Cover
Aloita nyt ilmaiseksi H10 - Coronacrisis.pptx
Summary
# Economische impact van de coronacrisis en lockdowns
De coronacrisis veroorzaakte een ongeziene wereldwijde economische schok, gekenmerkt door zowel aanbod- als vraagschokken, die werden versterkt door beleidsbeslissingen zoals lockdowns.
### 1.1 Effecten van de lockdown
De analyse van de economische impact van de coronacrisis vereist het onderscheiden van twee sectoren: de direct getroffen sector en de indirect getroffen sector.
#### 1.1.1 Direct getroffen sector
Deze sector omvat onder andere restaurants, hotels en luchtvaartmaatschappijen. De output in deze sector wordt direct beperkt door overheidsmaatregelen, zoals het sluiten van etablissementen of het verminderen van de capaciteit. Dit leidt tot een daling van de output, aangeduid als van $X_n$ naar $X'_n$.
#### 1.1.2 Indirect getroffen sector
Hoewel deze sector initieel niet direct werd geraakt door aanbodbeperkingen, onderging deze wel degelijk economische gevolgen. De vraag in deze sector daalt om verschillende redenen:
* **Substitutie-effecten:** Consumenten schakelen over op alternatieven, zoals Netflix in plaats van een bioscoopbezoek.
* **Gevolgen van de direct getroffen sector:** Een daling van de output in de direct getroffen sector kan leiden tot een verminderde vraag in de indirect getroffen sector (bv. het uitstellen van de aankoop van een nieuwe auto).
* **Toegenomen onzekerheid:** Een algemeen gevoel van onzekerheid kan leiden tot een daling van de consumptie ($C$) en een stijging van de spaarquote ($S$).
Deze factoren zorgen ervoor dat de aggregate vraag ($IS$) in de economie naar links verschuift, wat resulteert in een verdere daling van de totale output, zelfs in de indirect getroffen sector. Zonder overheidsinterventie zou dit een aanzienlijke economische krimp veroorzaken.
### 1.2 Macro-economische beleidsreactie
Om de economische gevolgen van de lockdowns te mitigeren, hebben overheden en centrale banken ingegrepen met fiscaal en monetair beleid.
#### 1.2.1 Fiscaal beleid
Fiscaal beleid was gericht op het ondersteunen van de direct getroffen sectoren om faillissementen te vermijden en werkloosheidsuitkeringen te financieren. Daarnaast beoogde het spill-over effecten naar de indirect getroffen sectoren te beperken door de overheidsuitgaven ($G$) te verhogen. De omvang van deze steun was aanzienlijk, met percentages van het BBP variërend per land (bv. 7,8% in de VS, 5,9% in Frankrijk, 11,3% in Duitsland). Overheidsgaranties op leningen aan bedrijven waren ook een veelgebruikte maatregel.
#### 1.2.2 Monetair beleid
Centrale banken hadden als doel de rentetarieven te verlagen om de economie te stimuleren. In de eurozone was de ruimte hiervoor beperkt. In de VS verlaagde de Federal Reserve de basisrente aanzienlijk. Naast renteverlagingen vonden er interventies plaats op financiële markten en werden fondsen ter beschikking gesteld om de kosten van kredietopname te verlagen.
#### 1.2.3 Gevolgen voor de werkgelegenheid en inkomen
In landen zonder een systeem van tijdelijke werkloosheid, zoals de VS, leidde de crisis tot een sterke stijging van de werkloosheid. Stimuluscheques werden uitgekeerd als een vorm van helikoptergeld, maar dit was geen gerichte interventie. De besteding van deze cheques varieerde: een deel werd gebruikt voor noodzakelijke uitgaven, een deel voor sparen of schuldaflossing, en een kleiner deel werd gespaard met het oog op toekomstige aankopen.
### 1.3 Post-lockdown economie
Na het versoepelen van de lockdowns in 2020 kende de economie een heropleving, maar de impact bleef aanzienlijk.
