Cover
Empieza ahora gratis Stuvia-8250934-samenvatting-ethisch-ondernemen.pdf
Summary
# Zingeving en de vier existentiële vragen
Dit onderwerp verkent de fundamentele menselijke uitdagingen van vrijheid, dood, isolatie en zinloosheid, zoals uiteengezet door Irvin Yalom [2](#page=2).
### 1.1 Yalom's vier existentiële vragen
Irvin Yalom, gebaseerd op zijn therapeutische ervaring, identificeert vier universele en onveranderlijke uitdagingen of bezorgdheden waarmee ieder mens geconfronteerd wordt en waarop een antwoord geformuleerd moet worden. Deze vormen de kern van de menselijke conditie [2](#page=2).
#### 1.1.1 Vrijheid en verantwoordelijkheid
De mens is in zekere mate vrij om keuzes te maken, wat gepaard gaat met de verantwoordelijkheid voor die keuzes. Dit wordt treffend samengevat door Sartre's uitspraak: "De mens is gedoemd om vrij zijn". We ervaren een gevoel van auteurschap over ons eigen leven, wat impliceert dat we verantwoordelijkheid nemen voor onszelf en onze keuzes. De uitdaging ligt in het maken van betekenisvolle keuzes, het opnemen van verantwoordelijkheid en het begrijpen wat het betekent om werkelijk vrij te zijn [3](#page=3).
> **Tip:** De spanning tussen vrijheid en verantwoordelijkheid is een centraal thema bij het maken van keuzes in het leven.
#### 1.1.2 Angst voor de dood en het verlies (het oncontroleerbare)
Veel aspecten van het leven en zelfs onszelf hebben we niet volledig in de hand. Het is cruciaal om onderscheid te maken tussen wat we kunnen beheersen en wat we niet kunnen veranderen. De uitdaging hierbij is om een plaats te geven aan de oncontroleerbare elementen en onze eigen eindigheid en sterfelijkheid te aanvaarden [3](#page=3).
#### 1.1.3 Isolatie en connectie (relaties)
Ondanks de fundamentele eenzaamheid die voortkomt uit het feit dat we nooit volledig de innerlijke wereld van een ander kunnen kennen of voelen, hebben mensen een diepe behoefte aan connectie. Connectie kan echter ook beangstigend zijn, omdat het vertrouwen vereist in plaats van zekerheid. De uitdaging is om op een betekenisvolle manier verbinding te maken met onszelf, anderen en de wereld, intimiteit te creëren en deel uit te maken van een gemeenschap [3](#page=3).
#### 1.1.4 Zinloosheid en zingeving
Als we in de wereld "geworpen" zijn zonder onze oorsprong te hebben gekozen, ontstaat er een zoektocht naar betekenis en zin in het leven. Viktor Frankl stelt dat de zoektocht naar zin de belangrijkste motivator van de mens is. De uitdaging is om zin te geven aan ons leven, zin te ontvangen en om te gaan met ervaringen van zinloosheid [4](#page=4).
> **Tip:** Alle levensvragen kunnen herleid worden tot deze vier existentiële uitdagingen. Het is belangrijk om deze niet te vermijden, maar er actief mee aan de slag te gaan [4](#page=4).
### 1.2 Het belang van zingeving en het omgaan met existentiële uitdagingen
Yalom benadrukt dat deze vier existentiële bezorgdheden onvermijdelijk deel uitmaken van ons menszijn. Een antwoord vinden op deze uitdagingen begint met de acceptatie ervan; vechten ertegen heeft geen zin, enkel de manier waarop we ermee omgaan is deels te beïnvloeden [4](#page=4).
> **Voorbeeld:** Bij een angststoornis kan de manier waarop men omgaat met de angst voor het oncontroleerbare, een belangrijk onderdeel van de therapie zijn.
### 1.3 Leven en leren in een overprikkelende wereld
Reflecties over zingeving en levensbeschouwing zijn relevant in de huidige maatschappij, waar economie en levensstijl nauw verweven zijn. Keuzes moeten vaak gemaakt worden op basis van waarden en normen. In een snel veranderende wereld is het ontwikkelen van een kritische geest cruciaal [2](#page=2).
Onderzoek toont een negatief verband aan tussen overmatig internetgebruik en mentale gezondheid, slaapkwaliteit, leesgedrag en concentratievermogen. De coronacrisis heeft de onmisbaarheid van draadloze verbindingen benadrukt, maar ook geleid tot de ontwikkeling van "gewoonte-structuren" die gebruikers aan producten "verslaven". Ontslaving impliceert niet enkel individuele middelen, maar ook politieke en collectieve oplossingen, zoals internetvrije leeromgevingen en productvoorschriften. Dit onderstreept het belang van aandacht en contemplatie in een overprikkelende wereld [4](#page=4).
---
# De impact van technologie en overdaad op aandacht en welzijn
Dit deel verkent hoe overmatig technologiegebruik, met name internet en sociale media, leidt tot aandachtsproblemen, verslavingen en negatieve effecten op de mentale gezondheid, evenals de concepten van 'hyperaandacht' en de 'vermoeide samenleving'.
### 2.1 De overdaad aan prikkels en informatie
De moderne samenleving wordt gekenmerkt door een constante stroom van prikkels en informatie, wat leidt tot een overdaad die het onderscheid tussen relevant en ruis bemoeilijkt. Deze overdaad aan entertainment en informatie, vooral via internet en elektronica, creëert een constante beschikbaarheid van onmiddellijke prikkels en beloningen, wat resulteert in een kortere aandachtsspanne. We worden verslaafd aan deze prikkels, wat psychologische manipulatie via advertenties en verslavingsmechanismen in de hand werkt [6](#page=6).
#### 2.1.1 Gedragsverslavingen
Een gedragsverslaving wordt gedefinieerd als een vorm van afhankelijkheid gekenmerkt door een dwangmatige behoefte om een bepaalde activiteit te herhalen. In tegenstelling tot middelenverslavingen, gaat dit niet gepaard met het innemen van een stof, maar heeft het wel degelijk effect op onze fysieke en mentale gezondheid, evenals op financieel welzijn. Verslavingen, waaronder aan schermen, ontstaan vaak vanuit verveling, eenzaamheid, onzekerheid of het verlangen om ons effectief te voelen. Mensen geven er zelfs de voorkeur aan om genegeerd te worden boven het ontvangen van negatieve kritiek [6](#page=6).
> **Tip:** Het is cruciaal om te beseffen dat verslavingen niet louter individuele problemen zijn; er bestaan ook politieke oplossingen voor, zoals internetvrije leeromgevingen of productvoorschriften [4](#page=4).
#### 2.1.2 Het 'Hooked'-model
Het boek "Hooked: How to Build Habit-Forming Products" onthult dat sociale media niet primair zijn ontworpen om mensen te verbinden, maar om zoveel mogelijk interacties te genereren die gemonetariseerd kunnen worden. Het model beschrijft de cyclus van gewoontevorming als volgt [6](#page=6):
* **Trigger:** Geeft de actie aan die een gewoonte opbouwt, bijvoorbeeld "klik hier" [6](#page=6).
* **Action:** Het gedrag dat wordt uitgevoerd in afwachting van een beloning, zoals scrollen op TikTok. Hoe gemakkelijker het gedrag, hoe waarschijnlijker het is dat we het zullen uitvoeren [6](#page=6).
* **Reward:** Het probleem dat wordt opgelost door de actie, wat de gedragscyclus versterkt. Dit kan variëren van sociale beloning (verbinding, acceptatie) tot materiële hulpbronnen of persoonlijke bevrediging [6](#page=6) [7](#page=7).
* **Investment:** Een actie die het product of de dienst in de toekomst verbetert, waardoor we het herhaaldelijk zullen uitvoeren. Het beste product is degene die een gewoonte creëert [7](#page=7).
> **Voorbeeld:** De ontwerpfilosofie van sociale media is gericht op het voeden van verslavingen om winst te maximaliseren. Problemen worden vaak voorgesteld als een perversie van "goede intenties", terwijl het ontwerp deze problemen juist onvermijdelijk maakt [7](#page=7).
### 2.2 De vermoeide samenleving en hyperaandacht
De moderne samenleving wordt gekenmerkt door de 'vermoeide samenleving', waarin multitasking en een constante drang naar productiviteit, oftewel 'hyperaandacht', ons brein extreem uitputten. Dit creëert een staat van voortdurende paraatheid, vergelijkbaar met opgejaagd wild dat zijn aandacht moet verdelen tussen verschillende activiteiten [7](#page=7).
