Cover
Empieza ahora gratis Les 3 Protohistorie.pdf
Summary
# Late bronstijd: fundamentele veranderingen en maatschappelijke transformaties
Dit hoofdstuk onderzoekt de ingrijpende sociaal-economische en culturele veranderingen die de Late Bronstijd kenmerkten.
### 1.1 Bevolking en bestaansbasis
De Late Bronstijd kende een significante bevolkingsgroei. Deze groei stimuleerde een verdere intensificatie van de landbouw. Nieuwe gewassen zoals de Keltische boon, vlas en papaver werden geïntroduceerd en geaccepteerd, naast de teelt van gierst. Deze aanpassingen in de landbouwproductie waren cruciaal om de toenemende bevolking te kunnen voeden [4](#page=4).
### 1.2 Bronsproductie en -circulatie
De productie en circulatie van brons kende in de Late Bronstijd een dynamisch verloop. Aanvankelijk was er sprake van een sterke toename in de bronsbewerking. Technische innovaties, zoals de toepassing van de 'verloren-was-techniek' en de ontwikkeling van plaatbrons, speelden hierin een belangrijke rol. Echter, in de eindfase van de Late Bronstijd was er een opvallende en enorme afname van de bronsproductie en -circulatie. De oorzaken hiervan zijn complex en mogelijk gerelateerd aan veranderingen in handelsnetwerken en de beschikbaarheid van grondstoffen [5](#page=5).
> **Tip:** De verschuiving in bronsproductie aan het einde van de Late Bronstijd kan een indicator zijn voor grotere economische en politieke veranderingen in die periode.
### 1.3 Grafritueel
Het grafritueel onderging eveneens fundamentele veranderingen tijdens de Late Bronstijd. Er was een algemene tendens naar crematie, waarbij de as van de overledene in een urn werd bewaard. Dit markeerde een verschuiving van selectieve begrafenispraktijken naar meer veralgemeende rituelen. Bovendien evolueerden de begrafenisrituelen van een elitair karakter naar een meer 'egalitair' systeem, wat suggereert dat deze praktijken breder toegankelijk werden binnen de samenleving [6](#page=6).
> **Example:** De verschuiving van in-ground begrafenissen naar crematie in urnen illustreert een maatschappelijke transformatie in hoe de dood werd herdacht en hoe de gemeenschap met rouw omging.
---
# Regionale ontwikkelingen in de Late Bronstijd: Middellandse Zee, Centraal- en Atlantisch Europa
Dit deel van het document onderzoekt de specifieke archeologische culturen en nederzettingen in verschillende Europese regio's tijdens de late bronstijd, met aandacht voor de Middellandse Zee (Sardinië, Balearen), Centraal-Europa (Lausitz, Rhin-Suisse-France Orientale, palafittes) en Atlantisch Europa (Britse eilanden, Nederland).
### 2.1 De Middellandse Zee
De late bronstijd in het oostelijke Middellandse Zeegebied kenmerkte zich rond de 12e eeuw v.o.t. door een volledige instorting van bestaande structuren, mogelijk veroorzaakt door milieu-invloeden zoals de Hekla 3-uitbarsting die afkoeling en droogtes kan hebben veroorzaakt, alsook door invallen van de zogenaamde Zeevolkeren. Deze Zeevolkeren, een verzamelnaam voor verschillende groepen die zorgden voor onrust en instabiliteit, voerden oorlog met rijken als de Hettieten en Egypte. Bekende groepen zijn onder andere de Filistijnen (Peleset). Vanaf circa 1150 voor Christus werden de Feniciërs, met hun kerngebied in het noordelijke deel van de Levant, steeds belangrijker door hun maritieme handel en de stichting van vele kolonies en emporia, waaronder belangrijke havensteden als Tyrus, Sidon en Byblos. Zij breidden hun invloed uit naar de westelijke Middellandse Zee, naast de Griekse kolonisatie [10](#page=10) [11](#page=11) [12](#page=12) [7](#page=7).
