Cover
Empieza ahora gratis CWII - Hoorcollege IV (Canvas) (1).pptx
Summary
# Doelstellingen en algemene richtlijnen van het seminarie
Dit seminarie richt zich op het ontwikkelen van academische vaardigheden door middel van het analyseren van teksten, het formuleren van kritische vragen en het voeren van discussies, gebaseerd op de heuristiek van de complexiteit.
### 1.1 Leerdoelen van het seminarie
Het succesvol afronden van dit seminarie vereist het demonstreren van een aantal kerncompetenties:
* **Kennisdemonstratie over academische teksten:** Studenten moeten aantonen dat ze de inhoud van de toegewezen academische teksten volledig begrijpen en kunnen interpreteren.
* **Beantwoorden van leidende vragen:** Er worden specifieke leidende vragen per thema gesteld die studenten diepgaand en gefundeerd moeten kunnen beantwoorden, waarbij de antwoorden steeds gebaseerd dienen te zijn op de literatuur.
* **Duidelijke presentatie:** Studenten zijn verantwoordelijk voor het helder en beknopt presenteren van de academische teksten aan medestudenten die de teksten mogelijk niet hebben gelezen. Dit vereist een gestructureerde en toegankelijke uitleg.
* **Kritische discussievoering:** Het seminarie beoogt het bevorderen van kritische denkvaardigheden door middel van onderlinge discussies. Studenten moeten in staat zijn om zowel vragen te formuleren over onduidelijkheden als antwoorden te geven op vragen van andere groepen, alles binnen een beperkte tijd.
> **Tip:** Wees tijdens de presentatie alert op onduidelijkheden bij medestudenten om verheldering te bieden, maar bereid ook zelf vragen voor, aangezien de teksten voor iedereen beschikbaar zijn.
### 1.2 Algemene richtlijnen
Om een gestructureerde en effectieve voortgang van het seminarie te waarborgen, zijn er specifieke richtlijnen opgesteld betreffende deadlines en rolverdelingen.
* **Deadline voor slides:** De presentatieslides dienen uiterlijk op vrijdag 17 oktober om 13:00 uur ingediend te worden via Canvas. De indiening dient te gebeuren in een pptx- of pdf-formaat, per groep.
* **Rolverdeling binnen groepen:**
* Twee studenten zijn verantwoordelijk voor de presentatie van de academische teksten.
* Twee studenten bereiden vragen voor voor de andere groep(en).
* Twee studenten beantwoorden de vragen die door andere groepen worden gesteld.
> **Tip:** De rolverdeling is een structuur voor taakafbakening, maar impliceert niet dat studenten die niet presenteren de teksten minder grondig hoeven te bestuderen. Een gelijkwaardige inbreng van alle groepsleden is essentieel voor een effectieve informatieoverdracht.
### 1.3 Structuur van het seminarie
Het seminarie is zodanig ingedeeld dat studenten op specifieke dagen worden gekoppeld aan elkaar voor het stellen en beantwoorden van vragen. De exacte koppelingen, wie wat aan wie vraagt, worden per dag (Maandag 20/10 en Dinsdag 21/10) ter plaatse gecommuniceerd.
### 1.4 Inhoudelijke focus: Heuristiek van de complexiteit
De kern van dit seminarie ligt in het begrijpen en toepassen van de "heuristiek van de complexiteit", zoals uiteengezet door Morin.
#### 1.4.1 Begrip van de heuristiek van de complexiteit
De heuristiek van de complexiteit is een wetenschappelijke strategie die gericht is op het systematisch benaderen en begrijpen van complexe problemen. Het omvat de volgende essentiële elementen:
* **Interdisciplinariteit en complex causaliteitsbegrip:** De erkenning dat complexe vraagstukken zelden vanuit één discipline te doorgronden zijn en dat causaliteit vaak niet lineair is.
* **Einde aan dichotomisch denken:** Het overstijgen van rigide "of/of"-tegenstellingen ten gunste van een "en/en"-benadering, die ruimte laat voor nuance en meerdere perspectieven.
* **Pleidooi voor concept de départ in plaats van concepts-terminus:** Dit houdt in dat men vertrekt vanuit een flexibel startpunt dat ruimte laat voor evolutie en interpretatie, in plaats van te eindigen met rigide, afgebakende concepten. Dit is een vorm van anti-essentialisme.
* **Zelfkritiek in plaats van zelfgenoegzaamheid:** Een voortdurende reflectie op de eigen methoden en aannames, in plaats van een houding van onfeilbaarheid.
