Cover
Aloita nyt ilmaiseksi les 3 (54-90).pdf
Summary
# Externaliteiten en marktwerking
Externaliteiten zijn economische concepten die ontstaan wanneer de acties van één partij gevolgen hebben voor een andere partij, zonder dat hier een compensatie voor plaatsvindt, wat kan leiden tot marktfalen.
## 1. Externaliteiten en marktwerking
### 1.1 Negatieve externaliteiten
Negatieve externaliteiten doen zich voor wanneer de productie of consumptie van een goed of dienst een kost met zich meebrengt voor een derde partij die niet direct betrokken is bij de transactie. Deze externe kosten worden niet meegenomen in de beslissingen van de betrokken marktpartijen, wat leidt tot een niveau van activiteit dat maatschappelijk niet optimaal is [3](#page=3).
#### 1.1.1 Het concept van een "markt" van vervuiling
Externaliteiten kunnen worden geanalyseerd als een markttransactie tussen vervuilers en gedupeerden. De maatschappelijk optimale hoeveelheid van een activiteit die externaliteiten veroorzaakt, is niet noodzakelijk nul of maximaal, maar ergens daartussenin, waar de marginale voordelen en kosten in balans zijn [3](#page=3).
#### 1.1.2 Illustratie met Stijn en Bertel
Een voorbeeld hiervan is Stijn die graag feestjes geeft en Bertel die niet van drukte houdt [3](#page=3).
* **Marginale baat voor Stijn:** De afnemende marginale baat voor Stijn om een feestje te organiseren neemt af naarmate er meer feestjes zijn. Dit kan worden voorgesteld als een vraagcurve voor het organiseren van feestjes [3](#page=3).
* **Marginale externe kost voor Bertel:** De ergernis of kost die Bertel ervaart neemt toe naarmate er meer feestjes zijn. Dit vertegenwoordigt de marginale externe kost (MEK) [3](#page=3) [5](#page=5).
Het maatschappelijk optimum wordt bereikt op het punt waar de marginale baat voor Stijn gelijk is aan de marginale kost voor Bertel. Bij dit punt (bijvoorbeeld 3 feestjes) zijn de marginale voordelen en kosten in evenwicht, wat resulteert in een optimale welvaart. Activiteiten voorbij dit optimum leiden tot een netto welvaartsverlies [4](#page=4).
#### 1.1.3 Marginale Externe Kosten (MEK) en Marginale Reductie Kosten (MRK)
In een bredere maatschappelijke context, zoals milieueconomie, worden de concepten Marginale Externe Kosten (MEK) en Marginale Reductie Kosten (MRK) geïntroduceerd [5](#page=5).
* **MEK (Marginale Externe Kosten):** De externe kost geleden door de gedupeerden van een extra eenheid vervuiling. Deze stijgt naarmate er meer schade is [5](#page=5).
* **MRK (Marginale Reductie Kosten):** De marginale kost voor de vervuiler om een extra eenheid vervuiling te reduceren. Deze stijgt naarmate meer vervuiling wordt gereduceerd, of andersom, de afnemende baat die de vervuiler lijdt door minder te vervuilen. De MRK-curve kan worden gezien als de vraagcurve naar vervuiling of de marginale bereidheid tot betalen voor vervuiling [5](#page=5) [8](#page=8).
#### 1.1.4 Welvaartsverlies bij geen milieubeleid
Zonder overheidsingrijpen zullen bedrijven vervuilen tot het punt waar hun marginale reductiekosten nul zijn, omdat ze de externe kosten niet internaliseren. De totale kosten voor de samenleving zijn dan de som van de reductiekosten (die nul zijn) en de totale externe kosten (de oppervlakte onder de MEK-curve). Dit leidt tot een aanzienlijk welvaartsverlies [6](#page=6).
#### 1.1.5 Welvaartsverlies bij een volledig verbod op vervuiling
Een omgekeerd scenario, een volledig verbod op vervuiling, dwingt bedrijven tot maximale reductie. Hoewel dit de externe kosten elimineert, kunnen de reductiekosten extreem hoog oplopen, wat ook leidt tot welvaartsverlies voor de samenleving [6](#page=6) [7](#page=7).
