Cover
Empieza ahora gratis Recht en diversiteit (prof. Pieter Cannoot).pdf
Summary
# Het concept van recht en diversiteit
Het concept van recht en diversiteit onderzoekt de wederkerige en co-constitutieve relatie tussen juridische ordening en maatschappelijke verscheidenheid, waarbij wordt gekeken naar de juridische definities van diversiteit en de impact daarvan op maatschappelijke structuren.
### 1.1 De co-constitutieve relatie tussen recht en diversiteit
Het recht is een cruciaal maatschappelijk ordeningsmechanisme dat rechten, plichten en conflictbeslechting regelt. Het recht is echter niet neutraal of universeel, maar weerspiegelt bestaande maatschappelijke waarden, normen en machtsverhoudingen. Het kan ook gebruikt worden om deze structuren te veranderen [1](#page=1).
De studie van recht en diversiteit gaat uit van een wederkerige relatie:
* **Recht reguleert diversiteit:** Het recht vormt en stuurt de diversiteit binnen de samenleving, zowel positief (richting gelijkheid) als negatief (door uitsluiting) [1](#page=1).
* **Diversiteit beïnvloedt het recht:** Het recht is een product van een steeds diversere samenleving en wordt beïnvloed door veranderende maatschappelijke opvattingen over identiteit, normaliteit en moraliteit [1](#page=1).
Dit wordt verwoord door Pierre Bourdieu, die stelt dat de juridische instelling regulariteit omzet in regel, wat betekent dat wat maatschappelijk 'normaal' is, juridisch wordt verankerd als afdwingbare regel. Hierdoor kunnen maatschappelijke vooronderstellingen over diverse kenmerken zoals gender, ras of sociaaleconomische positie doorsijpelen in juridische definities en normen, zelfs bij een vermeende neutraliteit van het recht. Deze juridische verankering legitimeert en consolideert de maatschappelijke norm, zelfs als deze gebaseerd is op ongelijkheid [1](#page=1).
> **Tip:** Begrijpen hoe het recht feitelijke maatschappelijke patronen omzet in afdwingbare regels is cruciaal om te zien hoe diversiteit juridisch wordt gestructureerd.
### 1.2 De definitie van diversiteit in juridische zin
Diversiteit, als juridisch begrip, verwijst naar alle mogelijke vormen van verscheidenheid onder natuurlijke personen. Hoewel mensen oneindig veel verschillen en gelijkenissen vertonen, richt de term zich voornamelijk op persoonskenmerken die als fundamenteel voor iemands identiteit worden beschouwd of waaraan maatschappelijk veel belang wordt gehecht [1](#page=1).
Hieronder vallen onder andere:
* Geslacht [1](#page=1) [2](#page=2).
* Genderidentiteit [1](#page=1) [2](#page=2).
* Ras [1](#page=1) [2](#page=2).
* Etnische afkomst [1](#page=1) [2](#page=2).
* Leeftijd [1](#page=1) [2](#page=2).
* Seksuele oriëntatie [1](#page=1) [2](#page=2).
* Geloof of levensbeschouwing [1](#page=1) [2](#page=2).
* Handicap [1](#page=1) [2](#page=2).
* Sociaaleconomische achtergrond [1](#page=1) [2](#page=2).
Diversiteit is breder dan multiculturaliteit, dat zich primair richt op etnisch-culturele verschillen [1](#page=1).
#### 1.2.1 Superdiversiteit
De term 'superdiversiteit' verwijst naar drie gelijktijdige maatschappelijke evoluties, zoals beschreven door Dirk Geldof:
1. Een kwantitatieve toename van (etnisch-culturele) diversiteit door migratie en gezinshereniging [2](#page=2).
2. Een kwalitatieve toename van diversiteit, met meer diversiteit binnen bestaande diversiteitsvormen (bv. op vlak van sociaaleconomische positie, leeftijd, geslacht) [2](#page=2).
3. Een proces van normalisering van deze diversiteit, dat langzaam en soms moeizaam verloopt [2](#page=2).
> **Voorbeeld:** Naast de aanwezigheid van mensen van verschillende etnische achtergronden, kan superdiversiteit ook betekenen dat er binnen een bepaalde etnische groep zelf veel variatie is in religieuze overtuigingen, sociale klassen en leeftijden.
