Cover
Empieza ahora gratis 9JC 2025-2026 - Besluitvorming & beslissingspraktijk.pptx
Summary
# Onderzoek naar de beslissingspraktijk van jeugdrechters
Dit onderzoek, gebaseerd op het doctoraatswerk van Goedseels en een daaropvolgend NICC-onderzoek, analyseert de beslissingspraktijk van jeugdrechters in België, met een focus op zowel juridische als sociale aspecten van jeugdbescherming en -sanctionering.
### 1.1 Het doctoraatsonderzoek van Goedseels
Het doctoraatsonderzoek van Goedseels richtte zich op de beslissingspraktijk van jeugdrechters binnen het kader van de federale jeugdbeschermingswet.
#### 1.1.1 Methodologie van Goedseels
Het onderzoek was kwalitatief van aard en omvatte de analyse van dossiers in vier jeugdrechtbanken, interviews met tien jeugdrechters (Nederlandstalig en Franstalig) en de studie van tachtig zaken betreffende de afkorting MOF (misdrijven tegen de weldadigheid, ook wel gekend als strafbare feiten door minderjarigen). De dataverzameling gebeurde via jeugdrechtbankdossiers, observaties van zittingen (zowel in kabinet als openbare zitting) en de analyse van beschikkingen of vonnissen, aangevuld met specifieke interviews met jeugdrechters.
#### 1.1.2 Resultaten van Goedseels: 'Veel bescherming'
Een centraal thema in de bevindingen was de nadruk op bescherming, waarbij de focus lag op de minderjarige dader als 'beïnvloedbaar', 'impulsief', 'mentaal zwak' en met een 'gebrekkig waarde- en normenpatroon'. De familiale context werd vaak betrokken door de vaststelling van 'te weinig grenzen', 'vergoeilijking', 'overbescherming' of 'onvoldoende omkadering of structuur'. Beperkingen en tekorten van de jongere kregen meer aandacht dan hun krachten en competenties.
Het belang van de sociale dienst en het maatschappelijk onderzoek werd onderstreept; een jeugdrechter gaf aan dat de consulent voor hem zeer bepalend was in zijn besluitvorming.
Het doel van de opgelegde maatregelen werd voornamelijk gedefinieerd als 'hulp', 'begeleiding', 'bescherming', 'opvoeding' en 'behandeling'. Hoewel de duur van maatregelen werd bepaald, werd deze vaak afhankelijk gesteld van de verdere evolutie van de jongere met een open einde als 'en dan zien we wel...'.
Wat betreft rechtswaarborgen, werd de rol van de advocaat als beperkt beschouwd, net als het hoorrecht. Het vermoeden van onschuld werd niet altijd strikt toegepast. De interviews met jeugdrechters gaven aan dat de inbreng van de advocaat vaak als 'minst relevant' werd ervaren en niet altijd strookte met de directe wensen van de minderjarige, maar wel met het vermeende belang van de minderjarige. Het hoorrecht werd vaak afgesloten met instemming, wat meer leek op een formele bevestiging dan een oprechte bevraging.
#### 1.1.3 Resultaten van Goedseels: 'Ook reactie op de feiten'
Naast bescherming was er ook een reactie op de feiten, met een duidelijk signaal en onmiddellijke reactie op ernstige feiten. Hoewel de jongere als verantwoordelijk werd beschouwd, werd er vaak rekening gehouden met een 'nog onvoldoende schuldbesef' en de factor 'jong en in ontwikkeling'. Het doel was om te helpen, maar ook om 'tot meer inzicht en schuldbesef te brengen'. Dit situeert zich meer in een sanctiemodel dan een strafmodel, waarbij vergelding zelden het uitgangspunt was, maar elementen van afschrikking wel aanwezig waren. De jeugdrechters benadrukten dat herhaling van ernstige feiten als meerderjarige tot gevangenisstraf kon leiden, wat diende als een motiverende factor om te stoppen met delinquent gedrag.
#### 1.1.4 Resultaten van Goedseels: 'En tevens beveiliging van de maatschappij'
Elementen van risicomanagement werden afgewogen, waarbij het belang van de jongere en de maatschappij werd afgewogen tegen de inschatting van het hervalrisico of gevaar voor de samenleving. Dit werd echter beschreven als een 'lekenrisicomanagementmodel', gekenmerkt door een gebrek aan gerechtelijke experten en echte risicotaxaties, en gebaseerd op de eigen, intuïtieve inschatting van de rechter. Hierdoor was er sprake van 'geen evidence based jeugdrecht'.
#### 1.1.5 Resultaten van Goedseels: 'En tot slot, weinig herstel'
Herstel, met name voor het slachtoffer, kwam weinig aan bod. Het slachtoffer was vaak niet in beeld. Herstel werd instrumenteel ingezet om het schuldbesef bij de jongere te vergroten.
