstige gebeurtenissen beïnvloeden, terwijl ze onafhankelijk zijn (bv. na meerdere keren kop is de kans op munt groter) [40](#page=40).
#### 5.4.2 Confirmation bias
De neiging om informatie te zoeken, te interpreteren en te onthouden op een manier die de eigen vooropgestelde hypothesen bevestigt, terwijl tegenbewijs wordt genegeerd of geminimaliseerd [40](#page=40).
#### 5.4.3 Hindsight bias
De tendens om het geheugen aan te passen na een gebeurtenis, waardoor men achteraf denkt dat men de uitkomst altijd al voorspeld had ("ik wist het al"). Dit is gerelateerd aan de moeilijkheid om informatie uit het geheugen te wissen, zelfs foute informatie (irreversibiliteit) [40](#page=40).
#### 5.4.4 Confidence bias (overconfidence)
Mensen overschatten hun eigen kunnen, talent of productiviteit, wat kan leiden tot roekeloos gedrag (bv. geen fietshelm dragen, te veel vertrouwen op rijstijl) [40](#page=40).
### 5.5 Sociale druk en conformism bias
Conformism bias beschrijft hoe mensen hun gedrag en meningen aanpassen aan wat zij denken dat de omgeving verwacht. Dit kan voortkomen uit een instinctief verlangen naar sociale acceptatie of een gebrek aan autonomie [41](#page=41).
* **Experimenten:** Klassieke experimenten (bv. de lijnvergelijkingsstudie of het Milgram-experiment) demonstreren hoe sterk sociale druk individuen kan beïnvloeden om af te wijken van hun eigen oordeel of om opdracht te geven tot schadelijke acties [41](#page=41).
* **Verklaringen:** Mensen lijden onder verschillen met anderen en geven om status, die vaak afhangt van sociaal gedrag. Het deel uitmaken van een groep kan belangrijker worden dan individuele autonomie [41](#page=41).
### 5.6 Kritieken op behavioral economics
Ondanks de inzichten zijn er kritieken:
* **Ad hoc karakter:** Sommige bevindingen worden gezien als specifieke observaties zonder een samenhangend theoretisch kader [41](#page=41).
* **Rationaliteit in de praktijk:** In markten kan concurrentie rationeel gedrag afdwingen (money pump argument bij niet-transitieve voorkeuren) [41](#page=41).
* **Generaliseerbaarheid:** De toepasbaarheid van experimentele bevindingen op de realiteit en op langetermijnbeslissingen wordt soms betwist [41](#page=41).
### 5.7 Gevolgen voor beleid: Libertair Paternalisme
Libertair paternalisme stelt dat de overheid als "keuze-architect" kan optreden om burgers te begeleiden naar betere keuzes, zonder dwang en met behoud van keuzevrijheid [42](#page=42).
* **Rol van de overheid:** Dit kan door het verschaffen van informatie, het organiseren van keuzes (bv. automatische lidmaatschappen, beperken van opties) en het inspelen op verliesaversie in communicatie [42](#page=42).
* **Nudge:** Een nudge is een subtiele beïnvloeding die het gedrag voorspelbaar verandert zonder opties te verbieden of economische prikkels significant te wijzigen. Voorbeelden zijn het automatisch selecteren voor orgaandonatie, kleinere vuilniszakken aanbieden om afval te reduceren, of standaardinstellingen die gewenst gedrag bevorderen [42](#page=42).
> **Voorbeeld:** Door burgers automatisch lid te maken van een pensioenplan met een opt-out mogelijkheid, in plaats van een opt-in, neemt de deelname aanzienlijk toe [42](#page=42).
* **Gedragseconomie in het dagelijks leven:** Het maken van het volgen van doelen de "status quo" kan helpen om gewoonten te creëren [42](#page=42).
---
# Kritieken op behavioral economics en generaliseerbaarheid
Dit onderwerp onderzoekt de beperkingen en uitdagingen met betrekking tot de generaliseerbaarheid van de bevindingen binnen de gedragseconomie, waarbij kritisch wordt gekeken naar de toepasbaarheid van de modellen en de aannames achter het rationele keuzemodel.