#### 2.2.1 Hyperaandacht versus diepe aandacht
Hyperaandacht is de tendens om de aandacht te verdelen over verschillende onderwerpen. Wat de mens echter kenmerkt, is het vermogen om zich op één ding te focussen en diepere aandacht te geven, wat de geboorte is van creativiteit en innovatie. Deze diepe aandacht, die essentieel is voor cultuur, wordt steeds meer verdrongen door hyperaandacht: een versplinterde manier van aandacht waarbij de focus overhaast wisselt tussen taken, informatiebronnen en processen. De constante informatiestroom selecteert op laagdrempeligheid en is zelfversterkend, wat leidt tot een overvloed aan "meer van hetzelfde" [7](#page=7) [8](#page=8).
> **Quote:** "Cultuur veronderstelt een omgeving waarin diepe aandacht mogelijk is. Die meeslepende reflectie wordt steeds meer verdrongen door een heel andere vorm van aandacht: hyperaandacht." - Byung-chul Han [7](#page=7).
#### 2.2.2 Effecten van overdaad op aandacht en cognitie
De constante overdaad aan prikkels en de focus op hyperaandacht hebben significante gevolgen:
* **Snelle afleiding en oppervlakkigheid:** We worden snel afgeleid, tonen weinig geduld voor taken die meer inspanning vergen en neigen naar het oppervlakkige. Dit leidt tot ondoordachte ideeën en een overdadig gebruik van intuïtie, waardoor we leegte en verveling proberen op te vullen, terwijl deze juist nodig zijn voor dieper nadenken [8](#page=8).
* **Informatieobesitas:** Vergelijkbaar met voedselobesitas, leidt een overvloed aan informatie tot een oppervlakkige verwerking ervan. Het gebruik van AI als standaard "shortcut" kan leiden tot hulpeloosheid en een gebrek aan kritisch denkvermogen [8](#page=8) [9](#page=9).
* **Verlies van contemplatie:** Ontwikkeling vereist contemplatie, het zich concentreren op één ding. De moderne cultuur is gebaseerd op multitasken, wat ertoe leidt dat we stukken van grotere verhalen missen. Stilte, het enkelvoudig focussen zonder eerdere prikkels, is essentieel voor contemplatie [8](#page=8) [9](#page=9).
* **Verveling als motor:** Hoewel verveling als onaangenaam wordt ervaren, is het een noodzakelijke prikkel voor creativiteit en ontwikkeling. Het doorbreekt gewoontes en drijft tot onderneming en creativiteit [9](#page=9).
* **Verminderde diepgang:** De voortdurende blootstelling aan afleiding en de neiging tot snelle, korte informatie-inname trainen ons om oppervlakkig te denken, waardoor lange-termijn situaties en acties moeilijker worden [8](#page=8).
> **Voorbeeld:** De druk om voortdurend bereikbaar te zijn via smartphones ondermijnt de mogelijkheid tot contemplatie en verhoogt de complexiteit van dagelijkse taken [8](#page=8).
#### 2.2.3 Contemplatie als zijnskwaliteit
Contemplatie, de kunst van de onverdeelde aandacht, is essentieel voor dieper begrip en creativiteit. Het omvat het aanschouwen, bespiegelen, mediteren en theoretiseren, waarbij men met een leeg verstand reflecteert op de werkelijkheid. Contemplatie gaat vooraf aan productie en focust op wat er werkelijk toe doet. De voortdurende afleiding in onze samenleving ondermijnt deze essentiële kwaliteit [9](#page=9).
> **Tip:** Het maken van bewust ruimte voor "niet doen", in plaats van het opvullen van leegte, is cruciaal voor het creëren van ruimte voor het nieuwe en het 'andere', wat zonder contemplatie niet geproduceerd kan worden [10](#page=10).
### 2.3 Mentale gezondheid en welzijn in de moderne samenleving
De toename van mentale gezondheidsproblemen, met name onder jongeren, is een zorgwekkend fenomeen in de huidige maatschappij [11](#page=11) [13](#page=13).
#### 2.3.1 Factoren die bijdragen aan mentale problemen
Meerdere factoren dragen bij aan de stijging van mentale gezondheidsproblemen:
* **Medischisering:** De toename van studies naar medische aandoeningen leidt tot meer diagnoses en behandelingen [11](#page=11).
* **Ongelijkheid:** Grotere economische ongelijkheid correleert met meer mentale problemen [11](#page=11).
* **Eenzaamheid en isolatie:** Hoewel rijkdom op een bepaald niveau bijdraagt aan blijdschap, vlakt deze lijn daarna af. Eenzaamheid, zowel sociaal (gebrek aan netwerk) als emotioneel (gebrek aan diepe connecties), neemt toe, met name onder jongeren. Factoren die de kans op een goede relatie verkleinen zijn een laag inkomen, de leeftijd tussen 35-60 jaar en het mannelijk geslacht [11](#page=11) [12](#page=12).
* **Arbeid:** Veranderende arbeidsomstandigheden, waarbij taken die vroeger door meerdere personen werden uitgevoerd nu door één persoon worden gedaan, kunnen leiden tot een verminderd gevoel van zingeving. De druk om te voldoen aan verwachtingen in werk, de interne dwang om te presteren en het streven naar de "beste versie van jezelf" creëren stress en burn-out [11](#page=11) [13](#page=13) [14](#page=14).
* **Onzekerheid en toekomstgerichte angst:** De focus op de toekomst en potentiële risico's, zoals financiële onzekerheid met betrekking tot wonen, kan leiden tot verhoogde zorgen [11](#page=11).
* **Het 'Mean World Syndrome':** Een tendens om voornamelijk het negatieve te zien [11](#page=11).
> **Quote:** "The sickness of the individual is ultimately caused and sustained by the sickness of his civilization." - Herbert Marcuse [15](#page=15).
#### 2.3.2 De burn-out samenleving en zelfuitbuiting
Byung-chul Han beschrijft de hedendaagse maatschappij als een "burn-out samenleving", waarin prestatiemaatschappijen leiden tot zelfuitbuiting. De interne drang om te presteren ("ik kan!") heeft de externe dwang vervangen, waardoor we "ondernemers van onszelf" zijn geworden. Dit leidt tot een voortdurende noodzaak tot zelfoptimalisatie, waarbij ons bestaan en onze identiteit grotendeels samenvallen met carrièreplanning [15](#page=15).
> **Tip:** Het concept van 'punching inward' – jezelf de schuld geven van psychisch lijden – is schadelijk. Er is een behoefte aan 'looking outward', waarbij de omgeving kritisch in vraag wordt gesteld, wat leidt tot holistisch denken [14](#page=14).
#### 2.3.3 Individualisme en atomisering
Hyperindividualisme, een extreme focus op persoonlijke autonomie en zelfredzaamheid ten koste van de gemeenschap, leidt tot 'atomisering': het verbreken van bindingen, waardoor we collectief eenzaam worden. Het neoliberale beleid bevordert zachte macht door burgers vrijwillig de imperatieven tot presteren te laten opnemen. Dit creëert geen vrijheid, maar een efficiënte vorm van zelfuitbuiting en onderdrukking, waarbij de psyché zelf wordt uitgebuit. In deze "maatschappij van werk" is de meester zelf een werkende slaaf geworden, die tegelijkertijd gevangene en bewaker is van zijn eigen innerlijke dwang [13](#page=13) [16](#page=16).
> **Conclusie:** De voortdurende drang tot prestatie en optimalisatie is een vorm van zelfuitbuiting omdat er geen einde aan is. Niet presteren leidt tot een identiteitsverlies, wat eenzaamheid en zelfisolatie veroorzaakt, en iedereen wordt een concurrent van zichzelf [16](#page=16).
---
# Economische ongelijkheid en klimaatverandering
Dit onderwerp onderzoekt de complexe relatie tussen toenemende economische ongelijkheid, de mondiale focus op groei, en de uitdagingen van klimaatverandering, waarbij alternatieve economische modellen worden verkend.
### 3.1 De groeiende kloof: Ongelijkheid in welvaart en inkomen
De ongelijkheid in welvaartsverdeling neemt wereldwijd toe, met een geconcentreerde rijkdom bij een kleine elite.
