Cover
Empieza ahora gratis notities interne privaatgeschiedenis.pdf
Summary
# de ontwikkeling van de meerderjarigheidsleeftijd en de gevolgen daarvan
### Kernidee
* De juridische positie van vrouwen is geen rechtlijnige evolutie geweest, maar een met vallen en opstaan, beïnvloed door maatschappelijke mentaliteiten [2](#page=2) [3](#page=3) [5](#page=5).
* De emancipatie van vrouwen, vooral op juridisch vlak, is een relatief recent fenomeen, met belangrijke doorbraken vanaf de jaren '70 [5](#page=5) [6](#page=6).
* Historisch waren zowel ongehuwde als gehuwde vrouwen juridisch vaak benadeeld ten opzichte van mannen [2](#page=2) [3](#page=3).
### Sleutelfeiten
* Marie Popelin, de eerste vrouw met een rechtenstudie in België, werd geweigerd als advocaat, wat een keerpunt markeerde voor de vrouwenrechtenbeweging [2](#page=2) [5](#page=5).
* De Franse Revolutie bracht juridische gelijkheid voor ongehuwde vrouwen, maar de positie van gehuwde vrouwen bleef complex [3](#page=3).
* Het Napoleontische model verstevigde de maritale macht van de man en maakte gehuwde vrouwen handelingsonbekwaam [4](#page=4).
* Pas vanaf 1958 begon de afschaffing van de maritale macht en handelingsonbekwaamheid voor vrouwen [6](#page=6).
* In 1976 werd de vrouw definitief handelingsbevoegd, wat wordt gezien als een echte doorbraak [6](#page=6).
* De kerk speelde een cruciale rol in de ontwikkeling van het huwelijksrecht, eerst als regulator en later door het huwelijk als sacrament te beschouwen [10](#page=10) [9](#page=9).
* Het burgerlijk huwelijk werd definitief ingevoerd tijdens de Franse Revolutie, wat de secularisering van het huwelijk markeerde [11](#page=11).
### Kernconcepten
* **Rechtsbekwaamheid vs. Handelingsbekwaamheid:** Iedereen is rechtsbekwaam, maar handelingsbekwaamheid (het zelfstandig mogen stellen van rechtshandelingen) was historisch beperkt voor vrouwen [2](#page=2).
* **Maritale macht:** De juridische suprematie van de man over zijn vrouw, die gehoorzaamheid, samenwonen en trouw inhield [3](#page=3) [4](#page=4).
* **Patria potestas:** Romeins concept van vaderlijke macht over wettige afstammelingen in de mannelijke lijn [7](#page=7).
* ** Agnaten:** Romeinse vorm van verwantschap, gebaseerd op de mannelijke lijn, in tegenstelling tot bloed- of aanverwantschap [7](#page=7).
* **Consensualisme vs. Formalisme:** De evolutie van het huwelijk van een sociaal fenomeen naar een contractueel begrip, waarbij de nadruk verschoof van formaliteiten naar wederzijdse toestemming [10](#page=10).
* **Huwelijksbeletselen:** Juridische voorwaarden die een geldig huwelijk verhinderen of nietig verklaren, zoals leeftijd, impotentie of gebrekkige toestemming [10](#page=10).
### Gevolgen
* De veranderende juridische status van vrouwen had grote impact op hun autonomie en participatie in de maatschappij [2](#page=2) [3](#page=3) [5](#page=5).
* Het huwelijk evolueerde van een familiecontract naar een verbintenis gebaseerd op liefde en wederzijdse keuze [11](#page=11) [9](#page=9).
* Nieuwe maatschappelijke uitdagingen, zoals gendergelijkheid en transgenderrechten, blijven de juridische kaders beïnvloeden [6](#page=6).
* De historische achterstelling van vrouwen was vaak dieper geworteld in maatschappelijke mentaliteiten dan in de letter van de wet [2](#page=2) [6](#page=6).
- > **Tip:** Begrijp de impact van maatschappelijke mentaliteiten op juridische regels; het recht is vaak een reflectie van de heersende normen [2](#page=2) [6](#page=6)
- >
- > **Tip:** Vergelijk de evolutie van de juridische positie van ongehuwde en gehuwde vrouwen; dit illustreert de complexiteit van historische veranderingen [2](#page=2) [3](#page=3)
---
### Meerderjarigheidsleeftijd bij de Romeinen
* Bij de Romeinen waren er twee concepten: volwassenheid en meerderjarigheid [14](#page=14).
* Volwassenheid was gebaseerd op seksuele leeftijd, later vastgelegd op 12 jaar voor vrouwen en 14 jaar voor mannen [14](#page=14).
* Volwassenheid maakte geen einde aan de macht van de *pater familias* (*alieni iuris*) tenzij er sprake was van uitdrukkelijke emancipatie [14](#page=14).
* Emancipatie was nadelig, met verlies van erfrecht en de plicht tot zelfonderhoud [14](#page=14).
* Het belang van volwassenheid was dus zeer beperkt [14](#page=14).
### Meerderjarigheidsleeftijd in ons oude recht
* Volwassenheid en meerderjarigheid werden synoniemen [14](#page=14).
* De leeftijd was 15 jaar voor mannen en 12 jaar voor vrouwen [14](#page=14).
* Voogdij eindigde bij meerderjarigheid, ouderlijke macht niet [14](#page=14).
* De leeftijd werd later verhoogd naar 25 jaar, gekoppeld aan emancipatie [14](#page=14).
### Burgerlijk Wetboek van 1804
* De meerderjarigheidsleeftijd was 21 jaar, voortkomend uit het Parijse gewoonterecht [15](#page=15).
* Deze leeftijd beëindigde de vaderlijke macht, maar de onderhoudsverplichting bleef bestaan [15](#page=15).
* Vroegere emancipatie was mogelijk via uitdrukkelijke handeling of automatisch door het huwelijk van een minderjarige [15](#page=15).
### Hervormingen van de meerderjarigheidsleeftijd
* In de jaren '60 werd de leeftijd verlaagd naar 18 jaar om beroep op uitdrukkelijke emancipaties te verminderen [15](#page=15).
* De onderhoudsverplichting bleef, maar de breuk hiermee werd groter [15](#page=15).
* Sinds 2022 hebben jongeren vanaf 16 jaar stemrecht voor Europese verkiezingen [15](#page=15).
* Dit gaat gepaard met een grotere strafrechtelijke verantwoordelijkheid [15](#page=15).
- > **Tip:** De verlaging van de meerderjarigheidsleeftijd weerspiegelt een veranderende maatschappij waarin jongeren steeds eerder als volwaardig worden beschouwd in verschillende domeinen
### Conclusie
* De ontwikkeling van de meerderjarigheidsleeftijd toont een verschuiving van een star leeftijdsgebonden concept naar een meer genuanceerde benadering, waarbij specifieke rechten en plichten op verschillende leeftijden kunnen ontstaan.
* De wetgeving heeft zich aangepast aan maatschappelijke veranderingen en de erkenning van jongeren als actieve burgers.
---
## De ontwikkeling van eigendom, bezit en detentie in het goederenrecht
### Kernbegrippen in het goederenrecht
* Het goederenrecht richt zich op patrimoniale rechten, die in geld waardeerbaar zijn en verhandelbaar [23](#page=23).
* Goederen omvatten materiële zaken vatbaar voor toe-eigening en immateriële rechten [23](#page=23).
* Zakelijke rechten geven een onmiddellijke heerschappij over een goed, zonder tussenkomst van een ander persoon [23](#page=23).
* Vorderingsrechten geven recht op een prestatie van een persoon (iets doen, niet doen, of geven) [23](#page=23).
### Evolutie van eigendom, bezit en detentie
* **Primitieve maatschappij:** Geen onderscheid tussen eigendom, bezit en detentie; recht van de sterkste [26](#page=26).
* **Vroege Rome:** Onderscheid tussen 'ik heb het en kan niet naar de rechter' en 'ik heb het en kan wel naar de rechter' (usus als genotsrecht) [27](#page=27).
* **Ontwikkelde Rome:** Onderscheid tussen dominium (eigendom, afdwingbaar via actio), possessio (bezit, beschermd door interdict) en detentie (louter feitelijke macht) [27](#page=27).
* Dominium: Absoluut, algemeen (usus, fructus, abusus), exclusief en voortdurend [28](#page=28).
* Possessio: Feitelijke macht met schijn van eigendom, dient als bewijs en kan leiden tot eigendom [27](#page=27) [28](#page=28).
* Detentie: Louter feitelijke macht zonder schijn van eigendom, heeft geen rechtsgevolgen [27](#page=27).
* **Na-klassieke periode:** Vermenging van possessio en dominium [29](#page=29).
* **Justinianus:** Herstel van het onderscheid tussen de drie begrippen [29](#page=29).
* **Germanen:** Saisine (recht om voordeel te halen uit een goed) zonder onderscheid tussen eigendom en bezit [29](#page=29).
* **Ius commune (Middeleeuwen):** Terugkeer van het begrip 'bezit' geïntroduceerd door de kerk; onderscheid tussen *dominium directum* (heer) en *dominium utile* (vazal) [29](#page=29) [30](#page=30).
* Eigendom in ius commune: Niet exclusief, met gedeelde rechten afhankelijk van hoedanigheid [30](#page=30).
* **Vernunftrecht:** Eigendom gezien als het recht om naar believen te beschikken, als absoluut en onbeperkt recht beschouwd [30](#page=30).
* **Franse Revolutie en BW 1804:** Afschaffing feodaliteit, eigendom wordt exclusief en algemeen (bijna zoals Romeins recht) [30](#page=30).
* Art. 544 BW 1804: Eigendom als recht om volledig te beschikken over een zaak, tenzij verboden door wet of reglementen [31](#page=31).
* **Latere evolutie (vanaf 19e eeuw):** Nieuwe tendensen leiden tot een complexer eigendomsbegrip.
* Groter belang van onteigeningen [31](#page=31).
* Onderscheid tussen "juridische" en "economische" eigendom [31](#page=31).
* Opkomst van intellectuele rechten [31](#page=31).
