Cover
Empieza ahora gratis Samenvatting enkel_voet theorie-7-11.pdf
Summary
# Hallux valgus: diagnose en geassocieerde aandoeningen
Dit gedeelte van de studiehandleiding behandelt de definitie, prevalentie, functionele implicaties, geassocieerde voetproblemen en diagnostische methoden van hallux valgus.
### 1.1 Definitie en prevalentie
Hallux valgus wordt gedefinieerd als een deviatie van de grote teen (hallux) weg van de middellijn van het lichaam. Het is een van de meest voorkomende voetproblemen bij volwassenen, waarbij de prevalentie 23% bedraagt bij vrouwen tussen 18 en 65 jaar en 35% bij vrouwen ouder dan 65 jaar. De verhouding tussen mannen en vrouwen met hallux valgus is ongeveer 1:9 [1](#page=1).
### 1.2 Functionele beperking en geassocieerde problemen
Hallux valgus kan leiden tot functionele beperkingen, waaronder een gestoorde gang. Het wordt vaak geassocieerd met diverse andere voetproblemen [1](#page=1):
* **Metatarsus primus varus**: Een deviatie van de eerste middenvoetsbeenderkop richting de middellijn van het lichaam [1](#page=1).
* **Plantaire voetpijn**: Pijn aan de onderzijde van de voet, die de gewichtsdragende activiteiten kan bemoeilijken [1](#page=1).
* **Bunion**: De vorming van een bursa (slijmbeurs) en geïnflammeerde weke delen rond de eerste metatarsofalangeale gewricht [1](#page=1).
* **Tenencorrecties**:
* **Supra- of infraductus**: Tenen die boven of onder elkaar kruisen [1](#page=1).
* **Hamerteen**: Een standafwijking van de tenen waarbij er extensie is in het metatarsofalangeale (MTP) gewricht, flexie in het proximale interfalangeale (PIP) gewricht en extensie in het distale interfalangeale (DIP) gewricht [1](#page=1).
* **Klauwteen**: Een standafwijking van de tenen waarbij er extensie is in het MTP-gewricht, flexie in het PIP-gewricht en flexie in het DIP-gewricht [1](#page=1).
* **Metatarsalgie**: Pijn ter hoogte van de middenvoetsbeenderen, vaak veroorzaakt door een verschuiving in de belasting [1](#page=1).
### 1.3 Diagnostische methoden
De diagnose van hallux valgus wordt gesteld aan de hand van anamnese en klinisch onderzoek, aangevuld met radiologisch onderzoek.
#### 1.3.1 Anamnese
Tijdens de anamnese worden de volgende aspecten uitgevraagd:
* Familiale geschiedenis van hallux valgus [1](#page=1).
* Duur van de symptomen [1](#page=1).
* Gewoonten betreffende schoeisel, inclusief het type schoeisel dat gedragen wordt [1](#page=1).
* Wijzigingen in de activiteit van de patiënt [1](#page=1).
* Type voorgaande behandelingen die zijn toegepast [1](#page=1).
#### 1.3.2 Klinisch onderzoek
Het klinisch onderzoek omvat:
* **Ganganalyse**: Observatie van het looppatroon [1](#page=1).
* **Range of Motion (ROM) van de MTP I**: Beoordeling van de bewegingsuitslag van het eerste metatarsofalangeale gewricht [1](#page=1).
* **Laxiteit van de eerste straal**: Beoordeling van de stabiliteit van de eerste middenvoetsbeenderen [1](#page=1).
* **Stijfheid van de posterieure keten**: Evaluatie van de bewegingsbeperking in de kuitspieren en achillespees [1](#page=1).
* **Zones van pijn en gevoeligheid**: Lokalisatie van pijn en drukgevoeligheid [1](#page=1).
* **Afwijkingen van tenen, middenvoet of achtervoet**: Inspectie op deformiteiten [1](#page=1).
* **Inspectie van de bunion**: Beoordeling van de ontsteking en zwelling [1](#page=1).
* **Alignment**: Beoordeling van de stand van de voet en tenen [1](#page=1).
