Cover
Empieza ahora gratis PB syllabus 25-26.docx
Summary
# Het begrip handicap en beperking
Dit deel van de cursus behandelt de evolutie van het begrip handicap, de maatschappelijke normen en de taal die gebruikt wordt om mensen met een beperking te omschrijven, met aandacht voor de impact van maatschappelijke en economische omstandigheden.
## 1. Evolutie van het begrip handicap en beperking
### 1.1 Maatschappelijke normen en sociale constructie
* Een 'handicap' wordt niet primair bepaald door de persoon zelf, maar door de maatschappelijke normen over hoe mensen 'horen te functioneren'.
* Deze normen zijn aan verandering onderhevig, zowel in de tijd als per samenleving.
* Samenlevingen streven vaak naar uniformiteit, waardoor mensen die 'anders' zijn, gemarginaliseerd kunnen worden.
* De manier waarop we over mensen met een beperking praten, weerspiegelt de tijdsgeest en economische situatie.
* Historisch (van de oudheid tot ver in de 20e eeuw) werden woorden als 'onvolwaardigen', 'abnormalen', 'idioten', 'mindervaliden', 'andersvaliden', 'achterlijken', 'debielen', en 'dorpsgekken' gebruikt, met negatieve connotaties van minachting, afkeer, ongemak en machteloosheid.
* In crisistijden (oorlogen, rampen, epidemieën) en economisch moeilijke perioden zijn mensen met een beperking vaak de eerste slachtoffers of de eersten die getroffen worden door besparingen.
* De maatschappij staat voor de uitdaging om om te gaan met mensen die buiten de heersende norm vallen.
* Tegenwoordig worden 'sociaal zwakkeren' breder gedefinieerd, inclusief mensen met een andere culturele achtergrond, huidskleur, seksuele geaardheid of een fysieke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische beperking.
### 1.2 Xenofobie en de positieve evolutie
* Xenofobie (angst voor het vreemde) is een diepgeworteld fenomeen dat leidt tot bescherming van het eigen terrein, vermijding, onwetendheid, onbegrip, vooroordelen en veralgemeningen, wat resulteert in een negatief beeld van minderheidsgroepen.
* Gelukkig nemen mensen met een beperking, hun familie en omgeving steeds meer controle over hun eigen leven.
* Er is een groeiend positief bewustzijn waarbij mensen met een beperking opkomen voor hun rechten en streven naar respectvolle behandeling als volwaardige leden van de samenleving.
### 1.3 Huidige benamingen en terminologie
* In het Vlaamse taalgebied wordt, in navolging van aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie en de Raad van Europa, de voorkeur gegeven aan de benaming 'mensen met een beperking' in plaats van 'gehandicapten'.
* De nadruk ligt op het 'mens' zijn, met erkenning van verschillen, maar zonder de persoon als minderwaardig te beschouwen.
* De maatschappij zoekt naar een evenwicht tussen persoonsgerichte hulpverlening en de behoefte aan individuele ontplooiingskansen, vrijheid, zelfbepaling en sociaal functioneren.
> **Tip:** Let op de gekozen terminologie. Het gebruik van 'mensen met een beperking' in plaats van 'gehandicapten' weerspiegelt een meer mensgerichte en respectvolle benadering.
## 2. Rechten van personen met een beperking
### 2.1 De VN-verklaring inzake de rechten van personen met een beperking
* Personen met een beperking hebben, net als ieder ander, rechten en plichten.
* Deze rechten zijn vastgelegd in de Universele verklaring van de Rechten van de Mens met een Beperking, gebaseerd op de Universele verklaring van de Rechten van de Mens en opgesteld in 2006. België ondertekende deze verklaring in 2009.
#### 2.1.1 Belangrijke artikelen
* **Artikel 1 (Doelstelling):** Iedereen met een beperking heeft recht op alle mensenrechten zoals vastgelegd in de Universele verklaring van de Mensenrechten en moet met respect en eerbied behandeld worden.
* **Artikel 3 (Algemene beginselen):** De uitgangspunten zijn:
* Respect voor waardigheid, persoonlijke autonomie (vrijheid van keuze, onafhankelijkheid).
* Non-discriminatie.
* Volledige en daadwerkelijke participatie en opname in de samenleving.
* Respect voor verschillen en aanvaarding van diversiteit.
* Gelijke kansen.
* Toegankelijkheid.
* Gelijkheid van man en vrouw.
* Respect voor de ontwikkeling van kinderen met een beperking en hun recht op identiteit.
> **Tip:** Het begrijpen van de fundamentele rechten van personen met een beperking is cruciaal voor een inclusieve en respectvolle benadering in de hulpverlening.
### 2.2 Concretisering via 'Perspectief 2020' en Persoonsvolgende Financiering (PVF)
* **Perspectief plan 2020:** Dit actieplan van de Vlaamse regering (2016) streefde naar 'zoveel mogelijk gewoon in de samenleving en zo weinig mogelijk uitzonderlijk en afzonderlijk'.
* **Kernprincipe:** Personen met een beperking zijn volwaardige burgers wiens autonomie, rechten en mogelijkheden gerespecteerd moeten worden. Zij nemen zo zelfstandig mogelijk deel aan de samenleving, die hen hierin ondersteunt. Isolatie moet vermeden worden.
* **Doorbraak:** De oude visie van hulpbehoevendheid werd doorbroken.
* **Persoonsvolgende Financiering (PVF):**
* Budgetten voor zorg gaan rechtstreeks naar de persoon met de beperking, niet meer naar de voorzieningen.
* De gebruiker ontvangt een budget waarmee hij/zij de ondersteuning zelf kan betalen.
* Dit vergroot de keuzevrijheid en flexibiliteit: ondersteuning kan thuis, in een voorziening, of een combinatie van beide georganiseerd worden.
#### 2.2.1 Concrete doelen van Perspectief 2020
* **Meer kwaliteit:** Zowel in zorg en ondersteuning als in levenskwaliteit.
* **Zelfstandig en inclusief leven:** Een belangrijk hulpmiddel hiervoor.
* **Investeren in mensen, niet in structuren:** Geld gaat naar de persoon, niet naar grote voorzieningen of tussenpersonen.
* **Vraaggestuurde zorg:** Personen met een beperking bepalen zelf welke ondersteuning ze nodig hebben en van wie. Dit vervangt de aanbodgerichte zorg waarbij men zich moest aanpassen aan het aanbod van een voorziening.
* **Stimuleren van vernieuwende projecten:** Zoals online hulpverlening, particuliere woon- en dagondersteuning, en ouderinitiatieven om wachtlijsten te verkleinen en meer mensen te ondersteunen.
* **Sociaal ondernemen:** Projecten nastreven met maatschappelijke meerwaarde (emancipatie, integratie, duurzame loopbanen, competentieverbetering van kansengroepen).
* **Meer overleg:** Tussen diensten voor efficiëntere hulpverlening.
> **Tip:** Het concept van Persoonsvolgende Financiering markeert een significante verschuiving naar meer autonomie en keuzevrijheid voor personen met een beperking.
### 2.3 Overzicht financiering
De financiering en budgethoogte hangen af van factoren zoals de mate van ondersteuningsnood, leeftijd en urgentie van de vraag. Er wordt onderscheid gemaakt tussen financiering voor minderjarigen en meerderjarigen.
#### 2.3.1 Financiering voor meerderjarigen: Persoonsvolgend Budget (PVB)
* **Trappen:** Het PVB maakt deel uit van de Persoonsvolgende Financiering en kent twee 'trappen'.
* **Trap 1: Basisondersteuningsbudget (BOB) en Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (RTH)**
* **BOB:** Een maandelijks bedrag (ca. 330 euro in 2024) voor personen met een erkende beperking en een vastgestelde ondersteuningsnood die niet veel hulp nodig hebben. Doel: bekostigen van eenvoudige hulp (poetshulp, vervoer, oppas). Voordelen: weinig papierwerk, geen bewijsplicht, vrij besteedbaar, geen lange procedure/wachtlijsten.
* **RTH:** Aanvulling op BOB om een beperkte hoeveelheid dagopvang, begeleiding of verblijf in een erkende voorziening in te kopen.
* **Trap 2: Persoonsvolgend Budget (PVB)**
* Voor grotere ondersteuningsnood wanneer trap 1 ontoereikend is.
* Vereist een uitgebreidere procedure: opstellen van een gefundeerd ondersteuningsplan met doelen, benodigde ondersteuning en aanbieders. Dit kan zelfstandig of met hulp van een Dienst Ondersteuningsplan (DOP).
* Budgethoogte (2024): tussen 10.000 en 90.000 euro, afhankelijk van zorgnood.
* Uitbetaling:
* Cash op rekening.
* In de vorm van een voucher (te besteden bij een VAPH-vergunde zorgaanbieder).
* Deels cash, deels voucher.
* Toepassingen: betalen van een assistent, dagcentrum, thuisbegeleider.
* Voordeel: hulp volledig op maat.
* Nadelen: lange wachtlijsten (prioritering voor dringende hulp), veel administratieve last (zelf werkgever worden).
#### 2.3.2 Financiering voor minderjarigen: Ondersteuningstoeslag en Persoonlijk Assistentiebudget (PAB)
* **Ondersteuningstoeslag:** Gelijkaardig aan BOB voor meerderjarigen. Maandelijks bedrag (ca. 331 euro in 2024) via het Groeipakket. Kan aangevuld worden met RTH.
* **Persoonlijk Assistentiebudget (PAB):** Budget van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) voor minderjarigen om assistentie thuis of op school te organiseren en te betalen.
* Gebruiksrichtlijnen en verantwoording van kosten zijn vereist.
* Budgethoogte (2024): tussen 12.164 en 56.760 euro per jaar (geïndexeerd).
* Hoogte bepaald door een commissie op basis van noden (aard/ernst beperking, leefsituatie).
* Aanvraagprocedure verloopt via de Integrale Toegangspoort en een multidisciplinair team (MDT).
* MDT stelt een aanvraagdocument (A-document) op en begeleidt de aanvraag.
* MDT bepaalt de zorgvraag (inschalen) en doet een voorstel tot budgethoogte.
* Team Indicatiestelling van de ITP bepaalt de definitieve budgethoogte.
* Prioritering voor dringende dossiers via een checklist en beoordeling door de Intersectorale Regionale Prioriteitencommissie (IRPC).
* **Spoedprocedure:** Mogelijk voor kinderen met snel degeneratieve aandoeningen.
### 2.4 Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)
* **Rol:** Overheidsdienst binnen het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, die alle ondersteuning organiseert voor personen met een beperking en hun gezin in Vlaanderen.
* **Domeinen:** Zorg en individuele bijstand.
