Cover
Aloita nyt ilmaiseksi Bas 3 Anatomie.pdf
Summary
# Anatomie van de schoudergordel
De schoudergordel, ook wel de cingulum pectorale genoemd, vormt de verbinding tussen de romp en de bovenste extremiteit en bestaat uit drie botten: de clavicula (sleutelbeen), de scapula (schouderblad) en de proximale humerus (opperarmbeen) [1](#page=1).
### 1.1 Botten van de schoudergordel
#### 1.1.1 Clavicula (sleutelbeen)
De clavicula is een S-vormig bot dat aan de voorzijde van de schoudergordel ligt. Het articuleert mediaal met het sternum (borstbeen) en lateraal met het acromion van de scapula. De twee belangrijkste uiteinden zijn [1](#page=1):
* **Extremitas sternalis**: Het mediale uiteinde dat articuleert met het sternum [1](#page=1).
* **Extremitas acromialis**: Het laterale uiteinde dat articuleert met het acromion van de scapula [1](#page=1).
#### 1.1.2 Scapula (schouderblad)
De scapula is een plat, driehoekig bot aan de dorsale zijde van de thorax dat zich over de ribben 2 tot 7 uitstrekt. Het kent verschillende belangrijke structuren [1](#page=1):
* **Facies costalis / fossa subscapularis**: De ventrale zijde, die de fossa subscapularis vormt [1](#page=1).
* **Spina scapulae**: Een prominente botkam die de dorsale zijde van de scapula verdeelt in de fossa supraspinata en fossa infraspinata [1](#page=1).
* **Fossa supraspinata**: De depressie boven de spina scapulae [1](#page=1).
* **Fossa infraspinata**: De grotere depressie onder de spina scapulae [1](#page=1).
* **Acromion**: De laterale uitbreiding van de spina scapulae, die boven de schouderkop uitsteekt en articuleert met de clavicula [1](#page=1).
* **Angulus acromialis**: Het uiteinde van het acromion [1](#page=1).
* **Margo medialis**: De mediale rand van de scapula [1](#page=1).
* **Margo lateralis**: De laterale rand van de scapula [1](#page=1).
* **Margo superior**: De superieure rand van de scapula [1](#page=1).
* **Processus coracoideus**: Een haakvormig uitsteeksel aan de anterieure zijde, waaraan diverse spieren en ligamenten hechten [1](#page=1).
* **Angulus inferior**: Het inferieure hoekpunt van de scapula [1](#page=1).
* **Angulus superior**: Het superieure hoekpunt van de scapula [1](#page=1).
* **Cavitas glenoidalis**: Een concave gewrichtskom aan de laterale zijde van de scapula die articuleert met de humerus [1](#page=1).
#### 1.1.3 Humerus (proximale deel)
De humerus is het lange bot van de bovenarm. Voor de anatomie van de schoudergordel zijn met name de proximale structuren relevant:
* **Caput humeri**: De kop van de humerus, die articuleert met de cavitas glenoidalis van de scapula om het schoudergewricht (articulatio glenohumeralis) te vormen [1](#page=1).
* **Tuberculum minus**: Het kleinere van de twee tuberkels aan de proximale humerus, gelegen aan de anterieure zijde [1](#page=1).
* **Tuberculum majus**: Het grotere van de twee tuberkels aan de proximale humerus, gelegen aan de laterale zijde [1](#page=1).
* **Sulcus intertubercularis**: De groef die de tuberculum minus en majus scheidt, waarin de pees van de musculus biceps brachii caput longum loopt [1](#page=1).
* **Corpus**: Het dijbeen van de humerus [1](#page=1).
#### 1.1.4 Sternum
Het sternum (borstbeen) is een plat bot in het midden van de borstkas en dient als aanhechtingspunt voor de ribben en de clavicula. Het is een essentieel onderdeel voor de stabiliteit van de schoudergordel via de verbinding met de clavicula [1](#page=1).
---
# Bewegingen en betrokken spieren van de schouder
Dit gedeelte beschrijft de verschillende bewegingen van de schouder, zoals flexie, extensie, abductie en adductie, en identificeert de belangrijkste spieren die bij elke beweging betrokken zijn [2](#page=2) [3](#page=3).
