Cover
Empieza ahora gratis Stuvia-1724769-volledige-samenvatting-cardiovasculaire-ziekteleer.pdf
Summary
## Cardiovasculaire Farmacologie en Ziekteleer
Dit document behandelt verschillende aspecten van cardiovasculaire ziekten, waaronder trombusvorming, medicamenteuze behandelingen, risicofactoren, specifieke aandoeningen zoals hartinfarcten, diabetes en kleplijden, en diagnostische methoden.
### Trombusvorming en Behandeling
Het proces van trombusvorming begint met beschadiging van het endotheel van de bloedvatwand. Dit leidt tot de adhesie van bloedplaatjes aan collageen, gefaciliteerd door de von Willebrandfactor (vWF). Vervolgens worden de bloedplaatjes geactiveerd door stoffen zoals thrombine, wat resulteert in de afgifte van mediatoeren die het proces versterken en versnellen. De geactiveerde bloedplaatjes veranderen van vorm en ontwikkelen 'armpjes' (GP IIb-IIIa receptor) die hen in staat stellen om aan elkaar te hechten, ondersteund door fibrinogeen, wat leidt tot aggregatie en de vorming van een thrombus [2](#page=2) [3](#page=3).
#### Bloedverdunners
Bloedverdunners worden ingedeeld in twee hoofdgroepen: plaatjesremmers (anti-aggregantia) en anticoagulanten (ontstollingsmiddelen).
##### Plaatjesremmers (Anti-aggregantia)
Deze medicijnen beïnvloeden de bloedplaatjes om hun aan elkaar kleven te verminderen.
* **Aspirine**: Werkt onomkeerbaar als cyclooxygenase-1 (COX-1) inhibitor. Het vermindert de vorming van thromboxaan TXA2. De werking duurt voort tot het bloedplaatje zijn levensduur van ongeveer 7 dagen beëindigt. Indicatie: ischemisch hartlijden [4](#page=4).
* **P2Y12 ADP Receptor Antagonisten**:
* **Clopidogrel en Prasugrel**: Hebben een onomkeerbare werking. Prasugrel is sneller, consistenter en potentere remmer dan clopidogrel. Indicatie: acuut coronair syndroom, na plaatsing van een drug-eluting stent [4](#page=4).
* **Ticagrelor**: Heeft een omkeerbare werking, waardoor de medicatie slechts één dag voor een ingreep gestopt hoeft te worden. Het remt bloedplaatjes sneller en consistenter dan clopidogrel, omdat het niet door de lever geactiveerd hoeft te worden. Indicatie: acuut coronair syndroom, na plaatsing van een drug-eluting stent [4](#page=4).
##### Anticoagulantia (Ontstollingsmiddelen)
Deze medicijnen werken in op de stollingcascade om de vorming van fibrine te verminderen.
* **Vitamine K Antagonisten (OAC)**: Zoals Marcoumar. Deze medicijnen werken in op de stollingcascade, onderdrukken de vorming van protrombine en verminderen de fibrineproductie. Ze vereisen individuele titratie en regelmatige bloedcontroles (INR-ratio) [5](#page=5).
* **New Oral Anticoagulantia (NOAC)**: Deze perorale middelen, ook wel DOAC's genoemd, vereisen geen INR-controle en hebben een vaste dosis voor iedereen.
* **Directe thrombine inhibitoren**: Bijvoorbeeld Dabigatran (Pradaxa) [5](#page=5).
* **Factor Xa-inhibitoren**: Bijvoorbeeld Rivaroxaban (Xarelto), Apixaban (Eliquis), Edoxaban (Lixiana) [5](#page=5).
* **Heparines**: Zowel ongefractioneerde heparine als laagmoleculair gewicht heparine (bv. Clexane, Innohep). Ze remmen de werking van stollingsfactor X en thrombine. Ze worden vaak gebruikt als overgangsfase of bij specifieke indicaties, maar vereisen subcutane toediening [5](#page=5).
**Indicaties voor Anticoagulantia:**
* Voorkamerfibrillatie met matig tot hoog risico op embolie.
* Longembolieën.
* Diep veneuze trombose.
* Mechanische kunstkleppen (uitsluitend vitamine K-antagonisten).
* Mitralisstenose (uitsluitend vitamine K-antagonisten).
* Acuut coronair syndroom (uitsluitend heparines) [5](#page=5).
### Bètablokkers
Bètablokkers werken door selectief op bètareceptoren te binden, waardoor catecholamines (zoals adrenaline) niet meer op deze receptoren kunnen inwerken. Dit heeft een "anti-stress" effect op het hart.
* **Indicaties**: Hartfalen, ischemisch hartlijden, ritmestoornissen, hypertensie [5](#page=5).
* **Soorten**:
* **Cardioselectieve bètablokkers**: Werken voornamelijk op bèta-1 receptoren (hartspier). Voorbeelden zijn Bisoprolol, Metoprolol, Atenolol. Nebivolol is ook vasodilaterend [6](#page=6).
* *Gewenst effect*: Minder zuurstofnood van het hart.
* *Neveneffecten*: Bradycardie, verminderde contractiliteit, verlaagd hartdebiet, hypotensie, vermoeidheid, verminderd inspanningsvermogen [6](#page=6).