* **Schoeiselanalyse**: Type schoeisel en het slijtagepatroon op de zolen kunnen informatie verschaffen [1](#page=1).
* **Aanwezigheid van eelt**: Eeltvorming kan duiden op een afwijkend gangpatroon of drukverdeling [1](#page=1).
#### 1.3.3 Radiologisch onderzoek
Radiologisch onderzoek, met name **gewichtdragende röntgenfoto's (WEIGHT BEARING RX)**, is cruciaal voor de diagnose en classificatie van hallux valgus. Twee belangrijke hoeken die op deze röntgenfoto's worden gemeten en een rol spelen bij de classificatie zijn [1](#page=1):
* **Hallux valgus hoek**: De hoek tussen de lange assen van het eerste middenvoetsbeentje en de proximale falanx van de hallux [2](#page=2).
* **Intermetatarsale hoek**: De hoek tussen de lange assen van het eerste en tweede middenvoetsbeentje [2](#page=2).
> **Tip:** Het is essentieel om de normale waarden voor deze radiologische hoeken te kennen voor een correcte classificatie [2](#page=2).
### 1.4 Patho-anatomie en biomechanica van de eerste straal
De patho-anatomie van hallux valgus kan complex zijn en verschillende afwijkingen kunnen parallel of in willekeurige volgorde voorkomen, zonder dat ze allemaal aanwezig hoeven te zijn. De biomechanica van de eerste straal is echter van groot belang voor het behoud van het mediale lengtegewelf. Deze straal is onderworpen aan grote krachten tijdens het lopen, aangezien het een belangrijke gewichtsdragende structuur is [2](#page=2).
De inherente instabiliteit van de eerste straal vereist:
* Een congruent en stabiel MTP-gewricht tijdens de 'push-off' fase van de gang [2](#page=2).
* Een distale MTP-hoek die stabiliteit bevordert [2](#page=2).
* Statische en dynamische stabilisatoren [2](#page=2).
* Een stabiel Tarsometatarsaal (TMT) I gewricht [2](#page=2).
Elke vervorming die de integriteit van de eerste straal bedreigt, kan leiden tot de ontwikkeling van hallux valgus [2](#page=2).
#### 1.4.1 Functie van de sesambeentjes
De sesambeentjes (kleine beentjes in de pezen onder de eerste metatarsofalangeale gewricht) spelen een cruciale rol in de biomechanica:
* **Katrolmechanisme**: Ze functioneren als een katrol, waardoor spieren een betere aanhechtingshoek krijgen [2](#page=2).
* **Krachtabsorptie**: Ze helpen bij het absorberen van de krachten die op de voet worden uitgeoefend [2](#page=2).
* **Vergroting van de momentarm**: Ze vergroten de momentarm van de flexor hallucis brevis (FL H BR) spier [2](#page=2).
* **Elevatie van de metatarsale kop**: Ze dragen bij aan de elevatie van de metatarsofalangeale kop, wat de impact op de voet vermindert [2](#page=2).
---
# Biomechanica en pathologie van de eerste straal bij hallux valgus
Dit hoofdstuk duikt in de anatomische en biomechanische aspecten van de eerste straal en de rol van de sesambeentjes bij de ontwikkeling van hallux valgus.
### 2.1 De rol van de eerste straal in het mediale lengtegewelf
De eerste straal is cruciaal voor het behoud van het mediale lengtegewelf en draagt significante krachten tijdens het loopproces, aangezien het de belangrijkste gewrichtsdragende structuur van de voorvoet is. Het gewricht tussen de eerste middenvoetsbeenderen en de proximale falanx heeft geen directe aanhechtingen op de middenvoetsbeenkop. De stabiliteit van deze inherent onstabiele straal vereist een congruent en stabiel MTP-I gewricht tijdens de afzetfase, ondersteund door een distale MTP-hoek die stabiliteit biedt, en zowel statische als dynamische beperkingen. Een stabiel TMT-I gewricht is eveneens essentieel. Elke vervorming die de integriteit van de eerste straal aantast, kan leiden tot hallux valgus [2](#page=2).