#### 1.1.6 Weinig fundamentele verschillen
Het onderzoek toonde aan dat er weinig fundamentele verschillen waren in de beslissingspraktijk tussen jeugdrechters, tussen gerechtelijke arrondissementen en tussen Vlaanderen en Wallonië.
#### 1.1.7 Conclusie en discussie van Goedseels
Goedseels concludeerde dat het slachtoffer vaak de vergeten partij was. Er was onduidelijkheid en onzekerheid over de precieze doelstellingen van het jeugdrecht (cf. een hybride model). De communicatie was niet transparant en er waren gebrekkige rechtswaarborgen op het vlak van proportionaliteit, vermoeden van onschuld, hoorrecht en recht op bijstand. Vragen werden gesteld over de noodzaak van een nieuw jeugddelinquentierecht en de verdere evaluatie van de beslissingspraktijk.
### 1.2 Het NICC-onderzoek naar de beslissingspraktijk
Het NICC-onderzoek werd geïnitieerd na een alarmbel van jeugdrechters over een gebrek aan objectieve cijfers betreffende plaatsingsproblematiek en een beperkt onderzoek naar de beslissingspraktijk.
#### 1.2.1 Doel van het NICC-onderzoek
Het doel was om de genomen maatregelen bij MOF-zaken in kaart te brengen en de noden en behoeften, inclusief gewenste maatregelen, te objectiveren.
#### 1.2.2 Methodologie van het NICC-onderzoek
Dit onderzoek was kwantitatief van aard en omvatte een registratie van alle MOF-maatregelen die gedurende twee maanden werden genomen, zowel de daadwerkelijk genomen als de gewenste maatregelen. Er werden ook vragen gesteld over de procesfase, de betrokken minderjarige, de aanwezigheid van advies van de sociale dienst, enzovoort. Daarnaast werden rondetafelgesprekken georganiseerd met relevante actoren in Nederlandstalig en Franstalig België. De responsgraad was hoog: 81 van de 89 jeugdrechters en 25 van de 27 gerechtelijke arrondissementen namen deel, met in totaal 1877 vragenlijsten (54,2% Franstalig, 45,8% Nederlandstalig).
#### 1.2.3 Resultaten van het NICC-onderzoek: Profiel van minderjarigen en feiten
De meerderheid van de minderjarigen in de onderzochte zaken waren jongens (87,6%) en waren 16 of 17 jaar oud (62%). De meest voorkomende feiten waren vermogensdelicten (53,5%), gevolgd door persoonsdelicten (23,3%) en druggerelateerde feiten (10,9%).
#### 1.2.4 Resultaten van het NICC-onderzoek: Opgelegde maatregelen
##### 1.2.4.1 Herstelrechtelijke maatregelen
Herstelrechtelijke maatregelen maakten geen deel uit van de 'professionele cultuur', ondanks hun wettelijke verankering. Dit werd toegeschreven aan praktische overwegingen en een gebrek aan vertrouwdheid. Het 'geschreven project' werd eveneens onderbenut, met onduidelijkheid over ondersteuning en onbekendheid bij advocaten, consulenten en jeugdrechters.
> **Tip:** Het wettelijk verankeren van herstelrechtelijke maatregelen is onvoldoende; er is nood aan een effectieve implementatie en bekendheid bij alle betrokken actoren.
##### 1.2.4.2 Onder voorwaarden naar huis
De maatregel 'onder voorwaarden naar huis' werd frequent toegepast en omvatte diverse voorwaarden zoals naar school gaan, gemeenschapsdienst uitvoeren, pedagogische of medische richtlijnen volgen, een plaats- of omgangsverbod naleven, of een leerproject volgen. Er waren grote verschillen tussen de gerechtelijke arrondissementen wat betreft de toepassing hiervan en de bereidheid van de lokale politie om dit te ondersteunen.
##### 1.2.4.3 Residentiële maatregelen
Eén op de drie reacties betrof residentiële maatregelen, waaronder plaatsingen in gemeenschapsinstellingen, gesloten federale centra en gesubsidieerde private voorzieningen. Er werd gewezen op het oneigenlijk gebruik van federale detentiecentra, bijvoorbeeld voor een 'short sharp shock' van vijf dagen, wat vragen opriep over het 'last resort'-principe en de beveiliging van de samenleving. Een citaat gaf aan dat residentiële opvang, zelfs voor korte periodes, nuttig kon zijn om een beter beeld te krijgen van de jongere, ook al kon dit als een vorm van misbruik beschouwd worden.
> **Example:** Een jeugdrechter overweegt een minderjarige die normaal na vijf dagen naar huis zou mogen langer in een gemeenschapsinstelling te laten verblijven om zo een gedetailleerd verslag te verkrijgen voor een betere beoordeling van de problematiek.
