Cover
Empieza ahora gratis Jurisdictionele beroepen.pptx
Summary
# Definitie en kenmerken van een jurisdictioneel beroep
Een jurisdictioneel beroep is een proces dat wordt ingesteld bij een rechtsprekend orgaan, zoals een rechterlijke instantie, een administratief rechtscollege, het Rekenhof of zelfs een orgaan van het actief bestuur met rechtsprekende bevoegdheid. Het kenmerkt zich door het leiden tot een beslissing met een specifieke draagwijdte, die gebaseerd is op een rechtsregel en bekleed is met het gezag van gewijsde, teneinde een geschil te beëindigen.
### 1.1 Kenmerken van een jurisdictioneel beroep
Een jurisdictioneel beroep bezit diverse specifieke kenmerken die het onderscheiden:
#### 1.1.1 Rechtsprekende instanties
Deze beroepen worden aanhangig gemaakt bij organen die de bevoegdheid hebben om recht te spreken. Dit omvat:
* **Rechterlijke orde:** Traditionele rechtbanken en hoven.
* **Administratieve rechtscolleges:** Instellingen belast met het beslechten van geschillen met de overheid.
* **Buitengerechtelijke rechtscolleges:** Zoals het Rekenhof.
* **Orgaans van het actief bestuur met rechtsprekende bevoegdheid:** Specifieke kamers of commissies binnen bestuursinstanties, bijvoorbeeld de Kamer van beroep bij het RIZIV.
#### 1.1.2 Beslissing met specifieke draagwijdte
De uitkomst van een jurisdictioneel beroep is een beslissing die een concrete impact heeft. Deze beslissing:
* **Steunt op een rechtsregel:** De uitspraak is gebaseerd op geldende wetten, decreten, algemene beginselen, enzovoort.
* **Is bekleed met het gezag van gewijsde:** Zodra de beslissing definitief is, heeft zij bindende kracht en maakt zij een einde aan het specifieke geschil.
#### 1.1.3 Beëindiging van een geschil
Het primaire doel van een jurisdictioneel beroep is het oplossen en definitief beëindigen van een conflict tussen partijen.
### 1.2 Verschil met bestuurlijke beroepen
Hoewel de term "beroep" ook in de administratieve sfeer voorkomt, is een jurisdictioneel beroep specifieker gedefinieerd door zijn rechtsprekende karakter en de juridische finaliteit van zijn beslissingen. Bestuurlijke beroepen kunnen soms intern zijn binnen een administratieve hiërarchie en nog niet de finale rechtsprekende kracht hebben die een jurisdictioneel beroep kenmerkt. De definitie benadrukt de instelling bij een *rechtsprekend* orgaan, wat een cruciaal onderscheid vormt.
### 1.3 Rechtsmachtverdeling in België
De bevoegdheid om recht te spreken is in België strikt gereglementeerd, voornamelijk op basis van de Grondwet. Dit leidt tot een onderscheid tussen subjectief en objectief contentieux, wat essentieel is voor het bepalen welk orgaan rechtsmacht bezit.
#### 1.3.1 Subjectief contentieux
Dit type geschil heeft betrekking op de rechten en verplichtingen die individuele burgers ontlenen aan het objectief recht.
* **Burgerlijke rechten:** Verwijzen doorgaans naar private rechtsverhoudingen, zoals overeenkomsten, familiale aangelegenheden, eigendom, arbeidsovereenkomsten en aansprakelijkheid.
* **Politieke rechten:** Klassiek omvatten deze het kiesrecht, het recht om belastingen te betalen, het recht op een openbaar ambt, en dienstplicht. Ruimer geïnterpreteerd, vallen hier ook betwistingen onder waarbij de overheid optreedt in een functie die nauw verbonden is met de prerogatieven van het openbaar gezag, zoals geschillen in het kader van sociale zekerheid of de hoedanigheid van vluchteling.
**Artikel 144, eerste lid van de Grondwet** stelt dat geschillen over burgerlijke rechten uitsluitend tot de bevoegdheid van de rechtbanken behoren.
**Artikel 144, tweede lid van de Grondwet** voorziet echter in een uitzondering: de wet kan, onder bepaalde voorwaarden, de Raad van State of federale administratieve rechtscolleges machtigen om te beslissen over de burgerrechtelijke gevolgen van hun beslissingen (bijvoorbeeld schadevergoedingen tot herstel door de Raad van State).
**Artikel 145 van de Grondwet** bepaalt dat geschillen over politieke rechten tot de bevoegdheid van de rechtbanken behoren, met uitzondering van wettelijk vastgelegde gevallen.
#### 1.3.2 Objectief contentieux
Dit type geschil valt buiten de toepassing van artikel 144 en 145 van de Grondwet. Het zijn geschillen die geen betrekking hebben op subjectieve burgerlijke of politieke rechten en komen in beginsel toe aan de bestuurlijke rechtscolleges, waaronder de Raad van State.