#### 3.1.1 Cijfers van ongelijkheid
* De rijkste 1% bezit 43% van de globale rijkdom [25](#page=25).
* In 2010 bezaten de 388 rijksten evenveel als de armste helft van de wereldbevolking [25](#page=25).
* In 2015 bezaten de 62 rijksten evenveel als de armste helft van de wereldbevolking [26](#page=26).
* Volgens Oxfam rapporten (2019 & 2023) bezitten de 2153 rijkste miljardairs meer rijkdom dan 60% van de wereldbevolking (4,6 miljard mensen) [26](#page=26).
* Het aantal miljardairs en hun vermogen is de afgelopen 10 jaar verdubbeld, met een jaarlijkse toename van 7,4% [26](#page=26).
* 90% van de gecreëerde welvaart ging naar de rijkste 10%, waarvan 63% naar de rijkste 1% [26](#page=26).
* Bijna de helft van de wereldbevolking leeft met minder dan vijf dollars per dag [26](#page=26).
#### 3.1.2 Kenmerken van inkomensongelijkheid
* Er is een afname van middeninkomens, met een toename van zowel hoge als lage inkomens [26](#page=26).
* De inkomsten van de rijken groeien sneller dan die van andere groepen [29](#page=29).
* Inkomen uit kapitaal is aanzienlijk groter dan inkomen uit arbeid [26](#page=26).
* De globale economie is structureel ontworpen om de overvloed onevenredig te verdelen, waarbij de armste 57% onderbetaald werk levert voor massaconsumptie en elite-accumulatie [30](#page=30).
* Arbeid uit het globale zuiden levert de meeste bijdragen aan de wereldeconomie, maar zij ontvangen slechts 21% van het globale inkomen [30](#page=30).
* Offshoring (industrie die zich verplaatst naar ontwikkelende landen) vindt plaats omdat het loonverschil groter is dan fysieke productiviteitsverschillen [31](#page=31).
* Het inkomen uit arbeid bedraagt wereldwijd gemiddeld slechts 51,6% van het BBP (2017-2021) [31](#page=31).
#### 3.1.3 Gevolgen van ongelijkheid
* Ongelijkheid wordt gezien als een belangrijke oorzaak van oversterfte [26](#page=26).
* Het netto-vermogen is ongelijk verdeeld, wat leidt tot negatieve maatschappelijke gevolgen zoals verminderde gezondheid en vertrouwen [27](#page=27).
* Hoge economische ongelijkheid leidt tot politieke ongelijkheid, wat democratische structuren ondermijnt [28](#page=28).
### 3.2 Macht en democratie in het licht van ongelijkheid
De ongelijke verdeling van rijkdom heeft directe gevolgen voor de machtsstructuren binnen samenlevingen en de werking van democratie.
#### 3.2.1 Ongelijkheid als machtsfactor
* Elke extra dollar die naar de rijken gaat, voegt meer toe aan hun macht, omdat dit geld niet nodig is voor basisbehoeften en dus besteed kan worden aan het verwerven van macht [27](#page=27).
* De rijken blazen de prijs van macht op, waardoor deze verder buiten bereik komt van de armen [27](#page=27).
* In de VS is er een sterke correlatie tussen economische macht en maatschappelijke/sociale macht [27](#page=27).
* Machtige bedrijven zoals Pefas en 3M beïnvloeden overheidsbeleid ten gunste van economische belangen, wat leidt tot afhankelijkheid [27](#page=27).
#### 3.2.2 Impact op democratische processen
* Hoe groter de ongelijkheid in een samenleving, hoe groter de ongelijkheid in democratie (mate van invloed, belangen die zwaarder wegen) [28](#page=28).
* Internationaal Monetair Fonds (IMF) en Wereldhandelsorganisatie (WTO) verdedigen privékapitaal, moedigen financiële speculatie aan en leggen belastinghervormingen en handelstarieven op, wat leidt tot armoede [27](#page=27).
* Het Global Compact, een club van mega-bedrijven, speelt een overheersende rol bij de VN, terwijl lidstaten minder geneigd zijn te betalen voor het algemeen belang of mensenrechten [28](#page=28).
* Onderzoek toont aan dat in België 50% van de bevolking het gevoel heeft dat hun land bestuurd wordt in het voordeel van een kleine elite [28](#page=28).
* Te grote ongelijkheid wordt beschouwd als een bedreiging voor de democratie [28](#page=28).
### 3.3 Armoede: Een moreel en systemisch probleem
Armoede is niet slechts een gebrek aan middelen, maar een complex probleem met morele en systemische dimensies.
#### 3.3.1 Definities van armoede
* **Materiële armoede:** Onvermogen om te voorzien in basisbehoeften [28](#page=28).
* **Relatieve armoede:** Inkomen dat lager is dan 60% van het mediaan inkomen [28](#page=28).
* **Extreme armoede:** Gedefinieerd door de Wereldbank als minder dan USD 2,15 per dag, hoewel deze grens als te laag wordt beschouwd [28](#page=28).
* **Absolute armoedegrens VSA/Europa:** USD 6,85 per dag, wat neerkomt op 3,63 miljard mensen in armoede (46% van de wereldbevolking) [28](#page=28).
* **Ethische grens:** USD 8,40 per dag, wat een normaal voedingspatroon en levensverwachting mogelijk maakt, maar nog steeds 4,4 miljard mensen (57%) in armoede laat [28](#page=28).
#### 3.3.2 De morele verwerpelijkheid van armoede
* Thomas Pogge stelt dat de moreel relevante maatstaf voor het bestrijden van armoede de omvang van de wereldwijde armoede in vergelijking met ons vermogen om deze te beëindigen is [29](#page=29).
* Volgens deze maatstaf doen we het slechter dan ooit in de geschiedenis, ondanks een hoge productie [29](#page=29).
* De capaciteit om armoede te beëindigen is sneller gestegen dan de procentuele daling van het armoedecijfer, wat de morele schaamteloosheid van armoede vergroot. Dit wordt versterkt door de ongelijke verdeling van de economische opbrengsten, waarbij de rijken een steeds groter deel ontvangen [29](#page=29).
#### 3.3.3 Armoede als systemische keuze
* Armoede is geen natuurlijk fenomeen, maar een gevolg van beleid en een economisch systeem dat ontworpen is om overvloed onevenredig te verdelen [30](#page=30).
* In een welvarende wereld zou armoede niet hoeven te bestaan; het is een gevolg van economische keuzes [30](#page=30).
* Werknemers in het globale zuiden leveren onderbetaald werk en goedkope middelen voor massaconsumptie en elite-accumulatie, en hebben gerechtigheid nodig in plaats van liefdadigheid [30](#page=30).
* De loonkloof tussen Noord en Zuid kan niet volledig verklaard worden door productiviteitsverschillen; Noordelijke bedrijven maken gebruik van zuidelijke arbeidskrachten omdat de lonen per eenheid fysieke output lager zijn [31](#page=31).
* Offshoring is een gevolg van dit loonverschil, en technologie speelt hierin minder een rol dan geopolitieke macht [31](#page=31).
* Het systeem draait op goedkope arbeid door outsourcing [31](#page=31).
* Armoede is een integraal onderdeel van de globale economie door ongelijke ruil en loononderdrukking, waardoor de consumptie in het Zuiden wordt ingeperkt om arbeid, hulpbronnen en goederen beschikbaar te maken voor het Noorden [31](#page=31).
#### 3.3.4 Honger in de wereld
* Na decennia van afname is de trend van honger in de wereld in 2015 omgekeerd en blijft deze stijgen [32](#page=32).
* Meer dan 820 miljoen mensen lijden wereldwijd honger [32](#page=32).
* Voedselonzekerheid treft 26,4% van de wereldbevolking [32](#page=32).
* Honger is geen kwestie van landbouwopbrengsten, maar van ongelijkheid en globaal economisch beleid [32](#page=32).
* Er is een wereldwijde overproductie van voedsel, maar door ongelijke verdeling en economisch beleid ontstaat er honger [32](#page=32).
### 3.4 Klimaatverandering en de mythe van groene groei
De uitdagingen van klimaatverandering worden geconfronteerd met het idee van 'groene groei', dat echter steeds meer als een onhoudbaar concept wordt beschouwd.
#### 3.4.1 De klimaatcrisis
* Vier van de negen planetaire grenzen zijn reeds overschreden: klimaatverandering, verlies van biodiversiteit, veranderde landsystemen en veranderde biochemische cycli [47](#page=47).
