Cover
Empieza ahora gratis Samenvatting Europese en Belgische Privaatrechtsgeschiedenis intern + extern.docx
Summary
## Inleiding tot de privaatrechtsgeschiedenis
De privaatrechtsgeschiedenis bestudeert de ontwikkeling van de rechtsregels die de verhoudingen tussen private personen onderling regelen, van de Oudheid tot op heden, met een focus op West-Europa. Het onderscheid tussen privaat- en publiekrecht is, hoewel problematisch en relatief recent (sinds de Franse Revolutie) belangrijker geworden, essentieel voor de opdeling van rechtsgebieden. De studie van de rechtsgeschiedenis is cruciaal om de logica achter bestaande rechtsregels te begrijpen, die vaak historisch verklaard kan worden en ons helpt ons eigen recht te relativeren en te verbeteren.
### Wat wordt bestudeerd in de privaatrechtsgeschiedenis?
De privaatrechtsgeschiedenis richt zich op de **formele bronnen van recht**:
* **Wetgeving door machthebbers**: Algemeen bindende en afdwingbare voorschriften uitgevaardigd door de overheid.
* **Rechtspraak door rechters**: Rechters kunnen in specifieke gevallen recht creëren, vooral wanneer er geen specifieke wet is.
* **Rechtsleer door geleerden**: De interpretatie en analyse van het recht door academici.
* **Gewoonte door de maatschappij**: De meest spontane vorm van rechtscreatie.
De studie omvat **externe privaatrechtsgeschiedenis** (van de Romeinen tot vandaag, met nadruk op West-Europa) en **interne privaatrechtsgeschiedenis** (concepten als Romeins recht, canoniek recht en gewoonterecht).
### Verantwoording van de studie van de rechtsgeschiedenis
* **Begrijpen van de logica**: Veel rechtsregels lijken op het eerste gezicht onlogisch, maar zijn historisch te verklaren (bv. echtscheidingsprocedures).
* **Relativeren van het recht**: Recht is geen universele waarheid, maar verschilt en evolueert in tijd en plaats.
* **Verbeteren van het recht**: Kennis van de geschiedenis helpt om achterhaalde concepten af te schaffen en huidige problemen op te lossen.
### Hoe rechtsgeschiedenis bestuderen?
De cursus heeft een **juridische invalshoek**, waarbij gezocht wordt naar de historische wortels van het huidige recht. Enkel het verleden dat relevant is voor vandaag wordt behandeld. Anachronismen (het toepassen van hedendaagse termen op het verleden) worden vermeden.
---
## De periodisering van de rechtsgeschiedenis
De rechtsgeschiedenis wordt ingedeeld in verschillende periodes:
1. **Romeinse periode** (753 v.C. – 527 n.C.)
* Oud-Romeins recht (753-250 v.C.): Begin van Rome en het recht.
* Voor-klassiek recht (250 v.C.-0): Groei en expansie.
* Klassiek recht (0-250 n.C.): Hoogtepunt van Rome en het Romeins recht.
* Na-klassiek recht (250-527 n.C.): Verval van Rome en het recht.
2. **Na de Romeinen (West-Europa)** (476-1100)
* Costumier recht (gewoonte).
3. **Ius commune** (gemeenschappelijk recht = geleerd recht) (1100-1800)
* Romeins recht + Romano-canoniek recht.
4. **Nationaal recht** (vanaf 1800)
* Nationale wetten.
*Bedenkingen bij periodisering:* Data zijn indicatief, veranderingen zijn geleidelijk en niet altijd gelijktijking overal. De chronologie is West-Europees en dient gerelativeerd te worden.
---
## De Oudromeinse periode (753 – ca. 250 v.C.)
### Rome is nog primitief
* **Ontstaan Rome (753 v.C.)**: Primitieve maatschappij, gedomineerd door **boeren**, de **familia** en de **pater familias** (heer des huizes). De pater familias had verregaande macht, zelfs over leven en dood van zijn kinderen.
