Cover
Aloita nyt ilmaiseksi MSE sociologie 2 (Kapitalisme).pptx
Summary
# Wat kapitalisme is
Dit gedeelte definieert kapitalisme als een zelfsturend maar geconstrueerd systeem van coördinatie door middel van marktruil met als drijfveer duurzame winstverwerving, en maakt onderscheid tussen sociologische definities en de gevoelswaarde.
## 1. Wat kapitalisme is
Kapitalisme wordt gedefinieerd als een zelfsturend, maar geconstrueerd systeem van coördinatie door middel van ruil op een markt, met duurzame winstverwerving als drijvende kracht. Dit concept wordt onderscheiden van de dagelijkse, vaak pejoratieve, gevoelswaarde die aan "kapitalisme" wordt gehecht, en van de simplistische opvatting dat het louter om hebzucht ("greed") zou draaien.
### 1.1 De gevoelswaarde van kapitalisme
In het dagelijks spraakgebruik wordt "kapitalisme" vaak negatief beoordeeld, met name door critici zoals marxisten en andersglobalisten. Hoewel sommigen, zoals neoliberalen, het als een geuzennaam gebruiken, streven sociale wetenschappen naar een zo waardenvrij mogelijke definitie. De associatie met hebzucht, gesymboliseerd door personages uit films als Gordon Gekko, versterkt deze negatieve connotatie.
### 1.2 Kapitalisme en hebzucht
De stelling dat kapitalisme enkel door hebzucht wordt gedreven, is onvoldoende onderscheidend. Hebzucht is een universeel menselijk fenomeen dat ook in pre-kapitalistische maatschappijen voorkwam. Het typische aan kapitalisme is niet de hebzucht zelf, maar de specifieke regulering ervan en de meerderwaardering van vermogen dat voortkomt uit markttransacties (winst) ten opzichte van vererfd vermogen. In pre-kapitalistische samenlevingen, zoals het 19e-eeuwse Engeland met de "landed gentry", was de waardering voor handelaren en hun winsten vaak lager dan die voor landbezit.
### 1.3 Definitie van kapitalisme
Kapitalisme is dus geen scheldwoord en draait niet enkel om hebzucht. Sociologisch gezien kent het twee onderscheidende kenmerken:
* **Een zelfsturend, maar geconstrueerd systeem van coördinatie:** Dit systeem functioneert via ruil op een markt.
* **Duurzame winstverwerving als motivator:** Dit is de drijfveer achter het systeem.
Deze twee elementen zijn logisch met elkaar verbonden. De bescherming van eigendomsrechten, hoewel niet door eigen geweldmiddelen, maar wel door staatsdwang, faciliteert de ondernemingen die systematisch winst nastreven, ook al wordt die winst niet altijd behaald. Het beeld van kapitalisme als een "zelfsturend maar geconstrueerd systeem" is paradoxaal. Enerzijds is het een complex systeem met een eigen dynamiek die het inzicht van de deelnemers overstijgt, vergelijkbaar met de "tovenaarsleerling". Anderzijds is het ontstaan en voortbestaan afhankelijk van de tussenkomst van politieke en intellectuele elites die markten creëren en onderhouden. Het idee van "laissez-faire" is eerder een ideologische onderbouwing dan een feitelijke weerspiegeling van de constructie van markten.
## 2. Genese en dynamiek van kapitalisme
Dit gedeelte bespreekt de expansie van de kapitalistische economische organisatie, met name vanuit het Westen, en de mogelijke "kolonisering" van de leefwereld door de kapitalistische logica.
### 2.1 Het westen en de rest
Er zijn twee belangrijke stellingen over de expansie van kapitalisme:
* **Uniciteitsthese:** Kapitalisme is in het Westen ontstaan en heeft zich van daaruit geografisch verspreid.
* **These van de kolonisering van de leefwereld:** De logica van het kapitalisme breidt zich uit naar steeds meer aspecten van het menselijk leven.
De klassieke uniciteitsthese stelt dat kapitalisme zich exclusief in het Westen heeft ontwikkeld. Echter, tot de 16e-17e eeuw had het Westen mogelijk een achterstand op gebieden zoals China, India en het Midden-Oosten. De discussie richt zich op de vraag of deze regio's ook elementen van kapitalisme ontwikkelden.
