Cover
Empieza ahora gratis bijzondere overeenkomsten.pdf
Summary
# Verschillende soorten overeenkomsten
Dit deel van het document behandelt de classificatie van overeenkomsten op basis van hun kenmerken, zoals consensueel, zakelijk, plechtig, eenzijdig, wederkerig, om niet en onder bezwarende titel.
### 1.1 Begrip overeenkomst en algemene beginselen
Een overeenkomst, of contract, wordt gedefinieerd als een meerzijdige rechtshandeling waarbij één of meer partijen wilsovereenstemming bereiken met de bedoeling rechtsgevolgen te creëren en afdwingbare verbintenissen aan te gaan. Volgens artikel 5.4 BW is een contract een wilsovereenstemming tussen twee of meer personen die beoogt rechtsgevolgen te doen ontstaan. Geldig aangegane overeenkomsten verbinden de partijen tot wet, wat bekend staat als 'pacta sunt servanda'. Contractuele autonomie houdt in dat, hoewel er ruimte is voor individuele wilsovereenstemming, vaak standaardcontracten en -voorwaarden worden opgelegd door economisch sterkere partijen aan consumenten [6](#page=6).
### 1.2 Classificatie van overeenkomsten
Overeenkomsten kunnen op verschillende manieren worden gecategoriseerd, gebaseerd op hun totstandkomingswijze, de aard van de verbintenissen, de economische voordelen, de persoon van de contractant, en de wettelijke regeling.
#### 1.2.1 Consensuele, zakelijke en plechtige overeenkomsten
##### 1.2.1.1 Consensuele overeenkomst
Consensuele overeenkomsten komen tot stand door loutere wilsovereenstemming, zonder dat er specifieke vormvereisten of de overhandiging van een zaak nodig zijn [6](#page=6).
> **Voorbeeld:** Een koopovereenkomst, huurovereenkomst of aannemingsovereenkomst zijn consensuele overeenkomsten [6](#page=6).
##### 1.2.1.2 Zakelijk contract
Bij een zakelijk contract is de overhandiging van de zaak vereist voor de totstandkoming van de overeenkomst. Zonder deze afgifte is er geen contract [7](#page=7).
> **Voorbeeld:** Bruikleen, bewaargeving (zoals het afgeven van een jas aan de vestiaire) en handgift zijn voorbeelden van zakelijke contracten. Bij een handgift wordt het risico van verlies of beschadiging van het goed overgedragen op het moment van wilsovereenstemming, ook al is de feitelijke overhandiging nog niet gebeurd [7](#page=7).
##### 1.2.1.3 Plechtige overeenkomst
Plechtige overeenkomsten onderworpen zijn aan specifieke vormvereisten. Het contract komt pas tot stand wanneer aan deze voorwaarden is voldaan [7](#page=7).
> **Voorbeeld:** Een schenking van een onroerend goed vereist een authentieke akte. Een huwelijkscontract kan alleen worden verleend door een openbare ambtenaar [7](#page=7).
#### 1.2.2 Eenzijdige en wederkerige overeenkomsten
##### 1.2.2.1 Eenzijdige overeenkomst
Bij een eenzijdige overeenkomst heeft slechts één partij een verplichting(en). Hoewel beide partijen akkoord zijn gegaan voor het aangaan van de overeenkomst, hoeft slechts één partij iets te doen voor de uitvoering ervan [7](#page=7).
> **Voorbeeld:** Een schenkingsovereenkomst, waarbij de schenker de verplichting heeft het goed over te dragen. Bewaargeving kan een eenzijdig contract zijn, tenzij er een vergoeding voor de bewaring betaald moet worden [7](#page=7).
> **Belangrijk:** Een testament wordt niet beschouwd als een eenzijdige overeenkomst omdat er geen wilsovereenstemming tussen meerdere partijen is [8](#page=8).
##### 1.2.2.2 Wederkerige overeenkomst
Bij een wederkerige overeenkomst hebben beide partijen een verbintenis tegenover elkaar. Beide partijen gaan akkoord en beide partijen hebben een prestatie te leveren [8](#page=8).
> **Voorbeeld:** Een koopovereenkomst, huurovereenkomst, en een bewaargeving waarbij een vergoeding wordt betaald voor de bewaring [7](#page=7) [8](#page=8).
#### 1.2.3 Overeenkomsten om niet en onder bezwarende titel
##### 1.2.3.1 Overeenkomst onder bezwarende titel
Bij een overeenkomst onder bezwarende titel krijgen beide partijen een economisch voordeel. Er is wederkerigheid doordat elke partij een prestatie levert in ruil voor iets anders [8](#page=8).
> **Voorbeeld:** Koop, huur, en aanneming [8](#page=8).
##### 1.2.3.2 Overeenkomst om niet
Bij een overeenkomst om niet verricht slechts één partij een prestatie, zonder dat de andere partij daar een economisch voordeel uit haalt [8](#page=8).
> **Voorbeeld:** Schenking, bruikleen, en kosteloze lastgeving [8](#page=8).
#### 1.2.4 Overige classificaties
##### 1.2.4.1 Overeenkomsten intuitu personae
Deze overeenkomsten worden aangegaan omwille van de persoon of de persoonlijke kwaliteiten van de tegenpartij. Ze eindigen bij het overlijden van de betreffende persoon [8](#page=8).
> **Voorbeeld:** Een overeenkomst met een profvoetballer of een overeenkomst tot kredietopening [8](#page=8).
##### 1.2.4.2 Benoemde versus onbenoemde overeenkomsten
* **Benoemde overeenkomsten:** Deze zijn specifiek in de wet geregeld, hebben een eigen titel en specifieke regels. Ze bieden rechtszekerheid en eenvoud in het rechtsverkeer [8](#page=8).
> **Voorbeeld:** Koop, huur, aanneming, schenking [8](#page=8).
* **Onbenoemde overeenkomsten:** Deze zijn niet uitdrukkelijk in de wet geregeld en ontstaan uit contractsvrijheid. Ze worden beoordeeld volgens de algemene regels van het verbintenissenrecht en de analogie van bestaande overeenkomsten [8](#page=8).
> **Voorbeeld:** Leasing, factoring, franchise [8](#page=8).
* **Gemengde contracten:** Dit zijn overeenkomsten die bedingen bevatten die onder verschillende categorieën van contracten vallen. Elk beding wordt onderworpen aan de regels van de categorie waartoe het behoort [9](#page=9).
> **Voorbeeld:** Een reiscontract tussen een toerist en een reisbureau kan een mix zijn van aanneming van werk, lastgeving en bewaargeving [9](#page=9).
##### 1.2.4.3 Raamcontracten
Een raamcontract bepaalt het algemene kader voor toekomstige overeenkomsten tussen partijen. Het bevat afspraken over betaling, leveringshoeveelheden, valuta, etc. [9](#page=9).
> **Voorbeeld:** Alleenverkoopovereenkomsten tussen een concessiegever en concessienemer. Vives sluit bijvoorbeeld raamcontracten met reisbureaus voor buitenlandse studiereizen [9](#page=9).
##### 1.2.4.4 Toetredingsovereenkomsten
Bij toetredingsovereenkomsten bepaalt de sterke partij de modaliteiten en inhoud van het contract. De zwakkere partij heeft geen zeggenschap over de inhoud en enkel de vrijheid om wel of niet te contracteren [9](#page=9).
> **Voorbeeld:** Huurcontracten, overeenkomsten met de NMBS voor treintickets, en contracten met energieleveranciers [9](#page=9).
---
# Overeenkomst tot overdracht van eigendom: koop
Dit hoofdstuk behandelt de koopovereenkomst, waarbij de nadruk ligt op de essentiële elementen, de verschillende regimes, de eigendomsoverdracht, formaliteiten, de gevolgen bij dubbele verkoop en de verbintenissen van koper en verkoper.
### 2.1 Verschillende koopregimes
Bij de analyse van een contract moet eerst bepaald worden welk regime van toepassing is op een koopovereenkomst. Dit kan variëren naargelang de aard van de partijen en het goed [10](#page=10).
#### 2.1.1 Gemeen kooprecht
Het gemeen kooprecht is het residuaire regime dat geldt wanneer geen specifiek regime van toepassing is. Het is van aanvullend recht en kan contractueel worden afgeweken. Dit regime is van toepassing op zowel roerende als onroerende goederen, en op lichamelijke en onlichamelijke goederen [10](#page=10).
#### 2.1.2 Consumentenkoop
De consumentenkoop is ingesteld ter bescherming van de consument tegen de onderneming-verkoper en is dwingend van aard, waardoor contractuele afwijkingen nietig zijn. Dit regime is **enkel** van toepassing op roerende lichamelijke zaken. Een belangrijk aspect van de consumentenkoop is de garantieregeling voor producten die niet de gewenste kwaliteit hebben [10](#page=10).
#### 2.1.3 Weens koopverdrag
Het Weens koopverdrag (CISG - Convention on International Sale of Goods) is van toepassing op internationale koopovereenkomsten tussen professionelen die gevestigd zijn in verschillende staten. Het is niet-dwingend recht en kan conventioneel worden uitgesloten. Dit verdrag regelt enkel de koop van lichamelijke roerende goederen. Het wordt beschouwd als een toekomstig wereldrecht inzake internationale koop [11](#page=11).
### 2.2 Consitutieve bestanddelen van een koopovereenkomst
Een koopovereenkomst wordt gekenmerkt door drie essentiële bestanddelen [11](#page=11):
1. Een overeenkomst met betrekking tot een **goed** (geen diensten) [11](#page=11).
2. Een overeenkomst gericht op de **eigendomsoverdracht** van het goed [11](#page=11).
3. De tegenprestatie moet gebeuren **tegen betaling in geld (prijs)** [11](#page=11).
### 2.3 Kenmerken van de koopovereenkomst
De koopovereenkomst kent de volgende kenmerken [12](#page=12):
* **Wederkerige overeenkomst**: Beide partijen hebben verbintenissen: de koper moet betalen, de verkoper moet leveren [12](#page=12).
* **Onder bezwarende titel**: Het is geen schenking, er is een tegenprestatie [12](#page=12).
* **Consensueel**: De overeenkomst komt tot stand door loutere wilsovereenstemming, zonder formaliteiten. Een geschrift is enkel vereist voor bewijs bij een waarde boven 3500 dollars [12](#page=12).
De rechter is gebonden als partijen hun contract als koop-verkoop kwalificeren, tenzij de kwalificatie onverenigbaar is met de bedingen of met dwingend recht/openbare orde. Bij gebrek aan kwalificatie baseert de rechter zich op de gemeenschappelijke partijbedoeling [12](#page=12).
#### 2.3.1 Eigendomsoverdracht
De eigendomsoverdracht is een cruciaal kenmerk van de koop [12](#page=12).
* **Consensuele overeenkomst**: De koopovereenkomst is een consensuele overeenkomst; de koper verkrijgt van rechtswege de eigendom ten aanzien van de verkoper zodra er wilsovereenstemming is over de zaak en de prijs, zelfs indien de zaak nog niet geleverd en de prijs nog niet betaald is (art. 1583 BW). Dit principe is van aanvullend recht en kan contractueel worden uitgesloten [12](#page=12) [13](#page=13).
* **Goed**: Elk voorwerp dat vatbaar is voor toe-eigening, inclusief vermogensrechten. De regels van koop zijn van overeenkomstige toepassing op een contract dat een zakelijk gebruiksrecht vestigt tegen een prijs in geld [12](#page=12).
* **Moment van eigendomsoverdracht**:
* Bij **welbepaalde goederen** gaat de eigendom over bij de wilsovereenstemming [12](#page=12).
* Bij **soortgoederen** gaat de eigendom over na individualisering, wat vaak samenvalt met de levering [12](#page=12) [13](#page=13).
* **Risico-overdracht**: Het risico gaat over met de eigendom. De eigenaar draagt het risico van overmacht en toeval [12](#page=12).
> **Tip**: Het principe van de onmiddellijke eigendomsoverdracht bij wilsovereenstemming is cruciaal. Zonder contractuele aanpassing draag je het risico, zelfs als het goed nog niet geleverd is.
#### 2.3.2 Verkoop van andermans goed
De verkoop van andermans goed is relatief nietig, enkel in te roepen door de koper. De koper kan dit onmiddellijk inroepen, zelfs indien hij te kwader trouw was. Schadevergoeding is enkel mogelijk indien de koper te goeder trouw was. De verkoper kan zich echter sterk maken voor de eigenaar (resultaatsverbintenis). Indien de eigenaar goedkeurt, is de koop bekrachtigd. Bij gebrek aan bekrachtiging is de sterkmaker schadevergoeding verschuldigd [13](#page=13) [14](#page=14).
#### 2.3.3 Formaliteiten voor eigendomsoverdracht
In principe zijn er geen formaliteiten vereist voor de geldigheid van de eigendomsoverdracht bij koop; deze staat los van materiële daden of formaliteiten zoals aangifte. De eigendom gaat over door loutere wilsovereenstemming (art. 3.14, §2, tweede lid BW) [14](#page=14).
#### 2.3.4 Uitstel eigendomsoverdracht
Het principe van onmiddellijke eigendomsovergang is aanvullend en kan contractueel worden uitgesloten [14](#page=14).
* **Onroerend goed**: Vaak wordt de eigendomsoverdracht uitgesteld tot de verlijding van de notariële akte [14](#page=14).
* **Eigendomsvoorbehoud**: De koper wordt pas eigenaar op het moment van betaling van de prijs [13](#page=13) [14](#page=14).
Indien partijen afspreken dat er helemaal geen eigendomsoverdracht zal plaatsvinden, is het contract geen koop meer [14](#page=14).
### 2.4 Relativiteit van de overeenkomst versus tegenwerpelijkheid aan derden
* **Relativiteit van het contract**: Een contract is bindend tussen de partijen en geldt voor hen als wet. Derden zijn niet gebonden door de verbintenissen en kunnen nakoming niet vorderen, tenzij de wet dit bepaalt of via een derdenbeding. Contractuele rechten kunnen via een derdenbeding aan derden worden toegekend. Derden moeten het contract als feit erkennen en mogen het bestaan ervan in hun voordeel inroepen [14](#page=14).
* **Tegenwerpelijkheid aan derden**: Tegenwerpbaarheid heeft een passieve (derden moeten het contract respecteren) en een actieve (derden mogen het bestaan van een rechtshandeling in hun voordeel inroepen) kant. Een rechtshandeling is tegenwerpbaar aan derden indien deze rechtsgeldig is en de derde kennis heeft of behoort te hebben van de rechtshandeling [15](#page=15).
#### 2.4.1 Tegenwerpelijkheid bij verkoop onroerend goed
Bij de verkoop van onroerende goederen is de **overschrijving in het register van het hypotheekkantoor** cruciaal voor de tegenwerpelijkheid aan derden [15](#page=15).
* **Compromis of onderhandse akte**: De koop komt definitief tot stand bij het ondertekenen van een onderhands stuk (compromis). Tenzij contractueel uitgesteld, gaat de eigendom over op het ogenblik van het compromis. De koper is verplicht tot betaling van registratierechten binnen vier maanden [15](#page=15).
* **Eigendomsoverdracht tussen partijen**: Op het ogenblik van het verkoopcompromis [15](#page=15).
* **Tegenwerpelijkheid aan derden**: De overeenkomst is tegenwerpelijk aan derden voor zover deze er kennis van heeft of behoort te hebben. Tot op het ogenblik van overschrijving kan men zich niet beroepen op de overschrijving tegen derden die zonder bedrog hebben gecontracteerd [15](#page=15).
* **Voordeel tussenkomst notaris**: De notaris voert juridische controles uit (resultaats- en middelenverbintenis) en heeft een informatieplicht. De notaris beheert ook het voorschot op een gerubriceerde rekening, wat bescherming biedt aan de koper en zekerheid aan de verkoper. Dit voorschot verschilt van een waarborg, die eigendom van de koper blijft tot de notariële akte [16](#page=16) [17](#page=17).
* **Notariële akte**: Beide partijen kunnen een eigen notaris kiezen. De notaris van de koper controleert de verkoper (eigendomstitel, handelingsbekwaamheid, bevoegdheid) en de koper. Enkel authentieke akten kunnen overgeschreven worden [17](#page=17) [18](#page=18).
* **Tegenwerpelijkheid van het eigendomsrecht van de koper**: Aan derden te goeder trouw kan de verkoop niet worden tegengeworpen indien de akte niet is overgeschreven. De overschrijving in het hypotheekkantoor maakt de rechtshandeling geacht bekend te zijn aan alle derden [18](#page=18).
* **Het flikkermoment**: Dit is het moment waarop een derde een beslag legt op een goed dat nog niet is overgeschreven door de koper. De derde met een concurrerend recht die te goeder trouw is, krijgt dan voorrang. De niet-tegenwerpbaarheid van een eigendomsoverdracht kan enkel worden ingeroepen door een derde met een concurrerend recht die te goeder trouw is [18](#page=18) [19](#page=19).
* **Werkelijke en schijnbare eigenaar**: Indien een akte niet wordt overgeschreven, blijft de verkoper voor de buitenwereld de schijnbare eigenaar, terwijl de koper de werkelijke eigenaar is. De koper kan zich niet op zijn eigendomsrecht beroepen tegen derden die de exceptie van niet-overschrijving kunnen inroepen [19](#page=19).