### 2.1 Bewegingen van de arm op schouderhoogte
De schouder is een complex gewricht dat een breed scala aan bewegingen mogelijk maakt. Deze bewegingen worden geclassificeerd op basis van de richting waarin de arm beweegt ten opzichte van het lichaam [2](#page=2) [3](#page=3).
#### 2.1.1 Flexie (anteversie)
Flexie van de schouder betreft het naar voren bewegen van de arm. Dagelijkse voorbeelden hiervan zijn het pakken van iets dat voor je ligt, sturen of gooien. De belangrijkste spieren die bij deze beweging betrokken zijn, zijn de musculus deltoideus (claviculaire deel) en de musculus pectoralis major [2](#page=2).
#### 2.1.2 Extensie (retroversie)
Extensie van de schouder is het naar achteren bewegen van de arm. Activiteiten zoals het pakken van iets achter je of roeien vallen hieronder. De spieren die hierbij primair actief zijn, zijn de musculus deltoideus (spinale deel), de musculus teres major en de musculus latissimus dorsi [2](#page=2).
#### 2.1.3 Abductie
Abductie is de beweging waarbij de arm zijwaarts omhoog wordt bewogen, weg van het lichaam. Een hand opsteken, een jas aantrekken of een jumping jack uitvoeren zijn voorbeelden van abductie. De musculus supraspinatus en de musculus deltoideus (acromiale deel) zijn de belangrijkste spieren voor deze beweging [2](#page=2).
#### 2.1.4 Adductie
Adductie is het tegenovergestelde van abductie; de arm wordt terug naar het lichaam bewogen. Het laten zakken van de armen of iets tegen het lichaam aandrukken zijn voorbeelden van adductie. De musculus pectoralis major, de musculus latissimus dorsi en de musculus teres major zijn hierbij actief [2](#page=2).
#### 2.1.5 Endorotatie
Endorotatie (interne rotatie) houdt in dat de arm naar binnen wordt gedraaid. Voorbeelden zijn het plaatsen van een hand op de buik, het vastmaken van een broek of het naar binnen draaien van een deurknop. De betrokken spieren zijn de musculus subscapularis, de musculus pectoralis major, de musculus latissimus dorsi en de musculus teres major [2](#page=2).
#### 2.1.6 Exorotatie
Exorotatie (externe rotatie) is het naar buiten draaien van de arm. Het naar buiten draaien van de onderarm vanaf de buik of het werpen zijn hier voorbeelden van. De belangrijkste spieren zijn de musculus infraspinatus, de musculus teres minor en de musculus deltoideus (spinale deel) [2](#page=2).
#### 2.1.7 Circumductie
Circumductie is een cirkelvormige beweging van de arm. Zwemmen, zwaaien of het gooien van een softbal zijn voorbeelden waarbij circumductie plaatsvindt. Deze beweging is een combinatie van de eerdergenoemde bewegingen en spieren [2](#page=2).
#### 2.1.8 Horizontale adductie
Horizontale adductie betreft het naar binnen bewegen van de arm voor het lichaam in een horizontaal vlak. Iets omhelzen of de neerwaartse fase van een bench press zijn hiervan voorbeelden. De musculus pectoralis major en de musculus deltoideus (claviculaire deel) zijn primair verantwoordelijk [3](#page=3).
#### 2.1.9 Horizontale abductie
Horizontale abductie is het naar achteren bewegen van de arm in een horizontaal vlak. Het wijd maken van de armen of de opwaartse fase van een bench press illustreren deze beweging. De musculus deltoideus (spinale deel), de musculus infraspinatus en de musculus teres minor zijn hierbij actief [3](#page=3).
### 2.2 Bewegingen van de scapula (schouderblad)
Naast de bewegingen van de arm, zijn er ook specifieke bewegingen van de scapula die essentieel zijn voor een correcte schouderfunctie [2](#page=2) [3](#page=3).
#### 2.2.1 Elevatie scapula
Elevatie van de scapula is het omhoog bewegen van het schouderblad, wat resulteert in het ophalen van de schouders. Voorbeelden zijn het ophalen van de schouders of het optillen van een tas. De betrokken spieren omvatten de musculus trapezius (descenderende deel), de musculus levator scapulae, de musculus rhomboideus minor, de musculus rhomboideus major en het superieure deel van de musculus serratus anterior [2](#page=2).