#### 1.4.2 Causale principes binnen de heuristiek van de complexiteit
De heuristiek van de complexiteit verwerpt simplistische, lineaire causale modellen ten gunste van meer genuanceerde benaderingen:
* **Lineair causaliteitsbeginsel:** Dit is een simplistische benadering van stimulus-reactie ($S/R$) waarbij één oorzaak leidt tot één gevolg.
* **Expressief causaliteitsbeginsel:** Hierbij worden meer factoren meegenomen, zoals economische overwegingen, maar de causaliteit blijft relatief direct.
* **Structureel-dialectisch causaliteitsbeginsel:** Dit is de meest omvattende benadering binnen de heuristiek, waarbij alle relevante contextuele elementen in de analyse worden betrokken. Dit principe erkent de onderlinge afhankelijkheid en de dynamische relaties tussen verschillende factoren.
> **Example:** Bij het analyseren waarom jongeren minder traditionele televisie kijken, zou een structureel-dialectische benadering niet alleen kijken naar de beschikbaarheid van alternatieve media (internet, streamingdiensten), maar ook naar sociale factoren (groepsdruk, vrijetijdsbesteding), economische factoren (toegang tot apparatuur, abonnementen) en technologische ontwikkelingen.
#### 1.4.3 Einde van dichotomisch denken
Dit principe stelt dat veel traditionele tegenstellingen in wetenschappelijk onderzoek te rigide zijn en een meer geïntegreerde benadering vereisen. Voorbeelden van dergelijke dichotomieën zijn:
* Markt versus staat
* Descriptief versus prescriptief
* Inductief versus deductief
* Kwantitatief versus kwalitatief
* Empirisch/administratief versus kritisch
* Onderbouw versus bovenbouw
* Politieke economie van de media versus Cultural studies
Het overschrijden van deze tegenstellingen impliceert een beweging van een "of/of"-denken naar een "en/en"-denken, wat samenhangt met anti-essentialisme en het principe van gelijkwaardigheid, met raakvlakken met poststructuralisme en postmodernisme.
#### 1.4.4 Concept de départ in plaats van concept de terminus
Dit principe benadrukt het belang van een flexibele en open benadering van concepten, waarbij men niet eindigt met een vastomlijnde definitie, maar start met een concept dat ruimte laat voor verdere exploratie en interpretatie.
* **Voorbeelden van concepten:** Cultuur, cultuurindustrie, macht/tegenmacht/ideologie/hegemonie, massa/publiek/individu, receptie, betekenisgeving, globalisering, informatie/kennismaatschappij.
##### 1.4.4.1 Cultuur als concept
De term "cultuur" kent een rijke en diverse betekenisgeschiedenis:
* **Betekenis 1 (Agrarisch):** Afgeleid van het Latijnse "cultura", verwijzend naar het bebouwen en ontginnen van grond of wijnbouw (agricultuur, viticultuur), en uitgebreid tot "cultus" (verering).
* **Betekenis 2 (Geestesgoederen):** Verwijst naar de beoefening en verwerving van intellectuele en artistieke zaken, een "cultuur met een grote C".
* **Betekenis 3 (Beschaving):** Omvat beschaving, goede manieren en civilisering.
* **Betekenis 4 (Antropologisch):** Sinds circa 1800, verwijst dit naar het geheel van zeden, gewoonten, gebruiken, gedragingen en instellingen van een volk of groep, toepasbaar op brede (Europese, westerse) of specifieke (Catalaanse, Vlaamse) contexten, alsook op subculturen (arbeiderscultuur, studentencultuur).
* **Betekenis 5 (Waarden en engagement):** In de 19e en 20e eeuw ontstond een cultuurbegrip gebaseerd op waarden, ideologie en maatschappelijk engagement, vaak zichtbaar tijdens culturele revoluties.
* **Betekenis 6 (Brood en spelen):** Een meer cynische interpretatie, gericht op amusement en afleiding.
Raymond Williams onderscheidde drie mogelijke betekenissen van cultuur:
1. Een algemeen proces van intellectuele, spirituele en esthetische ontwikkeling.
2. Een specifieke levenswijze van een volk, periode of groep.
3. De producten en praktijken van intellectuele en artistieke activiteit.
De Canon van Vlaanderen wordt gepresenteerd als een kompas, geen vaststaand pad, dat voortdurend geactualiseerd kan worden door wetenschappelijk onderzoek en maatschappelijk debat.
