Cover
Empieza ahora gratis Afkortingen, formules en schemas bf.docx
Summary
# Afkortingen en definities van bedrijfsconcepten
Hieronder vindt u een samenvatting van afkortingen en definities van bedrijfsconcepten, gebaseerd op de eerste 10 pagina's van het document.
## 1. Afkortingen en definities van bedrijfsconcepten
Dit gedeelte biedt een uitgebreide lijst met afkortingen en hun bijbehorende definities die gangbaar zijn in de bedrijfswereld, waaronder juridische entiteiten, marketingstrategieën en financiële indicatoren.
### 1.1 Juridische entiteiten en bedrijfsvormen
Verschillende afkortingen duiden op specifieke juridische structuren van ondernemingen:
* **BV:** Besloten vennootschap
* **NV:** Naamloze vennootschap
* **CV:** Coöperatieve vennootschap
* **VOF:** Vennootschap onder firma
* **Comm. V.:** Commanditaire vennootschap
### 1.2 Marketing en strategische concepten
Een reeks afkortingen en termen gerelateerd aan marketingstrategieën en positionering:
* **USP (Unique Selling Point):** Een uniek verkoopargument dat een product of dienst onderscheidt van concurrenten.
* **UVP (Unique Value Proposition):** Een unieke waardepropositie die de waarde van een aanbod voor de klant communiceert.
* **3P’s:** Een concept dat de focus legt op People (mensen), Profit (winst) en Planet (planeet) als kerncomponenten van duurzaam ondernemen.
* **5P’s:** Een uitbreiding van de 3P's, inclusief Prosperity (welvaart) en Peace (vrede), die bredere maatschappelijke impact beoogt.
* **SDG’s (Sustainable Development Goals):** De Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, gericht op mondiale uitdagingen.
* **ESG (Environment, Social, Governance):** Factoren die worden gebruikt om de duurzaamheid en ethische impact van een bedrijf te beoordelen.
* **SMART-methode:** Een framework voor het stellen van doelen, waarbij doelen Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden moeten zijn.
* **AMORE:** Een acroniem dat staat voor Ambitieus, Motiverend, Onderscheidend, Relevant en Echt, gebruikt als criterium voor doelen of strategieën.
* **4C’s (in marketing):** Een consumentgerichte benadering die Connectie, Cultuur, Compliance en Collega's benadrukt in plaats van de traditionele 4P's.
* **4P’s (in marketing):** De klassieke marketingmix die bestaat uit Product, Prijs, Plaats (distributie) en Promotie.
* **ATL (Above the Line):** Massamarketingactiviteiten gericht op een breed publiek, zoals televisie- en radioreclame.
* **BTL (Below the Line):** Gerichte marketingactiviteiten, zoals direct marketing, sponsoring en evenementen.
* **O&O (Onderzoek & Ontwikkeling):** Activiteiten gericht op het creëren van nieuwe kennis en producten.
* **SWOT-analyse:** Een strategisch planningstool die Strengths (sterktes), Weaknesses (zwaktes), Opportunities (kansen) en Threats (bedreigingen) evalueert.
* **Confrontatiematrix:** Wordt gebruikt in combinatie met een SWOT-analyse om strategieën te formuleren:
* **SO (Sterktes-Kansen):** Groei- of offensieve strategieën; gebruik sterktes om kansen te benutten.
* **ST (Sterktes-Bedreigingen):** Verdedigende strategieën; zet sterktes in om bedreigingen te beperken.
* **WO (Zwaktes-Kansen):** Verbeteringsstrategieën; werk aan zwaktes om kansen te benutten.
* **WT (Zwaktes-Bedreigingen):** Ontwijkende strategieën; minimaliseer zwaktes om negatieve effecten van bedreigingen te verkleinen.
* **DESTEP-analyse:** Een framework voor macro-omgevingsanalyse, inclusief Demografische, Economische, Sociale, Technologische, Ecologische en Politiek/juridische factoren.
### 1.3 Operationele en financiële indicatoren
Diverse afkortingen en concepten gerelateerd aan bedrijfsvoering, financiën en prestatiebeheer:
* **KPI (Key Performance Indicator):** Een meetbare waarde die aangeeft hoe effectief een bedrijf zijn kernactiviteiten uitvoert.
* **FTE (Full Time Equivalents):** Een maatstaf voor de inzet van werknemers, uitgedrukt in voltijdsequivalenten.
* **ROI (Return on Investment):** Een winstgevendheidsmaatstaf die de opbrengst van een investering meet ten opzichte van de kosten ervan. De formule is:
$$ \text{ROI} = \frac{\text{Netto winst van investering} - \text{Kosten van investering}}{\text{Kosten van investering}} \times 100\% $$
* **CRM (Customer Relationship Management):** Systemen en strategieën gericht op het beheren en verbeteren van relaties met klanten.
* **SCM (Supply Chain Management):** Het beheer van de stroom van goederen en diensten, van de oorsprong tot de consumptie.
