Cover
Empieza ahora gratis 19_Protozoa.pptx
Summary
# Algemene introductie tot protozoa
Protozoa zijn eencellige organismen die, ondanks hun microscopische grootte, aanzienlijke impact kunnen hebben op de menselijke gezondheid, met name in relatie tot het immuunsysteem.
### 1.1 Kenmerken en voorkomen van protozoa
Protozoa zijn eencellige dieren die variëren in grootte van ongeveer 2 tot 100 micrometer ($\mu$m). Ze komen wereldwijd voor, zowel in (sub)tropische als in gematigde klimaten. Veel protozoa zijn intracellulaire of extracellulaire parasieten die infecties kunnen veroorzaken op diverse locaties in het lichaam, waaronder het bloed, de lever, de darmen, het urogenitale stelsel, de huid en soms zelfs het centraal zenuwstelsel.
> **Tip:** Protozoa kunnen met de microscoop worden waargenomen, wat essentieel is voor hun diagnostiek.
Protozoa planten zich voornamelijk aseksueel voort. In sommige gevallen vindt ook seksuele voortplanting plaats, vaak in insecten die als vector dienen.
### 1.2 Voortplanting en transmissie
De voortplantingscycli van protozoa kunnen complex zijn en variëren sterk per soort. Aseksuele deling is de meest voorkomende methode voor replicatie in de gastheer. Soms vindt genetische uitwisseling plaats door middel van seksuele processen, vaak gekoppeld aan de levenscyclus in een vector.
Transmissie van protozoa kan op verschillende manieren plaatsvinden:
* **Per os (oraal/fecaal):** Via het inslikken van cysten of parasieten, bijvoorbeeld door besmet voedsel of water. Voorbeelden zijn *Entamoeba histolytica* en *Toxoplasma gondii*.
* **Seksueel:** Direct contact tijdens seksuele betrekkingen, zoals bij *Trichomonas vaginalis*.
* **Via insecten (vectoren):** Door de beet van een geïnfecteerd insect, zoals muggen (*Plasmodium*, *Leishmania*, *Trypanosoma*) of zandvliegen (*Leishmania*).
> **Voorbeeld:** De levenscyclus van de malariaparasiet (*Plasmodium*) vereist de Anopheles mug als vector. Sporozoïeten worden via de mug geïnjecteerd en migreren naar de lever voor intracellulaire replicatie. Vervolgens infecteren merozoïeten rode bloedcellen. Seksuele voortplanting vindt enkel plaats in de mug. *P. vivax* en *P. ovale* kunnen langdurig in de lever blijven en latere infecties veroorzaken.
### 1.3 Het belang van de immuunrespons en ontwijkingsmechanismen
Protozoa vormen doorgaans de grootste problemen bij individuen met een verzwakte immuunrespons, zoals foetussen, neonaten en immuungecompromitteerde patiënten. Gezonde individuen kunnen infecties vaak asymptomatisch doormaken, waarbij de immuunrespons de parasiet onder controle houdt.
Protozoa hebben diverse strategieën ontwikkeld om het immuunsysteem te ontwijken:
* **Polymorfisme van oppervlakte-antigenen:** Het continu veranderen van eiwitten op hun celoppervlak, waardoor het immuunsysteem ze niet effectief kan herkennen en bestrijden.
* **Verbruik van complement:** Sommige protozoa kunnen het complementsysteem van de gastheer verbruiken, waardoor de immuunrespons wordt verzwakt.
* **Intracellulair schuilen:** Leven binnen gastheercellen, waar ze beschermd zijn tegen de immuunafweer.
* **Onderdrukking van immuunfuncties:** Parasieten kunnen functies van immuuncellen zoals macrofagen onderdrukken, bijvoorbeeld door de synthese van pro-inflammatoire cytokines zoals TNF$\alpha$ en IL-12 te remmen.
> **Tip:** De afweer tegen protozoa wordt vaak gedragen door T-helper cellen, NK-cellen en dendritische cellen, met productie van pro-inflammatoire cytokines zoals IL-12 en IFN-$\gamma$.