* **Doel:** Bevorderen van participatie, integratie en gelijke kansen in alle domeinen van het maatschappelijk leven, met als einddoel maximale autonomie en levenskwaliteit.
* **Definitie van beperking (VAPH):** "Elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren."
* Nadruk op langdurig en belangrijk probleem dat normaal functioneren in de maatschappij belemmert.
* Omvat mentale, psychische, lichamelijke en zintuiglijke beperkingen.
* **Toepassingsgebied:** Personen met een beperking die nog geen 65 jaar zijn bij aanvraag en die effectief in België verblijven.
* **Focus op de persoon:** De term 'persoon met een beperking' legt de nadruk op de persoon en niet enkel op de stoornis.
### 2.5 Ondersteuningsvormen en onderwijs
Het VAPH ondersteunt een breed scala aan ondersteuningsvormen, aangepast aan de diverse noden van personen met een beperking.
#### 2.5.1 Onderwijs voor kinderen en jongeren met een beperking
* **Buitengewoon onderwijs (BUO):** Opgericht voor kleuter-, lager/basis- en secundair onderwijs.
* **Indeling naar type:**
* **Type basisaanbod (BA):** Samensmelting van vroegere type 1 en 8. Geschikt voor kinderen met lichte verstandelijke beperking, ontwikkelingsachterstand of ernstige leerstoornissen. Nadruk op aangepaste methodes, kleine groepen, brede ontwikkeling (schoolse vaardigheden, wereldoriëntatie, creativiteit).
* **Type 2:** Aangepast aan kinderen met matige of ernstige verstandelijke handicap. Focus op levensscholing: dagelijkse vaardigheden, communicatie, gedragsaanpassing, creatieve en sociale activiteiten.
* **Type 3:** Onderwijs voor kinderen met ernstige gedrags- of emotionele problemen. Nadruk op persoonlijkheidsontwikkeling, structuur en duidelijke afspraken.
* **Type 4:** Aangepast aan kinderen met lichamelijke handicaps (bewegingsmoeilijkheden, verlammingen, spina bifida, etc.). Vereist regelmatige medische/paramedische behandelingen en orthopedagogische voorzieningen.
* **Type 5:** Onderwijs voor kinderen die wegens langdurige ziekte in een ziekenhuis of medische instelling verblijven. Sluit aan bij het verworven peil en beperkt schoolse achterstand.
* **Type 6:** Voor blinde en slechtziende kinderen. Gebruik van specifieke methoden om de gezichtshandicap te compenseren (braille, gebruik resterend gezichtsvermogen).
* **Type 7:** Aangepast aan dove en slechthorende kinderen. Focus op communicatie (liplezen, hoortraining, gebarentaal), taalontwikkeling en sociale omgang.
* **Type 9:** Nieuw sinds het M-decreet, voor kinderen met ASS (zonder verstandelijke beperking). Vereist specifieke onderwijsmethoden.
* **Buitengewoon secundair onderwijs (BUSO):** Verdeeld in vier opleidingsvormen (OV):
* **OV 1:** Sociale vorming voor integratie in een beschermd milieu (dagcentrum, bezigheidstehuis). Nadruk op zelfredzaamheid, communicatie, sensomotorische en sociale vorming.
* **OV 2:** Algemene en sociale vorming en arbeidstraining voor integratie in een beschermd leef- en arbeidsmilieu. Twee fasen: sociale vorming en arbeidsgeschiktheid.
* **OV 3:** Algemene, sociale vorming en beroepsvorming ter voorbereiding op werken in het gewone leef- en arbeidsmilieu.
* **OV 4:** Secundair algemeen technisch, kunst- en beroepsonderwijs. Identiek aan gewoon onderwijs qua uurroosters en diploma's. Niet toegankelijk voor jongeren met een mentale handicap.
* **Leersteundecreet (sinds schooljaar 2023-2024):** Vervangt het M-decreet.
* **Doel:** Kwaliteitsvol onderwijs voor alle leerlingen, werkbaar voor de leraar.
* **Kenmerken:**
* Leerlingen met speciale zorgnoden blijven welkom in gewoon onderwijs.
* Extra ondersteuning door 680 voltijdse krachten (ondersteuning in klassen, omkaderende functies).
* 36 leersteuncentra: regionaal expertisecentrum, laagdrempelig en koepel-overschrijdend.
* Scholen kiezen samenwerkingscentrum en hebben inspraak over middelen.
* Klassenraad krijgt meer zeggenschap over haalbaarheid van gewoon onderwijs.
* Scholen kunnen leerling weigeren indien aanpassingen buiten proportie zijn (in overleg met ouders).
* Buitengewoon onderwijs blijft volwaardige optie, met mogelijkheid tot terugkeer naar gewoon onderwijs.
* Individueel aangepast traject met deeltijds onderwijs in gewoon en buitengewoon onderwijs.
* Ondersteuners in het gewoon onderwijs krijgen vast ambt en statuut.
* Professionalisering van ondersteuners en leerkrachten.
* Grotere rol voor onderwijspartners (CLB, pedagogische begeleidingsdiensten).
* Verhoogde aandacht voor scholen die achterblijven.
## 3. Specifieke beperkingen en hun impact
De tekst biedt gedetailleerde informatie over verschillende soorten beperkingen, hun oorzaken, kenmerken, en de impact op de ontwikkeling van personen. Hieronder een samenvatting van de belangrijkste punten per categorie.
### 3.1 Visuele beperking
* **Definitie:** Overkoepelende term voor verminderd gezichtsvermogen of het ontbreken ervan, met belemmering in sociaal-maatschappelijk functioneren. Onderscheid tussen blindheid (geen gezichtsvermogen) en slechtziendheid (benutbare gezichtsresten).
* **Oorzaken:** Erfelijk (ca. 70%), prenataal (infecties, toxoplasmose, diabetes moeder), perinatale oorzaken (zuurstofgebrek, prematuriteit), postnatale oorzaken (infecties, medicatie, trauma's).
* **Impact op ontwikkeling:**
* **Motoriek:** Moeilijkheden met ruimtelijke oriëntatie, mobiliteit. Vertraagde motorische ontwikkeling door gebrek aan uitdaging en angst voor vallen. Ontwikkeling van lichaamsschema verloopt moeizaam door gebrek aan visuele feedback.
* **Sociaal-affectief:** Angstiger, minder sociale vaardigheden door gebrek aan imitatie en non-verbale communicatie. Risico op minderwaardigheidsgevoelens en isolement.
* **Taalontwikkeling:** Minder gebaseerd op eigen belevingswereld, afhankelijk van tast, geur, geluid. Risico op 'verbalismen' (woorden gebruiken zonder concreet begrip). Grotere betekenis van gesproken woord en intonatie.
* **Cognitief:** Moeilijkheden bij het vormen van een juist 'beeld' van objecten, belemmerde cognitieve ontwikkeling door gebrek aan visuele informatie en geremde taal/motorische ontwikkeling.
* **Orthopedagogische begeleiding:** Vroegtijdige opsporing en begeleiding, ondersteuning van ouders, stimulering van ontspanning, gehoor- en tastzin, bewegingsoefeningen, seksuele opvoeding, zelfstandigheidstraining. Gebruik van hulpmiddelen (visueel, auditief, tactiel).
### 3.2 Auditieve beperking
* **Definitie:** Slecht horen of doof zijn, wat leidt tot onvoldoende of vervormde geluidsperceptie.
* **Oorzaken:** Vaak onbekend. Prenataal (infecties, medicatie), perinatale (vroeggeboorte, zuurstoftekort), postnataal (infecties, lawaai, ouderdom).
* **Belangrijke functies van geluid:** Signaal-, achtergrond- en communicatiefunctie.
* **Impact op ontwikkeling:**
* **Psychische ontwikkeling:** Bedreigd door problemen in spontane communicatie, taalverwerving en kennisopbouw. Risico op sociaal-emotionele moeilijkheden, bedreiging van communicatiedrang.
* **Maatschappelijke integratie:** Grote kans op marginalisatie in een 'horende' maatschappij. Moeilijkheden in professioneel, cultureel en ontspanningsleven.
* **Communicatie en onderwijs:** Differentiële methode (oraal) vs. totale communicatie (oraal + gebarentaal). Belang van vroegtijdige diagnose. Spraakzien, spraaktraining, taaltraining, gebarentaal.
* **Orthopedagogische begeleiding:** Psycho-emotionele begeleiding (omgaan met angst, eenzaamheid), aanpassing van de omgeving, acceptatie, structuur en regelmaat. Technische hulpmiddelen (hoorapparaten, teksttelefoon, ondertiteling).
### 3.3 Fysieke beperking
* **Definitie:** Stoornissen in het bewegen door beschadigingen aan het centraal zenuwstelsel, spierziekten of het ontbreken van ledematen. Beperking slaat op belemmering tot maatschappelijke participatie.
* **Oorzaken:** Prenataal (infecties, intoxicatie, trauma's), perinatale (problemen tijdens geboorte), postnataal (medische aandoeningen, trauma's).
* **Vormen:** Neurologische tekorten (cerebrale parese, spina bifida), spierafwijkingen (spierdystrofie), orthopedische problemen, chronische ziekten.
* **Impact op ontwikkeling:**
* **Cognitieve ontwikkeling:** Kan beïnvloed worden door beperkte mobiliteit, moeilijkheden met alledaagse ervaringen, traumatische ervaringen. De samenhang tussen sensomotorische en cognitieve ontwikkeling is cruciaal.
* **Sociaal-emotioneel functioneren:** Risico op verstoorde ouder-kindrelatie, problemen met hechting, aangeleerde hulpeloosheid, depressies, negatief zelfbeeld. Belang van autonomie, succeservaringen en acceptatie.
* **Lichaamsbeleving en seksualiteit:** Negatief lichaamsbeeld door hulpbehoefte bij intieme handelingen. Maatschappelijke normen kunnen leiden tot a-seksuele perceptie. Seksualiteit als communicatiemiddel en existentieel recht, met psychosociale en fysieke uitdagingen.
* **Ondersteuning:** Vroegbegeleiding, psychomotorische programma's, onderwijs (gewoon onderwijs, type 5 onderwijs), ADL-training, psychosociale begeleiding, begeleiding naar sociale integratie, technologische hulpmiddelen.
### 3.4 Mentale beperking
* **Definitie:** Significante beperking in intellectueel functioneren en aangepast gedrag, ontstaan tijdens de ontwikkelingsperiode (tot ca. 18 jaar). IQ lager dan 70-75.
* **Oorzaken:** Biologische factoren (chromosomale afwijkingen, genmutaties, stofwisselingsstoornissen, infecties, toxische stoffen), sociaal-culturele factoren (weinig stimulerende omgeving, arm taalgebruik, ongezonde leefgewoonten, kindermishandeling, ondervoeding). Vaak een combinatie van beide.
