Cover
Empieza ahora gratis Hoofdstuk 16 vesica urinaria, urethra en prostaat.pdf
Summary
# Structuur en ligging van de urineblaas
De urineblaas is een flexibel, musculair orgaan dat urine opslaat en vervolgens uitscheidt [2](#page=2).
### 1.1 Anatomische ligging en fixatie
De locatie en fixatie van de urineblaas verschillen enigszins tussen mannen en vrouwen, maar delen ook overeenkomsten [3](#page=3).
#### 1.1.1 Ligging bij beide geslachten
* **Ventraal:** De blaas rust op de symphysis pubis [3](#page=3).
* **Spatium retropubicum van Retzius:** Dit gebied bevindt zich tussen de ventrolaterale buikwand en de voorzijde van de urineblaas en bevat de plexus venosus vesicalis, die veneus bloed van onder andere de blaas afvoert naar de V. iliaca interna. De plexus is ook verbonden met de plexus venosus prostaticus [6](#page=6).
#### 1.1.2 Ligging en fixatie bij de vrouw
* **Caudaal:** De blaashals rust op het diaphragma pelvis (bestaande uit de M. levator ani en M. coccygeus), de bekkenbodemspieren en de membrana perinei [3](#page=3).
* **Omgeving urethra:** De blaashals omgeeft de oorsprong van de urethra [3](#page=3).
* **Fixatie:** De blaashals is stevig gefixeerd aan het os pubis door fibromusculaire ligamenten [3](#page=3).
* **Lig. pubovesicale:** Dit ligament draagt bij aan de fixatie [3](#page=3).
#### 1.1.3 Ligging en fixatie bij de man
* **Caudaal:** De blaashals rust op het diaphragma pelvis, de bekkenbodemspieren en de membrana perinei [3](#page=3).
* **Omgeving urethra:** De blaashals omgeeft de oorsprong van de urethra [3](#page=3).
* **Fixatie:** De blaashals is stevig gefixeerd aan het os pubis door fibromusculaire ligamenten [3](#page=3).
* **Lig. puboprostaticum:** Dit ligament fixeert de blaashals en de prostaat [3](#page=3).
#### 1.1.4 Anatomische onderdelen van de blaas
* **Apex:** Het spitsvormige bovenste deel, dat via de urachus (lig. umbilicale medianum) verbonden is met de ventrale buikwand tijdens de embryologische periode [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Basis:** Het postero-inferieure, driehoekige deel waar de ureters in uitmonden [3](#page=3).
* **Trigonum vesicae:** Een vlak, driehoekig gebied aan de basis van de blaas, begrensd door de twee ostia ureteris en het ostium urethrae internum. Dit gebied bevat veel stretchreceptoren [3](#page=3) [7](#page=7).
* **Blaashals:** Het meest gefixeerde deel waar de urethra ontspringt [3](#page=3).
#### 1.1.5 Peritoneale relaties
* **Lege blaas:** Vormt een driehoekige piramide in het bekken [4](#page=4).
* **Volle blaas (± 300 cc):** Het peritoneum wordt omhoog geduwd en de blaas strekt zich craniaal van de symphysis pubis uit in de abdominale holte. De blaas is zeer elastisch en kan in pathologische omstandigheden aanzienlijk in volume toenemen [4](#page=4).
### 1.2 Structuur van de urineblaas
De urineblaas is opgebouwd uit verschillende lagen en bevat specifieke structuren die essentieel zijn voor de urineopslag en -lediging [7](#page=7) [8](#page=8).
#### 1.2.1 De M. detrusor vesicae
* Dit is de gladde spierwand van de blaas die verantwoordelijk is voor het samenknijpen en legen van de blaas [7](#page=7).
* De spier bevat schuine vezels ter hoogte van het ostium urethrae internum en longitudinale vezels in de rest van de blaaswand [10](#page=10).
* Bij de man is er een circulaire laag gladde spiervezels ter hoogte van de blaashals met adrenerge bezenuwing, wat helpt bij het voorkomen van retrograde ejaculatie [10](#page=10).