#### 2.2.2 Depressie scapula
Depressie van de scapula is het naar beneden bewegen van het schouderblad. Opdrukken of jezelf omhoog duwen uit een stoel zijn voorbeelden van depressie. De spieren die hierbij helpen zijn de musculus trapezius (ascenderende deel), de musculus pectoralis minor, de musculus subclavius en het divergerende deel van de musculus serratus anterior [2](#page=2).
#### 2.2.3 Protractie scapula
Protractie van de scapula is het naar voren bewegen van de schouderbladen ten opzichte van de borstkas. Dit is zichtbaar bij activiteiten zoals boksen of iets wegduwen. De musculus serratus anterior (convergerende deel) en de musculus pectoralis minor zijn hierbij de primaire spieren [3](#page=3).
#### 2.2.4 Retractie scapula
Retractie van de scapula is het naar achteren bewegen van de schouderbladen. Een militaire houding aannemen of roeien zijn voorbeelden van retractie. De musculus rhomboideus minor, de musculus rhomboideus major en het transversale deel van de musculus trapezius zijn hierbij betrokken [3](#page=3).
#### 2.2.5 Opwaartse rotatie scapula
Opwaartse rotatie van de schouderblad (met name de inferieure hoek) vindt plaats wanneer deze naar buiten en omhoog beweegt. Dit is nodig wanneer je iets uit een hoge kast pakt of bij klimmen. De musculus serratus anterior (convergerende deel) en de descenderende en ascenderende delen van de musculus trapezius spelen een rol [3](#page=3).
#### 2.2.6 Neerwaartse rotatie scapula
Neerwaartse rotatie van de schouderblad (inferieure hoek) beweegt naar binnen en omlaag. Het gecontroleerd laten zakken van een arm is een voorbeeld. De musculus rhomboideus minor, de musculus rhomboideus major, de musculus levator scapulae en de musculus pectoralis minor zijn hierbij actief [3](#page=3).
---
# Gewrichten en ligamenten van de schouder
Dit onderwerp behandelt de anatomie en functie van de belangrijkste gewrichten en ligamenten die de schoudergordel stabiliseren en beweging mogelijk maken.
### 3.1 Schoudergewrichten
De schouderregio omvat verschillende belangrijke gewrichten die een breed scala aan bewegingen toelaten [4](#page=4).
#### 3.1.1 Articulatio acromioclavicularis (AC-gewricht)
Dit gewricht verbindt het acromion (deel van het schouderblad) met het uiteinde van de sleutelbeen (clavicula). De bewegingen die in het AC-gewricht plaatsvinden omvatten [4](#page=4):
* Rotatie om de sagittale as, wat optreedt bij het optillen van de schouder [4](#page=4).
* Rotatie om de longitudinale as tijdens de anteversie (naar voren bewegen) en retroversie (naar achteren bewegen) van de schouder [4](#page=4).
* Rotatie om de longitudinale as van de clavicula, wat gebeurt wanneer de arm wordt gezwaaid [4](#page=4).
#### 3.1.2 Articulatio sternoclavicularis (SC-gewricht)
Dit gewricht verbindt het borstbeen (sternum) met het mediale uiteinde van de clavicula. De bewegingen in het SC-gewricht zijn vergelijkbaar met die van het AC-gewricht en omvatten [4](#page=4):
* Rotatie om een sagittale as bij het heffen van de schouder [4](#page=4).
* Rotatie om een transversale as bij het zwaaien van de arm [4](#page=4).
* Rotatie om een longitudinale as tijdens anteversie en retroversie van de schouder [4](#page=4).
#### 3.1.3 Articulatio humeri (schoudergewricht)
Dit is het eigenlijke "kogelgewricht" van de schouder, dat de humeruskop (opperarmbeen) verbindt met de cavitas glenoidalis van de scapula. Het art. humeri is verantwoordelijk voor de meeste grote bewegingen van de arm, waaronder [4](#page=4):
* Flexie (naar voren heffen) [4](#page=4).
* Extensie (naar achteren bewegen) [4](#page=4).
* Abductie (zijwaarts heffen) [4](#page=4).
* Adductie (naar het lichaam toe bewegen) [4](#page=4).
* Mediale rotatie (naar binnen draaien) [4](#page=4).
* Laterale rotatie (naar buiten draaien) [4](#page=4).