#### 1.3.3 Wie bezit rechtsmacht?
De toewijzing van rechtsmacht is gebaseerd op wettelijke bepalingen.
* **Artikel 146 van de Grondwet** stelt dat geen rechtbank of met rechtspraak belast orgaan mag worden ingesteld zonder wettelijke basis.
* **Artikel 161 van de Grondwet** voorziet dat geen administratief rechtscollege mag worden opgericht zonder wettelijke grondslag.
Het bepalen van de bevoegde rechter (justitiële dan wel administratieve) is vaak complex en hangt af van het "werkelijk en rechtstreeks voorwerp van de vordering". Hierbij wordt onderzocht of de erkenning of vaststelling van een subjectief recht wordt gevorderd. Dit is met name het geval wanneer het bestuur over een gebonden bevoegdheid beschikt (en niet over een discretionaire bevoegdheid), aangezien in dat geval het subjectieve recht direct uit de rechtsregel kan worden afgeleid. De aard van de aangevoerde middelen speelt eveneens een rol.
De Raad van State heeft geen rechtsmacht wanneer een middel voortvloeit uit de schending van een rechtsregel die een verplichting voor het bestuur oplegt. Enkele voorbeelden die de onduidelijke scheidingslijn illustreren, zijn geschillen over de naleving van overeenkomsten, de toekenning of weigering van subsidies, en onteigeningen. Deze onduidelijkheid kan leiden tot "forumshopping".
Het Hof van Cassatie treedt op als attributierechter om conflicten tussen de bevoegdheden van de Raad van State en de justitiële rechter op te lossen, zoals geregeld in artikel 33 en 34 van de Wet op de Raad van State.
##### 1.3.3.1 De justitiële (of gewone) rechter
Verwijst naar de rechterlijke macht in België.
##### 1.3.3.2 De bestuursrechter
Krachtens artikel 161 GW kunnen administratieve rechtscolleges enkel bij wet worden opgericht.
* **Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak:** Heeft een algemene residuaire bevoegdheid indien geen andere rechter bevoegd is verklaard.
* **Rechtscolleges met specifieke bevoegdheid:** Hieronder vallen onder meer de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, de Raad voor Vergunningsbetwistingen, en de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen.
#### 1.3.4 Attributieconflict
Indien er onduidelijkheid bestaat over de bevoegdheid tussen een justitiële rechter en een bestuursrechter, kan een attributieconflict ontstaan, dat door specifieke procedures wordt opgelost.
### 1.4 Rechtsbescherming (tegen het bestuur) door de justitiële rechter
De justitiële rechter kan op verschillende manieren rechtsbescherming bieden tegen beslissingen van het bestuur.
#### 1.4.1 Via artikel 159 van de Grondwet
Dit artikel bepaalt dat hoven en rechtbanken besluiten en verordeningen enkel toepassen voor zover deze met de wetten overeenstemmen.
* **Toepassingsgebied:** Geldt voor alle individuele en reglementaire besluiten en verordeningen. Dit geldt ook voor bestuursrechters.
* **Toetsingscriterium:** De toetsing gebeurt aan "de wetten" in materiële zin.
* **Gevolg:** Een onwettige rechtshandeling wordt buiten toepassing gelaten.
* **Uitzonderingen:**
* Een dermate grove onwettigheid dat de bestuurshandeling als onbestaande moet worden beschouwd (bv. manifeste onbevoegdheid).
* Strijdigheid met direct werkend EU-recht.
* **Termijn:** De exceptie van onwettigheid kan ten allen tijde worden opgeworpen, tenzij in specifieke gevallen waarin de rechtspraak van de Raad van State een uitzondering maakt (bv. bij individuele besluiten indien de exceptie niet tijdig wordt opgeworpen).
* **Vergoeding:** Soms kan de rechter een rechtsherstel bevelen.
#### 1.4.2 Rechtsbescherming tegen overheidsaansprakelijkheid op grond van een fout
De overheid kan aansprakelijk zijn voor diverse fouten:
* **Foutief stilzitten:** Nalaten van een noodzakelijke handeling.
* **Foutief feitelijk handelen:** Handelen dat niet in overeenstemming is met de vereiste zorgvuldigheid.
* **Foutief handelen via besluitvorming:** Zowel individuele als reglementaire besluiten die onwettig zijn.
* **Rechtsgrond:** Artikel 1382 oud Burgerlijk Wetboek, thans artikel 6.5 en 6.6 van het Burgerlijk Wetboek.
* **Artikel 6.5 BW:** Eenieder is aansprakelijk voor schade die door zijn fout wordt veroorzaakt.
* **Artikel 6.6 BW:** Een fout bestaat uit de schending van een wettelijke regel of de algemene zorgvuldigheidsnorm. De algemene zorgvuldigheidsnorm vereist gedrag dat overeenkomt met dat van een voorzichtig en redelijk persoon onder dezelfde omstandigheden. Hierbij wordt rekening gehouden met voorzienbare gevolgen, risico's, de stand van de techniek, en de beginselen van goed bestuur.