* **Indeling (gemeten via IQ en adaptief gedrag):**
* Lichte mentale beperking (IQ 55-75): Meest voorkomende groep. Moeilijkheden met abstract denken, veralgemenen, plannen, onderscheiden van hoofd- en bijzaken. Taalgebruik beperkter, emotionele labiliteit.
* Matige mentale beperking (IQ 40-54): Tragere ontwikkeling, beperkte concentratie, gestructureerde en herhaalde oefening nodig. Spraakontwikkeling verloopt trager, beperkte woordenschat.
* Ernstige mentale beperking (IQ 25-39): Aanzienlijke motorische en cognitieve achterstand. Denken egocentrisch, gekoppeld aan directe leefwereld. Problemen met filteren van prikkels. Beperkte taalontwikkeling, aangewezen op non-verbale communicatie.
* Zeer ernstige mentale beperking (IQ < 25): Afwijkend gedrag vanaf geboorte, ontwikkeling stopt vroeg. Beperkte motorische mogelijkheden, cognitie op sensomotorisch niveau. Beperkte taalontwikkeling, communicatie via lichaamstaal en geluiden.
* **Orthopedagogische begeleiding:** Afgestemd op het niveau en de ondersteuningsbehoefte. Emancipatie en empowerment centraal. Belang van een gepersonaliseerd actieplan en een dynamische interactie met de omgeving.
### 3.5 Meervoudige beperking
* **Definitie:** Beperkingen op verschillende domeinen tegelijk (mentaal, fysiek, zintuiglijk, sociaal-emotioneel), vaak met bijkomende gezondheidsproblemen.
* **Oorzaken:** Biologische oorzaken (genetische afwijkingen, hersenbeschadiging prenataal, perinatale oorzaken zoals zuurstoftekort, postnatale oorzaken zoals trauma's of infecties). Contextuele factoren (ziekenhuisopnames, pijnlijke verzorging, rouwproces van ouders).
* **Kenmerken:** Verstoring in bewustzijn, slaapstoornissen, beperkte motoriek, contact- en communicatiestoornissen, slechthorend/doof, slechtziend/blind, grote afhankelijkheid van de omgeving.
* **Begeleiding:** Centraal staat de (zeer) ernstige mentale beperking. Belang van basale stimulatie, LACCS-visie (Lichamelijk welbevinden, Alertheid, Contact, Communicatie, Stimulerende tijdsbesteding), en het bieden van een zinvol bestaan met aandacht voor zelfrealisatie en emancipatie. Communicatie via non-verbale signalen en specifieke methodieken zoals basale stimulatie.
## 4. Huidige benamingen en terminologie (Samenvatting)
* De voorkeur gaat uit naar 'mensen met een beperking'.
* De nadruk ligt op de persoon, niet op de stoornis.
* Maatschappij moet een evenwicht vinden tussen hulpverlening en ontplooiingskansen.
* **Begrippenlijst:**
* **Bewustzijn:** Weten wat je doet.
* **Norm:** Gedragsregels of afspraken.
* **Vooroordeel:** Iemand oordelen voordat je diegene kent.
* **Menswaardig:** Voldoen aan de waardigheden van de mens.
* **Delicaat:** Gevoelig, kwetsbaar of verfijnd.
* **Persoonsgericht:** Afgestemd op de persoon.
* **Zelfbepaling:** Zelf bepalen wat er wel of niet kan gebeuren.
* **Waardigheid:** Waardigheid van de mens.
* **Autonomie:** Zelfstandigheid en het vermogen voor zelf keuzes te maken.
* **Participatie:** Meedoen met activiteiten.
* **Diversiteit:** Variatie tussen mensen.
* **Identiteit:** Wie je bent.
---
# Rechten van personen met een beperking en financieringsmodellen
Hier is de samenvatting voor het onderwerp "Rechten van personen met een beperking en financieringsmodellen", gebaseerd op de verstrekte documentatie:
## 2. Rechten van personen met een beperking en financieringsmodellen
Dit onderdeel behandelt de rechten van personen met een beperking, met een focus op het VN-verdrag en de daaruit voortvloeiende financieringsmodellen zoals Perspectief 2020 en Persoonsvolgende Financiering (PVF).
### 2.1 De rechten van personen met een beperking
De kern van de rechten van personen met een beperking ligt in de erkenning dat zij, net als ieder ander mens, recht hebben op alle mensenrechten en met respect en waardigheid behandeld moeten worden. Dit principe is vastgelegd in het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Beperking.
#### 2.1.1 Het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Beperking
Dit verdrag, opgesteld in 2006 in New York, bouwt voort op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. België ondertekende dit verdrag in 2009.
**Belangrijke artikelen en beginselen van het verdrag:**
* **Artikel 1 (Doelstelling):** Iedere persoon met een beperking heeft recht op alle mensenrechten die in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens staan en moet met respect en eerbied behandeld worden.
* **Artikel 3 (Algemene beginselen):**
* Respect voor de waardigheid, persoonlijke autonomie (inclusief zelf keuzes maken) en onafhankelijkheid van personen.
* Non-discriminatie.
* Volledige en daadwerkelijke participatie en opname in de samenleving.
* Respect voor verschillen en aanvaarding dat personen met een beperking deel uitmaken van de mensheid en menselijke diversiteit.
* Gelijke kansen.
* Toegankelijkheid.
* Gelijkheid van man en vrouw.
* Respect voor de ontwikkeling van kinderen met een beperking en respect voor hun recht op een eigen identiteit.
**Begrippenlijst:**
* **Waardigheid:** De waarde die aan een mens wordt toegekend.
* **Autonomie:** Zelfstandigheid en het vermogen om zelf beslissingen te nemen.
* **Participatie:** Deelname aan activiteiten.
* **Diversiteit:** Variatie tussen mensen.
* **Identiteit:** Wie je bent.
#### 2.1.2 Toepassing van de rechten op concrete situaties
Het recht op deelname aan de samenleving, ondersteuning en eigen keuzes is cruciaal. Een voorbeeld hiervan is Jan, die ondanks een verstandelijke beperking, recht heeft op ondersteuning voor zijn wens om naar een dansclub te gaan, inclusief de organisatie van vervoer indien nodig.
### 2.2 Financieringsmodellen: Perspectief 2020 en Persoonsvolgende Financiering (PVF)
Om de rechten van personen met een beperking concreet te maken, heeft de Vlaamse regering het plan 'Perspectief 2020' gelanceerd. Dit plan heeft geleid tot een hervorming van de financiering, met de invoering van Persoonsvolgende Financiering (PVF).
#### 2.2.1 Perspectief 2020
Dit actieplan, gelanceerd in 2016, streeft naar een inclusieve samenleving waarin personen met een beperking zoveel mogelijk gewoon deel uitmaken van de samenleving. Het uitgangspunt is 'zoveel mogelijk gewoon in de samenleving en zo weinig mogelijk uitzonderlijk en afzonderlijk'. Het breekt met het oude beeld van hulpbehoevendheid en focust op persoonlijke autonomie, rechten en mogelijkheden.
**Concrete doelen van Perspectief 2020:**
* Verhoging van de kwaliteit van zorg en ondersteuning, en kwaliteit van bestaan.
* Investeren in mensen in plaats van in structuren.
* Stimuleren van sociaal ondernemen en innovatieve projecten.
* Bevorderen van vraaggestuurde zorg, waarbij de persoon met een beperking zelf bepaalt welke ondersteuning hij nodig heeft en van wie.
**Begrippenlijst:**
* **Dagcentrum:** Een voorziening waar personen terechtkunnen voor dagopvang.
* **Inclusief:** Alles omvattend; iedereen wordt betrokken.
* **Particulier:** Zelfstandig, niet gebonden aan een overheidsinstantie.
* **Ouderinitiatief:** Door ouders georganiseerde initiatieven voor zorg of ondersteuning voor hun kind.
* **Maatschappelijke meerwaarde:** Voordelen voor de maatschappij.
* **Emancipatie:** Streven naar gelijke behandeling en zelfstandigheid.
* **Integratie:** Opname van mensen zodat zij gelijkwaardig kunnen meedoen.
* **Duurzaam:** Op een respectvolle manier met iets of iemand omgaan.
* **Competentie:** Combinatie van kennis, vaardigheden en houding om iets effectief te doen.
* **Kansengroepen:** Groepen die extra hulp en kansen krijgen door een bepaalde achterstand.
#### 2.2.2 Persoonsvolgende Financiering (PVF)
Met de invoering van PVF gaan de budgetten voor zorg niet langer naar de voorzieningen, maar rechtstreeks naar de persoon met een beperking. Dit geeft de persoon zelf meer keuzevrijheid en controle over de organisatie van zijn ondersteuning.
**Hoe PVF werkt:**
* Het budget wordt aan de persoon zelf toegekend.
* Met dit budget kan de persoon zelf ondersteuning inkopen, thuis, bij een voorziening, via individuele begeleiders, of vrijwilligersorganisaties.
* Dit bevordert de flexibiliteit en de mogelijkheid om zorg thuis te organiseren, in een voorziening, of een combinatie van beide.
#### 2.2.3 Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)
Het VAPH is een overheidsdienst die de financiering en organisatie van ondersteuning voor personen met een beperking in Vlaanderen beheert.
**Definitie van beperking door het VAPH:**
"Elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren."
Belangrijk is dat de focus ligt op de persoon en niet enkel op de stoornis.
**Takenpakket van het VAPH:**
* Voorlichting en oriëntering.
* Bevorderen van preventie, detectie en diagnose.
* Doorgeven van kennis.
* Bevorderen van opvang, behandeling en begeleiding.
* Bevorderen van integratie in de maatschappij.
* Studie en onderzoek.
Het VAPH subsidieert diensten, voorzieningen en personen met een beperking voor onder andere:
* **Diensten en voorzieningen:** die ondersteuning verlenen.
* **Hulpmiddelen en aanpassingen:** voor woning of wagen.
* **Persoonsvolgende financiering (PVF):** waaronder het Persoonsvolgend Budget (PVB).
* **Persoonlijke Assistentiebudget (PAB):** voor minderjarigen.
#### 2.2.4 De 'trappen' van Persoonsvolgende Financiering (PVF)
Voor meerderjarigen met een beperking zijn er twee 'trappen' binnen de PVF:
**Eerste trap:**
* **Basisondersteuningsbudget (BOB):**
* Een maandelijks bedrag (ongeveer 330 euro in 2024) voor personen met een minder grote ondersteuningsnood.
* Doel: bekostigen van eenvoudige hulp zoals poetshulp, vervoersonkosten, oppas.
* Voorwaarden: erkende beperking en vastgestelde ondersteuningsnood.
* Voordelen: weinig papierwerk, geen bewijsplicht, vrij besteedbaar, snelle uitbetaling.