### 6.1 Het rationele keuzemodel als uitgangspunt
Economie analyseert keuzegedrag van individuen. Dit model gaat uit van beperkingen (wat is mogelijk), voorkeuren (wat is wenselijk) en de keuze voor het hoogste nut of 'utility' [1](#page=1).
#### 6.1.1 Kenmerken van voorkeuren in het rationele keuzemodel
* **Eigenbelang:** Voorkeuren zijn gericht op het eigenbelang van het individu [1](#page=1).
* **Logisch-consistent:** Voorkeuren zijn compleet, transitief, en worden gemodelleerd met een continue, monotoon stijgende nutsfunctie. Dit impliceert ook een convexe indifferentiecurve en dalend marginaal nut [1](#page=1).
* **Stabiel en context-onafhankelijk:** Voorkeuren worden verondersteld stabiel te zijn en niet beïnvloed te worden door de context van de keuze [1](#page=1).
* **Geïnformeerd:** Individuen zijn volledig geïnformeerd over hun opties en de consequenties daarvan [1](#page=1) [22](#page=22).
#### 6.1.2 Observaties die het rationele keuzemodel uitdagen
Observaties tonen aan dat mensen vaak andere keuzes maken dan wat het rationele keuzemodel voorschrijft. Dit wordt toegeschreven aan [1](#page=1):
* **Gedragsvertekeningen (behavioural biases):** Systematische afwijkingen van rationeel gedrag [1](#page=1).
* **Beperkte rationaliteit:** Mensen hebben niet altijd de cognitieve capaciteit om alle opties volledig te analyseren [24](#page=24).
* **Beperkte wilskracht:** Moeite met het opvolgen van lange-termijn doelen ten koste van onmiddellijke bevrediging [23](#page=23).
* **Beperkt eigenbelang:** Individuen handelen niet altijd puur uit eigenbelang, altruïsme speelt ook een rol [1](#page=1) [23](#page=23).
Het gedrag van mensen is dus niet altijd consistent met de voorspellingen van het rationele keuzemodel [1](#page=1) [22](#page=22).
### 6.2 Kritieken op de generaliseerbaarheid van behavioral economics
#### 6.2.1 De rol van de psychologie en de "Homo Economicus"
Behavioral economics tracht economische modellen te verbeteren door inzichten uit de psychologie en sociologie te incorporeren. Het traditionele model van de "Homo Economicus" wordt bekritiseerd omdat deze uitgaat van perfecte informatie, Olympische rationaliteit (geen emoties, geen cognitieve beperkingen) en strikt eigenbelang. Echte mensen vertonen echter procrastinatie, impulsiviteit, fouten, gewoonten, spijt, en worden beïnvloed door moodswings, instinct, nieuwsgierigheid, dogma's, normen, religie en mythes [21](#page=21) [23](#page=23).
> **Tip:** Het onderscheid tussen 'irrationeel' en 'voorspelbaar afwijkend' gedrag is cruciaal. Als gedrag voorspelbaar afwijkend is, kan dit nog steeds gemodelleerd worden.
#### 6.2.2 Problemen met het expected utility model en prospect theory
Het expected utility (EU) model verklaart keuzes onder onzekerheid door de verwachte waarde van het nut te maximaliseren [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Risico-aversie en risico-minnend gedrag:** Mensen zijn vaak risico-avers in geval van winst (kiezen voor zekerheid) maar risico-minnend in geval van verlies (kiezen voor onzekerheid om het verlies te ontlopen). Dit is niet consistent met een enkelvoudige, concave nutsfunctie voor alle situaties [3](#page=3) [4](#page=4).
* **Prospect theory:** Dit model, ontwikkeld door Kahneman en Tversky, erkent dat voorkeuren afhankelijk zijn van de context (referentiepunt) en dat de waardering voor winsten en verliezen asymmetrisch is (verliesaversie). De welvaartsfunctie is voor winsten concave (risico-avers) en voor verliezen convex (risico-minnend) [24](#page=24) [25](#page=25) [4](#page=4).