Pierre Bourdieu's werk illustreert de relatie tussen sociale klasse en levensstijl, waarbij "hoge" cultuur geassocieerd wordt met de hogere sociale klasse en "lage" cultuur met de lagere klasse. Deze classificatie is afhankelijk van verschillende vormen van kapitaal: economisch, cultureel, sociaal en symbolisch kapitaal.
Theodor Adorno's kritiek, voortkomend uit zijn reactie op Benjamin's werk, belicht de transformatie van cultuur:
* **Traditionele indeling:** Hoge cultuur (aristocratie, elite) versus volkscultuur (gewone volk, folklore).
* **Nieuwe ontwikkeling (20e eeuw):** De opkomst van massamedia en massacultuur (mediacultuur, massacultuur) heeft geleid tot kritiek op de standaardisering, commodificatie, infantilisering en vervreemding die hiermee gepaard gaan. Dit culmineert in cultuurpessimisme en een afwijzing van massacultuur.
#### 1.4.5 Zelfkritiek en reflectie
De heuristiek van de complexiteit, gebaseerd op het werk van Morin, markeert een overgang van een paradigma van vereenvoudiging naar een benadering die complexiteit omarmt. Deze overgang wordt gekenmerkt door:
* **Interdisciplinariteit en multidimensionaliteit:** Een structureel-dialectische benadering van causaliteit.
* **"En/en"-denken:** Het overwinnen van rigide dichotomieën.
* **Concept de départ:** Een open en flexibele omgang met concepten.
* **Autokritiek:** Een voortdurende zelfreflectie op de discipline en de wetenschapper, ter vermijding van zelfgenoegzaamheid.
* * *
# De heuristiek van de complexiteit
Dit deel introduceert de heuristiek van de complexiteit als een wetenschappelijke strategie voor het systematisch benaderen van complexe problemen, met nadruk op interdisciplinariteit, complex causaal denken, het doorbreken van dichotomieën, het concept van \_concept de départ, en zelfkritiek.
### 2.1 Inleiding tot de heuristiek van de complexiteit
De heuristiek van de complexiteit, gebaseerd op het werk van Edgar Morin, is een methodische en systematische strategie om complexe problemen te 'oplossen' of te begrijpen binnen de sociale wetenschappen. Het is een overgang van een paradigma van vereenvoudiging naar een benadering die de inherente complexiteit van de realiteit erkent. Deze heuristiek is essentieel om een eigen wetenschappelijke reflex en methodiek te ontwikkelen.
### 2.2 Kernprincipes van de heuristiek
De heuristiek van de complexiteit rust op vier essentiële pijlers:
* Interdisciplinariteit en complex causaliteitsbegrip
* Het einde van dichotomisch denken (en/en in plaats van of/of)
* Het pleidooi voor \_concept de départ in plaats van \_concepts-terminus (anti-essentialisme)
* Zelfkritiek in plaats van zelfgenoegzaamheid
#### 2.2.1 Interdisciplinair en complex causaliteitsbeginsel
Traditioneel werd causaliteit vaak lineair benaderd (stimulus/respons, S/R). De heuristiek van de complexiteit pleit echter voor een meer genuanceerd begrip van causaliteit.
* **Lineair causaliteitsbeginsel**: Dit is een simplistische benadering die uitgaat van een directe oorzaak-gevolg relatie.
* **Expressief causaliteitsbeginsel**: Hierbij worden bredere factoren, zoals economische invloeden, meegenomen in de analyse, maar blijft de relatie nog steeds relatief simplistisch.
* **Structureel-dialectisch causaliteitsbeginsel**: Dit is de meest omvattende benadering binnen de complexe heuristiek. Hierbij worden alle relevante contextelementen en hun onderlinge relaties in rekening gebracht in het onderzoek. Complexe systemen worden gekenmerkt door circulaire verbanden en wederzijdse beïnvloeding, waarbij oorzaak en gevolg niet altijd eenduidig te scheiden zijn.
> **Voorbeeld:** De vraag welke oorzaken ertoe leiden dat jongeren minder traditionele televisie kijken, kan niet worden beantwoord met een enkelvoudige lineaire oorzaak. Factoren als de opkomst van online streamingdiensten, veranderende mediaconsumptiepatronen, technologische innovatie, social media gebruik, en culturele verschuivingen spelen allemaal een rol in een complex samenspel.
Een conceptueel model rond digitale vaardigheden illustreert eveneens de complexiteit, waarbij vaardigheden, contextuele factoren, en toepassingen elkaar wederzijds beïnvloeden.
