Cover
Empieza ahora gratis Pneumo_Les 2_Longziekten_Technische onderzoeken_GB_25092025.pdf
Summary
# Inleiding tot technische onderzoeken in de pneumologie
Dit document geeft een overzicht van de verschillende technische onderzoeken die worden gebruikt in de longziekten, waaronder longfunctie, beeldvorming, huidtesten, laboratoriumonderzoek en invasieve procedures [2](#page=2).
### 1.1 Longfunctie en inspanningstesten
Longfunctieonderzoeken en inspanningstesten zijn essentieel voor de diagnose van longaandoeningen, de evaluatie van functionele beperkingen, de monitoring van de ziekteprogressie en de reactie op behandeling, het bepalen van de prognose en epidemiologisch onderzoek [3](#page=3).
#### 1.1.1 Toepassingen van longfunctieonderzoeken
De belangrijkste toepassingen zijn [3](#page=3):
* Diagnose van longaandoeningen [3](#page=3).
* Evaluatie van functionele beperking (normaal vs. abnormaal, risico's van procedures, beroepsongeschiktheid, invaliditeit) [3](#page=3).
* Monitoring van het ziekteverloop en de reactie op behandeling [3](#page=3).
* Bepalen van de prognose [3](#page=3).
* Epidemiologisch onderzoek [3](#page=3).
#### 1.1.2 Verschillende longfunctieonderzoeken
De volgende onderzoeken worden gebruikt om de longfunctie te evalueren [4](#page=4):
* Piekstroom (PEFR) [4](#page=4).
* Spirometrie (FEV1, FVC, FEV1/FVC) [4](#page=4).
* Flow-volume curves [4](#page=4).
* Longvolumes en –capaciteiten (VC, RV, TLC) [4](#page=4).
* Longdiffusie: gas transfer [4](#page=4).
* Bloedgassen (arterieel en capillair) [4](#page=4).
* Pulsoximetrie [4](#page=4).
* Inspanningstesten (6-MWT, cyclo-ergometrie) [4](#page=4).
##### 1.1.2.1 Piekstroommeter (PEFR)
De piekstroommeter is met name nuttig bij astma voor [5](#page=5):
* Diagnose van astma [5](#page=5).
* Vermoeden van beroepsastma [5](#page=5).
* Opvolging en monitoring van astma [5](#page=5).
* Inschatting van de ernst van een astma-exacerbatie [5](#page=5).
Het meten van de piekstroom gebeurt door kort en krachtig uit te ademen. De gemeten waarde wordt vergeleken met de normale waarde voor de patiënt, rekening houdend met geslacht, leeftijd en lengte. Bij astmacontrole kan een afname in de rode zone een alarm betekenen voor een mogelijke astma-aanval [6](#page=6) [7](#page=7).
##### 1.1.2.2 Spirometrie
Spirometrie meet dynamische longvolumes. De belangrijkste parameters zijn [10](#page=10):
* **FEV1 (Forced Expiratory Volume in one second):** Het geforceerde expiratoire volume gedurende de eerste seconde [10](#page=10).
* **FVC (Forced Vital Capacity):** De geforceerde vitale capaciteit, gemeten tijdens een geforceerde ademhaling van maximaal inademen naar maximaal uitademen [10](#page=10).
* **FEV1/FVC (Tiffeneau index):** Een maat voor luchtwegobstructie bij het uitademen [10](#page=10).
De Tiffeneau index neemt af met de leeftijd; bij jonge volwassenen is deze normaal gesproken 80-85%. Een waarde onder de 70% is altijd pathologisch. Bij een patiënt met COPD duurt het langer om volledig uit te ademen, en blijft er meer lucht achter in de longen [13](#page=13).
###### 1.1.2.2.1 Statische longvolumes
Naast dynamische metingen zijn er ook statische longvolumes [9](#page=9):
* **IRV (Inspiratoir Reserve Volume):** Het extra volume dat na een normale inademing nog maximaal kan worden ingeademd [9](#page=9).
* **VT (Tidal Volume):** Het ademvolume bij rustige ademhaling [9](#page=9).
* **ERV (Expiratoir Reserve Volume):** Het extra volume dat na een normale uitademing nog maximaal kan worden uitgeademd [9](#page=9).
* **RV (Residueel Volume):** Het volume lucht dat na maximale uitademing in de longen achterblijft [9](#page=9).
* **IC (Inspiratoire Capaciteit):** De som van VT en IRV [9](#page=9).
* **FRC (Functionele Residuele Capaciteit):** Het volume lucht in de longen na een normale uitademing (som van ERV en RV) [9](#page=9).
* **VC (Vitale Capaciteit):** Het maximale volume lucht dat na maximale inademing maximaal kan worden uitgeademd (som van VT, IRV en ERV) [9](#page=9).
* **TLC (Totale Long Capaciteit):** Het totale volume lucht in de longen na maximale inademing (som van VC en RV) [9](#page=9).
##### 1.1.2.3 Flow-volume curves
De flow-volume curve toont de snelheid van luchtstroom (flow) tijdens het uit- en inademen in relatie tot het longvolume. De piekempiratoire flow (PEF) is de maximale luchtstroomsnelheid die binnen de eerste seconde van een geforceerde uitademing wordt bereikt. Bij een normale curve is de inspiratie een halve cirkel en de expiratie een driehoekige vorm [14](#page=14).
###### 1.1.2.3.1 Obstructief versus restrictief longlijden op flow-volume curves
* **Obstructief longlijden:** Kenmerkt zich door een lagere piekstroom en een uitholling in de expiratoire curve, wat duidt op een vertraagde luchtstroom. Het FEV1/FVC-ratio is verlaagd, de flow/volume curve is concaaf naar buiten, de expiratie duurt langer, FEV1 is verlaagd, en de VC kan normaal zijn of verlaagd door hyperinflatie. TLC is normaal of verhoogd. Bij obstructie neemt het residueel volume toe, en de VC kan op den duur afnemen [16](#page=16) [17](#page=17) [20](#page=20).
* **Restrictief longlijden:** Kenmerkt zich door een algemene vermindering van alle longvolumes en capaciteiten. Zowel FEV1 als VC zijn verlaagd, maar de FEV1/FVC-ratio is normaal (tenzij er sprake is van een gemengd syndroom). De flow-volume curve is normaal van vorm maar kleiner, omdat het totale longvolume verminderd is. Bij restrictief lijden zijn alle longvolumes en capaciteiten gedaald [19](#page=19) [20](#page=20).
| | Obstructie | Restrictie | Gemengd |
| :-------- | :------------- | :--------- | :------ |
| **FEV1** | ↓ | ↓ | ↓ |
| **FVC** | ↓ of normaal | ↓ | ↓ |
| **FEV1/FVC** | ↓ | Normaal of ↑ | ↓ |
| **TLC** | Normaal of ↑ | ↓ | ↓ |
##### 1.1.2.4 Longdiffusie (Gas Transfer)
Longdiffusiemetingen evalueren hoe efficiënt de longblaasjes zuurstof opnemen uit de ingeademde lucht [22](#page=22).
