Cover
Empieza ahora gratis lesMPD2025.pdf
Summary
# Chronische myeloproliferatieve ziekten
Chronische myeloproliferatieve ziekten (MPZ) zijn aandoeningen die gekenmerkt worden door een ongecontroleerde proliferatie van bloedcellen in het beenmerg. Deze ziekten kunnen leiden tot verschillende fenotypische manifestaties, afhankelijk van factoren zoals gendosering, invloed van receptoren (aantal en type), bijkomende mutaties en epigenetica [11](#page=11) [15](#page=15) [1](#page=1) [7](#page=7).
### 1.1 Subtypen van chronische myeloproliferatieve ziekten
De belangrijkste subtypen die besproken worden zijn:
* Polycythemia vera Vacquez [11](#page=11) [15](#page=15) [1](#page=1) [7](#page=7).
* Primaire of idiopathische myelofibrose (PMF), ook bekend als myeloïde metaplasie met myelofibrose [11](#page=11) [15](#page=15) [1](#page=1).
* Essentiële trombocytemie [11](#page=11) [15](#page=15) [1](#page=1).
* Chronische myeloïde leukemie [11](#page=11) [15](#page=15) [1](#page=1).
### 1.2 Polycythemia vera Vacquez
Polycythemia vera (PV) is een chronische myeloproliferatieve ziekte die wordt gekenmerkt door een overmatige productie van rode bloedcellen [7](#page=7).
#### 1.2.1 Therapie van polycythemia vera
De behandeling van PV is gericht op het beheersen van de cellulaire proliferatie en het voorkomen van complicaties:
* **Aderlating:** Dit is een primaire therapeutische modaliteit. Het doel is om het hematocriet (Hct) te verlagen tot onder 45%. Hoewel effectief in het verlagen van het Hct, kan aderlating soms leiden tot een stijging van het aantal plaatjes en witte bloedcellen [7](#page=7).
* **Aspirineprofylaxe:** Het gebruik van aspirine wordt aanbevolen om cardiovasculaire events te voorkomen en de overleving te verlengen [7](#page=7).
* **Celremmende therapie:** Hydroxy-urea wordt ingezet als celremmende therapie [7](#page=7).
* **Jak-2 inhibitoren:** Recentelijk ontwikkelde Jak-2 inhibitoren, zoals ruxolitinib, worden gebruikt in de behandeling [7](#page=7).
* **Allopurinol:** Dit medicijn wordt voorgeschreven bij patiënten met hyperuricemie [7](#page=7).
* **Behandeling van jeuk:** Jeuk, een veelvoorkomend symptoom bij PV, reageert vaak slecht op antihistaminica. Selectieve serotonine heropnameremmers (SSRI's), zoals fluoxetine, kunnen effectief zijn [7](#page=7).
### 1.3 Idiopathische myelofibrose (IMF)
Idiopathische myelofibrose (IMF), ook bekend als primaire myelofibrose of myeloïde metaplasie met myelofibrose, is een chronische myeloproliferatieve ziekte gekenmerkt door beenmergfibrose [11](#page=11).
#### 1.3.1 Prognose van idiopathische myelofibrose
De prognose van IMF varieert. De mediane overleving is ongeveer 5 jaar vanaf de diagnose en 10 jaar vanaf het begin van de ziekte. IMF kan ook ontstaan als een eindstadium van andere myeloproliferatieve ziekten, zoals polycythemia vera of essentiële trombocytemie. De terminale fase kan gekenmerkt worden door infecties, cardiale decompensatie, leverdecompensatie met ascites, en transformatie naar acute myeloïde leukemie (AML) [11](#page=11).
#### 1.3.2 Therapie van idiopathische myelofibrose
De behandeling van IMF is grotendeels ondersteunend en kan omvatten:
* **Ondersteunende zorg:** Algemene ondersteunende maatregelen zijn cruciaal [11](#page=11).
* **Hydroxy-urea:** Dit wordt gebruikt in de celrijke fase van de ziekte [11](#page=11).
* **Jak-2 inhibitoren:** Ruxolitinib, een Jak-2 inhibitor, is een belangrijke behandeloptie [11](#page=11).
* **Miltbestraling:** Dit kan worden toegepast ter verlichting van symptomen gerelateerd aan splenomegalie [11](#page=11).
* **Stamceltransplantatie (SCT):** SCT is een optie voor jonge patiënten [11](#page=11).