#### 2.2.2 Einde van dichotomisch denken
Dichotomisch denken, dat de wereld opdeelt in tegenstellingen, wordt binnen deze heuristiek verworpen. In plaats daarvan wordt een 'en/en'-benadering gepropageerd, die complementaire concepten omarmt. Dit staat in contrast met een essentialistische, hiërarchische benadering en is verwant aan poststructuralistische en postmodernistische denkbeelden die pleiten voor anti-essentialisme en gelijkwaardigheid.
Veelvoorkomende dichotomieën die worden doorbroken:
* Markt $\\leftrightarrow$ Staat
* Descriptief $\\leftrightarrow$ Prescriptief
* Inductief $\\leftrightarrow$ Deductief
* Kwantitatief $\\leftrightarrow$ Kwalitatief
* Empirisch/administratief $\\leftrightarrow$ Kritisch
* Onderbouw $\\leftrightarrow$ Bovenbouw
* Politieke economie van de media $\\leftrightarrow$ Cultural studies
#### 2.2.3 Concept de départ versus concept de terminus
De heuristiek van de complexiteit benadrukt het belang van een \_concept de départ (vertrekpunt) in plaats van een \_concept de terminus (eindpunt). Dit houdt in dat men niet moet uitgaan van een vaststaande, definitieve betekenis van een concept, maar juist de dynamische, veelzijdige en contextuele aard ervan moet erkennen. Dit is een vorm van anti-essentialisme.
**Cultuur als concept:** Het begrip 'cultuur' dient als illustratie voor dit principe, waarbij verschillende betekenislagen worden onderscheiden:
1. **Agrarische/vereringscontext**: Van het Latijnse \_cultura (bebouwen, ontginnen) en \_cultus (verering).
2. **Geestesontwikkeling**: Beoefening en verwerving van geestesgoederen; 'cultuur met een grote C'.
3. **Beschaving en etiquette**: Goede manieren, civilisering.
4. **Antropologische opvatting**: Het geheel van zeden, gewoonten, gedragingen, instellingen van een volk (bv. Europese cultuur, Catalaanse cultuur, arbeiderscultuur, studentencultuur).
5. **Waarden en ideologie**: Gevormd tijdens culturele revoluties (bv. Verlichting, communisme, islamitische revoluties).
6. **"Brood en spelen"**: Een meer kritische kijk op cultuur als middel tot afleiding of controle.
Raymond Williams (1971) categoriseerde cultuur op drie manieren: als een algemeen ontwikkelingsproces, als een levenswijze van een groep, of als producten van artistieke activiteit. De 'Canon van Vlaanderen' wordt gepresenteerd als een kompas voor een reis, geen vaststaand pad, en is onderhevig aan voortdurende actualisering door wetenschappelijk onderzoek en maatschappelijk debat.
Pierre Bourdieu (1984) legde een parallel tussen sociale klasse en levensstijl, waarbij kapitaal (economisch, cultureel, sociaal) de toegang tot en waardering van bepaalde culturele vormen bepaalt. Dit leidt tot symbolisch kapitaal.
Theodor Adorno (1936) bekritiseerde de opkomst van de massacultuur, die hij zag als een gevolg van standaardisering, commodificatie, infantilisering en vervreemding. Hij waarschuwde voor het verlies van hoge cultuur en authentieke kunst door de invloed van massamedia en marktwerking. Mediacultuur wordt gezien als volkscultuur die gemedieerd wordt door media en de markt, wat aanleiding geeft tot cultuurpessimisme en kritiek op de oppervlakkigheid en commercie van populaire cultuur.
#### 2.2.4 Zelfkritiek versus zelfgenoegzaamheid
Een cruciaal aspect van de heuristiek van de complexiteit is zelfkritiek. Dit betekent dat disciplines en wetenschappers voortdurend kritisch moeten reflecteren op hun eigen aannames, methoden en beperkingen. Zelfgenoegzaamheid, het idee dat een discipline alle antwoorden heeft, wordt afgewezen. Wetenschappers moeten zich bewust zijn van hun eigen positie en de mogelijke vertekeningen die dit met zich meebrengt.
> **Tip:** Bij het analyseren van complexe fenomenen is het cruciaal om niet te vervallen in simplificaties. Vraag jezelf steeds af: welke perspectieven mis ik? Welke verbanden zijn er nog meer? Hoe beïnvloeden verschillende factoren elkaar?
> **Voorbeeld:** Bij de analyse van mediagebruik door jongeren is het onvoldoende om enkel te kijken naar de kijktijd. Men moet ook de context van dit gebruik meenemen: met wie kijken ze, hoe interageren ze met de inhoud, welke sociale en culturele factoren spelen een rol, en hoe verhoudt dit zich tot andere vrijetijdsactiviteiten en leerprocessen?
