Cover
Empieza ahora gratis (LES 4) - Hfst1(deel3).pdf
Summary
# Communicatiemodellen: evolutie en functionaliteit
Communicatiemodellen bieden een geëvolueerde, vereenvoudigde weergave van de complexe realiteit van communicatie, waarbij de focus steeds meer is verschoven en de bouwstenen en functies ervan duidelijker werden afgebakend doorheen de tijd [4](#page=4).
### 1.1 Wat is een communicatiemodel?
Een model is een bewust gesimplificeerde beschrijving van een deel van de werkelijkheid. Communicatie is een complex fenomeen met talrijke elementen en variabelen. Modellen proberen deze complexiteit op een zo eenvoudig mogelijke manier weer te geven, waarbij de belangrijkste elementen worden opgesomd [4](#page=4).
### 1.2 Functies van een communicatiemodel
Communicatiemodellen dienen meerdere functies [4](#page=4):
* **Exploratief:** Ze leggen uit wat communicatie is en hoe het werkt [4](#page=4).
* **Attentief/Afbakening:** Ze helpen te bepalen wat wel en niet onder communicatie valt, wat bijdraagt aan overzicht en inventaris [4](#page=4).
### 1.3 Vorm van communicatiemodellen
Modellen kunnen zowel grafisch als verbaal worden voorgesteld [4](#page=4).
### 1.4 Evolutie en chronologie van communicatiemodellen
Het denken over communicatie heeft zich in de loop van de tijd ontwikkeld, wat blijkt uit de chronologische opeenvolging van modellen. Elk nieuw model bouwt voort op eerdere modellen en introduceert verbeteringen of nuances. De volgende modellen worden chronologisch opgelijst, wat de evolutie in het denken weerspiegelt [3](#page=3):
1. Model van Lasswell [3](#page=3).
2. Model van Shannon & Weaver [3](#page=3).
3. Balansmodel van Newcomb [3](#page=3).
4. Model van Schramm [3](#page=3).
5. Model van Gerbner [3](#page=3).
6. Model van Jakobson [3](#page=3).
7. Procesmodel van Oomkes [3](#page=3).
Het is belangrijk om de auteurs van de modellen te kennen, aangezien deze vaak het onderscheid en de specifieke focus van een model aangeven [3](#page=3).
> **Tip:** Elk model moet bekeken worden in zijn eigen tijdsgeest en met zijn specifieke intentiedoelstelling [4](#page=4).
### 1.5 Componenten van modellen
Modellen bestaan uit componenten, eigenschappen en de relaties daartussen. Verschillende modellen leggen niet hetzelfde belang aan deze bouwstenen. Sommige benadrukken bijvoorbeeld de zender, terwijl andere zich richten op de ontvanger of de context [3](#page=3) [4](#page=4).
---
# Specifieke communicatiemodellen en hun kenmerken
Dit onderwerp verkent diverse communicatiemodellen en hun respectievelijke kenmerken, waarbij de nadruk ligt op hun kernconcepten, bijdragen en beperkingen.
### 2.1 Het model van Lasswell .
Het model van Harold Lasswell, een politicoloog, was een vroege poging om communicatie systematisch te ontleden in vaste bouwstenen. Het model formuleert communicatie in vijf kernvragen: "Wie zegt wat, in welk kanaal, tegen wie, met welk effect?" [5](#page=5).
* **Wie (Who):** Verwijst naar de zender of communicator. Onderzoek richt zich hier op eigenschappen, intenties en achtergrond van de spreker [5](#page=5) [7](#page=7).
* **Zegt wat (Says what):** Verwijst naar de boodschap. Onderzoek hier concentreert zich op inhoudsanalyse [5](#page=5) [7](#page=7).
* **In welk kanaal (In which channel):** Verwijst naar het medium of kanaal waardoor de boodschap wordt verzonden. Onderzoek richt zich op de effecten van verschillende media [5](#page=5) [7](#page=7).
* **Tegen wie (To whom):** Verwijst naar de ontvanger. Onderzoek richt zich hier op doelgroepen en demografische kenmerken [5](#page=5) [7](#page=7).