* Tipping points, kritische drempels in het klimaatsysteem, kunnen leiden tot grote, versnellende en onomkeerbare veranderingen [47](#page=47).
* De temperatuurstijging van 1,5°C sinds de industriële revolutie wordt als een gevarenzone voor het klimaat beschouwd [47](#page=47).
* De EU warmt sneller op dan andere werelddelen [48](#page=48).
* De ecologische crisis is geen toekomstverhaal maar een realiteit die nu al miljoenen mensen treft, met name de armere en minder machtige bevolkingsgroepen [54](#page=54).
* De ecologische crisis is een gevolg van ongelijkheid en een op uitbuiting gebaseerd economisch systeem, niet puur een probleem van CO2-uitstoot [54](#page=54).
* De focus op CO2-uitstoot verbergt de diepere oorzaak: het kapitalisme dat oneindige groei eist en gigantische ongelijkheid veroorzaakt [56](#page=56).
#### 3.4.2 Groene groei en ontkoppeling (decoupling)
* Groene groei is het idee dat economische groei (GDP) losgekoppeld kan worden van vervuiling en grondstofverbruik [48](#page=48).
* Er is echter geen empirisch bewijs voor een ontkoppeling van economische groei en milieudruk op een schaal die nodig is om de ecologische ineenstorting te voorkomen [49](#page=49).
* Het idee van ontkoppeling is een "gevaarlijke fantasie" die de noodzaak van directe inkrimping van economische productie en consumptie in rijke landen verdoezelt [50](#page=50).
* Productie-indicatoren tonen een minuscule absolute ontkoppeling van economische groei en broeikasgasuitstoot in hoge-inkomenslanden (-0,04 punt uitstoot per punt BBP). Echter, bij gebruik van consumptie-indicatoren neemt de uitstoot toe (+0,22 punt per punt BBP) [50](#page=50).
* De huidige ontkoppelingspercentages zijn ontoereikend om de Parijse akkoorden te halen [50](#page=50).
* "Permanente ontkoppeling (absoluut of relatief) is onmogelijk... Omdat de efficiëntiewinsten uiteindelijk worden beheerst door fysieke limieten" [50](#page=50).
* Er is geen bewijs van absolute ontkoppeling van hulpbronnen op nationaal of internationaal niveau, laat staan de ontkoppeling die nodig is voor ecologische duurzaamheid [51](#page=51).
* De bijdrage van alternatieve energie wordt tenietgedaan door de uitstoot van broeikasgassen elders; onze duurzaamheid wordt gekocht met een ecologische en sociale prijs in andere regio's [51](#page=51).
* "Groene groei" binnen het kapitalisme wordt beschouwd als ecologische zelfmoord [51](#page=51).
* Het huidige beleid van "groene groei" wordt door wetenschappers steeds meer als onhoudbaar beschouwd [54](#page=54).
### 3.5 Alternatieve modellen: Degrowth en Post-groei
Als reactie op de beperkingen van groei-gebaseerde economische modellen, worden alternatieven zoals 'degrowth' voorgesteld.
#### 3.5.1 Degrowth (ontgroeien)
* Degrowth is een idee dat kritiek levert op het kapitalistische systeem dat ten koste van alles groei nastreeft, met menselijke uitbuiting en milieuvernietiging tot gevolg [52](#page=52).
* De degrowth-beweging pleit voor samenlevingen die prioriteit geven aan sociaal en ecologisch welzijn boven bedrijfswinsten, overproductie en overmatige consumptie [52](#page=52).
* Dit vereist radicale herverdeling, een vermindering van de materiële omvang van de wereldeconomie en een verschuiving van waarden naar zorg, solidariteit en autonomie [52](#page=52).
* Degrowth betekent het transformeren van samenlevingen om ecologische rechtvaardigheid en een goed leven voor iedereen binnen planetaire grenzen te garanderen [52](#page=52).
* "Groei" wordt beschouwd als een propagandaterm die destructieve processen maskeert [52](#page=52).
* Degrowth is een geplande en gefaseerde inkrimping van energie- en grondstoffenverbruik om ongelijkheid uit te vlakken en welzijn te verhogen [53](#page=53).
* Het gaat niet om vrijwillige verarming, maar om het verbeteren van levens door een eerlijkere verdeling en het stoppen van uitputting van de aarde [53](#page=53).
* Dit omvat het inkrimpen van ecologisch destructieve sectoren en overbodige productie [53](#page=53).
* Het vereist een fundamentele herplanning van wonen, werk en consumptie [53](#page=53).
* Technologie zal het probleem niet oplossen; politieke keuzes zijn noodzakelijk [53](#page=53).
* Recente onderzoeken suggereren dat wereldwijde armoede kan worden beëindigd en een goed leven kan worden gegarandeerd voor 10 miljard mensen met 60% minder energieverbruik dan nu, ruim binnen de 1,5°C-grens [53](#page=53).
* Landen met een hoog inkomen kunnen aan materiële behoeften voldoen met tot 80% minder grondstoffenverbruik, waardoor ze binnen de duurzame drempel komen [53](#page=53).
* Kapitalisme is inefficiënt in het voldoen aan menselijke behoeften, produceert veel dat niet relevant is voor welzijn, en verspilt inkomen [53](#page=53).
* Onderzoek wijst uit dat een meerderheid van klimaatbeleidsonderzoekers en milieubeschermingsspecialisten in Europa de voorkeur geeft aan post-groei of degrowth concepten [54](#page=54).
* De auto-infrastructuur en bezit kunnen worden afgebouwd ten gunste van investeringen in openbaar vervoer; de duurzaamheid van auto's gaat verloren door hun omvang (rebound effect) [54](#page=54).
* De afbouw van lintbebouwing en het isoleren van woningen, gecombineerd met ingrijpende reductie van energieconsumptie, zijn voorbeelden van degrowth in de praktijk [54](#page=54).
#### 3.5.2 Post-groei strategieën
* Post-groeistrategieën worden overwogen wanneer de economie niet kan blijven groeien met een verminderde uitstoot [52](#page=52).
* Deze strategieën omvatten een systemische blik op de ecologische problematiek, waarbij de focus verschuift van CO2-uitstoot naar de onderliggende sociaal-economische structuren [56](#page=56).
* De kern van het probleem wordt gezien als het kapitalisme zelf, dat gebaseerd is op groei en daarbij diepe ongelijkheid creëert [56](#page=56).
* De markt zal klimaatverandering niet oplossen; politieke keuzes en collectief beleid zijn nodig om de hefbomen van de economie terug in handen te nemen [56](#page=56).
* Onderzoek toont aan dat aanzienlijke meerderheden in Europa geloven dat milieubescherming prioriteit moet krijgen, zelfs ten koste van economische groei [56](#page=56).
* Veel jeugd klimaatbewegingen zien een systeem dat winst boven mensen en planeet stelt als de hoofdoorzaak van de crisis [56](#page=56).
* Een meerderheid wereldwijd (56%) is het ermee eens dat kapitalisme meer kwaad dan goed doet [56](#page=56).
### 3.6 De impact van globalisering op ongelijkheid en klimaat
Globalisering, hoewel potentieel welvaart creërend, heeft de economische ongelijkheid vergroot en de druk op het milieu verhoogd.
#### 3.6.1 Globalisering en ongelijkheid
* Globalisering heeft geleid tot een situatie waarin sommige individuen rijk worden ten koste van anderen [11](#page=11).
* De groeiende kloof tussen rijk en arm is een gevolg van mondiale economische structuren [25](#page=25).
#### 3.6.2 Globalisering en klimaatverandering
* De uitstoot is ongelijk verdeeld over de wereld, wat verband houdt met ongelijkheid, aangezien de economie vereist dat er wordt overgeproduceerd om groei mogelijk te maken [49](#page=49).
* Economische groei is gebaseerd op energiebehoefte, wat leidt tot een grotere ecologische voetafdruk [49](#page=49).
* De productie verschuift naar lageloonlanden, wat leidt tot ongelijke verdeling van economische voordelen en milieu-impact [30](#page=30).
### 3.7 Mentale gezondheid, eenzaamheid en individualisme
De toenemende economische ongelijkheid en de nadruk op individualisme hebben ook significante gevolgen voor het psychisch welzijn en de sociale cohesie.
