Cover
Empieza ahora gratis sensoren.docx
Summary
# Zelfmonitoring van glucosewaarden bij diabetes
Zelfmonitoring van glucosewaarden is een essentiële praktijk voor personen met diabetes die behandeld worden met injecteerbare medicatie, met name voor het begrijpen en beheren van hun bloedsuikerspiegels.
### 1.1 Continue glucosemonitoring (CGM)
Continue glucosemonitoring (CGM) is een methode waarbij glucosewaarden continu worden gemeten in het interstitieel vocht, het vocht tussen de cellen in het onderhuids weefsel, via een onderhuidse sensor. CGM biedt niet alleen de actuele glucosewaarde, maar ook informatie over de evolutie van de waarde door middel van trendpijlen die de richting (stijgend of dalend) aangeven. Dit maakt het eenvoudiger om snel te reageren op mogelijke hypo- of hyperglycemie. Het is belangrijk op te merken dat er een vertraging kan zijn tussen de meting van de glucose in het interstitieel vocht en de actuele bloedsuikerspiegel, die kan oplopen tot 10 tot 15 minuten.
#### 1.1.1 Typen CGM
Er zijn twee hoofdtypen CGM:
* **is-GGM (intermitterend scannen glucose monitoring)**:
* Vereist handmatige scanning van de sensor om de glucosewaarde af te lezen.
* Beschikt niet over automatische alarmfuncties.
* Een bekend voorbeeld is de FreeStyle Libre, wat ook wel flash glucose monitoring wordt genoemd.
* **rt-GGM (real-time glucose monitoring)**:
* Geeft glucosewaarden automatisch en continu door.
* Beschikt over alarmfuncties die afgaan bij te hoge of te lage glucosewaarden.
* Voorbeelden van systemen zijn Dexcom en Medtronic Guardian.
**Samenvatting van de verschillen:** is-GGM vereist scanning, terwijl rt-GGM automatisch werkt en alarmen geeft.
> **Tip:** Begrijpen welk type CGM gebruikt wordt, is cruciaal voor de interpretatie van de waarden en de reactie op veranderingen in de bloedglucose.
### 1.2 Het belang van zelfmonitoring
Zelfmonitoring is routine en van groot belang voor personen met diabetes die behandeld worden met injecteerbare medicatie. Het stelt hen in staat om inzicht te krijgen in hoe hun glucosewaarden reageren op voeding, activiteit, medicatie en andere factoren.
#### 1.2.1 Vergoedingsmogelijkheden
* Personen met diabetes type 1 die behandeld worden via de conventie, kunnen sensoren verkrijgen.
* Personen met diabetes type 2 die via de conventie worden opgevolgd (groep B), kunnen eveneens gratis sensoren ontvangen.
### 1.3 Referentiewaarden voor glucosemeting
De interpretatie van glucosewaarden gebeurt aan de hand van referentiewaarden. Deze worden vaak uitgedrukt in percentages HbA1c, maar ook in mmol/mol.
| Status | Oude eenheid (HbA1c %) | Nieuwe eenheid (mmol/mol) |
| :---------------------- | :--------------------- | :------------------------ |
| GEEN diabetes | 4-6% | 20-42 mmol/mol |
| GOEDE diabetes regeling | 6,5-7% | 48-53 mmol/mol |
| MATIGE diabetes regeling| 7-9% | 53-75 mmol/mol |
| ZEER SLECHTE regeling | > 11 % | > 97 mmol/mol |
> **Tip:** Het is belangrijk om de actuele streefwaarden te kennen die door de behandelend arts worden geadviseerd, aangezien deze kunnen variëren afhankelijk van de individuele situatie.
---
**Opmerking:** De tabellen met orale antidiabetica, insulinetypes, diabetes type 1 en 2 kenmerken, en referentiewaarden zijn opgenomen in de oorspronkelijke documentatie, maar vormen geen directe uitbreiding op de specifieke focus van zelfmonitoring van glucosewaarden, behalve de referentiewaarden die gebruikt worden om de gemeten waarden te beoordelen. De essentie van zelfmonitoring wordt echter volledig gedekt in de bovenstaande secties.
---
# Orale antidiabetica en incretinemimetica
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de verschillende klassen orale antidiabetica (OAD) en GLP-1-analogen, inclusief hun werkingsmechanismen, geschiktheid voor diabetes type 2, maaltijdmoment, effect op hypoglycemie, werkingsduur, merknamen en specifieke kenmerken.