#### 1.3.1 Beperkingen aan het herstel
Hoewel de "mechanische effecten" van de lockdowns afnamen, bleven deze de economie in zekere mate beïnvloeden. Bezorgdheid over de financiële gezondheid van bedrijven nam toe, met een potentiële stijging van faillissementen en gevolgen voor de werkgelegenheid. De toegenomen schuldenlast was een significant aandachtspunt.
#### 1.3.2 Gepaste beleidsrespons
Het beleid moest zich richten op zowel de kortetermijn- als de langetermijngevolgen. Voor sectoren zonder blijvende impact was voortdurende fiscale tussenkomst nodig, met aandacht voor het vermijden van het in leven houden van "zombiebedrijven". Schuldherstructureringen werden noodzakelijk geacht voor veel KMO's. Voor sectoren met een structurele langetermijnimpact was een transitie nodig, ondersteund door beleid en herscholing van werknemers. De impact op vraag en productie kon in drie scenario's worden geplaatst: vraag en productie dalen even sterk, vraag daalt sterker dan productie, of vraag daalt minder dan productie.
### 1.4 Post-vaccin economie
De economie na de introductie van vaccins vereist een verdere economische herallocatie en aanpassing.
#### 1.4.1 Structurele veranderingen
Het toenemende gebruik van thuiswerk, de impact daarvan op bedrijven, productiviteit, ruimtelijke ordening en mobiliteit, evenals de gevolgen voor ongelijkheid, zijn belangrijke aandachtspunten.
#### 1.4.2 Toegenomen overheidsschulden en balansveranderingen
Wereldwijd is de overheidsschuld sterk toegenomen. Centrale banken zagen een sterke toename van activa en passiva op hun balansen, vergelijkbaar met eerdere crises. Dit roept vragen op over de mogelijke impact op inflatie. De aandelenkoersen op de beurs vertoonden na een initiële daling een herstel.
### 1.5 Conclusies
De coronacrisis bracht een ongeziene aanbod- en vraagschok teweeg met een wereldwijde impact. Overheden moesten daadkrachtig optreden om zowel de verspreiding van het virus te bestrijden als de economie te ondersteunen, waarbij de "kosten van inactiviteit" aanzienlijk waren. Er dient echter ook geanticipeerd te worden op permanente veranderingen in de maatschappij en economie als gevolg van de crisis. Bail-outs kunnen bijvoorbeeld aangegrepen worden om de groene transitie te ondersteunen.
---
# Macro-economische beleidsreactie op de coronacrisis
Dit deel van de studie gaat dieper in op de fiscale en monetaire beleidsmaatregelen die zijn ingezet om de economische schok van de coronapandemie te mitigeren, met specifieke aandacht voor de ondersteuning van getroffen sectoren en werklozen.
### 2.1 De impact van de lockdown op de economie
De coronapandemie, gestart in China eind 2019, leidde wereldwijd tot ingrijpende lockdowns. Deze lockdowns veroorzaakten een aanzienlijke aanbodschok, aangezien de productie direct werd beperkt. Sectoren zoals horeca, toerisme en luchtvaart werden direct getroffen, terwijl andere sectoren hierdoor indirect werden geraakt. De resulterende daling van de output en inkomens, in combinatie met toegenomen onzekerheid, resulteerde in een daaropvolgende vraagschok. Zonder overheidsingrijpen zou dit leiden tot een significante daling van de economische activiteit.
#### 2.1.1 Direct en indirect getroffen sectoren
De analyse onderscheidt twee sectoren:
* **Direct getroffen sector (output $X$)**: Deze omvat sectoren waar de productie direct werd beperkt door overheidsmaatregelen zoals sluitingen of capaciteitsbeperkingen.
* **Indirect getroffen sector (output $Z$)**: Deze sector wordt geraakt door de verminderde vraag vanuit de direct getroffen sectoren (bijvoorbeeld minder vraag naar auto's door lagere inkomens) en door toenemende onzekerheid.