#### 1.1.6 Het maatschappelijk optimum
Het maatschappelijk optimale niveau van vervuiling (V*) bevindt zich op het punt waar de MEK gelijk is aan de MRK. Op dit punt zijn de totale kosten voor de samenleving (optelsom van reductiekosten en externe kosten) minimaal. Dit betekent dat er een afweging is tussen de kosten van reductie en de baten van minder vervuiling [7](#page=7).
> **Tip:** Het maatschappelijk optimum betekent niet noodzakelijk de afwezigheid van vervuiling, maar het niveau waarbij de totale kosten voor de samenleving geminimaliseerd worden [8](#page=8).
### 1.2 Positieve externaliteiten
Positieve externaliteiten treden op wanneer een markttransactie voordelen oplevert voor derden die niet participeren in de transactie en hiervoor niet compenseren. Marktpartijen houden in een vrije markt alleen rekening met hun private kosten en baten, waardoor de positieve externe effecten worden genegeerd. Dit resulteert in een 'te weinig' productie en consumptie van het betreffende goed of dienst, wat leidt tot marktfalen en welvaartsverlies [28](#page=28).
#### 1.2.1 Kenmerken van positieve externaliteiten
* **Opbrengsten ten bate van derden:** Voordelen die ten goede komen aan partijen buiten de directe koper en verkoper [28](#page=28).
* **Voorbeelden:** Een voortuin met bloemen die voorbijgangers plezieren, de renovatie van stadscentra, en het nut van studeren voor de maatschappij [28](#page=28).
* **Marktfalen:** Leidend tot een te laag aanbod en consumptie ten opzichte van wat maatschappelijk wenselijk is [28](#page=28).
#### 1.2.2 Onderwijs als voorbeeld
Onderwijs is een klassiek voorbeeld van een positieve externaliteit. De private partijen (universiteit en student) focussen op hun eigen winst en voordeel (zoals hoger inkomen). Echter, onderwijs genereert ook maatschappelijke baten zoals technologische vooruitgang, hogere economische groei en een minder gewelddadige samenleving. Het maatschappelijke nut van onderwijs overstijgt het private nut van studenten en producenten ruimschoots [28](#page=28).
#### 1.2.3 Marktfalen bij positieve externe effecten
In een vrije markt worden de private kosten en baten geoptimaliseerd.
* **Private vraag (Vp):** Weerspiegelt de marginale waardering van de consument (student) en hun marginale bereidheid tot betalen [29](#page=29).
* **Private aanbod (Ap):** Stelt de marginale kosten (MK) voor de aanbieders (universiteiten) voor [29](#page=29).
* **Maatschappelijke vraag (Vm):** Weerspiegelt het maatschappelijke nut, bestaande uit de private vraag plus de marginale externe baten. Deze curve ligt hoger dan de private vraagcurve [29](#page=29).
Het marktevenwicht (Qmarkt, Pmarkt) vindt plaats waar Ap en Vp elkaar snijden. Echter, het maatschappelijk optimum (Qoptimum) ligt rechts van Qmarkt, waar Ap en Vm elkaar snijden. Dit betekent dat er maatschappelijk gezien meer onderwijs gewenst is dan de markt zelf produceert [29](#page=29) [30](#page=30).
Het welvaartsverlies is de driehoek tussen Qmarkt en Qoptimum, die de gemiste maatschappelijke winst vertegenwoordigt. Deze gemiste winst is de som van de totale externe baten tot Qmarkt. Er zijn ook extra kosten (A), omdat studenten minder willen betalen dan de maatschappelijke kosten van extra onderwijs [30](#page=30).
#### 1.2.4 Beleidsoplossingen bij positieve externaliteiten
Om het maatschappelijk optimum te bereiken, kan de overheid ingrijpen [30](#page=30).
* **Subsidies (Pigouviaanse subsidies):** De overheid kan subsidies verlenen aan onderwijsinstellingen of studenten. Dit verlaagt de effectieve prijs, verhoogt de consumptie en productie naar Qoptimum, en leidt tot een welvaartswinst (oppervlakte B). De overheid compenseert aanbieders voor hun financiële verlies (oppervlakte A) [30](#page=30) [32](#page=32).
* **Investeringen in publieke voorzieningen:** De overheid kan zelf onderwijs aanbieden [30](#page=30).
* **Gebodsbepalingen:** Maatregelen zoals leerplicht tot 18 jaar of vaccinatiecampagnes dwingen gedrag af dat positieve externaliteiten genereert [32](#page=32).