**Consensus en Revisionisme:**
Er is consensus dat China tot de Ming-dynastie (eind 13e eeuw) een technologische voorsprong had met uitvindingen als de drukkunst, buskruit, kompas en klokken, en grootschalige zee-expedities. Het revisionisme betwist de uniciteitsthese door te stellen dat:
* De kloof tussen China en het Westen pas rond 1800 ontstond.
* Niet cultuur, maar ecologische factoren de achterstand van China verklaarden.
Tot de westerse industrialisering hield China gelijke tred met het Westen op het gebied van vermarkting en monetarisering. De achterstand viel samen met de mechanisering en de opkomst van centrale werkplaatsen, dus na de tweede helft van de 18e eeuw. De Chinese relatieve stilstand wordt verklaard door de "high level equilibrium trap": een nadelige bevolkings-land ratio leidde tot snelle bevolkingsgroei en overvloedige goedkope arbeid, waardoor technologische innovaties minder aantrekkelijk werden.
### 2.2 Kolonisering van de leefwereld
Naast geografische expansie (territorium en mensen), kan expansie ook binnen een samenleving plaatsvinden. Dit betreft de inlijving van steeds meer gebieden van de samenleving in de kapitalistische logica, zoals de commercialisering van cultuur of voortplanting.
**Jürgen Habermas en de leefwereld:**
Jürgen Habermas onderscheidt twee soorten sociaal handelen:
* **Strategisch (instrumenteel-rationeel) handelen:** Gericht op het bereiken van externe doelen.
* **Communicatief handelen:** Gericht op wederzijds begrip, zonder direct extern doel.
Communicatief handelen vindt plaats in de leefwereld (privéleven, gemeenschap), wat leidt tot identiteit en gemeenschap. Het systeem (o.a. de economie) opereert volgens criteria van efficiëntie en effectiviteit, vaak in de vorm van gemonetariseerde waardering. Problemen ontstaan wanneer alle verhoudingen op deze manier worden gewaardeerd, wat Habermas de "kolonisering van de leefwereld" noemt. Er zijn echter kanttekeningen: voor kapitalisme waren bepaalde zaken (mensen als slaven, echtgenotes via bruidsschat) te koop die nu taboe zijn. Bovendien drukte de leefwereld ook altijd al dingen met geld uit, zoals verlovingsringen en geschenken.
## 3. Kapitalisme of kapitalismes?
De discussie over kapitalisme kent ook een debat over de onderverdeling in verschillende types. Twee belangrijke typologieën worden behandeld: die van Max Weber en de recentere "varieties of capitalism".
### 3.1 Webers typologie
Max Weber onderscheidde vier types kapitalisme, met een zekere evolutionaire logica naar de meest volwassen vorm:
1. **Traditioneel kapitalisme:** Gericht op handel en beperkte bancaire functies (krediet). Dit was typisch voor middeleeuwse steden als eilandjes van markten in agrarische samenlevingen.
2. **Politiek kapitalisme:** Winstmogelijkheden ontstaan door politieke gebeurtenissen en processen, zoals kolonialisme of staatsmonopolies.
3. **Avonturierkapitalisme:** Gekenmerkt door snelle, toevallige, uitzonderlijke winstkansen, zoals afpersing of piraterij. Dit is een deelsverzameling van politiek kapitalisme.
4. **Rationeel kapitalisme:** Het type kapitalisme zoals gedefinieerd in "wat kapitalisme is", de meest volwassen vorm. Dit kan samengaan met elementen uit de andere types.
### 3.2 Liberale versus gecoördineerde systemen
De hedendaagse theorie van "varieties of capitalism" (vanaf 2001) vergelijkt bestaande systemen in landen en is gebaseerd op drie centrale uitgangspunten:
* **Ondernemingen en hun coördinatieproblemen staan centraal:** Hoe lossen ondernemingen problemen van asymmetrische informatie en controle op, zowel intern als met betrokken actoren zoals werknemers en kapitaalverschaffers? Oplossingen zijn ofwel marktgebaseerd ("liberaal") of gebaseerd op wederzijdse, langdurige afspraken ("gecoördineerd").