##### 1.2.4.4 Gewenste maatregelen
De jeugdrechters bleken achteraf meer tevreden met de door hen genomen beslissingen dan ze initieel beseften. Echter, één op de vijf beslissingen in Nederland en één op de vier in Frankrijk was niet de meest gewenste maatregel, voornamelijk door een gebrek aan gesloten plaatsen. Verschillen tussen gerechtelijke arrondissementen werden opgemerkt. Verklaringen voor het verschil tussen genomen en gewenste maatregelen omvatten de dataverzameling, anticiperend optreden van consulenten, en een proces van autocensuur bij jeugdrechters.
#### 1.2.5 Conclusie en discussie van het NICC-onderzoek
Het NICC-onderzoek concludeerde dat herstelrecht en het 'geschreven project' onderbenut bleven, ondanks de wettelijke verankering. Het proces van implementatie was traag. Residentiële maatregelen werden soms oneigenlijk gebruikt en de druk op gemeenschapsinstellingen was hoog. De complexe problematiek van jongeren, in combinatie met de druk op de residentiële sector, leidde tot vragen over of meer plaatsen de oplossing was.
---
# Jeugdrechtmodellen in theorie en wetgeving
Dit onderdeel onderzoekt theoretische modellen van jeugdrechtrecht en toetst de visie van de wetgever en jeugdrechters aan deze modellen.
### 2.1 Theoretische modellen en de visie van de wetgever
De analyse van de beslissingspraktijk van jeugdrechters, gebaseerd op kwalitatief onderzoek in vier jeugdrechtbanken en interviews met tien jeugdrechters, belicht de toepassing van verschillende jeugdrechtmodellen. Dit onderzoek analyseerde 80 zaken waarbij minderjarigen delicten (MOF) pleegden.
#### 2.1.1 Het beschermingsmodel
Er is een sterke focus op de bescherming van de minderjarige dader, waarbij kenmerken als beïnvloedbaarheid, impulsiviteit en een gebrekkig waarde- en normenpatroon worden benadrukt. De familiale context wordt ook meegenomen, met aandacht voor tekorten zoals te weinig grenzen, vergoelijking, overbescherming en onvoldoende structuur. De nadruk ligt op beperkingen en tekorten in plaats van op krachten en competenties.
* **Rol van de sociale dienst en maatschappelijk onderzoek:** Het maatschappelijk onderzoek wordt als cruciaal beschouwd voor de besluitvorming van de jeugdrechter.
* **Doel van maatregelen:** Maatregelen zijn primair gericht op hulp, begeleiding, bescherming en opvoeding, met een mogelijke component van behandeling. Hoewel de duur van maatregelen bepaald is, bestaat er een zekere onzekerheid over de verdere evolutie van de jongere na afloop.
* **Rechtswaarborgen:** Er is een beperkte rol voor de advocaat, met een beperkt hoorrecht en een minder strikte toepassing van het vermoeden van onschuld.
> **Tip:** De nadruk op 'bescherming' kan leiden tot een minder kritische benadering van de eigen verantwoordelijkheid van de jongere.
#### 2.1.2 Het reactie op de feiten model (sanctiemodel)
Naast bescherming is er ook sprake van een reactie op de gepleegde feiten. Dit model benadrukt het belang van een duidelijk signaal en een onmiddellijke reactie op ernstige feiten. Hoewel de jongere als verantwoordelijk wordt gezien, wordt er tegelijkertijd rekening gehouden met onvoldoende schuldbesef en de fase van ontwikkeling. Het doel is niet primair bestraffing of vergelding, maar wel het aanbrengen van inzicht en schuldbesef. Elementen van afschrikking kunnen aanwezig zijn.
> **Example:** Een jeugdrechter kan een jongere waarschuwen dat bij herhaling van delicten als meerderjarige gevangenisstraf dreigt, met de boodschap dat dit het moment is om te stoppen met crimineel gedrag.
#### 2.1.3 Het risicomanagement model (beveiliging van de maatschappij)
Dit model omvat elementen van risicomanagement, waarbij het belang van de jongere en de maatschappij worden afgewogen. Er wordt een inschatting gemaakt van de kans op herval of gevaar voor de samenleving. Echter, dit model wordt in de praktijk vaak als een 'lekenrisicomanagementmodel' beschouwd, omdat er geen gebruik wordt gemaakt van gerechtelijke experts en er geen echte risicotaxatie plaatsvindt. De inschatting is vaak gebaseerd op eigen ervaring en intuïtie, wat leidt tot een jeugdrecht dat niet altijd evidence-based is.
#### 2.1.4 Het herstelrecht model
Er is weinig aandacht voor herstelrecht in de besluitvorming. Het slachtoffer is vaak niet in beeld, en indien het wel een rol speelt, is dit instrumenteel gericht op het doen toenemen van het schuldbesef bij de jongere.