### 3.2 Schouder ligamenten
Ligamenten spelen een cruciale rol in de stabiliteit van de schouder door de botstructuren met elkaar te verbinden [4](#page=4).
#### 3.2.1 Ligamentum coraco-acromiale
Dit ligament strekt zich uit van de laterale rand van het ravenbeksuitsteeksel (processus coracoideus) naar de top van het acromion [4](#page=4).
* **Functie:** De primaire functie van het lig. coraco-acromiale is het voorkomen van superieure (omhoogwaartse) verplaatsing van de humerale kop ten opzichte van het schouderblad [4](#page=4).
### 3.3 Spieren gerelateerd aan de schouderstabiliteit
Hoewel de focus van dit onderwerp op gewrichten en ligamenten ligt, is het belangrijk om te vermelden dat spieren essentieel zijn voor de dynamische stabiliteit van de schouder. Een voorbeeld is de m. rhomboideus major [4](#page=4).
#### 3.3.1 Musculus rhomboideus major
* **Origo:** De doornuitsteeksels (processus spinosi) van de bovenste vier borstwervels [4](#page=4).
* **Insertie:** De mediale rand van het schouderblad (margo medialis scapula), caudaal (onder) ten opzichte van het schouderblad (spina scapulae) [4](#page=4).
* **Functie:** Deze spier trekt de schouderbladen naar mediaal (naar de wervelkolom toe) en craniaal (omhoog). Samen met de m. serratus anterior fixeert de m. rhomboideus major de schouderbladen aan de romp, wat essentieel is voor een stabiele schoudergordel [4](#page=4).
---
# Gedetailleerde spierbeschrijvingen
Dit deel behandelt de oorsprong, aanhechting en functie van specifieke spieren die essentieel zijn voor de schouderfunctie.
### 4.1 Spieren die de scapula verbinden met de wervelkolom
#### 4.1.1 M. rhomboideus major
* **Origo:** Proc. spinosi van de bovenste vier thoracale wervels [4](#page=4).
* **Insertie:** Margo medialis scapulae, caudaal ten opzichte van de spina scapulae [4](#page=4).
* **Functie:** Trekt de scapulae mediaal en craniaal. Fixeert de scapulae aan de romp, samen met de M. serratus anterior [4](#page=4).
#### 4.1.2 M. rhomboideus minor
* **Origo:** Processus spinosus van de cervicale wervels C6 en C7 [5](#page=5).
* **Insertie:** Margo medialis scapulae, craniaal van de spina scapulae [5](#page=5).
* **Functie:** Beweegt de scapula mediaal en craniaal [5](#page=5).
#### 4.1.3 M. trapezius
* **Origo:** Os occipitale tussen Linea nuchalis suprema en Linea nuchalis superior, processus spinosi van de cervicale en thoracale wervels [7](#page=7).
* **Insertie:**
* Pars descendens: acromiale derde deel van de clavicula [7](#page=7).
* Pars transversa: Acromion [7](#page=7).
* Pars ascendens: Spina scapulae [7](#page=7).
* **Functie:**
* Pars Descendens: Voorkomt het verlagen van de schoudergordel en arm (bijvoorbeeld bij het dragen van een koffer). Tilt de scapulae op en roteert de angulus inferior lateraal om de arm boven het horizontale vlak te heffen, samen met de m. serratus anterior. Roteert het hoofd naar contralaterale zijde wanneer de schouder zich in een vaste positie bevindt. Richt de cervicale wervelkolom op door beide zijden spieren te gebruiken [7](#page=7).
* Pars transversa: Trekt de scapulae naar beneden [7](#page=7).
* Pars ascendens: Depresseert de scapulae en roteert deze naar beneden [7](#page=7).
#### 4.1.4 M. levator scapulae
* **Origo:** Achterste knobbeltjes van de dwarsuitsteeksels van de halswervels C1-C4 [8](#page=8).
* **Insertie:** Angulus superior van het schouderblad [8](#page=8).
* **Functie:** Tilt het scapula [8](#page=8).
### 4.2 Spieren die de scapula verbinden met de ribben
#### 4.2.1 M. serratus anterior
* **Origo:** Ribben I–IX [7](#page=7).
* **Insertie:**
* Pars superior: Angulus superior [7](#page=7).
* Pars divergens: Margo medialis [7](#page=7).