##### 1.1.2.5 Bloedgassen (arterieel; capillair)
Bloedgasanalyse, met name arterieel, geeft belangrijke informatie over de zuurstof- en koolstofdioxidespanning in het bloed en de pH. Een normale pH is ongeveer 7,40 en een normale pCO2 is ongeveer 40 mmHg [24](#page=24).
* **Acute respiratoire acidose:** pH daalt door stijgende pCO2 [24](#page=24).
* **Chronische respiratoire acidose:** De nieren compenseren door meer bicarbonaat op te nemen, wat leidt tot een chronisch verhoogd bicarbonaat en een normale pH ondanks een verhoogde pCO2 [24](#page=24).
* **Metabole acidose:** [24](#page=24).
* **Respiratoire alkalose (hyperventilatie):** pH is te hoog door een lage pCO2 bij een normaal bicarbonaat [24](#page=24).
De hemoglobine-zuurstof dissociatiecurve illustreert de relatie tussen de partiële zuurstofdruk (PaO2) en de zuurstofsaturatie van hemoglobine. Een PaO2 van 60 mmHg correspondeert met een saturatie van 90%. De zuurstofsaturatie blijft nog relatief goed, zelfs als de PaO2 sterk daalt. Een saturatie van 92% kan wijzen op een significante daling van de PaO2 [25](#page=25).
##### 1.1.2.6 Pulsoximetrie
Pulsoximetrie meet de zuurstofsaturatie (SpO2) en kan een schatting geven van de polsfrequentie. Een hoge zuurstofsaturatie sluit echter andere problemen uit, zoals een koolmonoxide-intoxicatie [26](#page=26).
###### 1.1.2.6.1 Oorzaken van hypoxemie
Hypoxemie kan verschillende oorzaken hebben [27](#page=27):
* Verkeerde ventilatie/perfusie (V/Q) verhouding [27](#page=27):
* Dode ruimte ventilatie (normale ventilatie, verminderde perfusie) (#page=27, 28) [27](#page=27) [28](#page=28).
* Shunt (intracardiaal of intrapulmonaal: zuurstofarm bloed gaat direct naar de linkercirculatie) [27](#page=27).
* Alveolaire hypoventilatie (te weinig diepe inademing) [27](#page=27).
* Diffusiestoornis [27](#page=27).
* Lage zuurstofspanning in de ingeademde lucht (bv. op grote hoogte) [27](#page=27).
##### 1.1.2.7 Inspanningstesten
* **6 Minuten Wandel Test (6-MWT):** Evalueert de loopafstand en of de patiënt desatureert tijdens inspanning [22](#page=22).
* **(Cyclo)Ergometrie:** Een fietsproef die gebruikt kan worden om de oorzaak van dyspneu te achterhalen (cardiaal, pulmonaal, of deconditionering) en om tekenen van ischemie te detecteren [22](#page=22).
##### 1.1.2.8 (Broncho)Provocatietesten
Deze testen worden gebruikt om de reactiviteit van de luchtwegen te meten [22](#page=22).
* **Specifiek:** Allergenen [22](#page=22).
* **Non-specifiek:** Histamine of methacholine. Bij een gezond persoon leiden deze stoffen bij lage doses niet tot luchtwegvernauwing. Bij patiënten met astma of luchtweghyperreactiviteit (AHR) kan al bij lagere doses een significante afname van FEV1 optreden. Bij ernstige AHR treedt er geen plateau op en wordt de test gestopt bij een afname van 20%, waarna bronchodilatatie wordt gegeven. Deze testen worden meestal door een pneumoloog uitgevoerd [22](#page=22) [23](#page=23).
### 1.2 Huidtesten
Huidtesten worden gebruikt om overgevoeligheidsreacties op te sporen [30](#page=30).
#### 1.2.1 Allergie huidpriktesten
Deze testen evalueren IgE-gemedieerde allergieën, zoals bij allergische rhinitis en astma. Ze zijn snel af te lezen (na 15 minuten). Geteste allergenen kunnen onder meer huisstofmijt, dierenepitheel, pollen, en schimmels zijn. Allergenen die anafylaxie kunnen veroorzaken (bv. bijen- of wespengif, latex) worden enkel getest onder strikt medisch toezicht. Er wordt altijd een negatieve (bv. dermografisme controle) en een positieve controle uitgevoerd [30](#page=30) [31](#page=31).
#### 1.2.2 Tuberculinetest (Mantoux-test)
Dit is een intradermale test met tuberculine PPD om latente tuberculose-infectie (LTBI) op te sporen. Het is een test voor vertraagde overgevoeligheid en is af te lezen na 72 uur. Als iemand eerder in contact is geweest met tuberculine, zullen lymfocyten naar de injectieplaats migreren [30](#page=30).
### 1.3 Laboratoriumonderzoek
Laboratoriumonderzoek omvat analyse van bloed en sputum [2](#page=2).
#### 1.3.1 Bloedonderzoek
* **Hematologie:**
* Witte bloedcel differentiatie, met name eosinofielen, kan helpen bij de fenotypering van astma en COPD [32](#page=32).
* **Biochemie (serum):**
* **Alfa1-antitrypsine:** Belangrijk bij COPD/emfyseem, omdat een tekort kan leiden tot afbraak van elastinevezels in het longparenchym [32](#page=32).
* **Immunoglobulines (IgM, IgG, IgA):** Worden gecontroleerd bij recidiverende respiratoire infecties [32](#page=32).
* **Immunoglobuline E (IgE):** Totaal IgE en allergeen-specifiek IgE worden gemeten bij allergisch astma [32](#page=32).
* **Auto-immuun serologie:** Wordt gebruikt bij interstitieel longlijden (ILD) (bv. RF, anti-CCP, ANF) en pulmonale vasculitis (bv. ANCA) [32](#page=32).
#### 1.3.2 Sputumonderzoek
Sputumonderzoek wordt geïndiceerd voor [33](#page=33):
* Identificatie van infectieuze agens (bacteriën, mycobacteriën) middels kleuring en kweek [33](#page=33).
* Cytologie [33](#page=33).