* **Illustratie dubbele verkoop**: Bij dubbele verkoop haalt degene wiens akte het eerst wordt overgeschreven het, mits de exceptie van niet-overschrijving slaagt (d.w.z. de derde is te goeder trouw). Indien de eerste koper zijn titel niet laat overschrijven, maar de tweede koper wel en te goeder trouw is, gaat de tweede koper voor. Zelfs als de tweede koper te kwader trouw is, kan zijn rechtsopvolger, die te goeder trouw is en zijn titel overschrijft, de eigendom verkrijgen op basis van het principe 'nemo plus iuris' [19](#page=19) [20](#page=20).
* **Dwang**: Elke partij heeft het recht de andere te dwingen de notariële verkoopakte te verlijden om deze te laten overschrijven. Een vonnis van de rechtbank kan als verkoopakte gelden [20](#page=20) [21](#page=21).
* **Geen absolute bescherming**: De overschrijving van een eigendomsakte is tegenwerpbaar erga omnes, maar garandeert het eigendomsrecht niet absoluut; dit wordt pas verkregen door verkrijgende verjaring [21](#page=21).
#### 2.4.2 Tegenwerpelijkheid bij verkoop roerend goed
Bij de verkoop van roerende goederen is er geen publiciteitssysteem en geen notariële tussenkomst [21](#page=21).
* **Publiciteit**: Inbezitstelling geldt als publiciteit ten aanzien van derden. Derden mogen erop vertrouwen dat het geleverde goed zich bevindt in het vermogen van de koper en dat hij daarvan eigenaar is (art. 3.24 BW) [21](#page=21) [22](#page=22).
* **Dubbele verkoop en schuldeiser van de verkoper**: Als A aan B verkoopt en aan C, en C wordt werkelijk in bezit gesteld, dan geldt de inbezitstelling als publiciteit en is de eigendomsoverdracht aan C tegenwerpbaar aan derden. De koper B heeft de publiciteit niet nageleefd [22](#page=22).
* **Nuancering**: De inbezitstelling geldt niet als publiciteit indien de derde (bv. deurwaarder) feitelijke kennis had van de eerdere verkoop (kwade trouw). Ook indien de derde behoort te weten dat de verkoop kadert binnen normale bedrijfsuitoefening, kan hij zich niet op art. 1141 BW beroepen [22](#page=22).
* **Weten of behoren te weten**: Na levering behoort een derde te weten van de verkoop. Het is echter mogelijk dat de derde feitelijke kennis heeft van de verkoop, waardoor hij te kwader trouw is. Tevens kan de derde geacht worden kennis te hebben ondanks gebrek aan levering, indien dit uit de gewoontes binnen de branche blijkt [23](#page=23).
#### 2.4.3 Eigendomsvoorbehoud bij roerend goed
Het eigendomsvoorbehoud moet schriftelijk zijn overeengekomen uiterlijk op het ogenblik van levering om tegenwerpbaar te zijn aan de samenlopende schuldeisers van de koper. Indien de koper het goed doorverkoopt, wordt een onderverkrijger te goeder trouw beschermd door art. 3.24 BW. Cassatie oordeelt dat het eigendomsvoorbehoud niet aan de samenlopende schuldeisers van de koper kon worden tegengeworpen [23](#page=23) [24](#page=24).
### 2.5 Risico-overdracht
* **Algemeen principe**: Het risico gaat over met de eigendom (art. 1138 BW, art. 5.80 BW). Als het goed tenietgaat door vreemde oorzaak of overmacht, draagt de koper het risico, zelfs bij nog niet-levering, tenzij er een eigendomsvoorbehoud is. De koper betaalt dan de prijs en krijgt niets. Een uitzondering hierop is de ingebrekestelling tot levering [24](#page=24).
* **Contractuele afwijking**: Eigendom en risico kunnen contractueel worden losgekoppeld. Het risico kan al voor de koper overgaan bij feitelijke levering, terwijl de eigendom nog bij de verkoper blijft (bv. bij eigendomsvoorbehoud) [24](#page=24).
* **Eigendomsvoorbehoud**: Bij eigendomsvoorbehoud ligt het risico bij de verkoper, zelfs indien de zaak al aan de koper werd geleverd. Gaat het goed teniet, dan moet de verkoper de voorschotten terugbetalen. Een aanmaning tot betaling van de prijs verplaatst het risico van verkoper naar koper [24](#page=24).
> **Voorbeeld**: Een koper wordt onmiddellijk eigenaar van een huis bij het ondertekenen van het compromis. Als het huis vervolgens afbrandt, draagt de koper het risico en moet hij de volledige prijs betalen. Als de eigendomsoverdracht was uitgesteld tot de notariële akte, zou de verkoper het risico hebben gedragen.
### 2.6 De geldprijs
De prijs is een essentieel bestanddeel van de koopovereenkomst en moet aan volgende voorwaarden voldoen [26](#page=26):
* **Prijs in geld**: De tegenprestatie voor de eigendomsoverdracht moet uit geld bestaan; anders is het een ruilovereenkomst [26](#page=26).
* **Prijs moet bepaald of bepaalbaar zijn**: De prijs moet vastliggen of objectiveerbaar vastgesteld kunnen worden (bv. dagprijs op de markt). Een verkoop tegen "nader te bepalen prijs" leidt niet tot een koopovereenkomst. De prijs kan ook aan een derde worden overgelaten [26](#page=26) [27](#page=27).
* **Prijs moet ernstig zijn**: Een volledig fictieve of gesimuleerde prijs, zoals bij een vermomde schenking, is niet geldig. De prijs moet realistisch zijn [26](#page=26).
* **Vermomde schenking**: Hierbij wordt een koop voorgewend terwijl het een schenking betreft. Dit kan tot inkorting en inbreng leiden [26](#page=26).
* **Prijsbewimpeling**: Naar buiten toe wordt een lagere prijs gesimuleerd dan de werkelijke prijs. Tussen partijen geldt de werkelijke prijs, maar derden (zoals de fiscus) kunnen zich op de werkelijke prijs beroepen [27](#page=27).
---
# Totstandkoming van overeenkomsten
Dit deel behandelt de totstandkoming van overeenkomsten, met focus op wilsovereenstemming, het aanbod, de aanvaarding, opties en precontractuele aansprakelijkheid [29](#page=29).
### 3.1 Wilsovereenstemming
De kern van de totstandkoming van een overeenkomst is wilsovereenstemming, wat inhoudt dat beide partijen toestemming geven om zich te verbinden [29](#page=29).
#### 3.1.1 Precontractuele fase (onderhandelingen)
De precontractuele fase, ook wel onderhandelingen genoemd, is in principe niet bindend. Echter, artikel 1382-1383 van het Burgerlijk Wetboek (BW) voorziet in de mogelijkheid van *culpa in contrahendo*, wat leidt tot precontractuele aansprakelijkheid. Volgens artikel 5.17 BW kan er onderhandeld worden met aandacht voor precontractuele aansprakelijkheid [29](#page=29).
#### 3.1.2 Het aanbod
Een aanbod is een voorstel dat alle essentiële elementen van de beoogde overeenkomst bevat, zodat voor de totstandkoming enkel nog de aanvaarding van de tegenpartij nodig is. De aanbieder is gebonden door zijn aanbod zodra de tegenpartij er kennis van krijgt. Een aanbod kan zowel mondeling als schriftelijk gebeuren, hoewel voor bewijsdoeleinden een geschrift vereist is. De aanbieder verbindt zich nog niet tot het vervullen van de verbintenissen in het aanbod [29](#page=29).
Een aanbod dient een bepaalde termijn te bevatten om de andere partij de gelegenheid te geven het aanbod te onderzoeken. Het voortijdig intrekken van een aanbod kan beschouwd worden als een fout en kan leiden tot de verplichting tot vergoeding van de opgelopen schade [29](#page=29).
Een aanbod vervalt in de volgende situaties:
* Wanneer de aanbieder het intrekt nog voordat het de andere partij heeft bereikt [29](#page=29).
* Wanneer de gestelde termijn is verstreken [29](#page=29).
* Wanneer het aanbod de aanbieder bereikt, maar het voorwerp van het aanbod is tenietgegaan [29](#page=29).
#### 3.1.3 Aanvaarding
Aanvaarding is elke verklaring of gedraging van de bestemmeling van het aanbod die uitdrukt dat hij instemt met het aanbod, zonder aanvullingen, beperkingen of andere wijzigingen van de essentiële of substantiële bestanddelen. Een aanvaarding die wijzigingen bevat, geldt als een tegenbod. De aanvaarding kan uitdrukkelijk of (omstandig) stilzwijgend geschieden [29](#page=29).
Het contract komt tot stand wanneer de aanbieder redelijkerwijs kennis kan nemen van de aanvaarding. Indien de aanbieder en aanvaarder zich niet op hetzelfde moment op dezelfde plaats bevinden op het ogenblik van de aanvaarding, komt het contract tot stand op het ogenblik en op de plaats waar de aanvaarding de aanbieder bereikt conform artikel 5.21, eerste lid BW [29](#page=29).
Een vrijwillige openbare verkoop wordt beschouwd als een oproeping van de verkoper om zoveel mogelijk aanbiedingen te ontvangen; degenen die een bod doen, formuleren een aanbod tot aankoop [29](#page=29).
#### 3.1.4 Specifiek: optie
Een optie is een contract waarbij één partij aan de begunstigde het recht verleent om te beslissen met haar een contract te sluiten waarvan de essentiële en substantiële bestanddelen reeds vastliggen, en waarvoor enkel nog de toestemming van de begunstigde ontbreekt. Dit wordt beschouwd als een voorovereenkomst, onderscheiden van de uiteindelijke koopovereenkomst [30](#page=30).
Bij een optie verbindt de belover zich ertoe, tegen bepaalde of bepaalbare voorwaarden, een goed te kopen of te verkopen aan de begunstigde. De optie zelf is een overeenkomst waarbij beide partijen de wil hebben om deze te sluiten [30](#page=30).
**Voorbeeld:** Indien iemand een villa wil kopen, maar moet wachten op de toestemming van haar moeder die op reis is, kan zij met de verkoper een optieovereenkomst sluiten. Deze overeenkomst kan vastleggen dat zij de optie krijgt om de woning te kopen tegen een bepaalde prijs, tot een specifieke datum [30](#page=30).
* De verkoper treedt op als de belover, en de potentiële koper als de begunstigde [30](#page=30).
* De begunstigde kan de optie lichten (het huis kopen) of niet. Het lichten van de optie is een eenzijdige rechtshandeling die leidt tot een verkoopovereenkomst [30](#page=30).
* De belover kan zijn belofte niet intrekken; indien hij dit toch doet, kan de rechter de koop als geldig beschouwen. De begunstigde is steeds vrij om de optie wel of niet te lichten [30](#page=30).
* De verkoper heeft de verbintenis om het goed niet aan een derde te verkopen gedurende de looptijd van de optie, wat een resultaatsverbintenis is. Als hij dit toch doet, kan de rechter de koop als verbindend verklaren [30](#page=30).
* Bij de optie vindt er geen overdracht van eigendom of risico plaats; dit risico blijft bij de verkoper totdat de optie wordt gelicht. Op het moment van het lichten van de optie gaan eigendom en risico over [30](#page=30).
Een optie kan ook tegen betaling van een geldsom worden verleend. Twee mogelijkheden met betrekking tot de optieprijs [30](#page=30):
* De optieprijs is verschuldigd wanneer de optie niet wordt gelicht [30](#page=30).
* Bij het lichten van de optie wordt de geldprijs afgetrokken van de uiteindelijke koopprijs [30](#page=30).
Verschillende vormen van optieovereenkomsten:
* A verbindt zich ertoe aan B een goed te verkopen voor een bepaalde prijs [30](#page=30).
* A verbindt zich ertoe aan B een goed te verkopen voor een bepaalde prijs, en B belooft te antwoorden binnen een bepaalde termijn [30](#page=30).
* A verleent aan B een aankoopoptie (overdraagbaar of niet) op een goed voor een bepaalde prijs [30](#page=30).
* A verleent aan B een aankoopoptie (overdraagbaar of niet) op een goed voor een bepaalde prijs, en B vereffent dit bedrag [30](#page=30).
**Gekruiste opties:** Hierbij krijgen zowel de koper als de verkoper een optie. Bijvoorbeeld, A belooft een goed te verkopen aan B voor een bepaalde prijs, zo B dit wenst voor een specifieke datum. Tegelijkertijd verbindt B zich ertoe hetzelfde goed van A te kopen voor een bepaalde prijs, zo A dit wenst voor een andere specifieke datum [31](#page=31).
**Wederkerig optiecontract:** Hierbij kennen partijen elkaar een optierecht toe, resulterend in twee opties [31](#page=31).
* **Simulante optiecontracten:** De optierechten zijn volledig identiek [31](#page=31).
* **Consecutieve koopoptie:** De optierechten verschillen qua voorwerp en modaliteiten. Een kandidaat-verkoper verleent een aankoopoptie aan een kandidaat-koper voor een bepaalde termijn. Als tegenprestatie verleent de kandidaat-koper een verkoopoptie aan de verkoper, die pas ingaat na het verstrijken van de termijn van de aankoopoptie. De verkoper kan dan kiezen om het goed aan een derde te verkopen (en eventueel de optieprijs te behouden indien bedongen) of zijn verkoopoptie uit te oefenen [31](#page=31).
##### 3.1.4.1 Voorkeurscontract bij derden
Een voorkeurscontract is een overeenkomst waarbij een partij zich ertoe verbindt om voorrang te verlenen aan de begunstigde indien zij zou beslissen om een contract aan te gaan met een derde [31](#page=31).
**Regels voor voorkeurscontracten:**
* Een partij mag slechts met een derde contracteren nadat hij de begunstigde de gelegenheid heeft gegeven zijn voorkeursrecht uit te oefenen [31](#page=31).
* De partij die wenst te contracteren moet de begunstigde informeren over de essentiële en substantiële bestanddelen van het beoogde contract. Deze kennisgeving geldt als een aanbod [31](#page=31).
* Indien het aanbod niet wordt aanvaard, mag de partij niet contracteren met een derde tegen een lagere prijs of gunstigere voorwaarden zonder opnieuw de begunstigde te informeren over de essentiële en substantiële bestanddelen van het beoogde contract [31](#page=31).
**Verschil tussen voorkeurscontract en optiecontract:** Bij een voorkeurscontract verbindt de belover zich niet tot het aangaan van een koopcontract; er is geen verplichting tot overdracht van goederen of tot het sluiten van een contract tegen bepaalde voorwaarden [31](#page=31).
> **Tip:** Opties op aandelen (put- en callopties) zijn een bekend voorbeeld, waarbij gehoopt wordt op prijsstijging of -daling. Het eerder genoemde voorbeeld van de villa betreft een aankoopoptie met een eenzijdige verkoopbelofte [32](#page=32).
**Vergelijking optie en aanbod:** Een optie gaat verder dan een aanbod. Een aanbod is een eenzijdige rechtshandeling, terwijl een optie een voorovereenkomst is, wat een meerzijdige rechtshandeling impliceert. Een optie is een eenzijdige overeenkomst omdat slechts één partij gebonden is [32](#page=32).
De verkoper kan een geldsom vragen voor het verlenen van de optie, wat een **immobilisatiepremie** wordt genoemd. Dit is geen handgeld of schadebeding. Als de koper de optie licht, wordt deze premie afgetrokken van de koopprijs. Als de koper de optie niet licht, is hij de premie kwijt. De optie is in principe overdraagbaar, tenzij contractueel anders bedongen (*intuitu personae*). Overdracht gebeurt via artikel 1690 BW [32](#page=32).
##### 3.1.4.2 Lichten van de optie
Het lichten van de optie is een eenzijdige rechtshandeling waarbij de begunstigde de koopovereenkomst aanvaardt. De totstandkoming van de koop vindt plaats op het moment van het lichten van de optie, met alle juridische gevolgen vandien [33](#page=33).
**Verkoop met miskenning optierecht:** Indien A een optie verleent aan B, en vervolgens het goed verkoopt aan een derde (A verkoopt aan A is hier waarschijnlijk een typfout en moet een derde zijn) voordat B de optie licht, dan heeft B het recht om na het lichten van de optie de koop met de derde te betwisten, aangezien de begunstigde van een optie geen zakelijk recht heeft totdat de optie is gelicht [33](#page=33).
#### 3.1.5 Koop met commandverklaring
Een koop met commandverklaring is een koop waarbij de schijnbare koper optreedt als *commandataire* of declarant voor de werkelijke koper, de *commandant*. Tussen de schijnbare en werkelijke koper is vaak een lastgevingsovereenkomst. Het doel hiervan is om de naam van de echte koper te verbergen [33](#page=33).
De mogelijkheid tot commandverklaring moet uitdrukkelijk erkend worden. De verkoper heeft het recht te weten aan wie hij verkoopt, en moet zich uitdrukkelijk akkoord verklaren met een mogelijke commandverklaring. Dit moet expliciet vermeld staan in het koopcontract, de akte van toewijzing bij een openbare verkoop, of in het lastenkohier. De verkoper behoudt zich het recht voor om te weigeren met een koper te handelen die hij nog niet kent [33](#page=33).
Een uitzondering bestaat bij de verkoop na beslag op een onroerend goed, waar het voorbehoud van commandverklaring van rechtswege bestaat [33](#page=33).
Wanneer een koop met commandverklaring geldig tot stand is gekomen, is er slechts één koopovereenkomst, waarbij de schijnbare koper uit het contract verdwijnt [33](#page=33).