* Pars convergens: Angulus inferior [7](#page=7).
* **Functie:**
* Schoudergordel: Trekt de scapula ventraal-lateraal. Samen met de M. rhomboidei drukt de scapula tegen de thorax [7](#page=7).
* Pars superior: Elleveert de scapula [7](#page=7).
* Pars divergens: Depresseert de scapula [7](#page=7).
* Pars convergens: Depresseert de scapula en roteert deze samen met de M. trapezius, de onderste hoek naar buiten en boven (bij armheffing boven horizontaal) [7](#page=7).
* Thorax: Heft de ribben bij gefixeerde scapula [7](#page=7).
#### 4.2.2 M. pectoralis minor
* **Origo:** Ribben (II) III–V nabij de overgang bot–kraakbeen [6](#page=6).
* **Insertie:** Top van het processus coracoideus [6](#page=6).
* **Functie:**
* Schoudergordel: Depressie [6](#page=6).
* Thorax: Heffen van de bovenste ribben (hulpademhalingsspier) [6](#page=6).
#### 4.2.3 M. subclavius
* **Origo:** Bot-kraakbeenverbinding van rib I [7](#page=7).
* **Insertie:** Laterale deel van Proc. coracoideus [7](#page=7).
* **Functie:**
* Schoudergordel: Depressie [7](#page=7).
* Thorax: Elevatie van de bovenste ribben (inademing: hulpademhalingsspier) [7](#page=7).
### 4.3 Spieren die de humerus verbinden met de scapula en thorax
#### 4.3.1 M. deltoideus
* **Origo:**
* Pars clavicularis: laterale derde van de clavicula [6](#page=6).
* Pars acromialis: acromion [6](#page=6).
* Pars spinalis: spina scapulae [6](#page=6).
* **Insertie:** Tuberositas deltoidea [6](#page=6).
* **Functie:**
* Schoudergewricht: Abductie (belangrijkste spier) [6](#page=6).
* Pars clavicularis: Adductie tot ~60°, endorotatie, anteversie [6](#page=6).
* Pars acromialis: Abductie tot het horizontale vlak [6](#page=6).
* Pars spinalis: Adductie vanaf ~60°, exorotatie, retroversie [6](#page=6).
#### 4.3.2 M. supraspinatus
* **Origo:** Fossa supraspinata, fascia supraspinata [5](#page=5).
* **Insertie:** Bovenste kant van het tuberculum majus, kapsel van het schoudergewricht [5](#page=5).
* **Functie:** Schoudergewricht: abductie tot het horizontale vlak, kleine mate exorotatie, rotator cuff [5](#page=5).
#### 4.3.3 M. infraspinatus
* **Origo:** Fossa infraspinata, fascia infraspinata [5](#page=5).
* **Insertie:** Midden kant van het tuberculum majus, kapsel van het schoudergewricht [5](#page=5).
* **Functie:** Schoudergewricht: exorotatie (belangrijkste spier), rotator cuff [5](#page=5).
#### 4.3.4 M. teres minor
* **Origo:** Middelste derde deel van de margo lateralis [5](#page=5).
* **Insertie:** Onderste kant van de tuberculum majus, gewrichtskapsel [5](#page=5).
* **Functie:** Bewegen van scapulae: laterale rotatie, adductie, rotator cuff [5](#page=5).
#### 4.3.5 M. teres major
* **Origo:** Angulus inferior [5](#page=5).
* **Insertie:** Crista tuberculi minoris, mediaal naar de m. latissimus dorsi [5](#page=5).
* **Functie:** Schoudergewricht: mediale rotatie, adductie, retroversie [5](#page=5).
#### 4.3.6 M. subscapularis
* **Origo:** Fossa subscapularis [5](#page=5).
* **Insertie:** Tuberculum minus, kapsel van schoudergewricht [5](#page=5).
* **Functie:** Schoudergewricht: endorotatie (belangrijkste spier), rotator cuff [5](#page=5).
### 4.4 Spieren die de humerus verbinden met de thorax
#### 4.4.1 M. pectoralis major
* **Origo:**
* Pars clavicularis: sternaald helft van de clavicula [6](#page=6).
* Pars sternocostalis: manubrium en corpus sterni, kraakbeen ribben I–VI [6](#page=6).
* Pars abdominalis: voorste lamel van de rectusschede [6](#page=6).