### 1.4 Beeldvorming
Verschillende beeldvormende technieken worden gebruikt om de longen en thorax te visualiseren [2](#page=2).
* **RX thorax (Face en Profiel):** Een standaard röntgenfoto van de borstkas voor beoordeling van structuren zoals pleuravocht. (#page=33, 34) [33](#page=33) [34](#page=34).
* **Echografie thorax:** Nuttig voor het opsporen van pleuravocht, pneumonie, en longembolie [33](#page=33).
* **CT scan thorax:**
* **Angio-CT thorax (met contrast):** Voor de diagnose van longembolie [33](#page=33).
* **CT thorax (met contrast):** Voor de diagnose van tumoren, zowel in de long als in het mediastinum [33](#page=33).
* **HRCT (High Resolution CT scan, zonder contrast):** Specifiek voor de evaluatie van bronchiectasieën en interstitieel longlijden (ILD) [33](#page=33).
#### 1.4.1 Pleuravocht analyse
Bij de analyse van pleuravocht wordt gekeken naar:
* **Biochemie:** Om te onderscheiden tussen transudaat (laag eiwitgehalte, bij bv. hartfalen) en exsudaat (hoog eiwitgehalte, bij bv. infectie, kanker) [35](#page=35).
* **Bacteriologie:** Om empyeem (pus in de pleuraholte) te diagnosticeren [35](#page=35).
* **Cytologie:** Om maligne cellen op te sporen [35](#page=35).
#### 1.4.2 Pleurapunctie
Een pleurapunctie is een procedure waarbij vocht of lucht uit de pleuraholte wordt verwijderd, doorgaans net boven de onderliggende rib om zenuwen en bloedvaten te ontzien. De punctie wordt vaak onder echografische begeleiding uitgevoerd [37](#page=37).
#### 1.4.3 Pleurabiopsie
Een "blinde" pleurabiopsie kan worden uitgevoerd om weefselmonsters van het longvlies te verkrijgen [39](#page=39).
#### 1.4.4 Video-Assisted ThoracoScopie (VATS)
VATS is een kijkoperatie met een camera en een werkkkanaal, waardoor minimaal invasieve chirurgische procedures mogelijk zijn [40](#page=40).
### 1.5 Bronchoscopie
Bronchoscopie is een procedure waarbij een flexibele of rigide scoop in de luchtwegen wordt ingebracht om ze van binnenuit te inspecteren [43](#page=43).
#### 1.5.1 Rigide bronchoscopie
Vroeger werd rigide bronchoscopie vaak zonder verdoving uitgevoerd. Tegenwoordig wordt deze methode voornamelijk gebruikt voor het verwijderen van vreemde voorwerpen onder narcose. (#page=41, 42) [41](#page=41) [42](#page=42).
#### 1.5.2 Flexibele (video)bronchoscoop
De flexibele bronchoscopie, vaak met video-ondersteuning, is de meest gebruikte techniek. (#page=43, 44) Deze scoops zijn verkrijgbaar in verschillende afmetingen en hebben lichtbronnen, lenzen en instrumentkanalen [43](#page=43) [44](#page=44) [45](#page=45).
#### 1.5.3 Indicaties voor bronchoscopie
Bronchoscopie kan zowel diagnostische als therapeutische doeleinden hebben [47](#page=47).
* **Diagnostiek:**
* Neoplasie (tumoren) [47](#page=47).
* Infecties, met name bij immuungecompromitteerde patiënten voor kiemidentificatie [47](#page=47).
* Interstitieel longlijden (ILD) [47](#page=47).
* **Therapeutisch:**
* Bronchusaspiratie/lavage [47](#page=47).
* Verwijderen van vreemde voorwerpen (vaak met rigide bronchoscopie) [47](#page=47).
* Palliatie bij neoplasie [47](#page=47).
#### 1.5.4 Mogelijkheden tijdens bronchoscopie
Tijdens een bronchoscopie kunnen diverse procedures worden uitgevoerd [48](#page=48):
* Inspectie, aspiratie en spoelen [48](#page=48).
* Bronchoalveolaire spoelsel (lavage) [48](#page=48).
* Centrale en perifere biopten (endobronchiaal, transbronchiaal) [48](#page=48).
* Transbronchiale naaldaspiratie (TBNA), met name voor subcarinale klieren [48](#page=48).
* Argon plasma coagulatie (APC), vooral bij bloedingen [48](#page=48).
* Verwijderen van vreemde voorwerpen [48](#page=48).
Vreemde voorwerpen komen meestal terecht in de rechteronderkwab, omdat de rechter bronchus steiler naar beneden loopt [49](#page=49).
### 1.6 Mediastinaal onderzoek
Onderzoek van het mediastinum kan plaatsvinden middels mediastinoscopie of endo-echoscopie (EBUS of EUS). Beide technieken maken het mogelijk om biopten te nemen [53](#page=53).
#### 1.6.1 Endo-echoscopie (EBUS en EUS)
* **EBUS (EndoBronchiale UltraSonografie):** Gebruikt via de luchtpijp om klieren of tumoren aan te prikken en zo de tumorstadia te bepalen (TNM-classificatie). (#page=54, 55, 56) [54](#page=54) [55](#page=55) [56](#page=56).
* **EUS (Esofageale UltraSonografie):** Gebruikt via de slokdarm. (#page=54, 55, 56) [54](#page=54) [55](#page=55) [56](#page=56).
EBUS maakt onderzoek mogelijk vanuit de luchtpijp en hoofdbronchi, terwijl EUS vanuit de slokdarm wordt uitgevoerd [56](#page=56).
> **Tip:** Het correct interpreteren van longfunctieonderzoeken vereist kennis van de normale waarden en de specifieke patronen van obstructieve en restrictieve longziekten. (#page=13, 17, 19, 21) [13](#page=13) [17](#page=17) [19](#page=19) [21](#page=21).
> **Tip:** Zorg ervoor dat de plaatsing van cursors en de interpretatie van bloedgaswaarden correct worden uitgevoerd, inclusief de compensatiemechanismen bij chronische aandoeningen [24](#page=24).
> **Tip:** Wees alert op de verschillende oorzaken van hypoxemie en hoe deze zich manifesteren op de V/Q-scan. (#page=27, 28) [27](#page=27) [28](#page=28).
---
# Longfunctie en inspanningstesten
Het longfunctieonderzoek en inspanningstesten omvatten diverse methoden om de ademhalingsfunctie te evalueren, van eenvoudige piekstroommetingen tot complexe inspanningstesten en bloedgasanalyse, essentieel voor diagnose, evaluatie en monitoring van longaandoeningen.