* **Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (RTH):**
* Kan het BOB aanvullen wanneer dit onvoldoende is.
* Mogelijkheid om een beperkte hoeveelheid dagopvang, begeleiding of verblijf in een erkende voorziening in te kopen.
**Tweede trap:**
* **Persoonsvolgend Budget (PVB):**
* Voor personen met een grotere ondersteuningsnood waarbij de bedragen in trap 1 niet volstaan.
* Vereist een uitgebreidere procedure met een gefundeerd ondersteuningsplan (doelen, benodigde ondersteuning, zorgaanbieders).
* Mogelijkheid om hulp in te schakelen via een Dienst Ondersteuningsplan (DOP).
* Budgethoogtes schommelen in 2024 tussen 10.000 en 90.000 euro.
* Uitbetaling kan cash, via voucher, of een combinatie hiervan.
* Voordelen: volledig op maat geboden hulp.
* Nadelen: lange wachtlijsten door grote vraag, administratief werk voor de gebruiker (die werkgever wordt van hulpverleners).
#### 2.2.5 Financiering voor minderjarigen
Ook voor minderjarigen met een beperking zijn er financieringsmogelijkheden:
* **Ondersteuningstoeslag:**
* Vergelijkbaar met het BOB, maandelijks uitgekeerd via het Groeipakket (ongeveer 331 euro in 2024).
* Kan aangevuld worden met RTH.
* **Persoonlijk Assistentiebudget (PAB):**
* Een budget toegekend door het VAPH om assistentie thuis of op school te organiseren en te betalen.
* Richtlijnen voor gebruik en verantwoording van kosten.
* Budget schommelt in 2024 tussen 12.164 en 56.760 euro op jaarbasis.
* Aanvraag verloopt via de Integrale Toegangspoort en een multidisciplinair team (MDT) die de zorgvraag inschaalt.
### 2.3 Het belang van een vraaggestuurde aanpak
De verschuiving naar PVF en een vraaggestuurde zorg betekent dat de focus ligt op de individuele behoeften van de persoon met een beperking. Dit staat in contrast met de vroegere aanbodgerichte zorg, waarbij personen zich moesten aanpassen aan het aanbod van voorzieningen. Hoewel de overgang naar deze nieuwe systemen bedoeld is om efficiënter en meer persoonsgericht te werken, blijven er knelpunten bestaan, zoals lange wachtlijsten, waar de sector en overheid continu aan moeten werken.
---
Dit samenvattende document is opgesteld om een helder en gestructureerd overzicht te bieden van de rechten van personen met een beperking en de bijbehorende financieringsmodellen, ter voorbereiding op examens.
---
# Specifieke beperkingen en ondersteuningsvormen
Hier is een gedetailleerd studieonderdeel over specifieke beperkingen en ondersteuningsvormen, gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 3. Specifieke beperkingen en ondersteuningsvormen
Dit deel van de syllabus biedt een diepgaande analyse van verschillende soorten beperkingen, waaronder visuele, auditieve, fysieke en mentale beperkingen, met een focus op hun oorzaken, kenmerken, impact op de ontwikkeling en de bijbehorende orthopedagogische begeleidings- en onderwijsvormen.
### 3.1 Inleiding: Begrip van handicap en beperking
Het concept 'handicap' verwijst naar de maatschappelijke normen over hoe mensen zouden moeten functioneren. Deze normen zijn aan verandering onderhevig en kunnen leiden tot marginalisering van individuen die hiervan afwijken. De geschiedenis kent vele negatieve benamingen voor mensen met een beperking, die minachting en ongemak weerspiegelen. Economisch moeilijke tijden en maatschappelijke veranderingen hebben vaak geleid tot een verhoogde kwetsbaarheid van deze groep. Tegenwoordig wordt de term 'mensen met een beperking' gehanteerd, met nadruk op hun menselijkheid en gelijke waardigheid, ter vervanging van stigmatiserende benamingen. Een cruciaal aspect is het vinden van een balans tussen persoonsgerichte hulpverlening en de bevordering van individuele ontplooiing, zelfbeschikking en sociaal functioneren.
### 3.2 Rechten van personen met een beperking
Personen met een beperking hebben, net als ieder ander, rechten en plichten. De Universele Verklaring van de Rechten van Mensen met een Beperking, gebaseerd op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, garandeert gelijke rechten en respectvolle behandeling, ongeacht het type beperking. Belangrijke beginselen zijn onder andere:
* **Doelstelling:** Gelijke aanspraak op alle mensenrechten en respectvolle behandeling.
* **Algemene beginselen:** Respect voor waardigheid en autonomie, non-discriminatie, volledige participatie, respect voor diversiteit, gelijke kansen, toegankelijkheid, gelijkheid van man en vrouw, en respect voor de ontwikkeling en identiteit van kinderen met een beperking.
### 3.3 Perspectief 2020 en Persoonsvolgende Financiering (PVF)
Het Vlaamse beleid, onder impuls van 'Perspectief plan 2020', heeft een verschuiving gemaakt naar een meer inclusieve samenleving waar personen met een beperking zoveel mogelijk 'gewoon' in de samenleving leven. Een sleutelcomponent van dit beleid is de **Persoonsvolgende Financiering (PVF)**. Hierbij worden de zorgbudgetten rechtstreeks toegekend aan de persoon met een beperking, in plaats van aan voorzieningen. Dit stelt de persoon in staat om zelf de gewenste ondersteuning in te kopen, wat leidt tot meer keuzevrijheid en flexibiliteit in de organisatie van zorg. Het doel is het bevorderen van kwaliteit van zorg, kwaliteit van bestaan en een zelfstandig, inclusief leven.
**Concrete doelen van Perspectief 2020:**
* Meer kwaliteit van zorg en ondersteuning.
* Meer kwaliteit van bestaan.
* Investeren in mensen in plaats van in structuren.
* Vraaggestuurde zorg in plaats van aanbodgerichte zorg.
* Stimuleren van vernieuwende projecten en sociaal ondernemen.
* Meer overleg tussen diensten voor efficiëntere hulp.
**Financiering van Persoonsvolgende Budgetten (PVB en PAB):**
* **Voor meerderjarigen:** Het **Persoonsvolgend Budget (PVB)** is een gepersonaliseerd budget dat jaarlijks wordt toegekend. Dit kan gebruikt worden om zorg en ondersteuning in te kopen bij professionele zorgverleners, individuele begeleiders, vrijwilligersorganisaties, of binnen het eigen netwerk. De ondersteuning wordt uitgedrukt in punten. Twee scenario's vormen de PVF:
* **Eerste trap (Basisondersteuningsbudget - BOB):** Een maandelijks bedrag, bedoeld voor personen met een beperkte ondersteuningsnood. Vereist een erkende beperking en vastgestelde ondersteuningsnood. Kenmerkt zich door weinig papierwerk en snelle toekenning. Kan aangevuld worden met **Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (RTH)** voor een beperkte hoeveelheid dagopvang, begeleiding of verblijf.
* **Tweede trap (Persoonsvolgend Budget - PVB):** Voor grotere ondersteuningsnoden. Vereist een uitgebreidere procedure met een gefundeerd ondersteuningsplan. De bedragen variëren en kunnen cash of als voucher worden uitbetaald.
* **Voor minderjarigen:**
* **Ondersteuningstoeslag:** Een maandelijks bedrag, uitgekeerd via het Groeipakket, aan te vullen met RTH.
* **Persoonlijk Assistentiebudget (PAB):** Een budget toegekend door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) voor assistentie thuis of op school. Vereist een aanvraagprocedure via de Integrale Toegangspoort en een multidisciplinair team (MDT) voor inschaling.
Het **Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)** is de overheidsdienst die ondersteuning organiseert voor personen met een beperking en hun gezin. Zij hanteren de definitie: "Elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren." De nadruk ligt op de persoon, niet op de stoornis.
### 3.4 Visuele beperking
**Definitie en classificatie:**
Een visuele beperking omvat alle vormen van verminderd of afwezig gezichtsvermogen die sociaal-maatschappelijk functioneren belemmeren. Er wordt onderscheid gemaakt tussen **blindheid** (volledig afwezig gezichtsvermogen) en **slechtziendheid** (aanwezigheid van bruikbare gezichtsresten). Het gezichtsvermogen is opgebouwd uit het gezichtsveld (centraal en perifeer), diepteperceptie en kleurwaarneming. Stoornissen kunnen het gevolg zijn van afwijkingen aan het oog of de hersenen.
* **Blindheid:** Gezichtscherpte minder dan 1/10 of geen lichtgevoeligheid.
* **Slechtziendheid:** Gezichtscherpte minder dan 30% met optimale correctie. Kan variëren van oriëntatievermogen en lezen met vergroot lettertype tot aangewezen zijn op braille.
**Oorzaken:**
Meestal erfelijk bepaald (ca. 70%). Andere oorzaken zijn prenatale factoren (infecties, toxische stoffen), perinatale factoren (zuurstofgebrek, premature geboorte) en postnatale factoren (infecties, trauma's, medicatie).
**Invloed op ontwikkeling:**
* **Motoriek:** Moeilijkheden met ruimtelijke oriëntatie en mobiliteit. Tragere motorische ontwikkeling door gebrek aan visuele uitdaging en angst. Ontwikkeling van lichaamsschema verloopt moeizaam door gebrek aan visuele feedback.
* **Sociaal-affectieve ontwikkeling:** Angstig gedrag door risico op vallen en blessures, en voortdurende waarschuwingen. Gebrek aan imitatiemogelijkheden voor sociaal gedrag. Non-verbale communicatie (gezichtsuitdrukkingen, gebaren) wordt gemist. Gevoelens van minderwaardigheid, introversie en wantrouwen kunnen voorkomen. Overbescherming kan zelfstandigheid belemmeren.
* **Taalontwikkeling:** Taalgebruik is minder gebaseerd op eigen belevingswereld en meer op die van zienden. Woorden kunnen gebruikt worden zonder concrete voorstelling ('verbalismen'). De gesproken taal krijgt grotere betekenis door intonatie en nuances te voelen.
* **Cognitieve ontwikkeling:** Moeilijkheden met het vormen van een juist "beeld" van objecten. Geremde taal- en motorische ontwikkeling kunnen de cognitieve ontwikkeling negatief beïnvloeden.
**Orthopedagogische begeleiding:**
* **Vroegtijdige opsporing en begeleiding:** Essentieel voor de ontwikkeling. Ouders zijn de belangrijkste opvoeders en hebben ondersteuning nodig bij de verwerking en praktische problemen.
* **Stimulering van ontspanning en vrije tijd:** Spel- en vrijetijdsinvulling zijn niet vanzelfsprekend en vragen stimulering.