* **Wet der Twaalf Tafelen (ca. 450 v.C.)**: Opgetekend recht als reactie op de bevoorrechting van patriciërs door patricische rechters. Dit toont de primitieve aard van de samenleving (bv. strenge schuldenrechtspraak met lijfsdwang).
### Instellingen
* **Koningstijd (tot 510 v.C.)**: Machtige koningen, maar met beperkte macht door de pater familias. Drie standen: Patriciërs, Plebejers en Clientes.
* **Republiek (na 510 v.C.)**:
* **Senaat**: Zwaartepunt van de politiek, machtiger dan in België.
* **Volksvergaderingen**: Maakten wetten, maar hadden weinig macht en werden gedomineerd door de rijken.
* **Magistraten**: Verkozen overheidspersonen, met onder andere de **Praetor** (verantwoordelijk voor het recht, maar geen rechter) en de **Censor** (moraal en benoeming senatoren).
### Rechtsbronnen
* **Gewoonte (mos maiorum)**: Belangrijkste bron.
* **Wet (leges en plebescita)**:
* **Lex Aquilia (286 v.C.)**: Belangrijk voor het aansprakelijkheidsrecht.
* **Lex Hortensia (287 v.C.)**: Plebiscita (besluiten concilium plebis) gelijkgesteld aan leges (besluiten comitia).
### Procedure
* **Vroegste fase**: Eigenrichting, godsoordeel.
* **Legis actio**: Ritueel gebaseerd op gewoonte, zeer formalistisch. Proces in twee fasen: praetor en rechter (een particulier).
---
## De voorklassieke periode (ca. 250 v.C. – jaar nul)
### Rome groeit uit tot een wereldrijk
* **Expansie**: Van Italië naar een wereldrijk rond de Middellandse Zee.
* **Aanpassing instellingen**: Nood aan meer magistraten (bv. **praetor peregrinus** voor geschillen tussen vreemdelingen). Volksvergaderingen en censor boeten aan macht in.
* **Rechtsbronnen**: Vooral **magistratenrecht** (recht gemaakt door de praetor), naast de al zwakker wordende gewoonte en wetgeving.
* **Ius civile**: Recht dat enkel voor Romeinen geldt.
* **Ius gentium**: Recht dat Romeinen toepassen in geschillen tussen volkeren, veel minder formalistisch, ontwikkeld door de praetor peregrinus.
* **Procedure**: **Formula-procedure** vervangt geleidelijk de legis actio. Een formula bevat instructies voor de rechter. Proces in twee fasen: vóór de magistraat (opstellen formula) en vóór de rechter (beoordeling).
---
## De klassieke periode (ca. 0 – 250 n.C.)
### Rome wordt een keizerrijk
* **Principaat**: Schijn van republiek, feitelijk een monarchie. Bloei van Rome, **Pax Romana**.
* **Instellingen**: Keizer als supermagistraat. Senaat maakt wetten, maar onder controle van de keizer. Volksvergaderingen functioneren niet meer.
* **Rechtsbronnen**:
* **Wetgeving van de senaat (senatusconsulta)**: Vermomde keizerlijke wetgeving.
* **Keizersrecht**: Edicten, decreten, mandaten, rescripten. De keizer maakt het recht.
* **Juristenrecht**: Rechtsgeleerden (**jurisprudentes**) helpen de keizer en maken inhoudelijk het recht. Het **ius respondendi** (adviesrecht) geeft aan sommige juristen een bijzondere status.
* **Procedure**: **Cognitio extraordinaria** (keizerlijke procedure) wint terrein, waarbij de gehele procedure onder controle van de keizer of zijn ambtenaar staat. Dit betekent een einde aan de formule-procedure.
---
## De naklassieke periode (ca. 250 – Justinianus 527)
### Rome in crisis
* **Verval recht**: Grote crisis vanaf midden 3de eeuw. **Dominaat**: almachtige keizer, sterke administratie en leger, veel belastingen.
* **Deling rijk**: Accent op het Oosten. Val West-Romeinse Rijk. Christendom wordt staatsgodsdienst [476](#page=476).
* **Rechtsbronnen**:
* **Vulgarisering van het recht**: Recht gaat er qua niveau op achteruit. Gewoonte wint aan belang.