#### 2.1.5 Algemene bevindingen uit het doctoraatsonderzoek
Er werden weinig fundamentele verschillen waargenomen tussen jeugdrechters qua beslissingspraktijk, zowel tussen gerechtelijke arrondissementen als tussen Vlaanderen en Wallonië. De analyse suggereert dat het slachtoffer vaak de vergeten partij is, er onduidelijkheid bestaat over de precieze doelstellingen van maatregelen (een hybride model), en communicatie niet altijd transparant is. Gebrekkige rechtswaarborgen, zoals proportionaliteit, het vermoeden van onschuld en het hoorrecht, worden ook genoemd.
### 2.2 De visie van de wetgever en jeugdrechters getoetst aan de modellen
Het doctoraatsonderzoek van Goedseels toetst de visie van de wetgever (jeugdbeschermingswet) en de praktijk van jeugdrechters aan de theoretische modellen.
#### 2.2.1 Conclusies en discussie op basis van het doctoraatsonderzoek
* **Slachtoffer:** Het slachtoffer is een vergeten partij in het jeugdrechtsproces.
* **Onzekerheid over doel:** Er heerst onduidelijkheid en onzekerheid over het precieze doel van de genomen maatregelen, wat duidt op een hybride model.
* **Communicatie:** De communicatie binnen het jeugdrechtsproces is niet altijd transparant.
* **Rechtswaarborgen:** Er zijn tekortkomingen in de rechtswaarborgen, met name wat betreft proportionaliteit, het vermoeden van onschuld, hoorrecht en het recht op bijstand.
* **Nieuw jeugddelinquentierecht:** Er wordt verwezen naar lopend vooronderzoek en evaluaties naar een mogelijk nieuw jeugddelinquentierecht. Verder onderzoek naar besluitvorming en beslissingspraktijk wordt aangewezen.
#### 2.2.2 Onderzoek van het NICC
Het NICC onderzoek, dat voortkwam uit de "alarmbel" die jeugdrechters trokken over de plaatsingsproblematiek, had tot doel de genomen en gewenste maatregelen bij MOF-zaken in kaart te brengen en te objectiveren.
* **Methodologie:** Dit was een kwantitatief onderzoek waarbij alle jeugdrechters in Nederland en Frankrijk werden bevraagd naar de opgelegde en gewenste maatregelen gedurende twee maanden. Daarnaast werden rondetafelgesprekken georganiseerd met relevante actoren.
* **Resultaten:**
* **Profiel minderjarigen en feiten:** Het ging voornamelijk om jongens (87,6%), 16- en 17-jarigen (62%), met vermogensdelicten (53,5%) als meest voorkomende feiten, gevolgd door persoonsdelicten (23,3%) en drugsgerelateerde feiten (10,9%).
* **Opgelegde maatregelen:** Het onderzoek toonde aan dat herstelrechtelijke maatregelen en het 'geschreven project' weinig deel uitmaken van de professionele cultuur, ondanks wettelijke verankering. Praktische overwegingen en onbekendheid spelen hierbij een rol. Voorwaardelijke maatregelen, zoals naar school gaan of gemeenschapsdienst uitvoeren, werden vaak toegepast, maar met grote verschillen tussen arrondissementen.
* **Residentiële maatregelen:** Eén op de drie reacties betrof residentiële maatregelen, waaronder gemeenschapsinstellingen. Er werd gewezen op oneigenlijk gebruik van federale detentiecentra, soms met de intentie om beveiliging van de samenleving te waarborgen, maar ook als een "last resort" wanneer een jongere nog niet klaar is om naar huis te gaan. Dit duidt op een mogelijke "misbruik" van de systemen voor meer gedetailleerde verslaglegging.
* **Gewenste maatregelen:** De jeugdrechters bleken uiteindelijk meer tevreden met de genomen maatregelen dan aanvankelijk leek. Een aanzienlijk deel van de beslissingen was niet de meest gewenste maatregel, vooral door een gebrek aan gesloten plaatsen. Verschillen tussen gerechtelijke arrondissementen werden ook hier geconstateerd.
* **Verklaringen voor afwijkingen:** Mogelijke verklaringen voor de verschillen tussen genomen en gewenste maatregelen zijn de manier van dataverzameling, anticiperend optreden van consulenten, en een proces van autocensuur bij jeugdrechters.
#### 2.2.3 Conclusie en discussie op basis van het NICC onderzoek
* **Herstelrecht en geschreven project:** Deze instrumenten worden onderbenut. De wettelijke verankering alleen is onvoldoende; er is nood aan een trager proces en meer bekendheid.
* **Residentiële maatregelen:** Er is sprake van oneigenlijk gebruik, vooral als een "last resort". De druk op gemeenschapsinstellingen en de complexiteit van de problematiek suggereren dat meer plaatsen niet per se de oplossing zijn.