* **Optimaal benutten van gezichtsresten:** Versterken van optische prikkels (contrasten, kleuren), prikkelen van de aandacht (beweging, geluid), en doelbewust verwerven van visuele ervaringen.
* **Stimulering van gehoor- en tastzin:** Leren benutten van andere zintuigen. Uitleg geven bij geluiden is cruciaal.
* **Bewegingsoefeningen:** Bevorderen van oriëntatie in de ruimte. Overzichtelijke leefruimte en orde zijn belangrijk voor het vinden van weg en materiaal. Gebruik van de geleidestok (met aandacht voor aanvaardingsproces). Aanvullende informatie via omgevingsgeluiden, reuk en sfeer.
* **Seksuele opvoeding:** Doorbreken van aanrakingstaboe en benutten van spontane contacten.
* **Zelfstandigheidstraining:** Aanleren van zelfredzaamheidsvaardigheden en sociale aanpassing. Positief zelfbeeld en zelfaanvaarding zijn cruciaal. Medelijden en betutteling vermijden.
* **Begeleiding bij de opvoeding:** Vroeg- en thuisbegeleidingsdiensten ondersteunen ouders bij verwerking, inschatting van mogelijkheden, omgang met hun kind en vertalen van informatie.
* **Onderwijs:** Buitengewoon onderwijs (type 6), regulier onderwijs met extra begeleiding.
* **Hulpmiddelen:** Visuele (stickers, markeringen), auditieve (verkeerslichten die 'klikken', voorleessoftware) en tactiele (ribbels in tegels, braille) hulpmiddelen. Digitale hulpmiddelen (apps) bieden eindeloze mogelijkheden.
**Tips voor omgang met blinden/slechtzienden:**
* Overleg en vraag hoe je kunt helpen.
* Spreek de persoon rechtstreeks aan, niet de begeleider.
* Kijk de persoon aan als je spreekt.
* Gebruik woorden als 'zien' en 'kijken' gerust.
* Zeg wat je doet of gaat doen.
* Wees duidelijk in je bewoordingen en geef heldere aanwijzingen.
* Reageer verbaal op de persoon.
* Vertel wie er in de kamer is (ook kinderen en huisdieren).
* Vermijd storende omgevingsgeluiden.
* Jaag de persoon niet achtervolgend na.
* Noem bij begroeting altijd je naam.
* Raak iemand nooit onverwachts aan.
* Duw niemand op een zitplaats, begeleid hem/haar.
* Zet eten en drinken op een vaste plaats.
* Vertel bij het eten wat waar op het bord ligt.
### 3.5 Auditieve beperking
**Definitie:**
Een auditieve beperking betekent slecht horen of doof zijn. Dit resulteert in onvoldoende of vervormde waarneming van geluid, met lacunes in de waarneming van bepaalde klanken of tonen.
**Eigenschappen van geluid:**
Geluid bestaat uit golfbewegingen met **frequentie** (toonhoogte) en **intensiteit** (sterkte, uitgedrukt in decibels - dB).
**Oorzaken:**
Vaak onbekend. Prenatale oorzaken (infecties, medicatie), perinatale oorzaken (zuurstoftekort, vroeggeboorte) en postnatale oorzaken (infecties, middenoorontstekingen). Bij volwassenen: ongevallen, ziekten, lawaai, ouderdom.
**Diagnostiek:**
Screening bij pasgeborenen (ALGO-test), gedragsaudiometrie (0-6 mnd), conditionering (7-18 mnd), spel situaties (2-4 jaar), klassieke toon audiometrie (vanaf 5-6 jaar).
**Meten van gehoor (Audiometrie):**
* **Toonaudiometrie:** Meet gehoorverlies in decibels bij verschillende toonhoogten (lucht- en beengeleiding).
* **Spraak audiometrie:** Meet het verstaan van gesproken taal.
**Gehoorstoornissen:**
* **Geleidingsstoornissen:** Problemen in het uitwendige of middenoor (bv. oorontsteking).
* **Perceptiestoornissen:** Aantasting van de geluidskwaliteit, geluid wordt vervormd waargenomen (hoge tonen vaak aangetast). Tinnitus (oorsuizen) valt hier ook onder.
* **Gemengde stoornissen:** Combinatie van geleidings- en perceptieproblemen.
**Graad van gehoorverlies (in dB):**
* Licht: 21-40 dB
* matig: 41-70 dB
* zwaar: 71-90 dB
* doof (1e graad): 91-100 dB
* doof (2e graad): 101-110 dB
* doof (3e graad): 111-119 dB
* totale doofheid: 120 dB
**Functies van geluid:**
* **Signaalfunctie:** Waarschuwt voor veranderingen (bv. wekker, bel). Dovige mensen ervaren gebeurtenissen vaak plots en zonder direct waarneembare oorzaak.
* **Achtergrondfunctie:** Creëert verbinding met de omgeving. Dovige mensen leven meer in hun gezichtsveld en moeten zich omdraaien om te weten wat er achter hen gebeurt.
* **Communicatieve functie:** Taalontwikkeling verloopt via gesproken taal. Prelinguaal dove kinderen hebben moeite met het besef van geluid en taalbegrip.
**Invloed van doofheid op ontwikkeling:**
* **Bedreigde psychische ontwikkeling:** Problemen met spontane communicatie, hechting, taalverwerving en -begrip. Dit kan leiden tot bedreiging van de communicatiedrang, kennisopbouw en sociale contacten. Belemmering van abstract denken en taaloverwicht (verklankingstrategie). Ontwikkeling van zelfbeeld kan bemoeilijkt worden door onbegrip, afwijzing of overbescherming. Meer introvert, minder dominant, soms achterdochtig of agressief gedrag.
* **Bemoeilijkte maatschappelijke integratie:** Onze maatschappij is auditief georiënteerd. Dovige personen lopen risico op marginalisatie in professioneel, cultureel en ontspanningsleven.
**Technische hulpmiddelen:**
* **Contact:** Lichtsignalisatie, trillingen (trilwekker, deurbel met licht).
* **Directe communicatie:** Hoorapparaat, cochleaire implantaten.
* **Communicatie op lange afstand:** Afstandsbeluistering (TV, leraar), teksttelefoon, chatfuncties op smartphones, ondertiteling, gebarentaal bij tv-programma's.
* **Digitale wereld:** Apps zoals Signcall en Roger Voice vereenvoudigen communicatie.
**Orthopedagogische begeleiding:**
* **Differentiële methode (oralistisch) vs. Totale communicatie:** De 'differentiële methode' focust op zuiver orale aanpak (spraakafzien, gehoorresten benutten). 'Totale communicatie' benadrukt ook het belang van gebarentaal.
* **Vroegtijdige diagnose:** Cruciaal voor aangepaste aanpak. Lichtere gehoorstoornissen worden soms te laat of niet gediagnosticeerd.
* **Onderwijs:** Scholen voor doven streven naar spraakontwikkeling door auditieve training, spraakzien (liplezen) en spraak-/taaltraining.
* **Gebarentaal:** Een volwaardige taal, die de communicatie bevordert.
* **Psycho-emotionele begeleiding:** Aanpakken van eenzaamheid, angst en ondersteunen van een accepterend klimaat. Vroeg- en thuisbegeleiding voor ouders.
* **Specialisatie voorzieningen:** MPI's, leefgroepen, dagcentra, gezinsvervangende settings.
**Tips voor omgang met doven:**
* Gebruik je stem, spreek duidelijk en met je gezicht naar de dove gericht.
* Ondersteun met gebaren, mimiek en lichaamstaal.
* Zorg voor voldoende verlichting op je mond.
* Sta naar het licht gekeerd.
* Vermijd te veel hoofdbewegingen bij het spreken.
* Plaats je op dezelfde hoogte als de dove.
* Spreek niet met een sigaret in de mond of kauwend.
* Vermijd baarden/snorren die de lippen bedekken.
* Gebruik andere woorden of zet in een zin als een woord niet begrepen wordt. Schrijf indien nodig.
* Roep nooit tegen een dove.
* Vraag aan dragers van hoorapparaten hoe je best met hen praat.
* Heb geduld; praten met een dove duurt langer.
* Betrek de dove in groepsgesprekken.
* Sta (in groepsverband) met je gezicht naar de dove gericht.
### 3.6 Fysieke beperking
**Terminologie en definitie:**
Een fysieke beperking betreft stoornissen in beweging ten gevolge van beschadigingen aan het centraal zenuwstelsel, spierziekten, verlies van ledematen of chronische ziekten. Het verwijst naar de belemmeringen in maatschappelijke participatie die hieruit voortvloeien. Een fysieke beperking manifesteert zich wanneer iemand door een functiestoornis gehinderd wordt en speciale hulp, hulpmiddelen of voorzieningen nodig heeft om te functioneren. De groep is zeer heterogeen.
**Oorzaken:**
* **Prenataal:** Infecties, intoxicaties (alcohol, medicatie), stofwisselingsstoornissen, trauma's.
* **Perinataal:** Lange of gecompliceerde bevalling, zuurstofgebrek.
* **Postnataal:** Medische aandoeningen (meningitis), trauma's, toxische stoffen.
**Vormen van fysieke stoornissen:**
* **Neurologische tekorten:**
* **Cerebrale parese (CP):** Stoornis in de hersenen met gevolgen voor houding en beweging. Kan ook cognitieve en spraakontwikkeling beïnvloeden. Ernst varieert van nauwelijks merkbare tekorten tot multipele beperkingen. Oorzaken zijn prenataal, perinaal (vooral zuurstofgebrek) en postnataal.
* **Uitingsvormen:**
* **Lokalisatie:** Spasticiteit (overmatige spierspanning), athetose (ongecontroleerde bewegingen), ataxie (coördinatiestoornissen), rigiditeit (spierstijfheid), tremor (bevingen).
* **Spina Bifida:** Aangeboren defect in de ruggenwervels.
* **Vormen:** Gesloten (occulta, weinig gevolgen), open (aperta: meningocele, myelomeningocele).
* **Gevolgen:** Gevoelsverlies, spierverlammingen, blaas-/darmproblemen, gewrichtsafwijkingen, hydrocefalie.
* **Spierziekten (Myopathieën):**
* **Spierdystrofie:** Degeneratieve spieraandoening (bv. ziekte van Duchenne: erfelijke, geslachtsgebonden, progressieve spierzwakte).
* **Spieratrofie:** Vermindering van spiermassa door immobiliteit of zenuwbeschadiging.
* **Orthopedische problemen:** Achondroplasie (dwerggroei), osteogenesis imperfecta (broze botten), amputaties, ontstekingen (bv. juveniele reumatoïde artritis).
* **Chronische ziekten:** Mucoviscidose, hartafwijkingen, hemofilie.