### 1.4 Belangrijke protozoaire infecties
#### 1.4.1 Toxoplasmose
*Toxoplasma gondii* is een intracellulaire parasiet die wereldwijd een derde van de bevolking infecteert. De belangrijkste reservoir vært zijn katten, waar de parasiet zich seksueel voortplant in het darmepitheel en oöcysten uitscheidt via de ontlasting. Mensen kunnen geïnfecteerd raken door het inslikken van deze oöcysten, of door het eten van rauw of onvoldoende verhit vlees dat weefselcysten met bradyzoïeten bevat.
Bij immuuncompetente individuen verloopt de infectie vaak asymptomatisch of met milde, griepachtige symptomen. De replicatie van tachyzoïeten wordt onder controle gehouden door de immuunrespons, wat leidt tot de vorming van latente weefselcysten, voornamelijk in de hersenen, retina en spieren.
Problemen ontstaan voornamelijk bij:
* **Immuungecompromitteerden:** Reactivatie van latente cysten kan leiden tot ernstige infecties (encefalitis, pneumonie, myocarditis).
* **Zwangeren:** Transplacentaire invasie kan congenitale toxoplasmose veroorzaken met ernstige afwijkingen bij de foetus (convulsies, microcefalie, chorioretinitis, mentale retardatie). De ernst van de schade is afhankelijk van het moment van infectie tijdens de zwangerschap.
Diagnostiek geschiedt via serologie (IgG voor vroegere infectie, IgM voor acute infectie). Behandeling is geïndiceerd bij immuungecompromitteerden, zwangeren en congenitaal geïnfecteerde neonaten, meestal met pyrimethamine en sulfadiazine, aangevuld met foliumzuur. Preventie richt zich op het vermijden van contact met kattenuitwerpselen en het consumeren van onvoldoende verhit vlees.
#### 1.4.2 Malaria
Malaria wordt veroorzaakt door *Plasmodium* species (*P. falciparum, P. vivax, P. ovale, P. malariae, P. knowlesi*) en wordt overgedragen door de beet van de Anopheles mug. De symptomen omvatten koorts, griepale klachten en anemie door destructie van rode bloedcellen. *P. falciparum* kan leiden tot cerebrale malaria door obstructie van capillairen met geïnfecteerde rode bloedcellen, wat fataal kan aflopen.
> **Voorbeeld:** In gebieden met een hoge prevalentie van malaria, zoals West-Afrika, is de Duffy-antigeen-negatieve bloedgroep relatief vaak voorkomend, aangezien *P. vivax* dit antigen nodig heeft om rode bloedcellen te infecteren. Dit is een voorbeeld van negatieve selectie door de parasiet.
Diagnostiek berust op microscopische analyse van bloeduitstrijkjes of antigeensneltesten. Behandeling is afhankelijk van de *Plasmodium* soort en geografische herkomst. Preventie omvat het vermijden van muggebeten (muggennetten, insecticiden, beschermende kleding) en chemoprofylaxe met antimalariamiddelen. Sinds 2023 zijn er twee vaccins beschikbaar die de incidentie van ongecompliceerde en ernstige malaria bij kinderen in endemische gebieden reduceren, hoewel ze nog niet zeer efficiënt zijn en gecombineerd moeten worden met andere maatregelen.
#### 1.4.3 Andere protozoaire infecties
Andere protozoaire infecties die genoemd worden zijn:
* **Trypanosomiasis (Slaapziekte):** Veroorzaakt door *Trypanosoma* species, overgedragen door de Tsetse vlieg. Kan leiden tot neurologische symptomen zoals bewusteloosheid en coma.
* **Leishmaniasis:** Veroorzaakt door *Leishmania* species, overgedragen door zandvliegen. Kan cutane (huid), mucocutane (huid en slijmvliezen) of viscerale (organen) vormen hebben.
* **Amoebiasis (*Entamoeba histolytica*):** Vaak verspreid via fecaal-orale route. Veroorzaakt voornamelijk buikklachten, maar kan zich ook verspreiden naar andere organen.
