Cover
Empieza ahora gratis 12 rechten van verdediging.pdf
Summary
# Rechten van de verdediging in het strafprocesrecht
Dit onderwerp behandelt de rechten die een verdachte heeft ter bescherming tegen strafvordering, met een focus op de interpretatie van artikel 6 EVRM en de evolutie ervan door jurisprudentie [4](#page=4).
### 1.1 Algemene beginselen van de rechten van de verdediging
De rechten van de verdediging zijn bedoeld om een verdachte te beschermen tegen willekeurige veroordeling. Deze rechten zijn zowel internationaal, met name via het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), als nationaal verankerd. Nationale rechtsregels hebben voorrang indien zij meer bescherming bieden dan internationale normen. Binnen de Europese Unie zijn er ook richtlijnen en instrumenten die impact hebben op het nationale recht inzake de rechten van de verdediging [4](#page=4).
#### 1.1.1 Toepassingsgebied van artikel 6 EVRM
Artikel 6 EVRM is van toepassing op strafzaken. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) hanteert autonome interpretatiecriteria om te bepalen wat een strafzaak is [5](#page=5):
* Is de overtreding opgenomen in het nationale strafrecht [5](#page=5)?
* Wat is de aard van de inbreuk (algemeen of strafrechtelijk karakter) [5](#page=5)?
* Wat is de aard en ernst van de sanctie (repressief of preventief doel) [5](#page=5)?
Het begrip 'vervolging' wordt eveneens autonoom door het EHRM geïnterpreteerd; artikel 6 EVRM treedt in werking vanaf het moment dat een persoon weet dat hij zich moet verdedigen [5](#page=5).
Artikel 6 EVRM bestaat uit drie leden:
* **Eerste lid:** Een algemene bepaling die van toepassing is op zowel burgerlijke als strafzaken [6](#page=6).
* **Tweede lid:** Specifiek voor strafzaken, het vermoeden van onschuld [6](#page=6).
* **Derde lid:** Een \_lex specialis met specifieke rechten voor verdachten in strafzaken [6](#page=6).
In principe is artikel 6 EVRM volledig van toepassing vanaf de fase ter terechtzitting. Echter, bepaalde rechten, zoals het vermoeden van onschuld en het recht op advocaat, gelden ook al in de onderzoeksfase, ondanks het inquisitoire karakter van het vooronderzoek in België [7](#page=7).
#### 1.1.2 Openbaarheid van de behandeling ter terechtzitting
Artikel 6 EVRM kent twee functies met betrekking tot openbaarheid [1](#page=1):
* **Interne openbaarheid:** Beschermt de verdachte door middel van het recht om gehoord te worden en toegang te krijgen tot het strafdossier (vanaf de fase ten gronde in België). Geen schending indien inzage niet is toegestaan in vertrouwelijk materiaal, mits er controle is door de Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI). Ook inzage bij uithandgeving van minderjarigen kan beperkt zijn [13](#page=13).
* **Externe openbaarheid:** Dient het belang van de publieke opinie en heeft een controlefunctie [13](#page=13).
### 1.2 Specifieke rechten van de verdediging
#### 1.2.1 Het zwijgrecht en het recht om niet te belastende verklaringen af te leggen
Een verdachte kan niet verplicht worden mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Dit houdt een zwijgrecht in, wat verschilt van het recht van getuigen. Negatieve conclusies mogen niet worden afgeleid uit het uitoefenen van dit zwijgrecht, en de motivering van de rechter mag er niet op steunen [18](#page=18).
De \_ratio legis van dit beginsel is niet eenduidig, maar het hangt samen met het vermoeden van onschuld en het idee dat verklaringen onder dwang contraproductief zijn voor de waarheidsvinding. Het EHRM interpreteert dit recht als de vrijheid van verklaring, maar sluit niet uit dat andere medewerkingen onder dwang kunnen worden gevraagd, zoals DNA-afname. Dit betekent echter niet dat een verdachte mensonterende behandeling kan worden aangedaan. Men kan bijvoorbeeld wel gedwongen worden mee te werken aan het ontgrendelen van een apparaat met een wachtwoord. Het beginsel is van toepassing vanaf het moment dat een persoon weet van de mogelijke veroordeling [18](#page=18).
Er bestaan in België wel strafbaarstellingen voor het weigeren bepaalde inlichtingen te verstrekken, maar dit mag niet leiden tot "snuffeloperaties" waarbij men zonder specifieke aanwijzing documenten opvraagt waarvan het bestaan niet zeker is. Volgens artikel 47bis Sv moet de verdachte vooraf worden geïnformeerd over zijn rechten (cautieplicht), waarbij een advocaat toezicht houdt tijdens verhoren [19](#page=19).