* **Onwettigheid als fout:** Een door de bestuursrechter vastgestelde onwettigheid leidt tot aansprakelijkheid indien de onwettigheid voortvloeit uit de miskenning van een rechtsnorm die een welbepaald gedrag oplegt of verbiedt. Anders wordt getoetst aan de zorgvuldigheid van een normaal handelende overheid. Schendingen van algemene beginselen van behoorlijk bestuur (ABBB) kunnen als rechtsnorm worden beschouwd. De interpretatie van ABBB als een fout die leidt tot aansprakelijkheid kan echter evolueren.
#### 1.4.3 Rechtsbescherming tegen foutloze overheidsaansprakelijkheid
Dit betreft aansprakelijkheid die ontstaat ondanks rechtmatig handelen of stilzitten van het bestuur.
* **Voorbeelden:** Wegenwerken die leiden tot inkomensverlies, opgelegde bouwverboden.
* **Vergoedingsregelingen:** In sommige gevallen bestaan specifieke wettelijke regelingen voor vergoeding (bv. onteigening, planschadevergoeding).
* **GBOL-beginsel:** Indien geen wettelijke regeling is uitgewerkt, kan het gelijkheidsbeginsel voor de openbare lasten (GBOL) een rol spelen, wat inhoudt dat burgers niet onevenredig zwaarder belast mogen worden dan anderen.
---
# Rechtsmachtverdeling in België: subjectief en objectief contentieux
Dit deel van het document behandelt de principes van rechtsmachtverdeling in België, met een onderscheid tussen subjectieve geschillen (die burgerlijke en politieke rechten betreffen) en objectieve geschillen die buiten deze rechten vallen.
### 2.1 Basisprincipes van de rechtsmachtverdeling
De basis voor de rechtsmachtverdeling in België ligt in de Grondwet, met name in artikelen 144, 145, 146 en 161. Er wordt een fundamenteel onderscheid gemaakt tussen twee soorten geschillen:
#### 2.1.1 Het subjectief contentieux
Subjectieve geschillen hebben betrekking op rechten en verplichtingen die voortvloeien uit het objectief recht en die toebehoren aan een individu. Deze geschillen situeren zich op het vlak van burgerlijke en politieke rechten.
* **Burgerlijke rechten:** Deze betreffen doorgaans private verhoudingen, zoals overeenkomsten, familiale aangelegenheden, eigendom, arbeidsovereenkomsten en aansprakelijkheid.
* **Politieke rechten:** Klassiek omvatten deze het kiesrecht, het recht om belastingen te betalen, het recht om een openbaar ambt te bekleden en het recht om al dan niet het leger te dienen. Ruimer geïnterpreteerd, vallen hier ook betwistingen onder waarbij de overheid optreedt in uitoefening van publieke prerogatieven, zoals geschillen in het kader van de sociale zekerheid of de hoedanigheid van vluchteling.
Volgens artikel 144 van de Grondwet behoren geschillen over burgerlijke rechten bij uitsluiting tot de bevoegdheid van de rechtbanken. Artikel 145 van de Grondwet bepaalt hetzelfde voor geschillen over politieke rechten, tenzij de wet uitzonderingen voorziet.
Een belangrijke nuance is dat de wet, volgens artikel 144, tweede lid, de Raad van State of federale administratieve rechtscolleges kan machtigen om te beslissen over burgerrechtelijke gevolgen van hun beslissingen, zoals schadevergoedingen.
#### 2.1.2 Het objectief contentieux
Objectieve geschillen vallen buiten de toepassing van artikel 144 en 145 van de Grondwet. Dit betekent dat ze geen betrekking hebben op subjectieve burgerlijke of politieke rechten. In beginsel komen deze geschillen toe aan de bestuursrechtscolleges, waaronder de Raad van State.
### 2.2 Wie bezit rechtsmacht?
De instelling van rechtbanken, rechtsprekende organen en administratieve rechtscolleges is strikt gebonden aan een wettelijke basis, conform artikel 146 en 161 van de Grondwet.
#### 2.2.1 Het bepalen van de bevoegdheid
Het vaststellen van de bevoegdheid tussen de justitiële en de administratieve rechter is niet altijd eenvoudig en vereist een analyse van het 'werkelijk en rechtstreeks voorwerp van de vordering'. Hierbij spelen verschillende factoren een rol:
* **Onderwerp van de vordering:** Wordt de erkenning of vaststelling van een subjectief recht gevorderd? Dit is het geval wanneer het bestuur beschikt over een gebonden bevoegdheid (en niet een discretionaire), aangezien een subjectief recht dan rechtstreeks uit de rechtsregel kan worden afgeleid.
* **Inhoud van de middelen:** De Raad van State heeft geen rechtsmacht indien het middel wordt afgeleid uit de schending van een rechtsregel die een verplichting voor het bestuur vestigt.