Deze heuristiek moedigt een multidimensionale en interdisciplinaire benadering aan, waarbij de complexiteit van causale verbanden wordt erkend, dichotomieën worden overstegen, concepten als dynamisch worden beschouwd, en continue zelfreflectie centraal staat.
* * *
# Elementen van de heuristiek van de complexiteit
De heuristiek van de complexiteit is een wetenschappelijke strategie die erop gericht is complexe problemen systematisch te benaderen en te begrijpen, en die gekenmerkt wordt door vier essentiële elementen.
### 3.1 Interdisciplinair en complex causaliteitsbeginsel
Dit element benadrukt het belang van interdisciplinariteit en een complex begrip van causaliteit, waarbij verschillende niveaus van oorzakelijkheid worden erkend.
#### 3.1.1 Niveaus van causaliteit
* **Lineair causaliteitsbeginsel:** Dit is een simplistische benadering die uitgaat van een stimulus-respons (S/R) model.
* **Expressief causaliteitsbeginsel:** Hierbij worden economische factoren meegenomen in de analyse van causaliteit.
* **Structureel-dialectisch causaliteitsbeginsel:** Dit meest omvattende niveau neemt alle relevante contextelementen mee in het onderzoek.
> **Voorbeeld:** De vraag welke oorzaken verklaren waarom jongeren minder traditionele televisie kijken, kan geanalyseerd worden via deze verschillende causaliteitsniveaus. Een ander voorbeeld is het opstellen van een conceptueel model rond digitale skills, waarbij de complexe interactie van factoren wordt erkend.
### 3.2 Einde van dichotomisch denken
De heuristiek van de complexiteit pleit voor het afstappen van dichotomisch (of/of) denken ten gunste van een "en/en"-benadering. Dit betekent het omarmen van uitspraken die ogenschijnlijk tegenstrijdig zijn, maar die in hun complementariteit een dieper begrip bieden.
#### 3.2.1 Voorbeelden van dichotomieën die overwonnen worden
* Markt versus staat
* Descriptief versus prescriptief
* Inductief versus deductief
* Kwantitatief versus kwalitatief
* Empirisch/administratief versus kritisch
* Onderbouw versus bovenbouw
* Politieke economie van de media versus Cultural Studies
Dichotomisch denken wordt vaak geassocieerd met essentialisme en hiërarchie. Het overwinnen hiervan leidt tot anti-essentialisme en de erkenning van gelijkwaardigheid, wat aansluit bij poststructuralistische en postmodernistische ideeën.
### 3.3 Concept de départ versus concept de terminus
Dit element, ook wel aangeduid als anti-essentialisme, stelt dat concepten niet moeten worden gezien als eindpunten (concept de terminus) met vaste, essentiële betekenissen, maar als vertrekpunten (concept de départ) die openstaan voor interpretatie en evolutie.
#### 3.3.1 De veelzijdigheid van het concept "cultuur"
Het concept "cultuur" dient als illustratie voor dit principe, met diverse betekenissen die doorheen de tijd en vanuit verschillende perspectieven zijn ontstaan:
* **Betekenis 1 (Latijnse oorsprong):** "Cultura" verwijst naar het bebouwen en ontginnen van grond of wijnbouw (landbouw of wijnbouw). "Cultus" breidt dit uit naar verering.
* **Betekenis 2 (Geestelijke verfijning):** Beoefening en verwerving van geestesgoederen, geassocieerd met "cultuur met een grote C".
* **Betekenis 3 (Beschaving):** Goede manieren, civilisering.
* **Betekenis 4 (Antropologisch):** Het geheel van zeden, gewoonten, gedragingen en instellingen van een volk. Dit kan verwijzen naar brede geografische contexten (Europese, westerse, oosterse cultuur) of kleinere (Catalaanse, Vlaamse cultuur), evenals specifieke levensstijlen (arbeiderscultuur, studentencultuur).
* **Betekenis 5 (Waarden en ideologie):** Een cultuurbegrip dat gebaseerd is op waarden, ideologie en maatschappelijk engagement, vaak zichtbaar tijdens culturele revoluties.
* **Betekenis 6 (Brood en spelen):** Verwijzend naar entertainment en afleiding.
