Cover
Empieza ahora gratis 10JC 2025-2026 - Jongeren en slachtofferschap.pptx
Summary
# De ontdekking en evolutie van het slachtofferschap in de criminologie
Dit onderwerp schetst de historische verschuiving binnen de criminologie van een dadergerichte naar een slachtoffergecentreerde benadering, met speciale aandacht voor de ontwikkeling van de victimologie en de meting van slachtofferschap.
### 1.1 De ontdekking van het slachtoffer
#### 1.1.1 Vroege focus op de dader
Traditioneel lag de nadruk binnen de criminologie sterk op de dader, zowel in theoretisch onderzoek als in de maatschappelijke en juridische benadering. Slachtoffers werden grotendeels genegeerd in dit academische en gerechtelijke landschap.
#### 1.1.2 De opkomst van de victimologie
Halverwege de 20e eeuw ontstonden de eerste studies die zich specifiek richtten op slachtoffers. Deze initiatieven worden beschouwd als de grondleggers van de victimologie. Er werden pogingen gedaan om slachtoffers te typeren, wat soms leidde tot een (onbedoelde) schuldtoewijzing. Deze vroege ontwikkelingen werden gezien als een reactie op "the failure of criminology", waarbij het onderzoek te ver was doorgeslagen in het begrijpen van daders ten koste van de slachtoffers.
#### 1.1.3 De victimologische wending
Vanaf de jaren '70 van de 20e eeuw nam de aandacht voor slachtoffers significant toe. Dit manifesteerde zich onder meer door:
* **Opkomst van slachtofferenquêtes:** Deze enquêtes boden een manier om de omvang van criminaliteit te meten die niet zichtbaar was in officiële statistieken (het zogenaamde 'dark number' probleem).
* **Toenemende aandacht in het strafrecht:** Slachtoffers kregen meer erkenning en een prominentere rol binnen het strafproces.
* **De 'victimologische wending':** Criminologen begonnen het slachtoffer te zien als een "key player" in het strafrechtelijke proces, in plaats van de "forgotten actor". Dit leidde tot discussies en uitspraken als "We're all victims, OK!".
* **Maatschappelijke solidarisering:** Grote publieke acties, zoals 'witte en stille marsen', werden gezien als uitingen van solidariteit met slachtoffers en een collectieve afwijzing van geweld.
### 1.2 Het jonge, vergeten slachtoffer
Ondanks de algemene groeiende aandacht voor slachtofferschap, bleven kinderen en jongeren vaak onderbelicht.
#### 1.2.1 De 'blinde vlek' voor jonge slachtoffers
Het criminologisch onderzoek naar daderschap overtrof nog steeds verregaand het onderzoek naar slachtofferschap, en dit gold in het bijzonder voor jonge daders versus jonge slachtoffers. In de maatschappelijke perceptie werd jeugd vaak geassocieerd met risico's ("youth as risk") in plaats van met kwetsbaarheid ("youth at risk").
#### 1.2.2 Specifieke kwetsbaarheden van jonge slachtoffers
Kinderen en jongeren kunnen slachtoffer worden van dezelfde delicten als volwassenen, maar ook van delicten die specifiek gericht zijn op hun status als kind, zoals kindermishandeling. Daarnaast kunnen zij slachtoffer worden van indirect slachtofferschap.
#### 1.2.3 Institutionele reacties en de rol van de criminologie
Het onderzoek naar het jonge slachtoffer is complexer door de verschillende vormen van slachtofferschap en de aparte institutionele reacties hierop. Systemen voor jeugdbescherming en slachtofferhulp ontwikkelden zich grotendeels buiten de traditionele criminologie, vaak vanuit disciplines als pedagogie en sociaal werk.
### 1.3 Slachtofferschap meten en verklaren
#### 1.3.1 Meten van slachtofferschap
De opkomst van grote slachtofferenquêtes, zoals de National Crime Survey (NCS) in de VS, was cruciaal voor het meten van slachtofferschap en het aanpakken van het 'dark number' probleem. De victimologie ontwikkelde zich als academisch veld, wat leidde tot internationale symposia en initiatieven. In België werd de eerste Veiligheidsmonitor pas in 1997 geïntroduceerd.
Voor het meten van slachtofferschap bij kinderen en jongeren bleef er echter een "criminografische blinde vlek" in Vlaanderen bestaan. Het onderzoek hiernaar was beperkt tot specifieke projecten, zoals het Jeugdonderzoeksplatform (JOP) en het onderzoek 'Geweld, gemeten en geteld'.