* **Met welk effect (With what effect):** Verwijst naar het resultaat of de impact van de boodschap. Dit was een centraal punt voor Lasswell, gezien de context van propaganda en massamedia in de jaren '40. Onderzoek richt zich hier op actuele en gedragsveranderingen [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7).
Lasswell's model was belangrijk omdat het communicatie voor het eerst systematisch opdeelde in onderzoeksdomeinen. Het model is echter lineair, wat betekent dat het eenrichtingsverkeer voorstelt zonder feedback, en de ontvanger als passief beschouwt [7](#page=7).
**Beperkingen van Lasswell's model:**
* Geen aandacht voor selectieve blootstelling aan boodschappen [7](#page=7).
* Negeert de sociale en culturele context waarin communicatie plaatsvindt [7](#page=7).
* Houdt geen rekening met ruis of storingen in het communicatieproces [7](#page=7).
> **Tip:** Het model van Lasswell moet je kennen met zijn beperkingen. Een typische examenvraag kan zijn om het model uit te leggen en kritiek te geven [8](#page=8).
### 2.2 Het model van Shannon & Weaver .
Het model van Claude Shannon en Warren Weaver, ontwikkeld in 1949, vindt zijn oorsprong in de telecommunicatiewetenschap en was bedoeld om telefoonlijnen efficiënter te maken. Voor hen was communicatie primair een technisch proces van signaaloverdracht [9](#page=9).
**Onderdelen van het model:**
* **Bron (Source) / Zender (Transmitter):** Codificeert de boodschap in een signaal [9](#page=9).
* **Kanaal (Channel):** Het medium waardoor het signaal wordt verzonden (bv. kabel, luchtgolven) [9](#page=9).
* **Ontvanger (Receiver):** Decodeert het signaal. Dit begrip kan technisch (het apparaat) of menselijk (de luisteraar/lezer) geïnterpreteerd worden, wat spanning kan opleveren [12](#page=12) [9](#page=9).
* **Bestemming (Destination):** De eindlocatie waar de boodschap aankomt [9](#page=9).
Een cruciale toevoeging van Shannon en Weaver was het concept van **ruis (noise)**. In eerste instantie bedoelden ze technische ruis, zoals storingen op een telefoonlijn. In de communicatiewetenschappen werd dit begrip breder geïnterpreteerd om ook menselijke interpretatiefouten te omvatten [10](#page=10) [12](#page=12).
Het model blijft lineair en unilateraal, met nadruk op de zender en het signaal. Er is minder aandacht voor de betekenis, interpretatie door de ontvanger of selectieprocessen. De toevoeging van ruis wordt echter als zeer belangrijk beschouwd omdat het communicatie nooit meer als perfect transparant kon worden gezien [13](#page=13).
> **Tip:** Vergelijk dit model met Lasswell's model: Lasswell focuste op inhoud en effecten, terwijl Shannon & Weaver zich richtten op technische transmissie en ruis [13](#page=13).
### 2.3 Het balansmodel van Newcomb .
Het balansmodel van Theodore Newcomb vertrekt vanuit een sociopsychologisch perspectief en beschouwt communicatie als een middel om balans en harmonie in relaties te bereiken. Het model is gebaseerd op de theorie van attitude-verandering en het idee van gelijkenis [14](#page=14) [15](#page=15).
**Het ABX-model:**
* Twee actoren, A en B, communiceren over een **X** (een object, gebeurtenis, persoon, thema) [14](#page=14) [15](#page=15).
* Mensen hebben de neiging om hun relaties te stabiliseren door gelijkenis in oriëntatie te zoeken [15](#page=15).
* **Co-oriëntatie:** A en B oriënteren zich samen ten opzichte van X [16](#page=16).
* Als oriëntaties te verschillend zijn en er geen bereidheid tot aanpassing is, kan communicatie mislukken en conflict ontstaan [16](#page=16).
Communicatie wordt hier gezien als een middel om evenwicht te creëren in sociale verhoudingen, een andere invalshoek dan de "injectienaald" gedachte van Lasswell. Het doel van communicatie is het herstellen van balans en het bereiken van een gemeenschappelijke oriëntatie [16](#page=16) [17](#page=17).
