Cover
Start now for free Sociologie deel 1.pdf
Summary
# Bronnen van niet-contingente beperkingen: natuur, geschiedenis en samenhang
Sociale orde is niet gebaseerd op een machtsverhouding of bestaande regels, maar op het vermogen om tot regels te komen die nageleefd worden. De vraag hoe we tot dergelijke regels komen, en welke regels absoluut noodzakelijk en dus niet-arbitrair zijn, is een centrale vraag in de sociologie. Dit overdenken van het vanzelfsprekende is kenmerkend voor de sociologie, die zich als kind van de Verlichting ontworstelt aan het idee dat maatschappelijke ordening door hogere machten is bepaald, maar tegelijkertijd beseft dat een gebrek aan regels leidt tot een onleefbare situatie. Sociologie zoekt naar de bronnen van niet-contingente (niet-willekeurige) beperkingen die voorspelbaarheid en leefbaarheid garanderen [8](#page=8).
### 1.1 De zoektocht naar niet-contingente bronnen
Vandaag de dag worden natuur, geschiedenis en samenhang beschouwd als de belangrijkste bronnen van niet-contingente beperkingen. Nadat het geloof in goddelijke wilsbeschikking als fundament van maatschappelijke orde afnam door de secularisering, wendden mensen zich tot deze drie gebieden om legitieme, niet-willekeurige regels te vinden. Het probleem is echter dat geen van deze bronnen een sluitend antwoord geeft op welke aspecten van de maatschappelijke orde contingent (veranderlijk) zijn en welke niet, en hoe dwingend de opgelegde beperkingen zijn [9](#page=9).
#### 1.1.1 Natuur
De mens als fysiek en biologisch organisme wordt geconfronteerd met inherente beperkingen, zoals de noodzaak tot biseksuele voortplanting, de beperkingen in vliegvermogen, overlevingsgrenzen qua temperatuur, behoefte aan voedsel en een eindige levensduur. Deze natuurlijke condities en eigenschappen van het menselijk organisme en de omgeving beïnvloeden de maatschappelijke organisatie, die er anders uit zou zien als mensen langer konden leven of vliegen. De mens tracht deze fysieke beperkingen te omzeilen met technologie, zoals vliegtuigen en medische vooruitgang [9](#page=9).
Naast fysieke beperkingen, legt de natuur ook culturele beperkingen op. Onderzoek naar de universele herkenning van gezichtsuitdrukkingen die emoties weergeven, suggereert dat bepaalde uitingen biologisch verankerd zijn. Er bestaan ook theorieën die intelligentie of aanleg voor criminaliteit koppelen aan genen, maar het is onduidelijk welke kenmerken van sociale organisatie bepaald zijn door de natuur en dus niet-contingent zijn. De grens tussen wat natuurlijk is en wat door menselijk ingrijpen wordt gevormd, is vaag [10](#page=10) [11](#page=11) [9](#page=9).
In de 19e en 20e eeuw werd de natuur vaak aangeroepen om een specifieke maatschappelijke orde te verdedigen, stellend dat deze "natuurlijk" was en dus geaccepteerd moest worden. De Oostenrijkse econoom F.A. Hayek argumenteerde bijvoorbeeld dat de markteconomie overeenkwam met de "aangeboren instincten" van de mens, terwijl streven naar eerlijke verdeling en sociale gelijkheid een beroep deed op primitieve gemeenschapsgevoelens en tegennatuurlijk was. Hij geloofde dat inzicht in de ware menselijke natuur zou leiden tot radicale vormen van vrijemarkteconomie. In reactie hierop ontkenden sommigen de relevantie van genetica voor menselijk gedrag en denken [10](#page=10) [11](#page=11) [9](#page=9).
Het is duidelijk dat de natuurlijke condities de mens beperkingen opleggen, maar de precieze aard en omvang van deze beperkingen blijven onduidelijk, zeker gezien de voortdurende verlegging van grenzen door wetenschap en technologie. De natuur is dus wel een bron van niet-contingente regels, maar de identificatie ervan vereist een voortdurende zoektocht naar evenwicht [11](#page=11).
#### 1.1.2 Geschiedenis (ervaringen, herinneringen)
Net als individuen, zijn samenlevingen gedwongen om met hun verleden te leven, wat leidt tot historische beperkingen. De "keuzes" die samenlevingen in het verleden maakten, beperken latere keuzemogelijkheden, een fenomeen dat bekend staat als path-dependency. Dit besef heeft geleid tot theorieën die een dwingende volgorde aan de geschiedenis toekennen [11](#page=11).
Comte onderscheidde tijdperken van religie, metafysica en positivisme, die elkaar noodzakelijk opvolgden in een vaste ontwikkelingsgang van de mensheid. Marx voorspelde een onvermijdelijke revolutie die zou leiden naar een eindstadium van afwezigheid van beperkingen, weelde en een aangename orde. Deze theorieën konden mensen doen geloven dat bepaalde regels en ontwikkelingen onvermijdelijk en dus niet-arbitrair waren, wat diende om eigen argumenten kracht bij te zetten en een bepaalde orde te legitimeren, hoewel men er vandaag de dag nauwelijks meer in gelooft [11](#page=11).