* **Nieuw BW (Art. 3.50):** Eigendom verleent rechtstreeks recht op gebruik, genot en beschikken, met beperkingen door wet, verordeningen of rechten van derden [31](#page=31).
* Art. 3.63: Eigendomsrecht niet langer naar boven en beneden onbeperkt, enkel voor uitoefening bevoegdheden [31](#page=31).
* Burenhinder expliciet geregeld in de wet [31](#page=31).
### Gelijkwaardige kenmerken van eigendom doorheen de tijd
---
## Eigendomsverkrijging: Gevorderde Concepten en Evolutie
### Onderscheid tussen Systemen van Eigendomsoverdracht
* Consensualisme: Eigendomsoverdracht gebeurt direct bij wilsovereenstemming, zonder aparte levering [32](#page=32).
* Traditionalisme: Eigendomsoverdracht vereist zowel wilsovereenstemming als een specifieke leveringshandeling [32](#page=32).
* Causaal stelsel: Geldige titel of causa is vereist voor eigendomsoverdracht; ongeldige overeenkomst leidt tot geen overdracht [32](#page=32).
* Abstract stelsel: Eigendom kan overgaan zelfs zonder geldige onderliggende overeenkomst, mits levering heeft plaatsgevonden [32](#page=32).
### Romeinse Wijzen van Eigendomsoverdracht
* **Mancipatio**: Formalistische, abstracte leveringshandeling voor eigendomsoverdracht, vereist rituele formules en getuigen [33](#page=33).
* **In iure cessio**: Schijnproces voor de praetor, kon ook voor andere rechten dan eigendom worden gebruikt; raakte in onbruik [33](#page=33).
* **Traditio**: Niet-formalistische bezitsverschaffing; mits causaal (geldige titel), leidt tot eigendomsoverdracht [33](#page=33).
### Evolutie naar Consensualisme
* **Traditio longa manu, brevi manu, symbolica**: Verdere ontwikkeling van traditio, waarbij materiële overdracht niet altijd nodig is [34](#page=34).
* **Constitutum possessorium**: Evolutie waarbij verkoper goed blijft houden voor koper (fictieve huur/bezitsafspraak) [34](#page=34).
* **Vernunftrecht**: De overeenkomst op zich volstond voor eigendomsoverdracht, leveringshandeling werd overbodig [34](#page=34).
* **Belgisch BW **: Volgde het consensualisme; eigendomsoverdracht door loutere overeenstemming [34](#page=34).
* Probleem: Niet altijd mogelijk bij soortzaken, gebrek aan publiciteit [34](#page=34).
* Oplossing publiciteit: Registers ingevoerd vanaf 1851 [34](#page=34).
### Verjaring als Oorspronkelijke Eigendomsverkrijging
* Verkrijgende verjaring: Verkrijgen van een recht door tijdsverloop; belangrijk voor bewijs van eigendom [34](#page=34).
### Beperkte Zakelijke Rechten
* **Vruchtgebruik**: Recht om andersmans zaak te gebruiken en vruchten te trekken, met behoud van de zaak [37](#page=37).
* Ontstaan: Voorkomen dat erfenis bij andere man komt [37](#page=37).
* Definitie (Paulus): Andersmans zaak gebruiken, vruchten trekken, zaak in stand houden (vereist onderhoud niet) [37](#page=37).
* Eindigt door: Overlijden vruchtgebruiker, verstrijken termijn, consolidatie, non usus, afstand, tenietgaan zaak [37](#page=37).
* **Erfdienstbaarheid**: Ene erf dient het andere (fundus fundo servit); regelt gebruik en toegang [38](#page=38).
* Voorwaarden: Ten goede aan grond, blijvend nut, nabijheid, verschillende eigenaren, nooit actief [38](#page=38).
* Evolutie: Wettelijke erfdienstbaarheden (ingeslotenheid), ook door verjaring (voortdurend & zichtbaar) [38](#page=38).
* BBW: Hoofdlast niet-doen/dulden, aanvullende verbintenis kan doen zijn; verjaring niet langer eis van voortdurendheid [39](#page=39).
* **Erfpacht**: Gebruiksrecht op onroerende goederen, duurt 15-99 jaar [39](#page=39).
* **Opstal**: Recht om gebouw te hebben op grond van een ander; verleent eigendom op bouwwerk [39](#page=39).
### Ontbrekende Zakelijke Rechten in België
* **Engelse Trust**: Vertrouwensafspraak over eigendom, met drie partijen (settlor, trustee, beneficiary) [40](#page=40).
### Verbintenissenrecht
---
## Contractenrecht: Geldigheidsvoorwaarden en wanprestatie
### Geldigheidsvoorwaarden voor een contract
* Een geldig contract vereist vier voorwaarden: toestemming, bekwaamheid, een geldig voorwerp en een geldige oorzaak [45](#page=45).
* Bekwaamheid van vrouwen is reeds behandeld in familierecht [45](#page=45).
* Nietigheid kan absoluut of relatief zijn, afhankelijk van het geschonden belang [45](#page=45).
#### Toestemming en wilsgebreken
* Toestemming is de reden voor een bindend contract; zonder geldige toestemming bestaat het contract niet [45](#page=45).
* Wilsgebreken zijn gebreken in de toestemming: dwaling, bedrog, geweld en benadeling [45](#page=45).
* Het BBW voegt misbruik van omstandigheden toe als wilsgebrek [45](#page=45).
##### Dwaling
* Dwaling is een vergissing die niet altijd tot nietigheid leidt [45](#page=45).
* Romeinen onderscheidden error in negotio (aard RH), error in corpore (voorwerp), error in nomine (naam), error iuris (wet) en error in pretio (prijs) [45](#page=45).
* Bij dwaling over een eigenschap onderscheidden Romeinen tussen essentieel (error in substantia) en niet-essentieel [45](#page=45).
* Vernunftrecht en BW 1804 focusten op subjectieve beoordeling (persoon die zich vergist) [46](#page=46).
* Huidig Belgisch recht eist dat dwaling verschoonbaar en doorslaggevend is [46](#page=46).
##### Bedrog (dolus)
* Bedrog is een vergissing veroorzaakt door een list van de andere partij [46](#page=46).
* Romeinen kenden geen nietigheid bij bedrog op zich, maar boden rechtsmiddelen via de Praetor (actio doli, exceptio doli) [46](#page=46).
* Ius commune onderscheidde dolus causam dans (leidend tot nietigheid) en dolus incidens (schadevergoeding) [46](#page=46).
* BBW breidt aansprakelijkheid uit tot medeplichtigen van de tegenpartij [47](#page=47).
##### Geweld (metus)
* Geweld werd later door Romeinen aanvaard en kon van derden uitgaan [47](#page=47).
* Ius commune werd milder, vergelijkend met een normaal persoon onder omstandigheden [47](#page=47).
* BW 1804 volgt ius commune; latere RS breidde begrip uit met geweld door omstandigheden [47](#page=47).
* BBW beperkt geweld, met geweld door omstandigheden verplaatst naar misbruik van omstandigheden [47](#page=47).
##### Benadeling
* Benadeling is een onevenwicht tussen prestaties [47](#page=47).
* Romeinen zagen dit als goed zaken doen, behalve Justinianus bij grondverkoop (meer dan helft benadeeld) [47](#page=47).
* Ius commune focuste op het misbruiken van zwakheid en het "juiste prijs" (justum pretium) [47](#page=47).
* 18e-eeuwse economie deed het begrip benadeling achteruitgaan [48](#page=48).
* BW 1804 nam systeem Justinianus over (benadeling voor meer dan 7/12) [48](#page=48).
* BBW kent "misbruik van omstandigheden" als sanctie voor onevenwicht door zwakheid [48](#page=48).
#### Geldig voorwerp
### Interpretatie en uitvoering van contracten
### Wanprestatie en haar gevolgen
---
## Delicts- en quasi-delicten en risico-aansprakelijkheid
### Romeins recht
* **Delictum:** Verbintenis die ontstaat uit een onrechtmatige daad, een inbreuk op een wettelijke plicht of zorgvuldigheidsnorm [54](#page=54).
* **Onderscheid Delicta Privata en Pubblica:** Privébelangen schenden vs. algemeen belang schenden [54](#page=54).
* **Gericht op boete (poena) vs. schadevergoeding:** Delictum leidt altijd tot straf, onrechtmatige daad tot schadevergoeding [54](#page=54).
* **Geen algemeen principe:** Romeinen werkten met specifieke delicten, geen algemene regel voor elke onrechtmatige daad [54](#page=54).
* **Actiones bij Delictum:**
* Actio poenalis: gericht op de boete [54](#page=54).
* Actiones reipersecutoriae: gericht op schadevergoeding [54](#page=54).
* Actiones mixtae: gericht op boete én schadevergoeding [54](#page=54).
* **Kenmerken poenales/gemengde actiones:** Passief onovererfbaar, onbeperkt cumuleerbaar bij meerdere daders [54](#page=54).
* **Belangrijkste delicten:** Furtum (diefstal), damnum iniuria datum (Lex Aquilia), iniuria (bewuste krenking) [55](#page=55).
* **Furtum:** Ruimer dan hedendaagse diefstal, omvat heling en ongeoorloofd gebruik [55](#page=55).
* **Damnum iniuria datum (Lex Aquilia):** Verleende een actio voor schade, oorspronkelijk beperkt tot specifieke gevallen (doden slaaf/vee, vernielen zaken) [55](#page=55).
* **Elementen Lex Aquilia:** Damnum (schade), iniuria (onrechtmatigheid), datum (causaal verband) [56](#page=56).
* **Damnum:** Schade aan een lichaam of zaak, morele schade telt niet. Geen schadevergoeding voor vrije personen wegens onmeetbare waarde [55](#page=55).
* **Iniuria (als voorwaarde Lex Aquilia):** Schade moet onrechtmatig zijn (uitzonderingen: zelfverdediging, noodzaak, toestemming) [56](#page=56).
* **Datum (causaal verband):** Directe aanraking was vereist [56](#page=56).