> **Voorbeeld:** Iemand koopt een huis voor een vriend. In de verkoopovereenkomst wordt opgenomen dat de koper mag optreden voor iemand anders. De verkoper moet hiermee akkoord gaan en heeft het recht te weten voor wie het huis uiteindelijk verkocht wordt. Op het moment dat de akte wordt verleend, moet de identiteit van de begunstigde koper worden meegedeeld [33](#page=33).
> **Tip:** De mogelijkheid om de identiteit van de uiteindelijke verkoper pas te bepalen op het moment van het verlijden van de authentieke akte kan fiscaal neutraal zijn. Dit kan een snelle en fiscale neutrale manier zijn om een overeenkomst te verbreken zonder de uitkomst van een gerechtelijke procedure af te wachten. Registratierechten moeten verplicht betaald worden binnen vier maanden na het sluiten van de onderhandse koopovereenkomst [33](#page=33).
### 3.2 Specifieke aspecten van de totstandkoming
#### 3.2.1 Elektronische contracten
Nieuwe technologieën hebben geleid tot discussies over de totstandkoming van overeenkomsten, met name bij de verkoop van onroerende goederen via elektronische weg. Een arrest van het Hof van Beroep in Antwerpen oordeelde dat er geen koopovereenkomst was gesloten voor een onroerend goed via e-mail, deels omdat een bodemattest ontbrak en de verkoop via elektronische weg verboden was volgens artikel XII.16 van de Wetboek Economisch Recht (WER). Cassatie heeft echter bepaald dat een bodemattest geen noodzakelijke voorwaarde is en dat de verkoop onder een opschortende voorwaarde van het bekomen van een bodemattest mogelijk is. De wetgever heeft sindsdien artikel XII.16 WER aangepast (Wet van 20 september 2018) om elektronische contracten toe te staan, tenzij de rechter praktische belemmeringen vaststelt. Voor bewijs is echter nog steeds een elektronische handtekening vereist; e-mails, WhatsApp-berichten of SMS'en kunnen als begin van bewijs gelden [28](#page=28).
---
# Gebreken bij toestemming en bekwaamheid
Dit gedeelte behandelt gebreken die de geldigheid van een overeenkomst kunnen aantasten, specifiek gericht op afwijkingen in de toestemming van partijen en hun juridische bekwaamheid om contracten aan te gaan.
### 4.1 Gebreken bij toestemming
Gebreken bij toestemming leiden tot een (mogelijke) nietigheid van de overeenkomst. Hieronder vallen dwaling, bedrog, geweld en misbruik van omstandigheden [34](#page=34).
#### 4.1.1 Dwaling
Dwaling betreft een onvrijwillige verkeerde voorstelling van de feiten. Om een geldige grond voor nietigheid te zijn, moet de dwaling betrekking hebben op een zelfstandigheid van de zaak (essentieel element). Dit betekent dat de overeenkomst niet zou zijn gesloten indien de dwalende partij de ware stand van zaken had gekend [34](#page=34).
Daarnaast moet de dwaling verschoonbaar zijn. Een dwaling is verschoonbaar indien een normale, zorgvuldige persoon in dezelfde omstandigheden ook zou hebben gedwaald. Dwaling is alleen een nietigheidsgrond indien de partij op verschoonbare wijze een verkeerde voorstelling heeft van een doorslaggevend element voor het sluiten van het contract, en de wederpartij hiervan op de hoogte was of behoorde te zijn [34](#page=34).
> **Tip:** Verschoonbaarheid is een objectieve toets die beoordeelt of een gemiddelde persoon in dezelfde situatie ook de verkeerde voorstelling zou hebben gehad.
#### 4.1.2 Bedrog
Bedrog omvat het gebruik van kunstgrepen met de bedoeling een ander te bedriegen. Dit kan ook het opzettelijk achterhouden van informatie inhouden [34](#page=34).
Bedrog leidt tot nietigheid indien het een hoofdgebrek betreft: de overeenkomst zou zonder het bedrog niet zijn gesloten. Als het bedrog slechts leidt tot andere contractvoorwaarden (incidenteel bedrog), resulteert dit slechts in een schadevergoeding. Voor bedrog hoeft de bedrogene niet verschoonbaar te zijn. Het bedrog moet bewezen worden [34](#page=34) [35](#page=35).
> **Voorbeeld:** Als een verkoper opzettelijk de aanwezigheid van schimmel in een woning verzwijgt (hoofdbedrog), kan de koper de overeenkomst laten vernietigen. Indien de koper de woning anders wel had gekocht, maar tegen een lagere prijs, is er sprake van incidenteel bedrog en kan enkel schadevergoeding worden gevorderd.
#### 4.1.3 Geweld
Geweld omvat onrechtmatige dwang die indruk maakt op een redelijk mens, rekening houdend met diens leeftijd, geslacht en andere omstandigheden. Dit kan zowel fysiek als mentaal van aard zijn [35](#page=35).
Geweld is een nietigheidsgrond indien een partij een contract sluit onder onrechtmatige dwang van de wederpartij, die haar doet vrezen voor een aanzienlijke aantasting van haar fysieke of morele integriteit, of haar vermogen, of dat van haar naasten [35](#page=35).
#### 4.1.4 Misbruik van omstandigheden
Misbruik van omstandigheden doet zich voor wanneer bij de contractsluiting een kennelijk onevenwicht bestaat tussen de prestaties als gevolg van het misbruik door de ene partij van omstandigheden die verbonden zijn aan de zwakke positie van de andere partij [35](#page=35).
### 4.2 Bekwaamheid
Bekwaamheid om contracten aan te gaan wordt in de regel verondersteld, tenzij de wet dit uitdrukkelijk verbiedt. Onbekwaamheid is een uitzondering [35](#page=35).
Een voorbeeld van wettelijke onbekwaamheid betreft het principieel verbod op koopovereenkomsten tussen echtgenoten, die relatief nietig zijn (enkel inroepbaar door de echtgenoot zelf of diens schuldeisers) [35](#page=35).
#### 4.2.1 Vertegenwoordigers en gerechtsdienaars
Bepaalde personen mogen niet als koper optreden bij een openbare verkoop. Zo bepaalt artikel 1597 oud BW dat gerechtsdienaars geen koopcontracten mogen sluiten met betrekking tot betwiste rechten en rechtsvorderingen die behoren tot de bevoegdheid van de rechtbank waar zij hun ambt uitoefenen [35](#page=35).
---
# Verbintenissen van de verkoper
De verkoper heeft hoofdzakelijk drie verbintenissen: levering, vrijwaring voor uitwinning en vrijwaring voor verborgen gebreken, met een specifieke focus op conformiteit en productaansprakelijkheid [36](#page=36) [37](#page=37).
### 5.1 Levering
Levering omvat het overdragen van de verkochte zaak in macht en bezit van de koper. De levering is een verbintenis die voortvloeit uit de aard van de verkoop en is niet een constitutief bestanddeel ervan [37](#page=37).
#### 5.1.1 Toebehoren en opbrengsten
De levering strekt zich ook uit tot het toebehoren van de zaak, alsook tot al wat tot haar blijvend gebruik is, tenzij anders bedongen. Vanaf het ogenblik dat de koper eigenaar is, behoren ook de opbrengsten van het goed aan hem toe [37](#page=37) [39](#page=39).
#### 5.1.2 Modaliteiten van levering
De geleverde zaak moet zich bevinden in de staat waarin deze zich bevond op het ogenblik van de verkoop, en de omvang, hoeveelheid en oppervlakte moeten overeenstemmen met wat is afgesproken. De verkoper draagt tot aan de levering de kosten van het behoud van de zaak en moet er als een goed huisvader voor zorgen. Dit is een middelenverbintenis [37](#page=37) [39](#page=39).
#### 5.1.3 Niet-levering
Bij niet-levering kan de koper de exceptio non adimpleti contractus (ENAC) inroepen, uitvoering in natura vorderen, de overeenkomst ontbinden, of een aanvullende schadevergoeding eisen. Een ingebrekestelling is in de meeste gevallen vereist [38](#page=38).
#### 5.1.4 Conformiteit bij levering
De geleverde zaak moet materieel overeenstemmen met de verkochte zaak wat betreft kwaliteit, kwantiteit en identiteit. Bij niet-conformiteit kan de koper vorderen op grond van schending van de leveringsplicht, tenzij de koper de zaak heeft aanvaard [38](#page=38) [39](#page=39).
* **Gemeen recht:** Dualisme tussen niet-conforme levering (sensu strictu) en verborgen gebreken [40](#page=40).
* **Consumentenkoop en Weens Koopverdrag:** Monisme, waarbij niet-conforme levering sensu lato zowel niet-conforme levering sensu stricto als verborgen gebreken omvat [40](#page=40).
#### 5.1.5 Zichtbare gebreken
Zichtbare gebreken zijn gebreken die door normaal en aandachtig onderzoek gemakkelijk te ontdekken zijn. Bij aanvaarding van de levering zonder protest worden zichtbare gebreken geacht gedekt te zijn [40](#page=40) [41](#page=41).
> **Tip:** De aanvaarding van de levering omvat de erkenning van de conformiteit van de geleverde zaak en een verzaking aan het recht om zich op niet-conformiteit te beroepen [41](#page=41).
### 5.2 Vrijwaring voor verborgen gebreken
De verkoper staat in voor verborgen gebreken, wat betekent dat het geleverde goed vrij moet zijn van gebreken die het ongeschikt maken voor het gebruik waarvoor het bestemd is, of die het gebruik dusdanig verminderen dat de koper het niet of tegen een mindere prijs zou hebben gekocht indien hij het gebrek had gekend [42](#page=42).
#### 5.2.1 Kenmerken van een gebrek
Een gebrek is verborgen, ernstig en moet reeds bestaan hebben op het ogenblik van de koop (anterioriteit) [40](#page=40) [42](#page=42) [43](#page=43) [44](#page=44).
* **Intrinsiek gebrek:** Een defect in het goed zelf [42](#page=42).
* **Functioneel gebrek:** Het goed is intrinsiek in orde, maar ongeschikt voor het door de koper beoogde specifieke gebruik, voor zover dit gebruik de verkoper bekend was [42](#page=42).
#### 5.2.2 Verborgen karakter
Een gebrek wordt als verborgen beschouwd indien het niet ontdekt kan worden door een normaal, elementair, maar aandachtig onderzoek bij de levering. Dit wordt beoordeeld in concreto, rekening houdend met de aard van de zaak en de hoedanigheid van de koper. Gebreken die pas na gebruik of proefnemingen waarneembaar worden, worden als verborgen beschouwd [41](#page=41) [43](#page=43).
> **Voorbeeld:** Zwarte vlekken op kalveren die de certificatie als "Blonde d'Aquitaine" uitsluiten, zijn geen intrinsiek gebrek als de stier nog steeds kan dekken en vruchtbaar is, maar wel een functioneel gebrek als het specifieke doel is om dieren te reproduceren die aan die certificatie beantwoorden [43](#page=43).
#### 5.2.3 Ernst van het gebrek
Het gebrek moet voldoende ernstig zijn. Definitief onbruik is niet vereist; voor een zekere tijd onbruikbaar volstaat. De ernst wordt beoordeeld rekening houdend met het normale of door partijen bedongen gebruik [44](#page=44).
#### 5.2.4 Anterioriteit van het gebrek
Het gebrek moet bestaan hebben op het ogenblik van de koop of uiterlijk op het moment van de risico-overgang. Bij consumentenkoop geldt een wettelijk vermoeden van anterioriteit gedurende twee jaar na levering [44](#page=44) [46](#page=46).
> **Tip:** Het bewijzen van anterioriteit kan lastig zijn. Bij consumentenkoop wordt dit gedurende twee jaar na levering vermoed, wat de bewijslast verschuift naar de verkoper [46](#page=46).
#### 5.2.5 Sancties bij verborgen gebreken
De koper heeft in het gemeen recht de keuze tussen de actio redhibitoria (ontbinding) en de actio aestimatoria (prijsvermindering), tenzij bepaalde omstandigheden deze opties beperken. Schadevergoeding is mogelijk, met name indien de verkoper te kwader trouw was [48](#page=48).
* **Vervanging of herstel:** Niet mogelijk in het gemeen kooprecht, wel bij consumentenkoop [48](#page=48).
#### 5.2.6 Verkoper te goeder of te kwader trouw
* **Kwade trouw:** De verkoper kende het gebrek. Dit leidt tot volledige schadevergoeding. De bewijslast van kwade trouw rust op de koper, maar rechtspraak versoepelt dit voor beroepsverkopers [48](#page=48) [49](#page=49).
* **Goede trouw:** De verkoper kende het gebrek niet. Hij is enkel gehouden tot teruggave van de prijs en de kosten veroorzaakt door de koop. Goede trouw wordt vermoed [49](#page=49).
#### 5.2.7 Termijn
Er geldt een meldingstermijn en een verjaringstermijn. De rechtsvordering moet binnen een "korte tijd" ingesteld worden na vaststelling of behoren te ontdekken van het gebrek. Bij consumentenkoop geldt een wettelijk vastgelegde meldingstermijn van twee maanden na vaststelling van het gebrek [50](#page=50) [55](#page=55).
#### 5.2.8 Exoneratie (bevrijding)
De aansprakelijkheid van de verkoper voor verborgen gebreken kan contractueel worden beperkt, mits de verkoper het gebrek niet kende. Bedingen die de wettelijke waarborg voor verborgen gebreken opheffen of verminderen zijn verboden in consumentenovereenkomsten [51](#page=51).
### 5.3 Vrijwaring voor uitwinning
De verkoper is verplicht de koper te vrijwaren voor uitwinning, wat betekent dat de koper het ongestoord en vreedzaam bezit moet hebben. Dit geldt zowel voor feitelijke als juridische stoornissen, voor en na de verkoop [57](#page=57).
#### 5.3.1 Vrijwaring voor eigen daad
De verkoper mag het bezit van de koper niet verstoren, noch feitelijk (bv. terugwinnen van cliënteel na verkoop van een handelszaak), noch juridisch (bv. inroepen van een erfdienstbaarheid voor zichzelf). Bij verkoop van een handelszaak is er een impliciete niet-concurrentieverplichting [57](#page=57).
#### 5.3.2 Vrijwaring voor daden van derden
De verkoper is niet gehouden voor feitelijke stoornissen door derden, maar wel voor "juridische gebreken" die door derden worden ingeroepen, zoals erfdienstbaarheden of hypotheken. De rechtsstoornis moet dateren van voor de koop [58](#page=58).
#### 5.3.3 Procedure en sancties
Wanneer de koper wordt vervolgd door een derde, kan hij de verkoper oproepen tot vrijwaring. Sancties kunnen herstel in natura, schadevergoeding, of zelfs ontbinding van de koop omvatten, afhankelijk van de omvang van de uitwinning [58](#page=58).
### 5.4 Consumentenkoop
De regels voor consumentenkoop (art. 1649bis - 1649octies BW) bieden een verhoogde bescherming aan de consument [52](#page=52).
#### 5.4.1 Monistisch systeem
Bij consumentenkoop is er één plicht voor de verkoper: conform leveren. Dit omvat zowel de conformiteit van de levering als de vrijwaring voor verborgen gebreken [52](#page=52).
#### 5.4.2 Toepassingsgebied
De regels zijn van toepassing op de verkoop van consumptiegoederen door een verkoper (onderneming) aan een consument (natuurlijke persoon buiten beroepsactiviteit) [53](#page=53).
#### 5.4.3 Dwingend recht
Contractuele bedingen die de wettelijke rechten van de consument beperken of uitsluiten zijn nietig [54](#page=54).
#### 5.4.4 Aansprakelijkheidsvoorwaarden verkoper
Er zijn vijf voorwaarden voor de aansprakelijkheid van de verkoper [54](#page=54):
A. Consumptiegoed niet in overeenstemming met contract [54](#page=54).
B. Anterioriteit (moment van levering) [54](#page=54).
C. Gebrek manifesteert zich binnen 2 jaar (waarborgtermijn) [55](#page=55).
D. Gebrek gemeld binnen meldingstermijn [55](#page=55).
E. Vordering ingesteld binnen verjaringstermijn [55](#page=55).
#### 5.4.5 Conformiteit
Conformiteit omvat de overeenstemming met het contractuele bepaalde en cumulatieve objectieve en subjectieve conformiteitscriteria [54](#page=54).
#### 5.4.6 Anterioriteit
In beginsel ligt de bewijslast bij de koper, maar binnen twee jaar na levering wordt de anterioriteit van het gebrek vermoed [55](#page=55).
#### 5.4.7 Waarborgtermijn
De aansprakelijkheidstermijn bedraagt twee jaar na levering. Voor tweedehandsgoederen mag een kortere termijn (minstens één jaar) worden bepaald [55](#page=55).
#### 5.4.8 Meldingstermijn
De consument moet het gebrek melden binnen twee maanden na vaststelling ervan [55](#page=55).
#### 5.4.9 Verjaringstermijn
De vordering moet worden ingesteld binnen één jaar na manifestatie van het gebrek, maar nooit voor het einde van de waarborgtermijn [56](#page=56).
#### 5.4.10 Remedies bij consumentenkoop
De consument heeft recht op kosteloos herstel of vervanging, passende prijsvermindering of ontbinding van de overeenkomst. Dit kan aangevuld worden met schadevergoeding [56](#page=56).
#### 5.4.11 Commerciële garantie
Een commerciële garantie is een contractuele uitbreiding van de vrijwaringsplicht die de wettelijke rechten van de consument onverlet laat [56](#page=56).