### 2.2 Functie van de sesambeentjes
De sesambeentjes in de voet fungeren als een katrolmechanisme, wat de aanhechtingshoek van spieren verbetert en daardoor de efficiëntie vergroot. Ze absorberen ook krachten en vergroten de momentarm van de flexor hallucis brevis en abductor hallucis. Bovendien dragen ze bij aan de elevatie van de middenvoetsbeenkop, wat de impactkracht vermindert [2](#page=2).
### 2.3 Ontwikkeling van de hallux valgus deformiteit
De ontwikkeling van hallux valgus kent een sequentie van veranderingen:
1. **Zwakte van mediale structuren:** De mediale structuren van het MTP-I gewricht, met name het eerste mediale collateraal ligament en het mediale sesambeen ligament, geven als eerste toe [3](#page=3).
2. **Metatarsus primus varus:** Door een onstabiel TMT-I gewricht verschuift de middenvoetsbeenkop naar mediaal [3](#page=3).
3. **Valguspositie van de proximale falanx:** De proximale falanx beweegt naar een valguspositie door de verbinding met de sesambeentjes via het ligamentum transversum en de M. adductor hallucis [3](#page=3).
4. **Ondersteuning op het mediale sesambeen:** Naarmate de middenvoetsbeenderen roteren, komt de middenvoetsbeenkop op het mediale sesambeen te rusten, wat leidt tot erosie van het kraakbeen. Het laterale sesambeen lijkt in de intermetatarsale ruimte te zitten, maar verplaatst in werkelijkheid niet [3](#page=3).
5. **Bursavorming:** Een bursa aan de mediale zijde verdikt als gevolg van de druk van schoeisel [3](#page=3).
6. **Toename van de valgusverplaatsing:** De extensor hallucis longus en flexor hallucis longus werken als een spanningsboog; door de valgushoek komen ze meer lateraal van het gewricht te liggen, wat de valgusverplaatsing versterkt [3](#page=3).
7. **Pronatie van de sesambeentjes:** Door de kanteling van de middenvoetsbeenkop ligt deze niet meer direct op de sesambeentjes, wat leidt tot pronatie [3](#page=3).
8. **Verminderde efficiëntie van M. abductor hallucis:** Door de pronatie van de middenvoetsbeenkop komt de M. abductor hallucis aan de onderkant te liggen in plaats van plantair en mediaal, waardoor de spier de valgus niet langer tegenhoudt [3](#page=3).
9. **Mediale rotatie en pronatie van MTP:** Het MTP-gewricht roteert naar mediaal, met pronatie als gevolg, wat de stabiliteit vermindert [3](#page=3).
10. **Scheefstand van de vijfde straal:** Door de verminderde stabiliteit en de transfer van druk naar lateraal, kan de vijfde straal scheefstand en spreiding vertonen [3](#page=3).
> **Tip:** Begrijpen van de sequentie van deze veranderingen is essentieel om de oorzakelijke verbanden bij hallux valgus te doorgronden.
### 2.4 Risicofactoren
Risicofactoren voor hallux valgus kunnen intrinsiek of extrinsiek zijn.
#### 2.4.1 Extrinsieke risicofactoren
* **Schoeisel:** Schoenen met hoge hakken en een strakke neus verhogen de belasting op de voorvoet en creëren een valgusmoment. Er is echter geen 100% associatie, wat suggereert dat schoeisel mogelijk meer invloed heeft op de progressie dan op de initiatie van het probleem. De prevalentie van hallux valgus is laag bij ongeschoeide bevolkingsgroepen [3](#page=3).
* **Excessieve belasting:** Repetitief trauma kan bijdragen aan de trage ontwikkeling van hallux valgus. Er is echter geen aantoonbare associatie met specifieke beroepen of excessief wandelen, met uitzondering van balletdansers. Obesitas is eveneens niet geassocieerd met hallux valgus [3](#page=3).