* **Cryptosporidiose:** Wereldwijd voorkomend, veroorzaakt diarree en gastro-enteritis. Overdracht via cysten in besmet water of voedsel.
* ***Trichomonas vaginalis*:** Een seksueel overdraagbare aandoening.
Deze infecties kunnen behandeld worden met specifieke antiparasitaire medicatie, zoals metronidazole en afgeleide moleculen voor *Trichomonas vaginalis*, *Entamoeba histolytica* en *Giardia intestinalis*.
---
# Toxoplasmose
Toxoplasmose is een infectieziekte veroorzaakt door de protozoön *Toxoplasma gondii*, een intracellulaire parasiet die een significante impact kan hebben op de menselijke gezondheid, met name bij zwangere vrouwen en immuungecompromitteerde individuen.
### 2.1 De parasiet: *Toxoplasma gondii*
*Toxoplasma gondii* is een eencellige parasiet die wereldwijd voorkomt en naar schatting ongeveer een derde van de wereldbevolking infecteert. Bij de meeste geïnfecteerde personen verloopt de infectie asymptomatisch en wordt de parasiet onder controle gehouden door het immuunsysteem, waarbij de parasiet in een latente vorm (weefselcysten) aanwezig blijft in de weefsels van de gastheer.
#### 2.1.1 Levenscyclus
De levenscyclus van *Toxoplasma gondii* is complex en kent verschillende stadia en gastheren.
* **Definitieve gastheer:** Katten zijn de definitieve gastheren. Geslachtelijke voortplanting vindt plaats in het darmepitheel van de kat, wat resulteert in de productie van oöcysten.
* **Oöcyste:** Deze oöcysten worden via de ontlasting van de kat uitgescheiden en kunnen tot anderhalf jaar infectieus blijven. Ze worden na enkele dagen rijping infectieus.
* **Tussengastheren:** Zoogdieren en vogels, waaronder de mens, kunnen tussengastheren zijn. Infectie treedt op door het inslikken van infectieuze oöcysten (uit kattenuitwerpselen) of weefselcysten (uit onvoldoende verhit rauw vlees).
* **Ontwikkeling in de mens:**
* Na inslikken van oöcysten ontwikkelen zich tachyzoïeten. Deze parasieten delen zich snel, kunnen witte bloedcellen binnendringen en zich zo door het lichaam verspreiden via het bloed. Dit kan leiden tot een transfusie als besmettingsroute.
* De tachyzoïeten verspreiden zich naar verschillende weefsels, waar ze zich vermenigvuldigen en uiteindelijk weefselcysten vormen. In deze cysten bevinden zich langzaam delende bradyzoïeten.
* De replicatie van tachyzoïeten wordt normaal gesproken onder controle gehouden door het immuunsysteem, wat leidt tot de vorming van dormante, niet-inflammatoire weefselcysten.
* De meest frequente locaties voor weefselcysten zijn de hersenen, de retina en de spieren (inclusief het hart).
#### 2.1.2 Transmissie
De belangrijkste transmissieroutes voor *Toxoplasma gondii* naar de mens zijn:
* **Fecale-orale route:** Inslikken van oöcysten die aanwezig zijn in de uitwerpselen van besmette katten. Dit kan gebeuren door contact met kattenbakken, tuinieren zonder handschoenen, of het consumeren van rauwe groenten die besmet zijn geraakt.
* **Consumptie van onvoldoende verhit vlees:** Inslikken van weefselcysten die aanwezig zijn in het vlees van besmette dieren. Dit is met name een risico bij het eten van rauw of onvoldoende verhit vlees.
* **Transplantatie:** Zelden kan *Toxoplasma gondii* worden overgedragen via orgaantransplantatie van een seropositieve donor naar een seronegatieve ontvanger.
* **Transplacentair:** Inslikken van weefselcysten kan leiden tot transplacentaire invasie en infectie van de foetus tijdens de zwangerschap.