#### 3.7.1 Eenzaamheid en psychisch welzijn
* Depressie is gestegen met 20% in 10 jaar [11](#page=11).
* Hoe rijker een land wordt, hoe meer psychische problemen er voorkomen [11](#page=11).
* Factoren die bijdragen aan mentale problemen zijn medicalisering, ongelijkheid, eenzaamheid, werkgerelateerde onzekerheid, schermtijd, 'mean world syndrome' en zorgen over de toekomst [11](#page=11).
* Eenzaamheid kent twee vormen: sociale eenzaamheid (gebrek aan netwerk) en emotionele eenzaamheid (gebrek aan diepe, betekenisvolle verbinding) [12](#page=12).
* Jongeren zijn eenzamer dan ouderen [12](#page=12).
* Werkloosheid en langdurige ziekte verhogen de kans op eenzaamheid [12](#page=12).
* Factoren die kansen op een goede relatie verlagen zijn een laag inkomen, leeftijd tussen 35-60 en mannelijk geslacht [12](#page=12).
* Factoren die kansen op een goede relatie verhogen zijn sociale activiteiten, activiteiten in de natuur en autonomie [13](#page=13).
* De samenleving wordt eenzamer doordat we minder nauwe vrienden hebben dan vroeger [13](#page=13).
* Bij jongeren leiden druk om te voldoen aan verwachtingen en een gebrek aan weten waarom ze zich slecht voelen tot wanhoop (despair) [13](#page=13).
* 'Early-life crisis' vervangt de 'mid-life crisis', met de laagste levenssatisfactie op jonge leeftijd [13](#page=13).
* Bijna een kwart van de mensen in langdurige arbeidsongeschiktheid is door burn-out of depressie [14](#page=14).
#### 3.7.2 Individualisme en zelfuitbuiting
* Individualisme plaatst het individu als norm, met de nadruk op individuele keuze en verantwoordelijkheid, wat leidt tot 'atomisering' (verbreken van bindingen) [13](#page=13).
* Hyperindividualisme is een extreme focus op persoonlijke autonomie, vaak ten koste van de gemeenschap [13](#page=13).
* De prestatiemaatschappij leidt tot zelfuitbuiting, waarbij de dwang om te presteren van binnenuit komt ("ik kan!") [15](#page=15).
* Het prestatiesubject exploiteert zichzelf tot uitputting (burn-out) en zelfonderdrukking [15](#page=15).
* Prestatie wordt gezien als een vorm van persoonlijke vrijheid, maar niet presteren leidt tot een slechter zelfbeeld en eenzaamheid [16](#page=16).
* Burn-out is een existentiële crisis waarbij de drang naar zin en connectie niet wordt vervuld door zelfuitbuiting [17](#page=17).
* Depressie ontstaat door isolement, angst, uitschakeling van solidariteit en totale concurrentie, wat de productiviteit verhoogt, maar de connectie met anderen verliest [17](#page=17).
* De focus op zelfoptimalisatie laat weinig ruimte voor zingeving, omdat alles gereduceerd wordt tot productiviteit [17](#page=17).
* Zelfuitbuiting kan een vorm van zelfdestructie worden, met name in een narcistische samenleving waar men zichzelf de schuld geeft [17](#page=17).
* Bare life (Giorgio Agamben) beschrijft een leven waarin het pure biologische overleven voorrang krijgt op de manier waarop geleefd wordt, leidend tot pure overleving en het verliezen van het vermogen tot inactiviteit [19](#page=19).
* De disciplinaire maatschappij (controle van lichamen, externe dwang) verschilt van de prestatiemaatschappij (controle van geest/psyche, interne dwang, "ik kan!") [19](#page=19).
* Vertragen en reflecteren als 'zijnskwaliteit' zijn nodig om hyperactiviteit, overproductie en overconsumptie te temperen [19](#page=19).
* Kwetsbaarheid wordt gezien als de sleutel tot verbinding, en de angst voor disconnectie is een bron van schaamte [20](#page=20).
* Wholeheartedness (onzekerheid en angst een plaats geven) omvat moed (het verhaal vertellen met je hele hart), mildheid (vriendelijk zijn voor jezelf en anderen), connectie (verbinding vanuit authenticiteit) en kwetsbaarheid (omarmen als noodzakelijk voor verbinding) [21](#page=21).
* De paradox van kwetsbaarheid is dat het zowel de geboorteplaats is van angst en schaamte als van liefde, verbondenheid en creativiteit [22](#page=22).
* De keuze voor kwetsbaarheid is een keuze om dieper verbonden te zijn met jezelf, de ander en de wereld [24](#page=24).
* Zelftranscendentie (overstijgen van eigen doelen en wensen om die van de ander te integreren) is belangrijker voor liefdevolle relaties dan louter zelfrealisatie [25](#page=25).
### 3.8 De rol van technologie en economische structuren
De opkomst van platformkapitalisme, de gig-economie en de financialisering van de economie dragen bij aan economische ongelijkheid en veranderingen in de arbeidsmarkt.
#### 3.8.1 Gigantisme, concentratie en macht
* Gigantisme verwijst naar de abnormaal grote groei van bedrijven, wat in de economie leidt tot concentratie van marktmacht [33](#page=33).
* De top 200 bedrijven in de VS zijn goed voor 45% van de toegevoegde waarde, een aanzienlijke toename sinds 1947 [34](#page=34).
* Concentratie leidt tot verminderde concurrentie, grotere machtsposities, hogere winstmarges en een daling van het arbeidsaandeel in de toegevoegde waarde [34](#page=34).
* Machtsconcentratie bij grote bedrijven leidt tot afhankelijkheid van overheden en lokale economieën, en sterke beïnvloeding van politiek en maatschappij [35](#page=35).
* Cronyisme (manipulatie van publiek beleid door private belangen) en de verstrengeling tussen bedrijven en overheid zijn wijdverbreid [35](#page=35).
* Het concept 'to big to fail' zorgt ervoor dat grote bedrijven sneller gered worden, wat leidt tot het socialiseren van risico's en winsten voor de elite [35](#page=35).
* Gigantisme leidt tot minder banen, lagere lonen en een dalende koopkracht doordat monopolist de prijzen hoog houdt en minder produceert [36](#page=36).
* Er is onvoldoende concurrentie om kostenvoordelen door te spelen aan de consument, wat resulteert in hogere winstmarges voor grote bedrijven [36](#page=36).
#### 3.8.2 De ondernemende staat en innovatie
* Veel technologische vooruitgang, zoals de smartphone, is voortgekomen uit publiek onderzoek en overheidsinvesteringen, niet primair uit privébedrijven [38](#page=38).
* Het internet, oorspronkelijk een publieke sector project, is geëvolueerd tot een advertentiemachine [38](#page=38).
* Publiek onderzoek is cruciaal voor fundamentele innovatie, terwijl bedrijven zich vaak richten op incrementele verbeteringen en vermarkting [39](#page=39).
* De farmaceutische industrie toont aan dat onderzoek naar nieuwe, winstgevende medicijnen prioriteit krijgt, terwijl potentieel levensreddende medicijnen (bv. antibiotica) minder worden onderzocht vanwege lagere commerciële aantrekkelijkheid [39](#page=39) [40](#page=40).
* Patenten kunnen innovatie belemmeren door concurrenten tegen te houden of voor de rechter te slepen [40](#page=40).
* Innovatie is een sociaal proces dat afhankelijk is van langdurig, collaboratief onderzoek, mogelijk gemaakt door publieke investering [40](#page=40).
#### 3.8.3 Platformkapitalisme en de gig-economie
* Platformkapitalisme (bv. Uber) faciliteert diensten via een marktplaats, waarbij kosten en risico's worden doorgeschoven naar de (schijn)zelfstandige werkers [41](#page=41).
* Uber verdient geld via commissies en wil door disruptie en marktdominantie uiteindelijk hoge winsten genereren [41](#page=41).
* De gig-economie kenmerkt zich door tijdelijke en flexibele jobs met weinig inkomens- en werkzekerheid, wat in de praktijk leidt tot precariteit [45](#page=45).
* Risico's van gig werk worden vrijwel volledig overgedragen aan de werknemer [45](#page=45).
* Het trainen en modereren van AI-modellen vereist een groot aantal annotators, vaak met zeer lage lonen, wat de 'gigification' van werk illustreert [46](#page=46).
* AI kan leiden tot 'deskilling' en 'gigificatie' van werk, waarbij deeltaken worden opgesplitst en uitbesteed aan de goedkoopste arbeidskracht [46](#page=46).