#### 1.2.2 Mucosa
* De binnenbekleding van de blaas is de mucosa [7](#page=7).
* Deze is verheven door spierbalkjes, behalve ter hoogte van het trigonum vesicae [7](#page=7).
#### 1.2.3 Ostia ureteris
* De uitmondingen van de ureters in de blaas [7](#page=7).
* Het schuine verloop van de ureters door de blaaswand voorkomt reflux van urine naar de ureters [7](#page=7).
* De afstand tussen de ostia ureteris is ongeveer 2.5 cm bij een lege blaas en 5 cm bij een volle blaas [7](#page=7).
#### 1.2.4 M. sphincter internus urethrae
* Deze gladde spier bevindt zich ter hoogte van de blaashals en het begin van de urethra [8](#page=8).
* Het behoort anatomisch tot de M. detrusor [8](#page=8).
* Deze sfincter is enkel aanwezig bij de man en contraheert bij ejaculatie om retrograde ejaculatie te voorkomen. Bij de vrouw ontbreekt deze sfincter [8](#page=8).
### 1.3 Vascularisatie
De urineblaas wordt gevasculariseerd door takken van de A. iliaca interna [11](#page=11).
* **Arteriële aanvoer:**
* A. iliaca interna geeft de A. umbilicalis af, die verder vertakt in de A. vesicalis superior [11](#page=11).
* De A. iliaca interna geeft ook direct de A. vesicalis inferior af [11](#page=11).
* **Veneuze drainage:**
* Het veneuze bloed wordt afgevoerd via de plexus venosus vesicalis, gelegen in het spatium retropubicum van Retzius [11](#page=11) [6](#page=6).
* Deze plexus draineren naar de Vv. vesicales, die op hun beurt uitkomen in de V. iliaca interna [11](#page=11).
### 1.4 Lymfedrainage
De lymfedrainage van de urineblaas is van belang, met name in de context van blaaskanker [13](#page=13).
* De lymfe wordt primair afgevoerd naar de lnn. paravesicales (nabij de blaaswand) en de lnn. iliaci externi [13](#page=13).
* Secundair kan drainage plaatsvinden naar de lnn. iliaci interni en communes [13](#page=13).
* Het meest frequente symptoom van blaaskanker is pijnloze hematurie, en roken is een bekende oorzaak [13](#page=13).
> **Tip:** Begrijpen van de ligging en de musculatuur van de blaas is cruciaal voor het begrijpen van de mictie en eventuele pathologieën. De driehoekige structuur van het trigonum vesicae, met zijn specifieke innervatie, is een belangrijk studieonderwerp.
> **Tip:** De fixatie van de blaas, met name de rol van de bekkenbodemspieren en ligamenten, is essentieel om te weten hoe de blaas op zijn plaats gehouden wordt. De verschillen in de anatomie tussen mannen en vrouwen, zoals de aanwezigheid van de M. sphincter internus urethrae bij mannen, zijn belangrijk om te onthouden.
---
# Mechanismen van blaaslediging en controle
De fysiologie van blaaslediging omvat zowel spinale reflexen als willekeurige controlemechanismen, waarbij zenuwen een cruciale rol spelen in de coördinatie van de detrusorspiercontractie en sfincterfunctie [14](#page=14) [15](#page=15).
### 2.1 Spinale reflexen bij blaaslediging
De basis voor blaaslediging is een spinale reflex die voornamelijk wordt waargenomen bij baby's, maar ook ten grondslag ligt aan de neurogene blaas [14](#page=14).
#### 2.1.1 Het mictiereflexmechanisme
* Wanneer de blaas zich vult, worden de stretchreceptoren in de blaaswand geactiveerd [14](#page=14).
* Deze activatie leidt tot een toename van de activiteit van sensibele afferente vezels, die deel uitmaken van de Nn. splanchnici pelvici en hun oorsprong hebben in de sacrale segmenten S2-S4 van het ruggenmerg [14](#page=14).