#### 2.1.1 Sardinië
Op Sardinië was er sprake van lokale koperproductie en import van koper uit Cyprus, met mogelijke export van ijzererts. De eilandbewoners ontwikkelden een lokale bronsindustrie en bouwden stenen woontorens die bekendstaan als nuraghi. Deze nuraghi, enkelvoud: nuraghe, werden vooral vanaf 1300 voor Christus gebouwd en konden tot 20 meter hoog reiken. Ze kwamen zowel solitair als in clusters voor, vaak omgeven door nederzettingen. Een indrukwekkend voorbeeld hiervan is Barumini. Naast woontorens kenden de Sardiniërs ook megalithische grafarchitectuur, zoals de Tomba dei Giganti. De bronsindustrie was ook prominent aanwezig op het eiland, met vindplaatsen zoals Urzulei. Op Monte Prama bevond zich een begraafplaats [14](#page=14) [15](#page=15) [16](#page=16) [19](#page=19) [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22).
> **Tip:** De nuraghi op Sardinië zijn unieke architecturale getuigenissen van de late bronstijd, die dienden als woonplaatsen, verdedigingswerken en mogelijk als sociaal-politieke centra.
#### 2.1.2 De Balearen
Op de Balearen ontwikkelde zich de Talayotische cultuur. Nederzettingen, zoals Son Fornes op Mallorca, bestonden uit open nederzettingen met talayots. De talayots hadden gemeenschappelijke functies, zoals een vergaderruimte en een verdeelcentrum, wat blijkt uit vondsten van botresten. De 3D-reconstructie van Son Fornes toont de verschillende fases van deze nederzetting, met een vroege Talayotische fase en een latere Balearische fase. Op Menorca bevond zich Cornia Nou (Maò), een massieve structuur zonder interne ruimtes, die mogelijk diende als gemeenschappelijke ruimte voor opslag van graan en werktuigen. Sant Agustí Vell (Es Migjorn Gran) op Menorca is eveneens een voorbeeld van deze architectuur [23](#page=23) [24](#page=24) [25](#page=25) [26](#page=26) [27](#page=27) [28](#page=28) [29](#page=29) [30](#page=30) [31](#page=31).
> **Example:** De Talayots op de Balearen lijken te fungeren als centrale ontmoetingsplaatsen en opslagplaatsen binnen gemeenschappen, wat wijst op een georganiseerde samenleving.
### 2.2 Centraal-Europa
Centraal-Europa onderging aanzienlijke veranderingen in de late bronstijd, met globale trends die vergelijkbaar zijn met die in Atlantisch Europa. De meeste nederzettingen waren klein en onversterkt, hoewel er uitzonderingen waren in de vorm van meeroevernederzettingen en versterkte vestigingen. Kenmerkend voor deze periode zijn de collectieve crematiegrafvelden, de zogenaamde urnenvelden. Er waren verschillende regionale groepen, zoals de Lausitz-cultuur en de Rijn-Zwitsers-Frankrijk Oostelijke cultuur (Rhin-Suisse-France Orientale) [34](#page=34).
#### 2.2.1 De Lausitz-cultuur
De Lausitz-cultuur, voornamelijk geassocieerd met Polen, vormde een scharnierpunt tussen Oost- en Centraal-Europa. Deze cultuur kenmerkte zich door versterkte nederzettingen in natte gebieden, zowel in de late bronstijd als in de vroege ijzertijd. Een prominent voorbeeld van een dergelijke nederzetting is Biskupin, waarvan het onderzoek vanaf 1934 plaatsvond. Vanwege de uitzonderlijk goede conservering in een moerassige context, zijn de twee nederzettingsfases van Biskupin goed gedocumenteerd. De eerste fase bestond uit circa 100 huizen en wordt voornamelijk gedateerd in de vroege ijzertijd [35](#page=35) [36](#page=36) [37](#page=37).
> **Tip:** De studie van Biskupin biedt een uniek inzicht in de bouwtechnieken en sociale organisatie van nederzettingen in natte gebieden tijdens de late bronstijd en vroege ijzertijd.