## 2. Longfunctie en inspanningstesten
Het longfunctieonderzoek en de inspanningstesten zijn cruciaal voor het diagnosticeren van longaandoeningen, het evalueren van functionele beperkingen (zoals bij beroepsongeschiktheid of invaliditeit), het monitoren van de progressie van ziekten en de respons op behandeling, het bepalen van de prognose, en voor epidemiologische doeleinden. De belangrijkste aspecten die onder dit onderwerp vallen, zijn [3](#page=3):
### 2.1 Piekstroom (PEFR)
De piek-expiratoire flow rate (PEFR), gemeten met een piek-stroommeter, is vooral nuttig bij astma voor diagnose, het vermoeden van beroepsastma, het monitoren van de aandoening, en het inschatten van de ernst van een astma-exacerbatie. De metingen evalueren hoe krachtig een persoon lucht kan uitademen. De waarden variëren afhankelijk van geslacht, leeftijd en lengte, en de hoogste waarden worden bereikt in de vroege volwassenheid. Monitoring van de piek-stroom over tijd is essentieel, waarbij een afname in de 'rode zone' een alarmsignaal is voor een opkomende astma-aanval [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7).
### 2.2 Spirometrie
Spirometrie meet de dynamische longvolumes en is een hoeksteen van longfunctieonderzoek. Belangrijke parameters zijn [8](#page=8):
* **Forced Expiratory Volume in one second (FEV1)**: Het volume lucht dat geforceerd wordt uitgeademd in de eerste seconde. Dit wordt ook wel de één-seconde-waarde genoemd [10](#page=10).
* **Forced Vital Capacity (FVC)**: De totale hoeveelheid lucht die geforceerd kan worden uitgeademd na een maximale inademing. Dit is de geforceerde vitale capaciteit [10](#page=10).
* **FEV1/FVC (Tiffeneau-index)**: De verhouding tussen FEV1 en FVC, die een maat is voor luchtwegobstructie bij uitademing. Een normale index voor jonge mensen ligt tussen 80-85%, en waarden onder de 70% zijn altijd pathologisch [10](#page=10) [13](#page=13).
Spirometrie vereist dat de patiënt minimaal 4-6 seconden uitademt voor een interpreteerbaar resultaat. Elektronische spirometers zijn in gebruik, maar de benodigde tijd kan beperkend zijn voor gebruik in de huisartsenpraktijk [12](#page=12) [15](#page=15).
#### 2.2.1 Spirogram en flow-volume curves
De flow-volume curve visualiseert de luchtstroom tijdens een geforceerde ademhaling. De piek-expiratoire flow (PEF) wordt snel bereikt, waarna de curve de rest van de expiratie weergeeft. Bij een normaal spirogram en flow-volume curve wordt de luchtstroom snel afgeleverd. Bij obstructief longlijden is er een lagere piek en een uitholling in de curve, wat duidt op een vertraagde luchtstroom [14](#page=14) [15](#page=15) [16](#page=16).
### 2.3 Statische longvolumes
Statische longvolumes beschrijven de hoeveelheid lucht in de longen in verschillende fasen van de ademhaling. Belangrijke termen zijn [9](#page=9):
* **Inspiratoir Reserve Volume (IRV)**: Het extra volume dat na een normale inademing kan worden ingeademd [9](#page=9).
* **Teugvolume (VT)**: Het volume lucht dat bij een normale ademhaling wordt in- en uitgeademd [9](#page=9).
* **Expiratoir Reserve Volume (ERV)**: Het extra volume dat na een normale uitademing geforceerd kan worden uitgeademd [9](#page=9).
* **Residueel Volume (RV)**: De hoeveelheid lucht die na maximale uitademing in de longen achterblijft. Dit neemt toe bij obstructie [20](#page=20) [9](#page=9).
* **Inspiratoire Capaciteit (IC)**: De som van VT en IRV [9](#page=9).
* **Functionele Residuele Capaciteit (FRC)**: Het volume lucht in de longen na een normale uitademing, de som van ERV en RV [9](#page=9).
* **Vitale Capaciteit (VC)**: Het maximale volume lucht dat na een maximale inademing geforceerd kan worden uitgeademd, de som van IRV, VT en ERV. Bij obstructie kan deze op den duur afnemen [20](#page=20) [9](#page=9).
* **Totale Long Capaciteit (TLC)**: Het totale volume lucht in de longen na een maximale inademing, de som van VC en RV. Deze is normaal of verhoogd bij hyperinflatie [17](#page=17) [9](#page=9).
### 2.4 Obstructief, restrictief en gemengd longlijden
Het onderscheid tussen obstructieve en restrictieve longaandoeningen is cruciaal voor de diagnose en behandeling [21](#page=21).
* **Obstructief Syndroom**: Gekenmerkt door een verlaagde FEV1/FVC-ratio, een concaviteit in de flow-volume curve, een lange exspiratietijd, en mogelijk een verlaagde FEV1. De TLC is vaak normaal of verhoogd door hyperinflatie. Het residuele volume neemt toe [17](#page=17) [20](#page=20).
* **Restrictief Syndroom**: Gekenmerkt door een gelijktijdige daling van FEV1 en VC, terwijl de FEV1/FVC-ratio normaal of verhoogd is. De flow-volume curve is normaal maar kleiner, en de TLC is verlaagd, wat de definitie van een restrictief syndroom vormt. Alle longvolumes en capaciteiten zijn verlaagd [19](#page=19) [20](#page=20).
* **Gemengd Syndroom**: Een combinatie van obstructieve en restrictieve componenten, bijvoorbeeld bij een roker met COPD die ook longkanker ontwikkelt en een lobectomie ondergaat [21](#page=21).
### 2.5 Longdiffusie (gas transfer)
Longdiffusie, ook wel gas transfer genoemd, meet hoe efficiënt zuurstof vanuit de longblaasjes in het bloed wordt opgenomen. Een stoornis hierin kan leiden tot hypoxemie [22](#page=22) [27](#page=27).
### 2.6 Bloedgassen
Arteriële bloedgassen geven een nauwkeurig beeld van de zuurstof- en koolstofdioxideconcentraties in het bloed, evenals de pH. Een normale arteriële pH is rond 7.40 en pCO2 rond 40 mmHg. Abnormale waarden kunnen wijzen op respiratoire of metabole acidose of alkalose. Capillaire bloedgassen kunnen een indicatie geven van de pCO2 [24](#page=24).