**Invloed op ontwikkelingsgebieden:**
De gevolgen van een fysieke beperking zijn afhankelijk van de graad, het ontstaanstijdstip, zichtbaarheid, steun en maatschappelijke normen.
* **Cognitieve ontwikkeling:** Kan belemmerd worden door verminderde mobiliteit, beperkte ervaringen, traumatische gebeurtenissen en de stoornis zelf. Nauwe samenhang tussen sensomotorische en cognitieve ontwikkeling. Stimulering van autonomie en succeservaringen bevordert de cognitieve ontwikkeling. Spraak- en taalontwikkeling kan ook beïnvloed worden.
* **Sociaal-emotioneel functioneren:** Risico op verstoorde ouder-kindrelatie en hechting. Gevoelens van onzekerheid, angst en minderwaardigheid kunnen optreden. Ontwikkeling van autonomie, eigen identiteit en zelfvertrouwen zijn cruciaal. Acceptatie door de omgeving is bepalend voor zelfbeeld en eigenwaarde. Emotionele en gedragsproblemen kunnen ontstaan door microstressoren en de subjectieve beleving van de fysieke verschijning.
* **Lichaamsbeleving en seksualiteit:**
* **Lichaamsbeleving:** Kan negatief beïnvloed worden door hulp bij intieme handelingen en de (on)persoonlijke interesse van medische wereld. Schaamte en angst voor afkeer kunnen optreden.
* **Seksualiteitsbeleving:** Maatschappelijke normen over het 'perfecte' lichaam kunnen barrières opwerpen. Sociale, psychische en situationele factoren leiden tot isolatie. Seksuele opvoeding begint bij knuffelen en strelen. Kwetsbaarheid door gebrek aan privacy. Belang van contacten met zowel peers met als zonder beperking tijdens adolescentie. Oplossingen kunnen gevonden worden in aangepaste waarden, andere erogene zones, hulpmiddelen en chirurgische ingrepen.
* **Ondersteuning:**
* **Vroegbegeleiding:** Essentieel voor vroege diagnose en behandeling. Stimulering van ontwikkeling, paramedische therapie en ouderbegeleiding (cruciaal voor het pedagogisch traject).
* **Psychomotorische programma's:** Gericht op het ontwikkelen van bewegingspatronen, zelfredzaamheid, verminderen van spasticiteit en veranderen van abnormale houdingspatronen. Integratie van behandeling in dagelijkse activiteiten is belangrijk (bv. conductieve pedagogiek).
* **Onderwijs:** Inclusief onderwijs via het leersteundecreet, buitengewoon onderwijs (type 5 voor chronisch zieken).
* **ADL-training en assistentie:** Hulp bij Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen en begeleiding naar zelfredzaamheid.
* **Psychosociale begeleiding:** Werken aan positief zelfbeeld, assertiviteit, realistisch zelfbeeld en sociale integratie.
* **Begeleiding naar sociale integratie:** Blijvend contact met de 'buitenwereld' en deelname aan maatschappelijke gebeurtenissen. Diverse woonvormen (beschermend milieu, pleeggezin, gemeenschapshuizen, zelfstandig wonen met hulp).
* **Technologische hulpmiddelen:** Diverse hulpmiddelen ter ondersteuning van zelfstandigheid.
### 3.7 Mentale beperking
**Begripsomschrijving:**
Een mentale beperking betreft een blijvend tekort in het verstandelijk functioneren en aangepast gedrag, ontstaan tijdens de ontwikkelingsperiode. Historisch waren er stigmatiserende termen. Tegenwoordig wordt gesproken over 'mentale beperking' of 'verstandelijke beperking', met nadruk op het cognitieve aspect en de invloed daarvan op andere functies.
**Officiële definitie (WHO / AAMR):**
1. Beduidend onder gemiddeld verstandelijk functioneren (IQ < 70-75).
2. Tekort in aangepast gedrag.
3. Ontstaat tijdens de ontwikkelingsfase (tot ca. 18 jaar).
* **Intellectueel functioneren:** Gemeten met IQ-tests (bv. Wechsler-schalen). Een IQ onder de 70-75 duidt op een betekenisvolle achterstand.
* **Aangepast gedrag:** De mate waarin iemand voldoet aan de normen voor rijping, leren, persoonlijke onafhankelijkheid en sociale verantwoordelijkheid, rekening houdend met leeftijd en cultuur. Gemeten met gedragsbeoordelingsschalen (bv. Gunzburg, Vineland).
* **Ontwikkelingsfase:** Progressieve vertraging en vroegtijdige stilstand van ontwikkeling. Een na 18 jaar verworven beperking wordt 'niet-aangeboren hersenletsel' (NAH) genoemd.
**Indeling naar niveaus (gebaseerd op IQ en ondersteuningsbehoefte):**
* **Lichte mentale beperking (LMH):** 80-85% van de groep. IQ 55-75. Vaak geen uiterlijke kenmerken. Trager leervermogen, moeite met abstract denken en generaliseren, impulsief denken en handelen. Taalkundig beperkter, maar goed taalbegrip. Gevoelig voor spanningsvolle situaties, emotionele labiliteit, onrealistisch zelfbeeld. Onderwijs: type basisaanbod (BULO), OV3 (BUSO), soms regulier onderwijs.
* **Matige mentale beperking (MMH):** 10% van de groep. IQ 40-54. Stoornis ontdekt in eerste levensjaren. Tragere motorische ontwikkeling, problemen met fijne motoriek. Traag denken, beperkte concentratie, aanleren van handelingen via structuur en herhaling. Eenvoudige zinnen, logopedische ondersteuning vaak nodig. Vaak zelfstandig in dagelijkse leven (aankleden, wassen). Onderwijs: type 2 (BULO), OV1/2 (BUSO).
* **Ernstige mentale beperking (EMH):** 3-4% van de groep. IQ 25-39. Ernstige motorische achterstand vanaf geboorte. Beperkte bewegingsmogelijkheden. Beperkte fijne motoriek. Egocentrisch denken, gebonden aan hier en nu. Moeilijkheden met aandacht en geheugen. Vaak gedragsproblemen, gevoelig voor prikkels. Communicatie beperkt tot 1- of 2-woordzinnen, aangewezen op non-verbale communicatie. Onderwijs: meestal dagopvang, semi-internaat.
* **Zeer ernstige mentale beperking (ZEMB):** 1-2% van de groep. IQ beneden 25. Afwijkend gedrag vanaf geboorte, ontwikkeling stopt vroeg. Vaak meervoudige beperkingen (fysiek, zintuiglijk, gezondheid). Geringe spiercontrole, epilepsie, slikproblemen. Bewegingsmogelijkheden zeer beperkt. Fijne motoriek nauwelijks ontwikkeld. Nauwelijks taalontwikkeling, aangewezen op lichamelijke signalen en non-verbale communicatie. Onderwijs: weinig tot geen buitengewoon onderwijs, dagopvang.
**Mogelijke oorzaken:**
* **Biologische factoren:** Chromosomale afwijkingen (bv. Downsyndroom, Fragiele-X syndroom, Prader-Willi syndroom), genmutaties, stofwisselingsstoornissen, infectieziekten, toxische stoffen, zuurstoftekort bij geboorte, hersentrauma's.
* **Sociaal-culturele factoren:** Weinig stimulerende omgeving, beperkt taalgebruik, ongezonde leefgewoonten, laag verwachtingspatroon van ouders, kindermishandeling, ondervoeding.
**Specifieke syndromen:**
* **Syndroom van Down (Trisomie 21):** Chromosomale afwijking, tragere fysieke en mentale ontwikkeling, typische lichamelijke kenmerken, 80% matige tot ernstige mentale beperking.
* **Fragiele-X syndroom:** Meest voorkomende erfelijke oorzaak van mentale achterstand. Typische spraakpatronen (echolalie), hyperactiviteit, angst, moeite met sociaal contact.
* **Prader-Willi syndroom:** Hormonale stoornissen (groei, slaap, eetlust), spierzwakte, ongeremde eetlust, emotionele labiliteit, rigide denken, nood aan structuur.
* **Meervoudige beperking (EMB):** Ernstige tot zeer ernstige mentale beperking met bijkomende fysieke, zintuiglijke en/of sociaal-emotionele beperkingen. Grote afhankelijkheid van de omgeving.
**Begeleiding:**
* **Focus op het individu:** Vermijden van typeringen, kijken naar individuele persoonlijkheid en mogelijkheden.
* **Emancipatie en empowerment:** Nadruk op de mogelijkheid van personen met een mentale beperking om inhoud te geven aan hun eigen bestaan.
* **Ondersteuningsbehoefte:** Gradaties van ondersteuning (tijdelijk, beperkt, ruim, continu).
* **Gezinsvervangende settings, dagcentra, begeleid wonen:** Diverse woon- en dagbestedingsvormen aangepast aan de ondersteuningsbehoefte.
* **Basale stimulatie:** Interactie via eenvoudigste, basale middelen, met focus op lichamelijke aanraking.
* **LACCS-visie:** Bevorderen van lichamelijk welbevinden, alertheid, contact, communicatie en stimulerende tijdsbesteding, gebaseerd op ontwikkelingsfasen (sensatiefase, klikfase).
* **Sociaal-emotionele ontwikkeling (Anton Dösen):** Modellen die helpen de emotionele groei en behoeften te begrijpen, met aandacht voor adaptatie-, socialisatie-, individualisatie- en identificatiefase.
* **Communicatie:** Belang van non-verbale communicatie, gebruik van pictogrammen, gebaren, voorwerpen. Aandacht voor de specifieke communicatievormen van elke cliënt.
* **Structureel kader:** Rust, ritme en regelmaat zijn essentieel, vooral bij EM B.
Dit uitgebreide overzicht biedt een basis voor het begrijpen van specifieke beperkingen en de verschillende ondersteuningsvormen die beschikbaar zijn om personen met een beperking een volwaardig leven te laten leiden.
---
# Orthopedagogische begeleiding en sociaal-emotionele ontwikkeling
Hier is een samenvatting van het onderwerp "Orthopedagogische begeleiding en sociaal-emotionele ontwikkeling" op basis van de verstrekte documentatie:
## 4. Orthopedagogische begeleiding en sociaal-emotionele ontwikkeling
Dit onderdeel behandelt orthopedagogische benaderingen en de sociaal-emotionele ontwikkeling bij personen met diverse beperkingen, met nadruk op methodieken, fasen van ontwikkeling en praktische begeleiding.
### 4.1 Inleiding tot orthopedagogische begeleiding en de sociaal-emotionele ontwikkeling
De orthopedagogische benadering richt zich op het ondersteunen van de ontwikkeling en het welzijn van personen met beperkingen. Hierbij is een open en respectvolle houding essentieel om cliënten de ruimte te geven zich te tonen en te ontwikkelen. De sociaal-emotionele ontwikkeling is een cruciaal aspect dat beïnvloed wordt door de aard en mate van een beperking, maar ook door omgevingsfactoren en begeleiding.