* **Niet-cardioselectieve bètablokkers**: Werken op zowel bèta-1 als bèta-2 receptoren (slagaders, luchtwegen, skeletspieren). Voorbeeld is Propranolol. Veroorzaken naast effecten op het hart ook bronchoconstrictie en vasoconstrictie.
* *Neveneffecten*: Idem als cardioselectieve, plus astma, koude extremiteiten, erectiestoornissen, claudicatio [6](#page=6).
### ACE-Inhibitoren en Angiotensine-II-Receptorblokkers
Deze medicijnen moduleren het renine-angiotensine-aldosteron systeem (RAAS).
* **ACE-Inhibitoren (Angiotensine-Converting Enzyme Inhibitors)**:
* *Werkingsmechanisme*: Remmen de vorming van angiotensine II, wat leidt tot vasodilatatie en verminderde vochtretentie. Ze remmen ook de afbraak van bradykinine, wat indirect leidt tot vasodilatatie via stikstofoxide (NO) [6](#page=6).
* *Neveneffecten*: Angio-oedeem (zwelling van oogleden, tong), prikkelhoest [7](#page=7).
* *Indicaties*: Myocardinfarct, hartfalen, hypertensie, diabetes, voorkamerfibrillatie, voorgeschiedenis CVA, ischemisch hartlijden [7](#page=7).
* **Angiotensine-II-Receptorblokkers (ARB's)**:
* *Werkingsmechanisme*: Blokkeren de angiotensine II type 1-receptoren, wat leidt tot verminderde vasoconstrictie en vochtretentie, met een vergelijkbaar effect als ACE-inhibitoren [7](#page=7).
* *Neveneffecten*: Bloeddrukdaling, verminderde nierfunctie [7](#page=7).
* *Indicaties*: Vaak als alternatief bij ACE-I nevenwerkingen, hypertensie [7](#page=7).
### Statines (Cholesterolverlagende Middelen)
* *Werkingsmechanisme*: Remmen HMG-co-enzym A, waardoor de cholesterolproductie in de lever vermindert [7](#page=7).
* *Indicaties*: Hypercholesterolemie, atheromatose (ischemisch hartlijden, CVA), diabetes [7](#page=7).
### Nitraten (NO Donoren)
* *Werkingsmechanisme*: Dilateren voornamelijk de aders, waardoor het hart ontlast wordt (verminderde voorbelasting). Ze dilateren ook de kransslagaders, wat de doorbloeding naar ischemische gebieden verbetert [7](#page=7).
* *Neveneffecten*: Hoofdpijn, hypotensie, syncope [7](#page=7).
* *Indicaties*: Angor, acuut longoedeem [7](#page=7).
### Diuretica (Waterafdrijvende Middelen)
* *Werkingsmechanisme*: Verhogen de uitscheiding van natrium en water door de nieren, door reabsorptie in de tubuli te remmen. Kalium gaat hierbij ook verloren, behalve bij kaliumsparende diuretica. Lisdiuretica zijn de krachtigste [8](#page=8).
* *Indicaties*: Hartfalen (lisdiuretica), hypertensie (thiaziden) [8](#page=8).
### Anti-aritmica (Middelen tegen Ritmestoornissen)
* **Amiodarone**: Klasse III anti-aritmicum. Werkt tegen ritmestoornissen vanuit de hartkamers en voorkamers. Vertraagt het hartritme.
* *Neveneffecten*: Fotosensibilisatie, leverfunctiestoornissen, schildklierstoornissen, visusstoornissen, QT-verlenging [8](#page=8).
* **Digitalis (Digoxine)**:
* *Werkingsmechanisme*: Vertraagt het hartritme en de geleiding (negatief chrono- en dromotroop). Verhoogt de hartspiercontractiliteit (positief inotroop) [8](#page=8).
* *Neveneffecten*: Bradycardie/pauzes, misselijkheid/braken, malaise (cave intoxicatie) [8](#page=8).
* *Indicaties*: Chronische voorkamerfibrillatie (ter vertraging), hartdecompensatie [8](#page=8).
### Antihypertensiva (Bloeddrukverlagende Middelen)
* **Calciumantagonisten**:
* *Klassen*: Dihydropyridines (bv. Amlodipine), Diltiazem, Verapamil.
* *Werkingsmechanisme*: Blokkeren calciumkanalen in de gladde spiercellen van de bloedvatwand, wat leidt tot vasodilatatie. Op de hartspiercellen veroorzaken ze een minder krachtige contractie (negatief inotroop) en vertragen ze het hartritme (negatief chronotroop), met uitzondering van dihydropyridines [9](#page=9).
* *Cave*: Hartdecompensatie, te traag hartritme [9](#page=9).
* **Andere Antihypertensiva**:
* **Alfablokkers**: Veroorzaken vasodilatatie (bv. Terazosine) [9](#page=9).
* **Centraal werkende middelen**: Verhogen de daling van de orthosympatische tonus (bv. Moxonidine) [9](#page=9).
### Cardiovasculaire Risicofactoren en Diabetes
Cardiovasculaire ziekten, waaronder hypertensie, coronair lijden en beroertes, zijn de belangrijkste doodsoorzaak in de EU, verantwoordelijk voor ongeveer 40% van de sterfgevallen [10](#page=10).
#### Atheromatose
Atheromatose is een progressieve en diffuse aandoening van de slagaders, gekenmerkt door de afzetting van vetten onder het endotheel (atheromateuze plaque). Deze plaques kunnen scheuren, wat leidt tot bloedplaatjesactivatie, trombusvorming en potentieel levensbedreigende gevolgen zoals myocardinfarct of CVA [10](#page=10).