> **Voorbeeld:** Twee vriendinnen (A en B) praten over Ariana Grande (X). Als beiden grote fans zijn, oriënteren ze zich positief op X, wat hun relatie versterkt (balans). Als A de acteerprestatie van Ariana in "Wicked" matig vindt en B geweldig, is er geen balans. Ze zullen waarschijnlijk praten om de spanning op te lossen en weer op dezelfde golflengte te komen [17](#page=17).
### 2.4 Het model van Schramm .
Wilbur Schramm, de eerste professor in communicatiewetenschappen, ontwikkelde een model dat zich richt op interpersoonlijke communicatie, maar ook toepasbaar is op massacommunicatie [18](#page=18).
**Kernconcepten:**
* **Gelijkwaardige actoren:** Geen hiërarchie tussen zender en ontvanger [18](#page=18).
* **Continue interactie:** Een circulaire dynamiek zonder duidelijk begin of einde [18](#page=18).
* **Gezamenlijke rollen:** Beide actoren zijn tegelijk communicator en ontvanger [18](#page=18).
* **Encoder, Decoder, Interpreter:** Elke actor vervult deze rollen. De encoder vormt de boodschap, de decoder begrijpt deze, en de interpreter kent er betekenis aan toe [19](#page=19).
Schramm's model bracht een doorbraak door:
* **Circulair denken** in plaats van lineair [20](#page=20).
* Communicatie als **interactieproces** met feedback [20](#page=20).
* Nadruk op **interpretatie** en **semantische ruis**: misverstanden door verschillende interpretaties [20](#page=20).
* Belang van **context**: sociale, culturele, fysieke omgeving, en het referentiekader van de ontvanger (waarden, normen, ideologie) beïnvloeden begrip [20](#page=20).
> **Tip:** Schramm's model is belangrijk omdat het de nadruk legt op de actieve rol van de ontvanger en de complexiteit van betekeniscreatie, inclusief semantische ruis en contextuele invloeden [20](#page=20).
### 2.5 Het model van Gerbner
George Gerbner stelde in 1956 een algemeen model van communicatie voor dat complexiteit en de relatie tussen realiteit en perceptie benadrukt [21](#page=21) [22](#page=22).
**Kernproces:**
Communicatie begint bij een gebeurtenis (E) in de realiteit, maar deze wordt nooit direct waargenomen [21](#page=21).
1. **E (Event):** Een gebeurtenis in de realiteit [23](#page=23).
2. **M (Man/Message system):** Een waarnemer die de gebeurtenis waarneemt en selecteert wat hij/zij doorgeeft. Dit gebeurt in een communicatiesituatie [21](#page=21) [23](#page=23).
3. **SE (Signal/Event):** De boodschap die wordt geconstrueerd op basis van selectie en interpretatie. Deze heeft een bepaalde vorm, context en inhoud [21](#page=21) [23](#page=23).
4. **Kanaal/Medium:** Het middel waardoor de boodschap wordt verspreid [21](#page=21).
5. **Ontvanger:** Ontvangt alleen een gerepresenteerde versie van de gebeurtenis, niet de gebeurtenis zelf [21](#page=21) [23](#page=23).
Cruciaal inzicht: er is altijd een verschil tussen de realiteit zelf en hoe wij die percipiëren via communicatie [22](#page=22).
**Transactionele versus Psychofysische perceptie:**
* **Psychofysische perceptie:** Betekenis ligt in het object zelf. Iedereen die hetzelfde waarneemt, zou dezelfde betekenis moeten zien. De ontvanger is passief. Dit is een klassieke, objectieve visie op de werkelijkheid [26](#page=26) [28](#page=28).
* **Transactionele perceptie:** Betekenis ontstaat in de interactie tussen het object/gebeurtenis en de waarnemer. Elke individu neemt anders waar, afhankelijk van voorkennis, waarden, normen, emoties en context. De ontvanger is actief en construeert betekenis mee. Dit is een moderne visie met meerdere mogelijke interpretaties [26](#page=26) [28](#page=28).
> **Visie op het publiek (agency):**
> * **Passief publiek:** Ontvangt de betekenis die in de gebeurtenis besloten ligt; weinig ruimte voor interpretatie [30](#page=30).
> * **Actief publiek:** Construeert zelf betekenis op basis van het eigen referentiekader; heeft macht om boodschappen anders te lezen [31](#page=31).