* De parasympathische efferente vezels (via de Nn. splanchnici pelvici) stimuleren vervolgens de contractie van de M. detrusor vesicae [14](#page=14).
* Deze reflex treedt doorgaans elke 1 tot 2 uur op en is kenmerkend voor de 'neurogene (reflexe of automatische) blaas' [14](#page=14).
* Een neurogene blaas wordt vaak gezien bij personen met een dwarslaesie boven S2, waar de cerebrale controle is uitgevallen [14](#page=14).
* Therapieën voor deze aandoening kunnen onder meer een sacrale neurostimulator (SNS) omvatten, waarbij elektroden worden geïmplanteerd op de ventrale wortels van S2-S4 [14](#page=14).
> **Tip:** Het begrijpen van dit spinale mechanisme is essentieel voor het verklaren van blaasdisfunctie na ruggenmergletsel.
### 2.2 Willekeurige controle van blaaslediging
Naast de automatische spinale reflex, ontwikkelt de mens willekeurige controle over de blaaslediging. Dit omvat zowel het uitstellen van mictie als het bewust initiëren ervan [15](#page=15).
#### 2.2.1 Het uitstellen van mictie
* Wanneer de spinale reflex de M. detrusor vesicae tot contractie aanzet en urine in de urethra terechtkomt, kan de mictie worden uitgesteld door een willekeurige contractie van de M. sphincter urethrae externus [15](#page=15).
* Deze externe sfincter wordt geïnnerveerd door de N. pudendus, een somatische zenuw die wij bewust kunnen aansturen [12](#page=12) [15](#page=15).
* Door de externe sfincter aan te spannen, wordt de spinale reflex onderbroken. De M. detrusor relaxeert vervolgens, waardoor de druk in de blaas afneemt [15](#page=15).
* De aandrang tot mictie keert later terug wanneer de blaas verder gevuld wordt [15](#page=15).
* Deze cerebrale controle is aangeleerd en is afwezig bij baby's [15](#page=15).
#### 2.2.2 Het willekeurig starten van de mictie
* Het starten van de mictie gebeurt door een bewuste ontspanning van de M. levator ani en de perineumspieren [15](#page=15).
* Deze ontspanning vermindert de uitwendige druk op de blaashals, wat bijdraagt aan het openen ervan [15](#page=15) [9](#page=9).
* De daaropvolgende contractie van de M. detrusor vesicae, gestuurd door de parasympathische innervatie, zorgt voor de urinelediging [12](#page=12).
### 2.3 Innervatie van de urineblaas
De urineblaas wordt geïnnerveerd door zowel het parasympathische als het orthosympathische zenuwstelsel, en de N. pudendus speelt een rol bij de externe sfinctercontrole [12](#page=12).
* **Parasympathisch:**
* Via de Nn. splanchnici pelvici (afkomstig uit S2-S4) [12](#page=12).
* Functie: Contractie van de M. detrusor vesicae en opening van de blaashals (via radiaire vezels) [12](#page=12).
* Vervoert ook sensibele afferenten van stretch- en pijnreceptoren [12](#page=12).
* Een parasympathicolyticum zoals Atropine kan leiden tot urineretentie [12](#page=12).
* **Orthosympathisch:**
* Via de plexus hypogastricus superior [12](#page=12).
* Functie: Relaxatie van de M. detrusor vesicae (via bèta-receptoren) en sluiten van de blaashals (via alfa-receptoren, onvrijwillig) [12](#page=12).
* Vervoert ook sensibele afferenten van stretch- en pijnreceptoren [12](#page=12).
* Toepassing: Orthosympathicolytica kunnen leiden tot urine-incontinentie en retrograde ejaculatie bij mannen [12](#page=12).
* **N. pudendus:**
* Innerveert de M. sphincter urethrae externus, wat essentieel is voor het ophouden van urine in de urethra [12](#page=12).
* Speelt een rol in de willekeurige controle van de blaashals [15](#page=15).
### 2.4 Sfinctermechanisme van de blaashals (vrouw)
Bij de vrouw dragen verschillende componenten bij aan het gesloten houden van de blaashals in rust, wat onderdeel is van het sfinctermechanisme [9](#page=9).