* **Boete Lex Aquilia:** Hoogste waarde in voorafgaand jaar (paragraaf 1) of waarde in dichtstbijzijnde 30 dagen (paragraaf 3) [56](#page=56).
* **Iniuria (als apart delict):** Bewuste krenking van persoonlijkheid, uitgevonden door de praetor [56](#page=56).
* **Quasi-delicten:** Aansprakelijkheid zonder contract/quasi-contract en zonder bewezen fout (bv. deiectis vel effusis, posito vel suspenso). Foutloze extracontractuele aansprakelijkheid [57](#page=57).
* **Risico-aansprakelijkheid:** Aansprakelijkheid wegens controle over een risico (dieren, slaven, kinderen) [57](#page=57).
* **Noxalis deditio:** Overgave van dier/kind/slaaf aan slachtoffer [57](#page=57).
### Gewoonterecht (Vroege Middeleeuwen)
* **Primitiever systeem:** Dier voor de rechtbank, collectieve aansprakelijkheid [57](#page=57).
* **Vete:** Familie van dader kon zich wreken op elk lid van familie slachtoffer [57](#page=57).
* **Afkoop van wraak:** Via vaste tarieven mogelijk [57](#page=57).
### Ius Commune (Hoge en Late Middeleeuwen)
* **Vete onder druk:** Overheid treedt op via strafrecht [57](#page=57).
### Oud Burgerlijk Wetboek (BW)
### Latere ontwikkelingen
### Nieuw Burgerlijk Wetboek (BBW)
### De toekomst
---
## Erfrecht: ontwikkeling en gevolgen
* Erfrecht regelt de overgang van vermogen van een overledene op levenden [62](#page=62).
* Twee manieren van vermogensovergang: bij versterf (wettelijk) of bij testament [62](#page=62).
* Wettelijke devolutie bepaalt de grenzen van testamentvrijheid [62](#page=62).
* Centrale principes: bescherming familie tegen buitenstaanders en gelijkheid binnen de familie [65](#page=65) [70](#page=70).
### Historische ontwikkeling erfrecht
#### Romeins recht en voor Franse Revolutie
* Romeinen waren kampioenen van het testament; wettelijke devolutie was minder belangrijk [62](#page=62).
* Verschillende erfrechten naargelang statuut persoon (vrij/onvrij, adel/niet-adel) [62](#page=62).
* Verschillende erfrechten naargelang statuut goederen (cateylen vs erven, allodia vs tenures, eigen vs verworven) [62](#page=62).
* Erfrecht was gewoonterecht, leidend tot verbrokkeling en conflictenrecht [63](#page=63).
* Orden: groepen erfgenamen die elkaar uitsluiten op basis van belangrijkheid [63](#page=63).
* Principes bij descendenten: dichtere graad voor op verdere; gelijkheid binnen graad [63](#page=63).
* Uitzonderingen op gelijkheid: primogenituur (eerstgeboorterecht), mannenvoorrecht, bevoordeling eerste huwelijk [63](#page=63) [64](#page=64).
* Primogenituur was typisch voor leenrecht om macht familie te behouden [63](#page=63).
* Dochters werden vaak uitgesloten wegens bruidsschat, of kregen minder door mannenvoorrecht [64](#page=64).
* Devolutierecht: bevoordeling kinderen eerste huwelijk, cruciaal in soevereiniteitsaanspraken (bv. Rijsel) [64](#page=64).
* Collateralen (zijverwanten): geen zuiver gradueel systeem; parentele gaat voor op graad [64](#page=64).
* Familiaal terugvalrecht: goederen keren terug naar familie van oorsprong [64](#page=64).
* Kloving: kunstmatige verdeling nalatenschap in twee helften (vader/moeder) voor verdeling langs beide zijden [64](#page=64).
* Erfloze nalatenschap: gaat naar overlevende partner of heer [65](#page=65).
* Testament: eenzijdige, herroepbare wilsbeschikking, kon wettelijke devolutie buiten spel zetten [65](#page=65).
* Legaten: beschikking over specifieke goederen in testament [65](#page=65).
* Vanaf 12e eeuw herontdekking Romeins recht; kerk promoot testamenten weer vanaf 13e eeuw [65](#page=65).
* Kerkelijke invloed: soepele vormvereisten, doel was hemel bereiken via vrome formules, herstel onrecht, of legaten aan kerk [66](#page=66).
* Beperkte testamentvrijheid: oud recht had reserve (bv. 2/3 of 4/5 voor erfgenaam) [66](#page=66).
* Lex Falcidia (Romeins): erfgenaam moet minimaal 1/4 krijgen, anders inkorting mogelijk [66](#page=66).
* Querela inofficiosi testamenti: klacht over onfatsoenlijk testament, belang familie [66](#page=66).
#### Franse Revolutie
#### Burgerlijk Wetboek (Napoleon)
#### Na 1804
---
## Hervorming en evaluatie van het erfrecht
* Het erfrecht is sinds 1804 grotendeels onveranderd gebleven, maar nieuwe evoluties en de hoge successierechten belasten de middenklasse zwaar.
* De hervorming van 2017 (Geens) integreerde sociale veranderingen, de toegenomen levensverwachting, en de vraag naar meer autonomie voor de erflater.
* Ondanks de hervormingen blijft het erfrecht conservatief door de bescherming van de familie en het behoud van de reserve.
### Belangrijke aanpassingen in het erfrecht .
* **Sociale veranderingen:** Afschaffing ascendentenreserve, wel recht op onderhoudsvordering [72](#page=72).
* **Levensverwachting:** Kinderen erven later; familiale erfovereenkomsten toegelaten [72](#page=72).
* **Autonomie erflater:** Reserve van de helft bij erfopvolging door descendenten; erfovereenkomsten mogelijk [72](#page=72).
* **Roerende goederen:** Gelijkschakeling waardering roerende en onroerende goederen [72](#page=72).
* Formele integratie in Boek 4 BW in 2022 [72](#page=72).
* Fiscale aanpassingen op Vlaams niveau voor erfovereenkomsten [72](#page=72).
### Evaluatie van de hervorming
* Beperkte hervorming, blijft in spoor van oud familiaal erfrecht [72](#page=72).
* Privaatrecht individualistisch, erfrecht is een uitzondering [72](#page=72).
* Erfovereenkomsten vereisen akkoord alle kinderen; reserve blijft behouden [72](#page=72).
* Erflater kan niet vrij beschikken bij testament zolang reservataire erfgenamen bestaan [72](#page=72).
* Veranderingen zijn aanzienlijk voor notarissen [72](#page=72).
### Verdere ontwikkeling en kritiek
* Voorstel om reserve af te schaffen, omdat ouders nu meer focussen op opvoeding en opleiding [73](#page=73).
* Fiscale hinderpalen belemmeren deze aanpak [73](#page=73).
* Erfrecht beschermt familie tegen buitenstaanders, maar de echtgenoot is onderbelicht [73](#page=73).
### Huwelijksvermogensrecht: Inleiding en systemen
* Regelt vermogenssituatie tijdens en bij ontbinding van het huwelijk, specifiek bij overlijden van één echtgeno(o)t(e) [73](#page=73).
* Huwelijkscontract kan afwijken van wettelijk stelsel (equivalent testament) [73](#page=73).
* Categorieën: gemeenschap, eigen goederen, huwelijksvermogensstelsel [73](#page=73).
* Systemen: algemene gemeenschap, beperkte gemeenschap, scheiding van goederen [73](#page=73).
### Historische huwelijksvermogenssystemen
* **Romeinen:** Scheiding van goederen met dotaal stelsel, discriminerend voor vrouwen [73](#page=73).
* **Germanen:** Oorspronkelijk enkel eigen goederen man; later ook vrouw, maar systeem bleef man-gericht (bv. morgengabe) [73](#page=73).
* **Leenrecht Ancien Régime:** doarium (weduwgoed) voor vrouw, gekoppeld aan eerstgeboorterecht [74](#page=74).
* **Gemeenrecht Ancien Régime (vanaf 11e eeuw):** Gelijkheid man en vrouw; langstlevende behoudt eigen goederen en deel gemeenschap [74](#page=74).
### Gemeenrecht Ancien Régime: Verdeling en schulden
---
# de juridische positie van kinderen en de afschaffing van discriminatie op basis van afstamming
### Kernidee
- De juridische positie van kinderen en discriminatie op basis van afstamming hebben een lange historische evolutie gekend, van sterke patriarchale macht en categorische onderscheidingen naar meer kindgericht gezag en gelijkstelling
### Belangrijke concepten en historische ontwikkeling
* **Burgerlijk Wetboek 1804:** Meerderjarigheidsleeftijd was 21 jaar, wat leidde tot emancipatie maar behoud van onderhoudsverplichting [15](#page=15).
* **Emancipatie:** Kon uitdrukkelijk of automatisch (door huwelijk) plaatsvinden [15](#page=15).
* **Verlaging meerderjarigheid:** In 1990 verlaagd naar 18 jaar, met behoud van onderhoudsverplichting en studieverplichting [15](#page=15).
* **Vaderlijke macht (Romeins recht):** Grote macht van de pater familias over wettige Romeinse afstammelingen, met recht op leven en dood en eigendom [18](#page=18) [19](#page=19).
* **Patria Potestas (Romeins recht):** Grote macht uitgeoefend door een Romeinse man over wettige, Romeinse afstammelingen in mannelijke lijn [19](#page=19).
* **Peculium (Romeins recht):** Deel van het vermogen van de pater familias dat hij de filius familias liet beheren [19](#page=19).
* **Onderscheid wettige en bastaardkinderen (Oud recht):** Grote discriminatie van bastaardkinderen [15](#page=15) [16](#page=16).
* **Wettig kind (Oud recht):** Kind wiens moeder op moment van verwekking of geboorte gehuwd was; weerlegbaar vermoeden van vaderschap [15](#page=15).
* **Putatief huwelijk:** Kinderen uit een nietig verklaard huwelijk zijn wettig indien gesloten voor priester en één echtgenoot te goeder trouw was [15](#page=15).