#### 2.1.2 De vraagschok door lockdowns
De vraagzijde van de economie werd beïnvloed door:
* **Substitutie-effecten**: Consumenten verschuiven hun uitgaven naar alternatieven (bijvoorbeeld Netflix in plaats van bioscoop).
* **Verminderde vraag door lagere output**: Een lagere productie in de direct getroffen sector leidt tot lagere inkomens en dus tot minder vraag in andere sectoren.
* **Toegenomen onzekerheid**: Dit leidt tot een daling van de consumptie ($C$) en een stijging van de spaartegoeden ($S$), wat resulteert in een naar links verschuivende IS-curve.
### 2.2 Macro-economische beleidsreactie
Om de economische neergang te bestrijden, werden zowel fiscaal als monetair beleid ingezet.
#### 2.2.1 Fiscaal beleid
Fiscaal beleid richtte zich op het ondersteunen van de direct getroffen sectoren om faillissementen te voorkomen, het compenseren van werklozen en het beperken van negatieve spill-over effecten naar de indirect getroffen sectoren door middel van overheidsuitgaven ($G$).
* **Maatregelen**:
* Subsidies aan bedrijven en werknemers.
* Belastingsverminderingen. In de VS bedroegen deze circa 7,8% van het BBP, in Frankrijk 5,9% en in Duitsland 11,3%.
* Overheidsgaranties op leningen bij banken.
#### 2.2.2 Monetair beleid
Centrale banken (CB's) hebben getracht de economie te stimuleren door de rentetarieven te verlagen.
* **Rentetarieven**: In de eurozone was de ruimte voor renteverlagingen beperkt. In de Verenigde Staten verlaagde de Federal Reserve (Fed) de basisrente van 1,75% begin 2020 naar 0,25% midden 2021.
* **Interventies**: Naast renteverlagingen vonden er interventies plaats op diverse financiële markten, met als doel het verlagen van de kosten van kredietopname.
#### 2.2.3 De Amerikaanse reactie: Stimulus cheques
De Verenigde Staten kenden geen uitgebreid systeem van tijdelijke werkloosheid zoals in veel Europese landen, wat leidde tot een sterke stijging van de werkloosheid.
* **Probleem**: De uitbetaling van eerste uitkeringen voor werkloosheid kon enkele weken tot maanden duren, waardoor mensen tijdelijk zonder inkomen zaten.
* **Oplossing (Stimulus Cheques)**: Er werden zogenaamde "stimulus cheques" uitbetaald, die in de volksmond als "helicoptergeld" werden aangeduid. Deze waren echter niet altijd gericht en werden besteed aan noodzakelijke uitgaven, spaargeld of schuldaflossing. Een deel van het geld werd gespaard of gebruikt voor schuldaflossing, wat duidt op een beperkte impact op de consumptie ($C$) op korte termijn.
### 2.3 De post-lockdown economie
Na het versoepelen van de lockdowns in mei of juni 2020, kende de economie een heropleving, zij het met aanzienlijke blijvende effecten.
#### 2.3.1 Beperkingen aan de heropleving
* **Werkloosheid**: Ondanks de heropleving bleef de werkloosheidsgraad hoog. In de VS was deze in augustus 2020 nog steeds 8,9%.
* **Toegenomen schulden**: Het aantal faillissementen kon sterk oplopen, met gevolgen voor de tewerkstelling.
* **Blijvende bezorgdheid**: De economische onzekerheid bleef aanhouden.
#### 2.3.2 Gepaste beleidsrespons
De beleidsrespons moest zich richten op zowel de korte- als de lange-termijn impact.
* **Sectoren zonder lange-termijn impact**: Fiscale interventie bleef noodzakelijk, maar met de waarschuwing om "zombiebedrijven" te vermijden. Schuldherstructureringen werden noodzakelijk geacht voor veel KMO's.
* **Sectoren met lange-termijn impact**: Het beleid moest gericht zijn op het faciliteren van transities en het stimuleren van aanpassingen. Herscholing van werknemers was essentieel.
#### 2.3.3 KT en MLT-impacts van de lockdown
De impact van de lockdown kon variëren:
* **Vraag en productie dalen even sterk**.