#### 2.6.1 Hemoglobine-zuurstof dissociatiecurve
De hemoglobine-zuurstof dissociatiecurve toont de relatie tussen de partiële zuurstofspanning (PaO2) en de zuurstofverzadiging van hemoglobine. Een belangrijk punt is dat de zuurstofverzadiging relatief lang goed blijft, zelfs als de PaO2 al sterk daalt. Een verzadiging van 92% kan duiden op een al aanzienlijke daling van de PaO2 [25](#page=25).
### 2.7 Pulse oximetrie
Pulse oximetrie meet de zuurstofverzadiging van het bloed niet-invasief. Een zuurstofverzadiging van 97% sluit echter niet alle problemen uit; bijvoorbeeld, koolmonoxidevergiftiging kan een normale zuurstofsaturatie geven omdat de zuurstof wel aanwezig is, maar niet effectief wordt getransporteerd door rode bloedcellen. De gemeten pols is een schatting van het hartritme; niet elke hartslag resulteert in een meetbare pols [26](#page=26).
### 2.8 Hypoxemie
Hypoxemie, een te lage zuurstofspanning in het bloed, kan diverse oorzaken hebben [27](#page=27):
* **Verkeerde ventilatie/perfusie (V/Q) verhouding**: Dit kan optreden bij dode ruimte ventilatie (waar lucht komt, maar weinig doorbloeding is, zoals bij longembolie) of shunt (waar bloed direct van rechter naar linker harthelft gaat, of longweefsel niet geventileerd wordt terwijl het wel doorbloed is, zoals bij ernstige pneumonie) (#page=27, 28). Bij een normale V/Q verhouding is deze ongeveer 1. Een longembolie leidt tot een V/Q-verhouding groter dan 1, terwijl consolidatie, zoals bij ernstige pneumonie, leidt tot een slechte ventilatie van doorbloed longweefsel [27](#page=27) [28](#page=28).
* **Alveolaire hypoventilatie**: Onvoldoende diepe inademing [27](#page=27).
* **Diffusiestoornis**: Problemen met de gasuitwisseling over de alveolaire membraan [27](#page=27).
* **Lage zuurstofspanning in ingeademde lucht**: Bijvoorbeeld op grote hoogte [27](#page=27).
### 2.9 Inspanningstesten
Inspanningstesten worden gebruikt om de reactie van het cardiorespiratoire systeem op fysieke belasting te evalueren. Twee belangrijke tests zijn [22](#page=22):
* **6 Minuten Wandel Test (6-MWT)**: Evalueert de afstand die een patiënt in zes minuten kan wandelen, waarbij gelet wordt op desaturatie (daling van zuurstofverzadiging) [22](#page=22).
* **Ergometrie (bijvoorbeeld cyclo-ergometrie)**: Een fietsproef die gebruikt kan worden om tekenen van ischemie (cardiaal) op te sporen of om de oorzaak van dyspneu te achterhalen (cardiaal, pulmonaal, of door deconditionering) [22](#page=22).
### 2.10 (Broncho)provocatietesten
Deze testen worden gebruikt om luchtwegreactiviteit te meten [22](#page=22).
* **Specifieke provocatie**: Met een allergeen [22](#page=22).
* **Non-specifieke provocatie**: Met histamine of methacholine. Bij een gezond persoon leidt dit pas bij hoge doses tot een minimale afname van de FEV1, terwijl bij astmapatiënten (airway hyperresponsiveness - AHR) een afname al bij lagere doses optreedt. Bij ernstige AHR is er geen plateau, en de test wordt gestopt bij een afname van 20%. Deze testen worden doorgaans door een longarts uitgevoerd [23](#page=23).
### 2.11 Andere longfunctiemetingen
Naast de bovengenoemde tests, omvat longfunctieonderzoek ook metingen van luchtwegweerstand, longcompliantie [22](#page=22).
#### 2.11.1 Longcompliantie
Longcompliantie is een maat voor hoe rekbaar de longen zijn [22](#page=22).
#### 2.11.2 Luchtwegenweerstand
Luchtwegenweerstand meet de mate van weerstand die de lucht ondervindt bij het passeren van de luchtwegen [22](#page=22).
---
# Beeldvorming en invasieve procedures
Dit onderwerp behandelt diverse beeldvormingstechnieken en invasieve procedures die worden gebruikt voor de diagnose en behandeling van longziekten, met een focus op de thorax, pleuraholte en luchtwegen.
### 3.1 Beeldvormingstechnieken van de thorax
Beeldvorming is essentieel voor de diagnostiek van longaandoeningen [34](#page=34).
#### 3.1.1 RX thorax (F/P)
De standaard röntgenfoto van de thorax, zowel frontaal (F) als profiel (P), is een veelgebruikte techniek. Het kan afwijkingen zoals massaal pleuravocht detecteren, dat de positie van het hart kan beïnvloeden [34](#page=34) [35](#page=35).
#### 3.1.2 Echografie thorax
Echografie van de thorax wordt gebruikt voor de visualisatie van structuren zoals pleuravocht, pneumonie en potentiële longembolieën [34](#page=34).
#### 3.1.3 CT scan thorax
De CT-scan van de thorax biedt gedetailleerdere informatie en wordt voor specifieke indicaties ingezet:
* **Angio-CT thorax (met contrast):** Essentieel bij verdenking op longembolie [34](#page=34).
* **CT thorax long en mediastinum (met contrast):** Gebruikt bij verdenking op tumoren [34](#page=34).
* **HRCT (High-Resolution CT scan):** Wordt toegepast voor de diagnose van bronchiectasieën en interstitieel longlijden (ILD). Deze techniek gebeurt doorgaans zonder contrast [34](#page=34).
### 3.2 Invasieve procedures
Invasieve procedures worden uitgevoerd om monsters te verkrijgen voor analyse of om therapeutische interventies uit te voeren.
#### 3.2.1 Pleurapunctie
Een pleurapunctie is een procedure waarbij vocht of lucht uit de pleuraholte wordt verwijderd. Hierbij wordt een naald ingebracht, bij voorkeur net boven de onderliggende rib om schade aan de bloedvaten en zenuwen aan de onderkant van de rib te vermijden. Punctie onder echografische begeleiding wordt aanbevolen [37](#page=37).
> **Tip:** De biochemische analyse van pleuravocht kan onderscheid maken tussen transudaat (laag eiwitgehalte, o.a. bij hartfalen) en exsudaat (hoog eiwitgehalte, o.a. bij infecties, kanker). Empyeem duidt op pus in de pleuraholte. Cytologie kan de aanwezigheid van maligne cellen aantonen [36](#page=36).
#### 3.2.2 Blinde pleurabiopsie
Een blinde pleurabiopsie is een techniek die gebruikt kan worden voor weefselonderzoek van het pleura [39](#page=39).