#### 1.3.2 Verklaren van slachtofferschap
Vanaf de jaren '70 werden twee klassieke theorieën dominant in de verklaring van slachtofferschap:
* **Leefstijltheorie:** Deze theorie stelt dat individuele verschillen in leefstijlen, samenhangend met demografische en sociale kenmerken, het risico op slachtofferschap beïnvloeden.
* **Routine activiteiten theorie:** Deze theorie focust op de 'situatie' en benadrukt drie elementen: de aanwezigheid van gemotiveerde daders, aantrekkelijke doelwitten of slachtoffers, en de afwezigheid van controle.
Deze theorieën verschoven de focus van de dader naar de omstandigheden waarin criminaliteit plaatsvindt, waardoor het slachtoffer meer in beeld kwam. Er is ook overlap tussen daderschap en slachtofferschap, wat deels verklaard kan worden door de leefstijl- en routineactiviteitentheorieën (het "principle of homogamy" van Hindelang), waarbij daders en slachtoffers op elkaar lijken of zelfs dezelfde personen zijn.
> **Tip:** Het is belangrijk om te realiseren dat de leefstijltheorie en routine activiteiten theorie, hoewel invloedrijk, de complexiteit van slachtofferschap niet volledig dekken en nuancering behoeven, zeker in de context van jonge slachtoffers.
### 1.4 Onderzoek naar slachtofferschap bij kinderen en jongeren
#### 1.4.1 Onderzoek door het Jeugdonderzoeksplatform (JOP)
Het JOP-schoolonderzoek (2018) onderzocht het slachtofferschap van adolescenten in het Nederlandstalig secundair onderwijs. De onderzochte delicten omvatten diefstal, intimidatie op straat en online, vandalisme, afpersing, fysiek geweld en ongewenste sexting.
Belangrijke bevindingen uit dit onderzoek waren:
* **Prevalentie:** Diefstal kwam het meest voor. Grotere stedelijke gebieden rapporteerden hogere prevalenties van diefstal, intimidatie op straat en afpersing vergeleken met de Vlaamse controlegroep.
* **Leeftijdsverschillen:** Diefstal, online intimidatie, vandalisme, afpersing en fysiek geweld kwamen vaker voor bij jongere leeftijdsgroepen.
* **Locatie van slachtofferschap:** Delicten als vandalisme en afpersing vonden vaak plaats op school, op publieke plaatsen of elders. Fysiek geweld kwam ook thuis voor.
* **Bekendheid met de dader:** Bij vandalisme, afpersing, fysiek geweld en intimidatie op straat was de dader vaak bekend met het slachtoffer, variërend van heel goed kennen tot minder goed kennen.
> **Voorbeeld:** Het JOP-schoolonderzoek toonde aan dat het clichébeeld van een jongere die 's nachts op straat door een onbekende wordt bedreigd of bestolen, niet strookt met de realiteit; slachtofferschap vindt vaker plaats in vertrouwde omgevingen en door bekenden.
#### 1.4.2 Onderzoek ‘Geweld, gemeten en geteld’
Dit onderzoek, met edities door KRC (2011) en UCLL (2018), richtte zich specifiek op geweld (fysiek, psychisch, seksueel) bij kinderen en jongeren in de context van gezin, school en vrije tijd. Het onderzoek definieerde geweld als "iedere situatie waarin het kind slachtoffer is van geweld, van fysieke, psychische of seksuele aard, en dit passief of actief".
De resultaten van dit onderzoek illustreerden de prevalentie van verschillende vormen van geweld:
* **Vernedering en discriminatie:** Kwam voor in het gezin, op school, in de jeugdbeweging en sportclub.
* **Fysiek geweld en straffen:** Werd gerapporteerd in het gezin, op school, in de jeugdbeweging en sportclub.
* **Seksuele intimidatie en misbruik:** Was aanwezig in het gezin, op school, in de jeugdbeweging en sportclub.
### 1.5 Enkele conclusies
Ondanks de beperkte historische aandacht, tonen onderzoeken aan dat een aanzienlijk deel van kinderen en jongeren slachtoffer wordt van criminaliteit. Het slachtofferschap vindt voornamelijk plaats in vertrouwde omgevingen zoals thuis en op school, en vaak door personen die het slachtoffer kent. Dit nuanceert de klassieke leefstijltheorieën en routineactiviteitentheorieën en heeft belangrijke implicaties voor de zorg en ondersteuning die jonge slachtoffers nodig hebben. Het conventionele beeld van een jongere als slachtoffer in een anonieme, bedreigende omgeving is vaak vertekend.