* **Juristenrecht**: Men herkauwt de geschriften van klassieke juristen. **Interpolaties** (aanpassingen) worden toegepast.
* **Keizersrecht**: Enorm belangrijk. Keizer is almachtig.
* **Citeerwet **: Orde in de geschriften van klassieke juristen (de grote vijf: Papinianus, Paulus, Ulpianus, Modestinus en Gaius) [426](#page=426).
* **Codex Theodosianus **: Overzicht van wetten [438](#page=438).
* **Procedure**: Verdrijft de formula-procedure. **Libelprocedure** (verzoekschrift). Grotere macht voor keizerlijke ambtenaren, grotere rol voor beroep.
---
## Justinianus (527-565)
### Keizer Justinianus
* **Herstel Romeinse Rijk en recht**: Justinianus herovert delen van het rijk en laat al het Romeinse recht optekenen.
* **Corpus Iuris Civilis (CIC)**: Een monumentaal werk onder leiding van Tribonianus, bestaande uit vier delen:
1. **Codex Justinianus**: Verzameling van keizerlijke wetten.
2. **Digesten**: Verzameling van geschriften van klassieke juristen, sterk beïnvloed door interpolaties.
3. **Instituten**: Leerboek voor beginners, gebaseerd op de Instituten van Gaius.
4. **Novellen**: Nieuwe wetten afgekondigd tijdens Justinianus' regeerperiode.
* **Lotgevallen CIC**: Beperkte toepassing in het Oosten, grotendeels verloren in het Westen, maar herontdekt rond 1100, wat leidde tot het **ius commune**.
---
## De costumiere periode (476 – ca. 1100)
### Het achterlijke West-Europa
* **Primitieve maatschappij**: Kleine stammen en koninkrijkjes, weinig handel en nijverheid, enkel de kerk als culturele macht.
* **Recht**: Primitief, lokaal gewoonterecht. Geen wetgeving of rechtsleer.
* **Onderscheid**: **Pays de droit écrit** (Zuiden, Romeins recht) vs. **Pays de droit coutumier** (Noorden, Germaans recht).
### De triomf van de gewoonte en van het lokale/regionale gewoonterecht
* **Verbrokkeling recht na Germaanse invallen**: Grote nadruk op **straffen in de vorm van tarieven**. Het concept "Germaans recht" is problematisch wegens gebrek aan bronnen en de invloed van Romeins recht en Christendom.
* **Karolingische mislukking**: Weinig belangrijke wetgeving (capitularia) en ontbreken van rechtsgeleerden.
* **Triomf van lokaal/regionaal gewoonterecht**: Na uiteenvallen Karolingische rijk, politieke verbrokkeling en territorialiteitsprincipe. Gewoonterecht houdt stand.
* **Bijzondere positie kerkelijk recht en Engeland**: Kerkelijk recht had beperkte impact, Engeland ontwikkelde een uniek rechtssysteem (common law).
---
## Het ius commune (ca. 1100 – ca. 1800)
### Een breuk omstreeks 1100
* **Herontdekking CIC**: Door maatschappelijke complexiteit en opkomst universiteiten werd het CIC terug bruikbaar en leidde het tot het **ius commune**.
* **Opkomst universiteiten**: Gaf een wetenschappelijke basis aan het recht.
### Het Europees recht van de rechtsgeleerden: het ius commune
* **Receptie**: Overname van Romeins recht in Europa. Verschillende **scholen** (Glossatoren, Commentatoren, Humanisten) ontwikkelden verschillende methoden.
* **Glossatoren (ca. 1100-1250)**: Analyseerden en becommentarieerden het CIC met **scholastiek** en **distincties**. Begin van Europese rechtswetenschap.
* **Commentatoren (1250-1500)**: Schreven commentaren op het CIC en de glossen, met meer impact op hun tijd door **statutenleer** (begin internationaal privaatrecht).
* **Humanisten (1500-1600)**: Streefden naar zuiver Romeins recht door **filologische** en **historische** methoden, maar waren weinig praktisch gericht.