#### 1.2.2 Bewijslast en bewijsstandaard
Het vermoeden van onschuld heeft in de eerste plaats betrekking op de bewijslast. De bewijslast ligt bij de vervolgende partij, met uitzondering van de aanvoeringslast die soms op de schouders van de verdachte kan rusten. De bewijsstandaard is dat schuld "boven elke redelijke twijfel" moet zijn bewezen; bij twijfel volgt vrijspraak. Totdat schuld bewezen is, geldt het vermoeden van onschuld. Het EHRM laat het bewijsrecht over aan de nationale instanties [20](#page=20).
#### 1.2.3 Procesverplichting en neutraliteit
Het vermoeden van onschuld impliceert een procesverplichting. Dit betekent dat actoren in het vooronderzoek zich niet over de schuld van de verdachte mogen uitspreken, zelfs niet als deze schuld bekend wordt tijdens een verhoor. Een officier van justitie kan iemand wel aanhouden vanwege openbare orde, maar niet vanwege de vermeende schuld. Ook de KI en de raadkamer kunnen zich niet over de schuld uitspreken. De rechter ten gronde spreekt zich pas over de schuld uit nadat hij beslist heeft over de grond van de zaak [21](#page=21).
De rechter moet zich tijdens de straftoemeting neutraal opstellen en mag niet met alle factoren rekening houden. Zo mag er geen zwaardere straf worden opgelegd omdat de rechter het niet eens is met de verdedigingstechnieken van de verdachte. Uitspraken van journalisten en verslaggevers mogen het vermoeden van onschuld niet aantasten [21](#page=21).
#### 1.2.4 Recht op informatie
Het derde lid van artikel 6 EVRM, dat een \_lex specialis is, garandeert specifieke rechten voor de verdachte in strafzaken, waaronder het recht op informatie [23](#page=23).
#### 1.2.5 Recht op voldoende tijd en faciliteiten voor de voorbereiding van de verdediging
Dit omvat het recht op tijdig inzage van het strafdossier, wat in België vanaf de fase ten gronde geldt. Wat "tijdig" inhoudt, is afhankelijk van de specifieke zaak [24](#page=24).
#### 1.2.6 Recht op bijstand van een raadsman of zelf te verdedigen
Dit recht hangt samen met de uitspraak van Salduz. Er bestaat recht op kosteloze bijstand door een advocaat, maar dit is niet absoluut. De criteria hiervoor zijn de ernst van het misdrijf/straf, de complexiteit van de zaak, en de mate waarin de betrokkene zichzelf kan verdedigen. De mate van gratis bijstand is afhankelijk van het inkomen van de betrokkene [25](#page=25).
Bij deskundigenonderzoek moet de verdediging niet altijd aanwezig zijn, maar enkel opmerkingen geven is onvoldoende voor het EHRM. De verdediging moet de mogelijkheid hebben om de deskundige te verzoeken bijkomende onderzoeksmaatregelen te nemen [26](#page=26).
* * *
# Beoordeling van de redelijke termijn in strafzaken
Dit onderwerp behandelt de interpretatie en toepassing van de redelijke termijn in strafzaken, inclusief de begin- en eindpunten, de gehanteerde beoordelingscriteria en de sancties bij overschrijding.
### 2.1 Verschil met verjaringstermijn
De redelijke termijn in strafzaken is niet gelijk aan de verjaringstermijn. Hoewel de redelijke termijn gesloten kan zijn, kan de verjaringstermijn nog lopen [14](#page=14).
#### 2.1.1 Beginpunt
* **Verjaringstermijn:** Begint te lopen vanaf de dag van het plegen van het misdrijf [14](#page=14).
* **Redelijke termijn in strafzaken:** Begint vanaf het moment dat de verdachte weet dat hij zich moet verdedigen [14](#page=14).
#### 2.1.2 Eindpunt
* **Verjaring:** Stopt met lopen vanaf de aanhangigmaking van de zaak bij de vonnisrechter [14](#page=14).
* **Redelijke termijn in strafzaken:** Eindigt bij een definitieve beslissing over de grond van de zaak of bij de stopzetting van de vervolging [14](#page=14).
Door aanpassingen in de verjaringsregels is ook de redelijke termijn aangepast. Een overschrijding van de verjaringstermijn leidt tot verval van de strafvordering [14](#page=14).