---
# Risicofactoren en intrinsieke/extrinsieke oorzaken van hallux valgus
Dit onderwerp belicht de verschillende factoren die bijdragen aan de ontwikkeling van hallux valgus, onderverdeeld in externe en interne oorzaken.
### 3.1 Ontwikkelingsmechanismen van hallux valgus
De ontwikkeling van hallux valgus is een complex proces waarbij verschillende structuren en biomechanische factoren betrokken zijn. De mediale structuren van het MTP I-gewricht, zoals het mediale collaterale ligament en het mediaal sesamoid ligament, zijn relatief zwak en geven als eerste toe. Een belangrijke factor is metatarsus primus varus, waarbij de metatarsale kop naar mediaal drijft door een onstabiel TMT-gewricht. Dit leidt ertoe dat de proximale phalanx naar een valguspositie beweegt, mede door de verbinding van de sesambeenjes met het lig. transversus en de M. adductor hallucis [3](#page=3).
De metatarsale kop komt op het mediale sesambeenje te rusten, wat, door de rotatie van het middenvoetsbeentje, erosie van het kraakbeen veroorzaakt. Het laterale sesambeenje lijkt in de intermetatarsale ruimte te zitten, maar verplaatst zich in werkelijkheid niet. De bursa aan de mediale zijde wordt dikker door druk van schoeisel. De valgug verplaatsing neemt toe, omdat de extensor hallucis longus (EX HAL LONG) en flexor hallucis longus (FL HAL LONG) als een spanningsboog werken; door de valgushoek komen ze meer lateraal van het gewricht te liggen [3](#page=3).
Er treedt pronatie van de sesambeenjes op, waardoor de metatarsale kop niet meer op de sesambeenjes rust door kanteling. De spierwerking van de M. abductor hallucis wordt minder efficiënt; door de pronatie van de metatarsale kop komt de spier aan de onderkant te liggen (in plaats van plantair en mediaal), waardoor deze de valgus niet meer tegenhoudt. Het MTP roteert naar mediaal met pronatie als gevolg, wat leidt tot minder stabiliteit. Dit resulteert in scheefstand en spreiding van de 5e straal door de transfer van druk naar lateraal, ten gevolge van de verminderde stabiliteit [3](#page=3).
### 3.2 Risicofactoren
#### 3.2.1 Extrinsieke risicofactoren
De meest significante extrinsieke risicofactor is schoeisel. De prevalentie van hallux valgus is laag bij ongeschoeide volkeren. Hoge hakken en een strakke toe-box verhogen de voorvoetbelasting en creëren een valgusmoment. Er is echter geen 100% associatie met schoeisel alleen, wat suggereert dat schoeisel waarschijnlijk de progressie beïnvloedt in plaats van de initiatie van het probleem [3](#page=3).
Excessieve belasting, zoals repetitieve trauma's, kan bijdragen aan een trage ontwikkeling. Er is echter geen associatie gevonden met beroepen of excessief wandelen, met uitzondering van balletdansers. Ook obesitas is niet geassocieerd met een verhoogd risico op hallux valgus [3](#page=3).
#### 3.2.2 Intrinsieke risicofactoren
**Genetische aanleg:**
Hallux valgus heeft een sterke genetische component; bij 90% van de gevallen is er een familiale component, en bij juveniele en jongvolwassenen is dit percentage zelfs 94%. Er is geen associatie met ras [4](#page=4).
**Ligamentaire laxiteit:**
Ligamentaire laxiteit, zoals gezien bij syndromen zoals Marfan Syndroom, Ehlers-Danlos syndroom en reumatoïde artritis (RA), komt vaker voor bij patiënten met hallux valgus. Bij 70% van de patiënten met juveniele hallux valgus is er sprake van ligamentaire laxiteit [4](#page=4).
**Plantaire rotatoren:**
De spieren M. adductor hallucis en M. abductor hallucis hebben invloed op de positie van de 1e straal en zorgen voor een mooi samenspel. Beide spieren zorgen voor flexie, waarbij de ene voor adductie en de andere voor abductie zorgt, wat normaal gesproken een evenwicht creëert. Een behandeling die hierop inspeelt, is het inspuiten van botox in de abductor hallucis, waardoor de abductie vermindert en dus ook de hallux valgus. Dit ligt echter niet aan de oorsprong van het probleem [4](#page=4).