De geschiedenis legt ongetwijfeld beperkingen op, maar de vraag welke precies, hoe dwingend en in welke mate, blijft open. Het beroep op de geschiedenis kan worden gezien als een poging om de keuzevrijheid te beperken. De Amerikaanse socioloog Jeffrey Alexander stelt dat mensen behoefte hebben aan een geschiedenis-theorie om zich in de tijd te situeren en een opvatting te hebben over hun culturele bestemming, wat een integraal onderdeel is van de menselijke identiteit [11](#page=11).
#### 1.1.3 Samenhang
De samenhang tussen verschillende maatschappelijke instellingen kan eveneens beperkingen opleggen. Een gezin, bijvoorbeeld, kan verschillende vormen aannemen, maar niet elke vorm is compatibel met elke manier van economische organisatie. In de jaren '50 werd de rol van mannen en vrouwen grotendeels bepaald door de werkverdeling binnen het gezin, die was aangepast aan de industriële economie, met het traditionele nucleaire gezin als norm [11](#page=11).
Toen echter meer vrouwen buitenshuis gingen werken, veranderde de werkverdeling en voldeed het traditionele gezin niet meer aan de eisen van de economie. Dit leidde tot een nieuwe gezinsvorm met uitdagingen zoals stress en een laag kindertal, wat de noodzaak tot een nieuwe afstemming tussen gezin en economie benadrukte, bijvoorbeeld via kinderopvang, werktijdverkorting en flexibele werktijden. Tegenwoordig ziet men weer een stijging van het kindertal, wat duidt op een betere afstemming [12](#page=12).
Boeiende vragen ontstaan rond de samenhang van instellingen, zoals of technologische vernieuwing zonder gelijkaardige veranderingen in denken en andere modernisering mogelijk is, of landen die kiezen voor een fundamentalistische vorm van de islam automatisch wetenschappelijk achterop zullen lopen. Ook de vraag of secularisering een universele trend is, blijft relevant [12](#page=12).
### 1.2 Conclusie over de bronnen van niet-contingente beperkingen
Het beroep op natuur, geschiedenis en samenhang dient steeds om de bestaande orde te verantwoorden en te legitimeren. Vroeger gebeurde dit via goddelijke wilsbeschikking, nu via deze drie concepten die beperkingen opleggen, hoewel de aard en dwingendheid ervan onduidelijk blijven. Sociologie focust op de beperkingen die voortvloeien uit de samenhang tussen instellingen en onderzoekt hoe mensen orde scheppen en hoe deze gehandhaafd wordt [12](#page=12).
Naast deze drie bronnen, is er nog een vierde, namelijk vanzelfsprekendheid: mensen aanvaarden de maatschappelijke orde omdat deze simpelweg vanzelfsprekend lijkt, zonder dat dit echter tot wetenschappelijk onderzoek leidt. Het moeilijke leven met het contingente wordt ontkend door te verwijzen naar deze "legitimerende derden", maar deze argumentatie is niet waterdicht. Niet-arbitraire regels zijn die regelmaten die bestudeerd kunnen worden [12](#page=12).
Sociologie wordt gekarakteriseerd als een jonge, slecht gekende en diep verdeelde wetenschap [12](#page=12).
---
# Onbedoelde gevolgen en perverse effecten in de sociologie
Dit onderwerp onderzoekt hoe individuele acties, zelfs als ze rationeel en in eigenbelang zijn, kunnen leiden tot collectieve uitkomsten die onbedoeld en soms ongewenst zijn.
### 2.1 Onbedoelde gevolgen
#### 2.1.1 Het Mattheus-effect
Het Mattheus-effect, geïntroduceerd door Herman Deleeck in 1975, beschrijft hoe goederen, diensten, informatie en reputaties onevenredig ten goede komen aan degenen die al bevoorrecht zijn, waardoor de kloof tussen de rijken en de armen vergroot wordt. Dit principe illustreert dat niet alle maatschappelijke uitgaven de beoogde groepen evenredig ten goede komen [33](#page=33).
> **Voorbeelden van het Mattheus-effect:**
> * **Opleidingscheques:** Hoogopgeleiden maakten vaker gebruik van opleidingscheques dan lager opgeleiden, hoewel deze bedoeld waren om bijscholing te stimuleren [33](#page=33).
> * **Subsidieaanvragen:** De zwakste groepen, die juist de focus van subsidies zouden moeten zijn, ontvangen vaak de minste subsidies [33](#page=33).
> * **Studiebeurzen/studieadvies:** De armste studenten vragen studiebeurzen vaak niet aan [33](#page=33).
> * **Hypothecaire leningen:** Langere looptijden van hypothecaire leningen leidden tot hogere huurprijzen [33](#page=33).
Het Mattheus-effect is een primair voorbeeld van onbedoelde gevolgen, waarbij het collectieve resultaat van individuele handelingen niet overeenkomt met de intenties van de individuen [33](#page=33).
#### 2.1.2 Boudons concept van onbedoelde en perverse effecten
Raymond Boudon onderscheidt onbedoelde gevolgen, die niet per se negatief zijn, van perverse effecten, die zowel onbedoeld als ongewenst zijn. Deze effecten benadrukken dat individuele rationaliteit niet altijd leidt tot rationele of gewenste collectieve uitkomsten. De studie van deze effecten vormt de kern van de sociologie, vanuit een individualistisch perspectief dat de collectieve gevolgen van individueel handelen analyseert. Het is belangrijk op te merken dat deze variant het sociale niet ontkent, maar verklaart dat sociale gevolgen niet door individuen bedoeld zijn en buiten hun directe controle liggen [33](#page=33).