> **Tip:** Pigouviaanse subsidies financieren via Pigouviaanse belastingen leiden tot pure welvaartswinst, aangezien de voordelen van het corrigeren van de externaliteit opwegen tegen de nadelen van de belastingen [32](#page=32).
#### 1.2.5 Andere oplossingen
Naast overheidsinterventie kunnen ook private mechanismen helpen bij het oplossen van externaliteitsproblemen [33](#page=33).
* **Morele en sociale normen:** Normen kunnen mensen ertoe aanzetten externaliteiten te vermijden of te bevorderen. Sociale normen worden versterkt door collectieve feedback en acceptatie [33](#page=33).
* **Vrijwilligerswerk en liefdadigheid:** Deze activiteiten dragen bij aan maatschappelijke baten die moeilijk door de overheid te realiseren zijn [33](#page=33).
* **Patenten en octrooien:** Een patent geeft een tijdelijk monopolie op een uitvinding, waardoor de uitvinder een deel van de maatschappelijke baten kan internaliseren. Dit stimuleert onderzoek en ontwikkeling, maar kan ook leiden tot hogere prijzen en beperkte concurrentie [34](#page=34).
* **Coase Theorema:** Dit theorema stelt dat externe effecten efficiënt kunnen worden opgelost door private onderhandelingen, mits eigendomsrechten goed zijn gedefinieerd en transactiekosten laag zijn. Het maakt niet uit aan wie de rechten worden toegekend; de efficiënte uitkomst zal dezelfde zijn. Echter, in de praktijk zijn de voorwaarden (duidelijk omschreven eigendomsrechten, lage transactiekosten, beperkt aantal partijen) vaak moeilijk te vervullen, wat overheidsingrijpen noodzakelijk maakt [34](#page=34) [35](#page=35) [37](#page=37).
> **Tip:** Het Coase-theorema benadrukt het belang van duidelijke eigendomsrechten en lage transactiekosten voor een efficiënte oplossing van externaliteiten via private onderhandelingen [35](#page=35) [37](#page=37).
---
# Beleidsinstrumenten voor milieu en externaliteiten
Dit gedeelte verkent de beleidsinstrumenten die overheden kunnen inzetten om externe effecten, met name milieuvervuiling, aan te pakken [10](#page=10).
### 2.1 Conceptuele introductie en criteria
#### 2.1.1 Marginale versus totale kosten
De marginale externe kosten (MEK) en marginale reductiekosten (MRK) kunnen variëren afhankelijk van de situatie en het bedrijf. Factoren zoals het tijdstip (bv. vliegverkeer overdag versus 's nachts) of de sector waarin een bedrijf actief is, beïnvloeden deze kosten. Het reduceren van vervuiling kost geld en de marginale reductiekost (MRK) stijgt naarmate een bedrijf meer inspanningen levert. Niet elk bedrijf heeft dezelfde MRK; in sommige sectoren is emissiereductie goedkoper dan in andere [10](#page=10) [9](#page=9).
#### 2.1.2 Doelstellingen van overheidsbeleid
Het algemene doel van de overheid is het bereiken van een maatschappelijk optimaal niveau van vervuiling ($V^*$), wat overeenkomt met de minimalisatie van de totale externe kosten (TEK) plus de totale reductiekosten (TRK). Dit optimale niveau wordt gevonden waar de marginale externe kosten (MEK) en de marginale reductiekosten (MRK) elkaar snijden [10](#page=10).
#### 2.1.3 Criteriën voor beleidsinstrumenten
Beleidsinstrumenten worden geëvalueerd op twee belangrijke criteria:
* **Effectiviteit**: Wordt het doel ($V^*$) bereikt [10](#page=10)?
* **Efficiëntie**: Wordt vervuiling gereduceerd aan minimale kost [10](#page=10)?
#### 2.1.4 Illustraties van marginale reductiekosten
Verschillende studies illustreren de marginale reductiekosten (MRK) per eenheid vervuiling. De curves tonen de kosten die gepaard gaan met het verminderen van CO2-uitstoot. Soms kunnen deze kosten negatief zijn, bijvoorbeeld wanneer de overstap naar energiezuinige alternatieven leidt tot lagere energiefacturen. Een efficiënte aanpak impliceert het eerst toepassen van de goedkoopste maatregelen. Overheden kunnen beleidsmaatregelen nemen met bijbehorende kostprijzen, zoals subsidies voor zonnepanelen, maar deze zijn niet altijd de meest efficiënte [11](#page=11) [12](#page=12).