* **KOOP (Klantenorderontkoppelpunt):** Het punt in het productieproces waar de productie start op basis van een klantorder. Er zijn verschillende niveaus:
* **KOOP 1:** Make-to-stock local (productie lokaal op voorraad)
* **KOOP 2:** Make-to-stock central (productie centraal op voorraad)
* **KOOP 3:** Assemble to order (assembleren op bestelling)
* **KOOP 4:** Make to order (produceren op bestelling)
* **KOOP 5:** Engineer to order (ontwerpen en produceren op bestelling)
* **VSM (Value Stream Mapping):** Een lean management tool om de huidige en toekomstige toestand van een proces visueel in kaart te brengen.
* **BE (Break-even Point):** Het punt waarop de totale opbrengsten gelijk zijn aan de totale kosten, wat resulteert in nul winst of verlies. De minimale omzet om kosten te dekken.
### 1.4 Financiële overzichten en ratio's
Afkortingen en concepten gerelateerd aan financiële verslaglegging en analyse:
* **RR (Resultatenrekening):** Een financieel overzicht dat de opbrengsten en kosten van een bedrijf gedurende een bepaalde periode weergeeft. Ook bekend als P&L.
* **P&L (Profit and Loss Statement):** Zie Resultatenrekening.
* **EV (Eigen Vermogen):** Het deel van de totale activa dat is gefinancierd door eigenaren of aandeelhouders.
* **VV (Vreemd Vermogen):** Het deel van de totale activa dat is gefinancierd door externe partijen, zoals leningen.
* **MVA (Materiële Vaste Activa):** Bezittingen die een bedrijf langer dan een jaar gebruikt in de bedrijfsvoering en tastbaar zijn.
* **IMVA (Immateriële Vaste Activa):** Bezittingen die een bedrijf langer dan een jaar gebruikt in de bedrijfsvoering en niet-tastbaar zijn.
* **Current Ratio:** Een liquiditeitsratio die de verhouding tussen vlottende activa en kortlopende schulden meet. Een waarde groter dan 1, en bij voorkeur groter dan 1,2, wordt als gezond beschouwd.
$$ \text{Current Ratio} = \frac{\text{Vlottende activa}}{\text{Kortlopende schulden}} $$
* **Solvabiliteit:** De mate waarin een onderneming aan haar langlopende financiële verplichtingen kan voldoen.
* Productieondernemingen hanteren hogere eisen aan financiële onafhankelijkheid, rond de 40%.
* Dienstverlenende ondernemingen hanteren lagere eisen, rond de 30%.
* **Brutowinstmarge:** De winst na aftrek van de directe kosten van verkochte goederen, uitgedrukt als een percentage van de omzet.
* **EBITDA (Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation, and Amortization):** Winst voor aftrek van rente, belastingen, afschrijvingen en amortisatie.
* **EBITDA-marge:** De EBITDA uitgedrukt als een percentage van de omzet.
* **EBIT (Earnings Before Interest and Taxes):** Winst voor aftrek van rente en belastingen.
* **Nettoresultaat:** De winst na aftrek van alle kosten, inclusief belastingen.
* **Winstmarge na belasting:** Het nettoresultaat uitgedrukt als een percentage van de omzet.
* **Cashflow:** De beweging van geld in en uit een bedrijf gedurende een bepaalde periode.
* **VAPZ (Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen):** Een individueel pensioenplan voor zelfstandigen.
#### 1.4.1 Prijs- en efficiëntieverschillen
Deze concepten worden gebruikt bij de analyse van budgetafwijkingen, met name in relatie tot standaardkosten:
* **Prijsverschil:** Het verschil tussen de werkelijke prijs en de standaardprijs voor een bepaald product of materiaal.
* $P_s$ = Standaardprijs
* $P_w$ = Werkelijke prijs
* $Q_w$ = Werkelijke hoeveelheid
* Als $P_w > P_s$, is het prijsverschil nadelig.
* Als $P_w < P_s$, is het prijsverschil voordelig.
* **Efficiëntieverschil (of hoeveelheidsverschil):** Het verschil tussen de werkelijke hoeveelheid verbruikt materiaal en de standaardhoeveelheid die had moeten worden verbruikt voor de werkelijke productie.
* $Q_s(w)$ = Werkelijke productie (in standaardeenheden)
* $Q_w$ = Werkelijke hoeveelheid verbruikt materiaal
* $P_s$ = Standaardprijs
* Als $Q_w > Q_s(w)$, is het efficiëntieverschil nadelig (er is meer verbruikt dan gepland).
* Als $Q_w < Q_s(w)$, is het efficiëntieverschil voordelig (er is minder verbruikt dan gepland).
### 1.5 Modellen voor jaarrekeningen
De vereisten voor de opstelling van jaarrekeningen variëren afhankelijk van de grootte van de onderneming:
* **Zeer kleine onderneming:** Vereenvoudigde boekhouding volstaat.
* **Microvennootschap:** Het micromodel volstaat.
* **Kleine vennootschap:** Het verkorte model is vereist.
* **Grote vennootschap:** Het volledige model is vereist.
### 1.6 Diverse afkortingen en concepten
Een verzameling van overige relevante afkortingen en definities:
* **KBO (Kruispuntbank van Ondernemingen):** Een centrale database met informatie over alle Belgische ondernemingen.