#### 3.3.2 Theoretische benaderingen van cultuur
Verschillende theoretici hebben bijgedragen aan het begrip van cultuur als een dynamisch en gelaagd concept:
* **Raymond Williams (1971):** Zag cultuur als een algemeen ontwikkelingsproces, een specifieke levenswijze, of als de producten en praktijken van intellectuele en artistieke activiteit. De "Canon van Vlaanderen" wordt hierbij geïllustreerd als een dynamisch kompas, geen vaststaand pad, dat geactualiseerd wordt in lijn met voortschrijdend wetenschappelijk onderzoek en maatschappelijk debat.
* **Pierre Bourdieu (1984):** Zag een parallel tussen sociale klasse en levensstijl, waarbij "hoge" cultuur geassocieerd wordt met een hoge sociale klasse en "lage" cultuur met een lagere klasse. Dit is afhankelijk van de hoeveelheid economisch, cultureel en sociaal kapitaal, die leidt tot symbolisch kapitaal.
* **Theodor Adorno (1936):** Reageerde op de standaardisering en commodificatie van cultuur.
* **Hoge cultuur versus volkscultuur:** Hoge cultuur voor de elite en geïnstitutionaliseerde smaak, volkscultuur voor het gewone volk met folklore en niet-geïnstitutionaliseerde smaak.
* **Van volkscultuur naar mediacultuur/massacultuur:** De opkomst van massamedia en massaconsumentisme in de 20e eeuw leidde tot mediacultuur, wat morele kritiek opriep.
* **Cultuurpessimisme:** Vrees voor het einde van de hoge cultuur door standaardisering, commodificatie, infantilisering en vervreemding, wat resulteert in een afwijzing van massacultuur.
### 3.4 Zelfkritiek in plaats van zelfgenoegzaamheid
Het laatste essentiële element van de heuristiek van de complexiteit is het belang van zelfkritiek en reflectie, in tegenstelling tot zelfgenoegzaamheid binnen een discipline of als wetenschapper. Dit impliceert een voortdurende bevraging van eigen methoden, aannames en conclusies.
> **Tip:** De heuristiek van de complexiteit moedigt een overgang aan van een paradigma van vereenvoudiging naar een benadering die complexiteit omarmt. Dit uit zich in interdisciplinariteit, multidimensionaliteit, structureel-dialectische causaliteit, "en/en"-denken en een voortdurende zelfkritische houding.
* * *
# Het concept cultuur in de sociale wetenschappen
Dit gedeelte verkent de evolutie van het cultuurconcept in de sociale wetenschappen, van vroege definities tot de kritische analyses van mediacultuur en massacultuur.
### 4.1 De heuristiek van de complexiteit en het cultuurconcept
De "heuristiek van de complexiteit", zoals voorgesteld door Morin, pleit voor een wetenschappelijke strategie die complexe problemen systematisch benadert. Dit vereist een interdisciplinaire aanpak, een complex causaliteitsbegrip, het einde aan dichotomisch denken (voorkeur voor "en/en" boven "of/of"), en het gebruik van een "concept de départ" in plaats van "concept de terminus". Zelfkritiek is eveneens essentieel, ter vervanging van zelfgenoegzaamheid.
#### 4.1.1 Interdisciplinariteit en complex causaliteitsbeginsel
* **Lineair causaliteitsbeginsel:** Simplistische Stimulus/Respons-relaties.
* **Expressief causaliteitsbeginsel:** Houdt rekening met economische factoren.
* **Structureel-dialectisch causaliteitsbeginsel:** Omvat alle contextuele elementen in het onderzoek.
#### 4.1.2 Einde van dichotomisch denken
Dichotomisch denken wordt als essentieel en hiërarchisch beschouwd, wat leidt tot een anti-essentialistische benadering en de erkenning van gelijkwaardigheid. De overgang is van een "of/of"-benadering naar een "en/en"-benadering. Voorbeelden van dichotomieën zijn:
* Markt vs. Staat
* Descriptief vs. Prescriptief
* Inductief vs. Deductief
* Kwantitatief vs. Kwalitatief
* Empirisch/administratief vs. Kritisch
* Onderbouw vs. Bovenbouw
* Politieke economie van de media vs. Cultural studies
#### 4.1.3 Concept de départ in plaats van concept de terminus
Dit principe ontwijkt het vastzetten van concepten en moedigt een meer flexibele en open benadering aan. Het cultuurconcept dient hierbij als een "concept de départ".
### 4.2 Definitie en evolutie van het cultuurconcept
Het cultuurconcept kent diverse betekenissen:
#### 4.2.1 Oorspronkelijke en antropologische betekenissen
* **Betekenis 1:** Afgeleid van het Latijnse \_cultura (het bebouwen en ontginnen van grond) en \_cultus (verering). Dit verwijst naar landbouw en wijnbouw.