* **Stabiele Plaque**: Gedekt door een dikke bindweefselkap, met een lagere kans op ruptuur. Verkalking neemt toe met leeftijd.
* **Vulnerabele Plaque**: Grote vetkern, bedekt met een dunne bindweefselkap, met een hogere kans op ruptuur, wat leidt tot trombusvorming en occlusie [11](#page=11).
#### Risicofactoren voor Cardiovasculaire Ziekten
* Diabetes
* Roken
* Hypercholesterolemie (LDL)
* Fysieke inactiviteit
* Arteriële hypertensie
* Familiale belasting
* Obesitas (abdominaal)
* Nierinsufficiëntie
* Leeftijd
* Stress
* Mannelijk geslacht (tot aan de menopauze) [12](#page=12).
* Slaapapneu [12](#page=12).
#### Diabetes Mellitus
Diabetes wordt gekenmerkt door hyperglycemie, een gevolg van een tekort aan insuline of insulineresistentie. Het lichaam reguleert de glycemie tussen 70 en 145 mg/dL [13](#page=13).
* **Mechanismen van glycemeregulatie**:
* *Toevoer*: Voeding, leverproductie (gluconeogenese, glycolyse) [13](#page=13).
* *Verwijdering*: Opname in spier- en vetweefsel, opslag in de lever als glycogeen [13](#page=13).
* **Pathogenese**: Hyperglycemie ontstaat wanneer de balans tussen glucose-aanbod en -afname verstoord is, met name door een tekort aan insuline. Insuline, geproduceerd door de bètacellen van de pancreas, faciliteert de opname van glucose door perifere weefsels [13](#page=13).
* **Classificatie**:
* **Type 1 Diabetes**: Auto-immuunziekte gericht tegen de insulineproducerende bètacellen, resulterend in een absoluut insulinetekort. Kenmerkend is de glucosespiegel die door de nieren gaat, wat leidt tot osmotische diurese en potentiële ketoacidose door het gebruik van alternatieve energubronnen zoals ketonen. Symptomen omvatten polyurie, polydipsie, asthenie, vermagering en verhoogde vatbaarheid voor infecties [14](#page=14).
* **Type 2 Diabetes**: Gekenmerkt door insulineresistentie van perifere organen en een relatief insulinetekort door defecten in de bètacellen. Komt veel vaker voor, vooral bij ouderen en zwaarlijvigen. Symptomen zijn vergelijkbaar met type 1, maar zonder de acute levensbedreigende ketoacidose, vanwege de aanwezige insuline [15](#page=15).
* **Metabool Syndroom**: Een voorstadium van diabetes met verhoogd cardiovasculair risico, gekenmerkt door centrale obesitas en minstens twee van de volgende factoren: hoge triglyceriden, laag HDL-cholesterol, hypertensie, of nuchtere hyperglycemie [16](#page=16).
* **Diagnose**:
* Plasmaspiegelmeting (glycemie), bij voorkeur nuchter [17](#page=17).
* Orale glucose tolerantietest (OGTT) [17](#page=17).
* Bepaling van HbA1c, wat de gemiddelde bloedsuikerspiegel over de afgelopen 3 weken weergeeft [17](#page=17).
* **Behandeling**:
* *Type 1*: Insuline, educatie, dieet, lichaamsbeweging [17](#page=17).
* *Type 2*: Educatie, dieet, lichaamsbeweging, orale antidiabetica, insuline, zelfcontrole [18](#page=18).
* **Verwikkelingen**:
* *Acuut*: Hypoglycemie, hyperglycemie, ketoacidose [18](#page=18).
* *Chronisch*: Microangiopathie (retinopathie, nefropathie), neuropathie, macroangiopathie [18](#page=18).
* **Microangiopathie**: Aantasting van kleine bloedvaten, wat kan leiden tot blindheid (retinopathie) en nierfalen (nefropathie) [18](#page=18).
* **Macroangiopathie**: Versnelde slagadervernauwing en -verkalking, leidend tot een verhoogd risico op ischemisch hartlijden, CVA en perifeer vaatlijden [19](#page=19).
* **Neuropathie**: Aantasting van zenuwbanen, met sensorische (tintelingen, gevoelloosheid), motorische (krachtverlies) en autonome (stoornissen in spijsvertering, urogenitaal systeem, cardiovasculair systeem) componenten [19](#page=19).
### Hartinfarct en Angor
* **Angor (Angina Pectoris)**: Kortdurende pijn op de borst door tijdelijk zuurstoftekort in de hartspier, meestal verlicht door rust of nitraten. In tegenstelling tot een hartinfarct is er geen blijvend letsel [20](#page=20).
* *Typische Angor*: Voldoet aan drie criteria: retrosternaal drukkend gevoel, begonnen bij inspanning/emotie, verbetert na staking inspanning/innemen nitraten.
* *Atypische Angor*: Voldoet aan twee criteria.
* *Niet-cardiale thoracale pijn*: Voldoet aan één of geen criteria.
* **Stabiele Angor**: Angor die optreedt bij een bepaalde mate van inspanning en verdwijnt binnen 30 minuten na staking van de inspanning. Veroorzaakt door vernauwingen in de kransslagaders waarbij er een wanverhouding is tussen zuurstofvraag en -aanbod [21](#page=21).