#### 6.2.3 Beperkingen in speltheoretische modellen en de rol van rationaliteit
Speltheorie analyseert strategische interacties tussen rationele spelers. Oplossingsconcepten zoals Iterated Elimination of Dominated Strategies (IEDS) en Nash-evenwicht zijn cruciaal [6](#page=6).
* **Aannames over rationaliteit:** IEDS vereist sterke aannames over de kennis van spelers over de rationaliteit van anderen, inclusief kennis van kennis van kennis. Dit is vaak onrealistisch in de praktijk [10](#page=10).
* **Precisie van IEDS:** IEDS is niet altijd toepasbaar of leidt niet altijd tot een unieke oplossing, vooral in complexere spellen [10](#page=10) [9](#page=9).
* **Nash-evenwicht:** Een Nash-evenwicht is een situatie waarin geen enkele speler baat heeft bij een eenzijdige afwijking van zijn strategie, gegeven de strategieën van de anderen [10](#page=10) [11](#page=11).
* **Iterated elimination of dominated strategies (IEDS) leidt tot een Nash-evenwicht:** Maar niet elk Nash-evenwicht is het resultaat van IEDS [11](#page=11).
* **Voorspellende kracht:** Zelfs met perfect rationele spelers, voorspelt het Nash-evenwicht niet altijd het daadwerkelijke gedrag (bv. het raadspel, waar het Nash-evenwicht 0 is, maar mensen hogere getallen spelen omdat ze verwachten dat anderen niet volledig rationeel zijn) [15](#page=15) [16](#page=16).
* **Herhaald spel:** In herhaalde spellen kunnen coöperatieve strategieën ontstaan, zelfs als het Nash-evenwicht in een eenmalig spel deviant is. Strategieën zoals "Tit for Tat" (eerst coöperatief, daarna imiteren) zijn hierbij succesvol [13](#page=13) [14](#page=14).
* **Sociale normen en rechtvaardigheid:** Spellen zoals de Ultimatum Game tonen aan dat mensen bereid zijn om aanbiedingen te weigeren die zij als oneerlijk beschouwen, zelfs als dit betekent dat beide spelers niets ontvangen. Dit gaat voorbij aan puur eigenbelang [16](#page=16).
#### 6.2.4 Gevolgtrekkingen voor beleid en de generaliseerbaarheid van bevindingen
De bevindingen van behavioral economics zijn niet altijd zonder meer generaliseerbaar.
* **Contextafhankelijkheid:** Gedragsanomalieën kunnen sterk afhankelijk zijn van de specifieke context, het framing van de keuze, en de culturele achtergrond [24](#page=24).
* **Empirische basis:** Behavioral economics is sterk empirisch gedreven. Dit betekent dat het modelleren gebaseerd is op observaties van hoe mensen daadwerkelijk handelen, in plaats van op a priori wiskundige perfectie [22](#page=22).
* **Gevolgen voor beleid:**
* **Welfarisme:** Alleen relevant als het rationele keuzemodel correct is.
* **Paternalisme:** De overheid legt keuzes op.
* **Behavioral policy (Nudge):** Kleine aanpassingen in de keuze-architectuur kunnen gedrag sturen zonder de keuzemogelijkheden te beperken. De effectiviteit van nudges hangt echter af van de generaliseerbaarheid van de onderliggende gedragsprincipes [23](#page=23).
De uitdaging ligt in het ontwikkelen van modellen die de complexiteit van menselijk gedrag adequaat vangen zonder te vervallen in het negeren van werkelijke psychologische en sociale factoren, en die generaliseerbaar zijn voor beleidstoepassingen.
---
## 6. Kritieken op behavioral economics en generaliseerbaarheid
Dit onderwerp behandelt de kritieken op behavioral economics, met name de ad hoc aard van de theorieën, de rol van rationaliteit in markten en de uitdagingen rondom de generaliseerbaarheid van bevindingen uit experimentele settings naar de echte wereld.
### 6.1 Kritieken op behavioral economics
Behavioral economics, ondanks de inzichten die het heeft geboden, is niet zonder kritiek. De kritieken richten zich voornamelijk op de samenhang van de theorieën, de mate van rationaliteit in markten, en de generaliseerbaarheid van de bevindingen.