#### 2.2.2 De Rijn-Zwitsers-Frankrijk Oostelijke cultuur
De Rijn-Zwitsers-Frankrijk Oostelijke (RSFO) cultuur bevond zich in het westelijke deel van Centraal-Europa. Deze cultuur werd gekenmerkt door een bloeiende metaalproductie, meeroevernederzettingen en vondsten uit enkele grotten, naast de typische urnenvelden. Het socio-economische model, zoals voorgesteld door P. Brun, probeert de dynamiek van deze cultuur te verklaren. De chronologie van de RSFO-cultuur, die de overgang van de late bronstijd naar de vroege ijzertijd omvat, wordt opgedeeld in verschillende etappes: Groei, Expansie en Crisis. De periode van 1300 tot 800 voor Christus valt samen met de fasen Bronze final I tot IIIa en Hallstatt A1 tot B1 [42](#page=42) [43](#page=43) [44](#page=44).
#### 2.2.3 'Palafittes' (meeroevernederzettingen)
De 'palafittes', oftewel meeroevernederzettingen of paaldorpen, bevonden zich aan de oevers van Zwitserse, Duitse, Franse en Italiaanse meren en beleefden hun hoogtepunt tussen 1100 en 800 voor Christus. Deze nederzettingen, die deel uitmaken van het UNESCO Werelderfgoed, kennen een uitzonderlijke conservering en werden al in de 19e eeuw ontdekt. Morges aan het Meer van Genève (Zwitserland) werd onderzocht vanaf 1854 [45](#page=45) [46](#page=46).
> **Example:** De uitzonderlijke conservering in de moerassen en meren rond de Alpenregio heeft organisch materiaal zoals hout en textiel bewaard, wat een gedetailleerd beeld geeft van de leefomstandigheden en technologie van de bewoners.
Onderzoek op de vindplaats Cortaillod aan het Meer van Neuchâtel (Zwitserland) toont aan dat het dorp werd gesticht rond 1009 voor Christus en de aanleg binnen 10 jaar voltooid was voor 100-150 personen. Een tweede bouwfase vond plaats tussen 997 en 991 voor Christus, met een grotere populatie van 150-400 personen. Het dorp werd na circa 50 jaar verlaten. Cortaillod-Est is een verdere illustratie van deze palafitte-nederzettingen [55](#page=55) [56](#page=56).
### 2.3 Atlantisch Europa
In Atlantisch Europa vertoonden de nederzettingen in de late bronstijd een tendens naar kleinere gebouwen en sloten ze aan bij eerdere fasen. Het grafritueel werd gedomineerd door urnenvelden [58](#page=58).
#### 2.3.1 De Britse eilanden
Op de Britse eilanden, met name in Engeland, zijn vindplaatsen zoals Must Farm en het nabijgelegen Flag Fen van belang. Must Farm, een nederzetting uit de late bronstijd (1000-800 v. Chr.), lag in een natte context en werd kortstondig bewoond. De nederzetting werd verlaten na een brand. De structuur van deze nederzettingen wordt gekenmerkt door onversterkte, kleine en niet-plaatsvaste bewoning, met regionale verschillen in de architectuur (rechthoekig versus rond) [59](#page=59) [60](#page=60) [65](#page=65).
> **Tip:** De studie van de Britse bronstijdnederzettingen, zoals Must Farm, benadrukt het belang van waterrijke gebieden en de impact van gebeurtenissen zoals brand op de bewoningspatronen.
#### 2.3.2 Nederland
In Nederland, met Breda als een van de genoemde locaties, zagen we een vergelijkbare trend van kleine, onversterkte en niet-plaatsvaste nederzettingen, met regionale variaties in vorm. Archeologisch onderzoek in Nederland heeft ook schuurtjes en waterputten blootgelegd. In de late bronstijd was er sprake van een dynamiek in nederzettingen, terwijl grafvelden juist plaatsvast waren. Dit contrasteert met de midden bronstijd, waar uitgebreide families kenmerkend waren, terwijl de late bronstijd de kernfamilie meer centraal stelde [65](#page=65) [68](#page=68) [69](#page=69) [70](#page=70) [71](#page=71) [72](#page=72).