* **Legitimatie:** Gewone bastaarden konden door huwelijk of rescript van de vorst gewettigd worden [16](#page=16).
* **Gevolgen buitenhuwelijkse afstamming (Oud recht):** Geen toegang tot openbare ambten, geen onderhoudsverplichting, beperkt erfrecht [16](#page=16).
* **Discriminatie motivatie:** Morele redenen (kerk) en macht/geld (kerk en wereldlijke heren) [16](#page=16).
* **Franse Revolutie:** Afschaffing onderscheid bastaard/wettig kind, maar geen erkenningsdwang en beperkt erfrecht [17](#page=17).
* **Burgerlijk Wetboek 1804:** Terugkeer naar discriminatie van natuurlijke kinderen, bemoeilijking vaststelling vaderschap [17](#page=17).
* **Arrest Marckx en wet 1987:** Afschaffing onderscheid wettige/onwettige kinderen, aanpassing terminologie naar huwelijkse/buitenhuwelijkse kinderen [17](#page=17).
* **Adoptie (Romeins recht):** Doel was vermijden uitsterven familia, gebeurde door en van mannen [18](#page=18).
* **Adoptie (BW 1804):** Terug ingevoerd voor het voorzien van erfgenamen aan kinderlozen; belang adoptanten voorop [18](#page=18).
* **Moderne adoptie:** Vanaf 1940 ook adoptie van minderjarigen, belang van de geadopteerde primeert [18](#page=18).
* **Ouderlijk gezag:** Huidig concept waarbij het belang van het kind voorop staat, tegenover de vroegere vaderlijke macht [18](#page=18).
* **Vaderlijke macht (Oud recht):** Gedeeltelijk ingeperkt door christendom; verplichtingen en rechten ouder gericht op kind [19](#page=19).
* **Vaderlijke macht (BW 1804):** Enkel vaderlijke macht, ruime macht voor de vader, absolute gehoorzaamheid kinderen [20](#page=20).
* **Ouderlijke macht (Heden):** Sinds 1974, en gezamenlijk sinds 1995 [20](#page=20).
* **Inperking ouderlijke macht:** Evolutie via jeugdrechtbank, belang kind, macht werd gezag [20](#page=20).
* **Voogdij (Romeinen):** Bescherming van een minderjarig sui iuris, oorspronkelijk om erfenis familie te beschermen [21](#page=21).
### Implicaties
### Gemeenschappelijke valkuilen
---
# Eigendom, bezit en detentie: concepten en hun evolutie
### Kernideeën
* Goederenrecht omvat rechten op goederen, die bestaan uit materiële zaken en immateriële rechten [23](#page=23).
* Zakelijke rechten geven directe heerschappij over een goed zonder tussenkomst van anderen [23](#page=23).
* De evolutie van eigendom, bezit en detentie kent een lange geschiedenis met invloeden van Romeins recht, Germanen en middeleeuwse glossatoren [26-31](#page=26-31).
* Het onderscheid tussen eigendom, bezit en detentie is in de loop der tijd geëvolueerd van een praktisch naar een theoretisch onderscheid [27](#page=27).
### Belangrijke concepten
* **Vermogen:** Het geheel van in geld waardeerbare rechten en verplichtingen [23](#page=23).
* **Zakelijke rechten:** Rechten die een onmiddellijke heerschappij over een goed verlenen [23](#page=23).
* **Numerus clausus:** Zakelijke rechten zijn wettelijk vastgelegd; nieuwe rechten kunnen niet gecreëerd worden [24](#page=24).
* **Volgrecht:** Zakelijk recht volgt het goed ongeacht in wiens handen het zich bevindt [24](#page=24).
* **Voorkeursrecht:** Recht om bij gedwongen verkoop als eerste betaald te worden [24](#page=24).
* **Eigendomsrecht:** Het meest omvattende recht, waarbij men alles met het goed mag doen, tenzij het verboden is [23](#page=23).
* **Bezit:** Feitelijke macht over iets met de schijn van eigendom; heeft rechtsgevolgen en is makkelijk te bewijzen [26](#page=26).
* **Detentie:** Enkel feitelijke macht zonder schijn van eigendom; heeft geen rechtsgevolgen [26](#page=26).
* **Actio in rem:** Romeinse vordering betreffende een zaak; correspondeert met zakelijke rechten [25](#page=25).
* **Actio in personam:** Romeinse vordering betreffende een persoon; correspondeert met vorderingsrechten [25](#page=25).
### Historische evolutie
* **Romeins recht:**
* Onderscheid tussen `dominium` (eigendom, `actio in rem`) en `possessio` (bezit, `interdicten`) [27](#page=27).
* `Dominium` is absoluut, algemeen (usus, fructus, abusus) en exclusief [28](#page=28).
* `Possessio` biedt snelle bescherming en kan materieelrechtelijk leiden tot eigendom [27-28](#page=27-28).
* Geen `animus` nodig voor onderscheid `possessio`/detentie; feitelijke macht en interdict zijn bepalend [29](#page=29).
* **Germanen:** Werkten met `saisine`, waarbij het onderscheid tussen eigendom en bezit vervaagde [29](#page=29).
* **Ius Commune (Middeleeuwen):**
* De Kerk introduceert het begrip 'bezit' opnieuw om geweld te beperken [29](#page=29).
* Ontstaan van `dominium directum` (heer) en `dominium utile` (vazal) in feodale structuren [30](#page=30).
* Eigendom was niet exclusief; meerdere personen konden rechten uitoefenen [30](#page=30).
* **Vernunftrecht:** Interpreteerde eigendom als onbeperkt en absoluut, met focus op individuele vrijheid [30](#page=30).
### Eigendomsoverdracht door overeenkomst
---
## Beschikkingsbevoegdheid, leveringshandeling en titel: Romeinse evolutie
### Kernconcepten
* Beschikkingsbevoegdheid is vereist voor eigendomsoverdracht; dit kan eigendom zijn of toestemming van de eigenaar [33](#page=33).
* Niemand kan meer recht overdragen dan hij zelf bezit ("Nemo plus transferre potest quam ipse habet") [33](#page=33).
### Leveringshandelingen in het Romeins recht
* **Traditionalistisch systeem:** Vereist een leveringshandeling om eigendom over te dragen [33](#page=33).
* Drie vormen: mancipatio, in iure cessio, en traditio [33](#page=33).
### Mancipatio en in iure cessio
* **Formalistisch karakter:** Vereisen specifieke rituelen [33](#page=33).
* **Verschaffen altijd eigendom:** Maar niet noodzakelijk bezit [33](#page=33).
* **Abstract:** Geen titel vereist; eigendom wordt verkregen door de rituele handeling [33](#page=33).
* **Mancipatio:** Rituele handeling met grijpen van de zaak, weegschaal, munt en formule, met getuigen en verkoper [33](#page=33).
* **In iure cessio:** Schijnproces voor de praetor, mogelijk voor *res nec mancipi* en andere rechten [33](#page=33).
* Raakte in onbruik en werd door Justinianus niet opgenomen, dus geen belang voor ons recht [33](#page=33).
### Traditio
* **Niet-formalistisch:** Betekent overdracht/levering op diverse manieren [33](#page=33).
* **Meer specifiek:** Bezitsverschaffing [33](#page=33).
* **Onderscheid:** Kan loutere bezitsverschaffing zijn of bezitsverschaffing met eigendomsoverdracht [33](#page=33).
* **Causa (titel) is bepalend:**
* Traditio zonder causa: Alleen bezitsverschaffing [33](#page=33).
* Traditio met causa: Bezitsverschaffing met eigendomsoverdracht [33](#page=33).
* **Geldigheid contract:** Het contract (causa) moet geldig zijn voor eigendomsoverdracht [33](#page=33).
* **Invloed op ons recht:** Opgenomen in het CIC, maar leidt tot de vraag of wij consensualisme of traditionalisme hebben [33](#page=33).
### Ius Commune evolutie van Traditio
* **Traditio simplex:** Materieel overgedragen zaak [33](#page=33).
* **Bijzondere traditio:** Niet materieel overgedragen (geen feitelijke macht) [33](#page=33).
* Vervolggevallen worden in het document besproken [33](#page=33).
---
# Verbintenissenrecht en contractenrecht door de geschiedenis heen
### Leveringshandeling en titel in het Romeinse recht
* Romeins recht kende een traditionalistisch systeem voor eigendomsoverdracht, vereiste een leveringshandeling [33](#page=33).
* Leveringshandelingen waren: mancipatio, in iure cessio en traditio [33](#page=33).
* **Mancipatio & in iure cessio:**
* Formalistisch [33](#page=33).
* Ververschafte altijd eigendom, maar niet noodzakelijk bezit [33](#page=33).
* Abstract: geen titel vereist; eigendom ging over door rituele formaliteit [33](#page=33).
* Mancipatio vereiste fysiek grijpen, aanraken met munt en rituele formule [33](#page=33).
* In iure cessio gebruikte een schijnproces voor de praetor [33](#page=33).
* In iure cessio raakte in onbruik en werd niet opgenomen in het CIC [33](#page=33).
* **Traditio:**
* Niet-formalistisch [33](#page=33).
* Verschafte altijd bezit, maar niet altijd eigendom [33](#page=33).
* Causaal: een geldige titel (causa) was vereist voor eigendomsoverdracht [33](#page=33).
* Traditio zonder causa leidde enkel tot bezitsverschaffing [33](#page=33).
* Traditio met causa leidde tot bezitsverschaffing en eigendomsoverdracht [33](#page=33).
### Evolutie naar consensualisme
* Ius commune onderscheidde traditio simplex (materiële overdracht) en bijzondere traditio (niet-materiële overdracht) [33](#page=33).
* **Constitutum possessorium:**
* Evolutie van traditionalisme naar consensualisme [34](#page=34).
* Verkoper behield bezit van verkocht goed, maar nu in naam van de koper (animo suo, corpore alieno) [34](#page=34).
* Ontstond initieel uit een combinatie van verkoop en huur [34](#page=34).
* In na-klassiek recht opgenomen als fictief huurcontract, later als clausule in verkoopovereenkomst [34](#page=34).