---
# NICC-onderzoek naar beslissingspraktijk jeugdrechters
Het NICC-onderzoek brengt de beslissingspraktijk van jeugdrechters in kaart, met specifieke aandacht voor de genomen maatregelen bij MOF-zaken en het objectiveren van de behoeften van jongeren.
### 3.1 Aanleiding en doelstellingen van het NICC-onderzoek
De aanleiding voor het NICC-onderzoek lag in de bezorgdheid van jeugdrechters over een gebrek aan objectieve cijfers met betrekking tot de plaatsing van jongeren en de beperkte kennis over de daadwerkelijke beslissingspraktijk. Het onderzoek had twee hoofddoelen:
* **In kaart brengen van genomen maatregelen:** Het documenteren van de verschillende soorten maatregelen die door jeugdrechters worden opgelegd in MOF-zaken (een afkorting die hier niet verder wordt gespecificeerd, maar impliciet verwijst naar een type zaak binnen het jeugdrecht).
* **Objectiveren van noden en behoeften:** Het identificeren en kwantificeren van de daadwerkelijke noden en behoeften van jongeren, evenals de maatregelen die door de betrokkenen als wenselijk worden beschouwd.
### 3.2 Methodologie van het NICC-onderzoek
Het NICC-onderzoek hanteerde een kwantitatieve onderzoeksbenadering en omvatte de volgende elementen:
* **Registratie van maatregelen:** Alle jeugdrechters in zowel Nederlandstalig als Franstalig België werden betrokken. Gedurende een periode van twee maanden werden alle genomen MOF-maatregelen geregistreerd. Dit omvatte zowel de daadwerkelijk genomen maatregel als de door de jeugdrechter gewenste maatregel.
* **Verdere dataverzameling:** Naast de registratie van de maatregelen werden er aanvullende vragen gesteld over de fase van het proces, de kenmerken van de betrokken minderjarige, de aanwezigheid van advies van de sociale dienst, en andere relevante factoren.
* **Rondetafelgesprekken:** Naast de kwantitatieve dataverzameling werden er rondetafelgesprekken georganiseerd met diverse relevante actoren in zowel Nederlandstalig als Franstalig België om dieper inzicht te krijgen in de praktijk.
**Respons en reikwijdte:**
Het onderzoek kende een hoge responsgraad: 81 van de 89 benaderde jeugdrechters namen deel, en data werden verzameld uit 25 van de 27 gerechtelijke arrondissementen. In totaal werden 1877 vragenlijsten verzameld, waarbij 54,2% uit Franstalig België en 45,8% uit Nederlandstalig België kwam.
### 3.3 Resultaten van het NICC-onderzoek
Het onderzoek leverde diverse inzichten op met betrekking tot de profielen van minderjarigen, de opgelegde maatregelen en de gewenste maatregelen.
#### 3.3.1 Profiel van minderjarigen en delicten
* **Geslacht:** Het overgrote deel van de minderjarigen betrof jongens (87,6%).
* **Leeftijd:** De meest voorkomende leeftijdsgroep waren 16- en 17-jarigen (62%).
* **Delicten:** Vermogensdelicten kwamen het meest voor (53,5%), gevolgd door persoonsdelicten (23,3%) en feiten gerelateerd aan verdovende middelen (10,9%).
#### 3.3.2 Opgelegde maatregelen
Het onderzoek bracht de volgende categorieën van opgelegde maatregelen in kaart:
* **Herstelrechtelijke maatregelen:** Hoewel wettelijk verankerd, bleken herstelrechtelijke maatregelen en het 'geschreven project' (een niet nader gespecificeerde vorm van verantwoording of plan) weinig deel uit te maken van de professionele cultuur. Dit werd toegeschreven aan praktische overwegingen en een gebrek aan vertrouwdheid met deze instrumenten. Er was tevens onduidelijkheid over de ondersteuning en bekendheid bij advocaten, consulenten en jeugdrechters.
> **Voorbeeld:** De vraag "Wat bedoelt u met het geschreven project?" illustreert de onbekendheid met deze herstelrechtelijke benadering.
* **Voorwaardelijke vrijlating (naar huis):** Deze maatregel werd frequent toegepast en omvatte diverse voorwaarden, zoals schoolgaan, gemeenschapsdienst, volgen van pedagogische of medische richtlijnen, plaats- of omgangsverboden, en het volgen van leerprojecten. Er werden echter grote verschillen waargenomen tussen de gerechtelijke arrondissementen, deels gerelateerd aan de bereidheid van de lokale politie om mee te werken aan dergelijke trajecten.
* **Residentiële maatregelen:** Ongeveer één op de drie reacties betrof residentiële maatregelen. Dit kon variëren van gemeenschapsinstellingen, gesloten federale centra tot gesubsidieerde private voorzieningen. Het onderzoek signaleerde ook oneigenlijk gebruik van federale detentiecentra voor kortdurende interventies (zoals de "short sharp shock" in Everberg), wat vragen opriep over het principe van 'last resort' en de beveiliging van de samenleving.