---
# Bijzondere huurovereenkomsten
Hier is de studiehandleiding voor bijzondere huurovereenkomsten, gebaseerd op de verstrekte documentatie:
## 6. Bijzondere huurovereenkomsten
Dit deel behandelt de specifieke regels voor verschillende soorten huurovereenkomsten, waarbij de rechten en plichten van zowel huurder als verhuurder uiteengezet worden.
### 6.1 Algemene principes van huur
De huurovereenkomst is een wederkerig contract waarbij de verhuurder een zaak tijdelijk en tegen een bepaalde of bepaalbare prijs in gebruik geeft aan de huurder [84](#page=84).
#### 6.1.1 Definitie en kenmerken
* **Definitie:** Een contract waarbij een partij zich verbindt om aan de andere partij het genot te verschaffen van een zaak gedurende een bepaalde tijd en tegen een bepaalde prijs [84](#page=84).
* **Tijdelijkheid:** Eeuwigdurende huur is verboden en van rechtswege nietig. Huur van langer dan 99 jaar is nietig en niet reduceerbaar [84](#page=84).
* **Persoonlijk genotsrecht:** De huurder verkrijgt een persoonlijk genotsrecht, in tegenstelling tot een zakelijk recht zoals bij vruchtgebruik [84](#page=84).
* **(On)roerende (on)lichamelijke zaak:** De huur kan betrekking hebben op roerende of onroerende goederen, die in de handel zijn [84](#page=84).
* **Prijs:** De huurprijs dient bepaald of bepaalbaar te zijn en kan in geld of in natura zijn. Bij gebrek aan een subjectief of objectief evenwaardige tegenprestatie kan er sprake zijn van bruikleen of kosteloze bewoning [84](#page=84).
* **Algemene Kenmerken:**
* Consensueel contract [84](#page=84).
* Wederkerig [84](#page=84).
* Onder bezwarende titel [84](#page=84).
* In principe niet *intuitu personae* [84](#page=84).
* Vorderingsrecht voor de huurder [84](#page=84).
* Betreft zowel onroerende als roerende goederen [84](#page=84).
#### 6.1.2 Bekwaamheid
Algemene bekwaamheidsregels zijn van toepassing. De verhuurder hoeft niet noodzakelijk de eigenaar te zijn; hij kan ook iemand zijn die het genot van de zaak kan overdragen [85](#page=85).
#### 6.1.3 Vormvereisten
De huurovereenkomst is in principe consensueel, wat betekent dat er geen specifieke vormvereisten zijn en mondelinge huur mogelijk is. Echter, als de huur aangevat is, geldt het gemeenrechtelijk bewijsregime. Voor het bestaan van een huur die nog niet is uitgevoerd, geldt een afwijkende bewijsregel (art. 1715 BW) die enkel bewijs toelaat van het bestaan van het contract, niet van de modaliteiten [84](#page=84).
#### 6.1.4 Tegenwerpbaarheid aan derden
Derden moeten de huurovereenkomst als feit respecteren. Voor huurovereenkomsten van langer dan 9 jaar of met kwijting van huurprijs van meer dan 3 jaar, is inschrijving op het hypotheekkantoor verplicht, wat een authentieke akte vereist [85](#page=85).
#### 6.1.5 Verschillende regimes
Er bestaan verschillende huurregimes naast het gemeen huurrecht (suppletief) [85](#page=85):
* Woninghuurwet (nu Vlaams Woninghuurdecreet) [85](#page=85).
* Sociale Huur [85](#page=85).
* Pacht [85](#page=85).
* Handelshuur [85](#page=85).
* Studentenhuren [85](#page=85).
Het gemeen huurrecht blijft residuair van toepassing [85](#page=85).
### 6.2 Gemene huur
De gemene huur regelt de algemene verbintenissen van huurder en verhuurder, tenzij specifieke wetgeving van toepassing is [86](#page=86).
#### 6.2.1 Verbintenissen van de verhuurder (art. 1719 BW)
* **Leveringsverplichting:** De verhuurder moet het gehuurde goed in goede staat van onderhoud leveren en de huurder het gebruik en genot ervan verschaffen. Deze verbintenis kan niet geëxonereerd worden [86](#page=86).
* **Onderhoudsverplichting:** Het goed moet zodanig onderhouden worden dat het kan dienen waarvoor het bestemd is. Dit omvat nuttige en nodige herstellingen, tenzij deze ten laste van de huurder vallen. Grote herstellingen, zoals daken, muren en schoorstenen, vallen onder de verplichting van de verhuurder [86](#page=86).
* **Dringende herstellingen:** Huurders moeten ongemakken verdragen, tenzij de werken langer dan 40 dagen duren. Dit is echter aanvullend recht [87](#page=87).
* **Tenietgaan van het goed:** Bij volledig tenietgaan door toeval of overmacht, wordt de huurovereenkomst van rechtswege ontbonden. Bij gedeeltelijk tenietgaan heeft de huurder de keuze tussen prijsvermindering of ontbinding [87](#page=87).
* **Vrijwaring voor rustig genot:**
* **Voor eigen daad (art. 1723 BW):** De verhuurder mag geen handelingen stellen die het genot van de huurder verstoren, zoals het veranderen van het gehuurde goed of het hinderlijk maken van andere huurders. Stoornissen veroorzaakt door personen die opdracht kregen van de verhuurder, vallen hier ook onder [87](#page=87).
* **Voor rechtsstoornissen door derden (art. 1726-1727 BW):** De verhuurder is niet aansprakelijk voor feitelijke stoornissen van derden (bv. lawaaierige buren) of medehuurders. Wel is hij aansprakelijk indien een derde een contractuele aanspraak heeft op het pand [87](#page=87).
* **Vrijwaring voor gebreken (art. 1721 BW):** Dit betreft verborgen gebreken die het normaal gebruik van het gehuurde goed verstoren. De oorzaak van het gebrek is irrelevant. Voorbeelden zijn insijpelend regenwater, vochtproblemen, defecte liften, schoorsteenproblemen of ongedierte [88](#page=88).
* **Sanctie bij verborgen gebreken:** De huurder kan de *exceptio non adimpleti contractus* inroepen, uitvoering in natura eisen, prijsvermindering vragen, of bij ernstige gebreken ontbinding vorderen (art. 1184 BW) [88](#page=88).
#### 6.2.2 Verbintenissen van de huurder (art. 1728 BW)
* **Betalen prijs, kosten en lasten:**
* **Huurprijs:** Vrij te bepalen, tenzij anders bepaald in specifieke wetgeving (bv. pacht). Wijzigingen zijn mogelijk mits akkoord van beide partijen. Koppeling aan kosten van levensonderhoud is onderworpen aan een dwingende regeling (art. 1728bis BW) [89](#page=89).
* **Modaliteiten betalen prijs:** Tijdstip en plaats van betaling zijn meestal contractueel bepaald. Bij gebreke hiervan is de huurprijs een haalschuld die op de woonplaats van de huurder betaald wordt [89](#page=89).
* **Indexatie prijs:** Enkel indien uitdrukkelijk bepaald in het contract. De indexatie mag maximaal 1x per jaar, ten vroegste 1 jaar na de inwerkingtreding van het contract, en berekend worden aan de hand van de gezondheidsindex. Sinds 4 oktober 2022 is indexatie beperkt op basis van het Energieprestatiecertificaat (EPC) [89](#page=89) [90](#page=90).
* **Kosten en lasten:** Kunnen aan de huurder worden aangerekend, zoals kosten voor gas, water, elektriciteit, verwarming en onderhoud. Onroerende voorheffing kan ook worden doorgerekend. Indien niet forfaitair bepaald, is art. 1728ter BW dwingend van toepassing, wat een gedetailleerde opgave van de werkelijke uitgaven vereist [90](#page=90).
* **Goed gebruiken en onderhouden conform bestemming:**
* Het gehuurde goed moet gebruikt worden als een goede huisvader en conform de bestemming in het huurcontract. Een wijziging van bestemming kan tot ontbinding leiden [91](#page=91).
* Dit impliceert concrete verbintenissen zoals het goed bewonen, verluchten, minimale verwarming voorzien, de tuin onderhouden, de verhuurder informeren over nodige herstellingen, en het goed niet beschadigen [91](#page=91).
* Kleine herstellingen noodzakelijk door gebruik zijn ten laste van de huurder, tenzij veroorzaakt door ouderdom of overmacht (art. 1755 BW). Grote herstellingen zijn ten laste van de verhuurder [91](#page=91).
* **Goed teruggeven op einde huurperiode:**
* Het goed moet worden teruggegeven in de staat waarin het bij aanvang werd ontvangen. De huurder is contractueel aansprakelijk voor beschadigingen, tenzij hij bewijst dat deze niet door zijn schuld zijn veroorzaakt (art. 1732 BW) [92](#page=92).
* **Plaatsbeschrijving:** Een gedetailleerde plaatsbeschrijving bij aanvang van de huur, idealiter met foto's, is cruciaal om de staat van het goed vast te stellen. Bij afwezigheid hiervan wordt de huurder vermoed het goed in dezelfde staat te hebben ontvangen als waarin het zich bevindt op het einde van de huurovereenkomst (art. 1731 BW) [92](#page=92) [94](#page=94).
* **Verbouwingen:** In principe verboden zonder toestemming, tenzij ze wegneembaar en conform de bestemming zijn. Bij behoud van werken door de verhuurder, is een vergoeding verschuldigd op grond van verrijking zonder oorzaak [93](#page=93).
* **Aansprakelijkheid voor huisgenoten:** De huurder is contractueel aansprakelijk voor schade veroorzaakt door huisgenoten en personen die met zijn toestemming in het gehuurde goed verblijven (art. 1735 BW) [94](#page=94).
* **Teruggave bij brand (art. 1733 BW):** De huurder is aansprakelijk voor brand, tenzij hij bewijst dat deze buiten zijn schuld is ontstaan. Dit is een wettelijk vermoeden van contractuele aansprakelijkheid. Bij brand die niet door de schuld van de huurder is ontstaan, wordt de huurovereenkomst van rechtswege ontbonden zonder schadevergoeding (art. 1722 BW). Indien de brand wel door schuld van de huurder is ontstaan, is hij gehouden tot vergoeding (art. 1741 BW) [94](#page=94) [95](#page=95).
* **Stoffering met huisraad (art. 1752 BW):** De huurder moet het huis voorzien van voldoende huisraad, anders kan hij uitgezet worden tenzij hij zekerheid stelt [95](#page=95).
#### 6.2.3 Duur
* **Bepaalde duur:** Geen huur van langer dan 99 jaar. De huur eindigt van rechtswege bij het verstrijken van de duur, tenzij er een stilzwijgende wederverhuring is (art. 1738 BW) [96](#page=96).
* **Onbepaalde duur:** In principe geldt een opzeggingstermijn van één maand (art. 1736 BW). Mondelinge contracten hebben steeds een onbepaalde duur [96](#page=96).
#### 6.2.4 Einde van de huur
Einde kan komen door opzegging, minnelijk akkoord, wanprestatie, of het verval van het voorwerp van de huurovereenkomst. Overlijden, faillissement, kennelijk onvermogen, een uitdrukkelijk ontbindend beding, of de verkoop van het verhuurde goed zijn geen beëindigingsgronden, tenzij anders bedongen [97](#page=97).
#### 6.2.5 Onderverhuur en overdracht van huur
* **Onderverhuur:** In beginsel mogelijk zonder akkoord verhuurder, tenzij contractueel uitgesloten (art. 1717 BW). De onderhuur heeft geen impact op de rechtsverhouding tussen hoofdverhuurder en hoofdhuurder [98](#page=98).
* **Overdracht van huur:** Resulteert in een nieuwe, zelfstandige overeenkomst waarbij de oorspronkelijke huurder de bestaande overeenkomst overdraagt [97](#page=97).
#### 6.2.6 Overdracht verhuurde goed
* **Gevolg:** Overdracht onder bijzondere titel beëindigt de huur niet, tenzij er een uitzettingsbeding is. De huur is tegenwerpbaar aan de verkrijger mits een vaste dagtekening van de huurovereenkomst. Bij huur van +9 jaar is ook overschrijving op het hypotheekkantoor vereist [98](#page=98).
* **Geen vaste dagtekening:** De huurder kan uitgezet worden zonder termijn of vergoeding (art. 1750 BW) [99](#page=99).
#### 6.2.7 Processuele aspecten
* **Bevoegde rechter:** De vrederechter is bevoegd, ongeacht het bedrag, voor huur van onroerend goed [99](#page=99).
* **Verjaring:** Vordering tot betaling huurprijs verjaart na 5 jaar; vordering tot betaling indexering na 1 jaar [99](#page=99).
### 6.3 Woninghuur
De regels voor woninghuur zijn dwingend recht om woonzekerheid te garanderen. Sinds 1 januari 2019 geldt in het Vlaams Gewest het Vlaams Woninghuurdecreet [85](#page=85) [99](#page=99).
#### 6.3.1 Wettelijk kader
De vroegere regeling was de Wet van 20 februari 1991 (WHW). De nieuwe regelgeving, het Woninghuurdecreet (WHD), trad in werking op 1 januari 2019 en is een gewestbevoegdheid. De WHW blijft van toepassing op contracten van vóór die datum [85](#page=85) [99](#page=99).
#### 6.3.2 Algemeen: Wonen en Huur
* **Wonen:** Verwijst naar het effectieve gebruik van een ruimte als hoofdverblijfplaats, ongeacht de juridische hoedanigheid [100](#page=100).
* **Huur:** Een overeenkomst waarbij de verhuurder een goed ter beschikking stelt en de huurder een prijs betaalt. Regels verschillen per type huurcontract, waaronder woninghuur, sociale huur, handelshuur, pacht, studentenhuur en vakantiehuur [100](#page=100).
#### 6.3.3 Woninghuurdecreet: Algemene Doelstelling
Bevordering van woonzekerheid door stabiliteit van huurcontracten, minimale kwaliteitsvereisten (veiligheid, gezondheid, woonkwaliteit) en bescherming van de zwakke partij .
#### 6.3.4 Toepassingsgebied WHD
* **Type contract:** Huur van een woning, niet concessie, erfpacht, vruchtgebruik, bezetting ter bede .
* **Object:** Roerend of onroerend goed, inclusief staancaravans, chalets, woonwagens, woonboten .
* **Huurder:** Natuurlijke persoon. Huur door rechtspersoon valt niet onder WHD, tenzij er conventioneel voor is gekozen of in specifieke uitzonderingen .
* **Hoofdverblijfplaats:** De woning waar een gezin of alleenstaande effectief en gewoonlijk verblijft, het centrum van belangen. Tijdelijke afwezigheid (ziekenhuis, studie) doet de hoofdverblijfplaats niet teniet .
* **Toestemming verhuurder:** De bestemming als hoofdverblijfplaats moet met toestemming van de verhuurder gebeuren, in het begin zowel uitdrukkelijk als stilzwijgend. Later is schriftelijke toestemming vereist .
* **Contractuele uitsluiting:** In beginsel niet toegestaan, tenzij uitdrukkelijk en ernstig gestaafd .
#### 6.3.5 Gehuwden, wettelijk samenwonenden en feitelijk samenwonenden
De echtgenoot/wettelijk samenwonende is van rechtswege huurder en hoofdelijk gehouden. Bij beëindiging van de relatie kiest de huurder wie het contract voortzet .
#### 6.3.6 Vormvereisten
Sinds 2007 is een schriftelijk contract verplicht (art. 16bis WHW, art. 8 WHD). Verplichte bijlagen en registratie zijn eveneens voorgeschreven .
#### 6.3.7 Registratie huurovereenkomst
Verplicht, kosteloos en wordt gedaan bij de FOD Financiën. Beschermt de huurder bij verkoop van de woning .
#### 6.3.8 Modaliteiten
* **Staat van het verhuurde goed (art. 12 WHD):** Het goed moet voldoen aan minimale vereisten van veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid. Sanctie is nietigheid, tenzij er een ‘renovatieovereenkomst’ is .
* **Woonkwaliteit (KB 1997):** Betreft structurele integriteit, afwezigheid van vocht en zwammen, en voldoende natuurlijke lichtinval .
* **Sancties:** Uitvoering van werken, ontbinding met schadevergoeding, of huurprijsvermindering .
* **Duur (art. 16 WHD):**
* In principe 9 jaar, verlengbaar met 3 jaar indien geen opzegging .
* Een duur van maximaal 3 jaar is mogelijk, maar is niet opzegbaar, tenzij met uitzonderlijke bepaling .
* Geen automatische beëindiging na 9 jaar; opzegging van ten minste 6 maanden is vereist .
* **Beëindiging van de huur:**
* **Afloop termijn:** Vereist opzegging .
* **Opzeg door huurder:** Bij 9-jarige huur: steeds mogelijk mits 3 maanden opzegtermijn, zonder motivering, met mogelijke schadevergoeding voor de eerste 3 jaar. Bij contracten van max 3 jaar is dit enkel mogelijk mits 3 maanden opzeg en vergoeding. Uitzondering bij levenslange huur .
* **Opzeg door verhuurder:** Mogelijk voor eigen gebruik (met 6 maanden opzegtermijn, minstens 2 jaar bewoning vereist), voor verbouwingswerken (met 6 maanden opzegtermijn, kosten minstens 3 jaar huur), of ongemotiveerd aan het einde van een 3- of 6-jarige termijn (met 6 maanden opzegtermijn en vergoeding) .
* **Tegenopzeg door huurder:** Bij opzegging door verhuurder: 1 maand opzegtermijn, zonder vergoeding .