### 2.2 Symptomen en impact
Bij de meeste mensen met een intact immuunsysteem is een *Toxoplasma gondii*-infectie asymptomatisch of leidt het tot milde, griepachtige symptomen, zoals vergrote lymfeklieren of huiduitslag. De problemen ontstaan voornamelijk in specifieke risicogroepen:
#### 2.2.1 Impact op zwangere vrouwen en foetussen (Congenitale Toxoplasmose)
Dit is het meest significante klinische probleem geassocieerd met toxoplasmose.
* **Vatbaarheid:** Ongeveer 80% van de zwangere vrouwen is vatbaar voor infectie als ze serologisch negatief zijn voor de zwangerschap.
* **Risico op overdracht:** Het risico op overdracht van de parasiet naar de foetus (congenitale infectie) is afhankelijk van het moment van infectie van de moeder tijdens de zwangerschap:
* **Hoe later in de zwangerschap de moeder geïnfecteerd raakt:** Hoe groter de kans op overdracht naar de foetus.
* **Hoe vroeger in de zwangerschap de moeder geïnfecteerd raakt:** Hoe groter de potentiële schade aan de foetus, met risico op ernstige afwijkingen of spontane abortus.
* **Symptomen bij de pasgeborene:** Afhankelijk van het moment van infectie en de ernst, kan een congenitaal geïnfecteerd kind diverse symptomen vertonen, waaronder:
* Convulsies (epileptische aanvallen)
* Microcefalie (kleine schedel) of hydrocefalie (waterhoofd)
* Chorioretinitis (aantasting van het netvlies, wat kan leiden tot verminderde visus of blindheid)
* Hepatosplenomegalie (vergrote lever en milt)
* Mentale achterstand
* Spasticiteit
* **Late manifestaties:** Symptomen, met name chorioretinitis, kunnen soms pas jaren na de geboorte optreden (10-30 jaar).
#### 2.2.2 Impact op immuungecompromitteerde individuen
Bij personen met een verzwakt immuunsysteem, zoals patiënten met HIV/AIDS, onder chemotherapie, of na orgaantransplantatie, kan een sluimerende infectie reactiveren of een primo-infectie ernstiger verlopen.
* **Reactivatie:** Weefselcysten kunnen opnieuw actief worden, wat kan leiden tot ernstige infecties in organen zoals de hersenen (toxoplasmatische encefalitis) of de ogen.
* **Primo-infectie:** Bij een eerste infectie kan een gedissemineerd beeld ontstaan, met betrokkenheid van organen zoals de longen (pneumonie) en het hart (myocarditis).
### 2.3 Diagnostiek
De diagnose van toxoplasmose wordt voornamelijk gesteld middels serologisch onderzoek en, in specifieke gevallen, door detectie van de parasiet.
* **Serologie:**
* **IgG-antilichamen:** Detectie van IgG-antilichamen wijst op een doorgemaakte infectie in het verleden. Een positieve IgG-status voor de zwangerschap betekent dat de moeder beschermd is en geen neonatale of intra-uteriene infectie kan oplopen.
* **IgM-antilichamen:** Detectie van IgM-antilichamen kan duiden op een acute infectie. Echter, IgM kan langdurig positief blijven, wat interpretatie bemoeilijkt.
* **Titerstijging IgG:** Bij twijfel, met name tijdens de zwangerschap, wordt gekeken naar een significante stijging van de IgG-titer (verveelvoudiging op twee weken tijd) als aanwijzing voor een acute infectie.
* **Aviditeitstest:** Een test die de affiniteit van IgG-antilichamen meet, kan helpen om te bepalen of de infectie recent (laag-aviditeit) of langer geleden (hoog-aviditeit) is opgelopen.
* **IgA-antilichamen:** IgA-antilichamen kunnen ook worden aangetoond en blijven korter positief dan IgM.
* **PCR (Polymerase Chain Reaction):** Detectie van parasitaal DNA kan worden uitgevoerd op bijvoorbeeld vruchtwater bij verdenking op congenitale infectie. Dit is zelden nodig.
* **Beeldvorming:** MRI-scans van de hersenen kunnen cysten en inflammatie aantonen, met name bij reactivatie van de infectie. Retinale letsels kunnen ook wijzen op toxoplasmose.