#### 6.1.1 Ad hoc aard en gebrek aan samenhang
Een belangrijke kritiek is dat behavioral economics soms wordt gezien als een verzameling van ad hoc inzichten, zonder een sterk, samenhangend theoretisch kader. In plaats van een alomvattende theorie, presenteert het een reeks observaties over menselijk gedrag die afwijken van het rationele keuzemodel. Dit kan leiden tot situaties waarin verschillende gedragsmatige afwijkingen naast elkaar bestaan zonder dat er een duidelijke theoretische link is die ze aan elkaar koppelt [41](#page=41).
#### 6.1.2 Observatie van rationaliteit en de Money Pump Argument
Hoewel behavioral economics de nadruk legt op afwijkingen van rationaliteit, is er ook een observatie dat mensen in veel situaties wel degelijk rationeel handelen. Bovendien wordt het 'Money Pump Argument' aangehaald als een kritiek. Dit argument stelt dat als iemands voorkeuren niet transitief zijn (bijvoorbeeld A is beter dan B, B is beter dan C, maar C is beter dan A), een markt of een handelaar deze irrationaliteit kan uitbuiten om grote sommen geld te realiseren. Dit suggereert dat markten op zichzelf een soort rationaliteit kunnen afdwingen [41](#page=41).
#### 6.1.3 Generaliseerbaarheid van bevindingen
Een fundamentele vraag binnen de kritiek op behavioral economics betreft de generaliseerbaarheid van de bevindingen. Veel van de inzichten zijn gebaseerd op experimenten die plaatsvinden buiten de realiteit, in gecontroleerde laboratoriumomstandigheden. De vraag rijst in hoeverre deze bevindingen betrouwbaar kunnen worden toegepast op complexe, real-world beslissingen en situaties, zeker wanneer deze beslissingen eenmalig zijn. Het toepassen van deze experimentele bevindingen op eenmalige beslissingen kan leiden tot onjuiste algemene conclusies [41](#page=41).
### 6.2 Gevolgen voor beleid
Ondanks de kritieken, heeft behavioral economics wel degelijk implicaties voor beleidsvorming. Het concept van 'libertair paternalisme' is hierbij centraal [42](#page=42).
#### 6.2.1 Libertair paternalisme als keuze-architectuur
Libertair paternalisme houdt in dat de overheid optreedt als een 'keuze-architect'. Dit betekent dat de overheid de omgeving waarin keuzes worden gemaakt, zo inricht dat burgers worden begeleid naar betere beslissingen, zonder hen te dwingen of hun keuze-autonomie significant te beperken. 'Naïeve' individuen, die vatbaarder zijn voor irrationeel gedrag, worden hierbij beschermd, terwijl 'gesofisticeerde' individuen, die zich bewust zijn van hun afwijkingen, gerespecteerd worden in hun keuzes [42](#page=42).
#### 6.2.2 Rol van de overheid in het begeleiden van keuzes
De overheid kan op verschillende manieren burgers begeleiden naar betere keuzes, vaak gebruikmakend van inzichten uit de behavioral economics. Dit omvat [42](#page=42):
* **Informatie verschaffen:** Het aanbieden van relevante informatie op een begrijpelijke manier.
* **Organisatie en rangschikking van keuzes:** De volgorde of presentatie van opties kan gedrag beïnvloeden.
* **Automatisch lidmaatschap (Opt-in):** Bijvoorbeeld, orgaandonatie waarbij men automatisch lid is en actief moet aangeven dat men geen donor wil zijn [42](#page=42).
* **Limiteren van keuzemogelijkheden:** Het beperken van het aantal opties kan beslissingen vergemakkelijken, zoals het aanbieden van kleinere vuilniszakken om de afvalproductie te reduceren [42](#page=42).
* **Verhindering van bepaalde opties:** Het onmogelijk maken van bepaalde keuzes die schadelijk worden geacht, zoals de aankoop van drugs of wapens [42](#page=42).