### 2.2 Beoordelingscriteria van de redelijke termijn
Er bestaat geen objectief criterium om de redelijke termijn te bepalen. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft wel criteria opgesteld, maar de beoordeling geschiedt per zaak. De oorspronkelijke criteria zijn [15](#page=15):
1. **Complexiteit van de zaak:** Een afweging tussen de behoefte aan snelle rechtsbedeling en de eisen van een zorgvuldig onderzoek [15](#page=15).
2. **Gedrag van de overheid:** De mate waarin de overheid heeft bijgedragen aan de vertraging [15](#page=15).
3. **Gedrag van de verdachte:** Hoewel van een verdachte niet verwacht kan worden dat hij meewerkt aan zijn eigen veroordeling, kan hij zich niet beroepen op de redelijke termijn als hij de zaak opzettelijk vertraagt [15](#page=15).
4. **Belang van de zaak voor betrokkene:** Dit is een recenter criterium dat ook meegenomen wordt [15](#page=15).
#### 2.2.1 Situaties die niet onder de redelijke termijn vallen
Bepaalde ernstige delicten die maatschappelijk ontwrichtend zijn, zoals zedenfeiten tegen minderjarigen, roofmoord, of misdaden inzake humanitair recht, kunnen een langere behandeling rechtvaardigen en vallen mogelijk niet onmiddellijk onder de strikte toepassing van de redelijke termijn [15](#page=15).
### 2.3 Sancties bij overschrijding van de redelijke termijn
Bij een overschrijding van de redelijke termijn heeft de rechter een stappenplan te volgen [16](#page=16) [17](#page=17).
#### 2.3.1 Stap 1: Nagaan van onherstelbaar nadeel
De rechter kijkt eerst of er sprake is van onherstelbaar nadeel voor de verdachte door de overschrijding. Indien dit het geval is, volgt sanctionering [16](#page=16).
#### 2.3.2 Stap 2: Beoordeling van de ernst van de overschrijding
Als er geen onherstelbaar nadeel is, beoordeelt de rechter hoe ernstig de overschrijding van de redelijke termijn is [17](#page=17).
#### 2.3.3 Mogelijkheden voor de rechter
De sanctie voor het overschrijden van de redelijke termijn kan verval van de strafvordering zijn. De rechter heeft hierbij drie mogelijkheden [17](#page=17).
> **Tip:** De wet van 9 maart 2024 heeft de regeling inzake de redelijke termijn vernummerd naar artikel 27 VTSv [17](#page=17).
* * *
# Rechtvaardigheid en onpartijdigheid van de rechter
Het onderwerp rechtvaardigheid en onpartijdigheid van de rechter behandelt de essentiële vereisten voor een eerlijk proces, met specifieke aandacht voor de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter, zowel in subjectieve als objectieve zin, en de rol van de rechter binnen het juridische proces.
### 3.1 De rol en bevoegdheden van de rechter
De rechter is cruciaal in het rechtsproces omdat enkel hij of zij sancties kan uitspreken. Dit impliceert een zogenaamde procesverplichting. De rechter dient niet enkel de wettigheid, maar ook de opportuniteit van een beslissing te beoordelen, wat neerkomt op een "volheid van bevoegdheid". Hierbij is het van belang dat de aan de rechter gestelde voorwaarden niet disproportioneel zijn; een voorbeeld hiervan is dat een termijn voor het instellen van een zaak niet zo kort mag zijn dat het instellen ervan onmogelijk wordt [9](#page=9).
### 3.2 Onafhankelijkheid van de rechter
De onafhankelijkheid van de rechter wordt gewaarborgd door specifieke mechanismen, zoals de wijze van benoeming en de duur van het mandaat. Een rechter mag geen angst hebben om afgezet te worden, en de benoeming is bij voorkeur voor het leven [10](#page=10).
### 3.3 Onpartijdigheid van de rechter
Onpartijdigheid kan zowel subjectief als objectief worden benaderd [10](#page=10).
* **Subjectieve onpartijdigheid:** Deze vorm van onpartijdigheid kan door de partijen in een zaak worden aangevoerd. Een bekend voorbeeld hiervan is het "spaghetti-arrest" [10](#page=10).
* **Objectieve onpartijdigheid:** Deze vorm van onpartijdigheid kan ambtshalve, dus uit eigen beweging door de rechter zelf, worden opgeworpen [10](#page=10).