> **Voorbeeld:** Een jeugdrechter gaf aan een jongere langer in een instelling te laten verblijven dan strikt noodzakelijk, om zo een gedetailleerder verslag te verkrijgen dat de besluitvorming ten goede kwam. Dit werd erkend als een vorm van misbruik, maar diende om de problematiek van de jongere beter in kaart te brengen.
#### 3.3.3 Gewenste maatregelen
Het onderzoek vergeleek de daadwerkelijk opgelegde maatregelen met de door de jeugdrechters als meest wenselijk beschouwde maatregelen.
* **Tevredenheid:** De resultaten suggereerden dat jeugdrechters mogelijk meer tevreden zijn over de uitkomsten dan ze zelf beseffen.
* **Afwijkingen:** Eén op de vijf beslissingen in Nederlandstalig België en één op de vier in Franstalig België week af van de meest gewenste maatregel. Dit verschil was met name merkbaar in het gebrek aan gesloten plaatsen.
* **Regionale verschillen:** Grote verschillen in de gewenste maatregelen werden waargenomen tussen de verschillende gerechtelijke arrondissementen.
**Verklaringen voor afwijkingen:**
Mogelijke verklaringen voor de afwijkingen tussen opgelegde en gewenste maatregelen waren onder meer:
* De methoden van dataverzameling.
* Het anticiperende optreden van consulenten.
* Een proces van autocensuur bij jeugdrechters, waarbij ze hun ideale keuze aanpasten aan de vermeende mogelijkheden binnen het systeem.
### 3.4 Conclusie en discussie van het NICC-onderzoek
Het NICC-onderzoek trok de volgende conclusies en bood aanleiding tot discussie:
* **Onderbenutting herstelrecht en geschreven project:** Herstelrechtelijke initiatieven en het concept van een 'geschreven project' worden onvoldoende benut. Hoewel wettelijk verankerd, is de implementatie ervan een traag proces.
* **Oneigenlijk gebruik residentiële maatregelen:** Residentiële maatregelen worden soms oneigenlijk gebruikt, en de vraag is of ze altijd als 'last resort' worden ingezet. De druk op gemeenschapsinstellingen, de rol van private voorzieningen en de complexe problematiek van de jongeren spelen hierbij een rol. Het is de vraag of meer plaatsen de oplossing zijn.
* **Verschillen tussen arrondissementen:** De significante verschillen in de toegepaste en gewenste maatregelen tussen de gerechtelijke arrondissementen wijzen op een gebrek aan homogeniteit in de beslissingspraktijk.
---
# Conclusies en discussie over jeugdbeschermingsrecht
Deze sectie vat de belangrijkste bevindingen en discussiepunten samen uit twee onderzoeken naar de besluitvormingspraktijk binnen het jeugdbeschermingsrecht, met specifieke aandacht voor de rol van het slachtoffer, rechtswaarborgen en herstelrecht.
### 4.1 Doctoraatsonderzoek Goedseels
Dit onderzoek analyseert de besluitvormingspraktijk van jeugdrechters op basis van kwalitatieve gegevens uit jeugdrechtbankdossiers, zittingen en interviews met jeugdrechters in vier gerechtelijke arrondissementen.
#### 4.1.1 Resultaten: 'Veel bescherming'
* **Focus op de minderjarige dader:** De nadruk ligt op de 'beïnvloedbaarheid', 'impulsiviteit', 'mentale zwakte' en een 'gebrekkig waarde- en normenpatroon' van de jongere.
* **Betrokkenheid familiale context:** De familiale context wordt vaak als oorzaak gezien, met problemen als 'te weinig grenzen', 'vergoeilijken', 'overbescherming' of 'onvoldoende omkadering'. Er is een focus op beperkingen en tekorten in plaats van op krachten en competenties.
* **Belang van sociale dienst:** De rol van de sociale dienst en het maatschappelijk onderzoek wordt als cruciaal beschouwd in de besluitvorming.
* **Doel van maatregelen:** Het doel van maatregelen wordt omschreven als 'hulp', 'begeleiding', 'bescherming', 'opvoeding' en 'behandeling'. Hoewel maatregelen voor een bepaalde duur worden opgelegd, eindigt de beslissing vaak met een open vraag als 'en dan zien we wel...'.
* **Rechtswaarborgen:**
* **Rol van de advocaat:** Wordt als beperkt ervaren in de besluitvorming.
* **Hoorrecht:** Lijkt vaak meer een formaliteit dan een daadwerkelijke invloed op de beslissing.
* **Vermooeden van onschuld:** Wordt niet altijd strikt toegepast.