* Vernunftrecht: De overeenkomst alleen volstond voor eigendomsoverdracht, leveringshandeling niet meer vereist [34](#page=34).
* BW van 1804 volgde Vernunftrecht: consensualisme voor eigendomsoverdracht [34](#page=34).
* Problemen consensualisme: niet bij soortzaken (individualisatie nodig), gebrek aan publiciteit [34](#page=34).
* Publiciteitsprobleem opgelost in 1851 met registers (Hypotheekbewaarder, nu AAPD) [34](#page=34).
### Oorspronkelijke eigendomsverkrijging
### Bescherming
### Verlies
### Beperkte zakelijke rechten
### Vruchtgebruik
### Erfdienstbaarheden
### Erfpacht en opstal
### Ontbrekende zakelijke rechten
### Verbintenissenrecht - Inleiding
### Verbintenissenrecht - Begrippen
### Classificatie van bronnen van verbintenissen
---
## Verbintenissenrecht en contractenrecht door de geschiedenis heen (Deel 2)
### Kernideeën
* Het onderscheid tussen algemeen en bijzonder contractenrecht ontstond in het Vernunftrecht [43](#page=43).
* De wilsleer, centraal in contractenrecht, stelt dat de wil van partijen de basis vormt voor een contract [43](#page=43).
* Formalisme vereist extra handelingen naast wilsovereenstemming, terwijl consensualisme enkel de wil volstaat [43](#page=43).
### Sleutelbegrippen en evolutie
* **Romeins recht:**
* Vier categorieën contracten: *re* (zaaksoverhandiging), *verbis* (woordelijk), *litteris* (geschrift), *consensu* (wilsovereenstemming) [43](#page=43).
* Overwegend formalisme, met *contractus consensu* (koop, huur, lastgeving, vennootschap) als uitzondering [43](#page=43).
* *Pacta* in enge zin (enkel natuurlijke verbintenis) en ruime zin (contracten) [44](#page=44).
* **Germanen:** Primair formalisme, later beweging richting consensualisme door handelaren en canonisten (*pacta sunt servanda*) [44](#page=44).
* **Ius commune/Vernunftrecht:** Consensualisme triomfeert, *pacta sunt servanda* wordt leidend principe [44](#page=44).
* **Belgisch Burgerlijk Wetboek (BBW):**
* *Causaregel* behouden uit traditie, hoewel wil volstaat [44](#page=44).
* Geschriftformaliteit uitgebreid naar elektronische akten sinds 2001 [44](#page=44).
* Blockchain en smart contracts als toekomstige ontwikkelingen [44](#page=44).
### Voorwaarden voor een geldig contract
* **Belgisch recht:** Toestemming, bekwaamheid, geldig voorwerp, geldige oorzaak [45](#page=45).
* **Nietigheid:** Relatieve (privébelang) en absolute (algemeen belang) [45](#page=45).
### Wilsgebreken
* **Dwaling:** Vergissing die niet altijd tot nietigheid leidt [45](#page=45).
* Romeinen: *Error in negotio* (aard RH), *in corpore* (voorwerp), *in substantia* (essentiële eigenschap) leiden tot nietigheid. *Error in nomine* (naam), *iuris* (wet), *pretio* (prijs) minder of niet [45](#page=45).
* Vernunftrecht: Subjectieve benadering, belang van dwaler, *error in substantia* centraal [46](#page=46).
* Belgische RS: Vereist verschoonbaarheid (normale mens maakt de vergissing) en doorslaggevendheid [46](#page=46).
* **Bedrog (dolus):** Opzettelijke list die tot dwaling leidt [46](#page=46).
* Romeinen: Geen nietigheid op zich, wel rechtsmiddelen (*actio doli*, *exceptio doli*) [46](#page=46).
* Ius commune: *Dolus causam dans* (hoofdzaak) leidt tot nietigheid, *dolus incidens* (incidentieel) tot schadevergoeding [46](#page=46).
* BBW: Bedrog mag ook van medeplichtige of persoon voor wie tegenpartij instaat uitgaan [47](#page=47).
* **Geweld (metus = vrees):**
* Romeinen: Aanvankelijk afwezig, later aanvaard, ook van derden [47](#page=47).
### Geldig voorwerp
---
# Wettelijke en morele grenzen van contractuele afspraken
### Core idea
* Contracten zijn gebonden aan wettelijke en morele grenzen die hun geldigheid en uitvoering bepalen [49](#page=49).
* Het begrip "goede zeden" (boni mores) was oorspronkelijk een moreel concept dat juridisch werd ingekaderd [49](#page=49).
* De interpretatie en uitvoering van contracten evolueerden van strikte naleving naar redelijkheid en billijkheid [49](#page=49).
### Key facts
* In het Belgisch Burgerlijk Wetboek (BBW) is het begrip "goede zeden" geïntegreerd in "openbare orde" [49](#page=49).
* De inhoud van "goede zeden" is wisselend en afhankelijk van tijd en plaats [49](#page=49).
* Pacta successoria (afspraken over toekomstige nalatenschap) en pacta de quota litis (aandeel in procesopbrengst) zijn voorbeelden van afspraken die de juridische status konden wijzigen [49](#page=49).
* Romeinse contracten kenden een onderscheid tussen *stricti iuris* (strikte nakoming) en *bonae fidei* (goede trouw) [49](#page=49).
* Hedendaagse contracten worden uitgevoerd te goeder trouw [49](#page=49).
* Wanprestatie omvat niet presteren, niet behoorlijk presteren, of niet tijdig presteren, mits er geen overmacht is [49](#page=49).
### Key concepts
* **Generieke verbintenissen:** Altijd aansprakelijk voor het leveren van het soort goed, ongeacht omstandigheden (genus non perit) [50](#page=50).
* **Dolus:** Opzet [50](#page=50).
* **Culpa:** Onopzettelijke nalatigheid [50](#page=50).
* **Custodia:** Bewaringsverplichting, gericht tegen diefstal, niet absoluut bij overmacht [50](#page=50).
* **Culpa levissima:** Bij de lichtste fout direct aansprakelijk [50](#page=50).
* **Culpa levis in abstracto:** Vergelijking met de zorgvuldige huisvader (diligens pater familias) [50](#page=50).
* **Culpa levis in concreto:** Vergelijking met de zorgvuldigheid voor de eigen zaak (diligentia quam suis) [50](#page=50).
* **Culpa lata:** Zware, grove nalatigheid [50](#page=50).
* **Mora debitoris:** Verzuim van de schuldenaar door niet tijdig te presteren [51](#page=51).
* **Interpellatio:** Ingebrekestelling [51](#page=51).
* **Mora ex re:** Verzuim dat uit omstandigheden blijkt [51](#page=51).
* **Dies interpellat pro homine:** De dag stelt de gebreke in de plaats van de persoon (datum bepaalt verzuim) [51](#page=51).
* **Clausula rebus sic stantibus:** Stilzwijgende clausule dat omstandigheden gelijk blijven (nu "verandering van omstandigheden") [51](#page=51).
### Implications
* De evolutie van het recht weerspiegelt een verschuiving van rigide regels naar flexibiliteit en billijkheid [49](#page=49).
* Het begrip "wanprestatie" is geëvolueerd van gescheiden concepten (tekortkoming en verzuim) naar een geïntegreerd begrip [51](#page=51).
* De gevolgen van wanprestatie omvatten gedwongen uitvoering, ontbinding en prijsvermindering [52](#page=52) [53](#page=53).
---
# Evolutie van aansprakelijkheidsrecht van Romeins recht tot het huidige Belgische recht
### Romeins recht: delictum
* Delictum: inbreuk op wettelijke plicht of zorgvuldigheidsnorm, vergelijkbaar met onze onrechtmatige daad [54](#page=54).
* Onderscheid tussen *delicta privata* (privébelang) en *delicta publica* (algemeen belang) [54](#page=54).
* *Delictum* was gericht op een boete (*poena*), niet primair op schadevergoeding [54](#page=54).
* *Delictum* kende geen algemeen principe; specifieke delicten waren vereist voor aansprakelijkheid [54](#page=54).
* *Actiones* bij delict: *poenalis* (boete), *reipersecutoria* (schadevergoeding), *mixtae* (gemengde) [54](#page=54).
* *Poenales* en *mixtae actiones* waren passief onovererfbaar en onbeperkt cumuleerbaar bij meerdere daders [54](#page=54).
### Belangrijke Romeinse delicten
* *Furtum* (diefstal): ruimer dan hedendaags, omvat ook heling en ongeoorloofd gebruik [55](#page=55).
* *Damnum iniuria datum* (Lex Aquilia): ingevoerd door Lex Aquilia (286 v.Chr.), basis voor Aquiliaanse aansprakelijkheid [55](#page=55).
* Lex Aquilia beperkt tot specifieke gevallen (doden slaaf/vee, vernielen zaken) [55](#page=55).
* Elementen Lex Aquilia: *damnum* (schade), *iniuria* (onrechtmatigheid), *datum* (causaal verband) [55](#page=55).
* *Damnum* (schade) beperkt tot *damnum in corpore datum* (lichamelijke schade); morele schade telde niet [55](#page=55).
* *Iniuria* (onrechtmatigheid): schade moest onrechtmatig zijn; uitzonderingen: zelfverdediging, noodzaak [56](#page=56).
* *Datum* (oorzakelijk verband): vereiste aanraking van de zaak; geen uitgebreide theorievorming [56](#page=56).
* Boete Lex Aquilia: hoogste waarde van slaaf/vee voorgaand jaar, of waarde binnen 30 dagen voor andere zaken [56](#page=56).
* *Iniuria* (afzonderlijk delict): bewuste krenking van persoonlijkheid, uitgebreid door praetor [56](#page=56).
* Quasi-delicten: aansprakelijkheid zonder contract/quasi-contract, o.a. *actio de deiectis vel effusis* (weggesmeten/uitgegoten zaken) [57](#page=57).
* Quasi-delicten: foutloze extracontractuele aansprakelijkheid, geen *dolus* of *culpa* te bewijzen [57](#page=57).
