Cover
Aloita nyt ilmaiseksi embryozezi.pdf
Summary
# Ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel
De ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel (CZS) omvat een complex proces dat begint met neurulatie en leidt tot de vorming van de neurale buis, de hersenblaasjes, en de uiteindelijke differentiatie van het ruggenmerg en de verschillende hersendelen [10](#page=10) [5](#page=5).
### 1.1 Neurulatie
Neurulatie is het proces waarbij de neurale buis, de voorloper van het CZS, wordt gevormd uit het ectoderm. Dit proces vindt plaats tussen dag 19 en 22 van de embryonale ontwikkeling [10](#page=10) [8](#page=8).
#### 1.1.1 Vorming van de neurale plaat
* De regressie van de primitieve streep (dag 17-19) [8](#page=8).
* De vorming van een verdikte neurale plaat in het ectoderm, gecentraliseerd boven de chorda dorsalis (notochord) op dag 19. De chorda dorsalis induceert deze vorming [8](#page=8) [9](#page=9).
* De neurale plaat bestaat uit neuro-epitheliale cellen (neuroectoderm) [10](#page=10).
* De neurale plaat vormt zich craniaal en ontwikkelt zich vervolgens caudaalwaarts [10](#page=10).
#### 1.1.2 Vorming van de neurale buis
* De neurale plaat vouwt zich tijdens de 4e week om een neurale buis te vormen [10](#page=10).
* De laterale randen van de neurale plaat geven aanleiding tot neurale kamcellen (crista neuralis), die zich losmaken en migreren om structuren te vormen [10](#page=10).
* De neurale buis is de voorloper van het CZS [10](#page=10).
* Het craniale uiteinde van de neurale buis vormt de hersenen, terwijl het caudale deel het ruggenmerg vormt [10](#page=10) [5](#page=5).
* De neurale buis sluit zich van craniaal naar caudaal. De neuropori anterior en posterior sluiten respectievelijk rond dag 25 en 28 [10](#page=10) [17](#page=17).
#### 1.1.3 Secundaire neurulatie
* Secundaire neurulatie vindt plaats in de staartknop en draagt bij aan de vorming van het caudale deel van de neurale buis [12](#page=12).
* Dit proces omvat de verdichting van staartknopcellen tot een medullair koord, dat vervolgens caviteert om een lumen te vormen dat samensmelt met het neuraalkanaal [13](#page=13).
* Secundaire neurulatie wordt voltooid rond week 8 van de ontwikkeling [13](#page=13).
> **Tip:** Neurale inductie, geïnitieerd door de notochord, is cruciaal voor de differentiatie van het ectoderm tot neuroectoderm [8](#page=8).
### 1.2 Ontwikkeling van de hersenblaasjes en hersenbuigingen
De neurale buis ontwikkelt zich verder tot de hersenen, die aanvankelijk in drie primaire blaasjes worden ingedeeld [15](#page=15).
#### 1.2.1 Primaire hersenblaasjes
Op dag 28 bestaan de toekomstige hersenen uit drie primaire blaasjes [15](#page=15):
* **Prosencephalon** (voorhersenen)
* **Mesencephalon** (middenhersenen)
* **Rhombencephalon** (achterhersenen)
#### 1.2.2 Secundaire hersenblaasjes
Tijdens de 5e week ondergaan het prosencephalon en het rhombencephalon verdere splitsingen, wat resulteert in vijf secundaire hersenblaasjes [15](#page=15) [16](#page=16):
* **Prosencephalon** splitst zich in:
* **Telencephalon** (eindhersenen) [16](#page=16).
* **Diencephalon** (tussenhersenen) [16](#page=16).
* **Mesencephalon** blijft één blaasje [15](#page=15) [16](#page=16).
* **Rhombencephalon** splitst zich in:
* **Metencephalon** (achterhersenen) [16](#page=16).
* **Myelencephalon** (medulla-hersenen) [16](#page=16).