### 1.4 Essentiële trombocytemie
Essentiële trombocytemie is een chronische myeloproliferatieve ziekte die wordt gekenmerkt door een overmatige productie van bloedplaatjes. Verdere details over de specifieke diagnose en behandeling zijn niet uitputtend behandeld in de verstrekte pagina's, maar het wordt vermeld als een van de chronische myeloproliferatieve aandoeningen [11](#page=11) [15](#page=15) [1](#page=1).
### 1.5 Chronische myeloïde leukemie
Chronische myeloïde leukemie (CML) is een chronische myeloproliferatieve ziekte. Specifieke details over de pathofysiologie of behandeling van CML worden niet verstrekt in de focuspagina's, maar het wordt erkend als een van de hoofdtypen binnen deze groep ziekten [11](#page=11) [15](#page=15) [1](#page=1).
### 1.6 Factoren die fenotypische verschillen beïnvloeden
Een enkele genetische mutatie kan leiden tot verschillende fenotypische ziekten binnen de myeloproliferatieve aandoeningen. De volgende factoren spelen hierbij een rol:
* **Gendosering:** De hoeveelheid van een bepaald genproduct kan de ziektepresentatie beïnvloeden [15](#page=15).
* **Invloed van de receptor:** Zowel het aantal als het type receptoren op celoppervlakken kunnen een rol spelen [15](#page=15).
* **Bijkomende mutaties:** Extra genetische veranderingen kunnen de expressie van de primaire mutatie moduleren [15](#page=15).
* **Epigenetica:** Veranderingen in genexpressie die niet worden veroorzaakt door veranderingen in de DNA-sequentie zelf, dragen ook bij aan de fenotypische diversiteit [15](#page=15).
> **Tip:** Begrijpen hoe deze factoren interageren is cruciaal voor het verklaren van de variërende klinische presentaties en prognoses van patiënten met chronische myeloproliferatieve ziekten.
---
# Polycythemia vera Vacquez
Polycythemia vera (PV) is een chronische myeloproliferatieve ziekte die gekenmerkt wordt door een verhoogd aantal rode bloedcellen, wat leidt tot symptomen door verhoogde bloedviscositeit en een verhoogde neiging tot trombose.
### 2.1 Klinische presentatie en symptomen
De ziekte heeft vaak een sluipend begin als gevolg van de toenemende bloedviscositeit. Patiënten kunnen diverse symptomen ervaren, waaronder [2](#page=2):
* Hoofdpijn [2](#page=2).
* Duizeligheid [2](#page=2).
* Oorsuizen [2](#page=2).
* Visusstoornissen [2](#page=2).
* Plethora (rode verkleuring van de huid) [2](#page=2) [3](#page=3).
* Jeuk, vaak verergerd na het baden of douchen [2](#page=2).
* Verhoogde neiging tot trombose [2](#page=2).
* Gastro-intestinale klachten zoals meteorisme (opgeblazen gevoel), zwaar gevoel, en maagzweren [2](#page=2).
### 2.2 Klinische tekens en evolutie
Bij lichamelijk onderzoek kunnen de volgende tekenen aanwezig zijn:
* Plethora en roodblauwe acrocyanose, soms leidend tot erythromelalgie [3](#page=3).
* Conjunctivale injectie [3](#page=3).
* Splenomegalie komt voor bij ongeveer 75% van de patiënten [3](#page=3).
* Hepatomegalie bij ongeveer 50% van de patiënten [3](#page=3).
* 10% van de patiënten kan cordecompensatie (hartfalen) of een cerebrovasculair accident (CVA) ontwikkelen [3](#page=3).
* Hyperuricemie, wat kan leiden tot jicht [3](#page=3).
De ziekte kan evolueren naar myelofibrose in 35% van de gevallen, en naar acute myeloïde leukemie (AML) in 5-10% van de gevallen [3](#page=3).
#### 2.2.1 Erythromelalgie
Erythromelalgie is een specifiek symptoom dat kan optreden bij PV, gekenmerkt door:
* Warmte [3](#page=3).
* Branderige pijn, meestal in de extremiteiten [3](#page=3).
* Roodheid van de aangedane huid [3](#page=3).
* In ernstige gevallen kan dit leiden tot gangreen [4](#page=4).
### 2.3 Laboratoriumbevindingen
Laboratoriumonderzoek speelt een cruciale rol in de diagnose van PV:
* Verhoogd aantal rode bloedcellen (RBC) met een toename van de *red cell mass* [4](#page=4).