> **Tip:** Een goed voorbeeld van een onbedoeld gevolg is niet simpelweg iemand die niet slaagt voor een examen omdat hij niet genoeg geleerd heeft. Dit is een direct, logisch gevolg van individuele actie. Een echt onbedoeld gevolg treedt op wanneer individuele, rationele handelingen in combinatie met de handelingen van anderen leiden tot een onvoorziene collectieve uitkomst.
#### 2.1.3 Merton's zelfvervullende en zelfvernietigende voorspellingen
Robert Merton introduceerde de concepten van zelfvernietigende en zelfvervullende voorspellingen [34](#page=34).
* **Zelfvernietigende voorspelling:** Een voorspelling vernietigt zichzelf omdat mensen ernaar handelen op een manier die de voorspelling onwaar maakt. Bijvoorbeeld, als voorspeld wordt dat er veel files zullen zijn op een stakingdag, blijven mensen thuis, waardoor de voorspelde drukte uitblijft [34](#page=34).
* **Zelfvervullende voorspelling:** Een aanvankelijk foute verwachting leidt tot handelingen die de voorspelling uiteindelijk waarmaken. Een klassiek voorbeeld is de Amerikaanse beurscrash in 1932 ("Black Wednesday"), waarbij geruchten over bankfaillissementen leidden tot massale opnames van geld, wat de banken daadwerkelijk failliet deed gaan [34](#page=34).
> **Opgelet:** Deze mechanismen vereisen interactie en samen handelen van meerdere individuen [34](#page=34).
### 2.2 Individuele redelijkheid en het probleem van collectieve actie
Het inzicht in onbedoelde gevolgen maakt duidelijk dat het enkel bevorderen van individuele redelijkheid onvoldoende is [34](#page=34).
#### 2.2.1 De rol van de Verlichting en laatmoderniteit
Denkers van de Verlichting geloofden dat het wegnemen van maatschappelijke belemmeringen zoals tradities en instellingen de individuele ontplooiing zou bevorderen. Anthony Giddens, met zijn concepten van laatmoderniteit en reflexieve moderniteit, stelt dat zelfs in een samenleving waarin individuen nadenkend en geïnformeerd handelen, onbedoelde en onaangename gevolgen kunnen ontstaan. Volgens Giddens volstaat het niet om goed geïnformeerde, rationele individuen vrij te laten kiezen; er is noodzaak aan mechanismen om onbedoelde, nadelige gevolgen te voorkomen als deze een gemeenschappelijk belang raken [34](#page=34) [35](#page=35).
#### 2.2.2 Het probleem van de collectieve actie: meeters en zwartrijders
Een individu dat rationeel zijn eigenbelang nastreeft, zal zich niet spontaan inzetten voor collectieve doelen of publieke goederen. Publieke goederen zijn ondeelbaar en niet-uitsluitbaar, wat betekent dat iedereen ervan kan genieten, ongeacht bijdrage [35](#page=35).
> **Voorbeelden van publieke goederen:**
> * Reinigingsdiensten [35](#page=35).
> * Openbaar vervoer [35](#page=35).
> * Veiligheidsvoorschriften [35](#page=35).
> * Onderwijs [35](#page=35).
> * Wetten [35](#page=35).
In grote groepen zal het rationele individu redeneren dat het toch van het publieke goed kan profiteren, zelfs zonder zelf bij te dragen, wat leidt tot het 'zwartrijder'-probleem. In kleine groepen is de kans groter dat men zich wel inspant, omdat de individuele bijdrage meer impact heeft op de realisatie van het doel [35](#page=35).
| | De actie lukt | De actie mislukt |
| :------------------------ | :--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- | :--------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| **We doen niet mee** | Zonder inspanning genieten van het succes ('gratis en voor niets') | Niets verloren, want er is geen inspanning geleverd | [35](#page=35).
| **We doen mee** | We hebben de prijs betaald en krijgen er iets voor terug | We hebben voor niets geïnvesteerd | [35](#page=35).
In deze tabel is het maximaliseren van eigenbelang te zien wanneer de actie lukt en men zelf niet meedoet [35](#page=35).
#### 2.2.3 Waarom toch zoveel collectieve acties?
Mansur Olson onderzocht waarom er ondanks het probleem van collectieve actie toch talloze bewegingen en organisaties bestaan die zich inzetten voor collectieve goederen. Hij bood drie mogelijke verklaringen [36](#page=36):
1. **De redenering klopt niet:** De initiële logica is incorrect [36](#page=36).
2. **Het uitgangspunt klopt niet:** Mensen handelen niet altijd uit eigenbelang of niet altijd rationeel [36](#page=36).
3. **De redenering en het uitgangspunt kloppen:** Mensen zijn rationele egoïsten, maar het bestaan van collectieve actie vereist een andere verklaring [36](#page=36).
Olson zelf gelooft in de derde verklaring en stelt dat leiders van belangenorganisaties leden manipuleren door middel van dwang (psychologisch of fysiek) of door in te spelen op persoonlijke belangen naast collectieve belangen, bijvoorbeeld door kortingen aan te bieden [36](#page=36).