* Guy Standing benadrukt dat platformkapitalisme leidt tot verlies van arbeidsrechten, een zwakkere onderhandelingspositie en groeiende ongelijkheid [44](#page=44).
* 'Rent-seekers' (inkomen genereren uit bezit of controle van kapitaalgoederen zonder nuttige productie) winnen het van productief kapitalisme [43](#page=43).
* De financiële sector, die drijft op schuld, heeft sinds de jaren '80 vrij spel gekregen en genereert instabiliteit [43](#page=43).
* De combinatie van verzadigde markten en goedkoop geld stimuleert durfkapitaal dat markten verstoort (disruptie) zonder noodzakelijk meerwaarde te creëren [43](#page=43).
#### 3.8.4 Lage rentes en financialisering
* Vier decennia dalende rentes hebben geleid tot goedkoop geld, wat investeringen aanmoedigt, maar ook overproductie en bubbels creëert [42](#page=42).
* Grote bedrijven profiteren het sterkst van lage rentes, wat hen in staat stelt grote overnames en fusies te doen [42](#page=42).
* De financialisering van de economie leidt tot een dominantie van de financiële sector, die op schuld draait [43](#page=43).
### 3.9 Conclusie en toekomstperspectieven
De huidige economische systemen, gebaseerd op eindeloze groei en kapitaalaccumulatie, staan centraal in zowel economische ongelijkheid als klimaatverandering. Alternatieve modellen die prioriteit geven aan welzijn en duurzaamheid worden steeds urgenter.
* De economische crisis is een gevolg van een extractief systeem dat oneindige groei eist en gigantische ongelijkheid veroorzaakt [56](#page=56).
* Het probleem is niet klimaatverandering zelf, maar het kapitalisme dat erachter ligt [56](#page=56).
* Klimaatverandering is een politieke en economische vraag over de verdeling van macht en middelen, en de maatschappij die we willen creëren [56](#page=56).
* Technologie en ad-hoc privé-initiatieven zullen de klimaatcrisis niet oplossen; politieke keuzes en collectief beleid zijn nodig [56](#page=56).
* De focus op CO2-uitstoot als de 'vijand' verhult de diepere oorzaak in het economisch systeem [56](#page=56).
* Er is een roep om een systeem dat winst niet boven mens en planeet stelt, en dat de focus verlegt van groei naar welzijn, solidariteit en ecologische rechtvaardigheid [52](#page=52).
* De intellectuele pessimisme (eerlijk kijken naar de wereld) en wiloptimisme (geloven in een betere toekomst) zijn nodig om verandering te bewerkstelligen [32](#page=32).
---
# Alternatieve economische modellen en maatschappelijke structuren
Dit deel onderzoekt alternatieve economische modellen die de nadruk leggen op democratisering en ecologisch welzijn boven winstmaximalisatie.
### 4.1 Kritiek op het huidige economische systeem
Het huidige kapitalistische systeem wordt gekenmerkt door een diepgaand gebrek aan verbeelding en veranderingsbereidheid, wat leidt tot cynisme. Kernaspecten van dit denken omvatten een focus op winstmaximalisatie, monopolisme, en machtsconcentratie. Dit leidt tot een meritocratisch systeem met veel winnaars en verliezers, en het externaliseren van milieu- en sociale kosten, waarbij winsten geprivatiseerd worden en kosten en risico's gesocialiseerd [60](#page=60).
#### 4.1.1 Scheuren in het kapitalisme
De problemen die voortvloeien uit het huidige systeem zijn onder andere:
* **Uitbuiting en vervreemding van arbeid**: Dit uit zich in outsourcing, sweatshops, verlies van autonomie over arbeid, en de gig economie [60](#page=60).
* **Uitholling van de democratie**: Dit wordt veroorzaakt door cronyisme, de macht van grote bedrijven, controle over massamedia, en post-politiek [60](#page=60).
* **Vernietiging van de leefomgeving**: Klimaatverandering, de extractie-economie, en groeidwang zijn hier voorbeelden van [61](#page=61).
* **Irrationaliteit van ongelijkheid**: Armoede in tijden van overvloed en de concentratie van rijkdom aan de top zijn symptomen hiervan [61](#page=61).
### 4.2 Verantwoord ondernemen
Verantwoord ondernemen wordt vaak gevat in de '3 P's':
* **People**: Het effect op mens en maatschappij [61](#page=61).
* **Planet**: Het effect op klimaat en omgeving [61](#page=61).
* **Profit (prosperity)**: Het voortbrengen van goederen en diensten met meerwaarde [61](#page=61).
De vraag welk van deze P's de meeste aandacht krijgt, en het onderscheid tussen 'profit' en 'prosperity', is cruciaal. 'Politics' wordt toegevoegd als vierde P, wat aangeeft dat een onderneming niet losstaat van de maatschappij en de wereld waarin het functioneert [61](#page=61).
> **Tip:** Denk na over welke 'P' voor jouw gekozen bedrijf het zwaarst weegt en hoe dit zich verhoudt tot de kernactiviteiten en doelstellingen van het bedrijf.
#### 4.2.1 Waardegedreven ondernemen
Waardegedreven ondernemen focust op het investeren in maatschappelijke impact en het creëren van meerwaarde voor de samenleving, ethisch ondernemen staat hier centraal [61](#page=61).
> **Voorbeeld:** Triodos Bank investeert in maatschappelijke impact en mensen die meerwaarde willen creëren, met een focus op mens, natuur en klimaat. Ze zijn niet beursgenoteerd omdat investeerders anders inspraak zouden verwachten. Geld wordt gezien als energie, en de missie is gericht op 'groenere' investeringen. In contrast hiermee had de CEO van BNP Paribas in 2020 een salaris dat 27 tot 81 keer hoger lag dan de mediaan van het salaris binnen de bank [61](#page=61) [62](#page=62).
Kernprincipes van waardegedreven ondernemen omvatten:
* Duidelijke criteria en vereisten bij investeringen [62](#page=62).
* Het principe "geen geld verdienen aan geld" [62](#page=62).
* Transparantie als centrale waarde [62](#page=62).
* Beperkingen op het bezit van aandelenkapitaal (bv. maximaal 7,5%) [62](#page=62).
* Een beperkt loonverschil, bv. 1 op 10 tussen hoogste en laagste loon [62](#page=62).
* Bonussen als uitzondering, met een maximum van 8% van het loon [62](#page=62).
> **Voorbeeld:** Wonky food maakt dips met "geredde groenten" en benadrukt het geloof in waar ze mee bezig zijn en de impact die ze willen hebben [62](#page=62).
#### 4.2.2 Sociaal ondernemen
Sociaal ondernemen verbindt kapitaal met sociale ondernemers die een maatschappelijke missie hebben [62](#page=62).
> **Voorbeeld:** Mobile School biedt mobiele scholen voor straatkinderen met een emancipatorische focus, terwijl StreetwiZe hun 'street skills' vertaalt naar leiderschapstrainingen voor bedrijven. De winst van StreetwiZe wordt geherinvesteerd in Mobile School, waardoor het project zelfbedruipend is. De oprichter werd gemotiveerd door een rauwe realiteit en de potentie die hij zag in de personen die hij ontmoette, en streeft ernaar om product te creëren dat hen mogelijkheden biedt. Het belang van luisteren, een neutrale blik, het geven van keuzes over de toekomst, en het benaderen van mensen in hun leefwereld wordt benadrukt [62](#page=62) [63](#page=63).
### 4.3 Coöperatief ondernemen
Coöperatief ondernemen streeft naar een meer democratische economie door de beslissingsmacht niet primair bij aandeelhouders of investeerders te leggen, maar bij degenen die er werken. Dit staat in contrast met de 'dictatuur van eigenaarschap' in het huidige systeem [63](#page=63).
#### 4.3.1 Wat is een coöperatie?
Een coöperatie is een autonome organisatie van personen die zich vrijwillig verenigen om hun gemeenschappelijke economische, sociale of culturele behoeften en ambities te behartigen via een onderneming waarvan ze samen eigenaar zijn en die ze democratisch controleren. De kernfilosofie is: 'It meets your needs, because it is owned by you' [63](#page=63).