* **GBI (Gezamenlijk Belastbaar Inkomen):** Het totale belastbare inkomen van een groep entiteiten.
* **HR (Human Resources):** Afdeling die zich bezighoudt met personeelszaken.
* **CAO (Collectieve Arbeidsovereenkomst):** Een overeenkomst die de arbeidsvoorwaarden regelt tussen werkgevers en werknemersorganisaties.
* **MIDE:** Werkgeversidentificatie bij de RSZ (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid).
* **Dimona:** Een aangiftesysteem voor het melden van aanwervingen en ontslagen van werknemers.
* **DmfA (Déclaration multifonctionnelle / Multifunctionele Aangifte):** Een kwartaalaangifte bij de RSZ die verschillende sociale en fiscale gegevens bevat.
* **EER (Europese Economische Ruimte):** Een economische zone bestaande uit de landen van de Europese Unie en enkele EFTA-landen.
* **Comp & Ben (Compensation & Benefits):** Het totale pakket aan salaris en secundaire arbeidsvoorwaarden dat een werkgever aanbiedt.
* **CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive):** Europese richtlijn voor duurzaamheidsverslaggeving door bedrijven.
* **10R strategie:** Een reeks strategieën gericht op circulariteit en duurzaamheid: Recover, Recycle, Repurpose, Remanufacture, Refurbish, Repair, Re-use, Reduce, Rethink, Refuse.
* **OBO (Ultimate Beneficial Owner):** De uiteindelijke begunstigde van een bedrijf, de natuurlijke persoon die het eigendom of de controle heeft.
* **FOD Financiën (Federale Overheidsdienst Financiën):** De Belgische overheidsdienst die verantwoordelijk is voor het financiële beleid.
* **FAVV (Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen):** Belast met het toezicht op de voedselveiligheid.
* **SABAM:** De Belgische auteursrechtenvereniging die licenties verleent voor het gebruik van muziek.
* **MVH (Maatstaf van Heffing):** De basis waarop een belasting wordt berekend.
* **B2B (Business to Business):** Verkoop van producten of diensten van het ene bedrijf aan het andere.
* **B2C (Business to Consumer):** Verkoop van producten of diensten van een bedrijf aan de eindconsument.
* **LC (Lean Canvas):** Een verkorte versie van het Business Model Canvas, gericht op startups en innovatie.
* **BMC (Business Model Canvas):** Een strategisch managementtool om een bedrijfsmodel te beschrijven, ontwerpen en te evalueren.
* **SBMC (Sustainable Business Model Canvas):** Een uitbreiding van het Business Model Canvas die duurzaamheid integreert in het bedrijfsmodelontwerp.
* **Cost-based pricing:** Prijsstelling gebaseerd op de kosten van productie, plus een winstmarge.
* **Buyer-based pricing:** Prijsstelling gebaseerd op de waarde die de klant bereid is te betalen.
> **Tip:** Het is essentieel om de context van deze afkortingen te begrijpen, aangezien hun specifieke betekenis kan variëren afhankelijk van het vakgebied (marketing, financiën, operations, juridisch) waarin ze worden gebruikt. Regelmatige oefening met deze termen in verschillende scenario's zal helpen bij het internaliseren ervan voor het examen.
---
# Strategische analysemodellen
Dit onderdeel behandelt diverse modellen en methoden die ingezet kunnen worden voor strategische analyse ten behoeve van bedrijfsbeslissingen.
### 2.1 Introductie tot strategische analysemodellen
Strategische analysemodellen helpen organisaties om hun interne en externe omgeving te begrijpen, kansen te identificeren, bedreigingen te evalueren en sterke en zwakke punten te beoordelen. Dit vormt de basis voor effectieve strategische planning en besluitvorming.
### 2.2 SWOT-analyse
De SWOT-analyse is een veelgebruikt raamwerk om de interne sterktes (Strengths) en zwaktes (Weaknesses) van een organisatie te evalueren, evenals de externe kansen (Opportunities) en bedreigingen (Threats) in de markt.
#### 2.2.1 Interne factoren: Sterktes en Zwaktes
* **Sterktes (Strengths):** Interne positieve eigenschappen en hulpbronnen die een organisatie een voordeel geven ten opzichte van concurrenten. Dit kan bijvoorbeeld gaan om een sterk merk, een efficiënt productieproces, een getalenteerd team of unieke technologie.
* **Zwaktes (Weaknesses):** Interne negatieve eigenschappen of beperkingen die een organisatie benadelen. Voorbeelden zijn een verouderde technologie, een zwakke financiële positie, gebrek aan expertise of een slechte reputatie.
#### 2.2.2 Externe factoren: Kansen en Bedreigingen
* **Kansen (Opportunities):** Externe gunstige omstandigheden die een organisatie kan benutten voor groei en succes. Dit kunnen markttrends zijn, technologische ontwikkelingen, veranderingen in de wetgeving die voordelig uitpakken, of nieuwe marktsegmenten.
* **Bedreigingen (Threats):** Externe ongunstige omstandigheden die potentieel schade kunnen toebrengen aan de organisatie. Denk hierbij aan toenemende concurrentie, economische recessies, negatieve publieke opinie of veranderingen in consumentengedrag.