Binnen elk van deze blaasjes wordt het neuraalkanaal een primitieve ventrikel, die later de definitieve hersenventrikels vormen [16](#page=16).
#### 1.2.3 Vorming van hersenbuigingen
Tussen week 4 en 8 vouwt de hersenbuis zich op drie plaatsen [17](#page=17):
1. **Mesencefalische buiging (cephalische flexuur):** Gecentreerd in het middenhersengebied [17](#page=17).
2. **Cervicale buiging:** Nabij de overgang van het myelencephalon naar het ruggenmerg. Beide zijn dorsaal convexe buigingen [17](#page=17).
3. **Pontiene buiging:** Een dorsaal concave buiging op de plaats van de zich ontwikkelende pons [17](#page=17).
Tegen week 8 heeft de pontiene flexuur het metencephalon (inclusief cerebellum) teruggevouwen op het myelencephalon [17](#page=17).
### 1.3 Cytodifferentiatie van de neurale buis en differentiatie van het ruggenmerg
De wanden van de neurale buis ondergaan differentiatie om het ruggenmerg en de hersenstam te vormen [19](#page=19) [20](#page=20).
#### 1.3.1 Cytodifferentiatie van de neurale buis
* **Ventrikulaire laag:** Neuro-epitheliale cellen prolifereren en produceren neurale en gliale celvoorlopers [19](#page=19).
* **Mantellaag:** Postmitotische jonge neuronen migreren naar buiten en vormen een laag met cellichamen, die de grijze stof van het CZS wordt [19](#page=19).
* **Marginale laag:** De neurale uitlopers (axonen) vormen een buitenste laag die de witte stof van het CZS wordt. De witte kleur wordt veroorzaakt door myelinescheden, gevormd door oligodendrocyten in het CZS [19](#page=19).
* **Ependym:** Uitlopers van ependymcellen vormen de plexus choroideus, verantwoordelijk voor de productie van hersenvocht [19](#page=19).
#### 1.3.2 Differentiatie van het ruggenmerg
De differentiatie van het ruggenmerg is relatief eenvoudig vergeleken met de hersenen [20](#page=20).
* **Vanaf einde 4e week:** Neuronen in de mantellaag worden georganiseerd in vier platen [21](#page=21):
* Twee dorsale of alaire platen (kolommen) [21](#page=21).
* Twee ventrale of basale platen (kolommen) [21](#page=21).
* **Sulcus limitans:** Een groef die de twee platen lateraal scheidt [21](#page=21).
* **Dakplaat en Vloerplaat:** Dorsaal en ventraal verbonden, niet-neurogene structuren [21](#page=21).
* **Ventrale kolommen:** Vormen somatische motorneuronen die skeletspieren innerveren [21](#page=21).
* **Dorsale kolommen (alaire platen):** Ontwikkelen zich tot associatieneuronen die sensorische informatie ontvangen. Ze kunnen synapsen vormen met motorneuronen of opstijgen naar de hersenen [21](#page=21).
* **Intermediolaterale celkolommen:** Vormen viscerale motorneuronen voor het sympathische (thoracaal en lumbaal) en parasympathische (sacraal) zenuwstelsel [22](#page=22).
* Motorneuronen vormen zich over het algemeen vóór de sensorische elementen [22](#page=22).
#### 1.3.3 Vorming van spinale zenuwen
* Spinale ganglia ontstaan uit neuronen van de crista neuralis [23](#page=23).
* Spinale zenuwen bestaan uit:
* Dorsale wortel (afferente axonen) [23](#page=23).
* Ventrale wortel (efferente axonen) [23](#page=23).
* Viscerale wortel (autonome preganglionaire axonen) [23](#page=23).
* De samensmelting van deze wortels vormt de spinale zenuw [23](#page=23).
> **Tip:** De indeling van de neurale buis in ventriculaire, mantellaag en marginale laag is een fundamenteel principe voor zowel het ruggenmerg als de hersenstam [19](#page=19) [28](#page=28).