#### 4.3.2 Kernprincipes van coöperatief ondernemen
De kernprincipes zijn:
1. Vrijwillig en open lidmaatschap [63](#page=63).
2. Democratische controle en besluitvorming door de leden [63](#page=63).
3. Economische participatie door de leden [63](#page=63).
4. Autonomie en onafhankelijkheid [63](#page=63).
5. Onderwijs, vorming en informatieverstrekking [63](#page=63).
6. Samenwerking tussen coöperaties [63](#page=63).
7. Verantwoordelijkheid tegenover de gemeenschap [63](#page=63).
Het coöperatieve model keert de hiërarchie om: werknemers staan bovenaan, gevolgd door een raad van bestuur die door de werkers verkozen wordt, wat leidt tot een hoger democratisch gehalte [63](#page=63).
#### 4.3.3 Werkerscoöperatie
Bij een werkerscoöperatie bezitten en besturen de werkers zelf hun onderneming. Zij zijn de aandeelhouders en beslissen samen over het bedrijf [64](#page=64).
**Voordelen van een werkerscoöperatie:**
* **Samen ondernemen**: De coöperatie vertrekt vanuit een gemeenschappelijke behoefte en het verlangen om deze via samenwerking te realiseren. Lasten en lusten worden gedeeld [64](#page=64).
* **Eigenaarschap**: Leden streven naar doelmaximalisatie in plaats van winstmaximalisatie [64](#page=64).
* **Autonomie en zeggenschap**: Het beheer is democratisch en de coöperatie is autonoom [64](#page=64).
**Belangrijke maatschappelijke voordelen:**
* Inbedding in de gemeenschap en meer aandacht voor de omgeving [64](#page=64).
* Bijdrage aan de democratisering van de economie [64](#page=64).
* Voorkomen van machtsconcentratie en ruimte voor meer dan winst maken door democratische besluitvorming [64](#page=64).
* Beperkte inkomstongelijkheid, wat leidt tot een gelijkere samenleving qua middelen en macht [64](#page=64).
* Meer robuuste en veerkrachtige ondernemingen ten opzichte van globaal kapitaal [64](#page=64).
* Mogelijkheid tot een meer collaboratieve economie [64](#page=64).
**Verschillen met het huidige systeem:**
* Solidariteit en innovatie zijn integraal in coöperaties, versus reactie vanuit winstmotief in traditionele structuren [64](#page=64).
* Eigenaarschap van economische middelen leidt tot robuustere democratie, tegenover het "cronyisme" van kapitalisme [64](#page=64).
* Grotere vrijheid en gelijkheid door gelijke condities, in plaats van natuurlijke concentratie en monopolisme [64](#page=64).
* Gelijkere verdeling vermindert de noodzaak voor herverdeling, wat de overheidsuitgaven om kapitalisme te stabiliseren beperkt [64](#page=64).
#### 4.3.4 Soorten coöperaties
* **Ecopower**: Burgercoöperatie voor hernieuwbare energie, waarbij men zowel producent als consument is en zekerheid heeft van groene stroom [65](#page=65).
* **Newb**: Coöperatieve bank met focus op ethisch en duurzaam bankieren [65](#page=65).
* **CoopCycle**: Netwerk en softwareprovider voor fietskoerierscoöperaties, wat leidt tot betere rechten, eigen planning en onafhankelijkheid [65](#page=65).
* **Partago**: Belgische burgercoöperatie voor elektrische deelauto's, gericht op gemeenschappelijk bezit en het verminderen van het aantal auto's [65](#page=65).
#### 4.3.5 Democratiseren van de economie
Neoliberalisme wordt gekenmerkt door verminderde economische inspraak van de bevolking en een spanning tussen kapitaal en arbeid. Coöperaties zijn onderdeel van de bredere beweging naar het democratiseren van de economie (socialisme). Waar sociale democratie zich richt op de verdeling van de "buit", richt socialisme zich op de verdeling van macht en de democratisering van productiemiddelen. Dit impliceert niet alleen een gelijke verdeling van de lusten, maar vooral ook van de lasten [65](#page=65).
### 4.4 Ondernemerschap en plasticiteit
Het huidige ondernemerschap is vaak gefocust op flexibiliteit, wat betekent dat men zich aanpast aan de wereld, zelfs tot zelfdestructie toe. Dit staat in contrast met **plasticiteit**, het vermogen om vanuit standvastigheid uitdagingen aan te gaan en nieuwe wegen te creëren, waarbij men niet alleen vorm aanneemt, maar ook vormgeeft [66](#page=66).
> **Tip:** Het onderscheid tussen flexibiliteit (aanpassen) en plasticiteit (vormgeven) is cruciaal voor een duurzame en betekenisvolle benadering van ondernemerschap.
Catherine Malabou stelt dat "flexibiliteit" in het kapitalisme neerkomt op het volledig kneedbaar zijn en het loslaten van wortels, wat een onjuiste voorstelling van zaken is. Plasticiteit biedt daarentegen een tegengewicht door het vermogen om te veranderen zonder de eigen identiteit te verliezen [66](#page=66).
> **Voorbeeld:** De metafoor uit Antoine de Saint-Exupéry's *Citadelle* illustreert dit: om een schip te bouwen, moet men mensen leren verlangen naar de uitgestrektheid van de zee, in plaats van alleen hout aan te slepen. Dit benadrukt het belang van visie en verbinding met de wereld, in plaats van enkel het direct bestrijden van problemen [67](#page=67).
Het streven naar "hyperflexibiliteit" kan leiden tot het verlies van persoonlijkheid en eigenheid. De uitdaging is om plasticiteit te omarmen, je eigen oproep te vinden, de wereld serieus te nemen, en je stem te laten horen, zodat de economie niet langer de bepalende factor is [67](#page=67).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Zingeving | Het vinden van betekenis en doel in het leven; een fundamentele menselijke behoefte die voortkomt uit het navigeren door existentiële uitdagingen. |
| Levensbeschouwing | Een samenhangend geheel van opvattingen over de zin van het leven, de aard van de werkelijkheid en de plaats van de mens daarin, dat richting geeft aan iemands handelen en denken. |
| Subjectivering | Het proces waarbij een individu zich ontwikkelt tot een autonoom subject met eigen kwaliteiten en een kritisch denkvermogen, los van louter sociale of economische functies. |
| Existentiële vragen | Fundamentele vragen over het menselijk bestaan, zoals dood, vrijheid, isolatie en de zoektocht naar betekenis, waarmee iedereen geconfronteerd wordt. |
| Vrijheid en verantwoordelijkheid | De menselijke capaciteit om keuzes te maken, gepaard gaande met de inherente verantwoordelijkheid voor de gevolgen van die keuzes en het vormgeven van het eigen leven en de maatschappij. |
| Angst voor de dood en het verlies | Een diepgewortelde menselijke bezorgdheid die voortkomt uit de confrontatie met de eindigheid van het leven en de oncontroleerbaarheid van veel aspecten van het bestaan. |
| Isolatie en connectie | De inherente eenzaamheid van het menselijk bestaan en tegelijkertijd de fundamentele behoefte aan verbinding met anderen en de wereld, wat vaak gepaard gaat met kwetsbaarheid. |
| Zinloosheid en zingeving | De ervaring van een gebrek aan betekenis in het leven, en de actieve zoektocht en creatie van persoonlijke zin en doel, vaak als reactie op de confrontatie met existentiële leegte. |
| Aandacht | Het vermogen van de mens om zich te concentreren op specifieke zaken, wat cruciaal is voor diepgaand leren, creativiteit en welzijn, maar bedreigd wordt door constante prikkels en multitasking. |
| Hyperaandacht | Een vorm van aandacht waarbij de focus voortdurend versnipperd wordt over meerdere taken, informatiebronnen en processen, wat leidt tot oppervlakkigheid en uitputting. |
| Vermoeide samenleving | Een metafoor voor een maatschappij waarin individuen chronisch uitgeput zijn door constante druk tot productiviteit, multitasking en zelfoptimalisatie, wat leidt tot mentale en fysieke uitputting. |
| Gedragsverslaving | Een dwangmatige behoefte om een bepaalde activiteit te herhalen, die niet gepaard gaat met het innemen van een stof, maar wel significante negatieve gevolgen kan hebben voor fysieke, mentale en financiële welzijn. |
| Contemplatie | De kunst van de onverdeelde aandacht, waarbij men diep nadenkt over één onderwerp of fenomeen, essentieel voor diepgaande reflectie, creativiteit en zelfkennis. |
| Psychisch welzijn | De algemene staat van mentaal en emotioneel welzijn, gekenmerkt door een gevoel van welbehagen, de capaciteit om met de uitdagingen van het leven om te gaan en gezonde relaties te onderhouden. |