* **Ontbinding wegens wanprestatie of overmacht** .
* **Opzegbrief:** Moet zorgvuldig opgesteld worden en aangetekend verstuurd worden .
#### 6.3.9 Verbintenissen huurder
* **Prijs, kosten en lasten (art. 33-36 WHD):** Huurprijs is vrij te bepalen. Verbod om onroerende voorheffing ten laste te leggen. Indexatie is toegestaan, zelfs indien niet uitdrukkelijk bepaald. Herziening van de huurprijs is mogelijk bij elke driejarige periode .
* **Huurwaarborg (art. 37 WHD):** Maximaal 3 maanden huur, kan op verschillende manieren worden voorzien (storting, bankwaarborg, borgstelling) .
* **Overdracht van huur (art. 4, §1 en 3 WHW):** Principieel verboden, tenzij met voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de verhuurder, wat de oorspronkelijke huurder bevrijdt .
* **Kleine en dringende herstellingen:** Ten laste van de huurder. Dringende herstellingen moeten geduld worden; bij meer dan 30 dagen werk, prijsvermindering of ontbinding mogelijk .
#### 6.3.10 Verbintenissen verhuurder
* **Algemeen:** Rustig genot bieden aan de huurder (art. 14 WHD), maar de verhuurder mag op afgesproken tijdstippen langskomen. Huurhuis blijven onderhouden en herstellingen uitvoeren die niet ten laste van de huurder zijn (art. 25 WHD) .
* **Onderhuur (art. 32, §1 WHD):** Volledige onderverhuur is verboden. Gedeeltelijke onderverhuur is mogelijk mits toestemming van de verhuurder, waarbij het resterende deel de hoofdverblijfplaats blijft .
* **Overdracht van huurovereenkomst (art. 31 WHD):** Verboden, tenzij met voorafgaande schriftelijke toestemming, waardoor de oorspronkelijke huurder wordt bevrijd .
* **Overdracht van het verhuurde goed (art. 38 WHD):** De verkrijger treedt in de rechten en plichten van de verhuurder vanaf de authentieke akte, zelfs indien een uitzettingsbeding bestaat .
### 6.4 Huurovereenkomsten voor de huisvesting van studenten
#### 6.4.1 Toepassingsgebied (art. 53 WHD)
Van toepassing op huurovereenkomsten waarbij de bewoner een student is, het gehuurde goed niet de hoofdverblijfplaats is en de huur valt onder de dwingende regeling van het WHD .
#### 6.4.2 Modaliteiten
Bepaalde bepalingen uit de woninghuur zijn van toepassing (plaatsbeschrijving, levering, onderhoud). Er zijn echter afwijkende bepalingen :
* Overdracht van huur en onderverhuring verboden, tenzij met toestemming van de verhuurder of bij studie-uitwisselingsprogramma's/stages .
* Geen extra kosten en lasten voor de huurder, behalve verbruik energie, water en telecom .
* Jaarlijkse indexatie huurprijs mogelijk .
* Stilzwijgende verlenging bij gebrek aan opzegging is ongeldig .
* Specifieke opzeggingsgronden bij einde huur .
### 6.5 Handelshuur
#### 6.5.1 Algemeen kader
Het specifieke regime van de handelshuurwet (HHW) van 30 april 1951 is dwingend recht en bedoeld om handelaren zekerheid te geven over de duur van hun huur, gezien het belang van de locatie voor hun cliënteel .
#### 6.5.2 Toepassingsgebied (art. 1-2 HHW)
Vereist:
1. Een huurovereenkomst voor een onroerend goed .
2. Bestemming voor kleinhandel of ambachtelijk bedrijf, aangegeven bij sluiting contract .
3. Rechtstreeks contact met het algemene publiek in het gehuurde goed .
4. De bestemming moet hoofdzakelijk kleinhandel of ambachtelijk bedrijf zijn .
Uitsluitingen zijn o.a. gelegenheids- of seizoensverhuringen, vrijgestelde goederen van onroerende voorheffing, en woningen die nog verhuurd worden in afwachting van onteigening .
#### 6.5.3 Duur handelshuur (art. 3, eerste lid HHW)
In principe minimumduur van 9 jaar vanaf werkelijke terbeschikkingstelling. Indien geen duur is bepaald, is dit automatisch 9 jaar. Contracten korter dan 9 jaar worden van rechtswege verlengd tot 9 jaar .
---
# Leningsovereenkomsten
Dit onderdeel behandelt de verschillende vormen van leningen, waaronder bruikleen en verbruiklening, met hun specifieke kenmerken, de verbintenissen van de betrokken partijen en bijzondere kredietvormen zoals consumenten- en hypothecair krediet.
### 7.1 Bruiklening (commodaat)
#### 7.1.1 Definitie en toepassingen
Bruiklening is een benoemde overeenkomst waarbij de ene partij (de uitlener) aan de andere partij (de ontlener) een zaak tijdelijk in gebruik geeft, zonder dat deze vruchten mag trekken, onder de verplichting om die zaak na afloop terug te geven. Deze overeenkomst vindt toepassing in diverse contexten, zoals in persoonlijke en familiale sferen (vriendendienst, gezinswoning), om pacht te vermijden, in het bibliotheekwezen, bij kredietkaarten, sponsoring, de kunstsector, pomphoudercontracten en bij proefritten van wagens .
#### 7.1.2 Kenmerken van bruikleen
De bruikleenovereenkomst kent vier specifieke kenmerken:
1. **Zakelijke overeenkomst**: De overeenkomst komt tot stand op het moment van de afgifte van de te lenen zaak, niet reeds bij de wilsovereenstemming. Een belofte tot bruikleen is wel afdwingbaar. Het zakelijk karakter impliceert dat het risico van de zaak pas overgaat bij afgifte. Na afgifte heeft de uitlener geen verdere verplichtingen .
> **Tip:** Verwar de totstandkoming van de overeenkomst (moment van afgifte) niet met de uitvoering ervan.
> **Voorbeeld:** Als een garagist een vervangwagen belooft voor morgen, maar deze brandt af vóór de afgifte, bent u niet verantwoordelijk omdat de overeenkomst nog niet tot stand is gekomen.
2. **Eenzijdige overeenkomst**: Door het zakelijk karakter heeft enkel de ontlener een verbintenis. Hierdoor zijn art. 1184 BW (ontbinding wegens wanprestatie) en de opschortingsrechten (ENAC) niet toepasselijk, tenzij dit expliciet contractueel wordt vastgelegd .
> **Tip:** Het is raadzaam om een uitdrukkelijk ontbindend beding op te nemen in de bruikleningsovereenkomst om bij ernstige wanprestatie de overeenkomst te kunnen ontbinden.
3. **Overeenkomst om niet**: Bruikleen is in essentie kosteloos, wat een cruciaal onderscheid is met huur. Verbruiklening kan daarentegen ook ten bezwarende titel zijn. Verschillen met andere overeenkomsten zijn :
* **Bewaargeving**: Bij bruikleen mag de ontlener de zaak gebruiken, bij bewaargeving niet .
* **Dienstencontracten**: Bruikleen heeft betrekking op een goed, niet op arbeidskracht (aanneming) .
* **Huur**: Huur is ten bezwarende titel .
* **Koop**: Bij koop gaat eigendom over, bij bruikleen blijft deze bij de uitlener .
* **Schenking**: Bij schenking gaat eigendom definitief over, bij bruikleen blijft deze bij de uitlener .
* **Aanneming**: Gaat over diensten, bruikleen over goederen .
> **Voorbeeld:** Een vestiaire bewaart uw jas, maar mag deze niet gebruiken, wat een verschil is met bruikleen waarbij het gebruik centraal staat.
4. **Slechts in beperkte mate *intuitu personae***: Hoewel overeenkomsten om niet normaal *intuitu personae* worden vermoed, wordt voor bruikleen het gemeenrechtelijke art. 1122 BW herhaald, wat betekent dat het niet steeds strikt *intuitu personae* is .
#### 7.1.3 Verschillen bruikleen en verbruiklening
De belangrijkste verschillen met verbruiklening liggen in het kosteloze karakter, de risicoregeling, het gebruiksrecht (bij verbruiklening vrije beschikking, bij bruikleen respect voor bestemming) en de sanctie op misbruik van vertrouwen (enkel bij bruikleen). Bij bruikleen gaat de eigendom niet over, wat bij verbruiklening wel het geval is .
#### 7.1.4 Verbintenissen van de ontlener
De ontlener heeft twee hoofdverbintenissen:
* **Gebruik, bewaring en behoud**: De ontlener moet de zaak als een goede huisvader gebruiken, conform de bestemming die eraan gegeven is. Dit is een middelenverbintenis .
* **Teruggave**: De ontlener moet de zaak in natura, op het afgesproken tijdstip en in dezelfde staat teruggeven als waarin deze zich bevond. Dit is een resultaatsverbintenis .
#### 7.1.5 Verlies door toeval
Normaal draagt de uitlener, als eigenaar, het risico voor verlies door toeval tijdens de gebruiksperiode. Er zijn echter drie uitzonderingen waarbij de ontlener toch aansprakelijk is voor verlies door toeval :
1. Gebruik van de zaak voor een ander doel of langer dan afgesproken .
2. 'Egoïstisch' gedrag van de ontlener bij een keuze tussen eigen goed en het geleende goed .
3. Bij schatting van het geleende goed, waarbij de ontlener verhoogde zorgplicht heeft .
> **Voorbeeld:** Als u een fiets leent en deze wordt gestolen omdat u deze niet goed heeft afgesloten, bent u aansprakelijk, aangezien dit niet als overmacht geldt.
### 7.2 Verbruiklening
#### 7.2.1 Definitie
Verbruiklening betreft een lening van verbruikbare zaken, waarbij de zaak niet in natura teruggegeven hoeft te worden, maar een equivalent bij einde van het gebruik of verbruik. De zaak gaat teniet door gebruik of verbruik .
#### 7.2.2 Eigendomsovergang
In tegenstelling tot bruikleen, gaat bij verbruiklening wel de eigendom over op de ontlener. Dit heeft belangrijke gevolgen :
* De ontlener draagt het risico .
* Misbruik van vertrouwen (art. 491 Sw.) is enkel mogelijk bij bruikleen .
* De uitlener mag geen toezicht uitoefenen, tenzij contractueel bepaald .
* Bij insolventie van de ontlener kan de uitlener niet meer revindiceren als eigenaar .
> **Voorbeeld:** Geldlening is het meest gangbare voorbeeld van verbruiklening. U leent 1000 euro, u wordt eigenaar van dat geld en geeft later een equivalent van 1000 euro terug, niet noodzakelijk dezelfde bankbiljetten.
#### 7.2.3 Kenmerken
Verbruiklening is klassiek een zakelijke overeenkomst, en kan zowel om niet als ten bezwarende titel zijn .
#### 7.2.4 Verbintenissen van de ontlener
De enige verplichting voor de ontlener is de teruggave van het equivalent. Bij geldlening geldt het principe van nominalisme (art. 1895 BW), wat betekent dat het nominale bedrag moet worden terugbetaald, ongeacht waardevermindering of -vermeerdering .
#### 7.2.5 Lening op interest
Het bedingen van interest is toegestaan (art. 1905 BW). De interestvoet is vrij te bepalen, tenzij anders is bepaald, geldt de wettelijke interestvoet (art. 1907, vierde lid BW). Er geldt echter een verbod op gekwalificeerde benadeling (art. 1907ter BW) en woeker (art. 1907(bis) BW jo. art. 494 Sw.) .
### 7.3 Bijzondere soorten kredieten
#### 7.3.1 Consumentenkrediet
Dit betreft krediet dat een kredietgever aan een consument aanbiedt, rechtstreeks of via een bemiddelaar. De wetgeving, Boek VII WER, beoogt consumenten te beschermen tegen zichzelf .
> **Voorbeeld:** Een lening op afbetaling bij een bank of een aankoop van een wasmachine op afbetaling bij een elektrowinkel.
#### 7.3.2 Hypothecair krediet
Hypothecair krediet is gedefinieerd in art. I.9 WER en is een krediet dat gewaarborgd wordt door een hypotheek. De wetgeving, Boek VII WER, heeft tot doel misbruiken te bestrijden waarvan de kredietnemer slachtoffer kan zijn .
> **Voorbeeld:** Een lening om een woning aan te kopen, waarbij de bank een hypotheek neemt op de woning als zekerheidsrecht.
---
# Dienstenovereenkomsten
Dit deel van de cursus bespreekt verschillende specifieke dienstenovereenkomsten, waaronder aanneming, bewaargeving en lastgeving, met een focus op hun onderscheidende kenmerken, de verbintenissen van partijen en de afgrenzing met andere overeenkomsten.
### 8.1 Algemeen over dienstenovereenkomsten
Dienstenovereenkomsten zijn contracten waarbij een dienst wordt verricht, al dan niet tegen betaling. Het gaat hierbij om het verrichten van een specifieke dienst, wat zowel een materiële handeling kan zijn als een rechtshandeling .
#### 8.1.1 Drie onderscheiden types
Er worden drie hoofdtypen dienstenovereenkomsten onderscheiden :
* **Aanneming** (art. 1787 - 1799 BW): Betreft voornamelijk materiële handelingen zoals reparaties, bouw, of het uitvoeren van fysieke taken .
* **Bewaargeving** (art. 1915 – 1954 BW): De afgifte van een roerende zaak met als doel deze te bewaren en te bewaken, met de verplichting tot teruggave in natura .
* **Lastgeving** (art. 1984 – 2010 BW): De opdracht om een rechtshandeling te stellen in naam en voor rekening van een ander .
#### 8.1.2 Onderscheidingscriterium
Vroeger was het onderscheid gebaseerd op het al dan niet bezoldigd karakter, maar tegenwoordig zijn alle drie de contracten mogelijk onder bezwarende titel. Het voornaamste onderscheidingscriterium is nu het **voorwerp van de overeenkomst** :
* **Rechtshandeling**: Dit wijst op lastgeving .
* **Materiële handeling**: Dit wijst op aanneming of bewaargeving .
Bewaargeving wordt ook wel beschouwd als een *lex specialis* van de aannemingsovereenkomst .
### 8.2 Aanneming
#### 8.2.1 Kenmerken van aanneming
Aanneming is een quasi-onbenoemde overeenkomst en wordt omschreven als huur van werk (art. 1708 BW). Kenmerken zijn :
* **Werkprestatie**: Het verrichten van een materiële of intellectuele daad .
* **In volle onafhankelijkheid**: De aannemer werkt niet onder gezag van de opdrachtgever en bepaalt zelf hoe de werken worden uitgevoerd. Dit onderscheidt het van een arbeidsovereenkomst .
* **Tegen vergoeding**: De prestatie wordt geleverd tegen betaling .
Het is een consensueel, wederkerig en bezwarend contract .
#### 8.2.2 Onderscheid met koop
De verkoopovereenkomst strekt tot eigendomsoverdracht van een goed tegen een prijs, terwijl aanneming strekt tot het leveren van een werk of dienst tegen een prijs .
* Wanneer de opdrachtgever het materiaal levert en de aannemer enkel het werk, is er geen discussie: het betreft aanneming .
* Wanneer de aannemer zowel materiaal levert als werk presteert, ontstaat een **gemengde overeenkomst**. Hierbij kan de cumulatietheorie (beide regimes toepassen) of de absorptietheorie (het dominante aspect bepaalt het regime) van toepassing zijn. De kwalificatie is belangrijk voor prijsbepaling, risico, verborgen gebreken, etc. .
#### 8.2.3 Onderscheid met lastgeving
Het essentiële verschil met lastgeving is dat bij aanneming **geen vertegenwoordiging** plaatsvindt. Een lasthebber stelt rechtshandelingen in naam en voor rekening van de lastgever. Echter, combinaties zijn mogelijk, zoals bij een architect die zowel aannemingswerk (plannen tekenen) als lastgeving (contracten sluiten met onderaannemers) verricht .
#### 8.2.4 Beperking vrije keuze medeaannemer
* **Overheidsopdrachten**: Hier geldt een strikte procedure met bekendmaking en openbare aanbestedingen om fraude te voorkomen en een eerlijke kans te bieden aan alle aannemers .
* **Erkenning van aannemers**: Dit dient ter bescherming van de consument en om faillissementen te vermijden, hoewel de vestigingswetgeving onder invloed van Europese regelgeving aan belang heeft ingeboet .
#### 8.2.5 Verbintenissen van de aannemer
De drie hoofdverbintenissen van de aannemer zijn:
1. **Werk goed uitvoeren**:
* Dit is een middelenverbintenis of een resultaatsverbintenis, afhankelijk van de aard van de taak .
* De aannemer heeft een **informatieverplichting** en dient eventuele voorbehouden te maken of de opdracht te weigeren indien nodig .
* Tijdens de werken geldt een **bewarings- en bewakingsplicht** ('werfpolitie') .
* De **architect** heeft een controleplicht op het werk van de aannemer en beiden kunnen (in solidum) aansprakelijk zijn .
2. **Werk tijdig uitvoeren**:
* Een **indicatieve termijn** is een middelenverbintenis. Zonder termijn dient het werk binnen een redelijke termijn te worden uitgevoerd .
* Een **strikte termijn** is een resultaatsverbintenis .
3. **Zaak leveren en grondstof teruggeven**:
* Dit betreft de **restitutieplicht** van niet-gebruikte materialen en de **levering** van het voltooide werk .