* **Romano-canoniek recht**: Invloed van kerkelijk recht (Decretum Gratiani, Liber Extra) op het Romeins recht.
### De confrontatie tussen het ius commune en het lokale/regionale gewoonterecht
* **Verspreiding Romeins recht**: Massale receptie in Duitsland, minder in Noord-Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden (pays de droit coutumier).
* **Verklaringen succes ius commune**: Kwaliteit van het Romeins recht, steun van machthebbers, voorkeuren van juristen (intellectueel snobisme), noden van nieuwe maatschappelijke groepen.
* **Verzet tegen ius commune**: Gebaseerd op het lokale gewoonterecht en nationale gevoelens.
* **Praktische rechtsleer (16e-18e eeuw)**: Alliantie tussen gewoonterecht en ius commune, met grotere nadruk op de praktijk.
---
## Triomf en mislukking van de Verlichting: het Vernunftrecht
### De Verlichting en het recht
* **Idealen**: Rede, vooruitgang, vrijheid, gelijkheid. Verzet tegen absolutisme en privileges.
* **Nieuw recht**: Universeel recht gebaseerd op rede.
* **Codificatie**: Maken van een "superwet" om het nieuwe recht in te voeren.
### De geleidelijke terugkeer van de wetgeving in West-Europa
* Vóór de Verlichting: weinig wetgeving, nadruk op oud recht.
* Vanaf 11e eeuw: veel decretalen van de paus (pauselijke revolutie).
* Doorbraak absolutisme (16e-18e eeuw): Vorst staat boven het recht, maar weinig nationale wetgeving. Uitzonderingen in Scandinavië, Engeland, Frankrijk, Zuidelijke Nederlanden.
* **Frankrijk**: Ordonnanties van Colbert en D'Aguesseau legden de basis voor de Code Civil.
* **Zuidelijke Nederlanden**: Eeuwig Edict [1611](#page=1611).
### De ontwikkeling van het Vernunftrecht
* **Idee**: Universeel recht gebaseerd op menselijke rede, losgekoppeld van God.
* **Voorlopers**: Spaanse neoscholastiek, Hugo Grotius (De iure belli ac pacis).
* **Kern Vernunftrecht**: Recht maken door logisch denken, losgekoppeld van God.
* **Verhouding tot ius commune**: Vernunftrecht gebruikte de systematiek en de inhoud van het ius commune, maar met een rationele en universele benadering.
### De zelfmoord van het Vernunftrecht: de codificatie
* **Codificatie**: Oorspronkelijke, comprehensieve, homogene, doorlopende en logisch-sluitende wetgeving.
* **Franse Code Civil **: Groot voorbeeld, maar met continuïteit van oud recht. Breed verspreid door Napoleontische macht [1804](#page=1804).
* **België**: Adoptie van Franse codes na 1795. Pogingen tot Belgische codes mislukten tot de hercodificatie onder minister Geens (vanaf 2016).
* **Duitse Bürgerliche Gesetzbuch (BGB, 1900)**: Zeer geleerd, systematisch, maar weinig democratisch. Grote invloed op andere landen.
* **Conclusie**: **Nationalisering** van het recht, einde van het Europese **ius commune**.
---
## Het nationaal recht (19de en 20ste eeuw)
### De ‘verkaveling van het recht in Europa en in de wereld
* **Duitsland**: Ius commune overleeft tot 1900 (BGB).
* **Frankrijk**: Grote invloed van de codificaties van Napoleon.
* **Engeland**: Unieke positie, **common law**, weinig codificatie.
### Het overleven van het ius commune in Duitsland
* **Kodifikationsstreit **: Thibaut (voor codificatie) vs. Savigny (tegen codificatie) [1814](#page=1814).
* **Historische school (von Savigny)**: Recht als product van **Volksgeist** en geschiedenis.
* **Pandektistiek**: Studie van Romeins recht met **Begriffsjurisprudenz** (abstracte juridische begrippen) en grote invloed in Europa.
* **Bürgerliche Gesetzbuch (BGB, 1900)**: Zeer geleerd, systematisch, maar weinig democratisch.