> **Voorbeelden van geschillen:**
> * Naleving van overeenkomsten.
> * Toekennen of weigeren van subsidies.
> * Onteigeningen.
De niet altijd duidelijke scheidingslijn tussen de bevoegdheden kan leiden tot 'forum shopping', waarbij de formulering van het verzoekschrift en het moment waarop de procedure wordt ingeleid, bepalend kunnen zijn voor de bevoegde rechter.
#### 2.2.2 Conflicten van attributie
Het Hof van Cassatie treedt op als 'attributierechter' in gevallen van conflicten tussen de Raad van State en de justitiële rechter, conform artikel 158 van de Grondwet. De specifieke regeling hiervoor is te vinden in de artikelen 33 en 34 van de Wet op de Raad van State.
#### 2.2.3 Justitiële en administratieve rechters
* **De justitiële (of gewone) rechter:** Dit zijn de rechtbanken en hoven van de rechterlijke orde.
* **De bestuursrechter:** Krachtens artikel 161 van de Grondwet kan een administratief rechtscollege enkel bij wet worden ingesteld. De algemene residuaire bevoegdheid, indien geen andere rechter werd aangewezen, ligt bij de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak. Er bestaan ook specifieke bestuursrechtscolleges, zoals de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, de Raad voor Vergunningsbetwistingen, en de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen.
### 2.3 Rechtsbescherming tegen het bestuur door de justitiële rechter
De justitiële rechter kan rechtsbescherming bieden tegen bestuurshandelingen via verschillende wegen:
#### 2.3.1 Via artikel 159 van de Grondwet
Artikel 159 van de Grondwet bepaalt dat hoven en rechtbanken algemene, provinciale en plaatselijke besluiten en verordeningen alleen toepassen voor zover ze met de wetten overeenstemmen. Dit geldt voor zowel individuele als reglementaire besluiten en kan door alle rechters, inclusief bestuursrechters, worden toegepast. De toetsing gebeurt aan 'de wetten' in materiële zin.
Het bestuur is gebonden door het principe 'patere legem quam ipse fecisti' (het bestuur moet zich houden aan de regels die het zelf heeft opgesteld), wat het rechtszekerheidsbeginsel primeert. Uitzonderingen hierop zijn:
* Een dermate grove onwettigheid dat de bestuurshandeling als onbestaande moet worden beschouwd (bv. manifeste onbevoegdheid).
* Strijdigheid met de rechtstreekse werking van het EU-recht.
In dergelijke gevallen kan een onwettige rechtshandeling buiten toepassing worden gelaten. Dit kan ten allen tijde, tenzij de exceptie wordt opgeworpen tegen een individueel besluit en dit onbestreden is. Soms kan de rechter een injunctie geven om rechtsherstel te bieden.
#### 2.3.2 Rechtsbescherming tegen overheidsaansprakelijkheid op grond van een fout
De overheid kan aansprakelijk zijn voor foutief stilzitten, feitelijk handelen of handelen via besluitvorming (individueel of reglementair). De rechtsgrond hiervoor is artikel 6.5 en 6.6 van het Burgerlijk Wetboek (voorheen artikel 1382 oud BW).
* **Artikel 6.5 BW:** Eenieder is aansprakelijk voor schade die hij door zijn fout aan een ander veroorzaakt.
* **Artikel 6.6 BW:** De fout bestaat uit de schending van een wettelijke regel of de algemene zorgvuldigheidsnorm. De algemene zorgvuldigheidsnorm vereist gedrag dat overeenkomt met dat van een voorzichtig en redelijk persoon in dezelfde omstandigheden.
Hof van Cassatie oordeelt dat een onwettigheid een fout oplevert die leidt tot aansprakelijkheid wanneer deze voortvloeit uit de miskenning van een rechtsnorm die een welbepaald gedrag oplegt of verbiedt. In andere gevallen wordt getoetst aan het gedrag van een normaal zorgvuldig handelende overheid.
> **Tip:** De nieuwe formulering van artikel 6.6 BW beschouwt de overtreding van algemene beginselen van behoorlijk bestuur (ABBB) slechts als een 'indicatie', waarvoor nog evoluties in de rechtspraak moeten worden afgewacht.
#### 2.3.3 Rechtsbescherming tegen foutloze overheidsaansprakelijkheid
In bepaalde gevallen kan de overheid aansprakelijk zijn voor rechtmatig handelen of stilzitten dat schade veroorzaakt (bv. door werken of een bouwverbod). Wanneer er geen wettelijke regeling voor vergoeding is uitgewerkt (zoals bij onteigening of planschade), kan het GBOL-beginsel (gelijkheid van de burgers voor de openbare lasten) een rol spelen.
---
# Bevoegdheid van de justitiële en administratieve rechter
Deze sectie behandelt de bepaling van de bevoegdheid van de rechterlijke of administratieve instantie in een geschil, inclusief de rol van het Hof van Cassatie als geschillenbeslechter.