### 1.4 Differentiatie van de hersenen
De hersenen worden grofweg ingedeeld in de hersenstam en de hogere centra (cerebellum, voorhersenen) [26](#page=26).
#### 1.4.1 Hersenstam - organisatie van kolommen
Het fundamentele patroon van alaire en basale kolommen, vergelijkbaar met het ruggenmerg, is ook aanwezig in de hersenstam. Deze structuren worden georganiseerd in zeven kolommen die specifieke functies ondersteunen, verdeeld in drie motorische en drie sensorische kolommen [28](#page=28) [29](#page=29).
* **Motorische functies (basale kolommen):**
1. **Somatisch efferente neuronen:** Innerveren uitwendige oogspieren en tongspieren (III, IV, VI, XII) [31](#page=31).
2. **Branchiaal efferente neuronen (speciale viscerale efferente):** Dienen spieren afgeleid van kieuwbogen (V, VII, IX, X, XI) [31](#page=31).
3. **Viscerale efferente neuronen (algemene viscerale efferente):** Parasympathische banen naar inwendige organen en klieren (III, IX, X) [31](#page=31).
* **Sensorische functies (alaire kolommen):**
4. **Viscerale afferente (algemene viscerale afferente):** Ontvangen impulsen van sensorische receptoren in viscerale organen (X) [32](#page=32).
5. **Speciale afferente neuronen:** Dienen speciale zintuigen (smaak: VII, IX; gehoor en evenwicht: VIII) [32](#page=32).
6. **Algemene afferente (algemene somatische afferente):** Ondersteunen algemene sensatie (aanraking, temperatuur, pijn) in hoofd en nek (V, VII, IX) [32](#page=32).
> **Tip:** Afferent verwijst naar binnenkomende (sensorische) signalen, terwijl efferent verwijst naar uitgaande (motorische) signalen [30](#page=30).
#### 1.4.2 Het rhombencephalon
Het rhombencephalon (achterhersenen) speelt een cruciale rol in de ontwikkeling van de hersenstam en het cerebellum [35](#page=35) [36](#page=36).
* **Vorming van de ruitvormige opening:** De wanden van de neurale buis splitsen zich dorsaal, waardoor de dakplaat verbreedt en een ruitvormige opening creëert [36](#page=36).
* **Rhombische lip:** De dorsale rand van de vleugelplaat, grenzend aan de dakplaat [36](#page=36).
* **Choroïde plexus:** De dakplaat in het rhombencefale gebied vormt een membraan over de 4e ventrikel, gespecialiseerd in de productie van cerebrospinale vloeistof (CSV) [36](#page=36).
#### 1.4.3 Het myelencephalon (medulla oblongata)
Het myelencephalon differentieert tot de medulla oblongata, die het meest lijkt op het ruggenmerg [38](#page=38) [39](#page=39).
* De medulla oblongata bevat hersenzenuwkernen en dient als relaiscentrum tussen ruggenmerg en hogere hersencentra [39](#page=39).
* Het bevat fylogenetisch oude netwerken voor regulatie van ademhaling, hartslag en andere reflexen [39](#page=39).
#### 1.4.4 Het metencephalon (pons en cerebellum)
Het metencephalon vormt de pons en het cerebellum [41](#page=41) [42](#page=42) [44](#page=44).
* **De pons:** Functioneert voornamelijk om signalen door te geven tussen het ruggenmerg, de hersenschors en het cerebellum. Het bevat massieve axonale banen [42](#page=42) [43](#page=43) [45](#page=45).
* **Het cerebellum:** Is een centrum voor balans en houdingscontrole. Het ontstaat uit de alarplaten van het metencephalon en aangrenzende rhombische lippen [42](#page=42) [44](#page=44) [46](#page=46).
* **Ontwikkeling:** Het cerebellum ontwikkelt zich tot een haltervormige zwelling en wordt later verdeeld in lobben (flocculonodulaire lobben, vermis, cerebellaire hemisferen) [46](#page=46).