* **Oplevering**: Dit is de aanvaarding van de werken door de opdrachtgever, die juridisch wordt vastgelegd. Gevolgen zijn onder meer het dekken van zichtbare gebreken en het begin van de 10-jarige aansprakelijkheid .
#### 8.2.6 Contractuele aansprakelijkheid
Bij slechte of laattijdige uitvoering kan de opdrachtgever een ingebrekestelling eisen. De remedies zijn:
* **Dwanguitvoering** (uitvoering in natura).
* **Schadevergoeding** (uitvoering bij equivalent), vaak forfaitair vastgelegd in een schadebeding. Dit beding kan gematigd worden .
* **Gerechtelijke ontbinding** bij voldoende ernstige wanprestatie .
#### 8.2.7 Tienjarige aansprakelijkheid (art. 1792 BW jo. art. 2270 BW)
Deze aansprakelijkheid geldt voor aannemers en architecten bij **bouwzaken** .
* **Voorwaarden**: Bouwwerk, aannemingsovereenkomst, zwaar gebrek dat de stabiliteit aantast, zichtbaar of verborgen, en een fout van de aannemer .
* **Vervaltermijn**: De vordering moet binnen **10 jaar na aanvaarding** worden ingesteld, met een **ultieme termijn van 2 jaar** na ontdekking van het gebrek ('kapmessysteem'). Deze termijn is van openbare orde .
* **Lichte verborgen gebreken**: Deze tasten de stabiliteit niet aan en vallen niet onder de 10-jarige aansprakelijkheid, maar vereisen bewijs van de fout van de aannemer binnen een redelijke termijn .
#### 8.2.8 Verbintenissen van de opdrachtgever
1. **Werk mogelijk maken**: Het voorzien van vergunningen, terreintoegang en informatie .
2. **Prijs betalen**:
* **Onbepaalde prijs ('in regie')**: De prijs wordt achteraf bepaald op basis van de omvang van het werk en de kosten van materialen en uren. De aannemer bepaalt de prijs, marginaal getoetst door de rechter .
* **Vaste of bepaalde prijs**: Een vooraf vastgestelde globale prijs. Het risico van prijsstijgingen ligt bij de aannemer, tenzij herzieningsclausules zijn toegelaten .
* **Bestek**: Een prijslijst met eenheidsprijzen. De uiteindelijke prijs is pas bekend na uitvoering. De aannemer draagt het risico van prijswijzigingen van materiaal en arbeidskracht .
3. **Werk in ontvangst nemen en aanvaarden**: Dit is de oplevering .
#### 8.2.9 Aansprakelijkheid aannemer t.o.v. derden
* **Quasi-delictuele aansprakelijkheid** (art. 1382 BW e.v.) voor schade aan derden .
* **Burenhinder**: De aannemer is geen 'buur', maar de bouwheer kan wel aangesproken worden op basis van burenhinder, met regresrecht t.o.v. de aannemer bij fout .
#### 8.2.10 Onderaanneming en nevenaanneming
* **Onderaanneming**: De hoofdaannemer laat (geheel of gedeeltelijk) werk uitvoeren door een door hem gekozen onderaannemer, op eigen initiatief, kosten en verantwoordelijkheid. De hoofdaannemer blijft contractueel aansprakelijk voor de fouten van zijn onderaannemers jegens de opdrachtgever .
* **Nevenaanneming**: De opdrachtgever sluit afzonderlijke contracten met verschillende aannemers voor welbepaalde aspecten van het werk .
#### 8.2.11 Risico
* **Risico-overgang**: Bij aanneming gaat het risico pas over bij definitieve aanvaarding van de werken door de opdrachtgever, tenzij de aannemer enkel arbeid levert .
* **Woningbouwwet**: De aannemer blijft het risico dragen tot de definitieve aanvaarding bij gebouwen op de grond van de bouwheer .
#### 8.2.12 Einde van de aannemingsovereenkomst
* **Eenijdige opzegging door de opdrachtgever** (art. 1794 BW): Dit kan te allen tijde en zonder motivering, mits betaling van een schadeloosstelling voor alle uitgaven, arbeid en gederfde winst .
* **Overlijden van de aannemer**: Indien de overeenkomst *intuitu personae* is, leidt dit tot het einde van de overeenkomst (art. 1795 BW). Het overlijden van de opdrachtgever heeft in principe geen effect .
#### 8.2.13 Woningbouwwet (Wet Breyne)
Deze dwingende wet beschermt de bouwer van een huis en de koper van een te bouwen woning .
* **Toepassingsgebied**: Geldt voor wederkerige overeenkomsten met het oog op eigendomsovergang van een te bouwen of in aanbouw zijnd huis of appartement, waarbij één of meer stortingen worden gevraagd .
* **Verplichte vermeldingen**: De wet specificeert talrijke verplichte vermeldingen in het contract ter bescherming van de consument, waaronder identiteit eigenaar, gegevens bouwvergunning, prijsbepaling, start- en uitvoeringstermijn, wijze van oplevering, en sancties bij miskenning (nietigheid) .
* **Oplevering**: Dit gebeurt schriftelijk en tegensprekelijk. De 10-jarige aansprakelijkheid start bij de definitieve oplevering .
* **Aansprakelijkheid/Risico**: Overdracht van eigendom en risico gaat gepaard met de overdracht van eigendom. Erkende aannemers moeten een waarborg storten .
* **Betaling**: Niets vóór ondertekening van de overeenkomst, voorschot maximum 5%, verlijding authentieke akte en saldo bij gedeelten voor uitgevoerde werken .
### 8.3 Bewaargeving
#### 8.3.1 Gemeenrechtelijke / Vrijwillige bewaargeving
* **Definitie**: Een overeenkomst waarbij een roerende zaak wordt afgegeven ter bewaring en bewaking, met de verplichting tot teruggave in natura op eerste verzoek .
* **Kenmerken**: Het is een zakelijke overeenkomst (komt tot stand bij afgifte van de zaak) en is principieel kosteloos, tenzij conventioneel anders bepaald of bij handelszaken .
* **Afgrenzing**:
* **Bezoldigde bewaarneming** is een *lex specialis* t.o.v. aannemingsovereenkomst .
* **Verschil met bruiklening**: Bij bewaargeving mag de zaak niet gebruikt worden, bij bruikleen wel .
* **Verschil met huur**: De bewaarnemer heeft geen persoonlijk genotsrecht. De kwalificatie hangt af van de bewakingsverplichting en feitelijke omstandigheden (bv. afgifte contactsleutels, organisatie toezicht). Een bankkluisovereenkomst is geen bewaargeving omdat de bank niet weet wat de inhoud is .
* **Soorten bewaarding**: Vrijwillige, bewaargeving uit noodzaak, hotelbewaargeving, sekwester .
* **Bewaargeving uit noodzaak**: Ontstaat door een ongeval, brand, schipbreuk, etc.. De bewaargever heeft geen vrije keuze .
#### 8.3.2 Verbintenissen van de bewaarnemer
1. **Bewakingsplicht**: Dit is een inspanningsverbintenis. Bij onbezoldigde bewaargeving zorg je zoals voor eigen goederen; bij bezoldigde bewaargeving als goede huisvader .
2. **Teruggaveplicht**: Dit is een resultaatsverbintenis, met uitzondering bij overmacht. Exoneratie is mogelijk indien aanvaard, maar niet voor bedrog of eigen opzettelijke fout .
#### 8.3.3 Verbintenissen van de bewaargever
* Kosten vergoeden die door de bewaarnemer zijn gemaakt .
* Bewaarnemer vergoeden voor schade door de bewaargeving .
* Bij bezoldigde bewaargeving: loon betalen .
* De bewaarnemer geniet retentierecht .
#### 8.3.4 Hotelbewaargeving (art. 1952-1954quater BW)
* **Algemeen**: Een *lex specialis* t.o.v. gemeenrechtelijke bewaargeving, tot stand komend door het intrekken van de gast in het hotel. Het hotel is quasi-objectief aansprakelijk .
* **Toepassingsgebied**: Geldt voor hotelhouders en gasten die een slaapgelegenheid hebben .
* **Bagage**: Zaken die zich in het hotel bevinden zijn gedekt, ook zaken buiten het hotel indien onder toezicht genomen. Wagens en levende dieren zijn uitgesloten .
* **Beperkte aansprakelijkheid**: Tot een maximum plafond van 100x de logiesprijs per dag per kamer. De gast moet kennis geven van de schade .
* **Onbeperkte aansprakelijkheid**: Wanneer zaken in handen van de hotelhouder of zijn personeel zijn gegeven, of wanneer de hotelhouder de inbewaringneming weigert (tenzij buitensporige waarde) .
* **Geen aansprakelijkheid**: Bij schade te wijten aan de gast zelf, overmacht, gewapende diefstal, of de aard of het gebrek van de zaak .
### 8.4 Lastgeving
#### 8.4.1 Begrip (art. 1984 BW)
Een overeenkomst waarbij een persoon (lasthebber/mandataris) belast wordt om voor een ander (lastgever/mandant) een rechtshandeling te stellen, wat door de lasthebber wordt aanvaard .
* **Verschil met volmacht**: Een volmacht is het instrument (geschreven stuk) of de vertegenwoordigingsmacht, terwijl lastgeving de opdracht is om te handelen .
* **Bronnen**: Lastgeving kan voortvloeien uit een overeenkomst (conventionele lastgeving), de wet (bv. ouderlijk gezag) of een gerechtelijke beslissing (bv. voorlopig bewindvoerder) .
* **Essentieel**: Het verrichten van **rechtshandelingen** (in tegenstelling tot materiële handelingen bij aanneming) en het handelen **in naam en voor rekening van de lastgever** (vertegenwoordigingsbevoegdheid) .
* **Principieel kosteloos**: Tenzij anders overeengekomen .
#### 8.4.2 Vorm en bewijs
* **Consensueel contract**: Geen specifieke vormvereisten, kan mondeling of stilzwijgend tot stand komen .
* **Bewijs**: Boven 3500 euro is een schriftelijk bewijs vereist .
#### 8.4.3 Omvang vertegenwoordigingsbevoegdheid
* **Algemene vs. bijzondere volmacht**: Aantal aangelegenheden waarvoor bevoegdheid wordt verleend .
* **Algemene vs. uitdrukkelijke bewoordingen**: Algemene bewoordingen beperken zich tot daden van beheer, uitdrukkelijke bewoordingen omvatten ook daden van beschikking .
#### 8.4.4 Verbintenissen lasthebber
* **Inspanningsverbintenis**: Handelen zoals de lastgever hem heeft gevraagd .
* **Aansprakelijkheid voor schade**: Bij niet-uitvoering of schending van het mandaat .
* **Resultaatsverbintenissen**: Bepaalde verbintenissen, zoals het respecteren van de omvang en finaliteit van het mandaat of het verbod om als tegenpartij op te treden .
* **Rekenschap geven**: Verantwoording afleggen aan de lastgever van ontvangen gelden .
#### 8.4.5 Verbintenissen lastgever
* Nakomen van verbintenissen die de lasthebber is aangegaan .
* Betaling van het eventuele loon, dat door de rechter gematigd kan worden .
* Voorschotten en kosten vergoeden .
#### 8.4.6 Ten aanzien van derden
* **Lasthebber binnen perken mandaat**: De handelingen hebben directe werking t.o.v. de lastgever .
* **Lasthebber buiten perken mandaat**: De lastgever is in principe niet gebonden, tenzij hij de handeling bekrachtigt of er sprake is van een **schijnmandaat**. De voorwaarden voor schijnmandaat zijn :
* Schijnbare vertegenwoordigingsmacht bij de lasthebber.
* Derde beroept zich te goeder trouw op deze bevoegdheid.
* Schijnlasthebber heeft bijgedragen tot het opwekken van de schijn.
* Derde lijdt schade bij niet-honoratie van het schijnmandaat.
#### 8.4.7 Einde lastgeving
* Overlijden of onbekwaamverklaring van lasthebber of lastgever .
* Opzegging door de lasthebber of herroeping door de lastgever .
#### 8.4.8 Specifieke toepassing: Zorgvolmacht
Een conventionele lastgeving waarbij iemand anticipeert op eigen wilsonbekwaamheid en bevoegdheid geeft aan één of meerdere personen om handelingen te stellen. Vereist registratie in het Centraal Register voor Lastgevingen .
#### 8.4.9 Handelstussenpersonen
* **Makelaar**: Een aannemingsovereenkomst waarbij enkel partijen bij elkaar worden gebracht; stelt geen rechtshandelingen .
* **Handelsagent**: Werkt duurzaam samen met de opdrachtgever, zelfstandig en niet in ondergeschikt verband. Geregeld in het WER .
* **Commissionair**: Een type bemiddelaar .
* **Handelsvertegenwoordiger**: Is een werknemer van de firma en valt onder het arbeidsrecht .
Deze tussenpersonen treden op voor rekening van de principaal en worden in veel gevallen beschouwd als lasthebbers .