### 2.1 Orale antidiabetica (OAD)
Orale antidiabetica zijn medicijnen die per tablet worden ingenomen en voornamelijk worden gebruikt voor de behandeling van diabetes type 2.
#### 2.1.1 Biguaniden
* **Werkingsmechanisme:** Vermindert de glucoseproductie door de lever en verhoogt de insulinegevoeligheid.
* **Type DM:** Diabetes type 2.
* **Maaltijdmoment:** Tijdens of na de maaltijd ingenomen. Dit helpt om gastro-intestinale klachten te verminderen.
* **Hypoglycemie:** Veroorzaakt over het algemeen geen hypoglycemie.
* **Werkingsduur:** Langwerkend.
* **Merknamen:** Metformine, Metformax.
* **Bijzonderheden:** Dit is de eerstelijnsbehandeling voor type 2 diabetes en kan leiden tot gewichtsverlies.
#### 2.1.2 Sulfonylurea
* **Werkingsmechanisme:** Stimuleert de afgifte van insuline door de pancreas.
* **Type DM:** Diabetes type 2.
* **Maaltijdmoment:** Moet vóór de maaltijd worden ingenomen om de insulinerespons af te stemmen op de glucosepiek na de maaltijd.
* **Hypoglycemie:** Ja, er is een risico op hypoglycemie. Er is ook een risico bij alcoholgebruik.
* **Werkingsduur:** Langwerkend.
* **Merknamen:** Uni-Diamicron, Glurenorm.
#### 2.1.3 Gliniden
* **Werkingsmechanisme:** Verhoogt de insulinesecretie door de pancreas, maar met een kortdurende werking.
* **Type DM:** Diabetes type 2.
* **Maaltijdmoment:** Moet vóór de maaltijd worden ingenomen.
* **Hypoglycemie:** Minder risico op hypoglycemie in vergelijking met sulfonylurea, maar kan postprandiale pieken (pieken na de maaltijd) nog steeds beïnvloeden.
* **Werkingsduur:** Kortdurend.
* **Merknamen:** Novonorm.
* **Bijzonderheden:** Flexibel in te zetten bij personen met onregelmatige eetpatronen.
#### 2.1.4 DPP-4-remmers
* **Werkingsmechanisme:** Verhoogt de spiegels van incretines (zoals GLP-1), wat leidt tot een verhoogde insulineafgifte en een verminderde glucagonproductie.
* **Type DM:** Diabetes type 2.
* **Maaltijdmoment:** Kan bij de maaltijd worden ingenomen.
* **Hypoglycemie:** Veroorzaakt geen hypoglycemie.
* **Werkingsduur:** Langwerkend.
* **Merknamen:** Januvia, Galvus, Onglyza.
* **Bijzonderheden:** Gewichtsneutraal.
#### 2.1.5 SGLT-2-remmers
* **Werkingsmechanisme:** Verhoogt de uitscheiding van glucose via de urine.
* **Type DM:** Diabetes type 2.
* **Maaltijdmoment:** Onafhankelijk van maaltijden in te nemen.
* **Hypoglycemie:** Veroorzaakt geen hypoglycemie en heeft geen invloed op de voeding.
* **Werkingsduur:** 24 uur.
* **Merknamen:** Jardiance, Invokana.
* **Bijzonderheden:** Bieden cardiovasculaire en renale voordelen.
### 2.2 GLP-1-analogen (incretinemimetica)
GLP-1-analogen, ook wel incretinemimetica genoemd, zijn medicijnen die de werking van het darmhormoon GLP-1 nabootsen. Hoewel ze in de verstrekte tekst worden geclassificeerd met orale antidiabetica, worden ze vaak toegediend via injectie.
* **Werkingsmechanisme:** Vermindert glucagonafgifte, vermindert de eetlust en vertraagt de maaglediging.
* **Type DM:** Diabetes type 2.
* **Maaltijdmoment:** Onafhankelijk van maaltijden in te nemen.
* **Hypoglycemie:** Veroorzaakt geen hypoglycemie.
* **Werkingsduur:** Langdurige werking, met dagelijkse of wekelijkse toediening.
* **Merknamen:** Ozempic, Trulicity, Victoza.
* **Bijzonderheden:** Kan leiden tot gewichtsverlies.