* **Elastische vezels in de blaaswand:** Zorgen voor een inherente neiging tot sluiting [9](#page=9).
* **Uitwendige druk door M. levator ani:** Deze bekkenbodemspier oefent druk uit op de blaashals [9](#page=9).
* **Hoek tussen blaas en urethra:** Een scherpere hoek in rust helpt de blaashals te sluiten. Bij relaxatie van de M. levator ani tijdens mictie, wordt deze hoek vlakker, wat bijdraagt aan het openen van de blaashals [9](#page=9).
* **Ligamentum pubovesicale (ook wel M. pubovesicalis genoemd):** Bevat spiervezels die vanaf het schaambeen rond de urethra opening trekken en bijdragen aan de ondersteuning en sluiting [9](#page=9).
> **Example:** Na een bevalling kunnen de perineumspieren en de M. levator ani verzwakt zijn, wat kan leiden tot urine-incontinentie omdat het sfinctermechanisme van de blaashals minder effectief is [9](#page=9).
---
# Anatomie en pathologie van de urethra
De urethra, oftewel urinebuis, is een essentieel onderdeel van het urinaire systeem bij zowel mannen als vrouwen, verantwoordelijk voor de afvoer van urine uit de blaas. Dit deel van de studiehandleiding focust zich op de anatomische structuren en veelvoorkomende pathologieën, met specifieke aandacht voor de verschillen tussen de mannelijke en vrouwelijke urethra [16](#page=16) [18](#page=18).
### 3.1 De mannelijke urethra
De mannelijke urethra is significant langer en complexer dan de vrouwelijke variant, met een totale lengte van ongeveer 15 tot 20 cm. De niet-rechtlijnige anatomie maakt het sonderen (het inbrengen van een instrument) ervan moeilijker. De mannelijke urethra heeft twee hoofdfuncties: urineren en ejaculatie [16](#page=16).
De mannelijke urethra kan worden onderverdeeld in vier anatomische delen:
#### 3.1.1 Pars intramuralis
Dit is het eerste deel, ongeveer 1 cm lang, dat zich in de blaaswand bevindt en omgeven is door de *musculus sphincter internus urethrae*. Deze inwendige sluitspier is onwillekeurig en wordt niet bewust gecontroleerd [16](#page=16).
#### 3.1.2 Pars prostatica
Dit deel is ongeveer 3 cm lang en loopt door de prostaatklier. Hier bevinden zich de openingen van verscheidene structuren, waaronder de ductus ejaculatores [16](#page=16).
#### 3.1.3 Pars membranacea
Met een lengte van 1 tot 2 cm is dit het nauwste deel van de mannelijke urethra. Het bevindt zich in het *spatium perinei profundum* [16](#page=16).
#### 3.1.4 Pars spongiosa
Dit is het langste deel van de mannelijke urethra en loopt door het *corpus spongiosum* van de penis tot aan de *meatus urethrae externa*. Verscheidene openingen zijn hier te vinden, waaronder die van de glandula bulbourethralis [16](#page=16).
### 3.2 De vrouwelijke urethra
De vrouwelijke urethra is aanzienlijk korter, met een lengte van ongeveer 3 tot 4 cm. Het is een rechtlijnige passage die door de bekkenbodem en het perineum loopt. Vanwege deze kortere en rechtlijnige anatomie is de vrouwelijke urethra gemakkelijker te sonderen en uit te voeren voor cystoscopie (het bekijken van de blaas met een scoop) [18](#page=18).
> **Tip:** De korte afstand tussen de vagina en de blaas bij vrouwen kan bijdragen aan een verhoogd risico op infecties van de urinewegen.
#### 3.2.1 Pathologie: Urineweginfecties bij vrouwen
De proximale ligging van de urethrale opening ten opzichte van de anale regio en de korte urethra maken vrouwen vatbaarder voor bacteriële kolonisatie en opstijgende infecties. Een bekend voorbeeld hiervan is "Honeymooncystitis", een urineweginfectie die vaak optreedt na het eerste seksuele contact, vermoedelijk door de mechanische inbrenging van bacteriën [18](#page=18).