### 2.4 Behandeling
Behandeling van toxoplasmose is niet altijd noodzakelijk en wordt voornamelijk geïndiceerd bij:
* Immuungecompromitteerde patiënten
* Zwangere vrouwen
* Congenitaal geïnfecteerde neonaten
De standaardbehandeling bestaat uit een combinatie van pyrimethamine en sulfadiazine, aangevuld met foliumzuur bij zwangeren.
### 2.5 Preventie
Preventie van toxoplasmose is cruciaal, met name voor zwangere vrouwen en immuungecompromitteerde personen. De focus ligt op het vermijden van inname van infectieuze oöcysten of weefselcysten.
* **Hygiëne:**
* Goed handen wassen na contact met katten of hun uitwerpselen.
* Vermijden van contact met kattenbakken, vooral voor zwangere vrouwen.
* Grondig wassen van groenten en fruit, vooral als ze vers uit eigen tuin komen.
* **Voedselbereiding:**
* Vermijden van het eten van rauw of onvoldoende verhit vlees.
* Vlees goed verhitten (koken) of invriezen om cysten te vernietigen. Invriezen bij temperaturen onder nul gedurende een bepaalde periode kan effectief zijn.
* **Zwangerschap:**
* Serologische screening van zwangere vrouwen met een onbekende serostatus is aan te raden.
* Seropositieve zwangere vrouwen (met IgG-antistoffen) hebben reeds bescherming.
* Seronegatieve zwangere vrouwen moeten extra voorzichtig zijn met de hierboven genoemde preventieve maatregelen.
> **Tip:** Bij een zwangerschapswens is het raadzaam om een bloedonderzoek te laten doen om de serostatus voor toxoplasmose te bepalen. Een IgG-positieve status vóór de zwangerschap biedt bescherming.
> **Tip:** In gebieden met een hoge prevalentie van toxoplasmose kan de seropositiveit bij de algemene bevolking aanzienlijk zijn. Het is belangrijk om de individuele risico's en preventieve maatregelen hierop af te stemmen.
---
# Malaria
Malaria is een door parasieten veroorzaakte ziekte die wordt overgedragen door de Anopheles-mug, met significante verspreiding, specifieke klinische kenmerken, diagnostische methoden, behandeling en preventieve strategieën, inclusief medicatie en vaccins.
### 3.1 Algemene kenmerken van malaria
Malaria wordt veroorzaakt door protozoa van het genus *Plasmodium* spp. (*P. falciparum, P. vivax, P. ovale, P. malariae, P. knowlesi*). De parasieten bereiken de mens via de steek van een besmette Anopheles-mug. De sporozoïeten migreren via het bloed naar de lever, waar intracellulaire replicatie plaatsvindt. Vervolgens worden merozoïeten vrijgegeven die rode bloedcellen infecteren en daarin repliceren. Seksuele voortplanting van de parasiet vindt uitsluitend plaats in de mug. *P. vivax* en *P. ovale* kunnen jarenlang latent in de lever blijven en van daaruit periodiek nieuwe infecties veroorzaken. Mensenpopulaties vertonen selectietekenen, zoals het ontbreken van het Duffy-antigeen op rode bloedcellen (een receptor die door *P. vivax* wordt gebruikt) in West-Afrika, wat bescherming biedt. Sikkelcelanemie biedt eveneens bescherming doordat de milt de sneller sikkelvormende, geïnfecteerde rode bloedcellen elimineert.
### 3.2 Verspreiding van malaria
De verspreiding van malaria is direct gekoppeld aan de aanwezigheid van de Anopheles-mug. Malaria komt wereldwijd voor in tropische en subtropische gebieden, met name rond de evenaar, in delen van Azië (zoals India en China), Afrika en Latijns-Amerika. Regio's met vochtige en warme klimaten zijn gunstig voor de muggenpopulatie. Historisch gezien kwam malaria ook voor in West-Europa, maar is daar grotendeels uitgeroeid door onder andere het dempen van moerassen.