#### 2.2.3 De Confrontatiematrix
De resultaten van de SWOT-analyse kunnen worden samengevat in een confrontatiematrix, die helpt bij het formuleren van strategische opties:
* **SO (Sterktes-Kansen) strategieën:** Gebruik de sterktes van de organisatie om optimaal te profiteren van de geïdentificeerde kansen. Dit zijn vaak groeistrategieën of offensieve strategieën.
* **ST (Sterktes-Bedreigingen) strategieën:** Zet de sterktes van de organisatie in om bedreigingen te beperken of af te weren. Dit zijn doorgaans verdedigende strategieën.
* **WO (Zwaktes-Kansen) strategieën:** Werk aan de zwaktes van de organisatie om de geïdentificeerde kansen beter te kunnen benutten. Dit kunnen verbeteringsstrategieën zijn.
* **WT (Zwaktes-Bedreigingen) strategieën:** Minimaliseer de zwaktes van de organisatie om de negatieve effecten van bedreigingen te verkleinen. Dit zijn ontwijkende strategieën.
> **Tip:** De SWOT-analyse is een uitstekend startpunt, maar moet worden aangevuld met diepere analyses om tot concrete strategische keuzes te komen.
### 2.3 DESTEP-analyse
De DESTEP-analyse is een hulpmiddel voor het analyseren van de macro-omgeving van een organisatie. Het onderzoekt zes externe factoren die van invloed kunnen zijn op de strategie:
* **Demografisch:** Demografische trends zoals bevolkingsgroei, leeftijdsopbouw, migratie en opleidingsniveaus.
* **Economisch:** Economische factoren zoals inflatie, rentetarieven, wisselkoersen, economische groei en consumentenbestedingen.
* **Sociaal:** Sociale en culturele trends zoals levensstijl, waarden, attitudes, opinies en maatschappelijke ontwikkelingen.
* **Technologisch:** Technologische ontwikkelingen, innovaties, R&D-uitgaven en de snelheid van technologische verandering.
* **Ecologisch:** Milieufactoren, duurzaamheidskwesties, klimaatverandering, milieuwetgeving en natuurlijke hulpbronnen.
* **Politiek/juridisch:** Politieke stabiliteit, overheidsbeleid, wetgeving, regulering en internationale verdragen.
> **Tip:** Door deze factoren te analyseren, kan een organisatie anticiperen op externe veranderingen en hier strategisch op inspelen.
### 2.4 SMART-methode
De SMART-methode wordt gebruikt voor het formuleren van effectieve en haalbare doelen. Elk doel moet voldoen aan de volgende criteria:
* **Specifiek (Specific):** Het doel moet duidelijk en ondubbelzinnig geformuleerd zijn.
* **Meetbaar (Measurable):** Er moeten duidelijke criteria zijn om de voortgang en het succes van het doel te kunnen meten.
* **Acceptabel (Achievable/Acceptable):** Het doel moet haalbaar zijn voor de organisatie en geaccepteerd worden door de betrokkenen.
* **Realistisch (Realistic):** Het doel moet binnen de beschikbare middelen en mogelijkheden gerealiseerd kunnen worden.
* **Tijdsgebonden (Time-bound):** Er moet een duidelijke deadline of tijdsperiode worden vastgesteld waarbinnen het doel bereikt moet worden.
> **Voorbeeld:** Een niet-SMART doel zou kunnen zijn: "Verbeter de klanttevredenheid." Een SMART-versie hiervan is: "Verhoog de klanttevredenheidsscore met 10% binnen de komende 12 maanden, gemeten via onze jaarlijkse klanttevredenheidsenquête."
---
# Financiële indicatoren en modellen
Dit onderdeel behandelt diverse financiële berekeningen en modellen die gebruikt worden om de prestaties en financiële gezondheid van een onderneming te beoordelen, zoals prijs- en efficiëntieverschillen, budgetcontrole, solvabiliteit, winstmarges en modellen voor jaarrekeningen.
### 3.1 Prijs- en efficiëntieverschillen
Prijs- en efficiëntieverschillen worden gebruikt om de afwijkingen tussen de standaardkosten (voorcalculatie) en de werkelijke kosten te analyseren.
#### 3.1.1 Prijsverschil
Het prijsverschil meet het verschil tussen de standaardprijs van een kost en de werkelijke prijs die betaald is.
* **Formules:**
* Standaardprijs: $P_s$
* Werkelijke prijs: $P_w$
* Werkelijke hoeveelheid: $Q_w$
* **Analyse:**
* Als $P_w > P_s$, dan ligt de werkelijke prijs hoger dan in de voorcalculatie, wat leidt tot een nadelig prijsverschil.
* Als $P_w < P_s$, dan ligt de werkelijke prijs lager dan verwacht, wat leidt tot een voordelig prijsverschil.
#### 3.1.2 Efficiëntieverschil (hoeveelheidsverschil)
Het efficiëntieverschil, ook wel hoeveelheidsverschil genoemd, meet het verschil tussen de werkelijk verbruikte hoeveelheid van een kost en de standaardhoeveelheid die normaal gesproken toegestaan zou zijn voor de werkelijke productie.