> **Tip:** De maaltijdgebondenheid van orale antidiabetica is cruciaal om de effectiviteit te maximaliseren en de kans op bijwerkingen zoals hypoglycemie te minimaliseren. Zorg ervoor dat je de instructies van de arts nauwkeurig opvolgt.
> **Tip:** Bij het overwegen van GLP-1-analogen, let op de toedieningsvorm (injectie) en de specifieke voordelen zoals gewichtsverlies.
---
# Insuline en hun kenmerken
Dit onderdeel biedt een gedetailleerd overzicht van verschillende soorten insuline, hun eigenschappen en toepassingen bij diabetesbehandeling.
### 3.1 Soorten insuline en hun kenmerken
De volgende tabel vat de belangrijkste kenmerken van diverse insulintypes samen:
| Soort | Type insuline | Humaan/Analoog | Type DM | Helder/Troebel | Maaltijdmoment | Waarom | Start werking | Duur | Merknamen |
|---------------|-------------------|----------------|-----------|----------------|-----------------------------|----------------------|---------------|---------|-------------------------|
| Snelwerkend | Bolus | Humaan | Type 1 & 2| Helder | 30 min vóór maaltijd | Maaltijdglucose | 20-30 min | 6-8 u | Actrapid, Humuline R |
| Traagwerkend | Basaal | Humaan | Type 1 & 2| Troebel | Onafhankelijk | Basale spiegel | 1-2 u | 18 u | Insulatard |
| Ultrasnel | Bolus | Analoog | Type 1 & 2| Helder | Direct vóór maaltijd | Snelle glucosepiek | 5-15 min | 3-5 u | Novorapid, Humalog |
| Ultratraag | Basaal | Analoog | Type 1 & 2| Helder | Vast tijdstip | Continue spiegel | ±2 u | 24 u+ | Lantus, Levemir |
| Menginsuline | Basaal + bolus | Beide | Type 2 | Troebel | Voor maaltijd | Combinatie | 5-30 min | 10-18 u | Novomix 30 |
### 3.2 Algemene aspecten van insulinebehandeling
* **Type insuline:** Insuline kan humaan zijn, wat betekent dat het identiek is aan menselijke insuline, of een analoog, wat een genetisch gemodificeerde variant is. Analoge insulines zijn vaak ontwikkeld om de farmacokinetiek (hoe het lichaam het medicijn verwerkt) te verbeteren, wat kan leiden tot een snellere of langdurigere werking.
* **Type DM:** Zowel personen met diabetes type 1 als type 2 kunnen insuline voorgeschreven krijgen. Type 1 diabetes vereist insuline omdat de pancreas geen insuline meer produceert. Bij type 2 diabetes wordt insuline vaak gebruikt wanneer orale antidiabetica onvoldoende effectief zijn om de bloedsuikerspiegel te reguleren.
* **Helderheid:** Insulinepreparaten kunnen helder of troebel zijn. Heldere insulines zijn meestal sneller werkende bolusinsulines, terwijl troebele preparaten vaker langwerkende basale insulines of mengsels zijn. De troebelheid wordt vaak veroorzaakt door de toevoeging van protamine, een stof die de opname van insuline vertraagt.
* **Maaltijdmoment en Waarom:** Het tijdstip van toediening van insuline is cruciaal en hangt af van het type insuline en het beoogde effect. Bolusinsulines (snel- en ultrasnelwerkend) worden toegediend rondom maaltijden om de stijging van de bloedsuikerspiegel na het eten te controleren (postprandiale glucosecontrole). Basale insulines (traag- en ultratraagwerkend) worden gebruikt om een constante achtergrondspiegel van insuline te handhaven gedurende de dag en nacht, onafhankelijk van maaltijden. Menginsulines combineren beide functies.
* **Start werking en Duur:** De tijd tot de insuline begint te werken (start werking) en hoe lang de werking aanhoudt (duur) variëren sterk per type insuline. Ultrasnelle analogen werken binnen enkele minuten, terwijl traagwerkende humane insulines langer nodig hebben om aan te slaan. De duur van de werking bepaalt hoe vaak de insuline moet worden toegediend.
> **Tip:** Het correct timen van de insulinetoediening ten opzichte van maaltijden is essentieel om zowel hypoglycemie (te lage bloedsuiker) als hyperglycemie (te hoge bloedsuiker) te voorkomen.
