Cover
Empieza ahora gratis Hoorcollege 3.pptx
Summary
# Historische ontwikkeling en definitie van de verzorgingsstaat
Dit document schetst de historische ontwikkeling, definities en instrumenten van de verzorgingsstaat, met een focus op de periode vanaf de industrialisatie tot de hedendaagse uitdagingen.
## 1. Historische ontwikkeling van de verzorgingsstaat
### 1.1 Opkomst en vroege ontwikkeling
Aan het einde van de 19e eeuw, met de opkomende industrialisering, ontstond een groeiende vraag naar sociale bescherming vanwege toenemende armoede, ziekte, ongevallen en werkloosheid. De overheid moedigde arbeiders aan om zich te organiseren om deze risico's collectief op te vangen.
### 1.2 Uitbouw na de Tweede Wereldoorlog
Na de Tweede Wereldoorlog werd een sociaal pact gesloten met als doel de sociale en economische positie van burgers te verbeteren. Dit leidde tot de uitbouw van de sociale zekerheid, gericht op het garanderen van welzijn, steun aan gezinnen, inkomen voor werklozen en universele gezondheidszorg. In de decennia daarna verschoof de focus meer naar economische aspecten, evoluerend van "verzorgen" naar "welvaart".
## 2. Definitie en doel van de welvaartsstaat
### 2.1 Definiëring van de welvaartsstaat
De term "welvaartsstaat" is een vertaling van het Engelse begrip "Welfare State" en impliceert een staat waarin burgers recht hebben op een toestand van welbevinden. Dit staat in contrast met de vroegere armenwetgeving, die gebaseerd was op gunsten. Het gaat hierbij zowel om welzijn als welvaart.
> **Tip:** De discussie over het verschil tussen welvaart en welzijn, die in de jaren '60 oplaaide, heeft geen significante impact op de definiëring van de welvaartsstaat; beide aspecten zijn relevant.
Een uitgebreide definitie stelt dat de welvaartsstaat een samenlevingsvorm is waarbij rijke geïndustrialiseerde landen grondrechten van burgers effectief waarborgen binnen een wettelijk kader en parlementaire democratie. Dit met het oog op materiële welvaart en kansen tot ontplooiing, terwijl de economische productiewijze van de vrije markt behouden blijft.
### 2.2 Doel van de welvaartsstaat
Het primaire doel van de welvaartsstaat is het creëren van zoveel mogelijk welvaart en deze zo goed mogelijk te verdelen. Dit omvat het verminderen van de ongelijkheden die voortkomen uit de mechanismen van de vrije markt. De focus ligt op economische groei en een stijging van welvaart en welzijn voor iedereen, aangezien welvaart noodzakelijk is voor herverdeling.
## 3. Constructie van de welvaartsstaat: de sociale markteconomie
### 3.1 Combinatie van markt en sociale correcties
De welvaartsstaat wordt geconstrueerd via een sociale markteconomie. Dit is een combinatie van de vrije markt met sociale correcties. De overheid intervenieert in de economie om groei te bevorderen, werkloosheid te bestrijden en sociale uitkeringen te voorzien.
### 3.2 Verschil met gecorrigeerde markteconomie
Een belangrijk onderscheid met een louter gecorrigeerde markteconomie is dat bij de sociale markteconomie de correctie is ingebouwd en niet slechts achteraf plaatsvindt. De overheid zorgt hierbij ook voor collectieve goederen die de markt niet kan produceren, zoals onderwijs. Een voorbeeld hiervan zijn dienstencheques.
## 4. Instrumenten van de welvaartsstaat
De welvaartsstaat functioneert door middel van vier hoofdinstrumenten: inkomensherverdeling, sociale zekerheid, sociale voorzieningen en arbeidsverhoudingen.
### 4.1 Inkomensherverdeling
Inkomensherverdeling tracht de ongelijkheid in inkomen en rijkdom te verminderen. De Gini-coëfficiënt is een maatstaf hiervoor, waarbij een waarde van 0 perfecte gelijkheid betekent en 1 extreme ongelijkheid. De progressieve belastingschijven zijn een voorbeeld van een mechanisme voor inkomensherverdeling.