---
# Het jonge slachtoffer: een vergeten groep
Dit hoofdstuk belicht de specifieke situatie van kinderen en jongeren als slachtoffers, hoe dit onderwerp traditioneel onderbelicht bleef in vergelijking met jeugddeliquentie, en de uitdagingen bij het meten en verklaren van hun slachtofferschap.
### 2.1 De ontdekking van het slachtoffer
Traditioneel lag de focus in de criminologie en het strafrecht sterker op de dader dan op het slachtoffer. Pas halverwege de 20e eeuw kwamen de eerste studies over slachtofferschap op gang, met grondleggers van de victimologie die typologieën van slachtoffers ontwikkelden. Dit werd gezien als een reactie op de trend dat "criminologie te ver ging in het begrijpen van daders en daarbij de slachtoffers van criminaliteit negeerde". In de jaren '70 van de 20e eeuw ontstond er meer aandacht voor het slachtoffer, mede door de opkomst van slachtofferenquêtes en een "victimologische wending" binnen het strafrecht, waardoor het slachtoffer evolueerde van een "vergeten actor" naar een "sleutelspeler in het strafrechtelijk proces".
### 2.2 Het jonge, vergeten slachtoffer
Ondanks de toenemende aandacht voor slachtofferschap in het algemeen, blijft het slachtofferschap van jongeren een onderbelicht terrein binnen criminologisch onderzoek. Het onderzoek naar daderschap van jongeren overtreft ruimschoots het onderzoek naar hun slachtofferschap. In de maatschappij wordt jeugd vaak geassocieerd met risico's, terwijl de focus zou moeten liggen op kwetsbaarheid ("youth at risk").
Kinderen en jongeren kunnen slachtoffer worden van dezelfde feiten als volwassenen, maar ook van feiten die specifiek zijn voor hun leeftijd, zoals kindermishandeling, of van indirect slachtofferschap. Het onderzoek naar het jonge slachtoffer kent verschillende vormen van slachtofferschap en vraagt om afzonderlijke institutionele antwoorden. Jeugdbescherming en 'child-protection systems' hebben zich grotendeels buiten de criminologie ontwikkeld, vanuit disciplines als pedagogie en sociaal werk.
### 2.3 Slachtofferschap meten en verklaren
#### 2.3.1 Meten van slachtofferschap
Het meten van slachtofferschap kwam op gang als antwoord op het "dark number" probleem en werd gestimuleerd door de opkomst van grote slachtofferenquêtes, zoals de National Crime Survey (NCS) in de VS. Dit leidde tot de ontwikkeling van de victimologie, met het eerste Internationale Symposium of Victimology in 1973.
In Vlaanderen bleef het criminografisch onderzoek naar slachtofferschap van kinderen en jongeren lange tijd een "blind spot". De belangrijkste onderzoeken in deze context zijn die van het Jeugdonderzoeksplatform (JOP) en het onderzoek 'Geweld, gemeten en geteld' door het KRC en UCLL.
#### 2.3.2 Verklaren van slachtofferschap
In de jaren '70 ontstonden twee klassieke theorieën die probeerden slachtofferschap te verklaren:
* **Leefstijltheorie**: Deze theorie legt de nadruk op individuele verschillen in leefstijlen die samenhangen met demografische en sociale kenmerken, en die de blootstelling aan risico's beïnvloeden.
* **Routine activiteiten theorie**: Deze theorie focust op de "situatie" en stelt dat criminaliteit optreedt wanneer er een combinatie is van:
1. De aanwezigheid van gemotiveerde daders.
2. Aantrekkelijke doelwitten of slachtoffers.
3. De afwezigheid van controle.
Deze theorieën verschoven de aandacht van de dader naar de omstandigheden waarin slachtofferschap plaatsvindt.
Er is een overlap tussen daderschap en slachtofferschap, zowel onrechtstreeks (via leefstijl en routine activiteiten, waarbij daders en slachtoffers "gelijk zijn") als rechtstreeks (waarbij de dader slachtoffer wordt of het slachtoffer dader wordt).