---
# De prostaat: structuur, ligging en pathologie
Deze sectie behandelt de anatomische kenmerken van de prostaat, zijn positie in het lichaam ten opzichte van omliggende structuren zoals de urethra en de blaas, en veelvoorkomende pathologische aandoeningen zoals hypertrofie en prostaatcarcinoom.
### 4.1 Structuur en anatomie
De prostaat is een klier met de grootte van een kastanje, ongeveer 4 x 3 x 2 cm, en wordt anatomisch vergeleken met een omgekeerde kegel. Het orgaan bevat 30-40 individuele klieren die een wit, alkalisch secreet produceren, wat een bijdrage levert aan het sperma. Dit alkalische vocht helpt de zaadcellen te overleven in het zure milieu van de vagina. De prostaat ligt onder de blaashals en de urethra (urinebuis) trekt erdoorheen [20](#page=20).
#### 4.1.1 Ligging en fixatie
De prostaat bevindt zich ventraal van het rectum (endeldarm) en is gelegen achter de symphysis pubica (schaambeenvoeg) en caudaal van de vesica urinaria (urineblaas). De fascia van Denonvilliers, ook wel fascia rectoprostatica genoemd, scheidt de prostaat van het rectum. Ventraal wordt de prostaat omgeven door de fascia prostatae, die de veneuze plexus (het corpus cavernosum urethrae) omvat. De prostaat rust op de M. levator ani, met specifieke vezels die de M. levator prostatae vormen. Het meest caudale deel van de peritoneale holte bij de man bevindt zich boven de prostaat, met de excavatio rectovesicalis als de meest caudale inkeping van het peritoneum [20](#page=20) [21](#page=21).
#### 4.1.2 Palpatie
De achterzijde van de prostaat kan rectaal worden gepalpeerd. Normaal gesproken zijn een mediane sulcus en twee lobben voelbaar. De consistentie van de prostaat kan veranderen bij pathologie [22](#page=22):
* Normaal: consistentie van een neuspunt [22](#page=22).
* Benigne prostaathypertrofie: consistentie van een kin [22](#page=22).
* Prostaatcarcinoom: consistentie van een voorhoofd [22](#page=22).
#### 4.1.3 Urethrale structuren
De pars prostatica van de urethra (prostaatdeel van de urinebuis) is gekenmerkt door de crista urethralis, een dorsale verbreding waar de colliculus seminalis op ligt. Op de colliculus seminalis monden de ducti ejaculatorii uit. Lateraal van de colliculus bevinden zich de uitmondingen van de ducti prostatici, die van de individuele prostaatklieren afkomstig zijn. De utriculus prostaticus is een homoloog van de uterus, blind eindigend, en is gelegen op de colliculus seminalis. De m. sphincter internus urethrae is glad, terwijl de m. sphincter externus urethrae dwarsgestreept is en deel uitmaakt van de membrana perinei (het spierdiafragma van het bekken). Een restrictie van de prostaat kan leiden tot transurethrale problemen [23](#page=23).
#### 4.1.4 Dwarsdoorsnede
Een dwarsdoorsnede van de prostaat laat zien dat het orgaan voor de helft fibromusculair en voor de helft glandulair is. De klieren draineren dorsaal in de sinus prostaticus [24](#page=24).
#### 4.1.5 Relatie met ductus deferens en vesicula seminalis
De ductus deferens (zaadleider) heeft een ampulla, een zakvormige verbreding die dient voor kortstondige opslag van sperma aan de basis van de prostaat. Het dunne einddeel van de ductus deferens, samen met de ductus excretorius van de vesicula seminalis (zaadblaasje), vormt de ductus ejaculatorius die in de prostaat uitmondt. De vesicula seminalis bevindt zich aan de basis van de prostaat, posterieur van de vesica urinaria en nabij de ureter [25](#page=25).