* **Progressieve belastingschijven:**
* 0 - 15.280 euro: 25% belasting
* 15.820 - 27.920 euro: 40% belasting
* 27.920 - 48.320 euro: 45% belasting
* Meer dan 48.320 euro: 50% belasting
### 4.2 Sociale zekerheid
De sociale zekerheid omvat wettelijke verzekeringen die mensen beschermen tegen inkomensverlies door risico's zoals ziekte, werkloosheid, invaliditeit, ouderdom en andere sociale gevaren. Solidariteit is hierbij het basisprincipe.
* **Sociale bijstand:** Dit vormt een vangnet voor personen die buiten het sociale zekerheidssysteem vallen. Het omvat onder andere het leefloon, inkomensgarantie voor ouderen, gewaarborgde gezinsbijslag en inkomensvervangende tegemoetkomingen voor personen met een handicap. Sociale bijstand is een wettelijk verplichte taak van het OCMW.
### 4.3 Sociale voorzieningen en sociale grondrechten
Sociale voorzieningen zijn gebaseerd op sociale grondrechten, zoals vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet. Deze rechten waarborgen het recht op een menswaardig leven en omvatten onder meer:
1. Het recht op arbeid, vrije beroepskeuze, billijke arbeidsvoorwaarden en beloning, en recht op informatie, overleg en collectief onderhandelen.
2. Het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand.
3. Het recht op behoorlijke huisvesting.
4. Het recht op bescherming van een gezond leefmilieu.
5. Het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing.
> **Example:** Studeren in België versus Nederland illustreert de rol van sociale correcties. In België is het studiegeld (inschrijvingsgeld) relatief laag, met sociale correcties via beurzen en bijna-beurs tarieven. In Nederland kan het instellingsgeld voor een tweede bachelor of master oplopen tot tienduizenden euros per jaar.
Het percentage sociale huurwoningen in verhouding tot het totale woningpark varieert sterk tussen OECD-landen.
### 4.4 Arbeidsverhoudingen
Arbeidsverhoudingen zijn een ander cruciaal instrument, waarbij afspraken over lonen, arbeidsvoorwaarden en de relatie tussen werkgevers en werknemers worden gereguleerd. De discussie over de loonnorm, zoals de vaststelling van een marge van 0% voor loonkostenontwikkeling voor 2025-2026, is hier een actueel voorbeeld van. De artsenstaking over het al dan niet geconventioneerd zijn, waarbij afspraken over tarieven met ziekenfondsen centraal staan, illustreert de complexiteit van arbeidsverhoudingen in de zorgsector.
## 5. Types welvaartsstaat
Esping-Andersen onderscheidt drie typen welvaartsstaten, gebaseerd op drie criteria:
### 5.1 Institutionele welvaartsstaat (Universeel model)
Kenmerkend voor dit model is de focus op een progressieve work-life balance en gedeelde zorgtaken. De overheid voorziet in sterk gesubsidieerde kinderopvang, gratis onderwijs met pedagogische maaltijden, en uitgebreid betaald ouderschapsverlof dat zelfs overdraagbaar kan zijn naar grootouders. Zweden is een voorbeeld van dit type.
### 5.2 Residuaire welvaartsstaat (Liberaal model)
De overheid neemt hier pas verantwoordelijkheid wanneer individuen niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien. De interventie is selectief en gericht op armoedebestrijding. Uitkeringen liggen lager en zijn vaak gekoppeld aan sociaal onderzoek. De afhankelijkheid van de arbeidsmarkt is groot, en de overheidsinterventie is gering. Het Angelsaksische model, met de gezondheidszorg in Amerika als voorbeeld, valt hieronder.
> **Example:** De Amerikaanse gezondheidszorg toont de residuaire benadering, met een grotendeels private sector. Obamacare probeerde universele dekking te realiseren via verplichtingen en boetes, terwijl "Trumpcare" de verplichting versoepelde maar hogere premies introduceerde voor onverzekerden.
### 5.3 Corporatistische welvaartsstaat (Conservatief-corporatistisch model)
Bij dit type is de omvang van sociale herverdeling hoog. Sociale organisaties nemen verantwoordelijkheid op zich in beleidsvorming en uitvoering. De toekenning van rechten gebeurt selectief via sociale verzekering per beroepscategorie. Het continentaal model, waartoe België behoort, valt hieronder.
> **Example:** De degressiviteit van werkloosheidsuitkeringen in België, waarbij de uitkering in de loop van de tijd daalt, illustreert de nadruk op het beperken van uitkeringen en het stimuleren van hervatting van werk. Dit is typisch voor een corporatistisch model waar beroepsverleden en arbeidsparticipatie een rol spelen in de uitkeringsduur en -hoogte.