### Frankrijk na de codificatie [1804](#page=1804).
* **Exegetische scholen**: Focus op de letter van de wet (Code Civil). Weinig kritisch en weinig aandacht voor rechtsleer en rechtspraak.
* **Belgische evolutie**: Verfransing, slechte kwaliteit rechtenonderwijs, maar ook vroegere invloed historische school en rechtsrealisme (Edmond Picard).
### Engeland: de grote afwezige
* **Common law**: Ontwikkeld door koninklijke rechtbanken, gebaseerd op gewoonterecht. **Precedentrecht**. Weinig codificatie.
### Het Europees recht in de twintigste eeuw
* **Stagnatie in Europa**: Oorzaken: continuïteit nationale rechtssystemen, verstarring onderwijs, explosie wetgeving en rechtspraak, juridisch-technische focus.
* **Amerikaans recht**: Grote vernieuwing en invloed, met **Legal Instrumentalism**, **Sociological Jurisprudence**, **Legal Realism** en **Originalism**. Impact op Europa neemt toe.
* **Nieuw ius commune in wording**: Europeanisering, maar Europese codificaties (bv. NBW Nederland) en rechtsleer (bv. ELI) hebben moeite door nationale gevoeligheden en gebrek aan democratische legitimiteit.
* **Hercodificatie in België (Geens)**: Reactie op Europese eenmaking, met een vlot en pragmatisch proces tot een nieuw Burgerlijk Wetboek.
---
## Het Bürgerliche Gesetzbuch (BGB)
Het Duitse Burgerlijk Wetboek (BGB), ingevoerd in 1900, was een meesterwerk van **systematiek** en **geleerdheid**, gebaseerd op de **Pandektistiek**. Het vertegenwoordigde het hoogtepunt van het ius commune in zijn abstracte, wetenschappelijke vorm. Hoewel het een blijvende invloed heeft gehad op de ontwikkeling van het privaatrecht wereldwijd, was het tegelijkertijd zeer **weinig democratisch** en **moeilijk toegankelijk** voor de gewone burger. Het BGB markeerde het definitieve einde van het ius commune als levend recht in Duitsland, maar de principes en de systematiek ervan leven voort in latere codificaties en de rechtswetenschap.
---
## Personen- en familierecht
De studie van het personen- en familierecht toont de evolutie van de juridische status van individuen, met name de strijd voor gelijkberechting van vrouwen en kinderen, en de transformatie van de familie als juridische entiteit.
### De vrouw
Historisch gezien was de vrouw juridisch sterk gediscrimineerd, van de Romeinse **manus** tot de Napoleontische **vaderlijke macht**. De strijd voor gelijkberechting, aangewakkerd door het feminisme en Europese rechtsharmonisatie, leidde tot de afschaffing van juridische onbekwaamheid en discriminatie, hoewel de maatschappelijke mentaliteit trager evolueert.
### Het kind
De positie van het kind evolueerde van quasi-eigendom onder de **patria potestas** van de pater familias in Rome, via de vaderlijke macht in het oude recht en het BW van 1804, tot ouderlijk gezag met de nadruk op het belang van het kind (vanaf 1974/1987). De handelingsonbekwaamheid is nu vooral gebaseerd op leeftijd, met een verschuiving naar meer rechten voor kinderen (Kinderrechtenverdrag).
### Het huwelijk
Het huwelijk evolueerde van een sociaal feit bij de Romeinen, via Germaanse koop- en friedelehe, het door de kerk gedomineerde huwelijk (met **Decretum Gratiani** en **Liber Extra**), naar het burgerlijk huwelijk na de Franse Revolutie. Het BW van 1804 betekende een terugkeer naar meer conservatieve opvattingen (triomf van de familie), maar sindsdien is er een geleidelijke versoepeling geweest, culminerend in het homohuwelijk en de uitdagingen van samenwonen en genderbinariteit [2003](#page=2003).