* **Vraag daalt sterker dan productie**.
* **Vraag daalt minder dan productie**.
### 2.4 De post-vaccin economie
Na de ontwikkeling en distributie van vaccins verschuift de focus naar economische herallocatie en de langetermijngevolgen.
#### 2.4.1 Economische herallocatie
* **Thuiswerk**: Toenemend thuiswerk heeft impact op bedrijven, productiviteit, ruimtelijke ordening, mobiliteit en ongelijkheid.
#### 2.4.2 Toegenomen overheidsschulden en balansen van centrale banken
* **Overheidsschulden**: De coronacrisis heeft geleid tot een wereldwijde toename van overheidsschulden.
* **Balansen centrale banken**: Er was een sterke toename van activa en passiva op de balansen van centrale banken, wat vragen oproept over de impact op inflatie.
### 2.5 Conclusies
De coronacrisis was een ongeziene aanbod- en vraagschok met een wereldwijde impact. Overheden moesten doortastend optreden om zowel infectiegraden te beheersen als de economie te ondersteunen. Er moet echter ook geanticipeerd worden op de permanente impact op de maatschappij en economie, waarbij herstelmaatregelen kunnen worden aangegrepen om bijvoorbeeld de groene transitie te ondersteunen. De "kosten van niet handelen" (costs of inaction) werden als hoger ingeschat dan de kosten van de ingrepen zelf.
---
# De post-lockdown en post-vaccin economie
De economische heropleving na de versoepeling van lockdowns en de langetermijngevolgen na de introductie van vaccins, inclusief economische herallocatie en overheidsschulden.
### 3.1 De economische impact van de lockdown
De coronacrisis introduceerde een ongeziene aanbodschok als gevolg van beleidsbeslissingen, zoals lockdowns. Dit trof sectoren direct (bv. horeca, luchtvaart) en indirect. De output en inkomens daalden aanzienlijk, wat, gecombineerd met toegenomen onzekerheid, leidde tot een vraagschok.
#### 3.1.1 Onderscheid tussen sectoren
Voor de analyse is het noodzakelijk om twee sectoren te onderscheiden:
* **Direct getroffen sector:** Sectoren die direct geraakt worden door beperkingen (bv. restaurants, hotels). De output wordt hier langs de aanbodzijde beperkt, bijvoorbeeld door sluitingen of verminderde capaciteit.
* **Indirect getroffen sector:** Sectoren die de gevolgen ondervinden van de daling in de direct getroffen sector.
#### 3.1.2 Gevolgen van de lockdown op vraag en output
Zonder beleidsinterventie leidt een lockdown tot een daling van de output in beide sectoren. Dit komt door:
1. **Substitutie-effecten:** Consumenten zoeken alternatieven (bv. Netflix in plaats van bioscoop).
2. **Vraaguitval in de direct getroffen sector:** De lagere output in de direct getroffen sector leidt tot een lagere vraag naar goederen en diensten van de indirect getroffen sector (bv. uitstel van aankoop nieuwe auto).
3. **Toegenomen onzekerheid:** Dit kan leiden tot een daling van de consumptie ($C$) en een stijging van de spaarquote ($S$).
Deze effecten resulteren in een naar links verschuiving van de vraagcurve ($IS$).
### 3.2 Macro-economische beleidsreactie
Zonder beleidsmaatregelen zou de economische output sterk dalen. Overheden en centrale banken reageerden met fiscaal en monetair beleid.
#### 3.2.1 Fiscaal beleid
Fiscaal beleid was gericht op het ondersteunen van de direct getroffen sectoren (bv. via subsidies, vervangingsinkomens voor werklozen) en het beperken van spill-over effecten naar de indirect getroffen sectoren (bv. door verhoging van overheidsuitgaven $G$). In de VS bedroegen deze impulsen 7,8%, in Frankrijk 5,9% en in Duitsland 11,3% van het BNP. Ook werden overheidsgaranties op leningen verstrekt.