* Hematocriet (Hct) kan oplopen tot meer dan 70% [4](#page=4).
* Verhoogde reticulocyten [4](#page=4).
* Trombocyten kunnen stijgen tot meer dan 10x10^6 per microliter [4](#page=4).
* Gestegen totaal bloedvolume [4](#page=4).
* Zeer lage sedimentatiesnelheid [4](#page=4).
* Hyperplastisch beenmerg [4](#page=4).
* Het Phi-chromosoom (Philadelphia-chromosoom) is afwezig. Een recent geïsoleerde PRV-gen, de JAK-2 mutatie, is detecteerbaar met PCR [4](#page=4).
### 2.4 Diagnostische criteria
De diagnose van Polycythemia Vera wordt gesteld op basis van de volgende criteria, opgesteld volgens de World Health Organization (WHO) indeling [6](#page=6):
#### 2.4.1 Major criteria
* Hemoglobine (Hb) > 18.5 g/dL bij mannen, of > 16.5 g/dL bij vrouwen, of een aantoonbare verhoogde *red cell mass* [6](#page=6).
* Aanwezigheid van een JAK-2 mutatie [6](#page=6).
#### 2.4.2 Minor criteria
* Beenmergbiopsie toont kenmerken van PV (hyperplastisch beenmerg) [6](#page=6).
* Lage erytropoëtine (Epo) spiegels in het bloed [6](#page=6).
* Aanwezigheid van endogene *colony-forming unit erythroid* (CFU-E) *in vitro* [6](#page=6).
> **Tip:** Twee major criteria, of één major criterium in combinatie met twee minor criteria, zijn vereist voor de diagnose van PV.
### 2.5 Therapie
De behandeling van PV is gericht op het verminderen van de viscositeit van het bloed, het voorkomen van trombose, en het beheersen van symptomen:
* **Aderlating (venesectie):** Dit lokt een ijzertekort uit en streeft ernaar de Hct onder de 45% te houden. Het kan echter soms leiden tot een verdere stijging van de plaatjes en witte bloedcellen [7](#page=7).
* **Aspirineprofylaxie:** Dit is effectief in het voorkomen van cardiovasculaire events en verlengt de overleving [7](#page=7).
* **Celremmende therapie:** Hydroxy-urea wordt gebruikt om de celproductie in het beenmerg te remmen [7](#page=7).
* **JAK-2 inhibitoren:** Recent ontwikkelde medicijnen zoals ruxolitinib targeten specifiek de JAK-2 pathway [7](#page=7).
* **Allopurinol:** Wordt ingezet bij patiënten met hyperuricemie om jicht te voorkomen of te behandelen [7](#page=7).
* **Jeuk:** Reageert vaak niet goed op antihistaminica, maar kan effectief behandeld worden met selectieve serotonine heropnameremmers (SSRI's) zoals fluoxetine [7](#page=7).
> **Tip:** PV behoort tot de chronische myeloproliferatieve ziekten, een groep die ook idiopathische myelofibrose, essentiële trombocytose en chronische myeloïde leukemie omvat [7](#page=7).
---
# Idiopathische myelofibrose
Idiopathische myelofibrose (IMF) is een aandoening die gekenmerkt wordt door de accumulatie van bindweefsel in het beenmerg, wat leidt tot bloedarmoede en de uitbreiding van bloedvorming naar de lever en milt [8](#page=8).
### 3.1 Pathogenese
De pathogenese van idiopathische myelofibrose wordt gekenmerkt door een toename van bindweefsel in het beenmerg. Dit wordt veroorzaakt door de afscheiding van fibroblast groeifactoren (b-FGF) door clonale megakaryocytaire precursoren. Een belangrijk kenmerk van de ziekte is de extramedullaire hematopoiese, wat betekent dat de bloedvorming zich verplaatst naar organen buiten het beenmerg, met name de lever en milt [8](#page=8).
### 3.2 Klinische presentatie
De klinische presentatie van IMF kan variabel zijn. Patiënten kunnen overwegend symptomen vertonen die gerelateerd zijn aan de fibrose, zoals botpijn en cytopenie (tekort aan bloedcellen). Andere patiënten presenteren zich met symptomen van extramedullaire hematopoiese, zoals een vergrote milt (splenomegalie). Dit kan leiden tot hypersplenisme, waarbij de milt te actief is en bloedcellen te snel afbreekt, en secundair jicht [8](#page=8).