**Deelprocessen volgens Gerbner:**
1. **Selectiviteit:** We selecteren wat we waarnemen en doorgeven. Zowel bij de waarneming als bij het communiceren vinden keuzes plaats [33](#page=33).
2. **Omgeving:** Communicatie vindt plaats in een omgeving, bestaande uit de **communicatiesituatie** (concrete omgeving) en de **communicatiecontext** (bredere intertekstuele omgeving) [33](#page=33) [36](#page=36).
3. **Informatie:** Een communicator beschikt zelden over alle informatie; vaak is deze gedeeltelijk of beperkt [33](#page=33) [34](#page=34).
> **Voorbeeld (Top Gun):** De film "Top Gun" kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden, afhankelijk van de kijker en de context. Jongeren zagen mogelijk vooral actie en entertainment, terwijl politieke wetenschappers er propaganda in zagen. De betekenis zit niet in de film zelf, maar in de interactie tussen film en kijker (transactionele perceptie) [35](#page=35).
**Open karakter van communicatie:** Communicatie is altijd open en kan nooit volledig gesloten of gecontroleerd worden. Zenders kunnen iets bedoelen, maar de betekenis ligt nooit volledig vast. Dit kan leiden tot onbedoelde gevolgen [38](#page=38).
---
# Functies van taal en het procesmodel van Oomkes
Dit onderwerp verkent de diverse functies van taal volgens Jakobson en introduceert Oomkes' procesmodel dat de verschuiving van lineair naar circulair denken benadrukt.
### 3.1 Het model van Jakobson: zes functies van taal
Jakobson stelde dat communicatie niet uitsluitend gericht is op informatieoverdracht, maar dat taal verschillende functies kan vervullen. Hij onderscheidde zes functies die tegelijkertijd aanwezig kunnen zijn in communicatie, hoewel meestal één functie dominant is [39](#page=39).
#### 3.1.1 Expressieve functie
De expressieve functie is gericht op de zender en geeft uiting aan gevoelens of emoties [41](#page=41).
> **Voorbeeld:** Een student die zegt: "Ik heb er echt geen zin in," of het tonen van een boos gezicht in een chat [41](#page=41).
#### 3.1.2 Conatieve functie
De conatieve functie is gericht op de ontvanger en beoogt diens gedrag te beïnvloeden. Dit uit zich in bevelen, vragen of aansporen [41](#page=41).
> **Voorbeeld:** De instructie "Doe het raam dicht" of reclameboodschappen zoals "Just do it" [41](#page=41).
#### 3.1.3 Referentiële functie
De referentiële functie gebruikt taal om informatie te geven over de werkelijkheid of de externe context van het communicatieproces [42](#page=42).
> **Voorbeeld:** De uitspraak "Het regent vandaag in Gent" [42](#page=42).
#### 3.1.4 Poëtische functie
De poëtische functie legt de focus op de vorm van de boodschap zelf, los van de inhoud. Dit kan betrekking hebben op de formele en esthetische aspecten van de vormgeving [42](#page=42).
> **Voorbeeld:** Slogans in reclame ("Red Bull geeft je vleugels"), gedichten, rijm, woordspelingen, of in muziek de nadruk op klank of stijl [42](#page=42).
#### 3.1.5 Metalinguïstische functie
De metalinguïstische functie treedt op wanneer taal wordt gebruikt om de taalcode zelf te bespreken. Dit omvat meta-taal [43](#page=43).
> **Voorbeeld:** De vraag "Wat bedoel je met dat woord?" of de uitleg "'Communicatie' komt van het Latijnse communicare" [43](#page=43).
#### 3.1.6 Fatische functie
De fatische functie is gericht op het tot stand brengen, onderhouden of afbreken van contact. Het dient om het communicatiekanaal open te houden of af te tasten of er contact is [43](#page=43).
> **Voorbeeld:** Vragen als "Hallo, hoort iedereen mij?" of "Hoe gaat het?", wat ook bekend staat als smalltalk. Ook emoji's of 'like'-knoppen op sociale media kunnen deze functie dienen [43](#page=43).
