Cover
Empieza ahora gratis PPT Privaatrecht - les 9 - deel IV - sanctionering - Tagged.pdf
Summary
# Uitoefening en grenzen van subjectieve rechten
Dit onderwerp onderzoekt hoe subjectieve rechten uitgeoefend mogen worden en welke beperkingen er bestaan om misbruik te voorkomen, met een focus op het leerstuk van rechtsmisbruik en de wettelijke bepalingen ervan [2](#page=2).
### 1.1 Principe van uitoefening van subjectieve rechten
Het uitgangspunt is dat een subjectief recht vrij uitgeoefend mag worden [2](#page=2).
### 1.2 Grenzen aan de uitoefening: rechtsmisbruik
De uitoefening van een subjectief recht is echter begrensd door het principe dat er geen rechtsmisbruik mag worden gepleegd. Rechtsmisbruik wordt generiek gedefinieerd als de uitoefening van een recht op een wijze die kennelijk of manifest de grenzen van de normale uitoefening door een normaal vooruitziend en zorgvuldig persoon te buiten gaat [2](#page=2).
#### 1.2.1 Marginale toetsing bij rechtsmisbruik
De formulering "kennelijk of manifest" impliceert dat er sprake is van een marginale toetsing bij de beoordeling van rechtsmisbruik. Dit betekent dat de rechter terughoudend moet zijn bij het aannemen van rechtsmisbruik en dit alleen zal doen wanneer de uitoefening evident buiten de normale grenzen valt [2](#page=2).
#### 1.2.2 Toepassingen van rechtsmisbruik
De toepassingen van het leerstuk van rechtsmisbruik zijn niet limitatief. Dit suggereert dat het leerstuk breed kan worden toegepast op diverse situaties waarin subjectieve rechten worden uitgeoefend [2](#page=2).
#### 1.2.3 Wettelijke grondslagen van rechtsmisbruik
De belangrijkste wettelijke grondslag voor het leerstuk van rechtsmisbruik is artikel 1.10 van het Burgerlijk Wetboek (BW) [2](#page=2).
##### 1.2.3.1 Rechtsmisbruik buitencontractueel
Buitencontractueel kan rechtsmisbruik gegrond worden op artikel 6.5 BW [2](#page=2).
##### 1.2.3.2 Rechtsmisbruik contractueel
Contractueel kan rechtsmisbruik gegrond worden op artikel 5.73 BW [2](#page=2).
#### 1.2.4 Gevolgen van rechtsmisbruik
Wanneer rechtsmisbruik wordt vastgesteld, kunnen de gevolgen variëren. Mogelijkheden omvatten matiging van de uitoefening van het recht, herstel in natura, of herstel bij equivalent (schadevergoeding) [2](#page=2).
> **Tip:** Onthoud de specifieke artikelen van het BW die de grondslag vormen voor rechtsmisbruik, zowel buitencontractueel als contractueel, en wees duidelijk over de marginale toetsing die bij de beoordeling ervan gehanteerd wordt. De mogelijke gevolgen zijn ook cruciaal om te memoriseren [2](#page=2).
---
# Sanctionering van problemen bij de uitvoering van subjectieve rechten
Dit deel van de studiehandleiding behandelt de verschillende sancties die kunnen worden toegepast wanneer er problemen ontstaan bij de uitvoering van contractuele of wettelijke verplichtingen, met specifieke aandacht voor dwanguitvoering en ontbinding van rechtshandelingen [4](#page=4) [6](#page=6).
### 2.1 Problemen met uitvoering: dwanguitvoering
Dwanguitvoering omvat het gerechtelijk afdwingen van de uitvoering van een verbintenis wanneer een partij haar verplichtingen niet nakomt. In beginsel vereist dit dat de schuldeiser de schuldenaar eerst in gebreke heeft gesteld. Het principe is dat men niet mag doen aan eigenrichting, maar opschortingsrechten, zoals de *exceptio non adimpleti contractus* (ENAC), bieden wel een mogelijkheid tot het opschorten van de eigen prestatie [4](#page=4) [5](#page=5).
#### 2.1.1 Vereisten voor dwanguitvoering
Om tot dwanguitvoering te kunnen overgaan, is een uitvoerbare titel vereist. De uitvoering kan vervolgens worden geëist middels openbare macht [4](#page=4).
#### 2.1.2 Uitvoering in natura versus uitvoering bij equivalent
Het principe bij dwanguitvoering is uitvoering in natura, wat betekent dat de oorspronkelijke prestatie zelf moet worden geleverd. In bepaalde gevallen is uitvoering bij equivalent echter mogelijk, waarbij de prestatie wordt vervangen door een financiële compensatie [4](#page=4).
#### 2.1.3 Bijkomende schadevergoeding
Ongeacht de gekozen vorm van uitvoering (in natura of bij equivalent), is het steeds mogelijk om een bijkomende schadevergoeding te eisen voor geleden verliezen [4](#page=4) [7](#page=7).