> **Tip:** Het is essentieel om het onderscheid tussen subjectieve en objectieve onpartijdigheid te begrijpen, aangezien de procedure om onpartijdigheid aan te vechten per type verschilt.
> **Example:** Bij subjectieve onpartijdigheid kan een partij stellen dat de rechter partijdig is vanwege een eerdere relatie met een van de procespartijen. Bij objectieve onpartijdigheid kan de rechter zelf besluiten dat er omstandigheden zijn die de schijn van partijdigheid kunnen wekken, ook al is er geen feitelijke vooringenomenheid.
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Rechtspositie verdachte | De juridische status van een verdachte in een strafzaak, inclusief de rechten en plichten die hem toekomen ter verdediging tegen strafvordering. |
| Willekeurige veroordeling | Een veroordeling die niet gebaseerd is op de wet en de feiten, maar op subjectieve of ongefundeerde redenen, wat ingaat tegen de beginselen van een eerlijk proces. |
| Groeirechten | Rechten die in de loop der tijd zijn ontwikkeld en toegepast door jurisprudentie, wat leidt tot een evolutie en verfijning van de oorspronkelijke wettelijke bepalingen. |
| EVRM | Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, een internationaal verdrag dat fundamentele rechten en vrijheden waarborgt, inclusief het recht op een eerlijk proces. |
| Nationale rechtsregels | Wetten en regelgeving die binnen een specifiek land van kracht zijn en de juridische procedures en rechten van burgers bepalen. |
| EU-richtlijnen | Wetgevende instrumenten van de Europese Unie die lidstaten verplichten om bepaalde resultaten te behalen, maar waarbij de lidstaten de vorm en middelen mogen kiezen om dit te doen. |
| Strafzaak | Een juridische procedure die betrekking heeft op het onderzoek naar en de eventuele berechting van een strafbaar feit, met het oog op het opleggen van een sanctie. |
| Fase ter terechtzitting | Het stadium van een strafzaak waarin de zaak voor de rechter komt om de gegrondheid ervan te beoordelen en een uitspraak te doen. |
| Engel-criteria | Criteria die door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens worden gehanteerd om autonoom te bepalen of een zaak onder de reikwijdte van artikel 6 EVRM valt, met name wanneer een lidstaat een gedraging niet als strafrechtelijk bestempelt. |
| Autonoom interpreteren | De bevoegdheid van een rechtbank, zoals het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, om begrippen en bepalingen zelfstandig en onafhankelijk van de nationale interpretatie te duiden. |
| Vervolging | De actie van het starten van een gerechtelijke procedure tegen een verdachte voor een vermeend strafbaar feit. |
| Vermoeden van onschuld | Een fundamenteel rechtsbeginsel dat stelt dat een verdachte onschuldig is totdat zijn schuld wettelijk en onherroepelijk is bewezen in een eerlijk proces. |
| Lex specialis | Een juridisch principe dat stelt dat een specifieke wet voorrang heeft op een algemene wet wanneer beide op eenzelfde situatie van toepassing zijn. |
| Inquisitoir vooronderzoek | Een onderzoeksfase in een strafzaak waarbij de onderzoeksrechter een actieve rol speelt in het verzamelen van bewijs en het ondervragen van getuigen en verdachten. |
| Procesverplichting | De plicht van de procespartijen om de rechter te voorzien van de nodige informatie en argumenten, zodat deze een weloverwogen beslissing kan nemen. |
| Volheid van bevoegdheid | De rechterlijke bevoegdheid om niet alleen te oordelen over de wettigheid, maar ook over de opportuniteit van een beslissing of handeling. |
| Onafhankelijkheid rechter | Het beginsel dat rechters vrij moeten zijn van externe druk en invloed bij het nemen van hun beslissingen, wat vaak wordt gewaarborgd door hun benoeming en ambtsduur. |
| Subjectieve onpartijdigheid | De persoonlijke neutraliteit van een rechter ten opzichte van de procespartijen, waarbij de rechter geen vooroordelen of persoonlijke belangen mag hebben die zijn oordeel kunnen beïnvloeden. |
| Objectieve onpartijdigheid | De schijnbare neutraliteit van een rechter, waarbij de omstandigheden rondom de zaak geen reden mogen geven om aan de onpartijdigheid van de rechter te twijfelen. |
| Intern recht van verdediging | De rechten die de verdachte toekomen binnen het nationale rechtssysteem, zoals het recht om gehoord te worden en toegang te hebben tot het strafdossier. |