**Metatarsus primus varus:**
Er is een sterke associatie tussen metatarsus primus varus en hallux valgus. De M. adductor hallucis roteert naar inferieur en wordt daardoor disfunctioneel, wat bijdraagt aan hallux valgus. Het uiterlijk van metatarsus primus varus ontwikkelt zich echter vaak later dan de hallux valgus [4](#page=4).
**Pes planus:**
Bij een platvoet (pes planus) blijft de achtervoet langer in pronatie, wat leidt tot onvoldoende hersupinatie. Dit resulteert in meer belasting aan de mediale zijde van de voet en een groter valgusmoment ter hoogte van de hallux. De peroneus longus spier is minder in staat om de 1e straal te stabiliseren, wat leidt tot meer 'toe-out' en dus grotere abductor- en adductorkrachten. Echter, door de rotatie van het botje is er een andere trekrichting van deze spieren, wat juist leidt tot meer valgus [4](#page=4).
**Stijve achillespees en fascia plantaris:**
Een verkorte fascia plantaris voorkomt dorsaalflexie van de MTP I, wat leidt tot te veel spanning op de posterieure keten en geen mooie voetafrol. Een stijve achillespees zorgt voor een snellere en langere voorvoetlanding, meer exorotatie van de voet, en een afwikkeling over de mediale zijde, waardoor de functionele afrol wordt belemmerd [4](#page=4).
**Geslacht (‘Seksuele dimorfisme’):**
Er kunnen verschillen in plantaire drukpatronen zijn door anatomische verschillen tussen geslachten. Vrouwen hebben vaak een rondere, smallere articulair oppervlak, wat een grotere neiging tot een geadduceerde MT1 geeft. Ze hebben ook vaker ligamentaire laxiteit en een onstabieler TMT-gewricht [4](#page=4).
**Leeftijd:**
Leeftijd is een slechte voorspeller voor de hoek van hallux valgus. Veranderingen in houding en plantaire drukken bij ouderen kunnen het risico vergroten. Symptomen ontwikkelen zich doorgaans tussen de 30 en 65 jaar, met veranderingen die tijdens de adolescentie optreden [4](#page=4).
**Andere factoren:**
Andere intrinsieke factoren die een rol kunnen spelen zijn functionele hallux limitus, metatarsale morfologie, en hypermobiliteit van de 1e straal [4](#page=4).
---
# Behandelingsopties voor hallux valgus
Dit onderwerp bespreekt zowel conservatieve als operatieve behandelingsstrategieën voor hallux valgus, inclusief symptomatische verlichting, het vertragen van chirurgie, orthopedische hulpmiddelen, manuele therapie, en diverse chirurgische ingrepen met hun bijbehorende risico's.
### 4.1 Conservatieve behandeling
De conservatieve behandeling van hallux valgus is primair symptomatisch gericht en biedt geen mogelijkheid tot correctie van de deformatie. Het voornaamste doel van deze aanpak is het uitstellen van chirurgische interventie. Deze benadering wordt aanbevolen als primaire behandeling voor juveniele hallux valgus, ouderen, en patiënten met ernstige neuropathie [5](#page=5).
#### 4.1.1 Advies en hulpmiddelen
Patiënten krijgen advies om schoenen te vermijden die te strak zitten of hoge hakken hebben, en worden aangemoedigd om te kiezen voor zachte, brede schoenen. Orthopedische hulpmiddelen kunnen worden ingezet om pijn te verminderen. Hieronder vallen [5](#page=5):
* Hallux valgus spalken [5](#page=5).
* Bunion shields om druk op de bunion te verminderen [5](#page=5).
* Teen spreiders of separators, die meer dan 8 uur per dag gedragen kunnen worden [5](#page=5).
* Nachtspalken [5](#page=5).