> **Conclusie van Olson's theorie:** Zelfs vanuit een individualistisch uitgangspunt leidt gezamenlijk rationeel handelen tot onbedoelde en potentieel nadelige effecten. Het sociale reguleert zichzelf niet. Om collectieve goederen te realiseren, zijn institutionele mechanismen nodig. De markt coördineert eigenbelang, terwijl de staat moet zorgen voor collectieve goederen en oplossingen voor onbedoelde effecten. Adam Smith's ideeën over arbeidsdeling en vrije markten, gericht op het maximaliseren van rijkdom door nastreven van eigenbelang, erkennen niet spontaan het ontstaan van collectieve goederen [36](#page=36) [37](#page=37).
### 2.3 Rationele-keuzetheorie
De rationele-keuzetheorie, een individualistische benadering binnen de sociologie, stelt dat individuen rationeel hun eigenbelang nastreven. Er is echter kritiek op het uitgangspunt dat mensen *altijd* uit eigenbelang handelen, omdat dit de definitie van eigenbelang oneindig rekbaar maakt, waardoor belangeloos handelen moeilijk te identificeren is [37](#page=37).
> **Tip:** Blijf kritisch bij het definiëren van 'eigenbelang'. Als alles als eigenbelang kan worden beschouwd, verliest het concept zijn analytische kracht.
Onderzoek binnen de individualistische sociologische variant richt zich op:
* De studie van onbedoelde en perverse gevolgen [37](#page=37).
* De effectiviteit van beleidsmaatregelen [37](#page=37).
* De dynamiek van zelfvervullende en zelfvernietigende voorspellingen [37](#page=37).
* De verspreiding van informatie en verkeersregulatie [37](#page=37).
* Het probleem van collectieve actie [37](#page=37).
---
# De collectivistische benadering van het sociale
De collectivistische benadering van het sociale stelt dat het geheel van de samenleving meer is dan de som van de individuele delen, en dat sociale structuren en instituties het individuele gedrag en de individuele voorkeuren vormen en structureren [38](#page=38).
### 3.1 Individu en samenleving: het geheel is meer dan de som van de delen
#### 3.1.1 Definitie van 'het sociale'
Volgens Mauss en Fauconnet wordt 'het sociale' gedefinieerd als "les institutions sont l’ensemble des actes et des idées toutes instituées que les individus trouvent devant eux et qui s’imposent plus ou moins à eux". Dit omvat datgene wat eigen is aan groepen, losstaat van de eigenschappen van individuen, en het leven van zowel groepen als individuen structureert [38](#page=38).
#### 3.1.2 Collectivistische kritiek op de individualistische benadering
De collectivistische benadering biedt kritiek op de individualistische visie, die veronderstelt dat mensen rationeel en uit eigenbelang handelen [38](#page=38).
* **Veronderstelling van rationeel eigenbelang:** De stelling dat mensen altijd rationeel uit eigenbelang handelen, wordt gezien als een onbewezen aanname [38](#page=38).
* **Sociologie als verklarende wetenschap:** De sociologie neemt bezwaar tegen de focus op 'geopenbaarde preferenties' en stelt dat zij juist de voorkeuren, belangen en preferenties van individuen moet verklaren [38](#page=38).
* **Positieve visie op samenleving:** In tegenstelling tot een beeld van de samenleving als vijandig tegenover het individu, hebben collectivisten een positievere kijk op de rol van de samenleving [38](#page=38).
#### 3.1.3 Theoretische kritiek op de individualistische variant
#### 3.1.3.1 Het utilitair dilemma (Parsons)
Het utilitarisme gaat ervan uit dat mensen rationeel hun eigenbelang nastreven en dat doelen als gegeven worden beschouwd. Dit leidt echter tot problemen [38](#page=38):
* **Toevalligheid van doelen en dubbele subjectiviteit:** Mensen creëren hun eigen doelen, onafhankelijk van anderen. Als deze doelen echter willekeurig zouden zijn, zou rationele keuze onmogelijk zijn. Als rationeel handelen wordt gebruikt om doelen te kiezen, liggen de doelen besloten in de situatie en wordt handelen gedrag [38](#page=38).
#### 3.1.3.2 Durkheim's studie van zelfmoordcijfers
Emile Durkheim's onderzoek naar zelfmoordcijfers toont aan dat deze variëren en dat maatschappelijke veranderingen een rol spelen [38](#page=38).
* **Anomische zelfmoord:** Dit type zelfmoord wordt veroorzaakt door ontsporende verwachtingen, vaak als gevolg van ingrijpende maatschappelijke veranderingen [38](#page=38).
* **Psychologische behoeften:** Mensen hebben, naast fysieke behoeften, ook ongelimiteerde psychologische behoeften [39](#page=39).
* **Noodzaak van samenleving:** De samenleving is noodzakelijk om limieten en een referentiekader te bieden; zonder dit ontstaat anomie (normloosheid). Mensen worden prematuur geboren en zijn gedurende de eerste levensjaren zeer vatbaar voor sociale invloeden. Zonder de samenleving zou de mens sterven [39](#page=39) [40](#page=40).
> **Tip:** De mens is, in tegenstelling tot dieren, niet zelfregulerend wat betreft behoeften. Psychologische behoeften zijn grenzeloos, wat de noodzaak van sociale regulering onderstreept [39](#page=39).
#### 3.1.4 Durkheim's bezwaar tegen rational choice-theorieën
Durkheim bekritiseert rational choice-theorieën, waaronder het utilitarisme, omdat deze een te scherp onderscheid maken tussen individu en samenleving [40](#page=40).
* **Individu als product van samenleving:** Het individu haalt zijn voorkeuren, kennis en gedragsvoorkeuren uit de samenleving [40](#page=40).