## 3.1 Algemene principes inzake rechtsmacht
### 3.1.1 Het onderscheid tussen subjectief en objectief contentieux
De rechtsmachtverdeling in België is gebaseerd op het onderscheid tussen subjectief en objectief contentieux, zoals verankerd in de Grondwet.
* **Subjectief contentieux:** Dit betreft geschillen die betrekking hebben op subjectieve rechten en plichten die voortvloeien uit het objectief recht.
* **Burgerlijke rechten:** Deze hebben doorgaans betrekking op private verhoudingen, zoals overeenkomsten, familiezaken, eigendom, arbeidsovereenkomsten en aansprakelijkheid.
* **Politieke rechten:** Traditioneel omvat dit het kiesrecht, het recht om belastingen te betalen, het recht om een openbaar ambt te vervullen, en de dienstplicht. Ruimer geïnterpreteerd, omvat het ook betwistingen waarbij de overheid optreedt in uitoefening van prerogatieven van het openbaar gezag, zoals geschillen in het kader van de sociale zekerheid of vluchtelingenstatus.
* Artikel 144 van de Grondwet stelt dat geschillen over burgerlijke rechten exclusief tot de bevoegdheid van de rechtbanken behoren. Een uitzondering hierop is de mogelijkheid die de wet biedt aan de Raad van State of federale administratieve rechtscolleges om te beslissen over de burgerrechtelijke gevolgen van hun eigen beslissingen.
* Artikel 145 van de Grondwet bepaalt dat geschillen over politieke rechten tot de bevoegdheid van de rechtbanken behoren, met wettelijke uitzonderingen.
* **Objectief contentieux:** Dit omvat geschillen die buiten de reikwijdte van artikel 144 en 145 van de Grondwet vallen, en dus geen betrekking hebben op subjectieve burgerlijke of politieke rechten. In beginsel vallen deze geschillen toe aan administratieve rechtscolleges, waaronder de Raad van State.
### 3.1.2 Wie bezit rechtsmacht?
* Artikel 146 van de Grondwet stelt dat geen enkele rechtbank of rechtsprekend orgaan kan worden opgericht anders dan krachtens een wet. Dit geldt zowel voor de rechterlijke orde (gerechtelijk wetboek, wetboek van strafvordering) als voor administratieve rechtscolleges (artikel 161 van de Grondwet).
> **Tip:** De instelling van rechtscolleges, zowel rechterlijk als administratief, is dus strikt wettelijk geregeld.
## 3.2 Bepaling van de bevoegdheid: Justitiële of administratieve rechter?
Het bepalen van de bevoegdheid van de juiste rechter in een concreet geval is niet altijd eenvoudig en vereist een zorgvuldige analyse.
### 3.2.1 Het werkelijk en rechtstreeks voorwerp van de vordering
Het uitgangspunt bij de bevoegdheidsbepaling is het 'werkelijk en rechtstreeks voorwerp van de vordering'. Dit principe wordt gehanteerd door zowel het Hof van Cassatie als de Raad van State.
Bij de beoordeling van het voorwerp van de vordering moeten de volgende elementen in overweging worden genomen:
* **Vordering tot erkenning of vaststelling van een subjectief recht:** Dit is aan de orde wanneer het bestuur beschikt over een gebonden bevoegdheid (in tegenstelling tot een discretionaire bevoegdheid) bij het nemen van een beslissing. Bij gebonden bevoegdheid kan een subjectief recht immers rechtstreeks uit de rechtsregel worden afgeleid.
* **Inhoud van het/de middel(en) van de vordering:** De Raad van State is niet bevoegd wanneer het middel van de vordering steunt op de schending van een rechtsregel die een verplichting voor het bestuur oplegt.
### 3.2.2 Enkele voorbeelden ter illustratie
* Naleving en uitvoering van overeenkomsten.
* Toekennen of weigeren van subsidies.
* Onteigeningen.
### 3.2.3 Forumshopping en de rol van het Hof van Cassatie
De soms onduidelijke scheidingslijn tussen de bevoegdheden van de justitiële en de administratieve rechter kan leiden tot 'forumshopping', waarbij partijen proberen het geschil bij de voor hen meest gunstige rechter aanhangig te maken. Dit hangt vaak af van hoe het verzoekschrift inhoudelijk wordt geformuleerd.
Het **Hof van Cassatie** treedt op als **attributierechter** om dergelijke bevoegdheidsconflicten op te lossen, conform artikel 158 van de Grondwet. De specifieke regeling voor conflicten tussen de Raad van State en de justitiële rechter is uitgewerkt in de artikelen 33 en 34 van de Wet op de Raad van State.
## 3.3 De verschillende rechtscolleges
### 3.3.1 De justitiële (of gewone) rechter
Verwijst naar de rechtbanken en hoven binnen de rechterlijke orde.
### 3.3.2 De bestuursrechter
* De instelling van een administratief rechtscollege is, zoals vermeld, gebonden aan een wettelijke basis (artikel 161 Grondwet).