### 4.2 Visies op ondersteuning en financiering
#### 4.2.1 Perspectief 2020 en Persoonsvolgende Financiering (PVF)
Het "Perspectief 2020"-plan in Vlaanderen streeft naar een inclusieve samenleving waar personen met een beperking zoveel mogelijk "gewoon" in de samenleving functioneren. Dit plan heeft geleid tot de invoering van Persoonsvolgende Financiering (PVF), waarbij budgetten rechtstreeks naar de persoon met de beperking gaan om zelf ondersteuning in te kopen. Dit bevordert keuzevrijheid en een vraaggestuurde zorg.
* **Doelen van Perspectief 2020:**
* Meer kwaliteit van zorg en ondersteuning.
* Bevordering van een zelfstandig en inclusief leven.
* Investering in mensen, niet in structuren.
* **PVF:** Zorgt ervoor dat personen met een beperking zelf kunnen bepalen welke ondersteuning ze nodig hebben en van wie. Dit breekt met de aanbodgerichte zorg en stimuleert sociaal ondernemen.
#### 4.2.2 Financieringstrajecten
De financiering van ondersteuning is afhankelijk van factoren zoals de ondersteuningsnood, leeftijd en urgentie.
* **Voor meerderjarigen:**
* **Trap 1 (BOB en RTH):** Het Basisondersteuningsbudget (BOB) is een maandelijks bedrag voor mensen met een beperkte ondersteuningsnood. Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (RTH) kan dit aanvullen voor dagopvang, begeleiding of verblijf.
* **Trap 2 (PVB):** Het Persoonsvolgend Budget (PVB) is voor grotere ondersteuningsnoden en vereist een uitgebreidere procedure met een ondersteuningsplan. De bedragen variëren aanzienlijk en de uitbetaling kan cash of via een voucher.
* **Voor minderjarigen:**
* **Ondersteuningstoeslag:** Een maandelijks bedrag via het Groeipakket, aanvulbaar met RTH.
* **Persoonlijke-Assistentiebudget (PAB):** Een budget voor assistentie thuis of op school, met richtlijnen en verantwoordingsplicht.
### 4.3 Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)
Het VAPH is een overheidsdienst die ondersteuning organiseert voor personen met een beperking en hun gezin.
* **Definitie van beperking (VAPH):** "Elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren."
* **Doel:** Bevorderen van participatie, integratie en gelijke kansen, met als doel maximale autonomie en levenskwaliteit.
* **Organisatie:** Het Raadgevend Comité is het belangrijkste adviesorgaan.
* **Takenpakket:** Voorlichting, preventie, detectie, diagnose, kennisoverdracht, ondersteuning, integratie, studie en onderzoek.
* **Subsidiering:** Diensten, voorzieningen, hulpmiddelen, aanpassingen en persoonsvolgende financiering (PVB en PAB).
### 4.4 Onderwijs voor kinderen en jongeren met een beperking
#### 4.4.1 Buitengewoon onderwijs (BuO)
Het buitengewoon onderwijs is ingedeeld in verschillende types, afhankelijk van de specifieke onderwijsbehoeften.
* **Types:**
* **Type basisaanbod (Type BA):** Voor leerlingen met een lichte verstandelijke beperking, ontwikkelingsachterstand of ernstige leerstoornissen.
* **Type 2:** Aangepast aan kinderen en jongeren met een matige of ernstige verstandelijke handicap, gericht op levensscholing en dagelijkse vaardigheden.
* **Type 3:** Voor kinderen en jongeren met ernstige gedrags- of emotionele problemen.
* **Type 4:** Voor leerlingen met een lichamelijke handicap.
* **Type 5:** Voor kinderen en jongeren met een langdurige ziekte in een ziekenhuis of medische instelling.
* **Type 6:** Voor blinde en slechtziende kinderen en jongeren.
* **Type 7:** Voor dove en slechthorende kinderen en jongeren.
* **Type 9:** Voor kinderen en jongeren met ASS (zonder verstandelijke beperking).
#### 4.4.2 Buitengewoon secundair onderwijs (BUSO)
Het BUSO is onderverdeeld in vier opleidingsvormen (OV) met verschillende doelstellingen:
* **OV 1:** Sociale vorming voor integratie in een beschermd milieu.
* **OV 2:** Algemene, sociale vorming en arbeidstraining voor integratie in een beschermd leef- en arbeidsmilieu.
* **OV 3:** Algemene, sociale vorming en beroepsvorming voor het gewone leef- en arbeidsmilieu.
* **OV 4:** Secundair algemeen, technisch, kunst- en beroepsonderwijs met doorstromings- of kwalificatieafdeling (niet toegankelijk voor jongeren met een mentale handicap).
#### 4.4.3 Het leersteundecreet
Dit decreet, dat het M-decreet vervangt, streeft naar kwaliteitsvol onderwijs voor alle leerlingen, met betere ondersteuning in het gewoon onderwijs via leersteuncentra. Scholen kunnen leerlingen met zware zorgnoden weigeren indien aanpassingen buiten proportie zijn. Buitengewoon onderwijs blijft een volwaardige optie.
### 4.5 Specifieke Beperkingen en hun Impact op Ontwikkeling
#### 4.5.1 Visuele beperking
* **Definitie:** Verminderd gezichtsvermogen of blindheid, met onderscheid tussen blindheid en slechtziendheid.
* **Oorzaken:** Erfelijk (ca. 70%), prenatale, perinatale en postnatale factoren.
* **Impact op ontwikkeling:**
* **Motoriek:** Moeilijkheden met ruimtelijke oriëntatie en mobiliteit, vertraagde ontwikkeling, ontstaan van "blindismen".
* **Sociaal-affectieve ontwikkeling:** Angstiger, minder imitatiegedrag, gevoelens van minderwaardigheid, introvert en wantrouwend.
* **Taalontwikkeling:** Gebruik van woorden zonder concrete voorstelling, "verbalismen", grotere afhankelijkheid van gesproken woord en intonatie.
* **Cognitief:** Moeilijkheden met het vormen van een juist "beeld" van objecten, belemmerde cognitieve ontwikkeling door gebrek aan visuele prikkels.
* **Orthopedagogische begeleiding:** Vroegtijdige opsporing en begeleiding, stimulering van ontspanning en spel, optimaliseren gebruik van gezichtsresten, stimulering gehoor- en tastzin, bewegingsoefeningen, seksuele opvoeding en zelfstandigheidstraining.
#### 4.5.2 Auditieve beperking
* **Definitie:** Slechthorendheid of doofheid, waarbij geluid onvoldoende of vervormd wordt waargenomen.
* **Oorzaken:** Prenatale, perinatale en postnatale factoren, lawaai, ouderdom.
* **Functies van geluid:** Signaal-, achtergrond- en communicatiefunctie.
* **Impact op ontwikkeling:**
* **Psychische ontwikkeling:** Bedreigde taalontwikkeling, trager denken, moeilijkheden met abstracte concepten, bedreigd zelfbeeld.
* **Maatschappelijke integratie:** Risico op marginalisatie door de "horende maatschappij".
* **Orthopedagogische begeleiding:** Differentiële methode (oraal) versus totale communicatie (gebaren en gesproken taal). Vroegtijdige diagnose en aangepaste aanpak, spraak- en taaltraining, gebarentaal, psycho-emotionele begeleiding, ondersteuning ouders.
#### 4.5.3 Fysieke beperking
* **Terminologie en definitie:** Stoornissen in bewegen door beschadigingen aan centraal zenuwstelsel, spierziekten of ledemaatverlies. Beperking is de belemmering tot maatschappelijke participatie.
* **Oorzaken:** Prenatale, perinatale en postnatale factoren.
* **Vormen:** Neurologische tekorten (bv. cerebrale parese, spina bifida), spierafwijkingen (bv. spierdystrofie), orthopedische problemen, chronische ziekten (bv. mucoviscidose, hemofilie).
* **Impact op ontwikkeling:**
* **Cognitieve ontwikkeling:** Belemmerd door beperkte mobiliteit en ervaringen, traumatische ervaringen, maar ook gestimuleerd door succeservaringen en autonomie.
* **Sociaal-emotioneel functioneren:** Risico op verstoorde hechting, aangeleerde hulpeloosheid, negatief zelfbeeld, schaamte, en emotionele/gedragsproblemen.
* **Lichaamsbeleving en seksualiteit:** Negatief lichaamsbeeld, angst, schaamte. Psychosociale en fysieke moeilijkheden met seksualiteit.
* **Ondersteuning:** Vroegbegeleiding, psychomotorische programma's, integratie in onderwijs, ADL-training en assistentie, psychosociale begeleiding, begeleiding naar sociale integratie, hulpmiddelen.
#### 4.5.4 Mentale beperking
* **Definitie:** Beduidend beneden gemiddeld verstandelijk functioneren tijdens de ontwikkelingsperiode, samengaand met tekorten in aangepast gedrag.
* **Oorzaken:** Biologische factoren (chromosomale afwijkingen, genmutaties, stofwisselingsstoornissen, infecties, giftige stoffen, perinatale oorzaken, NAH) en sociaal-culturele factoren (weinig stimulerende omgeving, taalgebruik, voeding, gezondheid, laag verwachtingspatroon).
* **Indeling in niveaus:** Lichte, matige, ernstige en zeer ernstige mentale beperking, gebaseerd op IQ en aangepast gedrag.
* **Kenmerken per niveau:** Gedetailleerde beschrijvingen van motoriek, cognitie, communicatie, sociaal-emotioneel functioneren, onderwijs en begeleiding voor elk niveau.
* **Specifieke syndromen:**
* **Syndroom van Down:** Chromosomale afwijking (trisomie 21), lichamelijke kenmerken, vertraagde mentale ontwikkeling, sociale interacties en behoefte aan begeleiding.
* **Fragiele-X-syndroom:** Chromosomale afwijking, lichamelijke kenmerken (vooral bij mannen), motorische en cognitieve achterstand, typische taalontwikkeling en gedragskenmerken.
* **Prader-Willi syndroom (PWS):** Defect op chromosoom 15, symptomen gerelateerd aan de hypothalamus (groei, slaap, eetlust), spierzwakte, emotionele labiliteit, rigide denken.
* **Meervoudige beperking:** Combinatie van beperkingen op fysiek, zintuiglijk en sociaal-emotioneel vlak, met een ernstige tot zeer ernstige mentale beperking als kern. Kenmerken omvatten verstoringen in bewustzijn, motoriek, spijsvertering, ademhaling, cognitieve ontwikkeling, communicatie en sociaal-emotionele ontwikkeling.