### 2.4 Onderzoek naar slachtofferschap bij kinderen en jongeren
#### 2.4.1 Onderzoek door het Jeugdonderzoeksplatform (JOP)
Het JOP-schoolonderzoek van 2018 ondervroeg 6038 leerlingen in het Nederlandstalig secundair onderwijs in Antwerpen, Brussel en Gent, en een Vlaamse controlegroep. De bevraging richtte zich op slachtofferschap van diefstal, intimidatie op straat, intimidatie online, vandalisme, afpersing, fysiek geweld en ongewenste sexting. Ook werd er gevraagd naar de locatie van het incident en de bekendheid met de dader.
**Belangrijke bevindingen uit het JOP-schoolonderzoek (2018):**
* Diefstal komt het vaakst voor.
* Diefstal, intimidatie op straat en afpersing komen vaker voor in grootstedelijke scholen dan in de Vlaamse controlegroep.
* Diefstal, online intimidatie, vandalisme, afpersing en fysiek geweld komen vaker voor bij jongere leeftijdscategorieën.
* Er zijn verschillen naar geslacht, leeftijd, gevolgde onderwijsvorm en armoederisico.
* Locaties van slachtofferschap voor vandalisme en afpersing zijn vaak op school, op een publieke plaats of elders. Voor fysiek geweld komen thuis en op school vaak voor.
* Veelvuldig komt het voor dat de dader bekend is met het slachtoffer, met name bij vandalisme, afpersing, fysiek geweld en intimidatie op straat.
#### 2.4.2 Onderzoek 'Geweld, gemeten en geteld'
Dit onderzoek, met een eerste editie in 2011 door het KRC en een tweede in 2018 door UCLL, bevroeg 1713 leerlingen (van het 5e leerjaar tot het 6e middelbaar) in het basis- en secundair onderwijs. De focus lag op geweld (fysieke, psychische of seksuele aard, passief of actief) in drie contexten: gezin, school en vrijetijd.
**Belangrijke bevindingen uit 'Geweld, gemeten en geteld' (UCLL 2018):**
* Vernederingen en discriminatie komen voor in het gezin, op school, in de jeugdbeweging en in de sportclub.
* Fysiek geweld en straffen worden gerapporteerd in het gezin, op school, in de jeugdbeweging en in de sportclub.
* Seksuele intimidatie en misbruik worden ook geconstateerd in het gezin, op school, in de jeugdbeweging en in de sportclub.
### 2.5 Enkele conclusies
Ondanks de beperkte aandacht voor het jonge slachtoffer, wordt een aanzienlijk deel van de kinderen en jongeren slachtoffer van criminaliteit. Slachtofferschap situeert zich vooral in de vertrouwde omgeving (thuis, school) en gebeurt vaak door bekenden. Dit nuanceert het klassieke clichébeeld van een jongere die 's nachts op straat door een onbekende bedreigd of bestolen wordt. De bevindingen hebben belangrijke implicaties voor de zorg en de noden van jonge slachtoffers.
---
# Onderzoek naar slachtofferschap bij jongeren in Vlaanderen
Dit deel van de studie behandelt concrete onderzoeksresultaten over slachtofferschap bij jongeren in Vlaanderen, met een focus op het JOP-schoolonderzoek en het onderzoek 'Geweld, gemeten en geteld', om de prevalentie, context en kenmerken van dit fenomeen in kaart te brengen.
## 3. Onderzoek naar slachtofferschap bij jongeren in Vlaanderen
Historisch gezien was in de criminologie en het strafrecht de aandacht primair gericht op de dader, terwijl het slachtoffer onderbelicht bleef. Vanaf het midden van de 20e eeuw ontstond er echter meer aandacht voor het slachtoffer, met de opkomst van slachtofferenquêtes en de ontwikkeling van de victimologie. Ondanks deze evolutie bleef onderzoek naar het slachtofferschap van kinderen en jongeren lange tijd een 'criminografische blind spot'. Dit is problematisch omdat jongeren zowel slachtoffer kunnen zijn van dezelfde feiten als volwassenen, als van specifieke feiten die verband houden met hun leeftijd en status, en ook indirect slachtofferschap kunnen ervaren.
### 3.1 Het meten en verklaren van slachtofferschap
Het meten van slachtofferschap werd cruciaal om het 'dark number' – het aantal niet-geregistreerde criminaliteit – te adresseren. De opkomst van grote slachtofferenquêtes, zoals de Veiligheidsmonitor in Vlaanderen vanaf 1997, speelde hierin een rol.