#### 4.1.2 Resultaten: 'Ook reactie op de feiten'
* **Signaal en onmiddellijke reactie:** Er is een duidelijk signaal en een onmiddellijke reactie op ernstige feiten. De jongere wordt als verantwoordelijk gezien, maar er is ook aandacht voor het 'nog onvoldoende schuldbesef' en het feit dat de jongere 'nog jong en in ontwikkeling' is.
* **Sanctiemodel versus strafmodel:** Er is zelden sprake van bestraffing of vergelding. Wel zijn er elementen van afschrikking aanwezig, met nadruk op het inzichtelijk maken van consequenties.
#### 4.1.3 Resultaten: 'En tevens beveiliging van de maatschappij'
* **Risicomanagement:** Er wordt rekening gehouden met het risico op herval of gevaar voor de samenleving, waarbij het belang van de jongere en de maatschappij worden afgewogen.
* **'Lekenrisicomanagementmodel':** Er is echter geen sprake van een evidence-based jeugdrecht, aangezien de inschatting vaak intuïtief is, gebaseerd op 'eigen inschatting of aanvoelen' in plaats van op gerechtelijke experten of echte risicotaxatie.
#### 4.1.4 Resultaten: 'En tot slot, weinig herstel'
* **Slachtoffer niet in beeld:** Het slachtoffer wordt weinig tot niet betrokken bij het proces. De rol van het slachtoffer is instrumenteel, gericht op het laten komen van meer schuldbesef bij de jongere.
#### 4.1.5 Conclusie en discussie
* **Het slachtoffer is de vergeten partij.**
* **Onduidelijkheid en onzekerheid over het doel van de maatregelen** (hybride model).
* **Communicatie is niet transparant.**
* **Gebrekkige rechtswaarborgen:** Proportionaliteit, vermoeden van onschuld, hoorrecht en recht op bijstand schieten tekort.
* Er is een noodzaak tot verdere evaluatie van het jeugddelinquentierecht en toekomstig onderzoek naar de besluitvormingspraktijk.
### 4.2 NICC Onderzoek
Dit kwantitatieve onderzoek bracht de beslissingspraktijk van jeugdrechters in kaart met betrekking tot MOF-zaken (misdrijven tegen de openbare orde), door de opgelegde en gewenste maatregelen te registreren en rondetafelgesprekken te organiseren.
#### 4.2.1 Resultaten: Opgelegde maatregelen
* **Herstelrechtelijke maatregelen onderbenut:** Ondanks wettelijke verankering worden herstelrechtelijke maatregelen en het 'geschreven project' niet als deel van de professionele cultuur beschouwd en beperkt toegepast, mede door praktische overwegingen en onbekendheid.
* **'Onder voorwaarden naar huis' maatregelen:** Deze worden vaak toegepast, zoals naar school gaan, gemeenschapsdienst uitvoeren, pedagogische of medische richtlijnen volgen, of plaats- of omgangsverboden. Er zijn echter grote verschillen tussen gerechtelijke arrondissementen.
* **Residentiële maatregelen:** Een aanzienlijk deel van de reacties betreft gemeenschapsinstellingen. Er is sprake van oneigenlijk gebruik van federale detentiecentra voor een 'short sharp shock', wat vragen oproept over de rol van beveiliging en het principe van 'last resort'.
> **Tip:** Het 'oneigenlijk gebruik' van residentiële maatregelen, zoals het langer laten verblijven van een jongere om een gedetailleerd verslag te verkrijgen, duidt op een spanning tussen de beoogde hulpverlening en de instrumentele behoeften van de rechtbank.
#### 4.2.2 Resultaten: Gewenste maatregelen
* **Verschillen tussen opgelegde en gewenste maatregelen:** Een deel van de beslissingen komt niet overeen met de meest gewenste maatregel, met name door een gebrek aan gesloten plaatsen. Er zijn verschillen tussen arrondissementen.
* **Mogelijke verklaringen voor 'lage' cijfers:** Deze kunnen liggen in de dataverzameling, anticiperend optreden van consulenten, of een proces van autocensuur bij jeugdrechters.
#### 4.2.3 Conclusie en discussie
* **Herstelrecht en het geschreven project blijven onderbenut.** De wettelijke verankering is onvoldoende en het proces is traag.