### Middeleeuwen en Ius Commune
* Primitief gewoonterecht: vete en collectieve aansprakelijkheid in vroege middeleeuwen [57](#page=57).
* Hoge/late middeleeuwen: vete onder druk door strafrecht; nood aan vaste regels uit Romeins recht (*ius commune*) [57](#page=57).
* *Ius commune*: bouwde voort op Romeins recht, o.a. verdwijnen *actio noxalis* [58](#page=58).
* *Furtum* verschuift naar strafrecht; engere definitie diefstal volgens Germaanse opvattingen [58](#page=58).
* Evolutie *iniuria* in *ius commune*: *animus iniuriandi* vermoed; nadruk op algemeen principe onrechtmatige daad [58](#page=58).
* Aquiliaanse aansprakelijkheid in *ius commune*: fout, schade, causaal verband [58](#page=58).
* Schade: uitgebreider dan Romeins recht, ook schade betreffende zaak en loutere vermogenschade; wel morele schade [58](#page=58).
* Verdwijnen poenale karakter: enkel nog schadevergoeding; passieve overerfbaarheid toegelaten [59](#page=59).
### Belgische recht (oud BW en latere ontwikkelingen)
### Nieuw Burgerlijk Wetboek (BBW)
---
# Erfrecht: van Romeinse tradities tot het hedendaagse recht
### Kernidee
- Erfrecht regelt de overgang van het vermogen van een overledene naar levende personen [62](#page=62).
- Twee vormen van erfopvolging: bij versterf (wettelijk) en bij testament (wilsbeschikking) [62](#page=62).
- Romeinse erfrecht kent een sterke nadruk op testamenten en minder op wettelijke devolutie [62](#page=62).
- Kernprincipes doorheen de geschiedenis: bescherming van de familie en gelijkheid binnen de familie [65](#page=65).
### Belangrijke feiten
- Erfrecht was vroeger cruciaal voor vermogensopbouw, nu minder door zelfopbouw [62](#page=62).
- Romeins erfrecht was complex, met verschillende regels naargelang sociale status en goederentype [62](#page=62).
- Erfrecht was sterk gewoonterechtelijk en regionaal verbrokkeld, wat conflictenrecht belangrijk maakte [63](#page=63).
- De "orde" is een groep erfgenamen die andere groepen uitsluit, ongeacht de verwantschapsgraad [63](#page=63).
- Voor descendenten gelden de principes van dichtere graad gaat voor op verdere graad en gelijkheid [63](#page=63).
- Uitzonderingen op gelijkheid bij descendenten: primogenituur (eerstgeborene) en uitsluiting van kinderen [63](#page=63).
- Primogenituur was verbonden met mannenvoorrecht: oudste zoon ging voor op dochters [63](#page=63).
- Dochters werden vaak uitgesloten wegens bruidsschat, of kinderen uit eerste huwelijk bevoordeeld bij hertrouwen [64](#page=64).
- Bij collateralen (zijverwanten) gelden gelijkaardige principes, maar met complicatie van "parentelen" [64](#page=64).
- Parentelen zijn groepen afstammelingen; eerst wordt de parenteel bepaald, dan de graad binnen de parenteel [64](#page=64).
- Familiaal terugvalrecht zorgde dat goederen terugkeerden naar de familie van herkomst [64](#page=64).
- Kloving verdeelde de nalatenschap kunstmatig in twee helften (vaders- en moederszijde) [64](#page=64).
- Bij een erfloze nalatenschap gaat deze naar de overlevende partner of de heer met hoge rechtsmacht [65](#page=65).
- Testamenten werden in de volksverhuizingen minder gebruikt, deels door de kerk [65](#page=65).
- De kerk promootte schenkingen, maar herontdekte later het Romeins recht en het testament [65](#page=65).
### Belangrijke concepten
- **Legitimeer/Successor**: erfopvolger [62](#page=62).
- **Cujus**: erflater [62](#page=62).
- **Wettelijke devolutie**: regels voor erfopvolging bij afwezigheid testament of niet-aanvaarding [62](#page=62).
- **Testament**: eenzijdige, herroepbare rechtshandeling voor beschikking over goederen na overlijden [62](#page=62).
- **Testamentaire vrijheid**: vrijheid om een testament op te maken, maar met wettelijke grenzen [62](#page=62).
- **Cateylen/Erven**: Romeinse onderscheidingen in erfrecht [62](#page=62).
### Implicaties
---
# De rol van het huwelijkscontract en de vermogenssituatie tijdens het huwelijk
### Kernidee
* Het huwelijksvermogensrecht regelt de financiële situatie van gehuwden tijdens het huwelijk en bij ontbinding [73](#page=73).
* Het huwelijkscontract laat toe af te wijken van wettelijke of gebruikelijke huwelijksvermogensstelsels [73](#page=73).
### Huwelijksvermogensstelsels
* **Algemene gemeenschap:** Alles is gemeenschappelijk; een uiterste stelsel [73](#page=73).
* **Beperkte gemeenschap:** Er is een gemeenschappelijke pot, maar ook eigen goederen blijven gescheiden [73](#page=73).
* **Scheiding van goederen:** Alles blijft strikt gescheiden; enkel eigen goederen bestaan [73](#page=73).
### Historische systemen
* **Romeinen:** Stelsel van scheiding van goederen met een dotaal stelsel, discriminerend voor vrouwen [73](#page=73).
* **Germanen:** Oorspronkelijk enkel eigen goederen van de man, later ook eigen goederen vrouw; gericht op de man [73](#page=73).
* **Leenrecht Ancien Régime:** Speciale regeling (doarium) voor de vrouw, een compensatie gerelateerd aan het eerstgeboorterecht [74](#page=74).
* **Gemeenrecht Ancien Régime:** Gelijkwaardigheid man en vrouw vanaf 11e eeuw, waarbij de langstlevende eigen goederen behoudt en de helft van de gemeenschap krijgt [74](#page=74).
### Het Burgerlijk Wetboek en latere wijzigingen
* **Napoleon (Burgerlijk Wetboek):** Beperkte gemeenschap van roerende goederen en aanwinsten; afschaffing rechten langstlevende, nadelig voor de vrouw [75](#page=75).
* **1976:** Dotaal stelsel geschrapt; gemeenschap beperkt tot aanwinsten [75](#page=75).
* **1981:** Belangrijke hervorming erfrecht; terugkeer naar bevoordeling langstlevende met vruchtgebruik op nalatenschap [75](#page=75).
* **2018/2022 (Nieuw BW):** Versterking positie langstlevende; mildering scheiding van goederen (verrekening aanwinsten, billijkheidsclausule) [76](#page=76).
* **Ongehuwd samenwonen:** Nog steeds een onopgelost probleem ondanks de hervormingen [76](#page=76).
### Belangrijke aspecten van het huwelijksvermogensrecht
* **Huwelijkscontract:** Mag enkel voor het huwelijk opgesteld worden en kan niet meer gewijzigd worden [75](#page=75).
* **Gemeenschap:** Kan positief of negatief zijn; omvat zowel activa (aankopen tijdens huwelijk) als passiva (schulden van voor en tijdens huwelijk) [74](#page=74).
* **Verdeling:** Vaak helftdeling van activa; uitzonderingen voor specifieke goederen [74](#page=74).
* **Schulden:** Verdeling van passiva kent regionale verschillen; vrouw kon verzaken aan gemeenschap [74](#page=74).
* **Nalatenschap:** Langstlevende heeft recht op lijftocht/vruchtgebruik op eigen goederen en gemeenschapsgoederen van overledene [75](#page=75).