### 3.3 Continue Glucose Monitoring (CGM)
Voor personen met diabetes die insuline gebruiken, is zelfmonitoring van de bloedsuikerwaarden een routine en essentieel onderdeel van de behandeling.
* **Continue Glucose Monitoring (CGM):** Dit systeem meet glucosewaarden in het interstitieel vocht (vocht tussen de cellen in het onderhuids weefsel) via een onderhuidse sensor.
* **Voordelen van CGM:** Naast de actuele glucosewaarde geeft CGM ook de evolutie van de waarde weer (via trendpijlen). Dit helpt om snel in te spelen op mogelijke hypoglycemie of hyperglycemie.
* **Vertraging:** Er is een vertraging van de meting ten opzichte van de actuele bloedsuikerspiegel, die tot 10-15 minuten kan oplopen.
#### 3.3.1 Soorten CGM
Er zijn twee hoofdtypes CGM:
* **is-CGM (intermitterend scannen glucose monitoring):**
* De gebruiker moet de sensor zelf scannen om de glucosewaarde te zien.
* Bevat geen automatische alarmfuncties.
* Voorbeeld: FreeStyle Libre (ook wel flash glucose monitoring genoemd).
* **rt-CGM (real-time glucose monitoring):**
* Geeft automatisch en continu glucosewaarden door.
* Beschikt over alarmfuncties bij te hoge of te lage glucosewaarden.
* Voorbeelden: Dexcom, Medtronic Guardian.
Samenvattend: is-CGM vereist scannen, terwijl rt-CGM automatisch meet en alarmen geeft.
### 3.4 HbA1c referentiewaarden
De glycohemoglobine (HbA1c) waarde geeft een gemiddelde bloedsuikerspiegel weer over de afgelopen 2 tot 3 maanden. De referentiewaarden variëren afhankelijk van de diabetesregeling:
| | Oude eenheid (%) | Nieuwe eenheid (mmol/mol) |
|---------------------------------------|------------------|---------------------------|
| GEEN diabetes | 4-6% | 20-42 mmol/mol |
| GOEDE diabetes regeling | 6,5-7% | 48-53 mmol/mol |
| MATIGE diabetes regeling | 7-9% | 53-75 mmol/mol |
| ZEER SLECHTE diabetes regeling | > 11 % | > 97 mmol/mol |
### 3.5 Vergelijking Diabetes Type 1 en Type 2
| Kenmerk | Type 1 diabetes | Type 2 diabetes |
|-------------------------|----------------------------------------------------------|-------------------------------------------------------|
| **Symptomen** | Ernstig: Polyurie, polydipsie, vermoeidheid, honger, vermagering, keto-acidose. | Geen of matig: Polyurie, polydipsie, vermoeidheid. Complicaties zijn belangrijker. |
| **Eenvoudig te controleren parameters** | Mager, meestal < 40 jaar | Obees, meestal > 40 jaar |
| **Testresultaten** | Glucosurie, hyperglycemie, ketosis, HLA-typering, antilichamen tegen β-cellen. | (Vaak) Geen specifieke testresultaten anders dan bloedglucosemetingen. |
---
# Diabetesregeling en diagnostiek
Deze sectie behandelt de referentiewaarden voor diabetesregeling en de diagnostische kenmerken van verschillende diabetes types.
### 4.1 Zelfmonitoring van glucosewaarden
Zelfmonitoring van glucosewaarden is een routineprocedure voor personen met diabetes die behandeld worden met injecteerbare medicatie.
#### 4.1.1 Continue Glucose Monitoring (CGM)
CGM meet continu de glucosewaarden in het interstitieel vocht via een onderhuidse sensor. Dit biedt niet alleen de actuele waarde, maar ook trends (stijgend of dalend), wat helpt bij het snel reageren op hypo- of hyperglycemie. Er is een vertraging van de meting ten opzichte van de actuele bloedsuiker van 10 tot 15 minuten.
Er zijn twee soorten CGM:
* **is-CGM (intermitterend scannen glucose monitoring):**
* Vereist handmatig scannen van de sensor om de glucosewaarde te zien.
* Heeft geen automatische alarmen.
* Voorbeeld: FreeStyle Libre (ook wel flash glucose monitoring genoemd).
* **rt-CGM (real-time glucose monitoring):**
* Geeft automatisch en continu glucosewaarden door.
* Heeft alarmfuncties bij te hoge of te lage glucose.
* Voorbeelden: Dexcom, Medtronic Guardian.