> **Voorbeeld:** De prof benadrukte dat hashtags zoals die in een voorbeeld met typisch Vlaamse uitspraken, vaak een combinatie zijn van verschillende functies, waarbij de poëtische (vorm, grap, herkenning) en fatische (contact houden) functies dominant kunnen zijn. Het stopwoordje "euh" dient bijvoorbeeld een fatische functie door het kanaal open te houden en aan te geven dat de spreker nog bezig is [44](#page=44) [45](#page=45).
> **Voorbeeld:** Smalltalk, hoewel inhoudelijk soms oppervlakkig ("Mooie dag vandaag hè", "Alles goed?"), vervult een cruciale fatische functie door het onderhouden van contact. Het wegvallen van smalltalk, zoals tijdens quarantaine, mist niet alleen informatie maar vooral het gevoel van verbondenheid dat het creëert [46](#page=46).
### 3.2 Het procesmodel van Oomkes
De evolutie in het denken over communicatie, van een lineair naar een circulair model, komt tot uiting in het procesmodel van Oomkes [47](#page=47).
#### 3.2.1 Fundamentele shift: van lineair naar circulair
De fundamentele verschuiving in het denken over communicatie is van een lineair model (zoals dat van Shannon & Weaver, waarbij een zender iets naar een ontvanger stuurt) naar een circulair model. In het circulaire model zijn er twee gelijkwaardige actoren die voortdurend interageren, zonder een duidelijk begin of einde. Dit model beschouwt communicatie als een 'act of interpretation' [47](#page=47) [48](#page=48).
#### 3.2.2 Betekenis-creërend proces
Communicatie wordt in dit model gezien als meer dan alleen informatie doorgeven; het is een proces waarbij zender en ontvanger samen betekenis creëren. Deze betekenis is altijd afhankelijk van interpretatie en kan dus verschillen per persoon, situatie, tijd en plaats [47](#page=47).
> **Voorbeeld:** De context van een gesprek bepaalt de interpretatie; in de les wordt er over theorie gesproken, terwijl er in een informelere setting anders wordt gepraat [47](#page=47).
#### 3.2.3 Proces van encoderen en decoderen
Communicatie omvat de processen van encoderen (het vormgeven van een boodschap door de zender) en decoderen (het interpreteren van de boodschap door de ontvanger). De ontvanger decodeert de boodschap altijd vanuit zijn of haar eigen referentiekader, bestaande uit waarden, opvoeding, emoties en overtuigingen. Dit verklaart waarom de betekenis per persoon kan verschillen [47](#page=47).
#### 3.2.4 Feedback en feedforward
Feedback is de reactie van de ontvanger die terugkeert naar de zender, bijvoorbeeld door te knikken of te antwoorden. Feedforward houdt in dat de zender anticipeert op hoe de boodschap zal worden geïnterpreteerd. Beide aspecten zijn essentieel en maken communicatie tot een actief, tweerichtingsproces [47](#page=47).
#### 3.2.5 Context en referentiekaders
De interpretatie van elke boodschap bepaalt de betekenis, die niet vanzelf ontstaat maar door de manier waarop de ontvanger decodeert. Deze interpretatie is afhankelijk van het referentiekader van de ontvanger, dat elementen omvat zoals opvoeding, geloofsovertuiging, waarden en normen, emoties, interesses en persoonlijke ervaringen [48](#page=48).
> **Belangrijk citaat:** "Communicatie is altijd een act of interpretation. En die interpretatie varieert van persoon tot persoon, van plaats tot plaats, en van tijdsstip tot tijdsstip." [48](#page=48).
Deze elementen (betekenis-creërend proces, encoderen/decoderen, feedback/feedforward, en context/referentiekaders) maken samen het circulaire procesmodel van communicatie compleet [47](#page=47) [48](#page=48).
---
# Visies en vormen van communicatie
Dit onderwerp verkent verschillende manieren om communicatie te conceptualiseren, waaronder de transmissie-, rituele, publiciteits- en receptievisie, en benadrukt de praktische relevantie van deze visies binnen de communicatiewetenschappen.