### 2.2 Specifieke beleidsinstrumenten
De overheid kan verschillende instrumenten inzetten om vervuiling te verminderen:
#### 2.2.1 Pigouviaanse belasting
* **Definitie**: Een Pigouviaanse belasting heeft een tarief dat gelijk is aan de marginale externe kost (MEK) in het maatschappelijke optimum ($V^*$). Het is een belasting per eenheid vervuiling [13](#page=13).
* **Werking**: Vervuilers wegen af of ze vervuiling reduceren (met reductiekosten) of vervuilen en de belasting betalen. De overheid bepaalt het tarief, terwijl de vervuilers beslissen hoeveel ze reduceren [13](#page=13).
* **Efficiëntie en effectiviteit**: Pigouviaanse belastingen worden als efficiënt beschouwd. De effectiviteit hangt af van het ingestelde tarief [13](#page=13).
* **Toepassing**: Een voorbeeld is slimme kilometerheffing, waarbij een hoger tarief tijdens spitsuur automobilisten aanmoedigt om het spitsuur te vermijden. Dit is efficiënt, maar niet per se effectief in het bereiken van een specifiek doel, tenzij het tarief perfect is afgestemd op de MEK in $V^*$ [13](#page=13).
* **Gevolg**: Bedrijven zullen blijven reduceren zolang de reductiekosten lager zijn dan de belasting. Het bedrijf betaalt voor de uitstoot die het nog heeft en de totale reductiekosten die het heeft gemaakt. Het principe is internalisatie van de externe kost: bedrijven betalen een prijs voor vervuiling, wat hen stimuleert om zelf te beslissen hoeveel ze reduceren. De MRK fungeert als een 'vraagcurve' naar vervuiling [14](#page=14) [15](#page=15).
* **Voordeel voor de overheid**: De overheid hoeft de marginale reductiekosten (MRK) van bedrijven niet te kennen; de markt regelt dit zelf [15](#page=15).
* **Verschillen tussen bedrijven**: Bedrijven met een lagere MRK zullen meer reduceren dan bedrijven met een hogere MRK [16](#page=16).
* **Efficiëntie door prijsmechanisme**: De Pigouviaanse belasting zorgt ervoor dat de laatste eenheid reductie over verschillende sectoren en bedrijven heen tegen dezelfde marginale kost gebeurt, wat efficiëntie garandeert [16](#page=16).
#### 2.2.2 Normen en standaarden (Command & Control - CAC)
* **Definitie**: De overheid legt een norm op, een maximum hoeveelheid vervuiling die een vervuiler mag uitstoten [17](#page=17).
* **Werking**: Vervuilers moeten zich aan de norm houden, en de overheid heeft controlemechanismen [17](#page=17).
* **Evaluatie**: Effectiviteit en efficiëntie worden geëvalueerd [17](#page=17).
* **Voorbeelden**: Maximale uitstooteisen voor dieselwagens, snelheidslimieten, verbod op dronken rijden, emissienormen voor fijn stof, NOx, CO2, etc. [17](#page=17).
* **Problematiek**: Normen zijn effectief, maar vaak niet efficiënt. Bedrijven met hogere reductiekosten moeten mogelijk meer betalen voor hun laatste eenheid reductie dan bedrijven met lagere reductiekosten. Dit kan als oneerlijk worden ervaren omdat de inspanningen niet gelijk verdeeld zijn over de kosten [17](#page=17).
#### 2.2.3 Verhandelbare emissierechten (Cap & Trade)
* **Concept**: In plaats van de prijs van vervuiling vast te stellen (zoals bij Pigouviaanse belastingen), legt de overheid de gewenste optimale hoeveelheid vervuiling vast door emissierechten toe te kennen [18](#page=18).
* **Werking**: Een emissierecht geeft het recht om een bepaalde hoeveelheid uit te stoten. Er is een "cap" (maximaal aantal rechten) en handel (bedrijven mogen rechten kopen en verkopen) [18](#page=18).
* Bedrijven die hun uitstoot makkelijk kunnen beperken (lage MRK) verkopen uitgespaarde emissierechten aan bedrijven met hogere MRK [18](#page=18).