* **Instabiele Angor**: Verlengde angor (> 30 minuten), nachtelijke angor, of progressief bij lichtere inspanning of in rust. Duiding op een beschadigd endotheel met trombusvorming, een risico op hartinfarct [21](#page=21).
* **Acuut Coronair Syndroom (ACS)**: Een verzamelnaam voor instabiele angor, NSTEMI en STEMI.
* **Hartinfarct (Myocardinfarct)**: Necrose van hartspierweefsel door een doorbloedingsprobleem, meestal door afsluiting van een kransslagader door een trombus [21](#page=21).
* *STEMI (ST-elevated myocardial infarction)*: Gekenmerkt door ST-elevatie op het ECG [22](#page=22).
* *NSTEMI (Non-ST-elevated myocardial infarction)*: Gekenmerkt door ST-depressies of negatieve T-golven op het ECG, met myocardnecrose [22](#page=22).
* **Klinisch beeld**: Typische angineuze pijn, soms met misselijkheid, zweten, dyspneu. Kan ook stilzwijgend voorkomen, vooral bij diabetici, of zich presenteren als plotselinge dood [22](#page=22).
#### Diagnostiek van Acuut Coronair Syndroom
* **Elektrocardiogram (ECG)**: Registreert de elektrische activiteit van het hart. Belangrijke elementen zijn de P-golf (depolarisatie voorkamers), QRS-complex (depolarisatie kamers) en T-golf (repolarisatie kamers). Afwijkingen zoals ST-elevatie of -depressie kunnen wijzen op ischemie [23](#page=23).
* **Coronarografie**: Een invasief onderzoek waarbij contrastvloeistof in de kransslagaders wordt gespoten om vernauwingen of occlusies op te sporen [24](#page=24).
* **Bloedonderzoek**: Meting van cardiale merkers, met name high-sensitivity troponine T (hs-Trop T), een specifieke marker voor myocardnecrose [26](#page=26).
#### Behandeling van Acuut Coronair Syndroom
* **Revascularisatie**:
* **Percutane Coronare Interventie (PCI)**: Ballon- of stentplaatsing om vernauwde kransslagaders te openen [25](#page=25).
* *Bare Metal Stent (BMS)*: Standaard stent.
* *Drug-Eluting Stent (DES)*: Stent met medicatie om wondheling te remmen en restenose te voorkomen. Vereist duale antiplaatjestherapie (duap) gedurende een bepaalde periode [25](#page=25).
* **Klonteroplosende Medicatie (trombolyse)**: Wordt toegepast als PCI niet beschikbaar is. Werkt systemisch en brengt bloedingsrisico's met zich mee [25](#page=25).
* **Overbruggingsoperatie (CABG - Coronary Artery Bypass Grafting)**: Omzeilen van vernauwde kransslagaders met een eigen bloedvat (slagader of ader) [26](#page=26).
* **Ondersteunende Maatregelen**: Rust, medicatie (aspirine, pijnstilling, bètablokkers, nitraten) [26](#page=26).
#### Secundaire Preventie
Medicatie na een cardiovasculair incident om herhaling te voorkomen:
* Bloedverdunners (aspirine en P2Y12-remmer).
* Bètablokkers.
* ACE-inhibitoren.
* Statines.
* Nitraten (symptoombehandeling) [27](#page=27).
### Cardiale Revalidatie en Hygiënische Maatregelen
* **Cardiale Revalidatie**: Bevordert fysieke fitheid en het behoud van hartvorm na een infarct. Vroege start is gunstig [27](#page=27).
* **Hygiënische Maatregelen**: Rookstop, aangepast dieet, stressmanagement, regelmatige lichaamsbeweging [28](#page=28).
### Diagnostische Onderzoeken
* **Inspanning ECG (Ergospirometrie)**: Beoordeelt de reactie van hart en bloedsomloop op inspanning. Meet ook zuurstofopname (VO2max) [28](#page=28).
* **Transthoracale Echocardiografie**: Echografisch onderzoek van het hart via de borstkaswand. Beoordeelt hartbewegingen, klepfunctie en contractiekracht [29](#page=29).
* **24-uurs Bloeddrukmeting**: Monitort de bloeddruk gedurende een volledige dag en nacht om te compenseren voor stress-geïnduceerde bloeddrukverhogingen [29](#page=29).
* **24-uurs Holter**: Langdurige ECG-registratie om ritmestoornissen op te sporen [29](#page=29).
* **Myocardscintigrafie (SPECT)**: Beoordeelt de doorbloeding van de hartspier door middel van een radioactief gelabelde tracer [29](#page=29).
* **Cardiale MRI**: Beoordeelt de levensvatbaarheid van hartweefsel en identificeert infarctlittekens [30](#page=30).
* **Coronare CT(A)**: Beeldvorming van de kransslagaders zonder katheterisatie, na toediening van contrastvloeistof [30](#page=30).
### Kleplijden
Problemen met de hartkleppen kunnen leiden tot stenose (verkramping, onvoldoende opening) of insufficiëntie (lekkage) [30](#page=30).
#### Mitralisklep Lijden
De mitralisklep regelt de bloedstroom tussen de linker voorkamer en linker kamer [31](#page=31).
* **Mitraalstenose**: De klep wordt dikker en stijver, waardoor deze minder goed opengaat. Komt in westerse landen zelden voor, vaak gevolg van reumatische hartziekte [31](#page=31).