* **Eenheid individu-maatschappij:** Durkheim pleit voor een voorstelling van een eenheid tussen individu en maatschappij, waarbij het geheel meer is dan de som van de delen [40](#page=40).
* **Historische ontwikkeling:** Het mensbeeld van het rationeel eigenbelang is een product van specifieke historische ontwikkelingen, niet van een abstracte eigenschap [40](#page=40).
> **Tip:** Het individualistische denken, dominant sinds de 17e en 18e eeuw, maakt het moeilijk om de Durkheimiaanse eenheid van individu en maatschappij te begrijpen, omdat we geneigd zijn alles te herleiden tot individuele eigenschappen [40](#page=40).
#### 3.1.5 Het verschil individu-maatschappij
Volgens Durkheim kan het onderscheid tussen individu en maatschappij niet a-priori worden aangenomen. De mate en wijze waarop dit onderscheid wordt gemaakt, moet door de ontwikkeling van het sociale zelf worden verklaard. Hoewel individuen soms rationeel uit eigenbelang handelen, is dit gedrag sociaal geproduceerd en historisch gegroeid [40](#page=40).
#### 3.1.6 Michel Foucault en individualisering
Michel Foucault (20e eeuw) onderscheidt drie betekenissen van individualisme in zijn werk 'Histoire de la sexualité' [41](#page=41).
1. **Waarde van het individu:** De mate waarin het individu in zijn eigenheid wordt erkend, los van de groep. Dit kan zich uiten in individuele rechten, onafhankelijkheid van de groep, en individuele keuzemogelijkheden [41](#page=41).
2. **Waarde van het privéleven:** De nadruk op het privéleven, dagelijks leven en intimiteit, als onderscheid van het publieke leven [41](#page=41).
3. **'Zelfwerk':** De mate waarin het individu zichzelf als onderwerp van actie neemt om zichzelf te verbeteren, veranderen en ontplooien [41](#page=41).
Deze betekenissen hebben een geschiedenis en variëren sterk per tijdperk en cultuur. Het is daarom zinvol om niet van hetzelfde 'individu' te spreken in alle omstandigheden [41](#page=41).
> **Tip:** De universalistische benadering van het individu (uitgaande van een universele menselijke natuur) negeert het lokale karakter van het individu. Sociologie kan de aard van het individubestaan in verschillende samenlevingen verklaren, en bestudeert niet het individuele organisme maar de wisselwerking tussen samenleving en individu [41](#page=41).
#### 3.1.7 Eenheid individu-samenleving
Het individu zoals wij dat kennen, is historisch gegroeid en niet in alle culturen hetzelfde. Het is een product van een specifieke cultuur, een 'gegronde illusie' [41](#page=41).
> **Tip:** Mensen zijn voorspelbaarder dan ze zelf toegeven, wat gegrond is door jeugdbewegingen en sociale invloeden. Dit helpt te duiden wanneer mensen rationeel uit eigenbelang handelen en wanneer niet [41](#page=41).
Het sociale voegt een eigenheid toe aan het individuele, waardoor het zich onderscheidt van het organisme en natuurlijke eigenschappen. Het sociale is dus niet wat aan het individuele verschilt, maar wat verschilt van het natuurlijke [42](#page=42).
### 3.2 Een wereld op zijn kop: over ziekte en misdaad
#### 3.2.1 Erewhonse moraal
In Erewhon worden misdaad en ziekte verschillend benaderd. Een misdaad wordt onderzocht door een specialist, die een diagnose stelt en een behandeling voorschrijft, vergelijkbaar met ziekte. Ziekte daarentegen wordt als een misdaad behandeld, waarbij men gestraft wordt voor het ziek zijn [42](#page=42).
#### 3.2.2 Ziekte als natuurlijk versus sociaal fenomeen
Terwijl ziekte een natuurlijk verschijnsel lijkt, is misdaad een bewuste handeling waarvoor men verantwoordelijk is. De manier waarop men omgaat met ziekte verschilt echter cultureel [42](#page=42).
* **Activisme versus berusting:** Westerse culturen zijn actiever ingesteld en proberen ziekte te bestrijden en de dood te overwinnen [42](#page=42).
* **Tactiel versus woord:** Genezing neemt twee vormen aan: tactiel (medicatie, fysieke interventies) en het woord (bezweren, magische formules) [42](#page=42).
> **Tip:** Er is meer vertrouwen in tastbare methoden (tactiel) dan in het woord, wat leidt tot onbegrip bij psychologische problemen en een hoge medicijnconsumptie. De kosten voor gezondheidszorg nemen exponentieel toe. Hoewel wetenschappelijke geneeskunde dominant is, winnen alternatieve genezers aan populariteit [42](#page=42).
---
# The critical function of sociology: challenging common sense and vested interests
Sociologie speelt een cruciale rol in het blootleggen en ontrafelen van sociale patronen en structuren die vaak worden verhuld door het alledaagse "gezonde verstand" en de belangen van gevestigde groepen. De kern van deze kritische functie ligt in het uitdagen van aannames en het blootleggen van diepere, minder zichtbare realiteiten [13](#page=13) [18](#page=18).
### 4.1 De drie taken van de socioloog
De sociologie kent drie kernopdrachten: de empirisch-analytische taak, de kritische taak (mythejager) en de praktische taak (levenskunstenaar) [13](#page=13) [21](#page=21).