* **Formules:**
* Werkelijke productie: $Q_{w,prod}$ (deze wordt vaak genoteerd als $Q_s(w)$ in context van het efficiëntieverschil, wat de standaard hoeveelheid voor de werkelijke productie aangeeft)
* Werkelijke hoeveelheid verbruikt: $Q_w$
* Standaardprijs: $P_s$
* **Analyse:**
* Als $Q_w > Q_{s(w)}$, dan is er meer verbruikt dan normaal gepland voor de werkelijke productie, wat leidt tot een nadelig efficiëntieverschil.
* Als $Q_w < Q_{s(w)}$, dan is er minder verbruikt dan normaal gepland voor de werkelijke productie, wat leidt tot een voordelig efficiëntieverschil.
### 3.2 Budgetcontrole
Budgetcontrole omvat het vergelijken van de werkelijke resultaten met de gebudgetteerde resultaten om afwijkingen te identificeren en te analyseren. Dit helpt bij het beoordelen van de prestaties en het nemen van corrigerende maatregelen.
* **Methoden van prijsbepaling:**
* **Cost-based pricing:** Prijzen worden bepaald op basis van de kosten van het product of de dienst, met een winstmarge.
* **Buyer-based pricing:** Prijzen worden bepaald op basis van de waarde die de klant bereid is te betalen.
### 3.3 Solvabiliteit en winstmarges
Deze indicatoren geven inzicht in de financiële stabiliteit en winstgevendheid van een onderneming.
#### 3.3.1 Solvabiliteit
Solvabiliteit meet het vermogen van een onderneming om aan haar langetermijnverplichtingen te voldoen. Het geeft de mate van financiële onafhankelijkheid aan.
* **Eisen:**
* **Productieonderneming:** Vereist doorgaans hogere eisen aan financiële onafhankelijkheid, rond de 40 procent.
* **Dienstverlenende onderneming:** Stelt lagere eisen, typisch rond de 30 procent.
#### 3.3.2 Winstmarges
Winstmarges meten de winstgevendheid van een onderneming in verhouding tot haar omzet of andere financiële maatstaven.
* **Brutowinstmarge:** Geeft de winst weer na aftrek van de directe kosten van verkochte goederen (kostprijs van de omzet).
* **EBITDA (Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation, and Amortization):** Winst vóór aftrek van rente, belastingen, afschrijvingen en amortisatie.
* **EBITDA-marge:** De EBITDA uitgedrukt als percentage van de omzet.
* **EBIT (Earnings Before Interest and Taxes):** Winst vóór aftrek van rente en belastingen.
* **Nettoresultaat:** De uiteindelijke winst na aftrek van alle kosten, inclusief belastingen. Dit wordt ook wel de **winstmarge na belasting** genoemd.
#### 3.3.3 Cashflow
Cashflow vertegenwoordigt de inkomende en uitgaande geldstromen van een onderneming over een bepaalde periode. Positieve cashflow duidt op een gezonde operationele activiteit.
### 3.4 Modellen voor jaarrekeningen
De vereisten voor het opstellen van jaarrekeningen variëren afhankelijk van de grootte van de onderneming.
* **Zeer kleine onderneming:** Vereenvoudigde boekhouding volstaat.
* **Microvennootschap:** Een micromodel van de jaarrekening is voldoende.
* **Kleine vennootschap:** Vereist een verkort model van de jaarrekening.
* **Grote vennootschap:** Moet een volledig model van de jaarrekening hanteren.
### 3.5 Andere relevante financiële concepten
* **Current ratio:** Een liquiditeitsmaatstaf die het kortetermijnbezit vergelijkt met de kortetermijnverplichtingen. Een waarde groter dan 1, en bij voorkeur groter dan 1,2, duidt op een goede kortetermijnliquiditeit.
* **Break-even point (BE):** Het minimale omzetniveau dat nodig is om alle kosten te dekken.
> **Tip:** Begrijp het verschil tussen resultatenrekening ($RR$) en winst- en verliesrekening ($P\&L$). Hoewel vaak door elkaar gebruikt, kan de $P\&L$ een breder concept zijn dat ook andere inkomsten en uitgaven omvat dan alleen de operationele.
* **Afkortingen:**
* $RR$: Resultatenrekening
* $EV$: Eigen vermogen
* $VV$: Vreemd vermogen
* $MVA$: Materiële vaste activa
* $IMVA$: Immateriële vaste activa
* $P\&L$: Profit and loss statement (Winst- en verliesrekening)
### 3.6 Bedrijfsmodellen en strategie
Hoewel niet strikt financiële indicatoren, zijn deze modellen cruciaal voor het begrijpen van de strategische context waarin financiële beslissingen worden genomen.
* **Lean canvas (LC):** Een tool voor het opstellen en testen van businessmodellen, gericht op problemen, oplossingen, kernmetrieken en concurrentievoordeel.
* **Business model canvas (BMC):** Een strategisch managementtool voor het ontwikkelen en ontwerpen van businessmodellen.
* **Sustainable business model canvas (SBMC):** Een uitbreiding van het BMC die duurzaamheid (milieu, sociaal en economisch) integreert in het businessmodel.