* **Insertie:** Crista tuberculi majoris humeri [6](#page=6).
* **Functie:**
* Schoudergewricht: adductie (belangrijkste spier), endorotatie (belangrijkste spier), anteversie/retroversie afhankelijk van armstand [6](#page=6).
* Thorax: heft de ribben bij gefixeerde schoudergordel (hulpademhalingsspier) [6](#page=6).
#### 4.4.2 M. latissimus dorsi
* **Origo:** Proc. spinosi van de zes onderste thoracale wervels en lumbale wervels, fascia thoracolumbalis, dorsale zijde os sacrum, labium externum crista iliaca, ribben IX–XII, vaak ook angulus inferior scapula [6](#page=6).
* **Insertie:** Crista tuberculi minoris [6](#page=6).
* **Functie:** Schoudergewricht: adductie, endorotatie, retroversie (belangrijkste spier) [6](#page=6).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Clavicula | Een van de twee lange botten die het sleutelbeen vormen, dat de scapula met het sternum verbindt. |
| Extremitas sternalis | Het uiteinde van de clavicula dat verbonden is met het sternum. |
| Extremitas acromialis | Het uiteinde van de clavicula dat verbonden is met het acromion van de scapula. |
| Scapula | Het schouderblad, een groot, driehoekig bot dat zich aan de achterkant van de schouder bevindt en de bovenarm met het sleutelbeen verbindt. |
| Facies costalis / fossa subscapularis | Het aan de ribben grenzende oppervlak van de scapula, ook bekend als de subscapulaire fossa. |
| Spina scapulae | De prominente richel die over de achterkant van de scapula loopt en eindigt in het acromion. |
| Fossa supraspinata | Een holte aan de bovenkant van de spina scapulae, waar de musculus supraspinatus zich bevindt. |
| Fossa infraspinata | Een holte aan de onderkant van de spina scapulae, waar de musculus infraspinatus zich bevindt. |
| Acromion | Het benige uitsteeksel dat het hoogste punt van de schouder vormt, een deel van de scapula. |
| Angulus acromialis | De hoek gevormd door het acromion en de spina scapulae. |
| Margo medialis | De binnenste rand van de scapula, grenzend aan de wervelkolom. |
| Margo lateralis | De buitenste rand van de scapula, grenzend aan de humerus. |
| Margo superior | De bovenste rand van de scapula. |
| Processus coracoideus | Een gebogen, kraaiensnavelachtig uitsteeksel aan de voorzijde van de scapula. |
| Angulus inferior | De onderste hoek van de scapula. |
| Angulus superior | De bovenste hoek van de scapula. |
| Cavitas glenoidalis | De komvormige holte aan de buitenkant van de scapula die articuleert met de humerus. |
| Humerus | Het bovenarmbeen, het langste en grootste bot van de bovenste extremiteit. |
| Caput humeri | De kop van de humerus, die articuleert met de cavitas glenoidalis. |
| Tuberculum minus | Een kleine verhevenheid aan de voorzijde van de proximale humerus, onder de caput humeri. |
| Tuberculum majus | Een grote verhevenheid aan de laterale zijde van de proximale humerus, waaraan de rotator cuff-spieren aanhechten. |
| Sulcus intertubercularis | De groef tussen het tuberculum minus en het tuberculum majus van de humerus, waar de pees van de biceps brachii doorheen loopt. |
| Corpus | Het schachtgedeelte van een bot, zoals de humerus. |
| Sternum | Het borstbeen, een plat bot in het midden van de borstkas dat de ribben verbindt. |
| Flexie (anteversie) | Een beweging waarbij een ledemaat naar voren wordt gebracht, zoals het naar voren heffen van de arm. |
| Extensie (retroversie) | Een beweging waarbij een ledemaat naar achteren wordt gebracht, zoals het naar achteren bewegen van de arm. |
| Abductie | Een beweging waarbij een ledemaat van het lichaam af wordt bewogen, zoals het zijwaarts omhoog heffen van de arm. |
| Adductie | Een beweging waarbij een ledemaat naar het lichaam toe wordt bewogen, zoals het laten zakken van de arm. |
| Endorotatie | Een rotatiebeweging waarbij een ledemaat naar binnen wordt gedraaid, zoals het naar binnen draaien van de arm. |