Myelofibrose heeft doorgaans een sluipend begin bij patiënten van middelbare leeftijd. De grootste milten worden vaak waargenomen bij deze aandoening. Patiënten kunnen ook hypermetabole symptomen of B-symptomen ervaren, zoals koorts, nachtzweten en gewichtsverlies. Jeuk, bloedingen, botpijn en jicht zijn veelvoorkomende klachten. Er is een risico op transformatie naar acute leukemie in 10-20% van de gevallen [8](#page=8).
### 3.3 Laboratoriumbevindingen
De laboratoriumbevindingen bij idiopathische myelofibrose kunnen variabel zijn. De meest frequente afwijkingen zijn anemie (bloedarmoede), leukocytose (verhoogd aantal witte bloedcellen) en trombopenie (tekort aan bloedplaatjes). Een kenmerkende bevinding is de leuko-erythroblastaire formule, wat betekent dat zowel onrijpe witte bloedcellen als onrijpe rode bloedcellen in het bloed worden aangetroffen [9](#page=9).
Genetische mutaties spelen een belangrijke rol:
* **JAK2 mutatie:** Positief in 50% van de gevallen [9](#page=9).
* **TPO receptor mutatie (MPL):** Aanwezig in 5-10% van de gevallen [9](#page=9).
* **Calreticuline mutatie:** Gedetecteerd in 30-35% van de gevallen. Deze mutatie interfereert met de JAK-STAT pathway [9](#page=9).
Bij beenmergonderzoek wordt vaak een 'dry tap' waargenomen, wat betekent dat er weinig tot geen merg kan worden verkregen voor onderzoek vanwege de uitgebreide fibrose. Een botbiopt zal vervezeling in het merg aantonen. Een leverbiopt kan tekenen van extramedullaire hematopoiese laten zien. Soms kan röntgenonderzoek van botten osteosclerose (verhoogde botdichtheid) aantonen [9](#page=9).
### 3.4 Prognose en therapie
De prognose van idiopathische myelofibrose varieert. De mediane overleving is ongeveer 5 jaar vanaf de diagnose, maar kan oplopen tot 10 jaar vanaf het begin van de symptomen. IMF kan ook het eindstadium zijn van polycythemia vera (PRV) of essentiële trombocytose [11](#page=11).
De terminale fase van de ziekte kan gekenmerkt worden door infecties, cardiale complicaties (cordeco), leverfalen met ascites, en transformatie naar acute myeloïde leukemie (AML) [11](#page=11).
De therapie is gericht op ondersteuning en kan het volgende omvatten:
* **Supportieve zorg:** Behandeling van symptomen zoals anemie en trombopenie [11](#page=11).
* **Hydroxyurea:** Kan worden ingezet in de celrijke fase van de ziekte [11](#page=11).
* **JAK-2 inhibitoren:** Ruxolitinib is een voorbeeld van een JAK-2 inhibitor die gebruikt wordt [11](#page=11).
* **Miltbestraling:** Kan worden toegepast bij significante splenomegalie [11](#page=11).
* **Stamceltransplantatie (SCT):** Overwogen bij jonge patiënten met een goede prognose [11](#page=11).
### 3.5 Classificatie binnen myeloproliferatieve ziekten
Idiopathische myelofibrose valt onder de chronische myeloproliferatieve ziekten (MPN). Deze groep omvat:
1. **Chronische myeloproliferatieve ziekten:**
* Polycythemia vera Vacquez
* Idiopathische myelofibrose (IMF) of Myeloïde metaplasie met myelofibrose
* Essentiële trombocytose
* Chronisch myeloïde leukemie
2. **Acute myeloproliferatieve ziekten:**
* Acute myeloïde leukemie (AML)
* Dysplasieën [11](#page=11).
---
# Essentiële trombocytemie en chronische myeloïde leukemie
Essentiële trombocytemie wordt gekenmerkt door een verhoogd aantal bloedplaatjes, terwijl chronische myeloïde leukemie wordt veroorzaakt door een specifieke chromosomale translocatie die resulteert in een overactieve tyrosine kinase.