#### 4.1.6 Vascularisatie, innervatie en lymfedrainage
De arteriële bloedtoevoer wordt voornamelijk verzorgd door de a. vesicalis inferior en de a. rectalis media. Veneuze drainage vindt plaats via de plexus venosus prostaticus van Santorini, die via de plexus venosus vesicalis drainage heeft naar de v. iliaca interna. Innervatie is zowel sensorisch als autonoom: sensorische vezels komen uit het sacrum, wat verklaart waarom pijn van de prostaat vaak als gerefereerde pijn in de anus wordt gevoeld. Autonome (sympathische) vezels innerveren de gladde spiercellen, wat belangrijk is voor contractie tijdens ejaculatie. Lymfedrainage vindt plaats naar de lnn. sacrales, iliaci interni en externi [26](#page=26).
### 4.2 Prostaatpathologie
Veelvoorkomende pathologieën van de prostaat omvatten tumoren, hypertrofie en ontsteking.
#### 4.2.1 Prostaatcarcinoom
Prostaatcarcinoom kan metastaseren via de veneuze plexus (plexus venosus prostaticus en vesicalis) naar de v. iliaca interna en vervolgens naar de plexus venosus vertebralis, wat leidt tot uitzaaiingen naar de wervels en hersenen. Mictiestoornissen zijn niet altijd aanwezig bij prostaatcarcinoom [29](#page=29).
#### 4.2.2 Benigne prostaathypertrofie (BPH)
Benigne prostaathypertrofie komt voor bij ongeveer 30% van de mannen boven de 50 jaar. Het wordt veroorzaakt door zwelling van de peri-urethrale klierjes, wat leidt tot platdrukking van het omringende prostaatklierweefsel, waardoor een soort kapsel ontstaat. Symptomen zijn onder meer mictiestoornissen, die kunnen leiden tot "overflow" incontinentie. Behandeling kan chirurgisch zijn (bv. TURP - Transurethrale resectie van de prostaat) of hormonaal [29](#page=29).
> **Tip:** TURP is een chirurgische ingreep waarbij prostaatweefsel via de urethra wordt verwijderd om de urinestroom te verbeteren [29](#page=29).
#### 4.2.3 Prostatitis
Prostatitis is een ontsteking van de prostaat en vereist vaak langdurige en specifieke antibioticabehandeling [29](#page=29).
> **Example:** Bij prostatitis kan het plassen moeilijk zijn, en warme vochttoediening, gecombineerd met langdurige antibiotica, kan deel uitmaken van de behandeling [29](#page=29).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Vesica urinaria | De urineblaas, een gespierd orgaan dat urine opslaat voordat deze wordt uitgescheiden via de urethra. Het heeft een flexibele wand die aanzienlijke volumeveranderingen kan ondergaan. |
| Urethra | De urinebuis die urine vanuit de blaas naar buiten afvoert. De lengte en structuur verschillen aanzienlijk tussen mannen en vrouwen. |
| Prostaat | Een klier bij mannen die zich onder de blaashals bevindt en een wit, alkalisch secreet produceert dat bijdraagt aan het sperma. |
| M. detrusor vesicae | Een gladde spier in de wand van de blaas die verantwoordelijk is voor het samentrekken en legen van de blaas tijdens het urineren. |
| Trigonum vesicae | Een driehoekig gebied aan de binnenzijde van de blaaswand, gevormd door de openingen van de ureters en de urethra. Dit gebied bevat veel stretchreceptoren. |
| Ostium ureteris | De opening van de urineleider (ureter) in de blaaswand. Het schuine verloop van de ureters voorkomt reflux van urine terug naar de nieren. |
| M. sphincter internus urethrae | Een interne sluitspier van gladde spiervezels gelegen aan het begin van de urethra, die onvrijwillig de urethra sluit. Bij mannen speelt deze een rol bij ejaculatie. |
| M. sphincter externus urethrae | Een uitwendige sluitspier van dwarsgestreepte spiervezels die de urethra omgeeft en die bewust kan worden gecontracteerd om urineren uit te stellen. |