* **Betekenis 2:** De beoefening en verwerving van geestesgoederen, resulterend in geestelijke verfijning (cultuur met een grote 'C').
* **Betekenis 3:** Beschaving en goede manieren, het proces van civilisering.
* **Betekenis 4 (sinds ca. 1800):** Antropologische opvatting; het geheel van zeden, gewoonten, gebruiken, gedragingen en instellingen van een volk. Dit kan zowel brede geografische contexten (Europese cultuur) als kleinere (Vlaamse cultuur) omvatten, evenals specifieke levensstijlen van groepen (arbeiderscultuur, studentencultuur).
* **Betekenis 5 (19e en 20e eeuw):** Een cultuurbegrip gebaseerd op waarden, ideologie en maatschappelijk engagement, vaak zichtbaar tijdens culturele revoluties (Verlichting, communisme, islamitische culturele revoluties).
* **Betekenis 6:** "Brood en spelen".
#### 4.2.2 Raymond Williams' opvatting van cultuur
Raymond Williams definieerde cultuur binnen een van de volgende drie opties:
1. Een algemeen proces van intellectuele, spirituele en esthetische ontwikkeling.
2. Een bepaalde levenswijze van een volk, periode of groep.
3. De producten en praktijken van intellectuele en artistieke activiteit.
> **Voorbeeld:** De Canon van Vlaanderen wordt gepresenteerd als een kompas voor een reis, geen vaststaand pad, en is onderhevig aan voortdurende actualisering door wetenschappelijk onderzoek en maatschappelijk debat.
#### 4.2.3 Pierre Bourdieu's sociologische benadering van cultuur
Bourdieu legde een parallel tussen sociale klasse en levensstijl:
* **Hoge sociale klasse:** Geassocieerd met "hoge" cultuur (kunst, klassieke muziek, literatuur).
* **Lage sociale klasse:** Geassocieerd met "lage" cultuur (televisie, popmuziek, sport).
Klasse wordt bepaald door de hoeveelheid kapitaal:
* **Economisch kapitaal:** Financiële middelen.
* **Cultureel kapitaal:** Kennis, opleiding, cognitieve vaardigheden.
* **Sociaal kapitaal:** Netwerken, relaties. Dit leidt tot **symbolisch kapitaal**.
#### 4.2.4 Hoge cultuur versus volkscultuur en de opkomst van mediacultuur
* **Hoge cultuur:** Verbonden met de aristocratie en elite, kunst en geïnstitutionaliseerde smaak.
* **Volkscultuur:** Verbonden met het gewone volk, folklore en niet-geïnstitutionaliseerde smaak.
De 20e eeuw zag de opkomst en verspreiding van massamedia (radio, film, tv, games) en massaconsumentisme (producten, reclame, merken). Dit leidde tot de ontwikkeling van **mediacultuur** of **massacultuur**, waarbij volkscultuur gemedieerd wordt door media en de markt.
### 4.3 Kritiek op mediacultuur en massacultuur
De opkomst van mediacultuur en massacultuur heeft geleid tot aanzienlijke kritiek, vaak aangeduid als **cultuurpessimisme**. Deze kritiek omvat:
* **Vrees voor het einde van de hoge cultuur:** De vrees dat authentieke kunst en beschaving verdwijnen.
* **Standaardisering:** Culturele producten worden uniform en voorspelbaar.
> **Voorbeeld:** Fotografie zou het hogere kunstenaarschap van schilderkunst ondermijnen door zijn reproduceerbaarheid.
* **Commodification (vermarkting):** Cultuur wordt gereduceerd tot verhandelbare producten waarvoor betaald moet worden.
> **Voorbeeld:** Theodor Adorno zag het gevaar in het feit dat cultuurproducten moesten worden gekocht.
* **Infantilisering:** Mensen consumeren passief media-inhoud in plaats van zich intellectueel uit te dagen.
> **Voorbeeld:** Neil Postman stelde dat mensen alleen nog tv kijken en musea vermijden.
* **Vervreemding:** De mediagecreëerde realiteit wordt als echter ervaren dan de werkelijkheid zelf.
> **Voorbeeld:** Jean Baudrillard beschreef de simulatie en hyperrealiteit.