* **Structuur:** Het heeft een externe cerebellaire cortex en interne diepe cerebellaire kernen (dentate, globose, emboliforme, fastigiale) [47](#page=47).
* **Misvormingen:** Hypoplasieën, dysplasieën en heterotopieën kunnen leiden tot ataxieën en zijn geassocieerd met autismespectrumstoornissen [49](#page=49).
#### 1.4.5 Het mesencephalon (middenhersenen)
Het mesencephalon vormt de middenhersenen, die witte stof banen bevatten die de voorhersenen verbinden met de achterhersenen en het ruggenmerg [51](#page=51) [52](#page=52).
* **Belangrijke centra:** Bevat kernen van craniale zenuwen (oculomotorisch, trochleair, trigeminaal) [52](#page=52).
* **Colliculi:** De superior en inferior colliculi, gelegen op het dorsale oppervlak, zijn betrokken bij oogreflexen en auditieve verwerking [52](#page=52).
* **Andere structuren:** De substantia nigra en de rode kernen worden gevormd uit de basale platen [52](#page=52).
* **Cerebrale aquaduct (van Sylvius):** De primitieve ventrikel van het mesencephalon wordt het aquaduct van Sylvius [52](#page=52).
> **Afwijking: Hydrocefalus:** Obstructie van het aquaduct van Sylvius kan leiden tot hydrocefalus (waterhoofd), met zwelling van de ventrikels en dunner worden van de hersenschors [53](#page=53) [78](#page=78).
#### 1.4.6 Het prosencephalon (diencephalon en telencephalon)
Het prosencephalon splitst zich in het diencephalon en het telencephalon [55](#page=55) [56](#page=56).
##### 1.4.6.1 Het diencephalon (thalamus, epithalamus, hypothalamus)
Het diencephalon vormt gespecialiseerde structuren en neuronale centra [56](#page=56) [57](#page=57).
* **Onderverdelingen:** Prethalamus, hypothalamus, thalamus, epithalamus en pretectum [57](#page=57).
* **Thalamus:** Functioneert als relaiscentrum voor de cerebrale cortex, verwerkt en stuurt sensorische informatie door. De twee thalami kunnen fuseren via interthalamische adhesies [57](#page=57) [58](#page=58).
* **Hypothalamus:** Reguleert endocriene activiteit (hypofyse), autonome reacties, slaap-waak cycli en is betrokken bij het limbisch systeem [57](#page=57).
* **Andere structuren:** Mammilaire lichaampjes, pijnappelklier, achterkwab van de hypofyse, optische blaasjes [59](#page=59).
##### 1.4.6.2 De hypofyse
De hypofyse ontwikkelt zich uit twee bronnen:
* **Adenohypofyse (voorkwab):** Ontstaat uit het zakje van Rathke, een divertikel van het stomodeum [61](#page=61).
* **Neurohypofyse (achterkwab):** Ontstaat uit het infundibulum, een uitgroeiing van de 3e ventrikel [61](#page=61).
De neurohypofyse geeft hormonen af op neurale stimulatie, terwijl de adenohypofyse wordt gereguleerd door hypothalamische hormonen [62](#page=62).
##### 1.4.6.3 Het telencephalon (cerebrale hemisferen)
Het telencephalon vormt de hersenhelften, de basale ganglia en de reukbollen [56](#page=56) [64](#page=64).
* **Vorming van de hersenhelften:** Verschijnen als belvormige uitgroeiingen rond dag 32. De vloer is dikker en bevat ganglionaire eminenties die aanleiding geven tot de basale ganglia (corpus striatum, globus pallidus) [65](#page=65) [66](#page=66).
* **Groei en vouwing:** De hersenhelften hebben aanvankelijk een glad oppervlak, maar ontwikkelen gyri (ribbels) en sulci (groeven) naarmate ze groeien. Dit proces vergroot het oppervlak van de hersenschors aanzienlijk. Belangrijke groeven zijn de laterale hersengroef, de centrale sulcus en de occipitale sulcus [67](#page=67) [75](#page=75).