* Bedrijven met hoge MRK kopen rechten zolang deze goedkoper zijn dan hun eigen reductiekosten [18](#page=18).
* **Marktcreatie**: Er ontstaat een markt voor emissierechten, waarbij de totale uitstoot gelijk blijft maar de verdeling ervan verschilt [18](#page=18).
* **Voordelen**:
* De hoeveelheid vervuiling wordt door de overheid beperkt (effectief) [18](#page=18).
* De markt bepaalt de prijs (efficiënt) [18](#page=18).
* Emissierechten zijn efficiënt omdat vervuiling wordt gereduceerd aan minimale kosten [18](#page=18).
* **Vergelijking met Pigouviaanse belasting**: Beide instrumenten zorgen ervoor dat de marginale reductiekost (MRK) gelijk wordt over alle bedrijven, wat leidt tot kosten-efficiëntie [18](#page=18).
* Bij een belasting ligt de prijs van vervuiling vast en bepaalt de markt de hoeveelheid [18](#page=18).
* Bij emissierechten ligt de hoeveelheid vast en bepaalt de markt de prijs van de rechten [18](#page=18).
* **Voordeel t.o.v. normen**: Emissierechten zijn efficiënter dan normen omdat de totale reductie plaatsvindt waar het het goedkoopst is [19](#page=19).
* **Voorbeeld: EU Emission Trading System (EU ETS)**:
* Een Europees systeem van verhandelbare CO2-emissierechten dat startte op 1 januari 2005 [20](#page=20).
* Energie-intensieve industrie, elektriciteitsopwekking en commerciële luchtvaart (ongeveer 40% van de totale uitstoot) nemen deel [20](#page=20).
* Het aantal emissierechten daalt jaarlijks om de uitstoot te verminderen [20](#page=20).
* Het doel is een prijskaartje te plakken op vervuilde lucht om emissiereducties waar dat het goedkoopst is te stimuleren [20](#page=20).
* De prijs van emissierechten is gestegen door schaarste [20](#page=20) [21](#page=21).
* Het systeem is onderdeel van het "Fit for 55"-pakket met als doel een significante uitstootreductie tegen 2030 [20](#page=20).
* Uitbreiding naar nieuwe sectoren (maritiem transport, gebouwen, wegvervoer) is mogelijk [21](#page=21).
* **Kritiek op ETS2 (uitbreiding)**: De invoering van emissierechten voor verwarming van gebouwen kan bepaalde groepen in de samenleving zwaarder treffen, met name huishoudens in slecht geïsoleerde woningen [22](#page=22).
* **Distributieve aspecten**: De opbrengsten van geveilde emissierechten kunnen worden gebruikt om maatregelen te financieren voor mensen die getroffen worden door de hogere kosten, bijvoorbeeld door het isoleren van huizen van minder welvarende mensen [22](#page=22).
* **Evaluatie**: Emissierechten combineren de effectiviteit van normen met de efficiëntie van belastingen. Distributieve aspecten zijn een aandachtspunt [23](#page=23).
* **Toepasbaarheid**: Emissierechten zijn het meest geschikt voor milieuproblemen waarbij de totale hoeveelheid uitstoot van belang is, zoals CO2. Ze zijn minder geschikt voor zaken als snelheidsbeperkingen, waar het individuele gedrag en de specifieke overtreding belangrijker zijn [23](#page=23) [24](#page=24).
### 2.3 Andere toepassingen en analyse
#### 2.3.1 Kosteneffectiviteitsanalyse
Dit principe is toepasbaar wanneer er een bepaald doel en een budget zijn, en er verschillende alternatieve maatregelen zijn om dit doel te bereiken. De focus ligt op het bereiken van hetzelfde doel met een goedkopere methode of het bereiken van meer met dezelfde middelen. Dit principe vereist minder informatie dan een kosten-batenanalyse, aangezien het zich richt op het effect van bestedingen op de doelstelling. Het vergelijken van verschillende sectoren, bedrijven of afdelingen is hierbij cruciaal [25](#page=25) [26](#page=26).
#### 2.3.2 Illustratie met verkeersslachtoffers
Een voorbeeld met verkeersslachtoffers op bus en trein illustreert hoe de verdeling van een budget over verschillende sectoren kan leiden tot een efficiëntere reductie van slachtoffers. De initiële verdeling kan inefficiënt zijn als de marginale kosten om een extra slachtoffer te reduceren in de ene sector veel hoger zijn dan in de andere. Een efficiënte verdeling zorgt ervoor dat de marginale kosten over de sectoren heen gelijk zijn [25](#page=25) [26](#page=26).