### 1.3 De juridische benadering van diversiteit
Gelijkenissen en verschillen onder mensen krijgen betekenis binnen het recht. Theoretisch geldt het uitgangspunt van individuele gelijkwaardigheid in diversiteit. Dit is verankerd in het beginsel van gelijkheid en non-discriminatie in fundamentele rechtsbronnen zoals de Grondwet, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie [2](#page=2).
#### 1.3.1 Maatschappelijke erkenning en sociale constructies
In de praktijk krijgen sommige vormen van diversiteit meer maatschappelijke erkenning dan andere. Persoonskenmerken zijn gekoppeld aan machtsongelijkheden die niet natuurlijk zijn, maar door de samenleving zijn gecreëerd en als 'sociale constructies' worden beschouwd. Voorbeelden hiervan zijn de maatschappelijke dominantie van mannen ten opzichte van vrouwen, racisme tegen personen van kleur, LGBTIQ+-fobie en ontoegankelijkheid voor personen met een handicap [2](#page=2).
#### 1.3.2 Intersectionaliteit
Diversiteit is intersectioneel, wat betekent dat verschillende identiteitskenmerken elkaar kruisen en de maatschappelijke positionering van een individu beïnvloeden. Kimberlé Crenshaw benadrukte dat ongelijkheid niet los van context kan worden begrepen en verankerd ligt in maatschappelijke structuren. Een zwarte vrouw kan bijvoorbeeld anders worden onderdrukt dan een witte vrouw of een zwarte man, omdat ze zich op het kruispunt van seksisme en racisme bevindt [2](#page=2).
> **Tip:** Intersectionaliteit helpt te analyseren hoe meerdere vormen van discriminatie tegelijkertijd kunnen werken en elkaar kunnen versterken.
#### 1.3.3 De rol van juridische categorieën en regels
De manier waarop het recht diversiteit – inclusief de eraan gekoppelde privileges en nadelen – erkent of negeert, bepaalt of het recht bijdraagt aan maatschappelijke gelijkheid of ongelijkheid. Sociaal geconstrueerde machtsongelijkheden kunnen door juridische categorieën en regels in stand worden gehouden of weggewerkt [2](#page=2).
Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen formele en materiële gelijkheid:
* **Formele gelijkheid:** Iedereen wordt door het recht op dezelfde manier behandeld, zonder onderscheid naar persoonlijke kenmerken. Dit vereist gelijke regels en procedures voor iedereen, ongeacht hun feitelijke situatie. Afwijkingen vereisen een objectieve rechtvaardiging [2](#page=2).
* **Materiële gelijkheid:** [In de verstrekte tekst wordt het concept van materiële gelijkheid geïntroduceerd, maar de uitwerking ervan begint pas na pagina 2 en is dus niet volledig in deze samenvatting opgenomen.
> **Voorbeeld:** Formele gelijkheid zou betekenen dat alle burgers dezelfde stemprocedure volgen bij verkiezingen. Materiële gelijkheid zou kunnen inhouden dat er specifieke maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat bijvoorbeeld mensen met een visuele handicap ook daadwerkelijk hun stem kunnen uitbrengen, wat verder gaat dan enkel dezelfde procedure.
---
# De juridische benadering van diversiteit en gelijkheid
Het recht benadert diversiteit en gelijkheid via het beginsel van gelijkheid en non-discriminatie, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen formele en materiële gelijkheid, met aandacht voor de beperkingen bij het aanpakken van structurele ongelijkheden.
### 2.1 Het beginsel van gelijkheid en non-discriminatie
Het recht erkent de gelijkwaardigheid van elk individu in zijn/haar/hun diversiteit, wat centraal staat in Westerse democratische rechtsstaten zoals België. Dit beginsel van gelijkheid en non-discriminatie is verankerd in diverse fundamentele rechtsbronnen [2](#page=2).
* **Grondwet:** Artikelen 10 en 11 [2](#page=2).
* **Universele Verklaring van de Rechten van de Mens:** Artikelen 1, 2 en 7 [2](#page=2).
* **Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM):** Artikel 14 [2](#page=2).