#### 4.1.2 Manuele therapie en oefentherapie
Manuele therapie kan een rol spelen in de conservatieve aanpak, waarbij drie keer per week gedurende 12 weken behandelingen kunnen plaatsvinden. Deze therapie omvat tracties en translaties van de middenvoetsbeentjes (MTP), midtarsaal gewricht, subtalaire gewricht (ST), en talocrurale gewricht (TC), omdat hallux valgus niet als een geïsoleerd probleem wordt beschouwd. Daarnaast wordt aandacht besteed aan achillespees stretching. Krachtoefeningen zijn ook een belangrijk onderdeel [5](#page=5):
* Plantaire flexie (PF): isometrisch 10 seconden [5](#page=5).
* Abductie (ABD): isometrisch 10 seconden [5](#page=5).
* Handdoek curl oefeningen [5](#page=5).
### 4.2 Operatieve behandeling
Pre-operatieve educatie van de patiënt is cruciaal, aangezien er na de operatie veel werk te verrichten is en de resultaten niet altijd aan de verwachtingen voldoen. Patiënten moeten geïnformeerd worden over de mogelijkheid van persisterende pijn, de noodzaak van aangepast schoeisel, het risico op herval, en de algemene risico's verbonden aan de operatie en anesthesie zelf [5](#page=5).
#### 4.2.1 Overzicht en classificatie van ingrepen
Er bestaan ongeveer 140 verschillende chirurgische procedures voor hallux valgus, maar geen enkele procedure wordt als superieur beschouwd. Dit komt doordat er 10 mogelijke geassocieerde mechanismen ten grondslag kunnen liggen aan de deformatie. De keuze voor een specifieke ingreep is gebaseerd op een classificatie die rekening houdt met [5](#page=5):
* De ernst van de aandoening, gemeten aan de hand van radiografische parameters zoals de hallux valgus hoek (HVA) en de intermetatarsale hoek (IMA) [5](#page=5).
* De aanwezigheid of afwezigheid van gewrichtsdegeneratie in het MTP1 gewricht [5](#page=5).
* De mogelijkheid tot passieve reductie van de deformatie door de behandelaar [5](#page=5).
Meestal is een combinatie van verschillende procedures nodig. Dit kan omvatten [5](#page=5):
* Procedures van de distale weke delen [5](#page=5).
* Osteotomie van het eerste middenvoetsbeentje (MT1) [5](#page=5).
* Proximale falanx osteotomie [5](#page=5).
* Artrodese (gewrichtsfusie) [5](#page=5).
* Resectie arthroplastiek [5](#page=5).
Osteotomie, waarbij een stuk bot wordt uitgesneden en het gewricht wordt gefixeerd, komt vaak voor. Echter, functionaliteit keert niet vanzelf terug na dergelijke ingrepen; er is actieve revalidatie nodig gericht op mobiliteit, kracht en het herstellen van een normaal stappatroon [5](#page=5).
#### 4.2.2 Ingrijpende procedures en risico's
Ingrijpende procedures kunnen leiden tot negatieve uitkomsten en vereisen aanzienlijk werk na de operatie. In 10% tot 14% van de gevallen treden herval, ondercorrectie of postoperatieve complicaties op [5](#page=5).
##### 4.2.2.1 Juveniele hallux valgus
Bij juveniele hallux valgus is het sterk aan te raden om zo lang mogelijk conservatief te behandelen. Dit komt door het hoge risico op recidief (40-60%) en het risico op overcorrectie bij skeletaal onrijpe patiënten [5](#page=5).