* *Verloop*: Belemmerde vulling van de linker ventrikel en lediging van de linker atrium, wat leidt tot stuwing in de longvenen en potentieel rechterhartfalen [33](#page=33).
* *Klinische presentatie*: Dyspneu, vermoeidheid, pijn op de borst, hartkloppingen (voorkamerfibrillatie) [34](#page=34).
* *Behandeling*: Medicatie (antistolling, ritmecontrole, diuretica), percutane transveneuze mitralisvalvuloplastiek (PTMV), of klepvervanging [34](#page=34).
* **Mitralisinsufficiëntie**: Lekken van de mitralisklep.
* *Verloop*: Terugvloei van bloed naar de linker voorkamer tijdens systole, leidend tot volumeoverbelasting van het linker hart en potentieel rechterhartfalen [36](#page=36).
* *Klinische presentatie*: Vermoeidheid, hartkloppingen, dyspneu, oedeem [37](#page=37).
* *Behandeling*: Medicatie (ACE-inhibitoren, diuretica, nitraten, antistolling), klepherstel (plastie) of klepvervanging [37](#page=37).
#### Aortaklep Lijden
* **Aortastenose**: Vernauwing van de aortaklep. Vaak gevolg van degeneratieve verkalking of een bicuspide klep [38](#page=38).
* *Verloop*: Drukoverbelasting van de linker ventrikel, verminderd hartdebiet, wat kan leiden tot syncope, angor en hartfalen [38](#page=38).
* *Klinische presentatie*: Angor tijdens inspanning, syncope, congestief hartfalen, plotse dood [39](#page=39).
* *Behandeling*: Klepvervanging (prothetische of biologische klep), of percutane interventie (PTAV, TAVI) [40](#page=40).
* **Aorta-insufficiëntie**: Lekkage van de aortaklep.
* *Verloop*: Terugstromen van bloed naar de linker ventrikel tijdens diastole, leidend tot volumeoverbelasting van de linker ventrikel, angor en hartfalen [40](#page=40).
* *Klinische presentatie*: Kortademigheid, oedeem, angor [41](#page=41).
* *Behandeling*: Medicatie (vasodilatoren), klepplastiek of klepvervanging [41](#page=41).
### Congenitale Hartafwijkingen
Dit zijn hartafwijkingen die aanwezig zijn bij de geboorte.
#### Niet-cyanogene Hartvitia met Links-naar-Rechts Shunt
Bij deze afwijkingen is er geen blauwverkleuring (cyanose) omdat zuurstofrijk bloed vanuit de linker harthelft naar de rechter harthelft stroomt, waardoor het onnodig de longcirculatie doorloopt.
* **Atrium Septum Defect (ASD)**: Een opening in het septum tussen de voorkamers. Meest voorkomende aangeboren hartafwijking bij volwassenen [42](#page=42).
* *Types*: Ostium secundum, ostium primum, sinus venosus defect [44](#page=44).
* *Pathofysiologie*: Volumebelasting van het rechter hart, potentieel pulmonale hypertensie [44](#page=44).
* *Klinische presentatie*: Vaak asymptomatisch op jonge leeftijd, later mogelijke klachten zoals inspanningsdyspneu, palpitaties, paradoxaal embolie [44](#page=44).
* *Diagnose*: Hartauscultatie, RX thorax, ECG, echocardiografie [45](#page=45).
* *Behandeling*: Conservatief, chirurgische of percutane sluiting [45](#page=45).
* **Ventrikel Septum Defect (VSD)**: Een opening tussen de kamers. Meest voorkomende aangeboren hartafwijking bij kinderen [46](#page=46).
* *Types*: Perimembraneus, musculeus, subarterieel [46](#page=46).
* *Pathofysiologie*: Volumebelasting linker hart, drukbelasting rechter hart, potentieel pulmonale hypertensie [46](#page=46).
* *Klinische presentatie*: Afhankelijk van grootte; kleine defecten zijn vaak asymptomatisch [47](#page=47).
* *Diagnose*: Hartauscultatie, RX thorax, ECG, echocardiografie [47](#page=47).
* *Behandeling*: Chirurgie, percutaan, endocarditisprofylaxe [47](#page=47).
* **Atrioventriculair Septum Defect (AVSD)**: Verbinding tussen de voorkamers en kamers, met één grote atrioventriculaire klep. Vaak geassocieerd met het syndroom van Down [48](#page=48).
* *Pathofysiologie*: Afhankelijk van ASD/VSD component, volumebelasting linker of rechter hart, drukbelasting rechter hart [48](#page=48).
* *Behandeling*: Primaire correctie, levenslange cardiologische opvolging [49](#page=49).
* **Open Ductus van Botalli (ODB / PDA)**: Een verbinding tussen aorta en arteria pulmonalis die na de geboorte normaal sluit.
* *Pathofysiologie*: Volumebelasting linker hart, drukbelasting rechter hart [49](#page=49).
* *Complicaties*: Hartfalen, pulmonale arteriële hypertensie, endarteritis [50](#page=50).
* *Behandeling*: Percutane sluiting, chirurgische sluiting [50](#page=50).
#### Niet-cyanogene Hartvitia met Linker Hartobstructie
* **Coarctatio Aortae**: Vernauwing van de aorta, meestal nabij de uitmonding van de ductus arteriosus.