#### 3.2.2 Monetair beleid
Centrale banken konden de rente verlagen om de economie te stimuleren. De Federal Reserve (Fed) in de VS verlaagde bijvoorbeeld de basisrente van $1,75\%$ naar $0,25\%$. Daarnaast vonden er interventies plaats op financiële markten om fondsen te voorzien aan bepaalde ontleners, wat de kosten van kredietopname verlaagde.
#### 3.2.3 Stimulusmaatregelen in de VS
De VS kende, in tegenstelling tot veel Europese landen, geen breed systeem van tijdelijke werkloosheid, wat leidde tot een sterke toename van de werkloosheid. Als reactie hierop werden "stimulus cheques" uitgedeeld. Deze cheques konden leiden tot:
* Uitgaven aan basisbehoeften voor huishoudens die "living paycheck to paycheck" zijn.
* Sparen of aflossen van schulden, wat de consumptie ($c$) lager houdt.
* Mogelijk "pent-up demand" in de toekomst, waarvan de omvang nog moest blijken.
### 3.3 Post-lockdown economie
Na het versoepelen van lockdowns kende de economie een heropleving, maar bleven grote impacts bestaan. De werkloosheidsgraad in de VS was in augustus 2020 nog steeds $8,9\%$.
#### 3.3.1 Beperkingen aan de heropleving
De "mechanische effecten" van de lockdown namen af, maar bleven bestaan. Zorgen over de economische toekomst bleven, en de toegenomen schulden bij bedrijven konden leiden tot een golf aan faillissementen, met impact op de tewerkstelling.
#### 3.3.2 Beleidsrespons in de post-lockdown fase
De beleidsrespons moest zich richten op zowel de kortetermijnimpact van de lockdown als de langetermijnimpact na de vaccinatie.
* **Sectoren zonder langetermijnimpact:** Fiscale tussenkomsten bleven nodig, maar er moest gewaakt worden voor het in stand houden van "zombiebedrijven". Schuldherstructureringen werden noodzakelijk voor veel KMO's.
* **Sectoren met langetermijnimpact:** Er moest een transitie worden begeleid, met bescherming en stimulansen tot aanpassing. Herscholing van getroffen werknemers was cruciaal.
De impact van de lockdown kon zich manifesteren op drie manieren:
* (a) Vraag en productie dalen even sterk.
* (b) Vraag daalt sterker dan productie.
* (c) Vraag daalt minder dan productie.
### 3.4 Post-vaccin economie
Na de introductie van vaccins ligt de focus op economische herallocatie en de gevolgen van de toegenomen overheidsschulden.
#### 3.4.1 Economische herallocatie
Vaccins maakten het mogelijk economische activiteiten te hervatten en de economie te herstructureren. Dit omvat bijvoorbeeld de normalisering van thuiswerk en de bijbehorende impact op bedrijven, productiviteit, ruimtelijke ordening, mobiliteit en ongelijkheid.
#### 3.4.2 Overheidsschulden en centrale bankbalansen
Er is wereldwijd sprake van een sterke toename van overheidsschulden. Tegelijkertijd is er, net als na de vorige crisis, een sterke groei van activa en passiva op de balansen van centrale banken. De impact hiervan op inflatie is een belangrijk aandachtspunt.
#### 3.4.3 Beurskoersen
De aandelenbeurs toonde een gemengd beeld, met significante schommelingen tussen februari en augustus 2020.