#### 2.1.4 Opschortingsrechten en de ENAC
In principe is eigenrichting verboden, maar opschortingsrechten vormen hierop een belangrijke uitzondering. Tijdelijke overmacht kan leiden tot schorsing van de verbintenis. De *exceptio non adimpleti contractus* (ENAC) is een wederkerig recht waarbij een partij haar verbintenis mag opschorten indien de andere partij haar tegenovergestelde verbintenis niet nakomt [4](#page=4) [5](#page=5).
**Voorwaarden voor de ENAC:**
* Er dient sprake te zijn van een wederkerige rechtsverhouding [5](#page=5).
* De partij die schorst, mocht niet als eerste hebben gepresteerd [5](#page=5).
* De schuldvordering van de wederpartij moet zeker en onbetwist zijn [5](#page=5).
* De partij die opschort, moet te goeder trouw handelen, wat inhoudt dat de tekortkoming van de wederpartij voldoende ernstig moet zijn en niet toerekenbaar mag zijn aan degene die opschort [5](#page=5).
De ENAC kan worden ingeroepen zonder voorafgaande rechterlijke tussenkomst, maar dit geschiedt op het risico van de schuldenaar die zich op de ENAC beroept. Ontbinding via eenzijdige kennisgeving is een andere vorm die hierop lijkt [5](#page=5).
> **Tip:** Begrijp het verschil tussen de *exceptio non adimpleti contractus* als opschortingsrecht en de ontbinding van een overeenkomst. Beide beogen de gevolgen van wanprestatie aan te pakken, maar de rechtsgevolgen verschillen aanzienlijk.
### 2.2 Problemen met uitvoering: ontbinding
Ontbinding van een rechtshandeling kan worden toegepast wanneer er sprake is van een probleem met de uitvoering van verbintenissen [6](#page=6).
#### 2.2.1 Voorwaarden voor ontbinding
Om een rechtshandeling te kunnen ontbinden, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
* Er moet sprake zijn van een wederkerige rechtshandeling [6](#page=6).
* Er moet sprake zijn van een voldoende ernstige wanprestatie [6](#page=6).
#### 2.2.2 Wijzen van ontbinding
Ontbinding kan op verschillende manieren plaatsvinden:
* **Gerechtelijke beslissing:** De meest klassieke vorm, waarbij een rechter de ontbinding uitspreekt [6](#page=6).
* **Toepassing uitdrukkelijk ontbindend beding:** Indien partijen dit vooraf in hun overeenkomst hebben opgenomen, kan ontbinding plaatsvinden op basis van dit beding [6](#page=6).
* **Eenzijdige kennisgeving:** Dit is een vorm van eigenrichting waarbij een partij de overeenkomst eenzijdig ontbindt door middel van een kennisgeving [6](#page=6).
* **Akkoord partijen:** Wanneer beide partijen instemmen met de ontbinding van de rechtshandeling [6](#page=6).
* **Anticipatory breach:** Dit verwijst naar situaties waarin een partij vóór de opeisbaarheid van de verbintenis duidelijk maakt dat zij deze niet zal nakomen, wat kan leiden tot ontbinding [6](#page=6).
#### 2.2.3 Gevolgen van ontbinding
De ontbinding van een rechtshandeling heeft tot gevolg dat deze met terugwerkende kracht teniet wordt gedaan, dus *ex tunc*. Dit betekent dat de rechtshandeling wordt geacht nooit te hebben bestaan [7](#page=7).
* **Vergelijking met vernietiging:** De gevolgen van ontbinding lijken op die van vernietiging, die ook terugwerkende kracht heeft [7](#page=7).
* **Restitutie:** Tussen de partijen dient restitutie plaats te vinden, wat betekent dat reeds geleverde prestaties moeten worden teruggegeven. Tegenover derden geldt het principe *nemo plus iuris* (men kan niet meer rechten overdragen dan men zelf heeft), wat betekent dat de ontbinding de rechten van te goeder trouw verkregen derden niet aantast [7](#page=7).
* **Verzachtingen:** Er bestaan wettelijke verzachtingen, zoals de mogelijkheid van ontbinding *ex nunc* (vanaf nu) in specifieke gevallen, zoals bepaald in artikel 3.17 en 3.28 van het Burgerlijk Wetboek. Er kunnen ook specifieke wettelijke beperkingen van toepassing zijn [7](#page=7).
#### 2.2.4 Bijkomende schadevergoeding bij ontbinding
Net als bij dwanguitvoering, is het ook bij ontbinding mogelijk om een bijkomende schadevergoeding te eisen indien daarvoor gronden bestaan [7](#page=7).