## 6. Neocorporatisme
### 6.1 Omschrijving
Neocorporatisme verwijst naar de betrokkenheid van specifieke groepen bij het sociaal-economisch overheidsbestuur. Het integreert hiërarchisch georganiseerde belangengroepen met een grote ledenbasis en machtige leiders. Het verdeelt de macht tussen de politieke pijler en het "middenveld" (georganiseerde drukkingsgroepen). Een beperkt aantal door de overheid erkende, monopolistische organisaties krijgt een bevoorrechte relatie en invloed op beleidsformulering en -implementatie.
### 6.2 Rol in beleidsproces
Deze organisaties worden betrokken in verschillende fasen van het beleidsproces. Ontmoetingen tussen belangengroepen, vaak met deelname van vertegenwoordigers van de uitvoerende macht, leiden tot akkoorden die door de wetgevende macht geratificeerd kunnen worden. Dit resulteert in een besluitvormingsproces dat zowel door politiek verkozenen als niet-verkozenen wordt beïnvloed.
### 6.3 Basiscompromis
Het neocorporatistische systeem rust op een basiscompromis: in ruil voor de rechten die neocorporatistische organisaties genieten, leveren zij steun, bundelen zij de eisen van hun achterban en komen zij akkoorden na met respect voor sociale vrede. Het overleg is sterk geformaliseerd en geïnstitutionaliseerd, met belangenbemiddeling en gedeelde beleidsverantwoordelijkheid. De staat treedt actief op als bemiddelaar, erkent belangenorganisaties, neemt ze op in overlegorganen en speelt een rol in het beheer van de sociale zekerheid.
## 7. De actieve welvaartsstaat
### 7.1 Van reactief naar proactief beleid
De actieve welvaartsstaat breekt met het idee dat de sociale zekerheid reactief is en problemen pas aanpakt nadat ze zich voordoen. In plaats daarvan wordt er geïnvesteerd in de sociaal-economische weerbaarheid van burgers via een proactief, activerend beleid. Dit wordt ook wel de "sociale investeringsstaat" genoemd.
### 7.2 Investeren in maatschappelijke participatie
De focus verschuift van louter het uitkeren bij sociale risico's naar het investeren in de maatschappelijke participatie van burgers. Dit omvat het verhogen van kansen op participatie op de arbeidsmarkt door middel van goed onderwijs. Het beleid is niet langer alleen reactief (bv. bij werkloosheid), maar ook proactief en preventief.
### 7.3 Terughoudendheid en zelfredzaamheid
Er is een terughoudendheid inzake uitkeringen om uitkeringsverslaving en erosie van zelfredzaamheid te voorkomen. Dit geeft meer aandacht aan het disciplinerende karakter van sociaal werk.
### 7.4 Koppeling aan integratie en arbeidsmarkt
In de huidige krappere arbeidsmarkt worden nieuwe maatregelen voorgesteld en ingevoerd. Sociale voorzieningen zoals kinderopvang en sociale huisvesting worden gekoppeld aan de eis van integratie (zoals taalverwerving) en deelname aan de arbeidsmarkt.
## 8. De toekomst van de verzorgingsstaat
### 8.1 Systemische problemen en toekomstige uitdagingen
De verzorgingsstaat kampt met problemen bij het actief terugdringen van armoede bij werkende bevolking. De gelijktijdige stijging van welvaart, werkgelegenheid en sociale uitgaven enerzijds, en armoede anderzijds, wijst op een systemisch probleem. Vergrijzing, klimaattransitie en digitalisering zullen deze uitdagingen in de toekomst nog scherper stellen.
### 8.2 Noodzaak van hervorming
Ondanks de onschatbare waarde van de verzorgingsstaat in het omgaan met nieuwe sociale en ecologische uitdagingen, is er behoefte aan "verbouwing". De manier waarop een samenleving haar welvaart organiseert, weerspiegelt haar waarden, en als sociaal werker is begrip van de welvaartsstaat essentieel om effectief verschil te kunnen maken.
> **Tip:** De welvaartsstaat is een dynamisch systeem dat continu evolueert onder invloed van maatschappelijke, economische en politieke veranderingen. Kritisch nadenken over de efficiëntie, rechtvaardigheid en toekomstbestendigheid van de huidige structuren is cruciaal.