* **Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie:** Artikel 21 [2](#page=2).
In de praktijk worden echter niet alle vormen van diversiteit sociaal evenveel erkend, wat leidt tot machtsongelijkheden gekoppeld aan persoons- en identiteitskenmerken. Deze machtsongelijkheden zijn sociaal geconstrueerd en niet natuurlijk, en worden door de samenleving doorheen de tijd gecreëerd. Voorbeelden hiervan zijn de maatschappelijke dominantie van mannen ten opzichte van vrouwen, racisme tegen personen van kleur, LGBTIQ-fobie, en ontoegankelijkheid voor personen met een handicap [2](#page=2).
#### 2.1.1 Intersectionaliteit
De realiteit van diversiteit is ook intersectioneel, wat betekent dat verschillende identiteitskenmerken (zoals ras, geslacht, seksuele oriëntatie) elkaar kruisen en de positionering van een persoon in de samenleving beïnvloeden. Het concept van intersectionaliteit, voornamelijk ontwikkeld binnen de zwarte feministische theorie door onder anderen juriste Kimberlé Crenshaw, benadrukt dat ongelijkheid niet los van context kan worden begrepen en diep verankerd ligt in de structuren van de samenleving. De manier waarop het recht diversiteit erkent of negeert, bepaalt mede of het bijdraagt aan maatschappelijke gelijkheid of ongelijkheid, aangezien sociaal geconstrueerde machtsongelijkheden door juridische categorieën en regels in stand kunnen worden gehouden of juist kunnen worden weggewerkt [2](#page=2).
### 2.2 Onderscheid tussen formele en materiële gelijkheid
Bij het aanpakken van diversiteit en de eraan gekoppelde privileges en nadelen, wordt een onderscheid gemaakt tussen twee invullingen van gelijkheid: formele en materiële gelijkheid [2](#page=2).
#### 2.2.1 Formele gelijkheid
Formele gelijkheid houdt in dat iedereen door het recht op dezelfde manier wordt behandeld, zonder onderscheid op basis van persoonlijke kenmerken zoals geslacht, ras of geloofsovertuiging. Het principe is dat gelijke regels en procedures voor iedereen gelden, ongeacht hun feitelijke situatie. Indien het recht toch een onderscheidende behandeling hanteert, vereist dit een objectieve rechtvaardiging, bestaande uit een legitieme doelstelling en een band van evenredigheid tussen de maatregel en het doel [2](#page=2).
#### 2.2.2 Materiële gelijkheid
Materiële gelijkheid gaat verder dan gelijke behandeling en richt zich op het bereiken van gelijke uitkomsten of kansen in de praktijk. Dit kan betekenen dat ongelijke behandeling op grond van bepaalde persoonlijke kenmerken noodzakelijk is om feitelijke achterstanden of structurele ongelijkheden te compenseren. Waar formele gelijkheid de nadruk legt op de neutraliteit van het recht, streeft materiële gelijkheid naar rechtvaardigheid door expliciet rekening te houden met contextuele verschillen tussen mensen, die vaak voortkomen uit historische machtsongelijkheden [2](#page=2) [3](#page=3).
> **Tip:** In Westerse rechtssystemen gaat de voorkeur over het algemeen uit naar de formele invulling van het gelijkheidsdenken. Hoewel er ook vormen van materiële gelijkheid voorkomen (bijvoorbeeld quota voor vertegenwoordiging), wordt vaak aangenomen dat het huidige recht onvoldoende toegerust is om structurele ongelijkheden in de samenleving effectief aan te pakken [3](#page=3).
### 2.3 De mythe van neutraliteit van het recht
Het recht pretendeert vaak neutraal te zijn, wat inhoudt dat regels voor iedereen gelden, ongeacht overtuiging, afkomst of identiteit. Deze neutraliteit geldt ook als norm voor juridische actoren zoals magistraten en ambtenaren, die geacht worden hun persoonlijke overtuigingen buiten beschouwing te laten bij interacties met burgers. Dit wordt vanuit grondrechtenperspectief gekoppeld aan de vrijheid van religie en levensbeschouwing (artikel 19 Gw.) en het gelijkheidsbeginsel (artikelen 10–11 Gw.), evenals aan internationale rechtsbronnen zoals het EVRM (artikel 9 EVRM), waar neutraliteit wordt gezien als waarborg voor pluralisme en vrijheid, en het recht op een eerlijk proces (artikel 6 EVRM) [3](#page=3).