* **Institutionele complementariteit leidt tot typische institutionele regimes:** Een keuze voor een bepaalde oplossing in één domein maakt het voordeliger om vergelijkbare oplossingen in andere domeinen te kiezen. Dit leidt tot twee hoofdtypen markteconomieën: de liberale markteconomie (vooral Angelsaksische landen) en de gecoördineerde markteconomie (Scandinavische, continentale Europese en Japanse landen).
* **Verschillen tussen regimes worden in stand gehouden door mechanismen van comparatieve institutionele voordelen:** Beide systemen hebben hun eigen sterktes, met name op het gebied van innovatie. Liberale systemen excelleren in radicale innovatie (bv. technologie), terwijl gecoördineerde systemen beter zijn in incrementele innovatie dankzij stabiele relaties.
---
# Genese en dynamiek van kapitalisme
Dit gedeelte onderzoekt de oorsprong en de expansie van het kapitalisme, met aandacht voor de uniciteitsthese van Westerse oorsprong en de these van de kolonisering van de leefwereld, inclusief historische vergelijkingen met andere regio's.
### 2.1 Het westen en de rest
Dit onderdeel bespreekt de twee voornaamste stellingen over de expansie van de kapitalistische economische organisatie: de uniciteitsthese en de these van de kolonisering van de leefwereld.
#### 2.1.1 De uniciteitsthese
De klassieke uniciteitsthese stelt dat kapitalisme zich in het Westen (Europa) heeft ontwikkeld en zich van daaruit geografisch heeft verspreid. Dit in tegenstelling tot de vroege achterstand van het Westen ten opzichte van regio's als India, het Midden-Oosten en China tot in de 16e-17e eeuw.
* **Elementen van de Chinese voorsprong (tot Ming dynastie):**
* Druktechniek (9e eeuw)
* Bus-kruit
* Kompas en klokken
* Zee-expedities van Zheng He (1405-1433)
#### 2.1.2 Revisionisme en de kloof tussen China en het Westen
Revisionisten stellen de uniciteitsthese ter discussie en argumenteren dat de kloof tussen China en het Westen pas later is ontstaan en niet primair door culturele, maar door ecologische oorzaken verklaard moet worden.
* **Argumenten van het revisionisme:**
* De kloof tussen China en het Westen ontstond pas rond 1800, niet eerder.
* Tot de westerse industrialisering hield China gelijke tred met het Westen op het gebied van vermarkting en monetarisering.
* De achterstand valt samen met de mechanisering en de ontwikkeling van centrale werkplaatsen (industrialisering) na de tweede helft van de 18e eeuw.
#### 2.1.3 Ecologische oorzaken voor de Chinese achterstand
De these van de "high level equilibrium trap" verklaart de relatieve stilstand in China door een nadelige bevolkings-land ratio. Snelle bevolkingsgroei, gedreven door demografische factoren, leidde tot overvloedige goedkope arbeid. Dit maakte technologische innovaties, die kapitaalintensief zouden zijn, minder waarschijnlijk.
### 2.2 Kolonisering van de leefwereld
De expansie van het kapitalisme kan niet alleen geografisch worden begrepen (territorium en mensen), maar ook binnen eenzelfde samenleving. Dit omvat de uitbreiding van markten naar nieuwe domeinen van het leven.
* **Twee achterliggende ideeën:**
1. Ontstaan van markten uit markten:voorbeeld zijn aandelen- en derivatenmarkten.
2. Inlijving van steeds meer gebieden van de samenleving in de kapitalistische logica: dit kan de commercialisering van cultuur of voortplanting omvatten, zoals commercieel draagmoederschap in Gujarat, India.
#### 2.2.1 Habermas' concept van kolonisering van de leefwereld
Jürgen Habermas' analyse van de "kolonisering van de leefwereld" door het systeem is hierbij relevant.
* **Onderscheid tussen sociaal handelen:**
* **Strategisch (instrumenteel-rationeel) handelen:** Gericht op het bereiken van een extern doel.