#### 3.2.3 Video-Assisted ThoracoScopie (VATS)
VATS is een minimaal invasieve kijkoperatie die gebruikmaakt van een camera en werkkanaal om diagnostische en therapeutische procedures in de thorax uit te voeren [40](#page=40).
#### 3.2.4 Bronchoscopie
Bronchoscopie is een endoscopische procedure om de luchtwegen te inspecteren. Er bestaan twee hoofdtypen:
* **Rigide bronchoscopie:** Dit was een vroegere methode waarbij een starre staaf door de luchtpijp werd ingebracht. Tegenwoordig wordt deze techniek, onder narcose, voornamelijk nog gebruikt voor het verwijderen van vreemde voorwerpen [41](#page=41) [42](#page=42).
* **Flexibele bronchoscopie:** Dit is de meest gebruikte methode. De flexibele bronchoscoop, nu vaak met video-ondersteuning is uitgerust met verschillende kanalen voor licht, beeldvorming en instrumenten [43](#page=43) [44](#page=44) [45](#page=45).
##### 3.2.4.1 Indicaties voor bronchoscopie
De indicaties voor bronchoscopie zijn zowel diagnostisch als therapeutisch [47](#page=47):
* **Diagnostiek:**
* Neoplasie (tumor) [47](#page=47).
* Infectie (kiemidentificatie), met name bij immuungecompromitteerde patiënten (ICH) [47](#page=47).
* Interstitieel longlijden (ILD) [47](#page=47).
* **Therapeutisch:**
* Bronchusaspiratie of lavage [47](#page=47).
* Verwijderen van vreemde voorwerpen (vaak met starre bronchoscopie) [47](#page=47).
* Palliatieve behandeling bij neoplasie (soms met starre bronchoscopie) [47](#page=47).
> **Voorbeeld:** Bij een immuungecompromitteerde patiënt met pneumonie kan bronchoscopie worden gebruikt om de veroorzakende microbe te identificeren voor gerichte therapie [47](#page=47).
##### 3.2.4.2 Mogelijkheden bij bronchoscopie
Tijdens een bronchoscopie kunnen diverse handelingen worden verricht [48](#page=48):
* Inspectie, aspiratie en spoelen [48](#page=48).
* Bronchoalveolaire spoeling (10 cc) of lavage (200 cc) [48](#page=48).
* Afname van centrale (endobronchiale) biopten [48](#page=48).
* Afname van perifere (transbronchiale) biopten [48](#page=48).
* Transbronchiale naaldaspiratie (TBNA), met name voor subcarinale klieren [48](#page=48).
* Argon plasma coagulatie (APC), voornamelijk bij bloedingen [48](#page=48).
* Verwijderen van vreemde voorwerpen [48](#page=48).
> **Voorbeeld:** Een vreemd voorwerp bevindt zich vaak in de onderkwab van de rechterlong, omdat de rechterhoofdbronchus steiler naar beneden loopt dan de linker [49](#page=49).
Visuele voorbeelden van bronchoscopie tonen de inspectie van de trachea de carina en een exofytische maligne tumor die het tracheale lumen bijna volledig obstueert [50](#page=50) [51](#page=51) [52](#page=52).
#### 3.2.5 Mediastinaal onderzoek: mediastinoscopie versus endo-echoscopie (EBUS of EUS)
Bij mediastinaal onderzoek kunnen biopten worden verkregen middels mediastinoscopie of endo-echoscopie (EBUS of EUS) [53](#page=53).
* **EndoBronchiale UltraSonografie (EBUS):** Maakt gebruik van echografie via de luchtpijp om lymfeklieren of tumoren aan te prikken voor staging van de tumor en bepaling van de TNM-classificatie. EBUS wordt uitgevoerd vanuit de luchtpijp en hoofdbronchi [54](#page=54) [55](#page=55) [56](#page=56).
* **Endo-Esophageal UltraSonografie (EUS):** Maakt gebruik van echografie via de slokdarm. EUS-FNA (Fine Needle Aspiration) is een techniek waarbij met een fijne naald een biopt wordt genomen [54](#page=54) [56](#page=56).
EBUS en EUS zijn endoscopische benaderingen voor de diagnose van longkanker, lymfekliermetastasen en bijnieruitzaaiingen. Bepaalde lymfeklieren kunnen via beide technieken worden benaderd, terwijl andere primair via EBUS of EUS toegankelijk zijn. Clinisch relevante lymfeklieren die vaak beslissend zijn voor de behandeling, worden specifiek aangegeven [55](#page=55).
---
# Laboratorium- en huidtesten
Laboratoriumonderzoeken en huidtesten zijn essentiële diagnostische hulpmiddelen om de oorzaak van diverse aandoeningen, met name in de luchtwegen en het immuunsysteem, te achterhalen [22](#page=22) [30](#page=30) [31](#page=31) [32](#page=32) [33](#page=33).
### 4.1 Laboratoriumonderzoek
Laboratoriumonderzoek omvat een breed scala aan testen, waaronder hematologie, biochemie en sputumonderzoek, die inzicht geven in de cellulaire en chemische componenten van het lichaam en potentieel pathogene micro-organismen [32](#page=32) [33](#page=33).
#### 4.1.1 Hematologie
Binnen de hematologie wordt voornamelijk gekeken naar de differentiatie van witte bloedcellen (WBC) [32](#page=32).
* **Neutrofielen:** Spelen een rol in de immuunrespons [32](#page=32).
* **Eosinofielen:** Zijn van belang voor de fenotypering van astma en COPD en kunnen wijzen op een allergische component. Een hoog aantal eosinofielen kan een indicator zijn van eosinofiel astma [32](#page=32).
#### 4.1.2 Biochemie
Biochemische analyses van serum kunnen belangrijke markers detecteren voor longziekten [32](#page=32).
* **Alfa-1-antitrypsine:** Een tekort aan dit eiwit kan geassocieerd worden met COPD en emfyseem, aangezien het normaal gesproken neutrofielelastase remt en zo het longparenchym beschermt tegen afbraak door elastinevezels [32](#page=32).
* **Immunoglobulines (IgM, IgG, IgA):** Verhoogde waarden van deze antistoffen kunnen duiden op recidiverende respiratoire infecties, zoals pneumonieën [32](#page=32).
* **Immunoglobuline E (IgE):** Een verhoogd totaal IgE en/of allergeen-specifiek IgE is kenmerkend voor allergisch astma. Getest wordt op allergenen zoals huisstofmijt (HSM), kat, hond, pollen (bomen, grassen) en schimmels (zoals *Aspergillus fumigatus*). IgE kan ook gemeten worden in bloedonderzoek en wordt niet beïnvloed door medicatie zoals antihistaminica [30](#page=30) [32](#page=32).