Echter, deze neutraliteit is in de praktijk niet waardenvrij. Wat als 'neutraal' wordt beschouwd, weerspiegelt vaak het perspectief van de dominante meerderheid in de samenleving, wier waarden, normen en gedragingen als universeel en vanzelfsprekend worden voorgesteld, terwijl afwijkende praktijken als 'bijzonder' of 'anders' worden gezien. Neutraliteit functioneert dan als een impliciete norm die datgene bevoordeelt wat reeds als normaal wordt beschouwd [3](#page=3).
> **Voorbeeld:** Het debat over religieuze symbolen in de publieke sfeer illustreert dit treffend. Een verbod op zichtbare religieuze tekens voor ambtenaren wordt vaak verdedigd vanuit neutraliteit, maar treft vooral personen uit religieuze minderheden, zoals vrouwen met een hoofddoek of Sikh mannen met een tulband. De norm 'geen zichtbare religieuze uitingen' sluit nauw aan bij een historisch dominante Westers-seculiere en christelijke levensstijl in België, waardoor het voor christenen vaak eenvoudiger is om religieuze tekens te verbergen dan voor gelovigen van minderheidsreligies. Dit toont aan dat neutraliteit niet zozeer een afwezigheid van normativiteit is, maar eerder de bevestiging van de norm van de meerderheid [3](#page=3).
Hoewel de discussie rond juridische neutraliteit zich vaak richt op religie en levensbeschouwing, bevat het recht ook op andere gronden impliciete aannames, zoals structurele ongelijkheid ten opzichte van personen van kleur en de resterende heteronormativiteit ten opzichte van LGBTIQ-personen [3](#page=3).
---
# De mythe van juridische neutraliteit en kritische benaderingen
De pretentie van juridische neutraliteit wordt onderzocht, waarbij wordt aangetoond dat het recht vaak de waarden van de dominante meerderheid weerspiegelt, en worden kritische juridische stromingen geïntroduceerd die het recht zien als een product van machtsstructuren en stellen dat rechtvaardigheid een reflectie op waarden vereist in plaats van een illusie van neutraliteit [3](#page=3) [4](#page=4).
### 3.1 De pretentie van neutraliteit van het recht
#### 3.1.1 De neutrale norm als uiting van dominante waarden
Het recht pretendeert vaak neutraal te zijn, wat betekent dat regels voor iedereen zouden gelden, ongeacht persoonlijke kenmerken. Juridische actoren, zoals magistraten en ambtenaren, worden geacht hun persoonlijke overtuigingen terzijde te schuiven. Deze neutraliteit wordt vanuit grondrechtenperspectief gekoppeld aan de vrijheid van religie en levensbeschouwing (artikel 19 Grondwet) en aan het gelijkheidsbeginsel (artikelen 10–11 Grondwet). Ook in internationale rechtsbronnen, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (artikel 9 EVRM), wordt neutraliteit beschouwd als een waarborg voor pluralisme en vrijheid, evenals het recht op een eerlijk proces (artikel 6 EVRM) [3](#page=3).
Echter, in de praktijk blijkt deze neutraliteit niet waardenvrij te zijn. Wat als ‘neutraal’ wordt beschouwd, weerspiegelt vaak het perspectief van de dominante meerderheid in de samenleving. De waarden, normen en gedragingen van deze meerderheid worden voorgesteld als universeel en vanzelfsprekend, terwijl afwijkende praktijken als ‘bijzonder’ of ‘anders’ worden gezien. Neutraliteit fungeert dan als een impliciete norm die datgene bevoordeelt wat reeds als normaal wordt beschouwd [3](#page=3).