* **Communicatief handelen:** Gericht op wederzijds begrip, vindt plaats binnen de leefwereld (privéleven, gemeenschap).
* **Leefwereld versus Systeem:**
* De leefwereld genereert identiteit, gemeenschap en symbolisch bestaan.
* Het systeem (o.a. economie) opereert volgens criteria van efficiëntie en effectiviteit, vaak gemeten in monetaire termen.
* Problemen ontstaan wanneer alle verhoudingen via het systeem worden gewaardeerd, wat leidt tot de "kolonisering van de leefwereld".
#### 2.2.2 Kanttekeningen bij de koloniseringsthese
Hoewel de these van Habermas inzichtelijk is, zijn er kanttekeningen te plaatsen:
* Niet alle commercialisering is nieuw; vóór het kapitalisme waren er ook verhandelbare zaken die nu als taboe gelden (bv. slavenhandel, verkoop van ambten).
* De leefwereld heeft altijd al monetaire uitingen gekend (bv. verlovingsringen, geschenken).
### 2.3 Kapitalisme of kapitalismes?
Dit gedeelte behandelt de discussie over de verschillende types kapitalisme, met twee belangrijke typologieën: die van Max Weber en de recentere theorie van "varieties of capitalism".
#### 2.3.1 Webers typologie
Max Weber onderscheidde vier typen kapitalisme, met een zekere evolutionaire logica naar de meest volwassen vorm.
* **Traditioneel kapitalisme:** Focust op handel en beperkte bancaire functies (krediet). Voorbeeld: middeleeuws stads-kapitalisme binnen een overwegend agrarische samenleving.
* **Politiek kapitalisme:** Maakt gebruik van politieke gebeurtenissen en processen voor winstmogelijkheden, zoals kolonialisme en overheidsmonopolies.
* **Avonturierkapitalisme:** Richt zich op snelle, toevallige en uitzonderlijke winstmogelijkheden, zoals afpersing of piraterij.
* **Rationeel kapitalisme:** De meest volwassen vorm, overeenkomend met de definitie van kapitalisme als een zelfsturend maar geconstrueerd systeem van marktcoördinatie gericht op duurzame winstverwerving. Kan elementen van de andere typen bevatten.
#### 2.3.2 Liberale versus gecoördineerde markteconomieën (Varieties of Capitalism)
Deze hedendaagse theorie, ontwikkeld rond 2001, vergelijkt bestaande systemen in verschillende landen en focust op de coördinatieproblemen van ondernemingen.
* **Centrale uitgangspunten:**
* Ondernemingen en hun coördinatieproblemen staan centraal.
* **Institutionele complementariteit:** Keuzes in het ene domein maken keuzes in een ander domein voordeliger (bv. arbeidsmarkt en kapitaalmarkt). Dit leidt tot typische institutionele regimes.
* **Comparatieve institutionele voordelen:** Verschillen tussen regimes worden in stand gehouden door hun sterke punten op specifieke gebieden.
* **Twee hoofdtypen regimes:**
* **Liberale markteconomieën:** Vooral Angelsaksische landen. Kenmerken: marktgericht, flexibele inzet van personeel en kapitaal, bevordert radicale innovatie.
* **Gecoördineerde markteconomieën:** Scandinavische landen, continentaal Europa, Japan. Kenmerken: gebaseerd op wederzijdse, langdurige afspraken, stabiele relaties (personeel en kapitaal), bevordert incrementele innovatie.
---
# Kapitalisme of kapitalismes: typologieën
Dit deel behandelt de verschillende typologieën van kapitalisme, waarbij zowel de klassieke indeling van Max Weber als de meer recente 'varieties of capitalism'-benadering worden besproken.
### 3.1 Webers typologie
Max Weber onderscheidde vier types kapitalisme, die een zekere evolutionaire logica volgen, met het rationele kapitalisme als de meest volwassen vorm.
#### 3.1.1 Traditioneel kapitalisme
Dit type kenmerkt zich door handel en een beperkt aantal bancaire functies, zoals kredietverlening. Het wordt gezien als een eiland van kapitalistische markten binnen een verder overwegend autarkische landbouwsamenleving, zoals het middeleeuwse stadsleven.