| Exorotatie | Een rotatiebeweging waarbij een ledemaat naar buiten wordt gedraaid, zoals het naar buiten draaien van de arm. |
| Circumductie | Een cirkelvormige beweging van een gewricht, een combinatie van flexie, extensie, abductie en adductie. |
| Elevatie scapula | Het omhoog bewegen van de schouderbladen, zoals bij het ophalen van de schouders. |
| Depressie scapula | Het omlaag bewegen van de schouderbladen, zoals bij het opdrukken. |
| Protractie scapula | Het naar voren bewegen van de schouderbladen, zoals bij het wegduwen van iets. |
| Retractie scapula | Het naar achteren bewegen van de schouderbladen, zoals bij een militaire houding. |
| Opwaartse rotatie scapula | Het naar buiten en omhoog draaien van de onderste hoek van de scapula, zoals bij het reiken naar een hoge kast. |
| Neerwaartse rotatie scapula | Het naar binnen en omlaag draaien van de onderste hoek van de scapula, zoals bij het gecontroleerd laten zakken van de arm. |
| Horizontale adductie | Een beweging waarbij de arm voor het lichaam langs naar binnen wordt bewogen, zoals bij het omhelzen. |
| Horizontale abductie | Een beweging waarbij de arm naar achteren in een horizontaal vlak wordt bewogen, zoals bij het spreiden van de armen. |
| Gewrichten | Structuren die twee of meer botten verbinden, waardoor beweging mogelijk is. |
| Art. acromioclavicularis | Het gewricht tussen het acromion van de scapula en de extremitas acromialis van de clavicula. |
| Art. sternoclavicularis | Het gewricht tussen het sternum en de extremitas sternalis van de clavicula. |
| Art. humeri | Het schoudergewricht, gevormd door de humerus en de cavitas glenoidalis van de scapula. |
| Ligamenten | Sterke, vezelige banden van bindweefsel die botten met elkaar verbinden en gewrichten stabiliseren. |
| Lig. coraco-acromiale | Een ligament dat zich uitstrekt tussen het processus coracoideus en het acromion, dat de humeruskop helpt stabiliseren. |
| Spieren | Weefsels die samentrekken om beweging te produceren. |
| M. rhomboideus major | Een grote spier die de schouderbladen naar de wervelkolom trekt en stabiliseert. |
| M. rhomboideus minor | Een kleine spier boven de m. rhomboideus major die de schouderbladen naar de wervelkolom trekt en stabiliseert. |
| M. teres major | Een spier die helpt bij adductie, endorotatie en retroversie van de schouder. |
| M. teres minor | Een spier die deel uitmaakt van de rotator cuff en helpt bij exorotatie en stabilisatie van het schoudergewricht. |
| M. infraspinatus | Een spier die deel uitmaakt van de rotator cuff en voornamelijk verantwoordelijk is voor exorotatie van de schouder. |
| M. supraspinatus | Een spier die deel uitmaakt van de rotator cuff en helpt bij abductie en exorotatie van de schouder. |
| M. subscapularis | Een spier die deel uitmaakt van de rotator cuff en voornamelijk verantwoordelijk is voor endorotatie van de schouder. |
| M. deltoideus | De grote, driehoekige spier die de schouder bedekt en verantwoordelijk is voor abductie, anteversie en retroversie. |
| M. pectoralis major | De grote borstspier die helpt bij adductie, endorotatie en anteversie van de schouder, en ook een hulpademhalingsspier is. |
| M. pectoralis minor | Een kleine spier onder de pectoralis major die helpt bij depressie van de schoudergordel en het heffen van de ribben. |
| M. latissimus dorsi | Een grote rugspier die helpt bij adductie, endorotatie en retroversie van de schouder. |
| M. serratus anterior | Een spier aan de zijkant van de borstkas die de scapula naar voren en naar beneden trekt en tegen de thorax drukt. |
| M. trapezius | Een grote, ruitvormige spier die de nek, schouders en bovenrug bedekt en bewegingen van de scapula en het hoofd mogelijk maakt. |
| M. subclavius | Een kleine spier onder de clavicula die de schoudergordel stabiliseert en helpt bij het heffen van de ribben. |
| M. levator scapulae | Een spier die de bovenste hoek van de scapula omhoog trekt, waardoor de schouder wordt opgetild. |