* **Auto-immuun serologie:**
* **Interstitieel longlijden (ILD):** Tests zoals reumafactor (RF), anti-CCP en antinucleaire factoren (ANF) kunnen worden ingezet [32](#page=32).
* **Pulmonale vasculitis:** Antineutrofiele cytoplasmatische antilichamen (ANCA) zijn relevante markers [32](#page=32).
> **Tip:** Serum eiwitelektroforese kan inzicht geven in de verschillende eiwitfracties, waaronder albumine, alfa-1, alfa-2, bèta en gammaglobulines, met alfa-1-antitrypsine binnen de alfa-1 fractie [32](#page=32).
#### 4.1.3 Sputumonderzoek
Sputumonderzoek is geïndiceerd voor de identificatie van infectieuze agentia en cytologische analyse [33](#page=33).
* **Identificatie van infectieus agens:**
* **Bacteriën:** Door middel van gramkleuring en kweek [33](#page=33).
* **Mycobacteriën:** Door middel van zuurvaste kleuring en kweek [33](#page=33).
* **Cytologie:** Analyse van cellen in het sputum [33](#page=33).
### 4.2 Huidtesten
Huidtesten worden gebruikt om overgevoeligheidsreacties te evalueren, met name bij verdenking op allergieën of infecties zoals tuberculose [30](#page=30).
#### 4.2.1 Allergie huidpriktesten
Deze testen evalueren IgE-gemedieerde allergieën en zijn snel af te lezen, doorgaans binnen 15 minuten. Ze zijn met name nuttig bij allergische rhinitis en allergisch astma [30](#page=30).
* **Te testen aëro-allergenen:**
* Huisstofmijt [31](#page=31).
* Dierenepitheel (hond, kat) [31](#page=31).
* Pollen (bomen zoals els, hazelaar, berk; grassen; onkruidachtigen) [31](#page=31).
* Schimmels (zoals *Aspergillus*, *Alternaria*, *Cladosporium*) [31](#page=31).
* **Allergenen bij anafylaxie:** Bijen- of wespengif, latex. Deze testen worden enkel onder medisch toezicht uitgevoerd [31](#page=31).
* **Voedselallergenen:** Worden ook getest, echter altijd onder strikt medisch toezicht [31](#page=31).
> **Belangrijk bij huidtesten:**
> * **Controles:** Er wordt altijd een negatieve en een positieve controle uitgevoerd [31](#page=31).
> * **Negatieve controle (dermografisme):** Test of de huid overmatig reageert op een krasje. Indien dit het geval is (dermografisme), kan de test mogelijk niet betrouwbaar worden afgelezen [31](#page=31).
> * **Positieve controle:** Moet positief uitvallen om de testresultaten te kunnen interpreteren [31](#page=31).
> * **Veiligheid:** Aëro-allergenen zijn veilig om te testen. Allergenen die anafylaxie kunnen veroorzaken, worden alleen getest als andere diagnostische methoden (zoals bloedonderzoek) geen uitsluitsel geven [31](#page=31).
#### 4.2.2 Tuberculinetest (Mantoux test)
De tuberculinetest, specifiek de intradermaal toegediende Mantoux test met tuberculine PPD, evalueert vertraagde overgevoeligheid ten opzichte van tuberculine. Het doel is het opsporen van een latente tuberculose-infectie (LTBI) [30](#page=30).
* **Aflezing:** De test is af te lezen na 72 uur. Dit is nodig omdat het een reactie van het celgemedieerde immuunsysteem betreft, waarbij lymfocyten naar de injectieplaats migreren als er eerder contact met PPD is geweest [30](#page=30).
### 4.3 Inspannings- en provocatietesten
Hoewel niet strikt laboratorium- of huidtesten, worden deze vaak in combinatie hiermee gebruikt voor diagnostiek [22](#page=22).
* **Inspanningstesten:**
* **6 Minuten Wandel Test (6-MWT):** Beoordeelt de capaciteit om te wandelen en of de patiënt desatureert (zuurstofverzadiging daalt) tijdens inspanning [22](#page=22).
* **(Cyclo)Ergometrie:** Een fietsproef die gebruikt wordt om tekenen van ischemie (cardiale oorzaak van dyspneu) te evalueren, of om differentiële diagnoses van dyspneu te stellen (cardiaal, pulmonaal, of deconditionering) [22](#page=22).
* **(Broncho)Provocatietesten:**
* **Specifiek:** Allergeen provocatie [22](#page=22).
* **Non-specifiek:** Histamine of methacholine provocatie. Bij gezonde personen veroorzaken deze stoffen geen vernauwing van de luchtwegen, zelfs niet bij oplopende concentraties. Bij patiënten met hyperreactiviteit van de luchtwegen kunnen echter wel vernauwingen optreden [22](#page=22).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Longziekten | Een medisch vakgebied dat zich bezighoudt met de diagnose, behandeling en preventie van ziekten van de luchtwegen en longen. |
| Technische onderzoeken | Diagnostische methoden die worden gebruikt om de structuur en functie van de longen te evalueren, waaronder beeldvorming, longfunctietesten en laboratoriumanalyses. |
| Longfunctie | Het meten van de capaciteit en efficiëntie van de longen om lucht in en uit te ademen en gassen uit te wisselen. |
| Inspanningstesten | Onderzoeken die de reactie van het cardiorespiratoire systeem op fysieke inspanning evalueren, vaak gebruikt om oorzaken van kortademigheid te achterhalen. |
| Piekstroom (PEFR) | De maximale snelheid waarmee lucht uit de longen kan worden geademd tijdens een geforceerde uitademing, een belangrijke parameter bij astma monitoring. |
| Spirometrie | Een longfunctietest die de hoeveelheid en snelheid van lucht meet die een persoon kan in- en uitademen, met metingen zoals FEV1 en FVC. |
| FEV1 (Forced Expiratory Volume in one second) | Het geforceerde uitademingsvolume in één seconde, een sleutelparameter in de spirometrie om luchtwegobstructie te beoordelen. |
| FVC (Forced Vital Capacity) | De totale hoeveelheid lucht die een persoon geforceerd kan uitademen na een maximale inademing. |
| FEV1/FVC | De verhouding van FEV1 tot FVC, ook wel de Tiffeneau-index genoemd, die een maat is voor luchtwegobstructie. |
| Flow-volume curves | Grafische weergaven van de luchtstroom versus het volume van de lucht tijdens geforceerde in- en uitademing, die obstructieve of restrictieve patronen kunnen aantonen. |
| Longvolumes | De hoeveelheid lucht die de longen kunnen bevatten in verschillende stadia van de ademhaling, zoals TLC (Totale Long Capaciteit) en RV (Residueel Volume). |