### 4.4 Zelfkritiek en reflectie binnen de heuristiek van de complexiteit
De heuristiek van de complexiteit van Morin onderstreept het belang van zelfkritiek en reflectie binnen de wetenschap. Dit betekent een overgang van een paradigma van vereenvoudiging naar een benadering die complexiteit omarmt, door middel van:
* Interdisciplinariteit en multidimensionaliteit.
* Structureel-dialectische causaliteit.
* "En/en" denken.
* Het gebruik van "concept de départ".
* Autokritiek in plaats van zelfgenoegzaamheid van een discipline of wetenschapper.
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Heuristiek van de complexiteit | Een wetenschappelijke strategie die erop gericht is complexe problemen op een methodische en systematische wijze te benaderen, te begrijpen en eventueel op te lossen door verschillende elementen en onderlinge verbanden in ogenschouw te nemen. |
| Interdisciplinariteit | De integratie van kennis, methoden en theorieën uit verschillende wetenschappelijke disciplines om een complex vraagstuk vanuit meerdere perspectieven te benaderen en een dieper inzicht te verkrijgen. |
| Causaliteitsbeginsel | Een principe dat verklaart hoe gebeurtenissen of verschijnselen tot stand komen, waarbij de heuristiek van de complexiteit pleit voor een complex en structureel-dialectisch begrip in plaats van een simplistisch lineair verband. |
| Lineair causaliteitsbeginsel | Een simplistische opvatting van oorzaak en gevolg, vaak aangeduid als S/R (stimulus/respons), waarbij er één directe oorzaak is voor een specifiek gevolg. |
| Expressief causaliteitsbeginsel | Een benadering van causaliteit die economische factoren meeneemt in de analyse van de oorzaken van een fenomeen, wat een iets bredere kijk geeft dan het lineaire principe. |
| Structureel-dialectisch causaliteitsbeginsel | Een complex model van causaliteit dat alle relevante contextuele elementen van een fenomeen in rekening brengt en de onderlinge dynamische en tegenstrijdige relaties tussen deze elementen analyseert. |
| Dichotomisch denken | Een denkwijze die de wereld opdeelt in twee tegengestelde, exclusieve categorieën (bijvoorbeeld of/of), in plaats van de mogelijkheid te erkennen dat meerdere aspecten tegelijkertijd waar kunnen zijn of elkaar kunnen aanvullen (en/en). |
| Concept de départ | Een uitgangspunt of basisconcept dat als startpunt dient voor analyse, waarbij de betekenis ervan wordt verkend en uitgebreid in verschillende contexten en interpretaties, in plaats van een vastomlijnd concept. |
| Concept de terminus | Een eindpunt of vastomlijnd concept dat als definitief wordt beschouwd, zonder verdere exploratie of interpretatie, wat in contrast staat met het concept de départ. |
| Zelfkritiek | Het vermogen en de bereidheid van een individu, discipline of wetenschapper om de eigen aannames, methoden en resultaten kritisch te evalueren en te bevragen, ter bevordering van intellectuele groei en nauwkeurigheid. |
| Zelfgenoegzaamheid | Een houding van overmatige tevredenheid met de eigen prestaties of kennis, waardoor men minder openstaat voor nieuwe ideeën, kritiek of verdere ontwikkeling. |
| Antropologische cultuurbegrip | Een brede opvatting van cultuur die het geheel van zeden, gewoonten, gebruiken, gedragingen en instellingen van een volk of groep omvat, zoals deze sinds ongeveer 1800 is ontstaan. |
| Massacultuur | Een cultuur die wordt voortgebracht en verspreid door massamedia en gericht is op een breed publiek, vaak gekenmerkt door standaardisatie, commercie en een lage drempel voor consumptie. |
| Cultuurpessimisme | Een pessimistische visie op de ontwikkeling van cultuur, waarbij men vreest voor het verval van authentieke kunst, beschaving en intellectuele waarden door factoren als standaardisering en commodificatie. |
| Commodificatie | Het proces waarbij culturele producten, ideeën of diensten worden omgezet in handelswaar die verkocht kan worden op de markt, wat kan leiden tot een verlies van hun oorspronkelijke waarde of betekenis. |
| Infantilisering | Het proces waarbij culturele uitingen of de mediaconsumptie vereenvoudigd worden op een manier die vergelijkbaar is met de communicatie of interesses van kinderen, wat leidt tot een afname van de intellectuele diepgang. |
| Vervreemding | Een sociaal of psychologisch fenomeen waarbij individuen zich losgekoppeld voelen van hun werk, de maatschappij, of zelfs de realiteit, vaak als gevolg van maatschappelijke of technologische ontwikkelingen. |