* **Inspelen op verliesaversie:** Communicatie kan zo worden ingericht dat het inspeelt op de neiging van mensen om verliezen zwaarder te laten wegen dan winsten, wat kan leiden tot een gewenste uitkomst. Dit wordt ook wel 'managing expectations' genoemd, waarbij het creëren van een verwachte 'winst' die verloren dreigt te gaan, gedrag kan sturen [42](#page=42).
#### 6.2.3 Nudge
Een 'nudge' is een specifiek instrument binnen de keuze-architectuur dat het gedrag van mensen op een voorspelbare manier beïnvloedt, zonder wettelijke beperkingen of significante economische prikkels te veranderen. Voorbeelden zijn [42](#page=42):
* Het melden dat "9 van de 10 mensen is up to date met de betaling van hun belastingen" [42](#page=42).
* Het gebruik van kleinere vuilniszakken om afval te reduceren [42](#page=42).
* Het automatisch lidmaatschap voor orgaandonatie [42](#page=42).
### 6.3 Behavioral economics in het dagelijks leven
De principes van behavioral economics kunnen ook worden toegepast om persoonlijke doelen te bereiken.
* **Status quo als gewoonte:** Door het volgen van doelen te maken tot de 'status quo', kunnen deze doelen een gewoonte worden. Een voorbeeld hiervan is het vaststellen van een wekelijkse loopafstand [42](#page=42).
* **Endowment effect en focus op doelen:** Het 'endowment effect' (een gevolg van verliesaversie) suggereert dat het hebben van iets tevredenheid creëert. De aanbeveling is om niet te veel te focussen op materiële bezittingen, maar op bredere doelen in het leven, zoals een gezonde levensstijl of ethisch gedrag. Het hebben van een duidelijk doel kan helpen om verleidingen te weerstaan [43](#page=43).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Term | Definitie |
| Ongeduld | Ongeduld wordt gekenmerkt door een hogere discontovoet, wat betekent dat toekomstige beloningen minder waard worden geacht dan huidige beloningen. Dit beïnvloedt de besluitvorming, met name bij het kiezen tussen directe bevrediging en toekomstige voordelen. |
| Verdisconteren | Verdisconteren is het proces waarbij de waarde van toekomstige opbrengsten wordt verminderd om rekening te houden met de tijdswaarde van geld en risico. Het bepaalt hoeveel een toekomstig bedrag vandaag waard is, waarbij een hogere discontovoet leidt tot een lagere huidige waarde. |
| Exponentieel verdisconteren | Bij exponentieel verdisconteren is de mate van ongeduld constant over de tijd. Dit betekent dat de verhouding tussen de waarde van een bedrag op twee opeenvolgende tijdstippen altijd hetzelfde blijft, ongeacht wanneer die tijdstippen plaatsvinden. |
| Hyperbolisch verdisconteren | Hyperbolisch verdisconteren houdt in dat mensen hun toekomstige ongeduld lager inschatten dan hun huidige ongeduld. De discontovoet is hoger voor de nabije toekomst en lager voor de verdere toekomst, wat kan leiden tot inconsistente keuzes en irrationeel gedrag. |
| Present bias | Present bias, ook wel "huidige vooringenomenheid" genoemd, verwijst naar de neiging om huidige beloningen zwaarder te wegen dan toekomstige beloningen, zelfs als de toekomstige beloningen objectief groter zijn. Dit is een kernconcept bij hyperbolisch verdisconteren. |
| Preference reversal | Preference reversal treedt op wanneer de voorkeuren van een individu veranderen afhankelijk van het tijdstip waarop de keuze wordt gemaakt. Dit fenomeen is nauw verbonden met hyperbolisch verdisconteren en het conflict tussen het "huidige zelf" en het "toekomstige zelf". |
| Naïeve individuen | Naïeve individuen kiezen initieel voor de optie die op dat moment het beste lijkt, zonder rekening te houden met de mogelijke toekomstige consequenties of de moeilijkheid om zich aan hun oorspronkelijke plan te houden. |