| Spatium retropubicum van Retzius | Een ruimte tussen de ventrolaterale buikwand en de voorzijde van de urineblaas, die belangrijke bloedvaten en zenuwen bevat. |
| Ligamentum umbilicale medianum | Een fibreuze streng die de apex van de blaas verbindt met de navel, en die een overblijfsel is van de urachus uit de embryonale periode. |
| Peritoneum | Het buikvlies dat de abdominale organen bekleedt. Bij een volle blaas kan het peritoneum omhoog worden geduwd. |
| Plexus venosus vesicalis | Een netwerk van aderen rondom de blaas dat veneus bloed van de blaas afvoert, verbonden met de V. iliaca interna. |
| Nn. splanchnici pelvici | Parasympathische zenuwen die afkomstig zijn van het ruggenmerg (S2-S4) en de contractie van de M. detrusor vesicae stimuleren en de blaashals openen. |
| Plexus hypogastricus superior | Een sympathische zenuwplexus die de M. detrusor vesicae ontspant en de blaashals sluit. |
| Hematurie | De aanwezigheid van bloed in de urine, een veelvoorkomend symptoom van blaaskanker. |
| Cystoscopie | Een medische procedure waarbij een flexibele buis met een camera (cystoscoop) wordt ingebracht in de urethra om de blaas van binnenuit te bekijken. |
| Prostaatcarcinoom | Een kwaadaardige tumor die ontstaat in de prostaatklier. Kan metastaseren via veneuze plexussen naar wervels en hersenen. |
| Benigne prostaathypertrofie | Een goedaardige vergroting van de prostaat, vaak voorkomend bij mannen boven de 50 jaar, die leidt tot mictiestoornissen. |
| Prostatitis | Een ontsteking van de prostaat, die langdurige behandeling met antibiotica vereist. |
| Transurethrale resectie van de prostaat (TURP) | Een chirurgische ingreep om vergroot prostaatweefsel te verwijderen via de urethra, vaak gebruikt bij benigne prostaathypertrofie. |
| Urineretentie | Het onvermogen om de blaas volledig te legen, wat kan optreden als bijwerking van parasympathicusblokkers zoals atropine. |
| Urine-incontinentie | Onvrijwillig verlies van urine, wat kan worden beïnvloed door de sympathische zenuwactiviteit en de sluitspieren van de urethra. |
| Retrograde ejaculatie | De terugvloei van sperma naar de blaas tijdens de ejaculatie, wat kan optreden bij een ontoereikende sluiting van de interne sfincter. |
| Urachus | Een embryonale verbinding tussen de navel en de blaas, die na de geboorte meestalatrofieert tot het ligamentum umbilicale medianum. |
| Membrana perinei | Een fibreus membraan dat deel uitmaakt van de bekkenbodem en de urethra ondersteunt. |
| Fascia van Denonvilliers | Een bindweefselblad dat het rectum scheidt van de prostaat bij mannen. |
| Rectaal toucher | Een medische handeling waarbij de prostaat via het rectum wordt gepalpeerd om de grootte en consistentie te beoordelen. |
| Colliculus seminalis | Een verhevenheid in de prostaatdel van de urethra, waar de ejaculatoire ductus en de utriculus prostaticus uitmonden. |
| Utriculus prostaticus | Een kleine zakvormige structuur in de prostaat, homoloog aan de uterus bij vrouwen. |
| Ductus ejaculatorius | De ejaculatoire ductus, gevormd door de samensmelting van de ductus deferens en de ductus excretorius van de vesicula seminalis, die door de prostaat loopt om in de urethra uit te monden. |
| Vesicula seminalis | Zaadblaasje, een klier die een deel van het vocht in het sperma produceert. |
| Ductus deferens | Zaadleider, de buis die sperma van de testis naar de prostaat vervoert. |
| Plexus venosus prostaticus | Een netwerk van aderen rond de prostaat, dat veneuze drainage verzorgt en een rol speelt bij de verspreiding van prostaatcarcinomen. |