| Extern openbaarheid | Het beginsel dat gerechtelijke procedures in het openbaar plaatsvinden, wat dient ter controle door de publieke opinie en bijdraagt aan de transparantie van de rechtspraak. |
| Redelijke termijn | De periode waarbinnen een zaak juridisch afgehandeld moet worden om te voldoen aan het recht op een eerlijk proces, zonder onnodige vertraging. |
| Verjaringstermijn | De wettelijk vastgestelde periode waarbinnen een strafvervolging ingesteld kan worden na het plegen van een misdrijf; na deze termijn kan het misdrijf niet meer vervolgd worden. |
| Aanhangig maken van de zaak | Het moment waarop een strafzaak officieel bij de rechter wordt ingediend, wat het begin markeert van de gerechtelijke procedure. |
| Verval strafvordering | Het verlies van het recht om een verdachte te vervolgen wegens het overschrijden van de wettelijke termijnen, zoals de verjaringstermijn of de redelijke termijn. |
| Complexiteit zaak | De mate van ingewikkeldheid van een zaak, gebaseerd op juridische en feitelijke aspecten, die invloed kan hebben op de duur van de procedure. |
| Gedrag verdachte | De acties en medewerking van de verdachte gedurende het proces, die van invloed kunnen zijn op de beoordeling van de redelijke termijn. |
| Onherstelbaar nadeel | Een situatie waarbij een verdachte onomkeerbare schade ondervindt als gevolg van een procedurele fout of vertraging, wat kan leiden tot sancties. |
| Sanctie overschrijden redelijke termijn | De juridische gevolgen die kunnen optreden wanneer een zaak niet binnen een redelijke termijn wordt afgehandeld, zoals verval van de strafvordering. |
| Zwijgrecht | Het recht van een verdachte om te zwijgen en geen verklaringen af te leggen die tegen hem gebruikt kunnen worden. |
| Ratio legis | De achterliggende reden of het doel van een wettelijke bepaling of een juridisch principe. |
| Verklaring onder dwang | Een verklaring die is verkregen van een verdachte door middel van geweld, bedreiging of andere ontoelaatbare druk. |
| Verklaringsvrijheid | Het recht van een persoon om niet gedwongen te worden om verklaringen af te leggen die tot zijn eigen veroordeling kunnen leiden. |
| "Snuffeloperatie" | Een onderzoeksmethode waarbij zonder concrete verdenking of aanwijzingen systematisch wordt gezocht naar bewijs, wat in strijd kan zijn met privacy- en proportionaliteitsbeginselen. |
| Cautieplicht | De plicht om een verdachte te informeren over zijn rechten, zoals het zwijgrecht en het recht op bijstand van een advocaat, alvorens hij ondervraagd wordt. |
| Bewijslast | De verplichting om de feiten die aan een juridische claim ten grondslag liggen, te bewijzen. In strafzaken ligt deze in beginsel bij het openbaar ministerie. |
| Bewijsstandaard | Het niveau van zekerheid dat vereist is om een feit als bewezen te beschouwen. In strafzaken is dit boven elke redelijke twijfel. |
| Vrijspraak | Een rechterlijke beslissing waarbij een verdachte niet schuldig wordt bevonden aan het ten laste gelegde feit. |
| Procesactoren | Alle personen en instanties die betrokken zijn bij een juridisch proces, zoals rechters, officieren van justitie, advocaten en politieagenten. |
| Openbare orde | De algemene rust, veiligheid en gezondheid binnen een samenleving, die beschermd moeten worden door de overheid. |
| Straftoemeting | Het proces waarbij de rechter de soort en de hoogte van de straf bepaalt die aan een veroordeelde verdachte wordt opgelegd. |
| Recht op info | Het recht van een verdachte om geïnformeerd te worden over de aard en de redenen van de beschuldiging tegen hem, en over de procedurele rechten die hem toekomen. |
| Inzage strafdossier | Het recht van de verdachte en zijn advocaat om kennis te nemen van alle documenten en bewijsstukken die deel uitmaken van het strafdossier. |
| Recht op bijstand raadsmand | Het recht van een verdachte om zich te laten bijstaan door een advocaat gedurende het hele strafproces. |
| Kosteloze bijstand advocaat | Het recht op juridische bijstand door een advocaat die betaald wordt door de staat, wanneer de verdachte niet de financiële middelen heeft om dit zelf te bekostigen. |
| Deskundigenonderzoek | Een onderzoek uitgevoerd door een deskundige op een specifiek vakgebied om de rechter te helpen bij het beoordelen van feitelijke vragen die gespecialiseerde kennis vereisen. |