* *Pathofysiologie*: Drukbelasting linker hart, arteriële hypertensie in het bovenlichaam en hypotensie in het onderlichaam (indien subclavia links achter vernauwing aftakt) [51](#page=51).
* *Klinische presentatie*: Neonatale shock, decompensatie, hypertensie, zwakke liespulsaties [51](#page=51).
* *Behandeling*: Chirurgie, percutane interventie (ballondilatatie, stent) [52](#page=52).
#### Niet-cyanogene Hartvitia met Rechter Hartafwijkingen
* **Pulmonaalklepstenose**: Vernauwing van de pulmonaalklep.
* *Pathofysiologie*: Drukbelasting rechter ventrikel [53](#page=53).
* *Indicatie voor behandeling*: Drukverschil over de klep > 50 mmHg [53](#page=53).
* *Behandeling*: Ballondilatatie, homogreffe bij ernstige dysplasie [53](#page=53).
#### Cyanogene Hartvitia
Gekenmerkt door verminderde systeemsaturatie, wat leidt tot blauwverkleuring van lippen, tong en vingertoppen [53](#page=53).
* **Tetralogie van Fallot (TF)**: Een combinatie van vier afwijkingen: VSD, overrijdende aorta, pulmonalisklepstenose en rechterkamerhypertrofie [54](#page=54).
* *Pathofysiologie*: De mate van pulmonalisklepstenose bepaalt de ernst van cyanose (licht bij lichte stenose, ernstig bij ernstige stenose) [54](#page=54).
* *Klinische presentatie*: Cyanose, polycytemie, vertraagde groei, verminderde inspanningstolerantie [55](#page=55).
* *Diagnose*: ECG, RX thorax (schoenvormig hart), echocardiografie, hartkatheterisatie [55](#page=55).
* *Behandeling*: Chirurgie (totale correctie of palliatieve shunt) afhankelijk van de ernst van de pulmonalisklepstenose [56](#page=56).
* **Transpositie van de Grote Arteries (TGA)**: De aorta en arteria pulmonalis zijn omgewisseld; de aorta is verbonden met de rechter ventrikel en de arteria pulmonalis met de linker ventrikel.
* *Behandeling*: Chirurgie (atriale rerouting, arteriële switch) [56](#page=56).
#### Vitia met Gemeenschappelijke Mixing (Univentriculair Hart)
Een functioneel hart met slechts één functionerende ventrikel, waarbij de twee circuits (long en lichaam) parallel geschakeld zijn [57](#page=57).
### Cardiomyopathieën
Ziekten van de hartspier, waarbij de spier vergroot, dikker, stijver wordt, of wordt vervangen door littekenweefsel [58](#page=58).
* **Hypertrofe Cardiomyopathie (HCM)**: Verdikking van het myocard in de linker ventrikel zonder duidelijke oorzaak.
* *Kenmerken*: Diastolische dysfunctie, obstructie van de linker ventrikel outflow tract (LVOT), SAM (systolic anterior movement) van de mitralisklep, wat leidt tot mitralisinsufficiëntie [59](#page=59).
* *Voorkomen*: Familiair (autosomaal dominant), sporadisch [59](#page=59).
* *Klinische presentatie*: Vaak asymptomatisch, plotse dood (vooral bij inspanning), inspanningsintolerantie, syncope [58](#page=58).
* *Diagnose*: Anamnese, ECG, echocardiografie, MRI, genetische test [59](#page=59).
* *Behandeling*: Sportrestrictie, medicatie (calciumantagonisten, bètablokkers), ICD, alcoholische septumablatie, myomectomie [60](#page=60).
* **Gedilateerde Cardiomyopathie (DCM)**: Vergroting en verzwakking van de hartkamers, met verminderde pompfunctie.
* *Voorkomen*: Diverse etiologieën, vaak erfelijk, meestal gediagnosticeerd op jonge volwassen leeftijd [60](#page=60).
* *Klinische presentatie*: Tekenen van hartfalen, hartkloppingen, plotse dood [60](#page=60).
* *Behandeling*: Medicatie, ICD, CRT (cardiac resynchronization therapy), harttransplantatie [61](#page=61).
* **Restrictieve Cardiomyopathie (RCM)**: Stijve en rigide ventrikels door littekenvorming of infiltratie.
* *Kenmerken*: Belemmerde vulling van de hartkamers, wat leidt tot hartfalen, kleplijden en ritmestoornissen [61](#page=61).
* **Cardiale Amyloïdose**: Stapeling van eiwit (amyloïd) in het hart, wat leidt tot wandverdikking, verminderde relaxatie en elasticiteit.
* *Klinische presentatie*: Inspanningsintolerantie, tekenen van rechterhartfalen, plotse dood [62](#page=62).
* *Behandeling*: Behandeling van de onderliggende oorzaak (kanker), hartfalenbehandeling, transplantatie [62](#page=62).
### Hartfalen (HF)
Een toestand waarbij het hart onvoldoende bloed rondpompt om aan de metabole vraag te voldoen [63](#page=63).
* **Classificatie**:
* **HF-rEF (reduced Ejection Fraction)**: Systolisch hartfalen, verminderde pompfunctie (LVEF ≤ 40%) [63](#page=63).
* **HF-mrEF (mildly-reduced Ejection Fraction)**: Overgangsvorm (LVEF 41-49%) [63](#page=63).