---
# Instrumenten en types van de welvaartsstaat
Dit deel van de studiehandleiding belicht de kernelementen en verschillende typen van de welvaartsstaat, inclusief de instrumenten die worden ingezet voor inkomensherverdeling en sociale bescherming, alsook de rol van arbeidsverhoudingen.
## 2. De welvaartsstaat en haar instrumenten
### 2.1 Wat is de welvaartsstaat?
De welvaartsstaat, een vertaling van het Engelse 'Welfare State', omvat de opvatting dat burgers recht hebben op een toestand van welbevinden en materiële zekerheid. Dit staat in contrast met de vroegere armenwetgeving waarbij men afhankelijk was van gunsten. Het doel van de welvaartsstaat is het creëren en zo goed mogelijk verdelen van welvaart, met als intentie het verminderen van de door de vrije markt ontstane ongelijkheden. Economische groei wordt gezien als een noodzakelijke voorwaarde voor herverdeling.
De welvaartsstaat kan gedefinieerd worden als de samenlevingsvorm van rijke geïndustrialiseerde landen waarin grondrechten met betrekking tot materiële welvaart en kansen tot ontplooiing, binnen een wettelijk kader, effectief worden gegarandeerd in een parlementaire democratie, met behoud van de economische productiewijze van de vrije markt. De sociale markteconomie, een combinatie van de vrije markt met sociale correcties, is hierbij een belangrijk concept. De overheid bevordert economische groei, bestrijdt werkloosheid en voorziet in sociale uitkeringen. Correcties zijn ingebouwd, in tegenstelling tot een gecorrigeerde markteconomie, en de overheid zorgt voor collectieve goederen die de markt niet kan produceren.
### 2.2 Hoe werkt de welvaartsstaat: instrumenten
De werking van de welvaartsstaat berust op vier kerninstrumenten: inkomensherverdeling, sociale zekerheid, sociale bijstand en sociale voorzieningen, en arbeidsverhoudingen.
#### 2.2.1 Inkomensherverdeling
Inkomensherverdeling vindt plaats door middel van sociale uitkeringen en sociale voorzieningen. De Gini-coëfficiënt is een maateenheid tussen 0 en 1 die de mate van inkomensongelijkheid aangeeft. Een Gini-coëfficiënt van 0 betekent perfecte gelijkheid, terwijl een Gini-coëfficiënt van 1 totale ongelijkheid aanduidt. Belastingschijven dragen bij aan deze herverdeling door progressieve tarieven te hanteren.
> **Tip:** Begrip van de Gini-coëfficiënt is cruciaal om de effectiviteit van inkomensherverdeling te kunnen beoordelen.
#### 2.2.2 Sociale zekerheid
Sociale zekerheid (SZ) biedt bescherming tegen inkomensverlies als gevolg van risico's zoals ziekte, werkloosheid, invaliditeit of ouderdom. Dit gebeurt via wettelijke verzekeringen zoals ziekteverzekeringen, werkloosheidsuitkeringen en pensioenen. Het principe van solidariteit is hierbij fundamenteel.
#### 2.2.3 Sociale bijstand
Sociale bijstand fungeert als een vangnet voor personen die niet binnen het socialezekerheidssysteem vallen. Dit omvat onder andere het leefloon, inkomensgarantie voor ouderen, gewaarborgde gezinsbijslag en inkomensvervangende tegemoetkomingen voor personen met een handicap. Het leefloon is een wettelijk verplichte taak van het OCMW.
#### 2.2.4 Sociale voorzieningen
Sociale voorzieningen vallen onder de sociale grondrechten, zoals vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet. Deze rechten omvatten onder andere het recht op arbeid, billijke arbeidsvoorwaarden en beloning, recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid, sociale, geneeskundige en juridische bijstand, behoorlijke huisvesting, een gezond leefmilieu, en het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing.
> **Example:** Studeren in België versus Nederland illustreert de impact van sociale voorzieningen op onderwijs. In België is het studiegeld relatief laag en wordt het bijgestuurd met beurzen en bijna-beurs tarieven. In Nederland kunnen de kosten voor een tweede bachelor of master aanzienlijk oplopen door instellingsgeld.
De verhouding van sociale huurwoningen tot het totale woningpark is ook een indicatie van de mate waarin aan het recht op behoorlijke huisvesting wordt voldaan.
#### 2.2.5 Arbeidsverhoudingen
Arbeidsverhoudingen spelen een centrale rol in de welvaartsstaat, met aandacht voor onder andere informatie, overleg en collectief onderhandelen.