### 4.6 Methodieken en Benaderingen
#### 4.6.1 Basale stimulatie
Een communicatievorm waarbij de begeleider met de eenvoudigste, basale middelen interactie aangaat met de persoon met EMB, voornamelijk via fysieke aanraking en zintuiglijke waarnemingen (somatisch, vestibulaire, vibratorische). Het doel is de cliënt te sterken in zijn lichaams-ik en toegang te bieden tot zijn omgeving.
#### 4.6.2 LACCS-visie
Een visie gericht op een "goed leven" voor mensen met ernstig meervoudige beperkingen (EMB), gebaseerd op vijf kernwaarden:
* **Lichamelijk welbevinden:** Goede lichamelijke conditie, verzorging, voeding en gezondheid.
* **Alertheid:** Aandacht hebben voor de omgeving, rust en herstel kunnen vinden, dag-nachtritme, veiligheid en ontspanning.
* **Contact:** Geliefd zijn, gekoesterd worden, positieve betekenis hebben voor de ander, gezien en gehoord worden, nabijheid en emotionele beschikbaarheid.
* **Communicatie:** Gehoord en begrepen worden, weten wat anderen bedoelen, zeggenschap en passende begrenzing.
* **Stimulerende tijdsbesteding:** Betekenisvolle bezigheden, uitgedaagd worden, betrokkenheid en kansen voor ontwikkeling.
De LACCS-visie hanteert "ontwikkelingsdenken" met drie fasen:
* **Sensatiefase:** Gericht op zintuiglijke sensaties en beleving in het moment.
* **Klikfase:** Meer verwachting, denken en weten, associëren van gebeurtenissen en gewoonten.
* **Begrijpfase:** Beredeneren, waarom-vragen begrijpen, aanpassen van gedrag. (Mensen met EMB bereiken deze fase doorgaans niet.)
#### 4.6.3 Emotionele Ontwikkeling (naar Anton Dösen)
De emotionele ontwikkeling verloopt anders bij mensen met een handicap. Dösen's model helpt dit te begrijpen en passende begeleiding te bieden. De fasen zijn:
1. **Adaptatiefase (babyfase):** Afhankelijkheid van verzorgers, symbiotische relatie, regulatie van prikkels nog niet ontwikkeld.
2. **Socialisatiefase (hechtingsfase):** Ontwikkeling van hechting en vertrouwensbanden.
3. **Eerste individUatie fase (koppigheidsfase):** Ontwikkeling van het eigen "ik", wereld ontdekken met veilige begeleider.
4. **Identificatiefase:** Zelfbeeld vormgeven door identificatie met anderen.
5. **Realiteitsbewustwordingsfase:** Bewustwording van eigen mogelijkheden en beperkingen, en de realiteit van de omgeving.
* **Casus Albert (illustreert de fasen):** Albert doorloopt de adaptatie-, hechtings- en beginnende individUatie fase, waarbij aansluiting bij zijn emotionele behoeften cruciaal is voor groei.
* **Casus Willie (illustreert problematiek):** Willie met ernstige mentale beperking en prikkelverwerkingsproblemen bevindt zich waarschijnlijk in de sensatiefase en klikfase, met specifieke communicatie- en prikkelverwerkingsuitdagingen.
### 4.7 Begeleidingstips en Praktische Aandachtspunten
* **Algemeen:** Vraag naar hulp en overleg, spreek de persoon direct aan, wees duidelijk, geef verbale feedback, stel voor wie er aanwezig is, vermijd storende geluiden, noem altijd je naam, raak nooit onverwachts aan, begeleid bij fysieke handelingen (bv. bij een stoel), plaats eten en drinken consistent, en beschrijf waar voedsel op het bord ligt.
* **Visuele beperking:** Versterk optische prikkels, stimuleer gehoor- en tastzin, gebruik geleidestok en aanvullende informatie (geluiden, geur), wees voorzichtig met aanraking, en creëer een overzichtelijke omgeving.
* **Auditieve beperking:** Spreek duidelijk met gezicht naar de persoon gericht, ondersteun met gebaren en mimiek, zorg voor voldoende licht, wees geduldig, schrijf indien nodig op, en vermijd te roepen.
* **Fysieke beperking:** Werk aan een positief zelfbeeld en autonomie, stimuleer zelfredzaamheid en sociale integratie, en houd rekening met de specifieke beperkingen bij ADL-training en seksualiteitsbeleving.
* **Mentale beperking (algemeen):** Pas communicatie aan (kort, bondig, kernzinnen, pictogrammen), zorg voor structuur, ritme en regelmaat, geef duidelijke grenzen en keuzemogelijkheden, en ga uit van de ondersteuningsbehoefte.
* **EMB:** Observeer nauwkeurig, wees betrokken, pas basale stimulatie en LACCS-visie toe, focus op het "gewone leven", en respecteer de behoefte aan rust, ritme en regelmaat.
De orthopedagogische begeleiding is gericht op het creëren van een stimulerende en ondersteunende omgeving waarin personen met een beperking zich kunnen ontwikkelen, participëren en een zinvol leven kunnen leiden, met aandacht voor hun specifieke noden en sociaal-emotionele ontwikkeling.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Handicap | De manier waarop de samenleving verwacht dat mensen functioneren, inclusief de normen en waarden die hieraan gekoppeld zijn en die door de tijd heen kunnen veranderen. |
| Beperking | Een situatie waarbij een persoon gehinderd wordt in zijn of haar maatschappelijk functioneren door een stoornis van fysieke, mentale, zintuiglijke of psychische aard, vaak als gevolg van het samenspel tussen persoonlijke factoren en externe omstandigheden. |
| Menswaardig | Het voldoen aan de fundamentele waardigheden en rechten die inherent zijn aan het mens-zijn, waarbij elke persoon met respect en respect wordt behandeld. |
| Zelfbepaling | Het recht en de mogelijkheid voor een individu om zelfstandig keuzes te maken over het eigen leven, inclusief persoonlijke doelen, ondersteuning en dagelijkse activiteiten. |
| Autonomie | Het vermogen van een persoon om zelfstandig te functioneren, zelf keuzes te maken en verantwoordelijkheid te dragen voor zijn of haar leven, zonder onevenredige afhankelijkheid van anderen. |
| Non-discriminatie | Het principe dat iedereen gelijk behandeld moet worden, ongeacht kenmerken zoals leeftijd, geslacht, handicap, ras, religie of seksuele geaardheid, en dat het verboden is om onderscheid te maken. |
| Participatie | De actieve deelname van individuen aan alle aspecten van de samenleving, inclusief sociale, economische, culturele en politieke activiteiten, op een manier die voor hen betekenisvol en toegankelijk is. |
| Diversiteit | De verscheidenheid aan kenmerken, achtergronden, ervaringen en perspectieven die individuen en groepen in de samenleving onderscheiden en verrijken. |
| Inclusief | Een benadering die erop gericht is om iedereen, ongeacht hun achtergrond of kenmerken, te betrekken en te laten deelnemen, zodat er geen enkele persoon wordt uitgesloten of gediscrimineerd. |
| Persoonsvolgende Financiering (PVF) | Een financieringsmodel waarbij budgetten voor zorg en ondersteuning rechtstreeks naar de persoon met een beperking gaan, zodat deze zelf kan bepalen hoe, waar en van wie de ondersteuning wordt ingekocht. |
| Basisondersteunings-budget (BOB) | Een maandelijks vast bedrag bedoeld voor personen die niet zeer veel hulp nodig hebben, om eenvoudige hulp zoals poetshulp of vervoersonkosten te bekostigen, met minimale administratieve vereisten. |
| Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (RTH) | Een vorm van ondersteuning die mensen kunnen inkopen met hun budget, zoals dagopvang, begeleiding of verblijf in een erkende voorziening, zonder een uitgebreide aanvraagprocedure. |
| Persoonsvolgend Budget (PVB) | Een budget op maat voor meerderjarigen met een beperking, waarmee zorg en ondersteuning kan worden ingekocht binnen het eigen netwerk, bij vrijwilligersorganisaties, professionele zorgverleners of vergunde zorgaanbieders. |
| Persoonlijke-Assistentiebudget (PAB) | Een budget dat aan minderjarigen wordt toegekend om assistentie thuis, op school of op het werk te organiseren en te betalen, en dat bedoeld is voor het inkopen van begeleiding en ondersteuning. |
| Cerebrale parese (CP) | Een aandoening van de hersenen die gekenmerkt wordt door gestoorde houding en beweging, ontstaan in de eerste levensjaren door onvoldoende vorming of beschadiging van het cerebrum, met mogelijke invloed op motorische, cognitieve en spraakontwikkeling. |
| Spina bifida | Een aangeboren defect in de doornuitsteeksels van de wervelkolom, een neuraalbuisdefect waarbij de wervels zich niet volledig sluiten rond het ruggenmerg, wat kan leiden tot diverse neurologische gevolgen. |
| Spierdystrofie | Een groep erfelijke spieraandoeningen die gekenmerkt worden door een geleidelijke afbraak van het spierweefsel, leidend tot toenemende spierzwakte en uiteindelijk verlies van motorische functies. |
| Mentale beperking | Een situatie waarbij iemand op verstandelijk gebied beduidend beneden het gemiddelde functioneert, wat tot uiting komt tijdens de ontwikkelingsperiode en gepaard gaat met tekorten in aangepast gedrag, gemeten aan de hand van intelligentietests en gedragsbeoordelingsschalen. |
| Basale stimulatie | Een communicatiemethodiek gericht op mensen met een ernstig meervoudige beperking, waarbij de begeleider via basale zintuiglijke waarnemingen (somatisch, vestibulaire, vibratorische) interactie aangaat om het lichaams-ik van de cliënt te versterken. |
| LACCS-visie | Een zorgvisie gericht op mensen met een ernstig meervoudige beperking, die streeft naar een 'goed leven' door te focussen op Lichamelijk welbevinden, Alertheid, Contact, Communicatie en Stimulerende tijdsbesteding, ingedeeld in ontwikkelingsfasen zoals de sensatiefase en de klikfase. |
| Orthopedagogiek | Een wetenschapsdiscipline die zich bezighoudt met de opvoeding, begeleiding en behandeling van personen met ontwikkelings- en gedragsproblemen, met als doel het bevorderen van hun persoonlijke ontplooiing en maatschappelijke participatie. |
| VAPH | Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, een overheidsdienst die de ondersteuning voor personen met een beperking in Vlaanderen organiseert en financiert, met als doel hun participatie, integratie en gelijkheid van kansen te bevorderen. |
| Leersteundecreet | Een Vlaamse onderwijswet die vanaf het schooljaar 2023-2024 het M-decreet vervangt en streeft naar kwaliteitsvol inclusief onderwijs voor alle leerlingen, met extra ondersteuning, leersteuncentra en een aangepast curriculum waar nodig. |