### 4.1 Essentiële trombocytemie
Essentiële trombocytemie (ET) is een aandoening die wordt gekenmerkt door een persisterende verhoging van het aantal bloedplaatjes (thrombocytose) zonder aanwijzingen voor inflammatie. De diagnose wordt gesteld na uitsluiting van andere oorzaken van trombocytose, waaronder polycythemia vera, chronische myeloïde leukemie (CML), myelofibrose, myelodysplastische syndromen en reactieve trombocytose (veroorzaakt door bijvoorbeeld bloedingen, trauma, post-operatief, chronisch ijzertekort of na splenectomie). Overlap in de onderliggende mutaties, zoals JAK2 (in 60% van de gevallen) en CalR (in 20% van de gevallen), komt frequent voor [12](#page=12).
#### 4.1.1 Kliniek
ET wordt vaak toevallig ontdekt tijdens routineonderzoek. Patiënten kunnen klachten ervaren van microcirculatiestoornissen, zoals een brandend gevoel in handen en voeten, of hoofdpijn. Er is een verhoogd risico op arteriële trombose of bloedingsneiging. Splenomegalie is zeldzaam. De bloedplaatjeswaarden kunnen persisterend verhoogd zijn, soms meer dan 3.10e6/µl [12](#page=12).
#### 4.1.2 Therapie
De therapie van ET hangt af van de aanwezigheid van bloedingen, leeftijd en cardiovasculaire risicofactoren. Vroeger werd bij afwezigheid van bloedingen aspirine voorgeschreven tot een miljoen bloedplaatjes; de indicatie hiervoor staat ter discussie. Bij patiënten ouder dan 60 jaar, met cardiovasculaire antecedenten en/of plaatjeswaarden boven 1.5 miljoen, is hydroxyureum de eerstekeusbehandeling. Bij falen hiervan kan anagrelide worden ingezet. Bij extreem hoge waarden kan soms trombocytenaferese worden toegepast. Er bestaat een risico op transformatie naar acute myeloïde leukemie (AML) [13](#page=13).
### 4.2 Chronische myeloïde leukemie (CML)
Chronische myeloïde leukemie (CML) is een myeloproliferatieve aandoening die ontstaat door een reciproque translocatie tussen chromosoom 9 en 22, wat leidt tot de vorming van het Philadelphia-chromosoom. Dit resulteert in de aanmaak van een fusie-eiwit (BCR-ABL) dat zorgt voor constitutionele activatie van een tyrosine kinase. Dit overactieve tyrosine kinase stimuleert vervolgens de groei van de betreffende cellen [16](#page=16).
#### 4.2.1 Kliniek
CML verloopt in het begin vaak indolent en wordt frequent bij routineonderzoek vastgesteld. De mediane leeftijd bij diagnose ligt tussen de 40 en 60 jaar, en de aandoening is zeldzaam bij kinderen. In de symptomatische fase kunnen patiënten last hebben van anemie, koorts, nachtzweten en gewichtsverlies. Splenomegalie komt voor in ongeveer 90% van de gevallen. Bij zeer hoge celgetallen kan leukostase optreden [19](#page=19).
#### 4.2.2 Diagnose
De diagnose van CML wordt gesteld op basis van een verhoogd aantal witte bloedcellen (leukocytose) met een breed spectrum aan myeloïde precursors in het perifeer bloedonderzoek (PBO). Vaak is er ook sprake van trombocytose. Beenmerg cytogenetica is diagnostisch en toont het Philadelphia-chromosoom, of de aanwezigheid van het BCR-ABL fusie-eiwit kan worden aangetoond met PCR of FISH. Beenmergonderzoek biedt ook het voordeel dat het de stadiumindeling van de ziekte kan bepalen [20](#page=20).
#### 4.2.3 Evolutie
CML kent drie fasen:
1. **Chronische fase:** De initiële, indolente fase van de ziekte [20](#page=20).
2. **Acceleratiefase:** Hierbij lopen de witte bloedcelgetallen op ondanks therapie, met mogelijke aanwezige anemie, trombopenie, hepatosplenomegalie en toenemende eosinofilie en basofilie [20](#page=20).
3. **Blastencrisis:** Dit is de transformatie naar een therapie-resistente vorm van AML. Vroeger trad dit op in ongeveer 25% van de gevallen zonder voorafgaande acceleratiefase [20](#page=20).