* **Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak:** Beschikt over een algemene residuaire bevoegdheid. Dit betekent dat hij bevoegd is indien geen andere specifieke rechter (justitieel of administratief) werd aangewezen.
* **Rechtscolleges met specifieke bevoegdheid:** Naast de Raad van State zijn er diverse gespecialiseerde bestuursrechtscolleges, zoals de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, de Raad voor Vergunningsbetwistingen, en de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen.
> **Tip:** Bij het bepalen van de bevoegde rechter is het essentieel om na te gaan of er een specifieke bestuursrechtscollege bestaat dat zich met het betreffende geschil bezighoudt. Indien niet, is de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) vaak de aangewezen instantie.
## 3.4 Attributieconflicten
Een attributieconflict ontstaat wanneer er onduidelijkheid is over de bevoegdheid tussen de rechterlijke macht en de administratieve rechtscolleges. Het Hof van Cassatie, als attributierechter, beslecht deze conflicten.
## 3.5 Rechtsbescherming (tegen het bestuur) door de justitiële rechter
### 3.5.1 Via artikel 159 van de Grondwet
Artikel 159 van de Grondwet bepaalt dat hoven en rechtbanken algemene, provinciale en plaatselijke besluiten en verordeningen alleen toepassen voor zover deze met de wetten overeenstemmen.
* Dit principe geldt voor alle 'besluiten en verordeningen', zowel individuele als reglementaire.
* De toetsing gebeurt aan 'de wetten' in materiële zin.
* Besturen zijn gebonden door het principe 'patere legem quam ipse fecisti' (een bestuur moet zich aan de regels houden die het zelf heeft opgesteld), wat een aspect is van het rechtszekerheidsbeginsel.
**Uitzonderingen op het principe van artikel 159 Grondwet:**
1. **Grove onwettigheid:** Indien een bestuurshandeling dermate grof onwettig is dat deze voor onbestaande moet worden gehouden, primeert het wettigheidsbeginsel. Dit kan het geval zijn bij manifeste onbevoegdheid.
2. **Strijdigheid met rechtstreeks werkend EU-recht:** De onwettige rechtshandeling kan buiten toepassing worden gelaten bij strijdigheid met direct toepasbaar EU-recht.
De toepassing van artikel 159 Grondwet kan ten allen tijde, tenzij de rechtspraak van de Raad van State anders bepaalt met betrekking tot uitzonderingen die worden opgeworpen tegen individuele besluiten. Soms kan de rechter een injunctie geven om rechtsherstel te bieden.
### 3.5.2 Rechtsbescherming tegen overheidsaansprakelijkheid op grond van een fout
De overheid kan aansprakelijk zijn voor:
* Foutief stilzitten.
* Foutief feitelijk handelen.
* Foutief handelen via besluitvorming, zowel individueel als reglementair.
De rechtsgrond hiervoor is artikel 1382 oud Burgerlijk Wetboek, thans artikel 6.5 en 6.6 van het Burgerlijk Wetboek.
* **Artikel 6.5 BW:** Eenieder is aansprakelijk voor de schade die hij door zijn fout aan een ander veroorzaakt.
* **Artikel 6.6 BW:** Definieert de fout als de schending van een wettelijke regel of van de algemene zorgvuldigheidsnorm. De algemene zorgvuldigheidsnorm vereist een gedrag dat overeenkomt met dat van een voorzichtig en redelijk persoon in dezelfde omstandigheden.
**Is een door de bestuursrechter vastgestelde onwettigheid een fout die leidt tot aansprakelijkheid?**
Het Hof van Cassatie beschouwt een onwettigheid als een fout wanneer deze voortvloeit uit de miskenning van een rechtsnorm die het bestuur een welbepaald gedrag oplegt of verbiedt. In andere gevallen wordt getoetst aan het gedrag van een normaal zorgvuldig handelende overheid.
* **Praktijk:** Schendingen van algemene beginselen van behoorlijk bestuur (ABBB), zoals het beginsel van de redelijke termijn, onpartijdigheid of redelijkheid, kunnen als schending van een rechtsnorm worden beschouwd die een welbepaald gedrag oplegt.
* Het nieuwe artikel 6.6 BW beschouwt de overtreding van ABBB echter slechts als een 'indicatie' waar 'rekening mee gehouden kan worden'. Verdere evoluties in de rechtspraak moeten worden afgewacht.
### 3.5.3 Rechtsbescherming tegen foutloze overheidsaansprakelijkheid
Dit betreft aansprakelijkheid op grond van rechtmatig handelen of stilzitten van het bestuur, waarbij toch schade ontstaat.
* **Voorbeelden:** Wegenwerken die leiden tot inkomensverlies, of een opgelegd bouwverbod.
* In bepaalde gevallen zijn er wettelijke vergoedingsregelingen uitgewerkt, zoals voor onteigeningen, planschade of inkomenscompensatie voor zelfstandigen.