> **Tip:** De complexiteit van hallux valgus, met diverse onderliggende mechanismen, verklaart waarom er geen 'one-size-fits-all' chirurgische oplossing bestaat. Een grondige pre-operatieve evaluatie en patiënteneducatie zijn essentieel voor succes.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Hallux valgus | Een veelvoorkomend voetprobleem waarbij de grote teen afwijkt van de middellijn van de voet, wat leidt tot een prominente knobbel aan de binnenzijde van de voet (bunion). |
| FPI-6 (Foot Posture Index) | Een gestandaardiseerde beoordelingsmethode om de voethouding te classificeren, waarbij zes indices worden gebruikt om objectief de mate van platvoetheid of holvoetheid te bepalen. |
| Relaxed calcaneal stance position | De positie van de voet wanneer deze in een ontspannen staat staat, waarbij de hiel wordt geobserveerd zonder actieve spieractiviteit om de natuurlijke stand te beoordelen. |
| Naviculaire hoogte | De afstand tussen de grond en het naviculaire bot (scheepje) wanneer de voet in een neutrale of belastbare positie staat, een indicator voor de hoogte van de voetboog. |
| Naviculaire drop | De mate waarin het naviculaire bot naar beneden zakt wanneer de voet wordt belast, wat een indicatie geeft van de mobiliteit en stabiliteit van het mediale lengtegewelf. |
| Hallux valgus hoek | De radiografische hoek tussen de lengte-as van het eerste middenvoetsbeentje (metatarsaal) en de lengte-as van de proximale teen phalanx van de grote teen, gemeten in gewichtsdragende radiografieën. |
| Intermetatarsale hoek | De radiografische hoek tussen de lengte-assen van het eerste en tweede middenvoetsbeentje, een maat voor de spreiding van de voorvoet en de mate van metatarsus primus varus. |
| Metatarsus primus varus | Een aandoening waarbij het eerste middenvoetsbeentje (metatarsaal) naar mediaal (richting de middellijn van het lichaam) afwijkt, wat vaak geassocieerd wordt met hallux valgus. |
| Pes planus | Een aandoening die bekend staat als platvoet, waarbij de voetboog naar beneden zakt of volledig afwezig is, wat leidt tot een verhoogde pronatie van de achtervoet. |
| Tarsometatarsale gewricht (TMT) | De gewrichten die de tarsale botten van de achtervoet verbinden met de middenvoetsbeentjes (metatarsalia) van de voorvoet, cruciaal voor de stabiliteit van de voet. |
| MTP gewricht (Metatarsofalangeaal gewricht) | Het gewricht tussen het uiteinde van een middenvoetsbeentje en de proximale phalanx van een teen, met name het MTP I gewricht voor de grote teen. |
| SESAMOID beentjes | Twee kleine, sesam-vormige botjes gelegen onder de plantaire zijde van het MTP I gewricht, die de functie van een katrol verbeteren voor de pezen van de grote teen buigspieren en krachten absorberen. |
| Ligamentaire laxiteit | Een overmatige beweeglijkheid van gewrichten die wordt veroorzaakt door zwakke of uitgerekte ligamenten, wat kan bijdragen aan de ontwikkeling van misvormingen zoals hallux valgus. |
| Conservatieve behandeling | Niet-chirurgische methoden om symptomen te verlichten en de progressie van een aandoening te vertragen, zoals orthopedische hulpmiddelen, fysiotherapie en aanpassingen in schoeisel. |
| Operatieve behandeling | Chirurgische ingrepen gericht op het corrigeren van misvormingen of het verlichten van pijn, waarbij structuren van de voet worden aangepast, verwijderd of gefixeerd. |
| Bursa | Een kleine, met vocht gevulde zak die fungeert als een kussen tussen botten, pezen en spieren om wrijving te verminderen; bij bunionvorming is de bursa aan de mediale zijde van het MTP I gewricht vaak geïnflammeerd. |
| ROM (Range of Motion) | De mate van beweging binnen een gewricht, uitgedrukt in graden, wat een belangrijke parameter is bij klinisch onderzoek van de voet en enkel. |
| Extrinsieke risicofactoren | Factoren die van buitenaf op het lichaam inwerken en de ontwikkeling van een aandoening kunnen beïnvloeden, zoals schoeisel, draaglast en omgevingsfactoren. |
| Intrinsieke risicofactoren | Factoren die inherent zijn aan het individu en de ontwikkeling van een aandoening kunnen beïnvloeden, zoals genetica, anatomie, biomechanica en fysiologische conditie. |