#### 3.4.4 Conclusies
De coronacrisis veroorzaakte een ongeziene aanbod- en vraagschok met een wereldwijde impact. Overheden moesten doortastend optreden om zowel de infectiegraden te beheersen als de economie te ondersteunen ("costs of inaction"). Het is essentieel om te anticiperen op permanente veranderingen in de maatschappij en economie, waarbij bijvoorbeeld bail-outs kunnen worden aangegrepen om groene transities te ondersteunen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| IS-LM(-PC) modellen | Een macro-economisch model dat de interactie tussen de goederenmarkt (IS-curve) en de geldmarkt (LM-curve) analyseert, vaak uitgebreid met een Phillips Curve (PC) om inflatie te integreren. Het helpt bij het begrijpen van evenwichtsniveaus van inkomen en rentevoet. |
| Aanbodschok | Een onverwachte gebeurtenis die de productiecapaciteit van een economie beïnvloedt, leidend tot veranderingen in de prijs van goederen en diensten. Een negatieve aanbodschok verhoogt de kosten en vermindert de output. |
| Vraagschok | Een onverwachte gebeurtenis die de totale vraag naar goederen en diensten in een economie beïnvloedt. Een negatieve vraagschok leidt tot een daling van de consumptie en investeringen, wat de economische groei kan remmen. |
| Lockdowns | Beperkende overheidsmaatregelen die erop gericht zijn de verspreiding van een besmettelijke ziekte te vertragen door sociale interactie en economische activiteit te minimaliseren. Dit heeft aanzienlijke gevolgen voor productie en consumptie. |
| Fiscaal beleid | De beleidsinstrumenten van een overheid met betrekking tot overheidsuitgaven en belastingen om de economie te beïnvloeden. Dit kan worden gebruikt om vraag te stimuleren, sectoren te ondersteunen of werkloosheid te bestrijden. |
| Monetair beleid | Het proces waarbij de centrale bank van een land de geldhoeveelheid beheert, vaak door de rentevoeten te manipuleren, om economische groei te bevorderen, inflatie onder controle te houden en prijsstabiliteit te waarborgen. |
| Output | De totale hoeveelheid goederen en diensten geproduceerd in een economie gedurende een bepaalde periode, vaak gemeten als Bruto Binnenlands Product (BBP). |
| Sectoren | Specifieke delen van de economie, ingedeeld naar type activiteit, zoals de horeca, de detailhandel, de industrie of de financiële dienstverlening. |
| Substitutie-effect | Het effect waarbij consumenten overstappen van een duurder goed naar een goedkoper alternatief wanneer de relatieve prijzen veranderen. Bijvoorbeeld, Netflix gebruiken in plaats van naar de bioscoop te gaan. |
| Onzekerheid | Een situatie waarin de uitkomst van een gebeurtenis onbekend is, wat kan leiden tot voorzichtigheid bij consumenten en bedrijven. Toegenomen onzekerheid kan leiden tot lagere consumptie en investeringen. |
| Heropbouw | Het proces van herstel en wederopbouw van de economie na een periode van crisis of recessie, gericht op het herstellen van productie, werkgelegenheid en economische stabiliteit. |
| Herallocatie | Het proces waarbij economische middelen (kapitaal, arbeid) verschuiven van minder productieve of krimpende sectoren naar meer productieve of groeiende sectoren van de economie. |
| Overheidsschulden | Het totale bedrag dat een overheid heeft geleend om haar uitgaven te financieren. Tijdens economische crises kunnen overheidsschulden sterk toenemen als gevolg van hogere uitgaven en lagere belastinginkomsten. |
| Stimulus cheques | Directe betalingen van de overheid aan huishoudens om de economische activiteit te stimuleren door de consumptie te verhogen. Dit wordt soms ook aangeduid als helicoptergeld. |
| Pent-up demand | Ophoping van vraag naar goederen en diensten die gedurende een periode van beperkte beschikbaarheid of inkomen is ontstaan, en die vervolgens vrijkomt wanneer de beperkingen worden opgeheven. |
| Zombies (bedrijven) | Bedrijven die in leven worden gehouden door aanhoudende steun, ondanks dat ze structureel niet winstgevend zijn, wat de efficiënte allocatie van middelen kan belemmeren. |
| KMOs | Kleine en middelgrote ondernemingen, die vaak een belangrijke rol spelen in de economie maar kwetsbaarder kunnen zijn voor economische schokken. |
| WNs | Werkende Noodlijdenden; werknemers die hun baan verliezen of wiens inkomen sterk daalt als gevolg van economische tegenspoed, en die mogelijk herscholing of ondersteuning nodig hebben. |