#### 3.1.1 Verklarende theorieën
Klassieke theorieën zoals de leefstijltheorie en de routine-activiteitentheorie bieden inzichten in slachtofferschap door de focus te verleggen van de dader naar de 'situatie'.
* **Leefstijltheorie**: Stelt dat individuele verschillen in leefstijlen, gerelateerd aan demografische en sociale kenmerken, samenhangen met de kans om slachtoffer te worden.
* **Routine-activiteitentheorie**: Benadrukt drie elementen: de aanwezigheid van gemotiveerde daders, aantrekkelijke doelwitten of slachtoffers, en de afwezigheid van controle.
Deze theorieën kunnen ook de overlap tussen daderschap en slachtofferschap verklaren, zowel indirect (via gelijke leefstijlen en risicokenmerken) als direct (waarbij daders ook slachtoffers worden of omgekeerd).
### 3.2 Onderzoek door het Jeugdonderzoeksplatform (JOP)
Het JOP-schoolonderzoek van 2018 bood een gedetailleerd beeld van slachtofferschap onder adolescenten in het Nederlandstalig secundair onderwijs. In totaal werden 6038 leerlingen uit 59 scholen bevraagd in Antwerpen, Brussel en Gent, aangevuld met een Vlaamse controlegroep.
#### 3.2.1 Onderzochte feiten en prevalentie
De bevraging focuste op de volgende vormen van slachtofferschap: diefstal, intimidatie op straat, intimidatie online, vandalisme, afpersing, fysiek geweld en ongewenste sexting.
* **Diefstal** kwam het meest frequent voor.
* **Diefstal, intimidatie op straat en afpersing** waren vaker voorkomend in grootstedelijke scholen dan in de Vlaamse controlegroep.
* **Diefstal, online intimidatie, vandalisme, afpersing en fysiek geweld** kwamen meer voor bij jongere leeftijdscategorieën.
* Er werden ook verschillen waargenomen op basis van geslacht, leeftijd, gevolgde onderwijsvorm en armoederisico.
> **Tip:** Bestudeer de figuur met de algemene prevalentie van slachtofferschap om een visueel overzicht te krijgen van de meest voorkomende delicten.
#### 3.2.2 Context van slachtofferschap
De locatie van het laatste incident en de bekendheid met de dader zijn belangrijke contextuele factoren.
* **Locatie**: Voor vandalisme en afpersing vonden incidenten vaak plaats op school of op een publieke plaats. Bij fysiek geweld kwam het incident naast publieke plaatsen en school ook vaak thuis voor.
* **Bekendheid met de dader**: Bij vandalisme, afpersing, fysiek geweld en intimidatie op straat was de dader vaak bekend met het slachtoffer, variërend van 'heel goed kennen' tot 'wel kennen, maar niet zo goed'. Een aanzienlijk deel van de slachtoffers kende de dader niet.
> **Example:** Het feit dat fysiek geweld en afpersing ook thuis of op school plaatsvinden, waar veiligheid verwacht wordt, nuanceert het beeld van slachtofferschap dat zich enkel op straat afspeelt.
### 3.3 Onderzoek ‘Geweld, gemeten en geteld’
Dit onderzoek, met edities in 2011 en 2018, bevroeg 1713 leerlingen uit het basis- en secundair onderwijs (van 5de leerjaar tot 6de middelbaar) verspreid over 21 basisscholen en 18 secundaire scholen. De focus lag op verschillende vormen van geweld (fysiek, psychisch, seksueel) in drie contexten: gezin, school en vrijetijd.
#### 3.3.1 Prevalentie van geweld
De resultaten gaven inzicht in de prevalentie van verschillende vormen van geweld:
* **Vernedering en discriminatie**: Kwam voor in het gezin, op school, in de jeugdbeweging en sportclub, met variërende prevalentie per context.
* **Fysiek geweld en straffen**: Werd gerapporteerd in het gezin, op school, in de jeugdbeweging en sportclub, met specifieke prevalentiecijfers voor elke context.
* **Seksuele intimidatie en misbruik**: Kwam voor in het gezin, op school, in de jeugdbeweging en sportclub, met duidelijke verschillen in de gemelde percentages per context.