* **Residentiële maatregelen worden oneigenlijk gebruikt en zijn niet altijd een 'last resort'.** Private voorzieningen en jongeren met complexe problematiek zetten druk op gemeenschapsinstellingen, waardoor de vraag naar meer plaatsen niet altijd de enige oplossing is.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Jeugdcriminologie | Het academische veld dat zich bezighoudt met de studie van crimineel gedrag bij jongeren, de oorzaken daarvan, en de reacties van de maatschappij en het rechtssysteem daarop. |
| Jeugdbeschermingsrecht | Het rechtsgebied dat zich richt op de bescherming van minderjarigen die in een gevaarlijke of verwaarloosde situatie verkeren en op de juridische procedures om deze bescherming te waarborgen. |
| Besluitvorming | Het proces van het nemen van een keuze tussen verschillende handelingsopties, vaak gebaseerd op analyse van informatie en overweging van mogelijke gevolgen. |
| Beslissingspraktijk | De concrete manier waarop beslissingen worden genomen door professionals, in dit geval jeugdrechters, inclusief de gebruikte methoden, criteria en beïnvloedende factoren. |
| Slachtofferschap | De status of rol van een persoon die schade heeft geleden als gevolg van een misdrijf of een andere schadelijke gebeurtenis. |
| LAT-relatie | Een relatie die gekenmerkt wordt door een zekere afstand of onafhankelijkheid tussen de betrokken partijen, in deze context mogelijk verwijzend naar de relatie tussen bescherming en sanctie. |
| Jeugdrechtmodellen | Theoretische kaders of conceptualisaties die de principes, doelstellingen en werkwijzen van het jeugdrecht beschrijven en structureren. |
| Wetgever | De instantie of het orgaan dat wetten creëert en vaststelt, zoals het parlement. |
| Interventies | Handelingen of maatregelen die worden genomen om een situatie te beïnvloeden, te corrigeren of te verbeteren, vaak in de context van jeugdbescherming of -sanctie. |
| MOF | Afkorting voor "misdrijf omschreven feit", verwijzend naar delicten die door minderjarigen zijn gepleegd. |
| Kwalitatief onderzoek | Een onderzoeksmethode die zich richt op het begrijpen van de diepere betekenissen, ervaringen en perspectieven van mensen, vaak door middel van interviews en observaties. |
| Kwantitatief onderzoek | Een onderzoeksmethode die zich richt op het verzamelen en analyseren van numerieke gegevens om patronen, relaties en generalisaties te ontdekken. |
| Jeugdrechter | Een rechter die gespecialiseerd is in zaken waarbij minderjarigen betrokken zijn, zowel in civiele (bescherming) als strafrechtelijke (delicten) context. |
| Minderjarige dader | Een persoon onder de wettelijke meerderjarigheidsgrens die een strafbaar feit heeft gepleegd. |
| Familiale context | De sociale, emotionele en fysieke omgeving binnen het gezin van een minderjarige, inclusief de relaties met familieleden. |
| Maatschappelijk onderzoek | Onderzoek uitgevoerd door maatschappelijke diensten of hulpverleners om de situatie, behoeften en risico's van een kind of gezin in kaart te brengen ten behoeve van besluitvorming. |
| Rechtswaarborgen | Juridische beschermingen en procedures die ervoor zorgen dat individuen eerlijk en rechtvaardig worden behandeld binnen het rechtssysteem, zoals het recht op een advocaat of het hoorrecht. |
| Hoorrecht | Het recht van een persoon om gehoord te worden in een juridische procedure voordat er een beslissing wordt genomen die hem of haar direct aangaat. |
| Vermoeden van onschuld | Een fundamenteel rechtsbeginsel dat stelt dat een verdachte als onschuldig wordt beschouwd totdat zijn schuld wettelijk is bewezen. |
| Risicomanagementmodel | Een theoretisch kader dat gericht is op het identificeren, evalueren en beheersen van potentiële risico's, in dit geval het risico op herval van een minderjarige dader of gevaar voor de samenleving. |
| Herstelrecht | Een benadering van criminaliteit die gericht is op het herstellen van de schade die door een misdrijf is veroorzaakt, waarbij de betrokken partijen (slachtoffer, dader, gemeenschap) actief deelnemen aan het oplossen van de problemen. |
| Proportionaliteit | Een juridisch principe dat vereist dat de opgelegde sanctie of maatregel in verhouding moet staan tot de ernst van het gepleegde feit. |
| NICC | Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie, een Belgische onderzoeksinstelling die zich bezighoudt met criminaliteit en rechtspraak. |
| MOF-maatregelen | Juridische maatregelen die worden opgelegd aan minderjarigen die zich schuldig hebben gemaakt aan een misdrijf omschreven feit (MOF). |
| Gemeenschapsdienst | Een alternatieve straf waarbij de dader onbetaald werk verricht ten behoeve van de gemeenschap. |
| Residentiële maatregelen | Interventies waarbij een minderjarige tijdelijk wordt geplaatst in een instelling, zoals een gemeenschapsinstelling of opvoedingsinstelling. |
| Oneigenlijk gebruik | Het toepassen van een regel, procedure of voorziening voor een ander doel dan waarvoor deze oorspronkelijk bedoeld was. |
| Short sharp shock | Een benadering waarbij een korte, intense interventie wordt toegepast om gedragsverandering te bewerkstelligen, vaak met een afschrikkende werking. |