#### 4.1.1 De empirisch-analytische taak: de cijferaar
De empirisch-analytische taak richt zich op het zichtbaar maken van patronen in de samenleving door het systematisch verzamelen en analyseren van gegevens. Het doel is het verwerven van betrouwbare kennis over de samenleving, inclusief samenhangen, regelmatigheden en oorzaak-gevolgrelaties [13](#page=13) [16](#page=16).
* **Onderzoek naar maatschappelijke fenomenen:** Sociologen onderzoeken wat, hoe en wanneer verschijnselen plaatsvinden. Dit kan leiden tot inzichten in maatschappelijke verschillen en vraagstukken, zoals de verschillen in schoolprestaties tussen jongens en meisjes [13](#page=13) [14](#page=14) [15](#page=15).
* **Voorbeelden:**
* Het onderzoek naar waarom meisjes na veertig jaar de schoolprestaties van jongens inhaalden, toonde aan dat stereotypen en sociale druk bij jongens hen belemmerden om hun potentieel te benutten [14](#page=14).
* Onderzoek naar gevoelens van onveiligheid in de jaren negentig van de twintigste eeuw wees uit dat criminaliteit hierbij een geringe rol speelde, in tegenstelling tot wat rechtse partijen beweerden [15](#page=15).
* Bevindingen van sociologen als Giddens en Beck over de individualisering van de moderne mens botsen met empirisch onderzoek dat aantoont dat geslacht en sociale klasse nog steeds een sterke invloed hebben op gedrag en denken [15](#page=15).
* **Beleidsaanbevelingen:** Empirisch-analytische kennis kan leiden tot concrete beleidsaanbevelingen en helpt bij het uitsluiten en evalueren van overheidsbeleid [15](#page=15) [16](#page=16).
* **Rol van theorieën:** Sociologen interpreteren hun bevindingen aan de hand van theorieën, die algemene uitspraken doen over menselijk gedrag en sociale structuren [16](#page=16).
* **Voorbeeld van de functionalistische theorie:** Deze theorie stelt dat instellingen aan elkaar aangepast moeten zijn. De hypothese dat in industriële samenlevingen het traditionele nucleaire gezin dominant is, werd bijgesteld toen bleek dat meer vrouwen buitenshuis gingen werken [16](#page=16).
> **Tip:** De analysefase, waarin gezocht wordt naar samenhangen en verklaringen, is de moeilijkste, omdat er meer bij komt kijken dan alleen het toepassen van methoden en technieken [16](#page=16).
#### 4.1.2 De kritische taak: de mythejager
De kritische taak van de socioloog houdt in dat hij bestaande belangen, vooroordelen en het "gezonde verstand" bevraagt. De socioloog probeert verborgen beperkingen bloot te leggen en ongedaan te maken, en een dieper liggende werkelijkheid te tonen die mensen soms liever niet zien [16](#page=16) [18](#page=18).
* **Weerstand tegen nieuwe kennis:** Nieuwe kennis kan weerstand oproepen omdat mensen gevestigde belangen hebben bij een bepaalde kijk op de wereld. Politieke partijen of belangengroepen kunnen onderzoeksresultaten negeren, trivialiseren of verwerpen als deze tegen hun belangen ingaan [16](#page=16).
* **Botsen met gevestigde belangen:**
* Onderzoeksresultaten die ingaan tegen gevestigde belangen, zoals de bevinding dat gevoelens van onveiligheid weinig met criminaliteit te maken hebben, kunnen worden genegeerd door vertegenwoordigers van die belangen [16](#page=16).
* Onderzoek dat aantoont dat statusverlies geen rol speelde bij een lerarentekort in Nederland, kreeg weinig gehoor totdat de overheid een journalist inschakelde om het onderzoek duidelijker uit te leggen [17](#page=17).
* **Problematiseren van het vanzelfsprekende:** De kritische taak behelst het bevragen van wat als vanzelfsprekend wordt aangenomen, ook al hebben groepen er baat bij dat dit vanzelfsprekende blijft bestaan [18](#page=18).
* Mensen geloven graag dat ze onafhankelijk denken en handelen, terwijl hun gedrag sterk wordt bepaald door hun sociale milieu [17](#page=17).
* Het idee dat een diploma enkel het resultaat is van talent en inzet, geeft mensen motivatie, maar sociologisch onderzoek toont aan dat dit ook afhangt van kenmerken van het gezin etc. [17](#page=17).
* **Pioniers van de kritische functie:**
* **Karl Marx:** Zag economische leerstellingen als een uitdrukking van de belangen van dominante groepen, die bedoeld waren om hun positie te vrijwaren [19](#page=19).
* **Sigmund Freud:** Introduceerde het idee van een dubbele werkelijkheid, waarbij gedrag niet alleen door het bewuste, maar ook door het onderbewuste wordt gestuurd. Inzicht in deze verborgen drijfveren kan leiden tot meer controle over het eigen handelen [19](#page=19).
> **Tip:** De kritische socioloog wil de kennis over samenleven die wordt versluierd door belangen, vooroordelen of het gezond verstand, aan het licht brengen [18](#page=18).
#### 4.1.3 De praktische taak: de levenskunstenaar
De praktische taak, ook wel de levenskunstenaar genoemd, richt zich op het gebruiken van kennis om te leren begrijpen, waarderen en genieten, niet enkel om te beheersen en te veranderen [19](#page=19) [21](#page=21).