* **Postnatale groei:** De hersenen groeien aanzienlijk na de geboorte, voornamelijk door myelinisatie, en bereiken hun volwassen grootte rond 7 jaar [68](#page=68).
### 1.5 De hersenventrikels
Het ventrikelsysteem ontwikkelt zich uit uitbreidingen van het neurale kanaal in de verschillende hersenblaasjes en hemisferen [70](#page=70) [71](#page=71).
* **Laterale ventrikels:** Twee ventrikels in de hersenhelften [71](#page=71).
* **Derde ventrikel:** In het diencephalon, verbonden met de laterale ventrikels via het foramen van Monro [71](#page=71).
* **Cerebrale aquaduct (van Sylvius):** Een smal kanaal in het mesencephalon, verbindt de 3e en 4e ventrikel [71](#page=71).
* **Vierde ventrikel:** In het rhombencephalon [71](#page=71).
* **Choroïde plexus:** Ontwikkelt zich langs de choroïde fissuur in de ventrikels en produceert cerebrospinale vloeistof (CSV) [70](#page=70) [71](#page=71).
### 1.6 Commissuren, cytodifferentiatie en laminatie van de neocortex
* **Commissuren:** Banen die de linker en rechter hersenhelften verbinden, zoals het corpus callosum, de anterieure en hippocampale commissuren (telencephalon), en de posterieure en habenulaire commissuren (epithalamus) [73](#page=73).
* **Cytodifferentiatie en laminatie van de neocortex:** De hersenschors heeft een uniek proces van proliferatie, migratie en differentiatie, resulterend in cel-lagen (laminae). In tegenstelling tot het ruggenmerg, liggen de axonen (witte stof) dieper dan de neurale cellichamen (grijze stof) in de hersenschors [74](#page=74).
### 1.7 Stoornissen in de ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel
Afwijkingen kunnen optreden op verschillende stadia van de ontwikkeling, wat leidt tot diverse neurologische aandoeningen. Voorbeelden zijn onder andere afwijkingen van het cerebellum en hydrocefalus door obstructie van het aquaduct van Sylvius [49](#page=49) [53](#page=53) [5](#page=5) [78](#page=78).
---
# Stoornissen in de ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel
Stoornissen in de ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel omvatten aangeboren afwijkingen die ontstaan tijdens de embryonale en foetale ontwikkeling, waaronder problemen met de neurale buis, celmigratie en metabolisme, wat kan leiden tot structurele afwijkingen zoals neurale buisdefecten en hydrocefalus [79](#page=79).
### 15.1 Algemene oorzaken en classificaties van ontwikkelingsstoornissen in het CZS
Ontwikkelingsstoornissen van het centrale zenuwstelsel (CZS) kunnen voortkomen uit diverse oorzaken, waaronder omgevingsfactoren (zoals gifstoffen) en genetische afwijkingen. Deze stoornissen kunnen zich manifesteren als structurele afwijkingen in de sluiting van de neurale buis, problemen met celmigratie die de vorming van de hersenschors beïnvloeden, of stofwisselingsstoornissen die leiden tot de accumulatie van toxische metabolieten of deficiënties [49](#page=49) [79](#page=79).
### 15.2 Neurale buisdefecten (NTD's)
Neurale buisdefecten (NTD's) zijn aangeboren afwijkingen die ontstaan wanneer de neurulatie, het proces van sluiting van de neurale buis, niet correct verloopt. Dit proces vindt plaats tussen week 3 en 4 van de zwangerschap. NTD's kunnen open zijn naar de oppervlakte of bedekt zijn met huid [80](#page=80).
#### 15.2.1 Open neurale buisdefecten
Open NTD's worden beschouwd als de ernstigste vorm van neurale buisdefecten. Ze variëren van totaal dysrafisme, bekend als craniorachischisis, waarbij de gehele neurale buis aan het oppervlak van het hoofd en de rug open is, tot meer lokale defecten [80](#page=80).