#### 4.2.4 Therapie
De behandeling van CML is revolutionair veranderd met de introductie van tyrosinekinaseremmers (TKI's). Vroeger werd hydroxyureum en interferon gebruikt. Tegenwoordig zijn imatinib, dasatinib, nilotinib, bosutinib en ponatinib de standaardbehandelingen, die leiden tot zeer goede moleculaire remissies en een significante verbetering van de overlevingskans. Bij een deel van de patiënten kan genezing worden bereikt. Bij een refractair of evolutief beeld blijft allogene stamceltransplantatie (SCT) een optie. Het risico van SCT is afhankelijk van leeftijd, de aanwezigheid van een familiale donor en het stadium van de ziekte op het moment van transplantatie [21](#page=21) [22](#page=22).
#### 4.2.5 Streefdoelen in behandeling
De streefdoelen in de behandeling van CML omvatten:
* Hematologische remissie [22](#page=22).
* Complete cytogenetische respons (aanwezigheid van het Philadelphia-chromosoom aangetoond met FISH) [22](#page=22).
* Moleculaire remissie, gedefinieerd als een 2 log reductie in BCR-ABL transcripten gemeten met PCR [22](#page=22).
* Major Molecular Remission (MMR), gedefinieerd als een PCR-negatieve status of een 4 log reductie in BCR-ABL transcripten [22](#page=22).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Myeloproliferatieve ziekten | Een groep chronische aandoeningen van het beenmerg waarbij er een overmatige productie is van een of meer bloedceltypen. Deze ziekten kunnen acuut of chronisch zijn en beïnvloeden de rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. |
| Polycythemia vera Vacquez | Een chronische myeloproliferatieve ziekte gekenmerkt door een toename van het aantal rode bloedcellen, wat resulteert in een verhoogde bloedviscositeit en een verhoogd risico op trombose. Het wordt geassocieerd met de Jak-2 mutatie. |
| Idiopathische myelofibrose (IMF) | Een myeloproliferatieve ziekte waarbij er een abnormale proliferatie van fibroblasten in het beenmerg optreedt, wat leidt tot fibrose (littekenweefsel) en interferentie met de normale bloedcelproductie. Dit kan leiden tot bloedarmoede, trombocytopenie en leukopenie. |
| Essentiële thrombocytose | Een myeloproliferatieve ziekte die wordt gekenmerkt door een verhoogd aantal bloedplaatjes (trombocyten) in het bloed, zonder duidelijke oorzaak zoals inflammatie of andere myeloproliferatieve aandoeningen. Dit kan leiden tot zowel trombose als bloedingsneiging. |
| Chronisch myeloïde leukemie (CML) | Een myeloproliferatieve ziekte die wordt veroorzaakt door een specifieke genetische afwijking, het Philadelphia-chromosoom, resulterend in een overactief fusie-eiwit (bcr-abl). Dit leidt tot een ongecontroleerde groei van myeloïde cellen in het beenmerg. |
| Erythrocyten (RBC) | Rode bloedcellen, de belangrijkste cellen die verantwoordelijk zijn voor het transport van zuurstof van de longen naar de weefsels en kooldioxide van de weefsels terug naar de longen. Een verhoogd aantal wordt gezien bij polycythemia vera. |
| Beenmerg | Het sponsachtige weefsel binnenin botten dat verantwoordelijk is voor de productie van bloedcellen, waaronder rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. |
| Thrombose | Het optreden van een bloedstolsel in een bloedvat, dat de bloedstroom kan blokkeren. Een verhoogd risico op trombose is een veelvoorkomend kenmerk van polycythemia vera en essentiële trombocytemie. |
| Splenomegalie | Vergroting van de milt. Dit kan optreden bij verschillende myeloproliferatieve ziekten, zoals idiopathische myelofibrose en chronische myeloïde leukemie, als gevolg van de uitgebreide bloedvorming buiten het beenmerg. |
| Jak-2 mutatie | Een specifieke genetische mutatie in het Januskinase 2 (Jak-2) gen. Deze mutatie wordt sterk geassocieerd met polycythemia vera en speelt een sleutelrol in de overmatige productie van rode bloedcellen. |
| Philadelphia chromosoom | Een afwijkend chromosoom dat ontstaat door een specifieke reciproque translocatie tussen chromosoom 9 en 22. Dit chromosoom is kenmerkend voor chronische myeloïde leukemie en leidt tot de vorming van het bcr-abl fusie-eiwit. |
| Tyrosine kinase inhibitor | Een klasse medicijnen die specifiek de activiteit van tyrosine kinase-enzymen blokkeren. Bij chronische myeloïde leukemie worden tyrosine kinase inhibitoren zoals imatinib gebruikt om de groei van kankercellen te remmen. |