#### 2.3.3 Gekoppelde beleidsdiscussies
* **Industriesector versus andere sectoren**: De gedachte dat de industriesector het meeste CO2 uitstoot en dus het meeste moet reduceren, is niet per se logisch. Het gaat om waar de reductie het goedkoopst is (lage MRK) [25](#page=25).
* **Regionale verschillen in uitstoot**: Dat Vlaanderen per capita meer CO2 uitstoot dan Wallonië, betekent niet automatisch dat Vlaanderen meer inspanningen moet leveren. Dit hangt af van de relatieve MRK in beide regio's [25](#page=25).
* **Filveroorzakers**: Vrachtwagens die files veroorzaken, hoeven niet per se degenen te zijn die de files moeten oplossen; het is een complex samenspel van factoren [25](#page=25).
#### 2.3.4 Vergelijking met andere externaliteiten
* **Rijgedrag**: Te snel of dronken rijden wordt bestreden met verbodsbepalingen zoals snelheidslimieten en alcoholbeperkingen. Deze regels zijn niet verhandelbaar, omdat het negatieve effect afhangt van individueel gedrag [23](#page=23) [24](#page=24).
* **Roken**: Roken veroorzaakt negatieve externe effecten (gezondheidskosten, passief roken) en wordt bestreden met verbodsbepalingen (rookverboden) en Pigouviaanse belastingen (accijnzen) [24](#page=24).
* **Nachtlawaai**: Nachtlawaai is een negatief extern effect dat wordt bestreden met verbodsbepalingen na een bepaald uur [24](#page=24).
* **Samenvatting**: Pigouviaanse belastingen en emissierechten werken goed wanneer het negatieve effect afhangt van de totale hoeveelheid (zoals bij vervuiling), terwijl verbodsbepalingen geschikter zijn bij individueel gedrag [24](#page=24).
---
# Debat over natuurbeleid en landgebruik
Dit onderdeel van de studiehandleiding behandelt het debat rond de aanwezigheid van wolven in Vlaanderen en de thematiek van 'verpaarding' van het platteland.
### 2.1 Discussie over de aanwezigheid van wolven in Vlaanderen
De discussie over de aanwezigheid van wolven in Vlaanderen omvat zowel de voordelen, zoals een verhoogde biodiversiteit, als de nadelen, zoals de impact op andere diersoorten. Volgens de minister van natuur, Brons, dient de natuur als een totaalpakket te worden beschouwd en mag de wolf hierin niet worden uitgesloten. Dit impliceert een integrale benadering van natuurbehoud waarbij alle componenten, inclusief roofdieren zoals de wolf, een rol spelen [2](#page=2).
### 2.2 Het fenomeen 'verpaarding' van het platteland
Het concept 'verpaarding' verwijst naar een verschuiving in het gebruik van het platteland, waarbij landbouwgebied steeds meer transformeert tot paardengebied. Dit fenomeen wordt gekenmerkt door een overschot aan paarden en een afname van traditionele landbouwactiviteiten in Vlaanderen. Er wordt informeel gesuggereerd dat wolven als een mogelijke oplossing voor deze 'verpaarding' kunnen dienen, wat metaforisch de complexe relatie tussen natuur, landgebruik en economische activiteiten op het platteland benadrukt [2](#page=2).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Externe kost (MEK) | De marginale externe kost (MEK) is de kost die de gedupeerden (derden) lijden door een extra eenheid van vervuiling of een andere activiteit. Deze kost stijgt doorgaans naarmate er meer schade wordt aangericht. In het voorbeeld van feestjes is dit de ergernis die Bertel ervaart door een extra feestje van Stijn. |
| Marginale baat (MB) | De marginale baat vertegenwoordigt het extra voordeel dat een individu of bedrijf ervaart bij de consumptie van nog een eenheid van een goed of dienst. In het voorbeeld van Stijn is dit de waardering die hij heeft voor het organiseren van een extra feestje, welke afneemt naarmate hij er al meer heeft georganiseerd. |
| Marginale kost (MK) | De marginale kost is de extra kost die gepaard gaat met de productie van nog een eenheid van een goed of dienst. In de context van externaliteiten kan dit verwijzen naar de kosten die een vervuiler maakt om extra vervuiling te reduceren, of de kosten die derden ervaren. |