* **Craniorachischisis:** Totaal dysrafisme van zowel de hersenen als het ruggenmerg [80](#page=80).
* **Cranioschisis (Anencefalie):** Totaal dysrafisme van de hersenen met normale vorming van het ruggenmerg. Zuigelingen met anencefalie missen functionele voorhersenen (cerebrum) en zijn niet bewust; de meeste overleven slechts kort na de geboorte [80](#page=80).
* **Myeloschisis:** Dit is een vorm van dysrafisme van het ruggenmerg. Meestal is dit lokaal, vaak op lumbosacraal niveau, waarbij enkel het onderste deel van het ruggenmerg open is. Myeloschisis is een vorm van *spina bifida aperta* [81](#page=81).
#### 15.2.2 Spina bifida aperta
*Spina bifida aperta* betekent dat het ruggenmerg open is naar het lichaamsoppervlak, en *spina bifida* verwijst naar gespleten wervelkolommen. Ongeveer 300.000 zuigelingen met *spina bifida aperta* worden jaarlijks wereldwijd geboren. Niet alle patiënten met *spina bifida aperta* hebben dysrafische ruggenmergen [81](#page=81).
* **Meningocele:** Hierbij steken enkel de membranen (dura mater en arachnoidea) uit het wervelkanaal, wat resulteert in een met vloeistof gevulde zak of *cele*. De meningocele omvat de dura en arachnoidea, maar niet het ruggenmerg [81](#page=81).
* **Meningomyelocele (Myelomeningocele):** Dit is een vorm waarbij een deel van het ruggenmerg en bijbehorende ruggenmergzenuwen, samen met de hersenvliezen, in de uitstulping aanwezig zijn [81](#page=81).
#### 15.2.3 Huidbedekte neurale buisdefecten
Huidbedekte afwijkingen van de neurale buis kunnen zowel op het niveau van de hersenen als het ruggenmerg voorkomen [82](#page=82) [83](#page=83).
* **Encefalocele:** Dit omvat de uitstulping van hersenweefsel door een opening in de schedel, waarbij de neurale buis al gesloten is. Grote encefalocele kunnen ernstige neurologische gevolgen hebben en de overleving bedreigen [82](#page=82).
* **Spina bifida occulta:** Dit zijn huidbedekte, gesloten neurale buisafwijkingen op het niveau van het ruggenmerg. Ze zijn verborgen (*occulta*) en komen voor bij ongeveer 2% van de bevolking. Typische externe tekenen op de rug kunnen zijn: een plukje haar, een gepigmenteerde naevus, een angioma, een lipoom, of een deukje [83](#page=83).
#### 15.2.4 Detectie van neurale buisdefecten
Vroege detectie van NTD's in utero is verbeterd door maternale serum alfa-fetoproteïne (AFP) screening na 12 weken zwangerschap. Verhoogde AFP-niveaus kunnen aanleiding geven tot echografisch onderzoek van de foetale wervelkolom en het hoofd, en vruchtwaterpunctie om AFP-niveaus in het vruchtwater te meten. AFP wordt geproduceerd door de foetale lever en uitgescheiden door de foetale nieren in het vruchtwater. Verhoogde AFP-niveaus worden gezien bij NTD's en defecten van de ventrale lichaamswand, terwijl lagere niveaus geassocieerd worden met het syndroom van Down [84](#page=84).
> **Tip:** Suppletie met foliumzuur (vitamine B9), 400 microgram per dag in een prenatale multivitamine, kan de incidentie van NTD's met tot wel 75% verminderen [84](#page=84).
### 15.3 Hydrocefalus
Hydrocefalus is een aangeboren aandoening die ontstaat door een obstructie van de stroom van cerebrospinale vloeistof (CSV). Normaal gesproken stroomt CSV geproduceerd door de plexus choroideus door het aquaduct van Sylvius naar de vierde ventrikel [53](#page=53) [78](#page=78).