| Gesofisticeerde individuen | Gesofisticeerde individuen zijn zich bewust van hun eigen neiging tot ongeduld en de moeilijkheid om zich aan hun oorspronkelijke plannen te houden. Ze houden rekening met hun toekomstige zelf bij het maken van huidige beslissingen. |
| Uitstelgedrag (procrastinatie) | Uitstelgedrag is het vermijden van taken met huidige kosten, zelfs als de toekomstige kosten hoger zijn. Dit gedrag is sterk gerelateerd aan hyperbolisch verdisconteren, omdat de huidige kosten als onevenredig zwaar worden ervaren in vergelijking met de verder weg gelegen toekomstige kosten. |
| Immediate gratification | Immediate gratification, of "directe bevrediging", verwijst naar de keuze voor onmiddellijke beloningen, zelfs ten koste van grotere toekomstige voordelen. Dit is een kenmerk van ongeduldig gedrag en wordt vaak geassocieerd met verslavend gedrag. |
| Intern conflict ('multiple selves') | Intern conflict, of "meerdere zelfen", beschrijft de innerlijke strijd tussen verschillende versies van onszelf op verschillende tijdstippen. Het "huidige zelf" kan conflicteren met het "toekomstige zelf" vanwege veranderende voorkeuren en mate van ongeduld. |
| Speltheorie | Een theoretisch kader dat wordt gebruikt om strategische interacties tussen rationele besluitvormers te analyseren, waarbij de uitkomst voor elke deelnemer afhangt van de keuzes van alle deelnemers. |
| Spel | Een situatie waarin de uitkomst voor een deelnemer afhangt van de keuzes van alle deelnemers, met gedefinieerde spelers, strategieën en uitbetalingen (pay-offs). |
| Spelers | De deelnemers in een spel die beslissingen nemen die de uitkomst van het spel beïnvloeden. |
| Strategie | Een plan dat een speler volgt om zijn of haar doelstellingen in een spel te bereiken, waarbij alle mogelijke situaties worden overwogen. |
| Pay-off | De uitkomst of beloning die een speler ontvangt aan het einde van een spel, afhankelijk van de gekozen strategieën van alle spelers. |
| Gedomineerde strategie | Een strategie die altijd een lagere uitbetaling oplevert dan een andere strategie, ongeacht de keuzes van de andere spelers. Rationele spelers zullen geen gedomineerde strategieën spelen. |
| Iterated Elimination of Dominated Strategies (IEDS) | Een oplossingsconcept waarbij herhaaldelijk gedomineerde strategieën uit het spel worden verwijderd totdat er geen gedomineerde strategieën meer over zijn, wat leidt tot een voorspelde uitkomst. |
| Nash-evenwicht | Een situatie in een spel waarbij geen enkele speler zijn of haar uitbetaling kan verbeteren door eenzijdig van strategie te veranderen, gegeven de strategieën van de andere spelers. |
| Backwards induction | Een redeneringstechniek die wordt gebruikt om spellen op te lossen door te beginnen bij het einde van het spel en terug te werken naar het begin, waarbij optimale beslissingen in elke fase worden bepaald. |
| Strikt gedomineerde strategie | Een strategie die voor een speler altijd een strikt lagere uitbetaling oplevert dan een andere strategie, ongeacht de keuzes van de andere spelers. |
| Geïtereerde eliminatie van gedomineerde strategieën (IEDS) | Een proces waarbij gedomineerde strategieën herhaaldelijk uit het spel worden verwijderd totdat er geen gedomineerde strategieën meer over zijn. Dit kan leiden tot een unieke oplossing voor het spel. |
| Beste reactie | De strategie die een speler kiest om zijn eigen uitbetaling te maximaliseren, gegeven de strategieën die door de andere spelers worden gekozen. |
| Pareto-verbetering | Een verandering in de toewijzing van middelen of strategieën die de welvaart van ten minste één individu verbetert zonder de welvaart van enig ander individu te verminderen. |
| Rationele speler | Een speler die handelt met als doel zijn eigen nut of winst te maximaliseren, en die logisch-consistent redeneert bij het maken van keuzes. |