* **Niet alle sociologen vinden de kritische taak even belangrijk:** Sommigen beargumenteren dat de kritische functie de maatschappelijke rol van illusie en mythe kan onderschatten [19](#page=19).
* **Inspiratie bij Nietzsche:** Sommige sociologen, geïnspireerd door Friedrich Nietzsche, vragen aandacht voor de mogelijke positieve functies van mythe, bijgeloof en onberedeneerde aanvaarding [19](#page=19).
* **Sociologie van het dagelijks leven:**
* **Jefrey Alexander:** Benadrukt de maatschappelijke rol van mythes [19](#page=19).
* **Claude Javeau:** Pleit voor een sociologie van het dagelijks leven, waarbij gedrag niet primair in termen van theorieën, maar in de terminologie en voorstellingswijzen van de mensen zelf wordt beschreven [19](#page=19).
* **Michel Maffesoli:** Stelt dat voor het begrijpen van het dagelijkse leven, men minder op de rede moet vertrouwen en meer op aanvoelen en empathisch vermogen [19](#page=19).
* **Doel:** Deze benaderingen beogen niet de kritiek te laten verdwijnen, maar willen het begrip voor anderen en de waardering voor de subtiliteiten van het samenleven vergroten [19](#page=19).
> **Tip:** De beste sociologie combineert de empirisch-analytische, kritische en praktische taken, hoewel dergelijke combinaties zeldzaam zijn [21](#page=21).
### 4.2 De houding van de socioloog
De houding van een socioloog kenmerkt zich door vier kernmerken: belangstelling voor samenhang, afstandelijke betrokkenheid, empirische gezindheid en respect [21](#page=21).
#### 4.2.1 Belangstelling voor samenhang
Sociologen onderzoeken hoe gebeurtenissen elkaar veroorzaken en bestuderen sociale verschijnselen in hun totaliteit als "totale feiten" [21](#page=21).
* **Marcel Mauss:** Grondlegger van de moderne etnologie, stelde dat echte inzichten in de samenleving alleen verkregen worden door de samenhang van diverse verschijnselen te vatten [21](#page=21).
* De socioloog zoekt naar de diepere samenhang tussen de vorm van instellingen en de logica die hen verbindt, zonder instellingen als gezin, religie of economie geïsoleerd te bestuderen [21](#page=21).
* **De gift (Le Don) als voorbeeld:** Mauss bestudeerde in zijn essay over de gift hoe stammen in Polynesië en de VS goederen weggeven in plaats van te verhandelen, gebaseerd op drie principes: verplichting om te geven, te aanvaarden en op termijn iets terug te geven. Dit creëert sociaal verplichte banden [21](#page=21) [22](#page=22).
* **Potlatch:** Een extreem voorbeeld waarbij clans zich engageren in overdreven consumptie en vernietiging van goederen om hun sociale en politieke rang te bepalen [22](#page=22).
* **Totaal sociaal verschijnsel:** Mauss noemt dit systeem het totaal sociaal verschijnsel, waarbij de praktijk alleen begrepen kan worden door het geheel te bestuderen en de diepere samenhang te zoeken [22](#page=22).
* **Religieuze betekenis van goederen:** In veel bestudeerde stammen hebben goederen een religieuze betekenis en creëren ze een geestelijke band tussen de gever en ontvanger. Dit verschilt van onze samenleving, waar de band tussen handelaar en klant neutraal is [22](#page=22).
> **Tip:** Door de specialisatie in de sociologie dreigen contacten tussen subdisciplines te verdwijnen. De socioloog is echter geneigd de grenzen van specialismen te overschrijden vanuit de overtuiging dat het totaalbeeld belangrijker is dan elk afzonderlijk verschijnsel [23](#page=23).
#### 4.2.2 Afstandelijke betrokkenheid
Sociologen moeten afstand kunnen nemen van hun studieobject om de samenleving waar te kunnen nemen, zonder te ver af te staan [23](#page=23).
* **Losmaken van belangen:** Om de eigen maatschappij beter te observeren en het vanzelfsprekende te problematiseren, moeten sociologen zich losmaken van belangen en vooringenomenheden die een juiste interpretatie in de weg staan [23](#page=23).
* **Engageren met feitenkennis:** Max Weber stelde in zijn lezing "Wissenschaft als Beruf" dat sociologen niet op een opiniërende, amateuristische wijze aan het publieke debat moeten deelnemen, maar als specialisten, gebaseerd op feitenkennis en empirisch-analytisch onderzoek [23](#page=23).
* **Voorwaarden voor publieke tussenkomst:**
1. De socioloog moet zich de discipline van de specialist opleggen [23](#page=23).
2. Er moet voldoende intellectuele vrijheid bestaan om tussenkomst mogelijk te maken [23](#page=23).
* **Kritiek op onvoldoende onderzoek:** Weber verweet veel collega's dat ze onvoldoende empirisch onderzoek verrichtten en zich uit de nek kletsten in het publieke debat, wat hij intellectuele oplichterij noemde [23](#page=23).
> **Tip:** Afstandelijke betrokkenheid betekent niet dat sociologen geen standpunt mogen hebben of zich niet mogen engageren, maar wel dat hun bijdragen aan het publieke debat gebaseerd moeten zijn op gedegen onderzoek [23](#page=23).