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|---|---|
| Overeenkomst | Een wilsovereenstemming tussen twee of meer personen met de bedoeling rechtsgevolgen te doen ontstaan. |
| Rechtshandeling | Een bewuste handeling die gericht is op het creëren van rechtsgevolgen. |
| Consensualisme | Een principe waarbij wilsovereenstemming volstaat om contracten te sluiten, zonder dat daar specifieke vormvereisten aan verbonden zijn. |
| Zakelijk contract | Een contract dat pas tot stand komt op het moment van de feitelijke overhandiging van de zaak. |
| Plechtige overeenkomst | Een contract dat pas tot stand komt na het voldoen aan bepaalde vormvereisten, zoals een authentieke akte. |
| Eenzijdige overeenkomst | Een contract waarbij slechts één partij een verplichting heeft tegenover de andere. |
| Wederkerige overeenkomst | Een contract waarbij beide partijen over en weer verplichtingen hebben tegenover elkaar. |
| Overeenkomst om niet | Een contract waarbij slechts één partij een prestatie levert zonder een economisch voordeel voor de andere partij te verkrijgen. |
| Overeenkomst onder bezwarende titel | Een contract waarbij beide partijen een economisch voordeel verkrijgen als tegenprestatie voor hun prestatie. |
| Koop | Een overeenkomst waarbij een goed wordt overgedragen tegen een prijs in geld. |
| Consumentenkoop | Een koopovereenkomst tussen een verkoper die handelt in het kader van zijn beroepsactiviteit en een consument, die betrekking heeft op roerende lichamelijke zaken. |
| Gemeen kooprecht | De algemene regels die van toepassing zijn op koopovereenkomsten die niet onder specifieke regimes zoals consumentenkoop vallen. |
| Eigendomsoverdracht | De juridische overgang van het eigendomsrecht op een goed van de ene partij op de andere. |
| Risico-overdracht | Het moment waarop het risico van verlies of beschadiging van het verkochte goed overgaat van de verkoper op de koper. |
| Relativiteit van de overeenkomst | Het principe dat een overeenkomst enkel bindend is tussen de contracterende partijen en geen rechten of plichten creëert voor derden. |
| Tegenwerpelijkheid van de overeenkomst aan derden | De mogelijkheid voor derden om zich op het bestaan van een overeenkomst te beroepen of erdoor gebonden te zijn, onder bepaalde voorwaarden. |
| Wanprestatie | Het niet nakomen van een contractuele verbintenis door één van de partijen. |
| Gebrek | Een tekortkoming in de geleverde zaak die niet overeenstemt met wat contractueel was bepaald of wat redelijkerwijs verwacht mocht worden. |
| Verborgen gebrek | Een gebrek dat bij de levering niet gemakkelijk kon worden ontdekt door een aandachtig onderzoek. |
| Anterioriteit | Het bestaan van een gebrek of non-conformiteit op het moment van de overgang van het risico of de levering. |
| Vrijwaring voor uitwinning | De verplichting van de verkoper om de koper te vrijwaren tegen juridische stoornissen die hem het rustige genot van het verkochte goed ontnemen. |
| Dading | Een contract waarbij partijen een gerezen of toekomstig geschil beëindigen door wederzijdse toegevingen. |
| Huurovereenkomst | Een overeenkomst waarbij de ene partij (verhuurder) zich verbindt om aan de andere partij (huurder) het genot te verschaffen van een zaak gedurende een bepaalde tijd en tegen een bepaalde prijs. |
| Woninghuur | Een huurovereenkomst die betrekking heeft op een woning die als hoofdverblijfplaats van de huurder dient. |
| Handelshuur | Een huurovereenkomst met betrekking tot een onroerend goed dat bestemd is voor kleinhandel of een ambachtelijk bedrijf, met direct contact met het publiek. |
| Bruiklening | Een overeenkomst waarbij een partij een zaak kosteloos ter beschikking stelt aan een andere partij, die de zaak na gebruik moet teruggeven in natura. |
| Verbruiklening | Een overeenkomst waarbij een partij een verbruikbare zaak ter beschikking stelt aan een andere partij, die verplicht is een equivalente zaak terug te geven. |
| Lastgeving | Een overeenkomst waarbij een partij (lasthebber) belast wordt om voor een andere partij (lastgever) rechtshandelingen te stellen, in naam en voor rekening van de lastgever. |
| Aanneming | Een overeenkomst waarbij een partij (aannemer) zich ertoe verbindt om tegen betaling een bepaald werk of dienst te verrichten, in volle onafhankelijkheid. |
| Plaatsbeschrijving | Een gedetailleerd document dat de staat van een onroerend goed beschrijft bij aanvang of einde van een huurovereenkomst. |
| Huurwaarborg | Een bedrag dat de huurder betaalt als zekerheid voor de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. |
| Opzegging | De eenzijdige rechtshandeling waarmee een partij een duurovereenkomst beëindigt. |
| Tontine / Aanwasbeding | Een clausule in een overeenkomst waarbij bij het overlijden van één partij, zijn deel van het goed overgaat op de langstlevende partij. |
| Vestigingswetgeving | Wetgeving die de voorwaarden regelt voor het uitoefenen van een zelfstandig beroep of bedrijf. |
| Wet Breyne (Woningbouwwet) | Een dwingende wet die de bouwer van een huis en de koper van een te bouwen woning beschermt. |
| Bewaargeving | Een overeenkomst waarbij een zaak roerende zaak wordt afgegeven ter bewaring en bewaking, met de verplichting tot teruggave in natura op eerste verzoek. |
| Hotelbewaargeving | Een specifieke vorm van bewaargeving die van toepassing is op de zaken die een gast meebrengt in een hotel, met een quasi-objectieve aansprakelijkheid voor de hotelhouder. |
| Verkochte zaak | Het object van een koopovereenkomst. |
| Prijs | De tegenprestatie in geld voor de eigendomsoverdracht van een goed. |
| Gebruiksrecht | Het recht om een zaak te gebruiken. |
| Vruchtgebruik | Een zakelijk recht dat de vruchtgebruiker het recht geeft om van een zaak het genot te hebben, inclusief de vruchten, met de verplichting de zaak in stand te houden. |
| Eigendomsvoorbehoud | Een clausule in een overeenkomst waarbij de verkoper eigenaar blijft van de verkochte zaak totdat de koopprijs volledig is betaald. |
| Verbouwingswerken | Werkzaamheden die worden uitgevoerd om een gebouw aan te passen of te verbeteren. |
| Huurprijs | De prijs die de huurder betaalt voor het genot van de gehuurde zaak. |
| Indexatie | De aanpassing van een bedrag (zoals de huurprijs) aan de hand van een indexcijfer, om rekening te houden met inflatie. |
| Onroerende voorheffing | Een belasting op het bezit van onroerende goederen. |
| Onderhoudsverplichting | De verplichting om een zaak in goede staat te houden. |
| Vrijwaring voor gebreken | De verplichting van de verkoper om de koper te vrijwaren voor verborgen gebreken die de zaak ongeschikt maken voor het gebruik waarvoor ze bestemd is. |
| Vrijwaring voor verborgen gebreken | De vrijwaring die de verkoper dient te verlenen aan de koper voor gebreken die de verkochte zaak zodanig aantasten dat deze ongeschikt wordt voor het gebruik waartoe ze bestemd is, of dat de koper de zaak niet of slechts tegen een mindere prijs zou hebben gekocht indien hij het gebrek kende. |
| Productaansprakelijkheid | De aansprakelijkheid van de producent voor schade veroorzaakt door een gebrek in zijn product. |
| Verjarings_ of vervaltermijn | Een wettelijke termijn waarbinnen een recht kan worden uitgeoefend of een vordering kan worden ingesteld. |
| Rechtsmiddel | Een middel dat de wet biedt om een recht te beschermen of te doen gelden. |
| Ontbinding | De beëindiging van een wederkerige overeenkomst wegens wanprestatie van een van de partijen. |
| Prijsvermindering | Een aanpassing van de prijs die betaald moet worden, als gevolg van een gebrek of non-conformiteit. |
| Dwang | Onrechtmatige druk die wordt uitgeoefend op een partij om haar tot het sluiten van een overeenkomst te bewegen. |
| Fraude | Bedrieglijke handelingen met het doel om voordeel te behalen ten koste van een ander. |
| Onrechtmatige bedingen | Contractuele bepalingen die in strijd zijn met de wet of de openbare orde. |
| Consumentenkrediet | Een krediet dat verleend wordt aan een consument voor privédoeleinden. |
| Hypothecair krediet | Een lening die gewaarborgd wordt door een hypotheek op een onroerend goed. |
| Leasing | Een overeenkomst waarbij een partij het genot van een goed verkrijgt tegen betaling van een periodieke prijs, met de mogelijkheid om het goed aan het einde van de periode te kopen. |
| Franchising | Een distributietechniek waarbij een franchisenemer het recht verkrijgt om een merk, knowhow en een commercieel systeem van een franchisor te exploiteren. |
| Licentie | Een overeenkomst waarbij de titularis van een intellectueel eigendomsrecht of knowhow een ander toelating verleent om bepaalde handelingen te stellen tegen betaling van een vergoeding. |
| Kanscontract | Een contract waarbij het gelijkwaardige is gelegen in de kans van winst of verlies, die voor elke partij afhankelijk is van een onzekere gebeurtenis. |
| Alea | De kans op winst of verlies die voortvloeit uit een onzekere gebeurtenis, kenmerkend voor een kanscontract. |
| Leningsovereenkomst | Een overeenkomst waarbij een partij een zaak ter beschikking stelt aan een andere partij, die verplicht is een equivalent terug te geven. |
| Vormvereisten | Wettelijke of contractuele voorwaarden die vervuld moeten zijn voor de geldigheid van een rechtshandeling. |
| Bezwaring | Het opleggen van een last of een beperking aan een goed. |
| Onbezwarende titel | Een rechtshandeling om niet, zonder tegenprestatie. |
| Bezwarende titel | Een rechtshandeling om baat, met een tegenprestatie. |
| Rentevoet | Het percentage van interest dat betaald moet worden op een lening. |
| Woeker | Het bedingen van buitensporige interesten op een lening. |
| Overheidsopdrachten | Overeenkomsten die door de overheid worden gesloten voor de uitvoering van werken of de levering van goederen of diensten. |
| Erkenning van aannemers | Een certificering die aangeeft dat een aannemer voldoet aan bepaalde technische en financiële vereisten. |
| Tenietgaan van het goed | Het verdwijnen of tenietgaan van een zaak, door overmacht, toeval of door de schuld van een partij. |
| Verhuurder | De partij die een zaak verhuurt. |
| Huurder | De partij die een zaak huurt. |
| Gemene huur | De algemene regels die van toepassing zijn op huurovereenkomsten die niet onder specifieke regimes vallen. |
| Woninghuurwet | Een wet die de rechten en plichten van huurders en verhuurders van woningen regelt. |
| Studentenhuur | Een huurovereenkomst specifiek voor studentenkamers of koten. |
| Handelshuurwet | Een wet die de rechten en plichten van huurders en verhuurders van handelspanden regelt. |
| Pacht | Een huurovereenkomst met betrekking tot landbouwgrond of landbouwuitbatingen. |
| Makelaar | Een tussenpersoon die partijen bij elkaar brengt om tot een overeenkomst te komen, zonder zelf de rechtshandeling te stellen. |
| Handelsagent | Een zelfstandige tussenpersoon die duurzaam bemiddelt bij het sluiten van overeenkomsten ten behoeve van een principaal. |
| Handelsvertegenwoordiger | Een werknemer die optreedt als tussenpersoon voor een handelszaak. |
| Lastgever | De partij die een lastgevingsovereenkomst aangaat, waarbij hij een ander belast om rechtshandelingen te stellen. |
| Lasthebber | De partij die belast wordt om rechtshandelingen te stellen in naam en voor rekening van een lastgever. |
| Vertegenwoordiging | Het optreden van een persoon (vertegenwoordiger) in naam en voor rekening van een ander (vertegenwoordigde) bij het sluiten van rechtshandelingen. |
| Volmacht | Het document dat de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de lasthebber bewijst. |
| Schijnmandaat | Een situatie waarin een derde te goeder trouw mag geloven dat iemand bevoegd is om op te treden, ook al is dit feitelijk niet het geval. |
| Zorgvolmacht | Een conventionele lastgeving waarbij een persoon, terwijl hij nog wilsbekwaam is, een ander de bevoegdheid geeft om bepaalde handelingen te stellen in geval van toekomstige wilsonbekwaamheid. |
| Bewaargeving | Een overeenkomst waarbij een roerende zaak wordt afgegeven ter bewaring en bewaking, met de verplichting tot teruggave in natura op eerste verzoek. |
| Bewaarnemer | De partij die een zaak in bewaring neemt. |
| Bewaargever | De partij die een zaak in bewaring geeft. |
| Bewijsrecht | De regels die bepalen hoe de feiten die aan de basis liggen van een rechtshandeling bewezen moeten worden. |
| Overmacht | Een onvoorzienbare en onvermijdebare gebeurtenis die de nakoming van een verbintenis onmogelijk maakt. |
| Exoneratiebeding | Een contractuele bepaling die de aansprakelijkheid van een partij beperkt of uitsluit. |
| Huur van werk | Een synoniem voor aanneming, waarbij iemand wordt ingehuurd om een bepaald werk uit te voeren. |
| Huur van rechten | Een overeenkomst waarbij het recht om iets te gebruiken wordt verhuurd, zoals auteursrechten of octrooien. |
| Zakelijke overeenkomst | Een overeenkomst die pas tot stand komt bij de afgifte van de zaak. |
| Eenzijdige overeenkomst | Een overeenkomst waarbij slechts één partij verbintenissen heeft. |
| Kosteloos | Zonder betaling. |
| Intuitu personae | Een overeenkomst die gesloten wordt rekening houdend met de persoonlijke kwaliteiten van de partijen, waardoor deze niet overdraagbaar is. |
| Verhuurde goed | De zaak die het voorwerp uitmaakt van een huurovereenkomst. |
| Gebouw op grond bouwheer | Een situatie waarbij een aannemer een gebouw bouwt op de grond van de bouwheer. |
| Oplevering | De handeling waarbij de opdrachtgever het werk aanvaardt en goedkeurt. |
| 10-jarige aansprakelijkheid | De aansprakelijkheid van de aannemer en architect voor zware gebreken aan een bouwwerk gedurende 10 jaar na de oplevering. |
| Burenhinder | Overlast die voortvloeit uit handelingen van een naburige eigenaar, die de normale uitoefening van het eigendomsrecht van de buur hindert. |
| Onderaanneming | Een overeenkomst waarbij de hoofdaannemer een deel van het werk laat uitvoeren door een derde (onderaannemer). |
| Nevenaanneming | Een overeenkomst waarbij de opdrachtgever verschillende aannemers inschakelt voor verschillende aspecten van een werk. |
| Risico-overgang | Het moment waarop het risico van verlies of beschadiging van het werk overgaat van de aannemer op de opdrachtgever. |
| Eenzijdige opzegging opdrachtgever | Het recht van de opdrachtgever om de aannemingsovereenkomst op elk ogenblik en zonder motivering te beëindigen, mits betaling van een schadevergoeding. |
| Overlijden aannemer | Het einde van de aannemingsovereenkomst wanneer de aannemer overlijdt, tenzij anders bedongen. |
| Vrijwillige bewaargeving | Een bewaargevingsovereenkomst die vrijwillig wordt aangegaan door beide partijen. |
| Bewaargeving uit noodzaak | Een bewaargeving die voortvloeit uit een onvoorzienbare gebeurtenis, waarbij de bewaargever geen vrije keuze heeft. |
| Bewaargever | Degene die een zaak in bewaring geeft. |
| Bewaarnemer | Degene die een zaak in bewaring neemt. |
| Bewakingsplicht | De verplichting van de bewaarnemer om de in bewaring gegeven zaak te bewaken en te beschermen. |
| Teruggaveplicht | De verplichting van de ontlener (bruiklening/verbruiklening) of bewaarnemer om de zaak terug te geven aan de uitlener of bewaargever. |
| Hotelbewaargeving | Een specifieke vorm van bewaargeving die van toepassing is op de zaken die een gast meebrengt in een hotel. |
| Aansprakelijkheid hotelhouder | De aansprakelijkheid van de hotelhouder voor schade aan de zaken van de gasten. |
| Verbruiksgoederen | Goederen die tenietgaan door gebruik of verbruik. |
| Zakelijke overeenkomst | Een overeenkomst die pas tot stand komt door de feitelijke afgifte van de zaak. |
| Vermogensrechten | Rechten die een economische waarde vertegenwoordigen. |
| Koop van andermans goed | Een koopovereenkomst waarbij de verkoper niet de eigenaar is van het verkochte goed. |
| Risico | De kans op verlies of beschadiging van een goed. |
| Tegenbod | Een aanvaarding van een aanbod met wijzigingen, die als een nieuw aanbod wordt beschouwd. |
| Optie | Een contractuele toezegging waarbij een partij zich verbindt om een ander het recht te geven om een bepaald contract te sluiten tegen vooraf bepaalde voorwaarden. |
| Voorkeurscontract | Een contract waarbij een partij zich ertoe verbindt om aan de begunstigde voorrang te verlenen indien zij zou beslissen te contracteren met een derde. |
| Commandverklaring | Een beding waarbij de koper het recht heeft om bij de levering een andere persoon aan te duiden als de werkelijke koper. |
| Dwaling | Een verkeerde voorstelling van de werkelijkheid die een partij ertoe brengt een overeenkomst te sluiten. |
| Bedrog | Het gebruik van kunstgrepen om een partij te misleiden en tot het sluiten van een overeenkomst te bewegen. |
| Geweld | Onrechtmatige dwang die wordt uitgeoefend op een partij om haar tot het sluiten van een overeenkomst te bewegen. |
| Benadeling | Een kennelijk onevenwicht tussen de wederzijdse prestaties van een overeenkomst. |
| Voorwerp | Het object van een verbintenis. |
| Geoorloofd | Wettelijk toegestaan. |
| Vaststellingsovereenkomst | Een overeenkomst ter beëindiging of voorkoming van onzekerheid of geschil, waarbij juridische waarheden worden vastgesteld. |
| Essentiële bestanddelen | De belangrijkste elementen van een overeenkomst die noodzakelijk zijn voor de geldigheid ervan. |
| Geldige dading | Een dading die voldoet aan de wettelijke vereisten voor haar totstandkoming en geldigheid. |
| Wederinkoop | Het recht dat de verkoper zich voorbehoudt om de verkochte zaak terug te nemen tegen teruggave van de oorspronkelijke prijs. |
| Benadeling bij verkoop onroerend goed | Situatie waarbij de verkoper van een onroerend goed benadeeld is voor meer dan 7/12 van de prijs, wat hem recht geeft op vernietiging van de koop. |
| Verkoop op afbetaling | Een overeenkomst waarbij de koper de prijs van een goed in termijnen betaalt, vaak met interest. |
| Consumentenkrediet | Krediet verleend aan een consument door een onderneming. |
| Hypothecair krediet | Krediet gewaarborgd door een hypotheek op een onroerend goed. |
| Leasing | Financieringsovereenkomst waarbij het genot van een goed wordt verleend tegen betaling van een periodieke prijs, met de optie om het goed aan te kopen. |
| Franchising | Een distributietechniek waarbij een franchisenemer het recht krijgt om een merk, knowhow en een commercieel systeem van een franchisor te exploiteren. |
| Licentie | Een overeenkomst waarbij de titularis van een intellectueel eigendomsrecht of knowhow een ander toelating verleent om bepaalde handelingen te stellen tegen betaling van een vergoeding. |
| Aanneming | Een overeenkomst waarbij een partij zich ertoe verbindt om tegen betaling een bepaald werk of dienst te verrichten, in volle onafhankelijkheid. |