* **HF-pEF (preserved Ejection Fraction)**: Diastolisch hartfalen, verminderde vulling (LVEF ≥ 50%) [63](#page=63).
* **Pathofysiologie**: Verstoorde cardiocirculatoire toestand met neurohumorale activatie (sympathisch zenuwstelsel, RAAS, cytokines), wat leidt tot vasoconstrictie en vochtretentie. Compensatiemechanismen zoals het Frank-Starling mechanisme en ventrieldilatatie/hypertrofie worden uiteindelijk overbelast [63](#page=63) [64](#page=64).
* **Comorbiditeiten**: Cardiorenaal syndroom, anemie, cachexie [64](#page=64).
* **Symptomen en Tekenen**: Systeemveneuze stuwing (oedeem, leverstuwing), pulmonale congestie (dyspneu, hoest), lage cardiac output (vermoeidheid, koude extremiteiten) [65](#page=65).
* **NYHA Classificatie**: Een gradering van de ernst van de symptomen van hartfalen op basis van fysieke activiteit [65](#page=65).
* **Diagnose**: Symptomen en tekenen, ECG, RX thorax, echocardiografie, natriuretische peptiden [66](#page=66).
* **Behandeling**:
* **Levenshygiëne**: Zout- en vochtbeperking, alcoholrestrictie, fysieke activiteit, vaccinatie [66](#page=66).
* **Medicatie**: Diuretica, bètablokkers, ACE-inhibitoren, ARNI's, SGLT2-remmers [67](#page=67).
* **Apparaten**: ICD, CRT [67](#page=67).
* **Chirurgie**: CABG, klepherstel, harttransplantatie, LVAD [67](#page=67).
### Cardiogene Shock
Een ernstige toestand met globale vermindering van weefselperfusie door cardiale dysfunctie, leidend tot hypoxemie en orgaanfalen [68](#page=68).
* **Etiologie**: Acuut myocardinfarct, acute mitralisinsufficiëntie, VSD, ruptuur vrije wand [68](#page=68).
* **Symptomen**: Agitatie, dyspneu, hypotensie, tachycardie, koele huid [68](#page=68).
* **Diagnose**: Lactaatstijging, hemodynamische monitoring, echocardiografie [69](#page=69).
* **Behandeling**: Volume management, vasopressoren, inotropica, revascularisatie, VAD [69](#page=69).
### Voorkamerfibrillatie (VKF)
Een supraventriculaire tachyaritmie met ongecoördineerde atriale activatie, resulterend in een onregelmatig ventriculair antwoord [69](#page=69).
* **Kenmerken**: Onregelmatige RR-intervallen, afwezigheid van P-golven, grillige basislijn op ECG [70](#page=70).
* **Hemodynamische gevolgen**: Verlies van atriale contractie, verminderd hartdebiet, risico op tachycardiomyopathie [70](#page=70).
* **Symptomen**: Variabel, van asymptomatisch tot palpitaties, duizeligheid, dyspneu [70](#page=70).
* **Verwikkelingen**: Trombo-embolische complicaties (CVA, TIA) [70](#page=70).
* **Behandeling**:
* **Tempo controle**: Medicatie om hartslag te vertragen (bètablokkers, calciumantagonisten, digoxine) [71](#page=71).
* **Ritme controle**: Medicatie om sinusritme te herstellen, elektrische cardioversie, ablatie [71](#page=71).
* **Preventie trombo-embolische complicaties**: Anticoagulantia (NOAC, OAC) [71](#page=71).
### Voorkamerflutter
Meer georganiseerd dan VKF, met kenmerkende fluttergolven (zaagtandpatroon). Etiologie, symptomen en behandeling zijn vergelijkbaar met VKF [72](#page=72).
### Devices
* **Pacemakers**: Gebruikt om het hartritme te reguleren wanneer dit te traag is.
* *Enkelkamer pacemaker (bv. VVI)*: Stimuleert één hartkamer.
* *Tweekamer pacemaker (bv. DDD)*: Stimuleert zowel de voorkamer als de kamer, waardoor een meer fysiologische contractie wordt nagebootst [73](#page=73).
* **ICD (Implantable Cardiac Defibrillator)**: Beschermt tegen levensbedreigende snelle ritmestoornissen (ventrikeltachycardie, ventrikelfibrillatie) door een elektrische schok toe te dienen [74](#page=74).
* **CRT (Cardiac Resynchronization Therapy)**: Stimuleert de linker- en rechterhartkamer synchroon om de pompfunctie te verbeteren bij ernstig hartfalen [75](#page=75).
* **LVAD (Left Ventricular Assist Device)**: Een kunsthart dat de pompfunctie van de linker ventrikel ondersteunt, als brug naar transplantatie, herstel, of als definitieve therapie [75](#page=75).
### Veelvoorkomende Fouten om te Vermijden
* **Verwarring tussen Angor en Hartinfarct**: Angor is tijdelijk en leidt niet tot blijvend letsel, terwijl een hartinfarct permanente schade aan de hartspier veroorzaakt.
* **Onderschatting van de Risico's van Atheromatose**: Vroegtijdige herkenning en behandeling van risicofactoren is cruciaal om ernstige cardiovasculaire gebeurtenissen te voorkomen.
* **Incorrect Gebruik van Anticoagulantia en Anti-aggregantia**: Het verkeerd doseren of stoppen van deze medicijnen kan leiden tot trombose of bloedingen.