### 2.3 Types van de welvaartsstaat
De indeling van welvaartsstaten kan gebeuren op basis van drie criteria, voorgesteld door Esping-Andersen.
#### 2.3.1 Institutionele welvaartsstaat
Dit type welvaartsstaat streeft naar een progressieve work-life balance en gedeelde zorgtaken. Er is sprake van sterk gesubsidieerde kinderopvang met inkomensafhankelijke bijdragen en gratis onderwijs, inclusief maaltijden.
> **Example:** Zweden is een voorbeeld van een institutionele welvaartsstaat, met 480 dagen betaald ouderschapsverlof dat deels overdraagbaar is naar grootouders.
#### 2.3.2 Residuaire welvaartsstaat
Ook wel het Angelsaksisch model genoemd, is de residuaire welvaartsstaat liberaal, selectief en gericht op armoedebestrijding. De overheid treedt pas op wanneer individuen niet op eigen kracht in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Uitkeringen zijn doorgaans lager en gekoppeld aan sociaal onderzoek, met een grote afhankelijkheid van de arbeidsmarkt en een geringe overheidsinterventie.
> **Example:** De gezondheidszorg in Amerika, grotendeels privaat, illustreert dit model. Zowel Obamacare als Trumpcare-initiatieven laten de complexiteit en de overheidsinterventie zien, waarbij boetes, verplichte verzekeringen en subsidies worden ingezet om toegang tot zorg te regelen, zij het met wisselend succes en verschillende gradaties van overheidssturing.
#### 2.3.3 Corporatistische welvaartsstaat
Dit model kenmerkt zich door een hoge mate van sociale herverdeling, waarbij sociale organisaties een verantwoordelijkheid opnemen in beleidsvorming en -uitvoering. De toekenning van rechten gebeurt selectief via beroepsspecifieke sociale verzekeringen. Dit wordt ook wel het continentaal model genoemd, waartoe België behoort.
> **Example:** De progressieve degressiviteit van werkloosheidsuitkeringen in België, waarbij de uitkeringen in verschillende fasen dalen naar een forfaitair bedrag, illustreert de selectieve toekenning van rechten gebaseerd op het beroepsverleden en een tijdsgebonden recht.
### 2.4 Neocorporatisme
Neocorporatisme verwijst naar de betrokkenheid van specifieke belangengroepen bij het sociaal-economisch overheidsbestuur. Het integreert hiërarchisch georganiseerde en breed vertegenwoordigde belangengroepen met krachtige leiders. De macht is verdeeld tussen de politieke pijler en georganiseerde drukkingsgroepen (het middenveld). Overheidserkende organisaties krijgen via een geprivilegieerde relatie invloed op beleidsformulering en -implementatie.
Deze organisaties worden betrokken in alle fasen van het beleidsproces. Formele ontmoetingen tussen vertegenwoordigers van de uitvoerende macht en belangengroepen leiden tot deals die door de wetgevende macht geratificeerd kunnen worden. Het besluitvormingsproces omvat zowel politiek verkozenen als niet-verkozenen.
Het basiscompromis in neocorporatisme houdt in dat belangengroepen, in ruil voor hun rechten, steun leveren, de eisen van hun achterban bundelen en akkoorden nakomen met respect voor sociale vrede. Het overleg is sterk geformaliseerd en geïnstitutionaliseerd, met belangenbemiddeling en gedeelde beleidsverantwoordelijkheid. De staat treedt actief tussenbeide in belangenconflicten door organisaties te erkennen, op te nemen in overlegorganen en te participeren in het beheer van de sociale zekerheid.
> **Example:** Het vastleggen van een loonnorm via een koninklijk besluit na het uitblijven van een akkoord tussen sociale partners, zoals de loonnorm van 0% voor 2025-2026, toont de rol van neocorporatisme. Ook de discussie rond geconventioneerde artsen en de tarieven voor medische prestaties illustreert de betrokkenheid van belangengroepen.
### 2.5 De actieve welvaartsstaat
De actieve welvaartsstaat is een reactie op de stelling dat de sociale zekerheid sociale uitsluiting bestendigt en reactief werkt. Het benadrukt het investeren in de sociaal-economische weerbaarheid van burgers door middel van een proactief en activerend beleid. Er is een verschuiving van een verzekeringsdenken naar een sociaal investeringsstatenmodel, waarbij de overheid een actieve rol opneemt in het activeren van burgers en het bevorderen van actief burgerschap en sociaal kapitaal.