| Bewaargeving | Een overeenkomst waarbij een roerende zaak wordt afgegeven ter bewaring en bewaking, met de verplichting tot teruggave in natura op eerste verzoek. |
| Lastgeving | Een overeenkomst waarbij een partij (lasthebber) belast wordt om voor een andere partij (lastgever) rechtshandelingen te stellen, in naam en voor rekening van de lastgever. |
| Huur van werk | Een synoniem voor aanneming. |
| Huur van rechten | Een overeenkomst waarbij het recht om iets te gebruiken wordt verhuurd. |
| Verkoop met miskenning optierecht | Situatie waarbij de verkoper zijn optieverbintenis schendt door het goed te verkopen aan een derde. |
| Verkoop met commandverklaring | Een koop waarbij de schijnbare koper optreedt als tussenpersoon voor de werkelijke koper, met de bedoeling de identiteit van deze laatste te verbergen. |
| Hotelbewaargeving | Een specifieke vorm van bewaargeving die van toepassing is op de zaken die een gast meebrengt in een hotel, met een quasi-objectieve aansprakelijkheid voor de hotelhouder. |
| Zaak | Een voorwerp dat vatbaar is voor toe-eigening. |
| Huurprijs | De prijs die de huurder betaalt voor het genot van de gehuurde zaak. |
| Kosten en lasten | Uitgaven die gemaakt worden in het kader van een huurovereenkomst, die aan de huurder kunnen worden aangerekend. |
| Kleine huurherstellingen | Herstellingen die ten laste van de huurder vallen, meestal door slijtage of eigen gebruik. |
| Grote huurherstellingen | Herstellingen die ten laste van de verhuurder vallen, meestal structurele of ingrijpende herstellingen. |
| Stofferingsplicht | De verplichting van de huurder om de gehuurde zaak te voorzien van voldoende huisraad. |
| Voorrecht | Een recht dat aan een schuldeiser voorrang verleent bij de verhaal op het vermogen van de schuldenaar. |
| Huurwaarborg | Een bedrag dat de huurder betaalt als zekerheid voor de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. |
| Overdracht van huur | De overdracht van de rechten en plichten van de huurder aan een derde. |
| Onderverhuur | Een overeenkomst waarbij de hoofdhuurder een deel van het gehuurde goed doorverhuurt aan een onderhuurder. |
| Vaste dagtekening | Een datum die door de wet of door een officiële instantie wordt erkend als de datum waarop een rechtshandeling tot stand is gekomen. |
| Procesrechtelijke aspecten | De regels die de procedure voor de rechtbanken regelen. |
| Procesverbaal van oplevering | Een document dat de staat van een werk beschrijft bij de oplevering, en dat door beide partijen wordt ondertekend. |
| Aannemer | Een partij die zich ertoe verbindt om tegen betaling een bepaald werk of dienst te verrichten. |
| Opdrachtgever | De partij die een opdracht geeft aan een aannemer of lasthebber. |
| Bouwheer | De persoon die een gebouw laat bouwen. |
| Onroerend goed | Een goed dat vastzit aan de grond en niet kan worden verplaatst. |
| Roerend goed | Een goed dat kan worden verplaatst. |
| Dienstenovereenkomst | Een overeenkomst waarbij een partij zich ertoe verbindt om een dienst te verlenen aan een andere partij. |
| Lastgeving | Een overeenkomst waarbij een partij (lasthebber) belast wordt om voor een andere partij (lastgever) rechtshandelingen te stellen, in naam en voor rekening van de lastgever. |
| Huur van werk | Een synoniem voor aanneming. |
| Huur van rechten | Een overeenkomst waarbij het recht om iets te gebruiken wordt verhuurd. |
| Arbeidsovereenkomst | Een overeenkomst waarbij een werknemer zich ertoe verbindt om arbeid te verrichten onder het gezag en het gezag van een werkgever, in ruil voor een loon. |
| Vertegenwoordiging | Het optreden van een persoon (vertegenwoordiger) in naam en voor rekening van een ander (vertegenwoordigde) bij het sluiten van rechtshandelingen. |
| Volmacht | Het document dat de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de lasthebber bewijst. |
| Schijnmandaat | Een situatie waarin een derde te goeder trouw mag geloven dat iemand bevoegd is om op te treden, ook al is dit feitelijk niet het geval. |
| Zorgvolmacht | Een conventionele lastgeving waarbij een persoon, terwijl hij nog wilsbekwaam is, een ander de bevoegdheid geeft om bepaalde handelingen te stellen in geval van toekomstige wilsonbekwaamheid. |
| Makelaar | Een tussenpersoon die partijen bij elkaar brengt om tot een overeenkomst te komen, zonder zelf de rechtshandeling te stellen. |
| Handelsagent | Een zelfstandige tussenpersoon die duurzaam bemiddelt bij het sluiten van overeenkomsten ten behoeve van een principaal. |
| Handelsvertegenwoordiger | Een werknemer die optreedt als tussenpersoon voor een handelszaak. |
| Gebreken bij toestemming | Ongeldige toestemming die het gevolg is van dwaling, bedrog, geweld of misbruik van omstandigheden. |
| Dwaling | Een verkeerde voorstelling van de werkelijkheid die een partij ertoe brengt een overeenkomst te sluiten. |
| Bedrog | Het gebruik van kunstgrepen om een partij te misleiden en tot het sluiten van een overeenkomst te bewegen. |
| Geweld | Onrechtmatige dwang die wordt uitgeoefend op een partij om haar tot het sluiten van een overeenkomst te bewegen. |
| Misbruik van omstandigheden | Het uitbuiten van de zwakke positie van een partij om een kennelijk onevenwicht in de prestaties te verkrijgen. |
| Bekwaamheid | Het vermogen van een persoon om rechtshandelingen te stellen. |
| Voorwerp van de overeenkomst | Het object of de inhoud van de verbintenissen die partijen op zich nemen in een overeenkomst. |
| Vormvoorschriften | Wettelijke of contractuele vereisten waaraan een rechtshandeling moet voldoen om geldig te zijn. |
| Levering | De handeling waarbij de verkoper de verkochte zaak in macht en bezit van de koper stelt. |
| Conformiteit | Het overeenstemmen van de geleverde zaak met wat contractueel was bepaald of wat redelijkerwijs verwacht mocht worden. |
| Vrijwaring voor uitwinning | De verplichting van de verkoper om de koper te vrijwaren tegen juridische stoornissen die hem het rustige genot van het verkochte goed ontnemen. |
| Verborgen gebreken | Gebreken die bij de levering niet gemakkelijk konden worden ontdekt door een aandachtig onderzoek. |
| Consumentenkoop | Een koopovereenkomst tussen een verkoper die handelt in het kader van zijn beroepsactiviteit en een consument, die betrekking heeft op roerende lichamelijke zaken. |
| Garantie | Een door de verkoper of fabrikant gegeven zekerheid over de kwaliteit of werking van een product gedurende een bepaalde periode. |
| Rechtsmiddelen | De middelen die de wet biedt om een recht te doen gelden of te beschermen. |
| Uitvoering in natura | De nakoming van een verbintenis in de vorm die oorspronkelijk was overeengekomen. |
| Dekkingskoop | Een koop die wordt gesloten om de schade te beperken die is ontstaan door de wanprestatie van een eerdere contractpartij. |
| Ontbinding | De beëindiging van een wederkerige overeenkomst wegens wanprestatie van een van de partijen. |
| Prijsvermindering | Een aanpassing van de prijs die betaald moet worden, als gevolg van een gebrek of non-conformiteit. |
| Terugbetaling van de prijs | De verplichting van de verkoper om de betaalde prijs terug te geven aan de koper, bijvoorbeeld bij ontbinding van de koop. |
| Schadevergoeding | De vergoeding die wordt betaald aan een partij die schade heeft geleden als gevolg van de wanprestatie of fout van een andere partij. |
| Beding van wederinkoop | Een beding waarbij de verkoper zich voorbehoudt de verkochte zaak terug te nemen tegen teruggave van de oorspronkelijke prijs. |
| Benadeling | Een kennelijk onevenwicht tussen de wederzijdse prestaties van een overeenkomst. |
| Vastgoedsector | De sector die zich bezighoudt met de aan- en verkoop, verhuur en beheer van onroerende goederen. |
| Onroerende voorheffing | Een belasting op het bezit van onroerende goederen. |
| Huur | Een overeenkomst waarbij de ene partij (verhuurder) zich verbindt om aan de andere partij (huurder) het genot te verschaffen van een zaak gedurende een bepaalde tijd en tegen een bepaalde prijs. |
| Woninghuur | Een huurovereenkomst die betrekking heeft op een woning die als hoofdverblijfplaats van de huurder dient. |
| Studentenhuur | Een huurovereenkomst specifiek voor studentenkamers of koten. |
| Handelshuur | Een huurovereenkomst met betrekking tot een onroerend goed dat bestemd is voor kleinhandel of een ambachtelijk bedrijf, met direct contact met het publiek. |
| Pacht | Een huurovereenkomst met betrekking tot landbouwgrond of landbouwuitbatingen. |
| Vakantiehuur | Een kortdurende huurovereenkomst voor toeristische doeleinden. |
| Hoofdverblijfplaats | De plaats waar een persoon feitelijk en gewoonlijk verblijft en zijn centrum van belangen heeft. |
| Registratie huurovereenkomst | De verplichte inschrijving van een huurovereenkomst bij de bevoegde instantie, om deze tegenwerpelijk te maken aan derden. |
| Modaliteiten van de huur | De specifieke voorwaarden en regels die van toepassing zijn op een huurovereenkomst. |
| Woonkwaliteit | De mate waarin een woning voldoet aan de vereisten van veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid. |
| Opzegging huur | De beëindiging van een huurovereenkomst door een eenzijdige verklaring van een van de partijen. |
| Verhuurder | De partij die een zaak verhuurt. |
| Huurder | De partij die een zaak huurt. |
| Onderverhuur | Een overeenkomst waarbij de hoofdhuurder een deel van het gehuurde goed doorverhuurt aan een onderhuurder. |
| Overdracht van huur | De overdracht van de rechten en plichten van de huurder aan een derde. |
| Overdracht verhuurde goed | De overdracht van het eigendomsrecht op het verhuurde goed door de verhuurder aan een derde. |
| Verkoop met uitzettingsbeding | Een beding waarbij de nieuwe eigenaar het recht heeft om de huurovereenkomst te beëindigen bij verkoop van het verhuurde goed. |
| Geschrift | Een document dat de wilsovereenstemming van partijen vastlegt. |
| Bewijs | De middelen waarmee de juistheid van een stelling kan worden aangetoond. |
| Huurder aansprakelijk voor huisgenoten | De huurder is contractueel aansprakelijk voor schade veroorzaakt door personen die met zijn toestemming in de gehuurde zaak verblijven. |
| Verbouwingen | Werkzaamheden die worden uitgevoerd om een gebouw aan te passen of te verbeteren. |
| Bestemmingsconforme wegneembare werken | Aanpassingen aan het gehuurde goed die in overeenstemming zijn met de bestemming ervan en die kunnen worden weggenomen door de huurder bij het einde van de huur. |
| Niet-bestemmingsconforme werken | Aanpassingen aan het gehuurde goed die niet in overeenstemming zijn met de bestemming ervan. |
| Plaatsbeschrijving bij einde huur | Het beschrijven van de staat van het gehuurde goed bij het einde van de huurovereenkomst. |
| Huurschade | Schade die de huurder aan het gehuurde goed heeft veroorzaakt. |
| Huurder aansprakelijk voor brand | De huurder is in principe aansprakelijk voor schade veroorzaakt door brand in het gehuurde goed, tenzij hij kan bewijzen dat de brand buiten zijn schuld is ontstaan. |
| Voorrecht (onbetaalde verhuurder) | Een recht dat aan de verhuurder voorrang verleent bij de verhaal op het verhuurde goed voor onbetaalde huur. |
| Bruikleen | Een overeenkomst waarbij een partij een zaak kosteloos ter beschikking stelt aan een andere partij, die de zaak na gebruik moet teruggeven in natura. |
| Verbruiklening | Een overeenkomst waarbij een partij een verbruikbare zaak ter beschikking stelt aan een andere partij, die verplicht is een equivalente zaak terug te geven. |
| Eigendomsovergang | De juridische overgang van het eigendomsrecht op een goed van de ene partij op de andere. |
| Risico | De kans op verlies of beschadiging van een goed. |
| Misbruik van vertrouwen | Het misbruiken van het vertrouwen dat men heeft gekregen om een zaak te gebruiken of te bezitten, bijvoorbeeld door de zaak door te verkopen of te beschadigen. |
| Nominaalisme | Het principe dat schulden betaald moeten worden in de oorspronkelijke waarde, ongeacht de waardevermindering of waardevermeerdering van de munt. |
| Interest | De vergoeding die wordt betaald voor het lenen van geld. |
| Woeker | Het bedingen van buitensporige interesten op een lening. |
| Consumentenkrediet | Krediet verleend aan een consument door een onderneming. |
| Hypothecair krediet | Krediet gewaarborgd door een hypotheek op een onroerend goed. |
| Leasing | Een overeenkomst waarbij een partij het genot van een goed verkrijgt tegen betaling van een periodieke prijs, met de optie om het goed aan het einde van de periode te kopen. |
| Franchising | Een distributietechniek waarbij een franchisenemer het recht krijgt om een merk, knowhow en een commercieel systeem van een franchisor te exploiteren. |
| Licentie | Een overeenkomst waarbij de titularis van een intellectueel eigendomsrecht of knowhow een ander toelating verleent om bepaalde handelingen te stellen tegen betaling van een vergoeding. |
| Dienstenovereenkomst | Een overeenkomst waarbij een partij zich ertoe verbindt om een dienst te verlenen aan een andere partij. |
| Aanneming | Een overeenkomst waarbij een partij zich ertoe verbindt om tegen betaling een bepaald werk of dienst te verrichten, in volle onafhankelijkheid. |
| Bewaargeving | Een overeenkomst waarbij een roerende zaak wordt afgegeven ter bewaring en bewaking, met de verplichting tot teruggave in natura op eerste verzoek. |
| Lastgeving | Een overeenkomst waarbij een partij (lasthebber) belast wordt om voor een andere partij (lastgever) rechtshandelingen te stellen, in naam en voor rekening van de lastgever. |
| Huur van werk | Een synoniem voor aanneming. |
| Huur van rechten | Een overeenkomst waarbij het recht om iets te gebruiken wordt verhuurd. |
| Vertegenwoordiging | Het optreden van een persoon (vertegenwoordiger) in naam en voor rekening van een ander (vertegenwoordigde) bij het sluiten van rechtshandelingen. |
| Volmacht | Het document dat de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de lasthebber bewijst. |
| Schijnmandaat | Een situatie waarin een derde te goeder trouw mag geloven dat iemand bevoegd is om op te treden, ook al is dit feitelijk niet het geval. |
| Zorgvolmacht | Een conventionele lastgeving waarbij een persoon, terwijl hij nog wilsbekwaam is, een ander de bevoegdheid geeft om bepaalde handelingen te stellen in geval van toekomstige wilsonbekwaamheid. |
| Makelaar | Een tussenpersoon die partijen bij elkaar brengt om tot een overeenkomst te komen, zonder zelf de rechtshandeling te stellen. |
| Handelsagent | Een zelfstandige tussenpersoon die duurzaam bemiddelt bij het sluiten van overeenkomsten ten behoeve van een principaal. |
| Handelsvertegenwoordiger | Een werknemer die optreedt als tussenpersoon voor een handelszaak. |
| Kwalitatieve rechten | Rechten die een verkrijger van een goed heeft ten aanzien van derden, voortvloeiend uit de rechten die de vorige eigenaar had. |
| Oplevering | De handeling waarbij de opdrachtgever het werk aanvaardt en goedkeurt. |
| Vrijwillige bewaargeving | Een bewaargevingsovereenkomst die vrijwillig wordt aangegaan door beide partijen. |
| Bewaargeving uit noodzaak | Een bewaargeving die voortvloeit uit een onvoorzienbare gebeurtenis, waarbij de bewaargever geen vrije keuze heeft. |
| Hotelbewaargeving | Een specifieke vorm van bewaargeving die van toepassing is op de zaken die een gast meebrengt in een hotel, met een quasi-objectieve aansprakelijkheid voor de hotelhouder. |
| Exoneratie | Het uitsluiten of beperken van de aansprakelijkheid van een partij. |
| Aansprakelijkheid | De verplichting om de schade te vergoeden die door eigen fout of nalatigheid is veroorzaakt. |
| Gast | Een persoon die tijdelijk verblijft in een hotel. |
| Hotelhouder | De persoon of entiteit die een hotel uitbaat. |
| Bagage | De persoonlijke bezittingen van een reiziger. |
| Diefstal | Het wegnemen van een goed dat toebehoort aan een ander, met de bedoeling om het wederrechtelijk toe te eigenen. |
| Overmacht | Een onvoorzienbare en onvermijdebare gebeurtenis die de nakoming van een verbintenis onmogelijk maakt. |
| Gewapende diefstal | Diefstal waarbij geweld wordt gebruikt of gedreigd wordt met geweld. |
| Lastgeving | Een overeenkomst waarbij een partij (lasthebber) belast wordt om voor een andere partij (lastgever) rechtshandelingen te stellen, in naam en voor rekening van de lastgever. |
| Rechtshandeling | Een handeling die gericht is op het teweegbrengen van rechtsgevolgen. |
| Materiële handeling | Een handeling die bestaat uit het verrichten van fysieke taken. |
| Vertegenwoordigingsbevoegdheid | De bevoegdheid om op te treden in naam en voor rekening van een ander. |
| Instrumentum | Het document dat de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de lasthebber bewijst. |
| Lastgever | De partij die een lastgevingsovereenkomst aangaat, waarbij hij een ander belast om rechtshandelingen te stellen. |
| Lasthebber | De partij die belast wordt om rechtshandelingen te stellen in naam en voor rekening van een lastgever. |
| Verbintenis tot verslaglegging | De verplichting van de lasthebber om aan de lastgever rekenschap te geven van de uitvoering van de opdracht en van de ontvangen gelden. |
| Bekrachtiging | De toestemming die een partij geeft aan een rechtshandeling die door een onbevoegde is gesteld, waardoor deze rechtshandeling geldig wordt. |
| Onbekwaamverklaring | Een gerechtelijke beslissing waarbij een persoon onbekwaam wordt verklaard om zelfstandig rechtshandelingen te stellen. |
| Faillissement | Een procedure waarbij de goederen van een persoon die zijn schulden niet kan betalen, worden vereffend ten gunste van zijn schuldeisers. |
| Kennelijk onvermogen | Een situatie waarin duidelijk is dat een persoon niet in staat is zijn schulden te betalen. |
| Opzegging | De eenzijdige rechtshandeling waarmee een partij een duurovereenkomst beëindigt. |
| Herroeping | De intrekking van een rechtshandeling of een aanbod. |
| Bemiddelaar | Een persoon die partijen bij elkaar brengt om tot een overeenkomst te komen, zonder zelf de rechtshandeling te stellen. |
| Vastgoedsector | De sector die zich bezighoudt met de aan- en verkoop, verhuur en beheer van onroerende goederen. |
| Makelaar | Een tussenpersoon die partijen bij elkaar brengt om tot een overeenkomst te komen, zonder zelf de rechtshandeling te stellen. |
| Handelsagent | Een zelfstandige tussenpersoon die duurzaam bemiddelt bij het sluiten van overeenkomsten ten behoeve van een principaal. |
| Handelsvertegenwoordiger | Een werknemer die optreedt als tussenpersoon voor een handelszaak. |
| Principaal | De partij die een bemiddelaar of vertegenwoordiger inschakelt om rechtshandelingen te stellen. |