### 3.3 Klinische kenmerken
De ziekte manifesteert zich met symptomen die gerelateerd zijn aan chronische inflammatie en de destructie van rode bloedcellen (anemie). Koorts treedt op bij de lyse van rode bloedcellen. Bij sommige *Plasmodium*-soorten vindt de replicatie synchroon plaats, wat resulteert in regelmatige koortspieken met tussenpozen van enkele dagen. *P. falciparum* vertoont echter een asynchrone groei, waardoor er geen duidelijk koortspatroon is. Een ernstige complicatie, met name bij *P. falciparum*, is cerebrale malaria. Dit wordt veroorzaakt door de obstructie van haarvaten door minder vervormbare, met parasieten beladen rode bloedcellen. Obstructies kunnen ook optreden in andere organen zoals de nieren en longen, wat fataal kan aflopen. Splenomegalie (vergrote milt) is een gevolg van de verhoogde activiteit van de milt bij het verwijderen van abnormaal gevormde rode bloedcellen.
### 3.4 Diagnostiek
De diagnose van malaria wordt gesteld middels:
* **Microscopie van een bloeduitstrijkje:** Dit maakt het mogelijk het specifieke *Plasmodium*-type te identificeren, het aantal parasieten te tellen en bij *P. falciparum* de aanwezigheid van schizonten te beoordelen.
* **Antigeensneltesten:** Deze testen bieden een gevoeligere detectie dan microscopie.
### 3.5 Behandeling
De behandeling van malaria is afhankelijk van het *Plasmodium*-type en de geografische oorsprong van de infectie. Dit is een specialistische interventie, waarbij medicatie wordt ingezet om de parasieten te elimineren. Bij *P. falciparum* kan behandeling urgent zijn, vooral bij cerebrale malaria met microvasculaire obstructies.
### 3.6 Preventie
Preventieve maatregelen zijn cruciaal om malaria-infectie te voorkomen:
* **Vermijden van muggebeten:**
* Gebruik van muskietennetten, bij voorkeur geïmpregneerd met insecticiden.
* Beschermende kleding dragen, vooral tijdens de schemering en nacht.
* Gebruik van insectenwerende middelen, zoals DEET.
* Ventilatie en het gebruik van muggenwerende rook of apparaten.
* **Chemoprofylaxe:** Het preventief innemen van antimalariamiddelen wordt aanbevolen bij reizen naar endemische gebieden, met name voor *P. falciparum*. De keuze van het medicijn (bv. chloroquine, doxycycline, Malarone®, Lariam®) is afhankelijk van het specifieke gebied en de voorkomende resistentiepatronen. Bij het gebruik van medicatie zoals Lariam® kunnen psychiatrische bijwerkingen optreden, wat testen vooraf kan vereisen.
* **Vaccins:** Sinds 2023 zijn er twee vaccins beschikbaar die door de WHO worden aanbevolen voor kinderen in endemische gebieden. Deze vaccins reduceren ongecompliceerde malaria met ongeveer 40%, ernstige malaria met 30% en mortaliteit met 13%. Hoewel niet extreem efficiënt, zijn ze een waardevolle aanvulling op andere preventieve en curatieve maatregelen.
### 3.7 Andere protozoa-gerelateerde infecties
Naast malaria worden andere protozoaire infecties behandeld met specifieke antiparasitaire middelen. Bijvoorbeeld, *Trichomonas vaginalis*, *Entamoeba histolytica*, en *Giardia intestinalis* kunnen effectief worden behandeld met metronidazol en gerelateerde moleculen.
---
**Tip:** Het is essentieel om voor reizen naar malariagebieden advies in te winnen bij gespecialiseerde instituten, zoals het Instituut voor Tropische Geneeskunde, om op de hoogte te zijn van de meest actuele aanbevelingen betreffende profylaxe en resistentiepatronen.