---
# Sanctionering van problemen met tegenwerpelijkheid van rechtshandelingen
Dit onderwerp behandelt de juridische sancties die toegepast worden wanneer de tegenwerpelijkheid van rechtshandelingen wordt betwist, met een specifieke focus op de Pauliaanse vordering.
### 3.1 Algemene principes van tegenwerpelijkheid
Het uitgangspunt bij de tegenwerpelijkheid van rechtshandelingen is gebaseerd op de principes van relativiteit en vermogensleer. Tegenwerpelijkheid impliceert dat een rechtshandeling, hoewel geldig tussen partijen, ook juridische gevolgen kan hebben ten aanzien van derden of dat derden zich erop kunnen beroepen. Problemen ontstaan wanneer deze tegenwerpelijkheid wordt betwist [8](#page=8).
### 3.2 De Pauliaanse vordering
De Pauliaanse vordering is een specifieke juridische actie die ertoe strekt de niet-tegenwerpelijkheid van een rechtshandeling te bewerkstelligen ten voordele van een schuldeiser met een anterieure vordering. Deze vordering stelt een schuldeiser in staat een rechtshandeling aan te vechten die de schuldenaar heeft verricht en waardoor deze laatste zichzelf heeft verarmd, met nadeel voor de schuldeiser [8](#page=8).
#### 3.2.1 Voorwaarden voor de Pauliaanse vordering
Om succesvol een beroep te kunnen doen op de Pauliaanse vordering, moeten aan een aantal cumulatieve voorwaarden voldaan zijn, zoals bepaald in artikel 5.243 van het Burgerlijk Wetboek [8](#page=8):
* **Verarming van de schuldenaar:** De rechtshandeling moet hebben geleid tot een vermindering van het vermogen van de schuldenaar. Dit kan zowel door een handeling (verkoop, schenking) als door een nalaten (niet innen van een schuld) [8](#page=8).
* **Benadeling van de schuldeiser:** De verarming van de schuldenaar moet tot gevolg hebben dat de schuldeiser niet (meer) kan worden voldaan. De actio pauliana is er om te voorkomen dat schuldenaren hun vermogen laten afnemen teneinde de verhaalbaarheid van hun schulden te ontwijken [8](#page=8).
* **Bedrieglijk handelen van de schuldenaar:** De schuldenaar moet op de hoogte zijn geweest van de benadeling van zijn schuldeiser. Bij rechtshandelingen die kosteloos zijn (bv. schenking), volstaat de wetenschap van de verarming [8](#page=8).
* **Medeplichtigheid van de derde (bij rechtshandelingen onder bezwarende titel):** Indien de rechtshandeling onder bezwarende titel is verricht (bv. verkoop), moet ook de derde met wie de schuldenaar heeft gecontracteerd, op de hoogte zijn geweest van de benadeling van de schuldeiser. De wetenschap van de derde bij een kosteloze rechtshandeling is niet vereist [8](#page=8).
> **Tip:** De Pauliaanse vordering is een uitzondering op het principe dat rechtshandelingen enkel de partijen binden en dat derden in beginsel geen beroep kunnen doen op deOngeldigheid ervan. De vordering leidt niet tot nietigheid van de rechtshandeling, maar tot ontegenwerpelijkheid ervan ten aanzien van de specifieke schuldeiser die de vordering instelt [8](#page=8).
#### 3.2.2 Gevolgen van de Pauliaanse vordering
Indien de Pauliaanse vordering slaagt, is de aangevochten rechtshandeling niet-tegenwerpelijk ten overstaan van de schuldeiser die de vordering heeft ingesteld. Dit betekent dat de betreffende schuldeiser de rechtshandeling mag negeren en zich, alsof de rechtshandeling nooit heeft plaatsgevonden, kan verhalen op het goed dat door de handeling uit het vermogen van de schuldenaar is verdwenen. Voor andere schuldeisers blijft de rechtshandeling wel tegenwerpelijk [8](#page=8).
> **Example:** Een schuldenaar, die weet dat hij een aanzienlijke schuld heeft bij schuldeiser A, schenkt zijn enige waardevolle auto aan zijn zoon. Schuldeiser A kan, mits aan alle voorwaarden is voldaan, een Pauliaanse vordering instellen om deze schenking aan hem niet-tegenwerpelijk te laten verklaren, zodat hij zich op de auto kan verhalen om zijn schuld te voldoen. Schuldeiser B, die geen vordering heeft op de schuldenaar, blijft gebonden door de schenking en kan de auto niet aanspreken [8](#page=8).
---
# Examenstructuur en beoordelingscriteria
Dit gedeelte van de studiegids behandelt de opbouw van het examen, de aard van de vragen, de weging van de onderdelen en belangrijke aandachtspunten voor een succesvolle afronding, inclusief het taalbeleid [9](#page=9).