Dit evolueert van het organiseren van uitkeringen bij sociale risico's naar het investeren in maatschappelijke participatie, onder meer via onderwijs. Het beleid wordt preventief in plaats van louter reactief. Er is terughoudendheid ten aanzien van uitkeringen om uitkeringsverslaving en erosie van zelfredzaamheid te vermijden. Het disciplinerende karakter van sociaal werk krijgt hierdoor meer aandacht.
> **Example:** De koppeling van sociale voorzieningen zoals kinderopvang en sociale huisvesting aan eisen van integratie (taal) en deelname aan de arbeidsmarkt, als reactie op krapte op de arbeidsmarkt, is een voorbeeld van de actieve welvaartsstaat in de praktijk.
### 2.6 Toekomst van de verzorgingsstaat
De verzorgingsstaat staat voor uitdagingen zoals het terugdringen van armoede bij actieve bevolkingsgroepen, de vergrijzing, de klimaattransitie en digitalisering. Hoewel de verzorgingsstaat van onschatbare waarde is voor het aanpakken van deze uitdagingen, is er nood aan 'verbouwing'. De manier waarop een samenleving haar welvaart organiseert, weerspiegelt haar waarden, en voor sociaal werkers is het begrijpen van de welvaartsstaat essentieel om verschil te kunnen maken.
---
# Neocorporatisme en de actieve welvaartsstaat
Dit gedeelte onderzoekt het concept van neocorporatisme, waarbij belangengroepen worden betrokken bij het sociaal-economisch overheidsbestuur. Vervolgens wordt de actieve welvaartsstaat besproken, die zich richt op het investeren in de weerbaarheid van burgers en maatschappelijke participatie via een proactief beleid.
### 5.1 Neocorporatisme
Neocorporatisme kan omschreven worden als de integratie van hiërarchisch georganiseerde belangengroepen, die veel mensen vertegenwoordigen en krachtige leiders hebben, in het sociaal-economisch overheidsbestuur. Dit systeem verdeelt de macht binnen het staatsbestel tussen de politieke pijler en het georganiseerde middenveld, bestaande uit georganiseerde en erkende drukkingsgroepen. Een beperkt aantal door de overheid erkende, monopolistische organisaties wordt betrokken bij het overheidsbestuur. Door een geprivilegieerde relatie hebben zij invloed op de formulering en implementatie van beleid, wat hen een "insider status" verleent.
Deze organisaties worden betrokken in verschillende fasen van het beleidsproces. Ontmoetingen tussen deze belangengroepen, waarbij vertegenwoordigers van de uitvoerende macht vaak deelnemen, leiden tot het uitwerken van akkoorden. Deze akkoorden worden indien nodig geratificeerd door de wetgevende macht. Het besluitvormingsproces omvat dus zowel politiek verkozenen als politiek onverkozenen.
Het basiscompromis binnen het neocorporatisme houdt in dat de neocorporatistische organisaties, in ruil voor hun rechten, bijdragen aan:
* Het bundelen van kennis en eisen van hun achterban.
* Het garanderen van steun.
* Het naleven van akkoorden en respect voor de regels van sociale vrede.
Het overleg is hierbij sterk geformaliseerd en geïnstitutionaliseerd, wat leidt tot belangenbemiddeling en gedeelde beleidsverantwoordelijkheid. De staat treedt actief op als bemiddelaar in het maatschappelijk belangengeschil door belangenorganisaties te erkennen, hen op te nemen in overlegorganen en een rol te spelen in het beheer van de sociale zekerheid.
> **Voorbeeld:** De loonnorm voor 2025-2026, waarbij sociale partners niet tot een akkoord kwamen en de norm via een koninklijk besluit werd vastgelegd op 0% voor de loonkostenontwikkeling, illustreert een situatie waar het overleg tussen belangengroepen (sociale partners) en de overheid (koninklijk besluit) de uitkomst bepaalt. Indexeringen en baremieke verhogingen blijven wel gegarandeerd.
### 5.2 De actieve welvaartsstaat
De actieve welvaartsstaat is een benadering die zich richt op het investeren in de sociaal-economische weerbaarheid van burgers door middel van een proactief activerend beleid. Dit markeert een verschuiving van een puur verzekeringsdenken naar een model van sociale investering, ook wel de sociale investeringsstaat genoemd. De overheid neemt hierbij een actieve rol op zich om burgers te activeren en te stimuleren tot actief burgerschap, waarbij het belang van sociaal kapitaal wordt benadrukt.