> **Voorbeeld:** Het debat over religieuze symbolen in de publieke sfeer illustreert dit. Een verbod voor ambtenaren om zichtbare religieuze tekens te dragen, verdedigd vanuit neutraliteit, treft vooral personen uit religieuze minderheden, zoals vrouwen die een hoofddoek dragen of Sikh mannen die een tulband dragen. De norm "geen zichtbare religieuze uitingen" sluit nauw aan bij een historisch dominante Westers-seculiere en christelijke levensstijl. Dit toont aan dat neutraliteit geen afwezigheid van normativiteit is, maar de bevestiging van een specifieke norm: die van de meerderheid [3](#page=3).
Hoewel de discussie over de neutraliteit van het recht zich vaak richt op religie en levensbeschouwing, bevat het recht ook op andere gronden impliciete aannames. De studie van de neutraliteit van het recht wordt daarom gevoerd vanuit verschillende perspectieven, zoals structurele ongelijkheid ten aanzien van personen van kleur en de resterende heteronormativiteit ten aanzien van LGBTIQ+ personen in het recht [3](#page=3).
#### 3.1.2 Het dubbele karakter van neutraliteit
Neutraliteit heeft een dubbel karakter: enerzijds is het een essentieel beginsel om willekeur en discriminatie te vermijden, anderzijds kan het een subtiele vorm van uitsluiting zijn wanneer het niet kritisch wordt bevraagd. De uitdaging voor het recht ligt in het erkennen van deze spanning en het ontwikkelen van een begrip van neutraliteit dat rekening houdt met feitelijke (historische) ongelijkheid tussen burgers [4](#page=4).
> **Tip:** Wees kritisch op de pretentie van neutraliteit in het recht. Vraag je altijd af wiens perspectief wordt vertegenwoordigd en wiens perspectief mogelijk wordt uitgesloten.
### 3.2 Kritische benaderingen van het recht
#### 3.2.1 Recht als product van machtsstructuren
Kritische juridische stromingen, zoals de Critical Legal Studies (CLS)-beweging, critical race theory, feministische rechtstheorie, queer rechtstheorie en critical disability studies, beschouwen het recht als een product van machtsstructuren. Deze stromingen stellen dat recht niet alleen rechtvaardigheid waarborgt, maar ook bestaande hiërarchieën in stand houdt. Rechtsregels ontstaan niet in een vacuüm, maar zijn ingebed in maatschappelijke contexten van klasse, ras, gender en seksualiteit [4](#page=4).
#### 3.2.2 Reproduceren van belangen en deconstructie van juridische normen
Volgens deze benaderingen maken juridische actoren vaak deel uit van de dominante groep en reproduceren zij, bewust of onbewust, de belangen van die groep. Recht wordt dus niet gezien als een neutraal instrument, maar als een terrein van strijd om erkenning en gelijkheid. Door te analyseren wiens perspectieven in wetgeving en rechtspraak worden weerspiegeld en wiens stemmen ontbreken, proberen deze theorieën het recht te deconstrueren [4](#page=4).
> **Voorbeeld:** Het werk van de feministische juriste Catherine MacKinnon, die betoogt dat recht een instrument is van mannelijke dominantie, is cruciaal geweest in de hervorming van de aanpak van seksueel geweld tegen vrouwen door vrouwelijke ervaringen meer centraal te stellen [4](#page=4).
De deconstructie van juridische normen gebeurt vaak via narratieven (verhalen) van gemarginaliseerde groepen. Deze verhalen tonen aan hoe wetgeving en rechtspraak in de praktijk ongelijkheid kunnen bestendigen. Denk hierbij aan getuigenissen van vrouwen over economische afhankelijkheid binnen het huwelijk, confrontaties van personen van kleur met etnische profilering door politiediensten, of aan ervaringen van LGBTIQ+-personen die zich niet herkennen in binaire juridische categorieën. Zulke narratieven vormen niet louter kritiek, maar ook een bron van reconstructie en inspireren voorstellen voor meer inclusieve vormen van recht [4](#page=4).
#### 3.2.3 Kritiek op en spanningen binnen kritische benaderingen
Kritische benaderingen blijven niet onomstreden. Tegenstanders werpen op dat ze te ver zouden gaan in het relativeren van objectiviteit en universaliteit, en dat ze zouden leiden tot zogenaamde ‘woke’-politiek. De nadruk op positionaliteit – het idee dat kennis altijd mede-afhankelijk is van de positie van de spreker – wordt soms gezien als een bedreiging voor de juridische objectiviteit en de voorspelbaarheid van het recht [4](#page=4).