| Marginale reductiekost (MRK) | De marginale reductiekost (MRK) is de kost die een vervuiler moet maken om één extra eenheid vervuiling te reduceren. Deze kost stijgt naarmate er meer inspanningen worden geleverd om de uitstoot te verminderen, wat betekent dat het steeds duurder wordt om de laatste eenheden te reduceren. |
| Maatschappelijk optimum | Het maatschappelijk optimum is het niveau van productie of consumptie waarbij de totale maatschappelijke welvaart wordt gemaximaliseerd. Dit wordt bereikt wanneer de marginale maatschappelijke baat gelijk is aan de marginale maatschappelijke kost. In de context van vervuiling is dit het punt waar de marginale externe kost (MEK) gelijk is aan de marginale reductiekost (MRK). |
| Pigouviaanse belasting | Een Pigouviaanse belasting is een belasting die wordt opgelegd aan activiteiten die negatieve externaliteiten veroorzaken, met als doel deze externaliteiten te internaliseren. Het belastingtarief is idealiter gelijk aan de marginale externe kost (MEK) in het maatschappelijk optimum, waardoor vervuilers worden gestimuleerd om hun uitstoot te reduceren of de belasting te betalen. |
| Emissierechten (Cap-and-trade) | Emissierechten zijn verhandelbare rechten die een bedrijf het recht geven om een bepaalde hoeveelheid vervuiling uit te stoten. Een 'cap' stelt het totale plafond van de uitstoot vast, terwijl 'trade' verwijst naar de mogelijkheid voor bedrijven om deze rechten onderling te verhandelen. Dit systeem streeft naar een kostenefficiënte reductie van vervuiling. |
| Positieve externaliteit | Een positieve externaliteit is een voordeel dat voortvloeit uit een markttransactie en ten goede komt aan een derde partij die niet deelneemt aan de transactie en hier niet voor betaalt. Voorbeelden zijn de maatschappelijke voordelen van onderwijs of onderzoek, die verder reiken dan het directe nut voor de consument of producent. |
| Negatieve externaliteit | Een negatieve externaliteit is een nadeel dat voortvloeit uit een markttransactie en ten laste komt van een derde partij die niet deelneemt aan de transactie en hier geen compensatie voor ontvangt. Vervuiling is een klassiek voorbeeld, waarbij de kosten van de vervuiling niet volledig worden gedragen door de vervuiler, maar ook door de samenleving. |
| Marktfalen | Marktfalen treedt op wanneer de vrije markt er niet in slaagt een efficiënte allocatie van middelen te realiseren. Dit kan veroorzaakt worden door onder andere externaliteiten, publieke goederen, informatieasymmetrie en marktmacht, wat leidt tot een welvaartsverlies voor de samenleving. |
| Coase Theorema | Het Coase Theorema stelt dat, onder bepaalde voorwaarden zoals goed gedefinieerde eigendomsrechten en afwezigheid van transactiekosten, externe effecten efficiënt kunnen worden opgelost door onderhandelingen tussen de betrokken partijen, ongeacht wie het eigendomsrecht initieel bezit. |
| Transactiekosten | Transactiekosten zijn de kosten die gepaard gaan met het onderhandelen over en het uitvoeren van een transactie. Dit omvat kosten voor informatievergaring, onderhandeling, het opstellen van contracten en het afdwingen ervan. Hoge transactiekosten kunnen het Coase Theorema in de praktijk bemoeilijken. |
| Verboden of Gebodsbepalingen (Command and Control) | Dit zijn beleidsinstrumenten waarbij de overheid direct regels en normen oplegt, zoals snelheidslimieten of emissieverboden. Ze zijn vaak effectief in het bereiken van een doel, maar kunnen inefficiënt zijn omdat ze geen rekening houden met de verschillende reductiekosten per partij. |
| Kosten-effectiviteitsanalyse | Een methode om te evalueren hoe een bepaald doel kan worden bereikt tegen de laagst mogelijke kosten, of hoe met een gegeven budget het maximale resultaat kan worden behaald. Het vereist het vergelijken van de effecten van verschillende maatregelen over verschillende sectoren of afdelingen heen. |