### De echtscheiding
De kerkelijke onontbindbaarheid van het huwelijk leidde tot creatieve omzeilingen (scheiding van tafel en bed). De Franse Revolutie introduceerde de echtscheiding, die Napoleon trachtte te beperken. Na 1804 werd de procedure geleidelijk versoepeld, met de introductie van echtscheiding op grond van feitelijke scheiding en uiteindelijk echtscheiding door onderlinge toestemming of onherstelbare ontwrichting (sinds 2007).
---
## Zakenrecht
Het zakenrecht regelt de rechten die men heeft op goederen. De evolutie van het Romeinse recht (met **dominium**, **possessio**, **res mancipi/nec mancipi**, **traditio**) naar het hedendaagse recht (met eigendom, bezit, **numerus clausus**, **volgrecht**) toont een voortdurende aanpassing aan maatschappelijke en economische veranderingen.
### Eigendom, bezit en detentie
De kernbegrippen **dominium** (eigendom), **possessio** (bezit) en **detentie** (houderschap) zijn door de geschiedenis heen geëvolueerd. Waar de Romeinen een duidelijk onderscheid maakten, versmolten deze begrippen in de vroege Middeleeuwen (**saisine**), om vervolgens via het ius commune en het BW van 1804 opnieuw verduidelijkt te worden. Het BBW streeft naar meer duidelijkheid en modernisering, maar behoudt ook oude structuren.
### Verkrijging van eigendom en bezit
Vormen van eigendomsverkrijging zoals **occupatio** (toe-eigening) en **accessio** (natrekking) evolueerden. Cruciaal is de eigendomsoverdracht: het Romeinse **traditionalisme** (met mancipatio, in iure cessio, traditio) maakte plaats voor **consensualisme** in Frankrijk en België (met **causa** als juridische rechtvaardiging), terwijl Duitsland het **abstract systeem** behield. **Verjaring** (verkrijgend en uitdovend) speelt een belangrijke rol in bewijs en rechtszekerheid.
### Beperkte zakelijke genotsrechten
Rechten zoals **vruchtgebruik**, **erfdienstbaarheden**, **erfpacht** en **opstal** zijn beperkte zakelijke rechten die de eigendom beperken. Deze rechten hebben diepe wortels in het Romeinse recht en het ius commune, en zijn doorheen de eeuwen aangepast om aan maatschappelijke noden te voldoen. Het BBW moderniseert deze concepten, hoewel niet altijd met een perfecte systematiek.
### Zakelijke zekerheden
**Fiducia** (Romeins, eigendomsoverdracht tot zekerheid) en **pignus/hypotheca** (pand en hypotheek) evolueerden naar de hedendaagse zakelijke zekerheden die de schuldeiser voorrang verlenen bij insolventie. De **trust**, een Engels concept, biedt uitgebreide mogelijkheden voor vermogensbeheer en is, ondanks pogingen tot invoering, in België nog geen algemeen erkend zakelijk recht.
---
## Verbintenissenrecht
Het verbintenissenrecht regelt de rechtsband tussen schuldeiser en schuldenaar. De evolutie ervan, van een onbelangrijke rol in de vroege Middeleeuwen tot het centrale deel van het privaatrecht, weerspiegelt de economische en maatschappelijke ontwikkeling.
### Het basisbegrip: de verbintenis
De definitie van een verbintenis is door de eeuwen heen geëvolueerd. Waar Romeinse **obligatio** een rechtsband met een specifieke actio inhield, definieert het BBW een verbintenis als een rechtsband waardoor een schuldeiser een prestatie mag eisen. De **bronnen van verbintenissen** (contract, delict, quasi-contract, wet) zijn eveneens geëvolueerd, met een belangrijke verschuiving naar het algemene **contractenrecht**.
### Algemeen contractenrecht
Centraal staat de **wilsautonomie** en **contractvrijheid**, die evolueerden van strikt **formalisme** (Romeinen, Germanen) naar **consensualisme** (vanaf ius commune, definitief in BW 1804). De vereisten voor een geldig contract (toestemming, bekwaamheid, voorwerp, oorzaak) zijn eveneens geëvolueerd, met een modernisering van begrippen als **dwaling**, **bedrog**, **geweld** en **benadeling** (nu misbruik van omstandigheden) in het BBW.