### 4.1 Verschillende visies op communicatie
Communicatie kan op diverse manieren worden bezien, waarbij verschillende visies de nadruk leggen op andere aspecten van het proces. Deze visies hanteren dezelfde 'bouwstenen' maar leggen andere accenten. Volgens McQuail zijn er vier belangrijke visies te onderscheiden [50](#page=50) [52](#page=52).
#### 4.1.1 Transmissievisie
De transmissievisie beschouwt communicatie als het transport van informatie van een zender naar een ontvanger waarbij de zender centraal staat. Dit is een lineair en rationeel proces, gericht op kennis- en informatieoverdracht. De ruimtelijke dimensie, het overbrengen van inhoud, is hierbij cruciaal. Deze visie is de meest dominante in het denken over communicatie [52](#page=52) [53](#page=53).
**Relevantie in communicatiewetenschappen:** Deze visie is relevant voor studies naar de institutionele dimensie van communicatie, zoals nieuws en voorlichting, en in crisissituaties en onderwijscontexten. Voorbeelden van communicatie binnen deze visie zijn nieuwsberichten, voorlichtingscampagnes en brandalarmen [52](#page=52) [54](#page=54).
#### 4.1.2 Rituele visie of expressiemodel
De rituele visie, ook wel expressiemodel genoemd, benadrukt het culturele en sociale aspect van communicatie. Het gaat hierbij om deelname aan gemeenschappelijke normen en waarden, vergelijkbaar met een ritueel. De focus ligt op hoe mensen, zowel zenders als ontvangers, omgaan met informatie, wat neerkomt op expressie. De boodschap is hierbij minder rationeel en bevat een emotionele en sociale lading. James Carey wordt genoemd als een belangrijke voorstander van deze benadering met zijn artikel "A cultural approach to communication" uit 1975 [56](#page=56) [57](#page=57).
**Voorbeelden:**
> **Example:** Realityprogramma's zoals "Blind Getrouwd" of "De Mol" zijn voorbeelden. Individuele gebeurtenissen worden collectief beleefd en gedeeld, niet zozeer omwille van informatieoverdracht, maar vanwege het sociale en gemeenschappelijke aspect. Het is een sociale gelegenheid en de verbonden community zal hieraan deelnemen [57](#page=57).
>
> **Example:** Rampen en crisissituaties illustreren de rituele visie. Media nemen hierbij een rol op zich om troost te bieden en steun te verlenen, bijvoorbeeld door extra journaals of kranten. Vanuit een transmissievisie is dit irrationeel, aangezien de feitelijke informatie beperkt is. De rituele visie verklaart dit echter door te wijzen op het delen en verwerken van diepe, collectieve emoties. Het overlijden van de Britse Queen is een ander voorbeeld waarbij media niet alleen feiten gaven, maar ook hielpen woorden te vinden voor verdriet en troost boden [58](#page=58) [59](#page=59).
>
> **Example:** Spelletjes zoals Animal Crossing en Fall Guys benadrukken de sociale component en interactiviteit, zelfs wanneer spelers fysiek gescheiden zijn. Dit is relevant voor mediavormen waarin emotie, het sociale en het culturele aspect tot uiting komen, zoals kunst, drama en ontspanning [60](#page=60).
**Relevantie in communicatiewetenschappen:** Deze visie is relevant voor studies naar de symbolische dimensie van communicatie, zoals kunst, drama en ontspanning. Het gaat ook om het versterken van sociale eenheid, solidariteit en collectieve rituelen. Media die deze componenten benadrukken, versterken de sociale cohesie, zoals de "Warmste Week" aantoont [61](#page=61).
**Instrumentele versus rituele kijker:** Hetzelfde medium, zoals het journaal, kan zowel de transmissie- als de rituele visie aanspreken. Een **instrumentele kijker** is vooral gericht op informatieoverdracht (transmissievisie). Een **rituele kijker** kijkt daarentegen omwille van de sociale component, de emotionele laag of het culturele aspect. Het dagelijks samen kijken naar het journaal met ouders kan een ritueel zijn, net als het bewaren van de band met het thuisland tijdens een verblijf in het buitenland door lokale media te volgen [62](#page=62) [63](#page=63).
#### 4.1.3 Publiciteitsvisie
De publiciteitsvisie ziet communicatie als een middel om aandacht te trekken en promotie te maken. Deze visie zal later in de cursus verder worden behandeld [52](#page=52).