* Wanneer geen wettelijke regeling bestaat, kan het **GBOL-beginsel** (gelijkheid van de burgers voor de openbare lasten) een rol spelen, wat aansluit bij de beginselen van behoorlijk bestuur.
---
# Rechtsbescherming tegen het bestuur door de justitiële rechter
Dit hoofdstuk onderzoekt hoe de justitiële rechter rechtsbescherming biedt tegen bestuursbeslissingen, met focus op artikel 159 van de Grondwet, de leer van de overheidsaansprakelijkheid (zowel foutief als foutloos handelen), en de toepassing van nieuwe wetgeving inzake aansprakelijkheid.
### 4.1 Via artikel 159 van de Grondwet
Artikel 159 van de Grondwet bepaalt dat de hoven en rechtbanken algemene, provinciale en plaatselijke besluiten en verordeningen alleen toepassen voor zover deze met de wetten overeenstemmen. Dit beginsel geldt voor alle soorten besluiten en verordeningen, zowel individueel als reglementair of regelgevend. Niet alleen de rechterlijke orde, maar ook bestuursrechters passen dit principe toe.
De toetsing gebeurt aan 'de wetten' in materiële zin. Besturen zijn in beginsel gebonden door hun eigen opgestelde regels, conform het beginsel *patere legem quam ipse fecisti* (een bestuur moet zich aan de regels houden die het zelf heeft opgesteld), wat primeert uit hoofde van rechtszekerheid.
Er zijn echter twee belangrijke uitzonderingen waarbij de juistheid van een bestuursbeslissing door de rechter kan worden getoetst:
* **Dermate grove onwettigheid:** Wanneer een bestuursbeslissing zo ernstig onwettig is dat deze voor onbestaande moet worden gehouden, prevaleert het wettigheidsbeginsel. Dit is bijvoorbeeld het geval bij manifeste onbevoegdheid.
* **Strijdigheid met rechtstreekse werking EU-recht:** Bestuursbeslissingen die in strijd zijn met direct werkend Europees recht, kunnen door de rechter buiten toepassing worden gelaten.
De toepassing van artikel 159 van de Grondwet kan in principe ten allen tijde gebeuren. Echter, volgens de rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, kan een exceptie van onwettigheid ten aanzien van een individueel besluit slechts worden opgeworpen wanneer dit besluit zelf niet (tijdig) is bestreden. Soms kan de rechter een injunctie uitspreken om rechtsherstel te bieden.
### 4.2 Rechtsbescherming tegen overheidsaansprakelijkheid op grond van een fout
De overheid kan aansprakelijk worden gesteld voor verschillende soorten fouten:
* **Foutief stilzitten:** Nalaten om wettelijk vereiste handelingen te verrichten.
* **Foutief feitelijk handelen:** Onrechtmatig optreden in de praktijk.
* **Foutief handelen via besluitvorming:** Onrechtmatige individuele of reglementaire besluiten.
De rechtsgrond voor deze aansprakelijkheid is artikel 1382 van het oude Burgerlijk Wetboek, en thans de artikelen 6.5 en 6.6 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek.
**Artikel 6.5 BW** stelt: "Eenieder is aansprakelijk voor de schade die hij door zijn fout aan een ander veroorzaakt."
**Artikel 6.6 BW** definieert de fout nader:
* **§1.** De fout bestaat uit de schending van een wettelijke regel die een bepaald gedrag oplegt of verbiedt, of uit de schending van de algemene zorgvuldigheidsnorm die geldt in het maatschappelijk verkeer.
* **§2.** De algemene zorgvuldigheidsnorm vereist een gedrag dat overeenkomt met dat van een voorzichtig en redelijk persoon in dezelfde omstandigheden geplaatst. Bij de toepassing ervan kan onder meer rekening worden gehouden met:
1. de redelijkerwijze voorzienbare gevolgen van het gedrag;
2. de evenredigheid van het risico dat de schade zich voordoet, haar aard en haar omvang ten opzichte van de inspanningen en maatregelen nodig om haar te vermijden;
3. de stand van de techniek en van de wetenschappelijke kennis;
4. de eisen van goed vakmanschap en goede beroepspraktijken;
5. de beginselen van goed bestuur en goede organisatie.
De vraag of een door de bestuursrechter vastgestelde onwettigheid een fout oplevert die tot aansprakelijkheid leidt, is genuanceerd. Het Hof van Cassatie oordeelt dat een onwettigheid een fout oplevert wanneer deze voortvloeit uit de miskenning van een rechtsnorm die de overheid een welbepaald gedrag oplegt of verbiedt. In andere gevallen moet de toetsing gebeuren aan het gedrag van een normaal zorgvuldig handelende overheid.
In de praktijk kunnen schendingen van algemene beginselen van behoorlijk bestuur (ABBB), zoals het beginsel van de redelijke termijn, onpartijdigheid of redelijkheid, worden beschouwd als een schending van een rechtsnorm die welbepaald gedrag oplegt. Het nieuwe artikel 6.6 BW beschouwt de overtreding van ABBB echter slechts als een 'indicatie' waarvoor 'rekening gehouden' moet worden, wat een evolutie in de rechtspraak afwacht.