Deze modellen helpen bij het structureren van ideeën rondom waardecreatie, waardeoverdracht en waardeneming, wat indirect van invloed is op de financiële prestaties.
---
# Duurzaamheid en bedrijfsmodellen
Dit onderdeel introduceert concepten gerelateerd aan duurzaamheid en de integratie ervan in bedrijfsmodellen, inclusief rapportagevereisten.
### 4.1 Duurzaamheidsstrategieën en circulaire economie
Duurzaamheid omvat de 3 P's: People, Profit, en Planet. Uitbreidingen hiervan zijn de 5 P's: People, Profit, Planet, Prosperity, en Peace. De 10R-strategie is een raamwerk dat verschillende benaderingen voor duurzaamheid binnen de circulaire economie beschrijft.
#### 4.1.1 De 10R-strategie
De 10R-strategie is een hiërarchisch model dat acties voorschrijft om de impact van producten en diensten op het milieu te verminderen. De strategieën, van meest tot minst duurzaam, zijn:
* **Rethink (Heroverwegen):** Fundamentele heroverweging van behoeften en consumptiepatronen.
* **Refuse (Weigeren):** Het actief afwijzen van producten of diensten die niet duurzaam zijn.
* **Reduce (Verminderen):** Het minimaliseren van het gebruik van grondstoffen en energie.
* **Re-use (Hergebruiken):** Het direct opnieuw gebruiken van producten zonder bewerking.
* **Repair (Repareren):** Het herstellen van defecte producten om hun levensduur te verlengen.
* **Refurbish (Opknappen):** Het opknappen van producten om ze weer in functionele staat te brengen.
* **Remanufacture (Reconditioneren):** Het demonteren van producten, reinigen van onderdelen en opnieuw assembleren tot een product met gegarandeerde specificaties.
* **Repurpose (Herbestemmen):** Het gebruiken van een product of onderdeel voor een ander doel dan waarvoor het oorspronkelijk is ontworpen.
* **Recycle (Recyclen):** Het verwerken van afvalmaterialen tot nieuwe grondstoffen.
* **Recover (Terughalen):** Het terugwinnen van energie uit afvalmaterialen.
> **Tip:** De 10R-strategie biedt een gestructureerde aanpak om de milieu-impact van een bedrijf te analyseren en te verbeteren, van de meest impactvolle tot de minst impactvolle acties.
### 4.2 Duurzame bedrijfsmodellen
Duurzame bedrijfsmodellen integreren economische, sociale en ecologische overwegingen in de kern van de bedrijfsvoering. Het Sustainable Business Model Canvas (SBMC) is een instrument dat hierbij helpt.
#### 4.2.1 Het Sustainable Business Model Canvas (SBMC)
Het SBMC breidt het traditionele Business Model Canvas (BMC) uit met aspecten van duurzaamheid. Naast de negen bouwstenen van het BMC, introduceert het SBMC negen nieuwe bouwstenen gericht op duurzaamheid:
* **Positieve externe effecten:** Hoe de activiteiten van het bedrijf een positieve impact hebben op de maatschappij en het milieu.
* **Negatieve externe effecten:** Het identificeren en minimaliseren van ongewenste bijeffecten van de bedrijfsactiviteiten.
* **Levenscyclusdenken:** Het analyseren van de impact van een product of dienst gedurende de gehele levenscyclus, van grondstofwinning tot einde levensduur.
* **Stakeholder-ondersteunende kernwaarden:** Hoe de kernwaarden van het bedrijf de belangen van alle belanghebbenden ondersteunen.
* **Duurzame kernwaarden:** De intrinsieke waarden die duurzaamheid bevorderen binnen de organisatie.
* **Bestuur:** Hoe duurzaamheid is verankerd in de bestuursstructuur en besluitvorming.
* **Eigendom en governance:** De structuur van eigendom en hoe dit duurzaamheidsdoelstellingen beïnvloedt.
* **Transparantie:** De mate waarin het bedrijf openheid geeft over zijn duurzaamheidsprestaties.
* **Leiderschap:** De rol van leiderschap in het stimuleren en faciliteren van duurzame initiatieven.
> **Tip:** Het SBMC helpt bedrijven om duurzaamheid niet als een toevoeging te zien, maar als een integraal onderdeel van hun bedrijfsstrategie en operaties.
### 4.3 Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD)
De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) is een Europese wetgeving die de rapportageverplichtingen op het gebied van duurzaamheid voor bedrijven aanzienlijk uitbreidt en versterkt.
#### 4.3.1 Doelstellingen van de CSRD
De CSRD heeft als doel de transparantie en vergelijkbaarheid van duurzaamheidsinformatie te verbeteren, zodat belanghebbenden betere beslissingen kunnen nemen. Het verplicht meer bedrijven om te rapporteren over een breed scala aan milieu-, sociale en governance-onderwerpen (ESG).
#### 4.3.2 Belangrijkste aspecten van de CSRD
* **Uitbreiding van de reikwijdte:** Meer bedrijven, waaronder grote en beursgenoteerde ondernemingen, worden verplicht te rapporteren.