| Eenzaamheid | Een negatief gevoel van isolement en gebrek aan verbinding, dat kan voortkomen uit een tekort aan sociale contacten (sociale eenzaamheid) of een gebrek aan diepe emotionele banden (emotionele eenzaamheid). |
| Individualisme | Een filosofische en maatschappelijke nadruk op de autonomie, onafhankelijkheid en zelfredzaamheid van het individu, vaak ten koste van gemeenschapszin en collectieve verantwoordelijkheid. |
| Hyper individualisme | Een extreme vorm van individualisme waarbij persoonlijke autonomie en zelfredzaamheid centraal staan, wat kan leiden tot een loskoppeling van de gemeenschap en een verwaarlozing van collectief welzijn. |
| Internaliseren | Het proces waarbij een individu externe normen, waarden of verwachtingen eigen maakt en deze als onderdeel van het innerlijke zelf of de eigen verantwoordelijkheid beschouwt. |
| Holistisch denken | Een benadering die de werkelijkheid ziet als een complex geheel van onderling verbonden delen, in plaats van zich te concentreren op afzonderlijke elementen. |
| Zelfuitbuiting | Het proces waarbij individuen zichzelf uitbuiten, vaak onder druk van een prestatiemaatschappij, om te voldoen aan interne of externe verwachtingen, wat kan leiden tot burn-out en psychische problemen. |
| Burn-out | Een staat van chronische fysieke en mentale uitputting, veroorzaakt door langdurige stress en overbelasting, vaak gerelateerd aan werk of prestatiedruk. |
| Depressie | Een stemmingsstoornis gekenmerkt door aanhoudende gevoelens van verdriet, verlies van interesse en energie, die verschillende aspecten van het dagelijks leven kan beïnvloeden. |
| Neoliberalisme | Een politiek-economische ideologie die pleit voor een minimale rol van de overheid, deregulering, privatisering en vrije markten, met een sterke nadruk op individuele verantwoordelijkheid en concurrentie. |
| Ongelijkheid | Het oneerlijke verschil in de verdeling van welvaart, middelen, kansen of macht binnen een samenleving, wat kan leiden tot sociale spanningen en welzijnsproblemen. |
| Armoede | Een staat van gebrek aan materiële middelen, inkomen of toegang tot basisbehoeften, die zowel absoluut (tekort aan essentiële levensbehoeften) als relatief (minder hebben dan de rest van de samenleving) kan zijn. |
| Structureel geweld | Geweld dat ingebed is in de sociale, economische of politieke structuren van een samenleving, wat leidt tot discriminatie, uitsluiting en ongelijke kansen, vaak op een genormaliseerde manier. |
| Cultureel geweld | Culturele normen, overtuigingen of ideologieën die direct of structureel geweld rechtvaardigen of legitimeren, zoals stereotypen, racisme of seksisme. |
| Direct geweld | Zichtbaar geweld tussen individuen of groepen, meestal fysiek van aard, zoals oorlog, fysiek misbruik of diefstal. |
| Kapitalisme | Een economisch systeem gekenmerkt door privébezit van productiemiddelen, concurrentie en het streven naar winstmaximalisatie, met potentiële nadelen zoals uitbuiting en groeiende ongelijkheid. |
| Groene groei | Het idee dat economische groei kan plaatsvinden zonder de ecologische impact te vergroten door middel van efficiëntieverbeteringen en technologische innovaties. |
| Decoupling | Het ontkoppelen van economische groei van milieudruk, zodat economische activiteit kan toenemen zonder dat dit leidt tot een evenredige toename van milieuvervuiling of grondstofgebruik. |
| Degrowth | Een sociaal-ecologische beweging die pleit voor een geplande en gefaseerde inkrimping van de economische productie en consumptie in welvarende landen, met als doel ecologische duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid te bereiken. |
| Gig economie | Een economisch model gekenmerkt door een toename van tijdelijke, flexibele en vaak kortlopende banen (gigs), waarbij werknemers vaker zelfstandigen of freelancers zijn met minder arbeidszekerheid en bescherming. |
| Platformkapitalisme | Een economisch model waarbij digitale platforms optreden als tussenpersonen die diensten faciliteren tussen consumenten en aanbieders, waarbij vaak kosten en risico's worden doorgeschoven naar de aanbieders. |
| Financialisering van de economie | Het toenemende belang en de invloed van financiële markten, speculatie en schuld op de economie, vaak ten koste van productieve investeringen. |
| Coöperatief ondernemen | Een vorm van ondernemerschap waarbij werknemers gezamenlijk eigenaar zijn van en democratisch controle uitoefenen over de onderneming, met als doel gemeenschappelijke behoeften en ambities te behartigen. |
| Plasticiteit (van de hersenen) | Het vermogen van de hersenen om zich aan te passen en nieuwe verbindingen te leggen als reactie op ervaringen en omgeving, maar met een zekere inherente vastheid die zich onderscheidt van louter flexibiliteit. |
| Kwetsbaarheid | De staat van openheid en de bereidheid om zichzelf bloot te stellen aan mogelijke pijn, risico's of afwijzing, wat paradoxaal genoeg de sleutel kan zijn tot diepe verbinding, intimiteit en authenticiteit. |
| Zelftranscendentie | Het overstijgen van eigen doelen en wensen om die van de ander te integreren, wat bijdraagt aan betekenisvolle relaties en een dieper gevoel van zingeving. |
| Zelfrealisatie | Het proces van het ontwikkelen van iemands potentieel en het nastreven van persoonlijke doelen en ambities, wat kan bijdragen aan iemands identiteit en welzijn. |
| Werkerscoöperatie | Een coöperatie die in eigendom is van en democratisch wordt bestuurd door de werknemers, wat leidt tot gedeelde verantwoordelijkheid, autonomie en een meer gelijkmatige verdeling van macht en winst. |
| Gedistribueerde intelligentie | Het concept dat complexe taken en besluitvorming worden verdeeld over een netwerk van individuen of entiteiten, in plaats van geconcentreerd te zijn in één centraal punt. |
| Duurzame economie | Een economisch systeem dat streeft naar een evenwicht tussen economische groei, sociale rechtvaardigheid en ecologische duurzaamheid, met aandacht voor lange termijn welzijn en hernieuwbare bronnen. |
| Consuminderen | Een strategie binnen de 'degrowth'-beweging die pleit voor een bewuste vermindering van individuele consumptie om ecologische duurzaamheid te bevorderen en onnodige productie en afval te beperken. |
| Absoluut geweld | Geweld dat zich direct manifesteert in fysieke of tastbare handelingen, vaak tussen individuen of groepen. |
| Structureel geweld | Geweld dat ingebed is in de sociale, economische of politieke structuren van een samenleving, wat leidt tot discriminatie, uitsluiting en ongelijke kansen, vaak op een genormaliseerde manier. |
| Cultureel geweld | Culturele normen, overtuigingen of ideologieën die direct of structureel geweld rechtvaardigen of legitimeren, zoals stereotypen, racisme of seksisme. |
| Verantwoord ondernemen (MVO) | Een bedrijfsfilosofie die streeft naar positieve bijdragen aan de samenleving en het milieu, naast economische winst, met aandacht voor People, Planet en Profit. |
| Innovatie | Het proces van het ontwikkelen van nieuwe ideeën, producten, diensten of processen die waarde toevoegen en kunnen leiden tot verbeteringen en vooruitgang. |
| Gigantisme | De tendens tot buitensporige groei en concentratie van macht binnen bedrijven, wat kan leiden tot een verminderde concurrentie en grotere economische en maatschappelijke invloed. |
| Rent-seeking | Het genereren van inkomen door het uitbuiten van markten, monopolievoordelen of het blokkeren van toetreding van concurrenten, zonder noodzakelijk iets nuttigs te produceren. |
| Holistisch denken | Een benadering die de werkelijkheid ziet als een complex geheel van onderling verbonden delen, in plaats van zich te concentreren op afzonderlijke elementen. |
| Post-groei | Een economische theorie die de nadruk legt op de noodzaak om de focus op eindeloze economische groei te verlaten en in plaats daarvan te streven naar duurzaamheid, welzijn en een eerlijke verdeling van middelen. |