- > **Tip:** Het oude recht bevoordeelde de langstlevende, wat gunstig was voor vrouwen met doorgaans minder eigen vermogen [75](#page=75)
- > **Tip:** Een huwelijkscontract moet altijd beter zijn dan het gewoonterecht om te worden gekozen [75](#page=75)
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Term | Definitie |
| Huwelijksvermogensrecht | Het rechtsgebied dat de financiële situatie van echtgenoten tijdens het huwelijk en bij de ontbinding ervan regelt. Dit omvat de verdeling van bezittingen en schulden. |
| Huwelijkscontract | Een overeenkomst tussen echtgenoten die afwijkt van de wettelijke bepalingen van het huwelijksvermogensrecht. Het stelt hen in staat om hun eigen regels voor vermogensbeheer en -verdeling op te stellen. |
| Gemeenschap van goederen | Een huwelijksvermogensstelsel waarbij alle bezittingen, zowel die van voor als tijdens het huwelijk, gezamenlijk eigendom zijn van beide echtgenoten. |
| Eigen goederen | Bezittingen die exclusief eigendom zijn van één van de echtgenoten, en niet tot de gemeenschap behoren. Dit kan bijvoorbeeld gaan om goederen die vóór het huwelijk zijn verkregen of verkregen zijn via schenking of erfenis. |
| Huwelijksvermogensstelsel | Het geheel van regels dat de vermogensrechtelijke relatie tussen echtgenoten bepaalt, inclusief hoe bezittingen en schulden worden beheerd en verdeeld. |
| Algemene gemeenschap | Een huwelijksvermogensstelsel waarbij absoluut alles, zonder uitzondering, gemeenschappelijk eigendom is van beide echtgenoten. |
| Beperkte gemeenschap | Een huwelijksvermogensstelsel waarbij er wel een gemeenschappelijke pot is, maar niet alle goederen daarin vallen. Goederen die vóór het huwelijk zijn verkregen, blijven eigen, tenzij anders bepaald. |
| Scheiding van goederen | Een huwelijksvermogensstelsel waarbij er geen gemeenschappelijke goederen zijn; alle bezittingen blijven gescheiden en exclusief eigendom van de echtgenoot die ze heeft verkregen. |
| Dotaal stelsel | Een historisch huwelijksvermogensstelsel, met name bij de Romeinen, dat sterk gericht was op mannen en vrouwen benadeelde, waarbij de "dota" (bruidsschat) centraal stond. |
| Morgengabe (ochtendgift) | Een historische gift van de man aan de vrouw na de eerste huwelijksnacht, die oorspronkelijk diende als compensatie voor het verlies van maagdelijkheid (pretium virginitatis). |
| Doarium (weduwgoed) | Een historisch recht voor de vrouw in het leenrecht van het ancien régime, waarbij zij lijftocht (later vruchtgebruik) kreeg op de lenen van haar overleden echtgenoot. |
| Lijftocht | Het recht om gedurende het leven te genieten van de inkomsten van goederen, zonder de eigendom ervan te hebben. Dit komt overeen met vruchtgebruik. |
| Lijftocht/Vruchtgebruik | Het recht om te genieten van de goederen van een ander, met name het recht van de langstlevende echtgenoot op de nalatenschap van de eerststervende. |
| Meerderjarigheidsleeftijd | De leeftijd waarop een persoon wettelijk als volwassene wordt beschouwd en volledig handelingsbekwaam is. Oorspronkelijk 21 jaar in het Burgerlijk Wetboek van 1804, later verlaagd naar 18 jaar in 1990. |
| Emancipatie | Het proces waarbij een minderjarige wettelijk wordt vrijgesteld van de ouderlijke macht, waardoor deze meerderjarig wordt verklaard voor bepaalde of alle juridische doeleinden. Dit kon uitdrukkelijk of automatisch gebeuren door huwelijk. |
| Vaderlijke macht (Patria Potestas) | Een Romeins juridisch concept dat de absolute macht van de pater familias (het hoofd van de familie) over zijn wettige afstammelingen omvatte, inclusief hun personen en goederen. Dit concept was sterk patriarchaal en beperkte de rechtsbekwaamheid van de afstammelingen. |
| Onderhoudsverplichting | De wettelijke plicht van ouders om te voorzien in de levensbehoeften van hun kinderen, ongeacht de leeftijd of huwelijkse staat van het kind. Deze verplichting bleef bestaan, zelfs na emancipatie of het bereiken van de meerderjarigheid. |
| Afstamming | De juridische relatie tussen een kind en zijn ouders, die bepaalt wie de wettelijke vader en moeder is. Historisch gezien was dit cruciaal voor het onderscheid tussen wettige en bastaardkinderen, met aanzienlijke juridische gevolgen. |
| Wettige kinderen | Kinderen geboren uit een wettig huwelijk, die onderworpen waren aan de vaderlijke macht en bepaalde erfrechten genoten. |
| Bastaardkinderen (Onwettige kinderen) | Kinderen geboren buiten een wettig huwelijk, die vroeger aanzienlijk werden gediscrimineerd en beperkte juridische rechten hadden, zoals geen recht op erfenis of onderhoud. |
| Vermoeden: Pater est quem nuptiae demonstrant | Een juridisch vermoeden dat de echtgenoot van de moeder als de wettige vader van het kind wordt beschouwd. Dit vermoeden was weerlegbaar, maar de bewijslast was vaak zwaar. |
| Putatief huwelijk | Een juridische constructie waarbij kinderen geboren uit een huwelijk dat later nietig werd verklaard, toch als wettig werden beschouwd indien aan specifieke voorwaarden werd voldaan, zoals het huwelijk voor een priester en de goede trouw van minstens één echtgenoot. |
| Legitimatie | Het proces waarbij bastaardkinderen wettelijk werden gelijkgesteld aan wettige kinderen, vaak door een later huwelijk van de ouders of door een besluit van de vorst, met variërende juridische gevolgen. |
| Erfrecht | Het recht om bezittingen van een overleden persoon te erven. De rechten van bastaardkinderen op erfenis waren historisch zeer beperkt of afwezig, wat leidde tot discriminatie. |
| Franse Revolutie | Een periode van grote politieke en sociale omwentelingen die leidde tot de afschaffing van het onderscheid tussen wettige en bastaardkinderen in het recht, met de leuze "alle kinderen zijn kinderen van het vaderland". |
| Beschikkingsbevoegdheid | Het recht om eigendom over te dragen. Om eigendom te kunnen overdragen, moet men eigenaar zijn of daartoe gemachtigd zijn door de eigenaar, volgens het principe "Nemo plus transferre potest quam ipse habet" (niemand kan meer recht aan een ander overdragen dan hij zelf heeft). |
| Mancipatio | Een formalistische, abstracte leveringshandeling tot eigendomsoverdracht in het Romeinse recht. De formaliteit bestond uit een rituele handeling met een muntje en een formule, waarbij de verkrijger de zaak met de hand vastgreep. Een titel was hierbij niet vereist. |
| In iure cessio | Een formalistische, abstracte leveringshandeling in het Romeinse recht die berustte op een schijnproces voor de praetor. Het kon gebruikt worden voor zaken die geen mancipatio vereisten en voor andere rechten dan eigendom. Deze methode raakte in onbruik en werd niet opgenomen in het Corpus Iuris Civilis. |
| Traditio | Een niet-formalistische leveringshandeling in het Romeinse recht die bezitsverschaffing inhoudt. Indien er een geldige titel (causa) aanwezig was, leidde dit tot eigendomsoverdracht. Zonder causa was er enkel bezitsverschaffing. |
| Causa (Titulus) | De rechtvaardigende reden of titel voor een traditio. Een geldige causa was vereist voor de eigendomsoverdracht bij een traditio. |
| Consensualisme | Een juridisch principe waarbij de loutere wilsovereenstemming tussen partijen volstaat voor de eigendomsoverdracht of contractsluiting, zonder dat er een materiële leveringshandeling vereist is. |
| Traditionalisme | Een juridisch systeem waarbij voor eigendomsoverdracht naast de wilsovereenstemming ook een specifieke leveringshandeling vereist is. Het Romeinse recht werkte aanvankelijk met dit systeem. |
| Constitutum possessorium | Een juridische constructie die de evolutie van traditionalisme naar consensualisme illustreert. Hierbij wordt het bezit overgedragen door een bezitsafspraak, bijvoorbeeld wanneer de verkoper na de verkoop het verkochte goed huurt, waarbij de huurovereenkomst het bezit aan de koper verschaft zonder materiële levering. |
| Verkrijgende verjaring | Een wijze van eigendomsverkrijging waarbij door tijdsverloop iemand een recht verkrijgt, bijvoorbeeld eigendom. Dit is van belang voor het bewijs van eigendom, omdat langdurig bezit volstaat in plaats van het bewijzen van een lange keten van voorgangers. |
| Occupatio | Een vorm van oorspronkelijke eigendomsverkrijging door toe-eigening van zaken die van niemand zijn (res nullius) of die de eigenaar vrijwillig heeft verlaten (res derelicta). |
| Reivindicatio | Een rechtsmiddel in het Romeinse recht ter bescherming van het dominium (eigendom). Het diende om vast te stellen dat men eigenaar was en om teruggave van het goed te verkrijgen. |
| Interdicten | Rechtsmiddelen in het Romeinse recht ter bescherming van het bezit (possessio). Dit konden bevelen zijn om een rechtmatig geachte situatie te herstellen (restitutoir) of verboden om iets af te nemen (prohibitoir). |
| Goede zeden (Boni mores) | Een containerbegrip dat verwijst naar de heersende maatschappelijke moraal. Wat als strijdig met de goede zeden werd beschouwd, was nietig. De inhoud van dit begrip kon variëren naar gelang de tijd en plaats. |
| Openbare orde | Een juridisch concept dat de fundamentele beginselen en belangen van de samenleving beschermt. Contractuele afspraken die hiermee strijdig zijn, worden als nietig beschouwd. |
| Contract stricti juris | Een type contract waarbij de rechter strikt gebonden was aan de letterlijke bewoordingen van de overeenkomst. Alleen wat expliciet in het contract stond, mocht worden uitgevoerd. |
| Contract bonae fidei | Een type contract dat moest worden uitgevoerd met inachtneming van redelijkheid en billijkheid. De rechter had hierbij meer vrijheid om rekening te houden met de geest van de overeenkomst. |
| Uitvoering te goeder trouw | Het principe dat contracten altijd met fatsoen en eerlijkheid moeten worden uitgevoerd, waarbij rekening wordt gehouden met de redelijkheid en billijkheid. |
| Wanprestatie | Het niet nakomen van een contractuele verbintenis, wat kan resulteren in niet presteren, niet behoorlijk presteren of niet tijdig presteren, mits er geen sprake is van overmacht. |
| Verzuim (Mora debitoris) | Het niet tijdig presteren van een verbintenis door de schuldenaar. Dit kan blijken uit een ingebrekestelling (interpellatio) of uit de omstandigheden van de zaak (mora ex re). |
| Tekortkoming | Het niet of niet behoorlijk nakomen van een contractuele verbintenis. Dit kan worden onderverdeeld in verschillende gradaties van nalatigheid. |