#### 15.3.1 Pathofysiologie van hydrocefalus
Een obstructie van het aquaduct van Sylvius tijdens het foetale leven leidt tot de opstapeling van CSV in de derde en laterale ventrikels. Dit veroorzaakt uitzetting van de ventrikels, waardoor de hersenschors abnormaal dun wordt. De groeiende hersenen duwen ook de schedelnaden uit elkaar, wat leidt tot een toename van de schedelomvang [53](#page=53) [78](#page=78).
#### 15.3.2 Behandeling van hydrocefalus
Indien niet gecorrigeerd, prenataal of kort na de geboorte, kan de schedel extreme vergroting ondergaan. Behandeling gebeurt door het plaatsen van een shunt om de cerebrospinale vloeistof af te voeren en de druk te verlichten [53](#page=53) [78](#page=78).
### 15.4 Cerebellaire ontwikkelingsstoornissen
Ontwikkelingsstoornissen van het cerebellum kunnen zich manifesteren als hypoplasie (onderontwikkeling), dysplasie (abnormale weefselontwikkeling) of heterotopie (verplaatste cellen). Deze defecten kunnen veroorzaakt worden door omgevingsgifstoffen of genetische afwijkingen [49](#page=49).
Gezien de rol van het cerebellum in motorische coördinatie, evenwicht en houding, leiden cerebellaire aandoeningen vaak tot ataxieën (verstoringen van de motorische coördinatie). Subtielere ontwikkelingsdefecten in de organisatie van de cerebellaire corticale circuits kunnen ten grondslag liggen aan andere aandoeningen, zoals stoornissen in het autismespectrum, waarvoor cerebellaire defecten de meest consistente anomalie zijn die wordt gekoppeld [49](#page=49).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Centrale zenuwstelsel (CZS) | Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg en is verantwoordelijk voor het verwerken van informatie en het coördineren van lichaamsfuncties. |
| Perifeer zenuwstelsel (PZS) | Het perifere zenuwstelsel omvat alle zenuwstructuren buiten het CZS, zoals de hersenzenuwen, ruggenmergzenuwen en autonome zenuwen, en verbindt het CZS met de rest van het lichaam. |
| Neurulatie | Het embryonale proces waarbij de neurale plaat wordt gevormd en zich omvouwt tot de neurale buis, de voorloper van het centrale zenuwstelsel. |
| Neurale buis | Een holle structuur die ontstaat tijdens de neurulatie en zich ontwikkelt tot het ruggenmerg en de hersenen van het centrale zenuwstelsel. |
| Neurale lijstcellen | Cellen die afkomstig zijn van de randen van de neurale plaat tijdens de neurulatie en die migreren om diverse structuren te vormen, waaronder delen van het perifere zenuwstelsel. |
| Hersenblaasjes | De vroege, embryonale verdikkingen van de neurale buis die zich ontwikkelen tot de verschillende delen van de hersenen, zoals het prosencephalon, mesencephalon en rhombencephalon. |
| Hersenbuigingen | Scherpe vouwingen die optreden in de zich ontwikkelende hersenbuis, resulterend in de definitieve anatomische vorm van de hersenen. |
| Cytodifferentiatie | Het proces waarbij cellen zich specialiseren en differentiëren tot specifieke celtypen, zoals neuronen en glia, tijdens de ontwikkeling van het zenuwstelsel. |
| Mantellaag | Een laag van cellichamen van jonge neuronen die zich rond de ventriculaire laag vormt tijdens de differentiatie van de neurale buis, en die zich ontwikkelt tot de grijze stof. |
| Marginale laag | De buitenste laag van de gedifferentieerde neurale buis, bestaande uit de uitlopers van neuronen (axonen) die de witte stof van het centrale zenuwstelsel vormen. |
| Grijze stof | Het deel van het centrale zenuwstelsel dat voornamelijk bestaat uit cellichamen van neuronen en dendrieten, en dat verantwoordelijk is voor informatieverwerking. |