#### 2.3.3 Urnenvelden in Atlantisch Europa
Urnenvelden kwamen in grote delen van Europa voor, met name in de late bronstijd en vroege ijzertijd (circa 1200-500 v. Chr.). Het waren collectieve grafvelden waar vrijwel uitsluitend crematie plaatsvond, met begravingen in urnen. Er werden over het algemeen weinig bijgiften aangetroffen. Hoewel er verschillende soorten monumenten waren, bleven deze relatief klein. Vindplaatsen zoals Destelbergen en Temse in de oostelijke Scheldebekken zijn voorbeelden van deze urnenveldencultuur in Nederland en omstreken [73](#page=73) [75](#page=75) [76](#page=76).
---
# Kunst en symboliek in de Bronstijd: rotskunst, muziekinstrumenten en gedeponeerde objecten
Dit thema verkent diverse artistieke uitingen uit de bronstijd, waaronder rotskunst, muziekinstrumenten en objecten die doelbewust werden achtergelaten in het landschap, met een focus op hun symbolische betekenis [80](#page=80).
### 3.1 Rotskunst
Rotskunst, een prominente vorm van bronstijd-kunst, werd voornamelijk aangetroffen op door gletsjers gepolijste rotsen en gecreëerd door middel van ‘pecking’, waarbij met een steen of metaal object in de rots werd gehakt. De thema's variëren per regio, maar vertonen ook gelijkenissen, met een diepere symbolische betekenis dan louter esthetiek. Drie belangrijke regio's met een hoge concentratie rotskunst zijn Scandinavië, de Franse en Italiaanse Alpen, en de regio rond Mont Bego. Rotsgravures komen verspreid voor in heel Europa, met een zwaartepunt in de metaaltijden [81](#page=81) [82](#page=82).
#### 3.1.1 Noord-Europa: Bohuslan
In Bohuslan, Zweden, langs de kustlijnen van de Noord- en Baltische Zee, zijn meer dan 600 sites bekend. De rotskunst hier vertoont zowel regionale als diachrone verschillen. Veelvoorkomende motieven zijn cupmarks, voetafdrukken, boten, dieren, zonnesymbolen, personen en scènes. De UNESCO Werelderfgoedsite Tanum is een bekend voorbeeld van rotskunst in deze regio. De thema's in Noord-Europa omvatten boten, mensen (mannen en vrouwen), krijgers, vierwielige wagens, ploegscènes, wapens, runderen en geometrische motieven [84](#page=84) [85](#page=85) [87](#page=87) [90](#page=90).
#### 3.1.2 Mont Bego (Frankrijk)
Mont Bego, gelegen in de Franse Alpen, is bekend om zijn grottenkunst, met name bronstijdgravures. Er zijn ongeveer 30.000 afbeeldingen geteld in de Vallée des Merveilles .
#### 3.1.3 Val Camonica (Italië)
Val Camonica in de Italiaanse Alpen kent rotskunst die teruggaat van het Neolithicum tot de IJzertijd en later. Periode III (Kopertijd/Bronstijd) kenmerkt zich door afbeeldingen van dieren (hertachtigen, honden/wolven, runderen), mensen (krijgers, voornamelijk mannen), wagens, zonnesymbolen, wapens en geometrische figuren, evenals monumentale panelen. Periode IV (IJzertijd) toont een grote hoeveelheid krijgers, wapens, dieren, ploegscènes en landschappen, waaronder kaarten en geografische beelden .
#### 3.1.4 Verklaringsmodellen voor rotsgravuren
De interpretatie van rotsgravures wijst erop dat het niet simpelweg 'l'art pour l'art' was. Mogelijke betekenissen omvatten territoriale claims, vruchtbaarheidssymboliek, communicatie, prestige, rituele praktijken, het vertellen van verhalen over helden, of een combinatie van deze factoren .
### 3.2 Muziekinstrumenten
Muziekinstrumenten uit de Bronstijd en IJzertijd getuigen van de muzikale cultuur van die periodes. Bekende voorbeelden zijn de hoorn, ratels en luren. De luren zijn vooral bekend uit vindplaatsen zoals Tintignac in Frankrijk. Ook de carnyx, een type strijdbijl-vormige trompet, is een significant muziekinstrument uit deze periode .