### 4.2 Orale Antidiabetica (OAD) en Incretinemimetica
| Groep | Werkingsmechanisme | Type DM | Maaltijdmoment | Waarom (maaltijd) | Hypoglycemie | Werkingsduur | Merknamen | Bijzonderheden |
| :---------------- | :----------------------------------------------- | :------ | :-------------------- | :--------------------- | :----------- | :----------- | :---------------------- | :--------------------------------------------- |
| Biguaniden | ↓ glucoseproductie lever, ↑ insulinegevoeligheid | Type 2 | Tijdens/na maaltijd | Minder GI-klachten | Nee | Lang | Metformine, Metformax | 1e keuze, gewichtsverlies |
| Sulfonylurea | ↑ insulinesecretie pancreas | Type 2 | Voor maaltijd | Afstemmen op glucosepiek | Ja | Lang | Uni-Diamicron, Glurenorm | Risico bij alcohol |
| Gliniden | ↑ insulinesecretie (kort) | Type 2 | Voor maaltijd | Postprandiale pieken | Minder | Kort | Novonorm | Flexibel bij onregelmatig eten |
| DPP-4-remmers | ↑ incretines → ↑ insuline, ↓ glucagon | Type 2 | Bij maaltijd | Fysiologische werking | Nee | Lang | Januvia, Galvus, Onglyza | Gewichtsneutraal |
| SGLT-2-remmers | ↑ glucose-excretie via urine | Type 2 | Onafhankelijk | Geen invloed voeding | Nee | 24u | Jardiance, Invokana | Cardio-renaal voordeel |
| GLP-1-analogen (injectie) | ↓ glucagon, ↓ eetlust, ↓ maaglediging | Type 2 | Onafhankelijk | Langdurige werking | Nee | Dagelijks/wekelijks | Ozempic, Trulicity, Victoza | Gewichtsverlies |
### 4.3 Insuline
| Soort | Type insuline | Humaan/Analoog | Type DM | Helder/Troebel | Maaltijdmoment | Waarom | Start werking | Duur | Merknamen |
| :------------ | :------------ | :------------- | :------ | :------------- | :------------------ | :--------------------- | :------------ | :----- | :-------------- |
| Snelwerkend | Bolus | Humaan | Type 1 & 2 | Helder | 30 min vóór maaltijd | Maaltijdglucose | 20-30 min | 6-8 u | Actrapid, Humuline R |
| Traagwerkend | Basaal | Humaan | Type 1 & 2 | Troebel | Onafhankelijk | Basale spiegel | 1-2 u | 18 u | Insulatard |
| Ultrasnel | Bolus | Analoog | Type 1 & 2 | Helder | Direct vóór maaltijd | Snelle glucosepiek | 5-15 min | 3-5 u | Novorapid, Humalog |
| Ultratraag | Basaal | Analoog | Type 1 & 2 | Helder | Vast tijdstip | Continue spiegel | ±2 u | 24 u+ | Lantus, Levemir |
| Menginsuline | Basaal + bolus | Beide | Type 2 | Troebel | Voor maaltijd | Combinatie | 5-30 min | 10-18 u | Novomix 30 |
### 4.4 Referentiewaarden voor diabetesregeling
| Status | Oude eenheid | Nieuwe eenheid |
| :--------------------------- | :----------- | :------------- |
| GEEN diabetes | 4-6% | 20-42 mmol/mol |
| GOEDE diabetes regeling | 6,5-7% | 48-53 mmol/mol |
| MATIGE diabetes regeling | 7-9% | 53-75 mmol/mol |
| ZEER SLECHTE diabetes regeling | > 11 % | > 97 mmol/mol |
> **Tip:** Onthoud de overgang van oude naar nieuwe eenheden voor HbA1c om de waarden correct te kunnen interpreteren.