> **Tip:** Vergelijk de prevalentie van verschillende vormen van geweld (vernedering, fysiek geweld, seksueel geweld) over de verschillende contexten (gezin, school, vrije tijd) heen om de meest risicovolle omgevingen te identificeren.
### 3.4 Enkele conclusies over slachtofferschap bij jongeren
Ondanks de beperkte academische aandacht, blijkt een aanzienlijk deel van de kinderen en jongeren slachtoffer te worden van criminaliteit. Opvallend is dat slachtofferschap zich vaak situeert in de vertrouwde omgeving (thuis, school) en dat de dader vaak bekend is met het slachtoffer. Dit nuanceert het klassieke beeld van de jongere die op straat door een onbekende bedreigd of bestolen wordt, en heeft belangrijke implicaties voor de zorgverlening en de noden van jonge slachtoffers.
---
# Conclusies en implicaties voor de zorg van jonge slachtoffers
Dit deel van de studie vat de belangrijkste bevindingen samen met betrekking tot het slachtofferschap van jongeren en belicht de implicaties voor de hulpverlening en ondersteuning, waarbij stereotiepe beelden worden genuanceerd.
### 4.1 Belangrijkste bevindingen uit het onderzoek
Ondanks de traditioneel beperkte aandacht voor slachtofferschap in de criminologie, wijzen onderzoeken uit dat een aanzienlijk deel van de kinderen en jongeren slachtoffer wordt van criminaliteit. De bevindingen nuanceren het gangbare clichébeeld van de jongere die in het donker op straat door een vreemde wordt bedreigd of bestolen.
#### 4.1.1 Kenmerken van slachtofferschap bij jongeren
* **Locatie van slachtofferschap:** Slachtofferschap bij jongeren vindt overwegend plaats in hun vertrouwde omgeving. Voor delicten zoals vandalisme en afpersing is de school of een publieke plaats (straat, plein, park) de meest voorkomende locatie. Bij fysiek geweld komen hier ook thuis en school bij als frequente locaties.
* **Bekendheid van de dader:** In veel gevallen is de dader bekend bij het jonge slachtoffer. Dit geldt met name voor vandalisme, afpersing, fysiek geweld en intimidatie op straat, waarbij het slachtoffer de dader(s) goed tot niet zo goed kende, of in sommige gevallen helemaal niet kende. Dit strookt niet met het beeld van een anonieme dader.
* **Specifieke delicten:** Onderzoeken identificeren diverse vormen van slachtofferschap, waaronder diefstal, intimidatie (op straat en online), vandalisme, afpersing, fysiek geweld en ongewenste sexting. Ook vernederingen, discriminatie, fysiek geweld en straffen in het gezin of op school, evenals seksuele intimidatie en misbruik, komen voor in verschillende contexten zoals gezin, school, jeugdbeweging en sportclub.
#### 4.1.2 Onderscheidend slachtofferschap bij jongeren
Het slachtofferschap van kinderen en jongeren kan worden onderverdeeld in:
* Slachtofferschap van dezelfde feiten als volwassen slachtoffers.
* Slachtofferschap van feiten die specifiek gerelateerd zijn aan hun status als kind, zoals kindermishandeling.
* Slachtofferschap van indirect slachtofferschap.
### 4.2 Nuancering van bestaande theorieën
De onderzoeksresultaten bieden een belangrijke nuancering op klassieke criminologische theorieën zoals de leefstijltheorie en de routine-activiteitentheorie.
#### 4.2.1 Leefstijltheorie en routine-activiteitentheorie
* **Leefstijltheorie:** Deze theorie verklaart slachtofferschap door individuele verschillen in leefstijlen die samenhangen met demografische en sociale kenmerken.
* **Routine-activiteitentheorie:** Deze theorie focust op de interactie tussen de aanwezigheid van gemotiveerde daders, aantrekkelijke doelwitten of slachtoffers, en de afwezigheid van controle.
Beide theorieën verschuiven de aandacht van de dader naar de 'situatie', waardoor het slachtoffer meer in beeld komt. De bevindingen dat slachtofferschap vaak in vertrouwde omgevingen plaatsvindt en door bekenden, pleiten voor een meer contextspecifieke toepassing van deze theorieën bij jongeren.
#### 4.2.2 Overlap tussen daderschap en slachtofferschap
Er is een significante overlap tussen daderschap en slachtofferschap, wat deels verklaard kan worden door de leefstijl- en routine-activiteitentheorie. Dit impliceert dat daders en slachtoffers 'alikht' kunnen zijn, of dat het principe van homogamie (Hindelang) een rol speelt, waarbij daders slachtoffers worden en vice versa.