#### 3.1.2 Politiek kapitalisme
Politiek kapitalisme maakt winstmogelijkheden door politieke gebeurtenissen en processen. Voorbeelden hiervan zijn kolonialisme en monopolies die door de overheid worden verleend.
#### 3.1.3 Avonturierkapitalisme
Dit type richt zich op snelle, toevallige en uitzonderlijke winstkansen. Het kan beschouwd worden als een deelverzameling van politiek kapitalisme en omvat ook pure vormen van roofeconomie, zoals afpersing of piraterij.
#### 3.1.4 Rationeel kapitalisme
Dit is de meest ontwikkelde vorm van kapitalisme, zoals uiteengezet in de definitie van kapitalisme als een zelfsturend maar geconstrueerd systeem van marktcoördinatie met duurzame winstverwerving als motivator. Hoewel dit het dominante type is, kan het samengaan met elementen uit de andere drie types.
### 3.2 Liberale versus gecoördineerde systemen
Deze hedendaagse theorie, ook wel 'varieties of capitalism' genoemd, focust op de vergelijking van bestaande kapitalistische systemen in verschillende landen. De benadering is comparatief en gebaseerd op drie centrale uitgangspunten:
#### 3.2.1 Ondernemingen en hun coördinatieproblemen staan centraal
De typologie plaatst ondernemingen in het middelpunt en analyseert hoe zij omgaan met problemen zoals asymmetrische informatie en controle. Ook andere betrokken actoren, zoals werknemers en kapitaalverschaffers, worden hierin meegenomen. Er worden twee hoofdmanieren van oplossingen onderscheiden:
* **Liberaal:** Oplossingen vinden plaats via de markt of binnen de onderneming zelf.
* **Gecoördineerd:** Oplossingen zijn gebaseerd op wederzijdse, langdurige afspraken.
> **Voorbeeld:** De scholing en ontwikkeling van werknemers ('skills') kan op een liberale (marktgericht) of gecoördineerde (langdurige afspraken) manier plaatsvinden.
#### 3.2.2 Institutionele complementariteit leidt tot typische institutionele regimes
Een keuze voor een bepaalde oplossing in één domein maakt het voordeliger om in een ander domein ook een vergelijkbare aanpak te kiezen. Dit leidt tot de vorming van typische institutionele regimes.
> **Illustratie:** Een arbeids- en kapitaalmarkt is ofwel marktgericht en flexibel, ofwel stabiel en gericht op de lange termijn. Dit resulteert in twee hoofdtypen markteconomieën: liberale en gecoördineerde.
* **Liberale markteconomieën:** Kenmerkend voor overwegend Angelsaksische landen.
* **Gecoördineerde markteconomieën:** Kenmerkend voor Scandinavische en continentaal-Europese landen, evenals Japan.
#### 3.2.3 De verschillen tussen deze regimes worden in stand gehouden door mechanismen van comparatieve institutionele voordelen
Het voortbestaan van zowel liberale als gecoördineerde systemen wordt verklaard door hun specifieke sterke punten. Beide systemen excelleren op verschillende gebieden, met name wat betreft innovatie:
* **Liberale systemen:** Zijn goed in radicale innovatie, bijvoorbeeld in technologie (zoals de personal computer of het internet), dankzij de flexibele inzet van arbeid en kapitaal.