De kern van de actieve welvaartsstaat ligt in de evolutie van het louter organiseren van uitkeringen bij sociale risico's naar het investeren in de maatschappelijke participatie van burgers. Dit houdt in dat de kansen op participatie, met name op de arbeidsmarkt, worden vergroot door middel van goed onderwijs en andere ondersteunende maatregelen. In plaats van reactief te handelen wanneer een sociaal risico zich voordoet (zoals werkloosheid), wordt er proactief en preventief gewerkt.
Een belangrijk aspect is de terughoudendheid ten aanzien van het verstrekken van uitkeringen, om "uitkeringsverslaving" en erosie van zelfredzaamheid te vermijden. Hierdoor krijgt het disciplinerende karakter van sociaal werk meer aandacht.
> **Tip:** De actieve welvaartsstaat streeft ernaar burgers te empoweren en hun zelfredzaamheid te vergroten, in plaats van hen afhankelijk te maken van uitkeringen.
Tegenwoordig, in een context van krapte op de arbeidsmarkt, worden nieuwe maatregelen ingevoerd waarbij sociale voorzieningen, zoals kinderopvang of sociale huisvesting, gekoppeld worden aan eisen van integratie (bijvoorbeeld taalverwerving) en deelname aan de arbeidsmarkt.
> **Voorbeeld:** De stelling dat de sociale zekerheid sociale uitsluiting vergoedt en bestendigt, en reactief werkt ("het kwaad is al geschied"), vormt de aanleiding voor het streven naar een meer proactieve benadering van de welvaartsstaat. De begeleiding van langdurig zieken door artsen kan ook gezien worden als een actie binnen dit kader, waarbij getracht wordt participatie te bevorderen.
---
# De toekomst van de verzorgingsstaat
De toekomst van de verzorgingsstaat analyseert de toekomstige uitdagingen voor de verzorgingsstaat, zoals het bestrijden van armoede, vergrijzing, klimaattransitie en digitalisering, en bespreekt de noodzaak van een verbouwing om deze nieuwe uitdagingen aan te gaan, met een focus op e-inclusie en kritisch nadenken over de organisatie en toekomst ervan.
### 7.1 Huidige uitdagingen en de noodzaak tot hervorming
De verzorgingsstaat kampt met structurele problemen in het terugdringen van armoede onder actieve bevolkingsgroepen. Ondanks stijgende welvaart, werkgelegenheid en sociale uitgaven, blijft armoede bestaan, wat wijst op een systemisch probleem. Toekomstige uitdagingen zoals vergrijzing, klimaattransitie en digitalisering zullen deze problemen verder verergeren. Hoewel de verzorgingsstaat onmisbaar is voor het aanpakken van deze nieuwe sociale en ecologische uitdagingen, is er een significante verbouwing nodig om deze adequaat te kunnen hanteren. Een cruciaal aspect hierbij is het bevorderen van e-inclusie, zodat niemand wordt uitgesloten door de toenemende digitalisering.
### 7.2 E-inclusie en de digitale kloof
De toenemende digitalisering van diensten en processen binnen de verzorgingsstaat creëert nieuwe uitdagingen. E-inclusie richt zich op het waarborgen dat alle burgers, ongeacht hun digitale vaardigheden of toegang tot technologie, kunnen participeren en gebruikmaken van de aangeboden diensten. Het negeren van e-inclusie kan leiden tot een vergroting van de digitale kloof, waardoor kwetsbare groepen verder achterop raken en uitgesloten worden van essentiële voorzieningen en informatie.
### 7.3 Kritische reflectie op organisatie en toekomst
De toekomst van de verzorgingsstaat vereist een kritische bevraging van de huidige organisatie en mechanismen. Dit omvat het evalueren van de effectiviteit van bestaande beleidsinstrumenten, het heroverwegen van de prioriteiten en het anticiperen op maatschappelijke veranderingen. Het doel is om een veerkrachtige en toekomstbestendige verzorgingsstaat te creëren die recht doet aan de veranderende behoeften van de samenleving en die effectief kan inspelen op nieuwe sociale, economische en ecologische vraagstukken. Dit omvat ook het kritisch bekijken van de rol van het sociaal werk als brug tussen beleid en burger, en hoe sociaal werkers verschil kunnen maken binnen deze evoluerende context.