#### 4.1.4 Receptievisie
De receptievisie plaatst het publiek centraal en legt de nadruk op de eigen interpretatie van de ontvanger. Deze visie zal ook later in de cursus worden uitgediept [52](#page=52).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Communicatiemodel | Een vereenvoudigde weergave van de complexe werkelijkheid van communicatie, die de belangrijkste elementen, hun eigenschappen en relaties toont. Modellen zijn bedoeld om inzicht te geven en helpen bij het structureren van kennis. |
| Lasswell's model | Een van de eerste communicatiemodellen (1948), geformuleerd als antwoord op vijf vragen: Wie zegt wat, via welk kanaal, tegen wie, met welk effect? Het model benadrukt de zender en de effecten van de boodschap. |
| Shannon en Weaver's model | Een technisch model (1949) oorspronkelijk ontwikkeld voor telecommunicatie, dat communicatie beschrijft als het overbrengen van een signaal van een zender naar een ontvanger via een kanaal, waarbij ruis een belangrijke factor is die de transmissie kan verstoren. |
| Ruis | Alles wat de transmissie of interpretatie van een boodschap kan verstoren. Dit kan technische ruis zijn (bv. storing op een lijn) of semantische ruis (bv. misverstanden door verschillende interpretaties). |
| Newcomb's Balansmodel | Een model (1953) dat communicatie ziet als een sociaal-psychologisch proces gericht op het creëren van evenwicht en harmonie in relaties. Het ABX-model beschrijft hoe twee personen (A en B) communiceren over een derde element (X) om hun oriëntaties op elkaar af te stemmen. |
| Schramm's model | Een model (later dan 1954) dat communicatie als een circulair en interactief proces beschrijft waarbij beide deelnemers tegelijk zender en ontvanger zijn. Het benadrukt de rol van encoderen, decoderen, interpreteren, semantische ruis, context en feedback. |
| Gerbner's model | Een algemeen model (1956) dat communicatie beschrijft als een reeks selectie- en interpretatiestappen, beginnend bij een gebeurtenis in de realiteit (E), waargenomen door een menselijk systeem (M), wat leidt tot een geconstrueerde boodschap (SE) via een kanaal naar een ontvanger. Het benadrukt het verschil tussen realiteit en perceptie. |
| Transactionele perceptie | De visie dat betekenis ontstaat in de interactie tussen de waarnemer en de gebeurtenis of het object. De betekenis is niet vaststaand, maar wordt geconstrueerd door de individuele interpretatie, beïnvloed door voorkennis, waarden, normen en emoties. |
| Psychofysische perceptie | De visie dat betekenis inherent is aan het object of de gebeurtenis zelf en objectief kan worden waargenomen door iedereen. De ontvanger wordt hierbij als passief gezien, die simpelweg de vaststaande betekenis opneemt. |
| Jakobson's taalmodel | Een model dat zes functies van taal onderscheidt: de expressieve (zender), conatieve (ontvanger), referentiële (inhoud/context), poëtische (boodschapvorm), metalinguïstische (code) en fatische (kanaal/contact) functie. |
| Fatische functie | Een taal functie gericht op het tot stand brengen, onderhouden of afbreken van contact en het communicatiekanaal. Voorbeelden zijn small talk, begroetingen en het gebruik van stopwoordjes zoals 'euh'. |
| Procesmodel van Oomkes | Een model (2000) dat de shift benadrukt van lineaire naar circulaire communicatie. Het beschrijft communicatie als een betekeniscreërend proces waarbij zender en ontvanger voortdurend interageren, encoderen, decoderen en gebruik maken van feedback en feedforward, altijd vanuit hun eigen referentiekader. |
| Transmissievisie | Een visie op communicatie die het ziet als het transport van informatie van een zender naar een ontvanger, met een focus op de inhoud en efficiëntie van de overdracht. Het is een lineair en rationeel proces. |
| Rituele visie | Een visie op communicatie die de nadruk legt op het sociale en culturele aspect, gemeenschappelijkheid, emoties en het deelnemen aan collectieve normen en waarden. Communicatie wordt gezien als een middel om sociale cohesie te versterken en gedeelde ervaringen te creëren. |