### 3.3 Objecten in de Bronstijd
Objecten uit de Bronstijd vertonen diverse vormen en decoraties, waaronder spiraalvormen. Deze objecten zijn gevonden in verschillende regio's van Europa, zoals Centraal Europa, Italië, Denemarken, en Ierland. Bekende vondsten zijn onder meer uit Guines (Frankrijk) en Schifferstadt (Duitsland) en het zonnewagen van Trundholm in Denemarken .
### 3.4 Deposities in Bronstijd en verder
Deposities verwijzen naar objecten die doelbewust in het landschap werden achtergelaten. Dit fenomeen strekt zich uit van het Neolithicum tot de middeleeuwen en is wijdverbreid in Europa. De aard, samenstelling en locatie van deze vondsten variëren sterk .
#### 3.4.1 Contexten van deposities
Deposities zijn aangetroffen in diverse contexten, waaronder rivieren, kleinere waterlopen, moerassen, venen en ‘droge’ of ‘gecultiveerde’ gebieden. Deposities in natte contexten, zoals venen, zijn talrijk in de late Bronstijd. Rivierdeposities, vaak gevonden bij baggerwerkzaamheden, bevatten een breed scala aan objecten zoals zwaarden, lanspunten, bijlen, sieraden en menselijk skeletmateriaal .
#### 3.4.2 Betekenis van deposities
Er zijn diverse verklaringsmodellen voor bronstijd-deposities geopperd. Deze variëren van verloren voorwerpen of handelswaar van bronssmeden, het veiligstellen van rijkdom of het schaars houden van metaal, tot het verwerven van prestige. Een belangrijke interpretatie is die van rituele doeleinden, waarbij sprake was van doelbewuste offers. De grote aantallen vondsten, de bewuste selectie van objecten en vergelijkbare diachrone trends in verschillende rivieren suggereren dat deze rivierdeposities intentioneel waren. Soms zijn ook zeldzame of ongebruikte voorwerpen gevonden, die intentioneel onklaar gemaakt waren .
> **Tip:** Bij het bestuderen van rotskunst en deposities is het belangrijk om rekening te houden met de context en de mogelijke symbolische betekenis achter de afbeeldingen of achtergelaten objecten. De interpretaties zijn vaak gebaseerd op brede patronen en vergelijkende studies.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Late Bronstijd | Een periode in de prehistorie die wordt gekenmerkt door het wijdverbreide gebruik van brons voor gereedschappen en wapens, met specifieke technologische, sociale en culturele ontwikkelingen rond 1400/1200 tot 800 v.Chr. |
| Intensificatie landbouw | Verbeteringen en verhogingen in de landbouwpraktijken om de voedselproductie te verhogen, zoals het gebruik van nieuwe gewassen, betere technieken of meer arbeid. |
| Nieuwe domesticaten | Planten- of diersoorten die voor het eerst in deze periode werden gedomesticeerd en geïntroduceerd in de landbouw, zoals vlas, papaver en gierst. |
| Brons | Een legering van koper en tin, gebruikt voor de productie van gereedschappen, wapens en sieraden gedurende de Bronstijd. |
| Verloren-was-techniek | Een giettechniek voor metaal, waarbij een model van bijenwas wordt gebruikt dat bedekt wordt met klei; het was wordt dan gesmolten en uitgegoten, waarna het metaal in de mal wordt gegoten. |
| Plaatbrons | Bronzen objecten die zijn vervaardigd uit platen metaal, vaak door middel van smeden of stampen, in tegenstelling tot het gieten van massieve objecten. |
| Grafritueel | De gebruiken en handelingen die worden uitgevoerd rond de begrafenis van een overledene, inclusief de wijze van begraven of cremeren en de bijgaven. |
| Crematie in urne | Het verbranden van een overledene en het verzamelen van de as in een urn, die vervolgens wordt begraven of opgesteld. |