### 4.3 Rechtsbescherming tegen foutloze overheidsaansprakelijkheid
Naast aansprakelijkheid voor foutief handelen, kan de overheid ook aansprakelijk zijn op grond van rechtmatig handelen of stilzitten. Dit concept van foutloze overheidsaansprakelijkheid doet zich voor wanneer bestuursoptreden, hoewel wettig, toch aanzienlijke schade veroorzaakt, zoals inkomensverlies door wegenwerken of een opgelegd bouwverbod.
In specifieke gevallen zijn er wettelijke vergoedingsregelingen uitgewerkt, zoals voor onteigeningen, planschade, of inkomenscompensatievergoedingen voor zelfstandigen.
Wanneer er geen specifieke wettelijke regeling bestaat, kan het **GBOL-beginsel** (gelijkheid van de burgers voor de openbare lasten) een rol spelen. Dit principe, reeds besproken bij de beginselen van behoorlijk bestuur, stelt dat individuele burgers geen onevenredige lasten mogen dragen die voortvloeien uit een wettig optreden van de overheid, en dat deze lasten in principe gelijk verdeeld moeten worden. Dit kan leiden tot een vergoedingsplicht van de overheid, zelfs bij rechtmatig handelen.
> **Tip:** Bij het analyseren van een casus waarbij de overheid schade heeft veroorzaakt, is het cruciaal om eerst te bepalen of er sprake is van een foutief of een rechtmatig bestuursoptreden. Vervolgens dient nagegaan te worden of er specifieke wettelijke regelingen bestaan voor vergoeding, alvorens een beroep te doen op algemene aansprakelijkheidsprincipes of beginselen zoals GBOL.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Jurisdictioneel beroep | Een rechtsmiddel dat wordt ingesteld bij een rechtscollege van de rechterlijke orde, een administratief rechtscollege, een buitengerechtelijk rechtscollege of een orgaan van het actief bestuur met rechtsprekende bevoegdheid. Het leidt tot een beslissing met specifieke draagwijdte die, steunend op een rechtsregel en bekleed met het gezag van gewijsde, een einde maakt aan een geschil. |
| Rechtsmacht | De bevoegdheid die een rechtbank of een ander orgaan heeft om een geschil te behandelen en erover te oordelen. Dit kan betrekking hebben op specifieke soorten geschillen, gebieden of personen. |
| Subjectief contentieux | Geschillen waarbij het voorwerp van het geding betrekking heeft op rechten en verplichtingen die voor de burger uit het objectief recht volgen. Deze geschillen betreffen specifiek burgerlijke en politieke rechten. |
| Objectief contentieux | Geschillen die buiten de toepassing van de artikelen 144 en 145 van de Grondwet vallen. Dit zijn geschillen die geen betrekking hebben op subjectieve rechten en in beginsel worden toegewezen aan bestuurlijke rechtscolleges, waaronder de Raad van State. |
| Attributierechter | Een orgaan, zoals het Hof van Cassatie in België, dat bevoegd is om te beslissen over conflicten die ontstaan wanneer er onduidelijkheid bestaat over welk type rechter (bijvoorbeeld justitiële of administratieve rechter) bevoegd is om een bepaald geschil te behandelen. |
| Wetten in materiële zin | Hiermee worden alle algemene, abstracte rechtsregels bedoeld die bindende kracht hebben, ongeacht of ze afkomstig zijn van de wetgevende macht, de uitvoerende macht of de regelgevende organen. Artikel 159 van de Grondwet verwijst hiernaar. |
| Foutloos overheidsaansprakelijkheid | Een vorm van aansprakelijkheid van de overheid die kan ontstaan door rechtmatig handelen of stilzitten dat toch schade veroorzaakt bij burgers. Denk hierbij aan situaties zoals wegenwerken die leiden tot inkomensverlies, waarvoor compensatieregelingen bestaan. |
| GBOL-beginsel (Gelijkheid van de burgers voor de openbare lasten) | Een fundamenteel rechtsbeginsel dat stelt dat burgers gelijk moeten worden behandeld wat betreft de lasten die door de overheid worden opgelegd. Niemand mag onevenredig zwaarder worden belast dan anderen zonder wettelijke basis. |
| Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak | Het hoogste administratieve rechtscollege in België dat bevoegd is voor de berechting van geschillen die voortvloeien uit beslissingen van de overheid en die niet tot de bevoegdheid van een andere administratieve rechtscollege behoren. |
| Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (ABBB) | Een reeks ongeschreven rechtsnormen die het gedrag van de overheid moeten sturen om een correct en rechtvaardig bestuur te garanderen. Voorbeelden zijn het beginsel van redelijke termijn, onpartijdigheid en redelijkheid. |