### De wanprestatie en haar gevolgen
Wanprestatie (toerekenbare niet-nakoming) heeft geleid tot de ontwikkeling van concepten als **schuld**, **ingebrekestelling** (**interpellatio**), en de gevolgen zoals gedwongen uitvoering, ontbinding en prijsvermindering. De Belgische wetgeving heeft de soepelheid van het ius commune herontdekt, met een algemene toepassing van de **exceptio non adimpleti contractus** en een flexibeler regime voor wanprestaties.
### Vertegenwoordiging en bedingen ten gunste van een derde
De **nemo alteri stipulari-regel** van de Romeinen (verbod op vertegenwoordiging en derdenbedingen) werd door het ius commune en latere codificaties verlaten. Het BBW erkent **vertegenwoordiging** en schaft het verbod op **derdenbedingen** af, wat de contractvrijheid ten goede komt.
---
## Erfrecht
Het erfrecht regelt de overgang van vermogen na overlijden. De evolutie ervan toont een strijd tussen de bescherming van de familie (gewoonterecht, ius commune) en de wens tot individuele vrijheid en maatschappelijke hervorming (Franse Revolutie, Vernunftrecht).
### Het oude recht (vóór Franse Revolutie)
Het erfrecht was **familiaal** van aard, met principes als **dichtere graad sluit verdere graad uit**, **gelijke verdeling binnen de graad**, **familiaal terugvalrecht** en **kloving**. Er bestond een grote vrijheid voor testamenten, maar ook beperkingen ter bescherming van de familie en de kerk. Overdrachten onder levenden kenden specifieke beperkingen (**laudatio parentum**, **voorkooprecht**, **nakooprecht**).
### De Franse Revolutie
De Revolutie gebruikte het erfrecht als **instrument voor maatschappelijke transformatie**, met nadruk op **anti-adel** (maximale versplintering), **anti-kerk** (beperking schenkingen) en **verjonging**. Dit leidde tot een vereenvoudiging en eenmaking van het erfrecht.
### Het Burgerlijk Wetboek van 1804
Dit wetboek matigde de radicale hervormingen van de Revolutie, met een grotere **testeervrijheid**, maar behield de **bescherming van de familie** en de **wettelijke devolutie**. Het introduceerde ook de **reserve** voor de kinderen en de **onderhoudsvordering** voor behoeftige ascendenten.
### De evolutie na 1804 en het Belgisch Burgerlijk Wetboek
Latere hervormingen (vanaf 1919) hebben de positie van de langstlevende echtgenoot versterkt en de gelijkheid tussen echtgenoten bevorderd. Het nieuwe **Belgisch Burgerlijk Wetboek** (vanaf 2017) moderniseert het erfrecht, met meer wilsautonomie (bv. **erfovereenkomsten**), een grotere rol voor roerende goederen, en een herdefiniëring van de bescherming van de familie en de langstlevende echtgenoot.
---
## Huwelijksvermogensrecht
Het huwelijksvermogensrecht regelt de vermogensrechtelijke betrekkingen tussen echtgenoten en bij ontbinding van het huwelijk. De evolutie ervan weerspiegelt de veranderende maatschappelijke opvattingen over huwelijk, familie en de positie van de vrouw.
### Het Romeins recht en de vroege Middeleeuwen
Het Romeinse huwelijksrecht kende een **dotaal stelsel** met een zekere scheiding van goederen en discriminatie van vrouwen. In de Frankische periode domineerde het idee dat **alles van de man was**, met slechts een beperkte rechtspositie voor de vrouw en de mogelijkheid van **morgengabe**.
### Het gemeen recht en het kerkelijk huwelijk
Vanaf ca. 1000 werd het huwelijk een zaak van het **kerkelijk recht**, met de nadruk op liefde en consensus, maar ook met strenge huwelijksbeletselen. Dit leidde tot omzeilingen en de ontwikkeling van **scheiding van tafel en bed** als alternatief voor echtscheiding.