* **Gecoördineerde systemen:** Zijn sterk in incrementele innovatie, dankzij de stabiele relaties tussen werknemers en kapitaalverschaffers.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Kapitalisme | Een zelfsturend maar geconstrueerd systeem van coördinatie door middel van marktruil, met duurzame winstverwerving als drijfveer. Het wordt gekenmerkt door ondernemingen die systematisch winst nastreven, waarbij eigendomsrecht wordt beschermd door de staat en winst uit markttransacties meer wordt gewaardeerd dan vererfd vermogen. |
| Reciprociteit | Een vorm van economisch handelen die gebaseerd is op wederkerigheid en het uitwisselen van goederen en diensten in een sociale context, vaak gedreven door sociale relaties en verwachtingen van wederkerigheid in de toekomst, in tegenstelling tot marktgerichte ruil. |
| Redistributie | Een economisch coördinatiemechanisme waarbij middelen worden verzameld door een centrale autoriteit en vervolgens opnieuw worden verdeeld onder de leden van de gemeenschap, vaak gebaseerd op status of behoefte, in plaats van op marktprincipes. |
| Marktsamenleving | Een samenleving waarin marktmechanismen, zoals ruil en concurrentie, een dominante rol spelen in de organisatie van economische activiteiten en de allocatie van middelen, wat kan leiden tot het ontstaan van kapitalisme als een overheersend economisch systeem. |
| Hebzucht | De sterke begeerte naar bezit, rijkdom of macht. In de context van kapitalisme wordt het vaak geassocieerd met winstbejag, maar de tekst stelt dat het een algemener fenomeen is dat niet exclusief is voor kapitalisme en dat de eigen regulering van hebzucht wel typisch is voor kapitalistische systemen. |
| Eigen regeling van hebzucht | Het idee dat binnen het kapitalisme hebzucht niet ongebreideld is, maar gereguleerd wordt door de marktmechanismen zelf. Dit betekent dat winst maken afhankelijk is van efficiëntie en het voldoen aan de vraag van consumenten, wat indirecte controle uitoefent op excessief winstbejag. |
| Winstverwerving | Het nastreven van financieel voordeel of winst als primair doel binnen economische activiteiten. In het kapitalisme is dit een fundamentele motivator die de ondernemingen drijft tot productie, innovatie en risico-investering. |
| Zelfsturend systeem | Een systeem dat in staat is zichzelf te reguleren en te besturen zonder directe externe sturing. In de context van kapitalisme verwijst dit naar de dynamiek van de markt die zichzelf organiseert via vraag en aanbod, hoewel het ook afhankelijk is van constructie en overheidsbemoeienis. |
| Gemanetiseerde waardering | Het proces waarbij waarden, sociale relaties of diensten worden uitgedrukt of gemeten in termen van geld. Dit kan leiden tot een verschuiving van niet-monetaire waarden naar monetaire waarden, wat een kernaspect is van de 'kolonisering van de leefwereld'. |
| Kolonisering van de leefwereld | Het concept van Jürgen Habermas, dat beschrijft hoe het systeem (economie en bureaucratie) de leefwereld (privéleven, gemeenschap, identiteitsvorming) binnendringt en beïnvloedt met zijn eigen logica van efficiëntie en monetarisering, ten koste van communicatief handelen en symbolische betekenissen. |
| Strategisch handelen | Een vorm van sociaal handelen die gericht is op het bereiken van externe doelen of het beïnvloeden van anderen om een specifiek resultaat te verkrijgen. Dit staat in contrast met communicatief handelen en is kenmerkend voor het economische systeem waarin efficiëntie centraal staat. |
| Communicatief handelen | Een vorm van sociaal handelen die gericht is op wederzijds begrip en het delen van betekenissen binnen de leefwereld. Het doel is niet het bereiken van een extern doel, maar het opbouwen van consensus en het vormgeven van identiteit en gemeenschap. |
| Institutionele complementariteit | Het principe dat de instellingen binnen een economisch systeem elkaar aanvullen en versterken. Een keuze voor een bepaalde oplossing in één domein, bijvoorbeeld de arbeidsmarkt, maakt het voordeliger om vergelijkbare oplossingen te kiezen in andere domeinen, wat leidt tot stabiele institutionele regimes. |
| Liberale markteconomieën | Economische systemen die worden gekenmerkt door een sterke nadruk op marktmechanismen, flexibiliteit op de arbeids- en kapitaalmarkten en minimale overheidsinterventie. Deze systemen bevorderen vaak radicale innovatie door de vrije inzet van arbeid en kapitaal. |
| Gecoördineerde markteconomieën | Economische systemen die gebaseerd zijn op wederzijdse, langdurige afspraken en coördinatie tussen verschillende actoren, zoals werknemers, bedrijven en de overheid. Deze systemen bevorderen doorgaans incrementele innovatie door de stabiliteit van relaties. |