* **Veronachtzaming van Congenitale Hartafwijkingen**: Deze kunnen op latere leeftijd tot ernstige complicaties leiden als ze niet worden gediagnosticeerd en behandeld.
* **Onderschatting van de Ernst van Hartfalen**: Hartfalen is een progressieve aandoening die een multidisciplinaire aanpak vereist.
* **Onvoldoende Kennis van Medicijnwerking en Neveneffecten**: Essentieel voor veilige en effectieve patiëntenzorg.
* **Diagnostische Fouten bij Atypische Symptomen**: Vooral bij diabetici kan een hartinfarct atypische symptomen vertonen of zelfs stilzwijgend verlopen.
* **Verkeerde interpretatie van ECG-afwijkingen**: Kan leiden tot vertraging in de diagnostiek en behandeling.
* **Te Late Indicatie voor Revascularisatie/Chirurgie**: Vooral bij ACS is tijd kritiek voor het behoud van hartspierweefsel.
* **Verwarring tussen Verschillende Typen Diabetes en hun Complicaties**: Elk type diabetes heeft specifieke pathogenese, symptomen en complicaties.
Glossary
## Naslagwerk
| Term | Definitie |
|---|---|
| Adhesie | Het proces waarbij bloedplaatjes zich aan het beschadigde endotheel hechten, voornamelijk via GP-receptoren, wat het begin vormt van de trombusvorming. |
| Angor (Angina Pectoris) | Kortdurende pijn op de borst, veroorzaakt door een tijdelijk zuurstoftekort in de hartspier, vaak als gevolg van vernauwingen in de kransslagaders. |
| Anticoagulantia | Medicijnen die de bloedstolling remmen om de vorming van bloedstolsels (trombi) te voorkomen, ook wel "ontstollingsmiddelen" genoemd. |
| Anti-aggregantia | Medicijnen die de aggregatie (het samenklonteren) van bloedplaatjes remmen, ter preventie van trombusvorming. |
| Atheromatose | Een progressieve en diffuse aandoening van de slagaders, gekenmerkt door de afzetting van vetten onder het endotheel, wat leidt tot de vorming van atheromateuze plaques. |
| Cardiogene shock | Een levensbedreigende toestand van verminderde weefselperfusie als gevolg van ernstige cardiale dysfunctie, waarbij het hart onvoldoende bloed kan rondpompen. |
| Diastole | De fase van de hartcyclus waarin de hartkamers zich ontspannen en vullen met bloed. |
| Dyspneu | Kortademigheid of benauwdheid, een veelvoorkomend symptoom bij hart- en longaandoeningen. |
| Ejectiefractie (EF) | Een maat voor de efficiëntie van het hart, uitgedrukt als het percentage bloed dat per hartslag vanuit de linker ventrikel naar de aorta wordt gepompt. |
| Endotheel | De binnenste laag van de bloedvaten, cruciaal voor de regulatie van de bloedstroom en de remming van trombose. |
| Glycoproteïnen (GP) | Receptoren op het oppervlak van bloedplaatjes die essentieel zijn voor de adhesie aan collageen en andere bloedplaatjes. |
| Hartfalen (HF) | Een pathofysiologische toestand waarbij het hart onvoldoende bloed kan rondpompen om aan de metabole vraag van het lichaam te voldoen, resulterend in symptomen als kortademigheid en oedeem. |
| Hyperglycemie | Een verhoogde bloedsuikerspiegel, kenmerkend voor diabetes mellitus. |
| Myocardinfarct | Hartinfarct; necrose (afsterven) van een deel van de hartspier als gevolg van een langdurig zuurstoftekort, meestal door afsluiting van een kransslagader. |
| NOAC (New Oral Anticoagulantia) | Nieuwe orale anticoagulantia, die een efficiënte bloedverdunning bieden zonder noodzaak voor regelmatige INR-controles. |
| Necrose | Afsterven van weefsel als gevolg van zuurstoftekort of andere schadelijke invloeden. |
| PHT (Pulmonale Hypertensie) | Een verhoogde bloeddruk in de longslagaders, die kan leiden tot rechterhartfalen. |
| Revascularisatie | Een medische procedure om de bloedtoevoer naar een orgaan, zoals het hart, te herstellen, vaak door middel van een dotterprocedure of bypassoperatie. |
| STEMI (ST-elevated myocardial infarction) | Een acuut hartinfarct gekenmerkt door ST-elevatie op het elektrocardiogram (ECG), wat duidt op volledige occlusie van een kransslagader. |
| ST-segment depressie | Een afwijking op het ECG die kan wijzen op myocardiale ischemie (zuurstoftekort van de hartspier). |
| Synergie | Het gecombineerde effect van twee of meer medicijnen of behandelingen is groter dan de som van hun individuele effecten. |
| Systole | De fase van de hartcyclus waarin de hartkamers samentrekken en bloed uitpompen. |
| TIA (Transient Ischemic Attack) | Tijdelijke ischemische aanval; een kortdurende beroerte die reversibele neurologische symptomen veroorzaakt, vaak een voorbode van een CVA. |
| Trombus | Een bloedstolsel dat zich vormt in een bloedvat of in het hart. |
| VSD (Ventrikelseptumdefect) | Een aangeboren hartafwijking waarbij er een opening is tussen de linker- en rechterhartkamer. |