**Voorbeeld:** Een reiziger naar een malariagebied waar *P. falciparum* met resistentie tegen chloroquine heerst, zal waarschijnlijk worden geadviseerd om doxycycline of Malarone® als profylaxe te gebruiken.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Protozoa | Eéncellige eukaryote organismen die zich kunnen voortplanten via aseksuele of seksuele processen. Ze variëren in grootte van 2 tot 100 µm en kunnen intra- of extracellulaire parasieten zijn. |
| Immuunrespons | Het complexe biologische proces waarmee een organisme zichzelf verdedigt tegen ziekteverwekkers zoals bacteriën, virussen en parasieten. Het omvat zowel aangeboren als adaptieve immuunmechanismen. |
| Intra- of extracellulaire parasieten | Parasieten die zich ofwel binnen de cellen van de gastheer (intracellulair) ofwel buiten de cellen maar binnen de gastheer (extracellulair) bevinden. Hun locatie bepaalt mede de aard van de infectie en de immuunreactie. |
| Aseksuele voortplanting | Een voortplantingsmethode waarbij één organisme zich deelt of knopt om genetisch identieke nakomelingen te produceren. Dit is een snelle manier van vermeerdering in gunstige omstandigheden. |
| Seksuele voortplanting | Een voortplantingsmethode die genetische uitwisseling tussen twee organismen omvat, resulterend in nakomelingen met een unieke genetische combinatie. Dit kan bij protozoa vaak plaatsvinden in een vector, zoals een insect. |
| Vector | Een organisme, meestal een insect, dat ziekteverwekkers overbrengt van de ene gastheer naar de andere. Bekende voorbeelden zijn muggen die malaria overbrengen of teken die de ziekte van Lyme verspreiden. |
| CZS (Centraal Zenuwstelsel) | Het centrale zenuwstelsel, bestaande uit de hersenen en het ruggenmerg. Infecties die het CZS aantasten kunnen ernstige neurologische symptomen veroorzaken. |
| Toxoplasmose | Een infectieziekte veroorzaakt door de parasiet *Toxoplasma gondii*. Deze infectie kan asymptomatisch verlopen, maar is gevaarlijk voor zwangere vrouwen en immuungecompromitteerde personen. |
| Tachyzoïeten | Een snel delende, mobiele vorm van *Toxoplasma gondii* die verantwoordelijk is voor acute infecties en verspreiding door het lichaam van de gastheer. |
| Bradyzoïeten | Een langzaam delende, cystevormende vorm van *Toxoplasma gondii* die zich in weefsels nestelt en latent aanwezig kan zijn voor lange periodes. |
| Weefselcysten | Structuren gevormd door de parasiet *Toxoplasma gondii* in weefsels, waarin bradyzoïeten zich bevinden. Deze cysten worden normaal gesproken onder controle gehouden door het immuunsysteem. |
| Congenitale toxoplasmose | Toxoplasmose die wordt overgedragen van de moeder op de foetus tijdens de zwangerschap. Dit kan leiden tot ernstige afwijkingen bij de baby. |
| Malaria | Een ernstige ziekte veroorzaakt door *Plasmodium*-parasieten, overgedragen door besmette vrouwelijke *Anopheles*-muggen. Symptomen omvatten koorts, koude rillingen en griepachtige klachten. |
| Sporozoïeten | Het infectieuze stadium van de *Plasmodium*-parasiet dat door de beet van een geïnfecteerde *Anopheles*-mug in de mens wordt geïnjecteerd. |
| Merozoïeten | Vormen van de *Plasmodium*-parasiet die vrijkomen uit geïnfecteerde levercellen en rode bloedcellen infecteren, wat leidt tot de klinische manifestaties van malaria. |
| Anemie | Een aandoening waarbij het lichaam onvoldoende gezonde rode bloedcellen produceert of deze te snel afbreekt, wat leidt tot vermoeidheid en zwakte door zuurstoftekort. Bij malaria wordt dit veroorzaakt door de destructie van geïnfecteerde rode bloedcellen. |
| Cerebrale malaria | Een ernstige en potentieel dodelijke complicatie van malaria, veroorzaakt door obstructie van bloedvaten in de hersenen door geïnfecteerde rode bloedcellen. |
| Chemoprofylaxe | Het preventief innemen van medicatie om een infectie te voorkomen, zoals antimalariamiddelen voor reizigers naar risicogebieden. |