* **Gedetailleerdere rapportage:** De rapportage vereist specifieke informatie over de duurzaamheidsprestaties, risico's en kansen van een bedrijf.
* **Dubbele materialiteit:** Bedrijven moeten rapporteren over zowel de impact van duurzaamheidskwesties op het bedrijf (financiële materialiteit) als de impact van het bedrijf op de maatschappij en het milieu (impactmaterialiteit).
* **Gestandaardiseerde rapportage:** De rapportage moet voldoen aan specifieke Europese duurzaamheidsverslaggevingsnormen (ESRS - European Sustainability Reporting Standards), wat zorgt voor meer consistentie en vergelijkbaarheid.
* **Digitale tagging:** Duurzaamheidsinformatie moet digitaal worden 'getagd' om machineleesbaarheid te garanderen en integratie met financiële rapportages te vergemakkelijken.
* **Auditvereiste:** De duurzaamheidsinformatie moet worden gecontroleerd door een externe auditor, wat de betrouwbaarheid van de rapportages vergroot.
> **Voorbeeld:** Een modebedrijf dat onder de CSRD valt, moet niet alleen rapporteren over zijn winst, maar ook over de impact van zijn productieketen op het milieu (waterverbruik, afvalproductie), de arbeidsomstandigheden van werknemers in fabrieken en zijn inspanningen om duurzamere materialen te gebruiken. Dit moet worden gepresenteerd volgens de ESRS-normen en worden gecontroleerd door een externe accountant.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Besloten vennootschap (BV) | Een rechtsvorm waarbij de aandelen niet vrij verhandelbaar zijn en de aansprakelijkheid van de aandeelhouders beperkt is tot hun inbreng. |
| Naamloze vennootschap (NV) | Een rechtsvorm waarbij de aandelen vrij verhandelbaar zijn, vaak op de beurs, en de aansprakelijkheid van de aandeelhouders beperkt is tot hun inbreng. |
| Coöperatieve vennootschap (CV) | Een vennootschap die is opgericht om de economische belangen van haar leden te behartigen, bijvoorbeeld door gezamenlijke inkoop of verkoop. |
| Vennootschap onder firma (VOF) | Een rechtsvorm waarbij meerdere personen samenwerken onder een gemeenschappelijke naam, waarbij alle vennoten hoofdelijk en onbeperkt aansprakelijk zijn. |
| Commanditaire vennootschap (Comm. V.) | Een vennootschap met ten minste één beherende vennoot (onbeperkt aansprakelijk) en ten minste één commanditaire vennoot (beperkt aansprakelijk tot zijn inbreng). |
| Unique selling point (USP) | Een uniek kenmerk of voordeel van een product of dienst dat het onderscheidt van de concurrentie in de ogen van de klant. |
| People, profit, planet (3P’s) | Een duurzaamheidsconcept dat stelt dat een organisatie succesvol moet zijn op het gebied van sociale rechtvaardigheid, economische winstgevendheid en milieubescherming. |
| Sustainable development goals (SDG’s) | Een set van 17 onderling verbonden doelen die door de Verenigde Naties zijn vastgesteld om een duurzame toekomst te creëren, gericht op armoedebestrijding, planeetbescherming en welvaart voor iedereen. |
| Enviroment, social, governance (ESG) | Een reeks normen voor de manier waarop een bedrijf opereert op het gebied van milieu, sociale verantwoordelijkheid en goed bedrijfsbestuur; deze factoren worden steeds belangrijker voor investeerders. |
| Key performance indicators (KPI) | Meetbare waarden die aangeven hoe effectief een bedrijf presteert bij het behalen van cruciale bedrijfsdoelstellingen; ze worden gebruikt om de voortgang te volgen. |
| Return on investment (ROI) | Een financiële ratio die de winstgevendheid van een investering meet ten opzichte van de kosten ervan, uitgedrukt als een percentage. De formule is: `$ROI = (Netto-opbrengst van investering - Kosten van investering) / Kosten van investering * 100\%$`. |
| SWOT-analyse | Een strategische planningstool die de sterktes (Strengths), zwaktes (Weaknesses), kansen (Opportunities) en bedreigingen (Threats) van een organisatie evalueert. |
| DESTEP-analyse | Een strategisch analysemodel dat de macro-omgevingsfactoren onderzoekt: Demografisch, Economisch, Sociaal, Technologisch, Ecologisch en Politiek/juridisch. |
| SMART-methode | Een acroniem voor het formuleren van doelen die Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden zijn, om de effectiviteit van planning te vergroten. |
| Above the line (ATL) | Marketingactiviteiten die gericht zijn op een breed publiek, zoals televisie- en radioreclame, om merkbekendheid te genereren. |
| Below the line (BTL) | Marketingactiviteiten die gericht zijn op specifieke doelgroepen of die directere interactie met de consument stimuleren, zoals direct mail en sponsoring. |
| Onderzoek & ontwikkeling (O&O) | De activiteiten die gericht zijn op het creëren van nieuwe kennis, producten, processen of diensten, of op het verbeteren van bestaande. |
| Supply chain management (SCM) | Het beheer van de gehele stroom van goederen en diensten, van grondstof tot eindgebruiker, inclusief de planning, inkoop, productie en distributie. |