### 4.5 Vergelijking Type 1 en Type 2 diabetes
| Kenmerk | Type 1 diabetes | Type 2 diabetes |
| :------------- | :------------------------------------------------- | :------------------------------------------------ |
| **Symptomen** | Ernstige: Polyurie, polydipsie, vermoeidheid, honger, vermagering, keto-acidose | Geen of matige: Polyurie, polydipsie, vermoeidheid, complicaties (zie verder). Eenvoudig te controleren parameters. |
| **Lichaamsbouw** | Mager | Obees |
| **Leeftijd** | Meestal < 40 jaar | > 40 jaar |
| **Testresultaten** | Glucosurie, hyperglycemie, ketosis, HLA-typering, antilichamen tegen β-cellen | |
> **Tip:** De aanwezigheid van auto-antilichamen en de genetische marker HLA-typering zijn specifieke diagnostische markers voor Type 1 diabetes.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Orale Antidiabetica (OAD) | Medicijnen die via de mond worden ingenomen om de bloedsuikerspiegel te verlagen bij personen met diabetes type 2. Ze werken op verschillende manieren, zoals het verminderen van de leverproductie van glucose of het verhogen van de insulinegevoeligheid. |
| Incretinemimetica | Een klasse medicijnen die de werking van incretines nabootsen, hormonen die de insulineafgifte stimuleren en de glucagonproductie remmen na een maaltijd. Hieronder vallen DPP-4-remmers en GLP-1-analogen. |
| Zelfmonitoring van glucosewaarden | Het regelmatig meten van de bloedsuikerspiegel door de persoon met diabetes zelf. Dit helpt bij het bijsturen van de behandeling en het voorkomen van complicaties. |
| Continue Glucose Monitoring (CGM) | Een technologie die de glucosewaarden in het interstitieel vocht continu meet via een onderhuidse sensor. Het biedt informatie over de actuele glucosewaarde en de evolutie ervan (trendpijlen). |
| Interstitieel vocht | Het vocht dat zich tussen de cellen in het onderhuids weefsel bevindt. Glucoseconcentraties in dit vocht komen overeen met die in het bloed, met een lichte vertraging. |
| is-GGM (intermitterend scannen glucose monitoring) | Een type glucosemonitoring waarbij de gebruiker de sensor zelf moet scannen om de glucosewaarde af te lezen. Deze systemen hebben doorgaans geen automatische alarmfuncties. |
| rt-GGM (real-time glucose monitoring) | Een type glucosemonitoring dat automatisch en continu glucosewaarden doorgeeft aan een ontvanger of smartphone. Deze systemen beschikken over alarmfuncties voor te hoge of te lage glucosewaarden. |
| Biguaniden | Een groep orale antidiabetica, waarvan metformine het bekendste voorbeeld is. Ze verminderen de glucoseproductie door de lever en verhogen de insulinegevoeligheid. |
| Sulfonylurea | Een klasse orale antidiabetica die de afgifte van insuline door de pancreas stimuleren. Ze worden doorgaans vóór de maaltijd ingenomen en kunnen een risico op hypoglycemie met zich meebrengen. |
| DPP-4-remmers | Geneesmiddelen die het enzym dipeptidylpeptidase-4 remmen, waardoor de concentratie van incretinehormonen stijgt. Dit leidt tot een verhoogde insulineafgifte en verminderde glucagonafgifte. |
| SGLT-2-remmers | Orale antidiabetica die de heropname van glucose in de nieren remmen, waardoor meer glucose via de urine wordt uitgescheiden. Ze hebben ook voordelen voor hart en nieren. |
| GLP-1-analogen | Injecteerbare medicijnen die de werking van het hormoon GLP-1 nabootsen. Ze stimuleren insulinesecretie, remmen glucagonafgifte, vertragen maaglediging en verminderen de eetlust. |
| Bolus insuline | Snelwerkende of ultrasnelwerkende insuline die wordt geïnjecteerd vóór de maaltijd om de stijging van de bloedsuikerspiegel na het eten te corrigeren. |
| Basaal insuline | Traagwerkende of ultratraagwerkende insuline die wordt geïnjecteerd om de basale insulinebehoefte tussen de maaltijden en ’s nachts te dekken. |
| Menginsuline | Een combinatie van snel- en traagwerkende insuline in één injectie, bedoeld voor personen met type 2 diabetes die een basaal- en maaltijdglucosecorrectie nodig hebben. |
| HbA1c | Een bloedtest die de gemiddelde bloedsuikerspiegel over de afgelopen 2-3 maanden weergeeft. Het is een belangrijke parameter voor het beoordelen van de diabetesregeling. |
| Polyurie | Verhoogde urineproductie, een veelvoorkomend symptoom van ongecontroleerde diabetes. |
| Polydipsie | Overmatige dorst, eveneens een symptoom van hoge bloedsuikerspiegels. |
| Keto-acidose | Een ernstige complicatie van diabetes, met name type 1, die ontstaat door een tekort aan insuline en een ophoping van ketonen in het bloed. |