### 4.1 Algemene opbouw van het examen
Het examen is een schriftelijke toets zonder mondelinge toelichting en betreft een gesloten boek examen met open vragen. De vragen testen kennis, inzicht en toepassing door middel van casussen. Het examen is een integraal onderdeel van het vak "Bronnen en beginselen" [9](#page=9).
### 4.2 Examendelen en weging
Het examen is opgesplitst in twee delen:
* **Examendag 1:** Gericht op objectief recht, met een weging van 30 punten van de totale 60 punten [9](#page=9).
* **Examendag 2:** Gericht op privaatrecht en publiek recht, eveneens met een weging van 30 punten van de totale 60 punten [9](#page=9).
### 4.3 Beoordelingscriteria en slagingsvereisten
Om te slagen voor het vak "Bronnen en beginselen" is het vereist om minimaal 12 van de 30 punten te behalen op elk van de examendelen [9](#page=9).
### 4.4 Belangrijke aandachtspunten voor het examen
#### 4.4.1 Wettelijke grondslag
Het is cruciaal om steeds de relevante wettelijke grondslag te vermelden bij het beantwoorden van vragen. Het niet vermelden van de wettelijke grondslag leidt tot verlies van punten [9](#page=9).
> **Tip:** Zorg ervoor dat je tijdens het studeren de belangrijkste wettelijke bepalingen noteert en oefent met het correct identificeren en toepassen ervan in verschillende scenario's.
#### 4.4.2 Gebruik van het wetboek
Bij het examen mag gebruik gemaakt worden van het wetboek, mits dit voldoet aan de facultaire richtlijnen inzake het anti-fraudebeleid [9](#page=9).
#### 4.4.3 Taalbeleid
Het taalbeleid is een belangrijk aspect van de beoordeling. Onbehoorlijke taalbeheersing en/of onvoldoende structuur in de antwoorden kunnen leiden tot een lagere beoordeling [9](#page=9).
> **Tip:** Oefen met het formuleren van duidelijke, gestructureerde antwoorden in correct Nederlands. Besteed aandacht aan juridische terminologie en de logische opbouw van je redenering.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Subjectief recht | Een recht dat aan een persoon toebehoort en dat deze persoon kan uitoefenen tegenover anderen. Dit omvat een reeks bevoegdheden en aanspraken die door de wet worden erkend en beschermd. |
| Rechtsmisbruik | De uitoefening van een subjectief recht op een kennelijk of manifest buitenproportionele wijze, die de normale uitoefening te buiten gaat zoals een normaal zorgvuldig persoon dit zou doen. Dit leidt tot beperkingen of sancties. |
| Dwanguitvoering | Het gerechtelijk afdwingen van de nakoming van een verbintenis, waarbij de schuldeiser middelen gebruikt om de schuldenaar te dwingen zijn prestatie te leveren, eventueel via openbare macht of bij equivalent. |
| Opschortingsrecht | Een recht om de eigen prestatie tijdelijk niet uit te voeren zolang de wederpartij haar verplichtingen niet nakomt. Het bekendste voorbeeld is de ENAC (exceptio non adimpleti contractus). |
| ENAC (Exceptio non adimpleti contractus) | Een opschortingsrecht dat geldt bij wederkerige overeenkomsten, waarbij een partij haar prestatie mag weigeren indien de andere partij haar opeisbare verbintenis niet nakomt, mits er sprake is van een voldoende ernstige tekortkoming. |
| Ontbinding | Een sanctie bij wederkerige overeenkomsten die, onder bepaalde voorwaarden van een ernstige wanprestatie, de rechtshandeling met terugwerkende kracht tenietdoet. Partijen moeten de reeds verrichte prestaties teruggeven. |
| Ex tunc | Een juridisch beginsel dat aangeeft dat een rechtshandeling met terugwerkende kracht wordt vernietigd, alsof deze nooit heeft bestaan. Dit heeft gevolgen voor de restitutie van prestaties. |
| Ex nunc | Een juridisch beginsel dat aangeeft dat een rechtshandeling vanaf het moment van de beslissing ongedaan wordt gemaakt, zonder terugwerkende kracht. Dit is van toepassing bij ontbinding onder bepaalde omstandigheden. |
| Pauliaanse vordering | Een rechtsmiddel voor schuldeisers om rechtshandelingen die hun schuldenaar heeft verricht en die hun verhaalsmogelijkheden benadelen, niet-tegenwerpelijk te laten verklaren. |
| Tegenwerpelijkheid | Het principe dat een rechtshandeling of een feitelijke toestand juridische gevolgen heeft voor derden. Een niet-tegenwerpelijk verklaarde rechtshandeling heeft geen effect voor de vragende partij. |
| Vermogensleer | Het beginsel dat vermogen wordt gezien als een geheel van goederen en schulden dat aan een persoon toebehoort en dat dient als onderpand voor zijn schuldeisers. |