| Longdiffusie (gas transfer) | De efficiëntie waarmee zuurstof van de longblaasjes naar het bloed en koolstofdioxide van het bloed naar de longblaasjes wordt overgedragen. |
| Bloedgassen (arterieel) | Meting van de zuurstof- en koolstofdioxinespanning en de pH in arterieel bloed, wat inzicht geeft in de gasuitwisseling en de zuur-base balans. |
| Pulse oximetrie | Een niet-invasieve methode om de zuurstofverzadiging van het bloed te meten, door middel van een sensor op een vinger of teen. |
| Hypoxemie | Een te lage zuurstofconcentratie in het bloed, die kan worden veroorzaakt door diverse factoren zoals ventilatie-perfusie stoornissen of alveolaire hypoventilatie. |
| Dode ruimte ventilatie | Een situatie waarbij lucht de longen bereikt maar niet effectief deelneemt aan gasuitwisseling omdat de doorbloeding in dat deel van de long beperkt is. |
| Shunt | Een verbinding waardoor bloed de longen omzeilt of langs niet-geoxygeneerde delen stroomt, wat leidt tot verminderde zuurstofopname. |
| Alveolaire hypoventilatie | Onvoldoende ventilatie van de longblaasjes, wat resulteert in een verhoogde koolstofdioxinespiegel en een verlaagde zuurstofspiegel in het bloed. |
| Diffusiestoornis | Een probleem met de overdracht van gassen over de alveolaire-capillaire membraan, wat de zuurstofopname beïnvloedt. |
| Huidtesten | Diagnostische procedures die op de huid worden uitgevoerd om allergische reacties of immunologische overgevoeligheid te beoordelen, zoals huidpriktesten en de tuberculinetest. |
| Allergie huidpriktesten | Een test waarbij verschillende allergenen op de huid worden aangebracht en de reactie (zwelling, roodheid) wordt geobserveerd om allergieën te identificeren. |
| Tuberculinetest (Mantoux test) | Een huidtest die wordt gebruikt om een vroegere blootstelling aan tuberculosebacteriën op te sporen door een reactie op tuberculine te meten. |
| Hematologie | Het onderzoek van bloed en bloedvormende organen, inclusief de analyse van witte bloedcellen (bv. eosinofielen) bij longziekten. |
| Biochemie (serum) | Analyse van bloedserum voor specifieke stoffen zoals alfa1-antitrypsine, immunoglobulines en auto-antistoffen die relevant zijn voor longziekten. |
| Sputumonderzoek | Analyse van opgehoest slijm om infectieuze agentia (bacteriën, mycobacteriën) te identificeren of voor cytologisch onderzoek. |
| Beeldvorming | Technieken zoals röntgenfoto's (RX), echografie en computertomografie (CT) die worden gebruikt om de structuur van de longen en de borstkas zichtbaar te maken. |
| RX thorax | Een standaard röntgenfoto van de borstkas, gebruikt voor de initiële beoordeling van longafwijkingen zoals infiltraten, pleuravocht of tumoren. |
| Echografie thorax | Een ultrasoundonderzoek van de borstkas, nuttig voor het evalueren van pleuravocht, pneumonie en longembolieën. |
| CT scan thorax | Een gedetailleerdere scan van de borstkas met behulp van röntgenstralen, die een dwarsdoorsnede van de longen toont en gebruikt wordt voor de diagnose van longembolie, tumoren, bronchiectasieën en interstitieel longlijden. |
| HRCT (Hoge Resolutie CT) | Een specifieke CT-scan met een hogere resolutie, die gedetailleerdere beelden van het longparenchym oplevert, met name voor de diagnose van interstitieel longlijden. |
| Pleuravocht | Vochtophoping in de ruimte tussen de longen en de borstwand (pleuraholte), die diverse oorzaken kan hebben zoals hartfalen, infectie of kanker. |
| Pleurapunctie | Een procedure waarbij vocht of lucht uit de pleuraholte wordt verwijderd met een naald, vaak onder echografische begeleiding, voor diagnostische of therapeutische doeleinden. |
| Pleurabiopsie | Het wegnemen van een klein stukje weefsel van het longvlies (pleura) voor microscopisch onderzoek. |
| Video-Assisted ThoracoScopie (VATS) | Een minimaal invasieve chirurgische techniek waarbij via kleine incisies met behulp van een camera in de borstkas wordt gekeken en geopereerd. |
| Bronchoscopie | Een procedure waarbij een flexibele of rigide buis met een camera (bronchoscoop) wordt ingebracht in de luchtwegen om ze van binnenuit te inspecteren, biopten te nemen of therapeutische interventies uit te voeren. |
| Rigide bronchoscopie | Een bronchoscopie uitgevoerd met een stijve buis, voornamelijk gebruikt voor het verwijderen van vreemde voorwerpen of bij bepaalde therapeutische procedures. |
| Flexibele bronchoscopie | Een bronchoscopie uitgevoerd met een flexibele buis, de meest gebruikte methode voor diagnostische en therapeutische doeleinden. |
| Bronchoalveolaire spoeling (BAL) | Een procedure tijdens bronchoscopie waarbij vloeistof in de luchtwegen wordt gespoeld en vervolgens wordt opgezogen voor analyse, om cellen en micro-organismen te identificeren. |
| Endobronchiale biopten | Kleine stukjes weefsel die tijdens een bronchoscopie uit de wand van de luchtwegen worden genomen. |
| Transbronchiale biopten | Biopten die tijdens een bronchoscopie door de wand van de luchtwegen heen worden genomen, meestal om afwijkingen in het longweefsel rondom de bronchiën te onderzoeken. |
| Mediastinoscopie | Een chirurgische procedure waarbij via een kleine incisie in de hals het mediastinum (ruimte tussen de longen) wordt onderzocht en biopten van lymfeklieren kunnen worden genomen. |
| Endoscopische echo-ultrasonografie (EUS) | Een techniek waarbij een endoscoop met een echo-sonde wordt gebruikt om structuren achter de slokdarm, zoals lymfeklieren en tumoren in het mediastinum, af te beelden en eventueel biopten te nemen. |
| EndoBronchiale UltraSonografie (EBUS) | Een techniek waarbij een bronchoscopie wordt gecombineerd met echografie om structuren buiten de luchtwegen, zoals lymfeklieren en tumoren in het mediastinum, nauwkeurig af te beelden en biopten te nemen. |