### Het burgerlijk huwelijk en het BW van 1804
De Franse Revolutie introduceerde het **burgerlijk huwelijk**, maar Napoleon matigde dit met conservatieve regels die de positie van de man versterkten. Het BW van 1804 behield de **gemeenschap van aanwinsten** en beperkte de rechten van de vrouw.
### Evolutie na 1804
Na 1804 volgde een geleidelijke versoepeling en gelijkberechting, met de afschaffing van de maritale macht en de volledige handelingsbekwaamheid van de vrouw. Het nieuwe BBW versterkt de positie van de langstlevende echtgenoot en biedt meer keuzevrijheid in huwelijksstelsels, maar de positie van ongehuwde partners blijft een uitdaging [1958](#page=1958) [1976](#page=1976).
---
## Het besluit: een continuüm van aanpassing
De studie van het privaatrecht door de geschiedenis heen toont een voortdurende interactie tussen traditie en vernieuwing. Oude concepten uit het Romeinse recht en het ius commune werden aangepast, soms ingrijpend hervormd, en soms naast bestaande regels behouden. Het Belgisch Burgerlijk Wetboek (BBW) vertegenwoordigt een recente poging tot modernisering, maar de juridische geschiedenis blijft een open dynamiek, waarbij de toekomstige juristen (jullie!) de uitdaging hebben om het recht aan te passen aan de steeds veranderende maatschappelijke realiteit.
Glossary
## Woordenlijst
| Term | Definitie |
|---|---|
| **Actio** | In de context van het Romeinse recht heeft de term 'actio' drie verschillende betekenissen: oorspronkelijk een ritueel om een proces te starten (legis actio), later een rechtsmiddel om toegang te krijgen tot de rechter, en uiteindelijk een vordering of eis die men aan de rechter voorlegt. |
| **Canoniek recht** | Het recht dat is voortgekomen uit de kerkelijke organisatie en de dogma's van het christendom, dat een significante invloed heeft gehad op de ontwikkeling van het privaatrecht, met name op gebieden als het huwelijksrecht. |
| **Corpus Iuris Civilis (CIC)** | Een monumentale juridische codificatie uit de 6e eeuw onder keizer Justinianus, die het verzamelde Romeinse recht omvat in vier delen: Codex Justinianus, Digesten, Instituten en Novellen. Het vormde de basis voor het ius commune in Europa. |
| **Dominium** | Het Romeinse concept van eigendom, dat een allesomvattend en exclusief recht op een zaak inhield, vergelijkbaar met het hedendaagse eigendomsrecht, maar met specifieke Romeinse nuances zoals de invloed van het ius civile en ius gentium. |
| **Familia** | In het oude Romeinse recht omvatte de 'familia' niet alleen de directe familieleden, maar ook de boerderij, het vee, de werktuigen en de slaven die daartoe behoorden, met de 'pater familias' als absolute heerser. |
| **Ius commune** | Het "gemeenschappelijke recht" dat vanaf ongeveer 1100 in West-Europa ontstond door de herontdekking en studie van het Romeinse recht (Corpus Iuris Civilis) aan universiteiten, aangevuld met kerkelijk recht en dat als gemeenschappelijk rechtskader diende. |
| **Lex Aquilia** | Een belangrijke Romeinse wet uit 286 v.C. die de grondslag legde voor de aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door onrechtmatige daden, met specifieke regels voor zaakschade en het bepalen van de te betalen boete. |
| **Pater familias** | Het hoofd van de Romeinse 'familia', die absolute macht had over alle leden en bezittingen van de huishouding, inclusief het recht op leven en dood over zijn kinderen. |
| **Possessio** | Het Romeinse concept van bezit, dat de feitelijke macht over een zaak omvatte, vaak met de intentie om deze als de zijne te beschouwen, en dat werd beschermd door de praetor via interdicten, wat het onderscheidde van het juridische eigendom (dominium). |
| **Vernunftrecht** | De juridische stroming uit de Verlichting (17e-18e eeuw) die streefde naar een universeel, op de rede gebaseerd recht, losgekoppeld van traditie en religie, wat leidde tot de codificatiebeweging. |