> **Tip:** Begrip van de historische evolutie van de verzorgingsstaat (onderdelen A t/m F in de bredere context) is essentieel om de huidige uitdagingen en de noodzaak tot hervorming te kunnen plaatsen.
> **Tip:** Denk na over hoe de principes van de actieve welvaartsstaat (investeren in weerbaarheid, proactief beleid) kunnen worden toegepast op de uitdagingen van klimaattransitie en digitalisering.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Verzorgingsstaat | Een maatschappelijk systeem waarin de overheid een belangrijke rol speelt in het welzijn van haar burgers door middel van sociale voorzieningen, sociale zekerheid en beleid gericht op het verminderen van ongelijkheden en het garanderen van een bepaalde levensstandaard. |
| Welvaartsstaat | Een samenlevingsvorm in rijke geïndustrialiseerde landen waarbij grondrechten van de burger, gericht op materiële welvaart en ontplooiingskansen, effectief gewaarborgd worden binnen een wettelijk kader, in een parlementaire democratie en met behoud van de economische productiewijze van de vrije markt. |
| Sociale zekerheid | Een systeem van wettelijke verzekeringen dat burgers beschermt tegen inkomensverlies door risico's zoals ziekte, werkloosheid, invaliditeit en ouderdom, met als basisprincipe solidariteit tussen de leden van de gemeenschap. |
| Sociale bijstand | Een vangnet voor personen die niet in aanmerking komen voor sociale zekerheid, bestaande uit voorzieningen zoals een leefloon, inkomensgarantie voor ouderen en inkomensvervangende tegemoetkomingen voor personen met een handicap, bedoeld om een menswaardig bestaan te garanderen. |
| Gini-coëfficiënt | Een statistische maatstaf die de mate van ongelijkheid in de verdeling van inkomen of rijkdom binnen een populatie aangeeft, variërend van 0 (perfecte gelijkheid) tot 1 (extreme ongelijkheid). |
| Sociale grondrechten | Rechten die burgers een menswaardig leven garanderen, zoals vastgelegd in de grondwet, waaronder het recht op arbeid, sociale zekerheid, gezondheidszorg, huisvesting, een gezond leefmilieu en culturele ontplooiing. |
| Arbeidsverhoudingen | De relatie tussen werkgevers en werknemers, inclusief de regels, afspraken en onderhandelingen die betrekking hebben op arbeidsvoorwaarden, lonen, rechten en plichten, vaak beïnvloed door wetgeving en collectieve overeenkomsten. |
| Institutionele welvaartsstaat | Een type welvaartsstaat dat wordt gekenmerkt door een sterke overheidsinterventie en een breed scala aan universele sociale voorzieningen, met een focus op work-life balance en gedeelde zorgtaken, zoals in het Scandinavische model. |
| Residuaire welvaartsstaat | Een type welvaartsstaat dat wordt gekenmerkt door een minimale overheidsinterventie, waarbij de overheid pas ingrijpt wanneer individuen niet op eigen kracht in hun levensonderhoud kunnen voorzien, met nadruk op marktmechanismen en selectieve hulp. |
| Corporatistische welvaartsstaat | Een type welvaartsstaat waarbij sociale organisaties een actieve rol spelen in het sociaal-economisch beleid en de uitvoering ervan, met rechten die selectief worden toegekend via sociale verzekeringen per beroepscategorie, typerend voor het continentale model. |
| Neocorporatisme | Een politiek-economisch systeem waarbij maatschappelijke belangengroepen, zoals vakbonden en werkgeversorganisaties, intensief worden betrokken bij de beleidsvorming en -uitvoering door de overheid, in ruil voor medewerking en sociale vrede. |
| Actieve welvaartsstaat | Een benadering van het sociaal beleid die zich richt op het proactief investeren in de sociaal-economische weerbaarheid en participatie van burgers, in plaats van enkel reactief te reageren op sociale risico's, met als doel zelfredzaamheid te bevorderen en sociale uitsluiting te verminderen. |
| Sociaal kapitaal | Het netwerk van sociale relaties en wederzijds vertrouwen dat individuen en groepen in staat stelt om collectieve doelen te bereiken, vaak bevorderd door deelname aan gemeenschapsactiviteiten en sociale interacties. |
| E-inclusie | Het proces van het waarborgen van digitale participatie en toegang tot digitale middelen en diensten voor alle burgers, om zo de digitale kloof te overbruggen en iedereen in staat te stellen deel te nemen aan de digitale samenleving. |