> **Tip:** De kritiek op positionaliteit benadrukt het spanningsveld tussen de erkenning van subjectieve ervaringen en de behoefte aan objectieve, universele rechtsprincipes.
Toch wijst deze discussie op een fundamenteel spanningsveld binnen het recht: de vraag in hoeverre juristen een rol spelen in het reproduceren of juist het doorbreken van ongelijkheid. Hierbij staat niet ‘schuld’ maar verantwoordelijkheid centraal. Juristen kunnen niet volledig buiten hun maatschappelijke context staan, maar ze kunnen zich wel bewust worden van hun positie en de impliciete normen die ze in hun werk meenemen [4](#page=4).
Een werkelijk neutrale rechtspraktijk veronderstelt dus niet de afwezigheid van waarden, maar de reflectie op waarden. Dit betekent het vermogen om te erkennen dat recht nooit volledig neutraal is, en dat het streven naar rechtvaardigheid juist vraagt om die illusie van neutraliteit te doorbreken [4](#page=4).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Co-constitutief | Een relatie waarbij twee entiteiten elkaar wederzijds vormen en beïnvloeden; in dit geval het recht en diversiteit die elkaar constant creëren en vormgeven. |
| Juridische categorieën | Begrippen en indelingen die door het recht worden gehanteerd om individuen of situaties te classificeren en te reguleren, met juridische gevolgen voor de status en behandeling van die individuen of situaties. |
| Sociale constructies | Concepten of ideeën die door de samenleving zijn gecreëerd en geaccepteerd als ‘natuurlijk’ of ‘waar’, maar die in feite sociaal zijn gevormd en dus kunnen variëren en veranderen doorheen de tijd en tussen culturen. |
| Superdiversiteit | Een concept dat verwijst naar een combinatie van een kwantitatieve en kwalitatieve toename van diversiteit in de samenleving, evenals een proces van normalisering van deze veelheid aan verschillen. |
| Gelijkheidsbeginsel | Een fundamenteel juridisch principe dat stelt dat alle individuen gelijk zijn voor de wet en niet mogen worden gediscrimineerd op basis van bepaalde kenmerken. |
| Non-discriminatie | Het verbod op het maken van onderscheid of het behandelen van personen ongelijk op basis van kenmerken zoals ras, geslacht, religie, seksuele geaardheid, handicap, enzovoort. |
| Privilege | Een voordeel of recht dat bepaalde personen of groepen genieten op basis van hun sociale positie of identiteitskenmerken, vaak zonder zich er bewust van te zijn. |
| Sociale constructies | Concepten of ideeën die door de samenleving zijn gecreëerd en geaccepteerd als ‘natuurlijk’ of ‘waar’, maar die in feite sociaal zijn gevormd en dus kunnen variëren en veranderen doorheen de tijd en tussen culturen. |
| Intersectionaiteit | Een theoretisch kader dat onderzoekt hoe verschillende sociale identiteiten en machtsstructuren (zoals ras, gender, klasse, seksualiteit) elkaar kruisen en samenkomen om unieke vormen van discriminatie en privilege te creëren. |
| Formele gelijkheid | Het principe dat iedereen gelijk behandeld moet worden door het recht, zonder onderscheid te maken op basis van persoonlijke kenmerken, en dat gelijke regels en procedures voor iedereen gelden. |
| Materiële gelijkheid | Het principe dat het recht niet alleen gelijke behandeling nastreeft, maar ook gelijke uitkomsten of kansen in de praktijk, door rekening te houden met contextuele verschillen en historische achterstanden. |
| Critical Legal Studies (CLS) | Een intellectuele beweging die het recht beschouwt als een instrument van machtsstructuren en bestaande hiërarchieën in de samenleving, in plaats van als een neutraal systeem voor rechtvaardigheid. |
| Heteronormativiteit | De aanname dat heteroseksualiteit de enige of ‘normale’ seksuele geaardheid is, en dat gender binair (man/vrouw) is, wat kan leiden tot uitsluiting of marginalisering van niet-heteroseksuele of niet-binaire personen. |