| Witte stof | Het deel van het centrale zenuwstelsel dat voornamelijk bestaat uit gemyeliniseerde axonen van neuronen, die signalen geleiden tussen verschillende hersengebieden. |
| Hersenvocht (cerebrospinale vloeistof, CSV) | Een heldere vloeistof die de hersenen en het ruggenmerg omgeeft, geproduceerd door de plexus choroideus, en die dient ter bescherming, voeding en afvoer van afvalstoffen. |
| Reflexboog | Het neuronale circuit dat een snelle, onwillekeurige reactie op een stimulus mogelijk maakt, vaak betrokken bij motorische functies. |
| Somatisch zenuwstelsel | Het deel van het perifere zenuwstelsel dat willekeurige spieren (skeletspieren) en sensorische informatie van de huid en spieren innerveert. |
| Visceraal zenuwstelsel (Autonoom zenuwstelsel) | Het deel van het perifere zenuwstelsel dat onwillekeurige lichaamsfuncties regelt, zoals hartslag, ademhaling en spijsvertering, en dat bestaat uit de sympathische en parasympathische divisies. |
| Afferent | Verwijst naar zenuwvezels die informatie van de periferie naar het centrale zenuwstelsel geleiden (sensorische informatie). |
| Efferent | Verwijst naar zenuwvezels die signalen van het centrale zenuwstelsel naar de periferie geleiden (motorische commando's). |
| Commissuren | Zenuwbundels die de linker- en rechterhersenhelften met elkaar verbinden, waardoor integratie van informatie mogelijk is. |
| Laminatie | Het proces van laagvorming, met name in de hersenschors, waarbij neuronen in specifieke lagen worden georganiseerd. |
| Neurale buisdefecten (NTD's) | Aangeboren afwijkingen die ontstaan wanneer de neurale buis zich tijdens de embryonale ontwikkeling niet correct sluit, zoals spina bifida en anencefalie. |
| Spina bifida | Een neurale buisdefect waarbij de wervelkolom niet volledig sluit, wat kan leiden tot de uitstulping van hersenvliezen en/of ruggenmergweefsel. |
| Encefalocele | Een neurale buisdefect waarbij hersenweefsel door een opening in de schedel uitpuilt. |
| Hydrocefalus | Een aandoening die wordt gekenmerkt door een ophoping van hersenvocht in de hersenventrikels, wat leidt tot verhoogde intracraniële druk. |
| Cerebellum | Het deel van de hersenen, gelegen aan de achterzijde en onder de hersenschors, dat een rol speelt bij balans, coördinatie en houding. |
| Pons | Een deel van de hersenstam dat functioneert als een brug die signalen doorgeeft tussen het ruggenmerg, de hersenschors en het cerebellum. |
| Medulla oblongata | Het onderste deel van de hersenstam, dat direct verbonden is met het ruggenmerg en vitale functies zoals ademhaling en hartslag reguleert. |
| Diencephalon | Een hersenstructuur die de thalamus, hypothalamus en epithalamus omvat, betrokken bij sensorische relais, hormonale regulatie en autonome functies. |
| Telencephalon | Het grootste deel van de hersenen, dat de hersenhelften vormt en verantwoordelijk is voor hogere cognitieve functies, zoals denken, geheugen en taal. |
| Hypofyse | Een endocriene klier die aan de basis van de hersenen ligt en hormonen produceert die een breed scala aan lichaamsfuncties reguleren, zoals groei en metabolisme. |
| Hersenventrikels | Holtes in de hersenen die gevuld zijn met hersenvocht en die deel uitmaken van het ventrikelsysteem van het centrale zenuwstelsel. |
| Choroid plexus (plexus choroideus) | Een netwerk van bloedvaten in de hersenventrikels dat verantwoordelijk is voor de productie van hersenvocht. |