### 4.3 Implicaties voor de hulpverlening en ondersteuning van jonge slachtoffers
De bevindingen hebben directe implicaties voor de manier waarop hulpverlening en ondersteuning aan jonge slachtoffers georganiseerd en aangeboden moeten worden.
#### 4.3.1 Noden van jonge slachtoffers
* **Veiligheid in vertrouwde omgevingen:** Aangezien slachtofferschap zich vooral in de vertrouwde omgeving (thuis, school) door bekenden voordoet, is er noodzaak aan preventie en interventie binnen deze specifieke contexten.
* **Erkenning en bescherming:** Jonge slachtoffers hebben behoefte aan erkenning, bescherming en adequate ondersteuning die rekening houdt met hun specifieke kwetsbaarheden en leeftijd.
* **Gespecialiseerde zorg:** De zorg voor jonge slachtoffers vereist gespecialiseerde kennis en aanpakken die verder gaan dan de algemene victimologische benaderingen, vaak voortkomend uit domeinen zoals pedagogie en sociaal werk.
* **Afstemming op institutionele contexten:** Verschillende institutionele antwoorden op slachtofferschap, zoals jeugdbescherming en slachtofferhulp, moeten beter op elkaar worden afgestemd en ontwikkeld met specifieke aandacht voor de noden van kinderen en jongeren.
#### 4.3.2 Kritische blik op stereotiepe beelden
Het doorbreken van stereotiepe beelden is cruciaal voor een effectieve hulpverlening. Het clichébeeld van de geïsoleerde, kwetsbare jongere die door een onbekende wordt aangevallen, is te simplistisch en dekt de realiteit van veel slachtofferschapsituaties niet. Hulpverleners moeten zich bewust zijn van deze nuances en hun interventies daarop afstemmen, waarbij ook aandacht is voor de specifieke risico's die inherent zijn aan de jeugdige status.
> **Tip:** Bij het ontwikkelen van preventie- en interventieprogramma's voor jonge slachtoffers, is het essentieel om de specifieke contexten van thuis en school als belangrijke locaties van slachtofferschap te betrekken.
> **Tip:** Het bevorderen van een kritische houding ten opzichte van het 'youth as risk' beeld, en het benadrukken van 'youth at risk', kan helpen om de focus te verleggen naar de bescherming en ondersteuning van kwetsbare jongeren.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Victimologie | De wetenschappelijke studie van slachtoffers van criminaliteit, die zich bezighoudt met de oorzaken van slachtofferschap, de gevolgen voor slachtoffers en de relatie tussen daders en slachtoffers. |
| Dark number | Het aantal criminaliteitsfeiten dat niet wordt gemeld bij de politie of waarvan de slachtoffers niet worden geregistreerd, waardoor de werkelijke omvang van criminaliteit en slachtofferschap onderschat wordt. |
| Leefstijltheorie | Een criminologische theorie die stelt dat individuele verschillen in leefstijlen, gekoppeld aan demografische en sociale kenmerken, een rol spelen in de kans op slachtofferschap. |
| Routine activiteiten theorie | Een criminologische theorie die verklaart waarom criminaliteit plaatsvindt op basis van de gelijktijdige aanwezigheid van gemotiveerde daders, aantrekkelijke doelwitten (of slachtoffers) en de afwezigheid van effectieve controle. |
| Criminografische blind spot | Een gebrek aan aandacht of onderzoek binnen de criminologie voor specifieke groepen of fenomenen, in dit geval het slachtofferschap van kinderen en jongeren. |
| Prevalentie | De mate waarin een bepaalde aandoening of fenomeen (zoals slachtofferschap) voorkomt in een specifieke populatie gedurende een bepaalde periode. |
| Seksuele intimidatie | Ongewenst seksueel gedrag dat bedoeld is om iemand te intimideren, vernederen of een vijandige omgeving te creëren, wat zowel verbaal als non-verbaal kan zijn. |
| Afpersing | Het verkrijgen van geld of goederen door middel van dwang of dreigementen, waarbij het slachtoffer gedwongen wordt om mee te werken uit angst voor represailles. |
| Vandalisme | Het opzettelijk beschadigen of vernielen van eigendommen van anderen, vaak zonder duidelijk economisch motief, maar vanuit destructief gedrag. |