| ‘Egalitair’ | Een maatschappelijke structuur waarbij er relatief weinig hiërarchische verschillen zijn, wat zich kan uiten in begrafenisrituelen en de verdeling van goederen. |
| Zeevolkeren | Een confederatie van maritieme volkeren die in de Late Bronstijd opkwamen en migreerden, invallen deden en bijdroegen aan de instorting van bestaande beschavingen in het oostelijke Middellandse Zeegebied. |
| Levant | Een geografische regio in het oostelijke Middellandse Zeegebied, die delen van het huidige Syrië, Libanon, Jordanië en Israël omvat. |
| Emporia | Handelsposten of kolonies gesticht door maritieme volkeren om handel te drijven en hun invloed uit te breiden, vaak langs kustlijnen. |
| Nuraghi | Stenen woontorens, typerend voor Sardinië vanaf ca. 1300 v.Chr., die solitair of in clusters voorkomen en vaak rond nederzettingen zijn gebouwd. |
| Talayotische cultuur | Een archeologische cultuur op de Balearen, gekenmerkt door de bouw van talayots, massieve stenen structuren met gemeenschappelijke functies. |
| Urnenvelden | Begraafplaatsen uit de Late Bronstijd en Vroege IJzertijd, waar de doden werden gecremeerd en hun as in urnen werd bewaard, vaak in collectieve grafvelden. |
| Lausitz-cultuur | Een archeologische cultuur die voornamelijk in Polen werd aangetroffen, gekenmerkt door versterkte nederzettingen, vooral in natte gebieden, tijdens de Late Bronstijd en Vroege IJzertijd. |
| Palafittes | Meerovernederzettingen of paaldorpen, gebouwd op palen in meren, die hoogtijdagen kenden tussen 1100 en 800 v.Chr. en bekend staan om hun uitzonderlijke conservering van organisch materiaal. |
| Dendrochronologie | Een dateringsmethode die gebruik maakt van jaarringen van bomen om de ouderdom van hout en de chronologie van gebeurtenissen te bepalen. |
| Rotskunst | Artistieke afbeeldingen gecreëerd op rotsen, vaak door inkepingen of gravures, die verschillende thema's uit het leven en de symboliek van de prehistorische bevolking weergeven. |
| Pecking | Een techniek om rotskunst te creëren, waarbij met een stenen of metalen object als hamer op de rots wordt getikt om afbeeldingen te vormen. |
| Cupmarks | Kleine, komvormige inkepingen in rotsen, vaak aangetroffen in rotskunst, waarvan de functie nog onderwerp van discussie is (mogelijk ritueel of symbolisch). |
| Zonnesymboliek | Afbeeldingen of symbolen die de zon representeren, een veelvoorkomend thema in de kunst en religie van veel prehistorische culturen. |
| Zeeschepen | Boten afgebeeld in rotskunst, die de maritieme activiteiten en het belang van de zee voor de handel en migratie in de Bronstijd weerspiegelen. |
| Geometrische motieven | Patronen en vormen gebaseerd op geometrie, zoals lijnen, cirkels en spiralen, die veel voorkomen in prehistorische decoratieve kunst. |
| Muziekinstrumenten | Voorwerpen die gebruikt werden om muziek te maken, zoals hoorns, trommels en luren, die in archeologische contexten uit de Bronstijd zijn teruggevonden. |
| Luren | Een type blaasinstrument, vaak gemaakt van brons, dat in de Bronstijd en IJzertijd in Noord-Europa werd gebruikt. |
| Carnyx | Een Keltisch blaasinstrument, een soort trompet, dat in de IJzertijd werd gebruikt en bekend staat om zijn dierlijke decoraties. |
| Deposities | Voorwerpen die doelbewust in het landschap werden achtergelaten, zoals in waterlopen, moerassen of op ‘droge’ plekken, mogelijk als onderdeel van rituelen of als offergaven. |
| Rituele doeleinden | Handelingen of objecten die worden uitgevoerd of gebruikt binnen een religieuze of spirituele context, zoals offers, ceremonies of gebeden. |
| Bronssmeden | Ambachtslieden die gespecialiseerd waren in het bewerken en produceren van objecten uit brons. |