| Homo economicus | Een theoretisch model van een mens die perfect rationeel is, over perfecte informatie beschikt en altijd handelt uit eigenbelang om zijn nut te maximaliseren. |
| Behavioural economics (gedragseconomie) | Een tak van de economie die inzichten uit de psychologie integreert om te verklaren waarom mensen keuzes maken die afwijken van het rationele keuzemodel, zoals beperkte rationaliteit en gedragsvertekeningen. |
| Gedragsvertekening (bias) | Een systematische afwijking van de rationele besluitvorming, vaak veroorzaakt door cognitieve beperkingen, emoties of sociale invloeden. |
| Bounded rationality (beperkte rationaliteit) | Het concept dat individuen beperkte cognitieve vermogens, informatie en tijd hebben, waardoor ze niet altijd in staat zijn om optimale beslissingen te nemen zoals voorspeld door het rationele keuzemodel. |
| Beschikbaarheidsvuistregel | Een heuristiek waarbij mensen kansen inschatten op basis van hoe gemakkelijk voorbeelden uit het geheugen kunnen worden opgeroepen. Recentere of levendigere gebeurtenissen worden als waarschijnlijker beschouwd. |
| Drempelvuistregel | Een heuristiek waarbij zeer kleine kansen worden genegeerd of als onbelangrijk worden beschouwd, zelfs als ze reële gevolgen kunnen hebben. |
| Rampenblindheid | Het fenomeen waarbij mensen de kans op rampen onderschatten naarmate de tijd verstrijkt sinds de laatste gebeurtenis, zelfs als de oorspronkelijke inschatting hoog was. Dit is een combinatie van de beschikbaarheids- en drempelvuistregel. |
| Prospect theory | Een gedragsmodel dat beschrijft hoe mensen beslissingen nemen onder onzekerheid, waarbij rekening wordt gehouden met psychologische factoren zoals risicoaversie en de weging van kansen, in tegenstelling tot het standaard verwachte nutmodel. |
| Verwacht nutmodel (Expected Utility Model) | Een theoretisch model dat ervan uitgaat dat rationele besluitvormers hun keuzes baseren op het maximaliseren van hun verwachte nut, waarbij kansen en uitkomsten objectief worden gewogen. |
| Kansweging (Probability Weighting) | Het psychologische proces waarbij mensen de werkelijke kansen van gebeurtenissen aanpassen. Lage kansen worden vaak overschat en hoge kansen onderschat. |
| Verliesaversie (Loss Aversion) | Het principe dat het psychologische effect van een verlies veel groter is dan het psychologische effect van een gelijkwaardige winst. Mensen hechten meer waarde aan het vermijden van verlies dan aan het behalen van winst. |
| Referentiepunt (Reference Point) | Het punt waartegen individuen hun uitkomsten vergelijken bij het nemen van beslissingen. Voorkeuren en inschattingen zijn afhankelijk van dit referentiepunt, dat kan variëren (bijvoorbeeld de status quo of een ideaal scenario). |
| Referentieafhankelijkheid (Reference Dependent Bias) | Het fenomeen waarbij de voorkeuren van individuen niet absoluut zijn, maar afhankelijk van een referentiepunt. Keuzes worden gemaakt door opties te vergelijken met deze referentie. |
| Status quo bias | De neiging om de huidige situatie te verkiezen boven alternatieven, zelfs als die alternatieven objectief beter zouden kunnen zijn. Dit is gerelateerd aan verliesaversie en de weerstand tegen verandering. |
| Sunk cost fallacy (Verzonken kosten denkfout) | De neiging om beslissingen te blijven nemen op basis van reeds gemaakte kosten (geld, tijd, moeite), zelfs als deze kosten niet meer terug te verdienen zijn en het rationeel zou zijn om de huidige koers te wijzigen. |
| Cognitieve dissonantie | Een psychologische toestand van ongemak die ontstaat wanneer iemand tegenstrijdige overtuigingen, ideeën of waarden heeft, of wanneer iemands gedrag niet overeenkomt met zijn overtuigingen. Dit kan leiden tot het vermijden van informatie die deze dissonantie zou kunnen veroorzaken. |