| Generieke verbintenissen | Verbintenissen waarbij het voorwerp van de prestatie bepaald is naar soort en hoeveelheid, zoals het betalen van geld. Bij deze verbintenissen geldt het principe "genus non perit" (de soort gaat niet teniet), wat betekent dat de schuldenaar altijd aansprakelijk is. |
| Dolus | Opzet; het bewust en willens en wetens handelen met de bedoeling om schade te veroorzaken of een verbintenis niet na te komen. Dit is niet hetzelfde als bedrog. |
| Culpa | Nalatigheid of onopzettelijke fout. Dit kan variëren van lichte nalatigheid (culpa levis) tot grove nalatigheid (culpa lata). |
| Culpa levissima | De lichtste vorm van nalatigheid, waarbij men al aansprakelijk kan zijn voor de geringste fout. |
| Delictum | Een Romeinse rechtsfiguur die overeenkomt met onze onrechtmatige daad, zijnde een inbreuk op een wettelijke plicht of een zorgvuldigheidsnorm, gericht op een boete (poena) in plaats van schadevergoeding. |
| Delicta privata | Delicten waarbij enkel het belang van een privépersoon wordt geschonden, waarvoor de benadeelde zelf moest optreden en de boete niet door de overheid werd geïnd. |
| Delicta publica | Delicten die in het algemeen belang werden geacht en waarbij de staat optrad, vaak gerelateerd aan handelingen tegen de goden. |
| Poena | De boete die bij Romeinse delicten werd opgelegd, oorspronkelijk bedoeld als afkoping van wraak, en die altijd werd toegekend, in tegenstelling tot schadevergoeding. |
| Actio poenalis | Een rechtsvordering bij een Romeins delict, gericht op het vorderen van een boete van de dader. |
| Actiones reipersecutoriae | Rechtsvorderingen waarmee men schadevergoeding vordert, in tegenstelling tot de actio poenalis die gericht was op een boete. |
| Actiones mixtae | Gemengde rechtsvorderingen die zowel een boete als een schadevergoeding konden vorderen, een tussencategorie tussen de poenale en reipersecutoire acties. |
| Furtum | Diefstal bij de Romeinen, een begrip dat ruimer was dan tegenwoordig en ook heling en ongeoorloofd gebruik omvatte. |
| Reinvidicatio | Het Romeinse recht van de eigenaar om een zaak terug te eisen van een ander die de zaak zonder recht onder zich houdt, gebruikt als reipersecutoire actie bij furtum. |
| Actio furti | De rechtsvordering wegens diefstal bij de Romeinen, waarmee de boete werd gevorderd. |
| Furtum manifestum | Diefstal bij heterdaad betrapt, waarvoor een hogere boete gold dan bij furtum nec manifestum. |
| Furtum nec manifestum | Diefstal waarbij de dader niet op heterdaad werd betrapt, waarvoor een lagere boete gold dan bij furtum manifestum. |
| Erflater | De overleden persoon wiens vermogen wordt overgedragen. |
| Erfopvolger | De levende persoon die het vermogen van de erflater ontvangt. |
| Erfopvolging | Het proces van de overgang van het vermogen van een overleden persoon naar erfopvolgers. |
| Bij versterf | Erfopvolging die plaatsvindt wanneer er geen testament is opgemaakt of wanneer de testamentaire erfgenaam de erfenis niet aanvaardt; de wettelijke of gewoonterechtelijke regels bepalen dan de erfopvolging. |
| Wettelijke devolutie | De regeling die bepaalt hoe de erfopvolging plaatsvindt bij versterf, gebaseerd op wettelijke of gewoonterechtelijke regels. |
| Bij testament | Erfopvolging die plaatsvindt op basis van een testament, een eenzijdige, herroepbare rechtshandeling waarbij de erflater beschikt over zijn goederen voor na zijn overlijden. |
| Testamentvrijheid | Het recht om een testament op te maken en te bepalen hoe de nalatenschap wordt verdeeld, hoewel dit beperkt kan zijn door wettelijke regels. |
| Cateylen | Een specifieke groep binnen het Romeinse erfrecht met een ander erfrecht dan de erven. |
| Erven | Een specifieke groep binnen het Romeinse erfrecht met een ander erfrecht dan de cateylen. |
| Allodia | Goederen die volledig vrij en onbezwaard eigendom waren. |
| Tenures | Goederen die in leen werden gehouden van een heer. |
| Vermogen | Het geheel van in geld waardeerbare rechten en verplichtingen die aan een persoon toebehoren, inclusief zowel bezittingen als schulden. |
| Intellectuele rechten | Rechten die een exclusief recht verlenen op een creatie van de menselijke geest, zoals uitvindingen of artistieke werken. |
| Zakenrecht | Een recht dat een onmiddellijke heerschappij geeft over een bepaald goed, zonder tussenkomst van een andere persoon. |
| Vorderingsrechten | Een recht op een prestatie van een persoon, die kan bestaan uit iets doen, iets niet doen of iets geven. |
| Eigendomsrecht | Het recht om alles met een goed te doen, tenzij dit wettelijk verboden is; het omvat het recht op gebruik, genot en beschikking. |
| Vruchtgebruik | Een zakelijk genotsrecht dat de houder toestaat de vruchten van een goed te genieten, maar niet om het goed te verkopen of te vervreemden. |
| Zakelijke genotsrechten | Zakelijke rechten die betrekking hebben op het directe gebruik en genot van een zaak, zoals eigendom, opstal, erfpacht, vruchtgebruik en erfdienstbaarheden. |
| Zakelijke zekerheden | Zakelijke rechten die geen recht geven om met het goed zelf iets te doen, maar wel recht op de geldwaarde bij een gedwongen verkoop, zoals een hypotheek. |
| Numerus clausus | Een gesloten systeem van zakelijke rechten, wat betekent dat de wetgever deze heeft vastgelegd en dat er geen nieuwe zakelijke rechten gecreëerd kunnen worden. |
| Volgrecht | Het kenmerk van een zakelijk recht dat het meegaat met het goed, ongeacht in wiens handen het zich bevindt. |
| Voorkeursrecht | Het recht om bij een gedwongen verkoop van een goed als eerste uit de opbrengst te worden betaald, bijvoorbeeld bij een zakelijke zekerheid. |
| Actio in rem | Een vordering die betrekking heeft op een recht op een zaak en die tegenover iedereen geldt (absoluut). |
| Erfloze nalatenschap | Een nalatenschap waarbij er geen erfgenaam is om deze in ontvangst te nemen. In dergelijke gevallen gaat de nalatenschap naar de overlevende partner of naar de heer met de hoge rechtsmacht. |
| Principes van het erfrecht | Twee fundamentele principes die de basis vormen van het erfrecht: 1. Bescherming van de familie tegen buitenstaanders, wat zichtbaar is in het familiaal terugvalrecht bij collaterale verwanten. 2. Gelijkheid binnen de familie, waarbij erfgenamen van dezelfde graad gelijk worden behandeld, met uitzonderingen. |
| Testament | Een eenzijdige, herroepbare wilsbeschikking waarbij iemand beschikt over een deel of het geheel van zijn of haar goederen voor na zijn of haar overlijden. Het kan de wettelijke devolutie volledig buiten spel zetten. |
| Legaat | Een beschikking in een testament waarbij een erflater één of meerdere specifieke goederen vermaakt aan een begunstigde. Er zijn verschillende soorten legaten: algemeen legaat (geheel vermogen), legaat ten algemene titel (een breukdeel van het vermogen), en bijzondere legaten (specifiek opgesomde goederen). |
| Schenking | Een contract waarbij de schenker zich onherroepelijk en in principe meteen ontdoet van een bepaald goed ten gunste van de begiftigde. Dit gebeurt direct en zonder mogelijkheid tot herroeping. |
| Fideicommissaire substitutie (erfstellingen over de hand) | Een Romeinse techniek waarbij een erflater een begunstigde aanwijst die een deel van de erfenis onder bepaalde voorwaarden moet doorgeven aan een andere persoon. Hiermee kon de erflater de erfgenaam van zijn erfgenaam vastleggen, bijvoorbeeld om een majoorat in te stellen. |
| Majoraat | Het eerstgeboorterecht van de oudste zoon, waarbij deze de nalatenschap ontvangt en deze vervolgens moet doorgeven aan zijn oudste zoon, enzovoort. Dit diende ter versterking van de familieband en om de goederen binnen de familie te houden. |
| Openvallen nalatenschap | Het moment waarop een nalatenschap juridisch beschikbaar wordt. Dit gebeurt normaal gesproken bij het overlijden van de erflater, maar kon vroeger ook door de "burgerlijke dood" (intreden in een klooster). |
| Saisine (bezitsvoortzetting) | Het principe waarbij erfgenamen bij versterf automatisch de goederen van de overledene verkrijgen zonder verdere formaliteiten. Dit betekent dat de erfgenaam direct eigenaar wordt van de goederen op het moment dat de nalatenschap openvalt. |
| Inbreng | Het terugplaatsen in de nalatenschap door een erfgenaam van wat hij of zij reeds van de erflater heeft ontvangen tijdens diens leven. Dit gebeurt om de gelijkheid tussen de erfgenamen te waarborgen. |
| Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving | Een methode om een nalatenschap te aanvaarden waarbij eerst een inventaris wordt opgemaakt en de waarde van de goederen wordt bepaald. Pas als de nalatenschap positief blijkt, moet de erfgenaam deze aanvaarden. |
| Laudatio parentum | Het principe waarbij de instemming van verwanten vereist was bij de vervreemding van goederen, met name bij erven. Dit diende om de familie te beschermen tegen ongewenste overdrachten. |
| Rechtsbekwaamheid | Het juridische vermogen om rechten te hebben en plichten te dragen. In de context van de tekst wordt gesteld dat iedereen rechtsbekwaam is, wat een verandering is ten opzichte van eerdere perioden waarin slaven bijvoorbeeld geen rechten hadden. |
| Handelingsbekwaamheid | Het juridische vermogen om zelfstandig rechtshandelingen te verrichten, zoals het sluiten van contracten of het kopen van goederen. Kleine kinderen zijn bijvoorbeeld handelingsonbekwaam. |
| Maritale macht | De juridische macht die de man had over zijn echtgenote. Dit omvatte onder andere het recht op gehoorzaamheid, de plicht tot samenwonen en de verplichting tot getrouwheid van de vrouw. |
| Alieni iuris | Latijnse term die verwijst naar personen die onder de juridische macht van een ander staan, zoals kinderen onder de pater familias of vrouwen onder de manus van hun echtgenoot. |
| Sui iuris | Latijnse term die verwijst naar personen die juridisch zelfstandig zijn en niet onder de macht van een ander staan. |
| Pater familias | De oudste mannelijke persoon in een Romeinse familie, die de absolute macht had over alle leden van het huishouden, inclusief kinderen en kleinkinderen. |
| Manus | De macht die een Romeinse man kon verkrijgen over zijn echtgenote, vergelijkbaar met de maritale macht. Dit kon verkregen worden door een rechtshandeling of door langdurig gebruik (usus). |
| Voogdij | Een juridische constructie waarbij een persoon, de voogd, de zorg en het beheer van de goederen en persoon van een minderjarige of handelingsonbekwame op zich neemt. |
| Legitimatio per subsequens matrimonium | Het proces waarbij kinderen geboren buiten een huwelijk, maar van ouders die later trouwen, wettelijk gelijkgesteld worden aan wettige kinderen. |