| Klantenorderontkoppelpunt (KOOP) | Het punt in de productie- en leveringsketen waar beslissingen over productiemix worden genomen op basis van daadwerkelijke klantorders, in plaats van op basis van prognoses. |
| Value stream mapping (VSM) | Een lean management-tool die de stappen in een bedrijfsproces visueel weergeeft om verspilling te identificeren en de efficiëntie te verbeteren. |
| Corporate sustainability reporting directive (CSRD) | Een Europese regelgeving die bedrijven verplicht om uitgebreid en gestandaardiseerd te rapporteren over hun duurzaamheidsprestaties. |
| Break-even point (BE) | Het punt waarop de totale opbrengsten gelijk zijn aan de totale kosten, wat betekent dat er geen winst of verlies wordt geleden. De formule is: `$BE = Vaste kosten / (Verkoopprijs per eenheid - Variabele kosten per eenheid)$`. |
| Resultatenrekening (RR) | Een financieel overzicht dat de inkomsten, kosten en winst (of verlies) van een bedrijf over een bepaalde periode weergeeft. |
| Eigen vermogen (EV) | Het deel van het balanstotaal dat toebehoort aan de eigenaars van de onderneming; het vertegenwoordigt het geïnvesteerde kapitaal plus de ingehouden winsten. |
| Vreemd vermogen (VV) | Het deel van het balanstotaal dat bestaat uit schulden aan derden, zoals leningen en crediteuren. |
| Materiële vaste activa (MVA) | Duurzame productiemiddelen die een onderneming voor meer dan één productieproces gebruikt en die fysiek tastbaar zijn, zoals gebouwen en machines. |
| Immateriële vaste activa (IMVA) | Vaste activa die niet fysiek tastbaar zijn, maar wel economische waarde vertegenwoordigen, zoals patenten, licenties en goodwill. |
| Profit and loss statement (P&L) | Een synoniem voor de resultatenrekening, die de financiële prestaties van een bedrijf over een specifieke periode toont. |
| Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ) | Een pensioenregeling die zelfstandigen in staat stelt om fiscaal voordelig een aanvullend pensioen op te bouwen. |
| Prijsverschil | Het verschil tussen de standaardprijs van een product of dienst en de werkelijke prijs die ervoor betaald is. Een positief verschil kan voordelig of nadelig zijn afhankelijk van de omstandigheden. |
| Efficiëntieverschil | Het verschil tussen de standaardhoeveelheid van een productiefactor die voor een bepaalde output verwacht wordt, en de werkelijke hoeveelheid die verbruikt is. |
| Cost-based pricing | Een prijsstrategie waarbij de prijs wordt bepaald op basis van de productiekosten, met daar bovenop een winstmarge. |
| Buyer-based pricing | Een prijsstrategie waarbij de prijs wordt bepaald op basis van de waarde die de klant ervaart en bereid is te betalen voor een product of dienst. |
| Current ratio | Een liquiditeitsratio die de verhouding weergeeft tussen de kortetermijnbezittingen en de kortetermijnverplichtingen van een bedrijf, om de financiële gezondheid op korte termijn te beoordelen. Een waarde groter dan 1 is wenselijk. |
| Solvabiliteit | De mate waarin een onderneming aan haar financiële verplichtingen kan voldoen op lange termijn; het geeft aan hoe groot het eigen vermogen is ten opzichte van het balanstotaal. |
| Brutowinstmarge | Het percentage van de omzet dat overblijft nadat de directe kosten van verkochte goederen in aftrek zijn gebracht. |
| EBITDA | Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation, and Amortization; winst vóór aftrek van rente, belastingen, afschrijvingen en amortisatie, vaak gebruikt als indicator van operationele winstgevendheid. |
| EBITDA-marge | De EBITDA uitgedrukt als een percentage van de omzet, wat een indicatie geeft van de operationele winstgevendheid per euro omzet. |
| EBIT | Earnings Before Interest and Taxes; winst vóór aftrek van rente en belastingen, een maatstaf voor de operationele winst van een bedrijf. |
| Nettoresultaat | De winst die overblijft na aftrek van alle kosten, inclusief belastingen, van de totale opbrengsten van een onderneming. |
| Winstmarge na belasting | Het nettoresultaat uitgedrukt als een percentage van de omzet, wat aangeeft welk deel van elke verdiende euro als nettowinst overblijft. |
| Cashflow | De instroom en uitstroom van liquide middelen in een onderneming gedurende een bepaalde periode, essentieel voor de financiële stabiliteit en operaties. |
| Lean canvas (LC) | Een één-pagina businessplan dat zich richt op de belangrijkste elementen van een bedrijfsidee, ontworpen voor snelle validatie en iteratie. |
| Business model canvas (BMC) | Een strategisch managementtool die de negen bouwstenen van een businessmodel visualiseert, zoals klantensegmenten, waardeproposities en inkomstenstromen. |
| Sustainable business model canvas (SBMC) | Een aanpassing van het Business Model Canvas die duurzaamheid integreert als een integraal onderdeel van het bedrijfsmodel, rekening houdend met ecologische en sociale impact. |