| Framing bias | Een cognitieve vertekening waarbij de manier waarop informatie wordt gepresenteerd (de "framing") de besluitvorming beïnvloedt, zelfs als de onderliggende opties objectief gelijk zijn. Dit kan leiden tot inconsistente keuzes afhankelijk van de context. |
| Foute overtuigingen | Cognitieve vertekeningen die leiden tot een slechte ordening van voorkeuren of irrationele beslissingen. Voorbeelden hiervan zijn de gokkersmisvatting (gambler's fallacy), bevestigingsvooroordeel (confirmation bias) en overmoed (confidence bias). |
| Sociale druk | De invloed van de omgeving of groep op individuele voorkeuren en gedrag, waardoor mensen hun keuzes aanpassen om sociaal wenselijk te zijn of om te voldoen aan de verwachtingen van anderen, wat kan leiden tot een gebrek aan autonomie in hun beslissingen. |
| Attribute framing | Een vorm van framing waarbij de beoordeling van een object of situatie wordt beïnvloed door de nadruk te leggen op één specifiek kenmerk, zoals "75% vetvrij" versus "25% vet", wat leidt tot verschillende percepties ondanks dezelfde objectieve informatie. |
| Goal framing | Een toepassing van framing waarbij de nadruk wordt gelegd op de nadelen van niet-deelname aan een gewenst gedrag, in plaats van op de voordelen van deelname. Dit speelt in op verliesaversie en kan effectiever zijn in het beïnvloeden van gedrag. |
| Loss aversion | De neiging om verliezen zwaarder te wegen dan winsten van gelijke omvang. Mensen zijn meer gemotiveerd om verlies te vermijden dan om winst te behalen, wat een belangrijke factor is in gedragsbeïnvloeding. |
| Pre-commitment | Een strategie waarbij individuen van tevoren afspraken maken om hun toekomstige zelf te binden aan een bepaalde beslissing of gedrag, om zo de gevolgen van present bias te vermijden. |
| Gambler's fallacy | De misvatting dat een gebeurtenis die in het verleden vaker is voorgekomen, in de toekomst minder waarschijnlijk wordt, en omgekeerd. Dit is een voorbeeld van een foute overtuiging die de waarschijnlijkheid van onafhankelijke gebeurtenissen verkeerd inschat. |
| Gedragseconomie (Behavioral Economics) | Een vakgebied dat inzichten uit de psychologie en sociologie incorporeert in economische modellen om menselijk keuzegedrag beter te begrijpen, aangezien de aannames van het rationele keuzemodel vaak onrealistisch zijn. |
| Rationeel Keuzemodel | Een economisch model dat ervan uitgaat dat individuen rationele beslissingen nemen op basis van hun voorkeuren, met als doel hun eigen nut te maximaliseren, rekening houdend met beperkingen. |
| Nutsfunctie | Een wiskundige representatie die het nut of de voldoening die een individu ontleent aan verschillende goederen of diensten weergeeft, vaak met een dalend marginaal nut. |
| Verwacht Nut (Expected Utility) | Het verwachte nut van een keuze met onzekere uitkomsten, berekend als het gemiddelde van de nutswaarden van elke mogelijke uitkomst, gewogen naar hun waarschijnlijkheid. |
| Risicoaversie | De neiging van individuen om zekerheid te verkiezen boven een keuze met een hogere verwachte waarde maar met onzekerheid, vooral bij positieve uitkomsten. |
| Risico minnend | De neiging van individuen om onzekerheid te verkiezen boven zekerheid, vooral bij negatieve uitkomsten, waarbij ze hopen op een betere uitkomst ondanks het risico. |
| Speltheorie (Game Theory) | Een theoretisch kader dat strategische interacties tussen rationele besluitvormers analyseert, waarbij de uitkomst van de keuze van één speler afhangt van de keuzes van andere spelers. |
| Beperkte Rationaliteit (Bounded Rationality) | Het concept dat menselijke rationaliteit beperkt is door de beschikbare informatie, de cognitieve capaciteit en de beschikbare tijd, waardoor individuen vaak "bevredigende" in plaats van optimale beslissingen nemen. |