#### 4.2.3 Empirisch gezind
De sociologie is een empirische wetenschap, wat betekent dat de mens en samenleving niet altijd in universele formules kunnen worden uitgedrukt; men moet de samenleving bestuderen om deze te begrijpen [23](#page=23).
* **Tegen abstracte opvattingen:** Emile Durkheim, een grondlegger van de moderne sociologie, verzette zich tegen "moralisten" en "economisten" die op basis van abstracte opvattingen over het individu voorschreven hoe mensen moesten leven en hoe samenlevingen ingericht moesten worden [23](#page=23).
* **Noodzaak van observatie:** Om de samenleving te begrijpen, is het essentieel om naar de samenleving te kijken en deze te observeren [23](#page=23).
---
# Ziekte en de sociale constructie van de ziekterol
Dit onderwerp onderzoekt hoe ziekte niet enkel een biologische staat is, maar ook een sociaal geconstrueerd fenomeen dat de rol en de verwachtingen van individuen binnen de samenleving beïnvloedt.
### 5.1 Een wereld op zijn kop: over ziekte en misdaad
De tekst begint met een contrast tussen de samenleving van Erewhon, waar ziekte als een misdaad wordt behandeld en gestraft, en de hedendaagse samenleving waarin ziekte als een natuurlijk fenomeen wordt gezien en misdaad als een bewuste handeling. De hedendaagse, activistische houding ten opzichte van ziekte uit zich in het streven naar genezing, zowel via tastbare methoden (medicatie) als via het woord (therapie). Er is echter meer vertrouwen in tastbare interventies dan in psychologische benaderingen, wat leidt tot een hoog medicijnverbruik en stijgende zorgkosten. Hoewel wetenschappelijke geneeskunde de voorkeur krijgt, groeit de populariteit van alternatieve genezers. De effectiviteit van placebobehandelingen is in westerse samenlevingen hoger, wat de sociale component van ziekte onderstreept [42](#page=42) [43](#page=43).
#### 5.1.1 Ziekte als interpretatie
De erkenning van een symptoom als ziekte is een sociaal proces. Verschillende partijen (moeder, leger, werkgever) kunnen dezelfde symptomen verschillend interpreteren. Bij psychische aandoeningen is deze interpretatie nog onzekerder, waarbij gedragingen als onbeschoft of walgelijk kunnen worden beschouwd. De casus van Laura illustreert hoe de dokter, door de klachten te legitimeren en een medische behandeling voor te schrijven, de ziekterol toekent, wat haar afwezigheid op school verantwoordt. Dit proces, samen met het gezag van de dokter, vormt de basis voor het oplossen van het probleem [43](#page=43).
### 5.2 De ziekterol: ongestraft afwijken
Talcott Parsons introduceerde het concept van de ziekterol, die twee hoofdkemerken heeft [43](#page=43):
* **Onbekwaamheid:** Een persoon die de ziekterol toegewezen krijgt, wordt geacht niet meer normaal te kunnen functioneren, wat leidt tot verantwoord afwijken van gebruikelijke normen (bv. thuisblijven) [43](#page=43).
* **Niet gestraft voor de onbekwaamheid:** Voor deze afwijking, zelfs indien toe te schrijven aan onvoorzichtig gedrag, wordt de persoon niet gestraft, maar wordt er een behandeling of alternatieve regeling geboden [43](#page=43).
#### 5.2.1 Plichten en verwachtingen van de zieke
De zieke heeft bepaalde plichten en verwachtingen:
* **Meewerken aan genezing:** Dit uit zich in het volgen van doktersvoorschriften en zelfs in de inspanning om er goed uit te zien, wat bewondering wekt. Niet meewerken kan leiden tot de opmerking dat de zieke "niet wil genezen" [44](#page=44).
* **Professionele hulp zoeken:** Bij ernstige klachten wordt verwacht dat men naar een arts gaat, wiens oordeel doorslaggevend is [44](#page=44).
De ziekterol is een sociaal gegeven dat de persoon ontslaat van verplichtingen en waarbij schuld wordt vermeden. Sociologen beschouwen dergelijke rollen en gedragsverwachtingen als fundamenteler dan individuele belangen. Volgens Durkheim toont de autonomie van het sociale zich in verschijnselen zoals de ziekterol, die niet gereduceerd kan worden tot een louter biologische toestand [44](#page=44).
#### 5.2.2 Perspectieven op de ziekterol
Er zijn twee belangrijke perspectieven op de ziekterol:
* **Sociaal perspectief:** De ziekterol is een fundamenteel cultureel gegeven dat bepaalt hoe ziekte wordt benaderd en hoe de geneeskunde zich ontwikkelt [45](#page=45).
* **Reductionistisch perspectief:** Ziekte wordt hierbij gereduceerd tot een pathologische toestand van het organisme. De ziekterol is slechts een vertaling van objectieve medische condities en kan uiteindelijk tot biologische realiteit worden herleid [45](#page=45).
De ziekte zelf wordt gezien als een staat van het organisme, terwijl de ziekterol een sociaal-cultureel element is waarin men weet "hoe ziek te zijn". De rol van de arts omvat het toepassen van wetenschappelijke kennis, het beperken tot het vakgebied, een zakelijke omgang met patiënten en het prioriteren van patiëntbelang boven eigenbelang. De solidariteit van mensen wordt uitgedaagd door de toegenomen acceptatie dat ziekte contingent is, bijvoorbeeld bij rokerslongkanker of leverziekte door alcoholmisbruik [45](#page=45).
> **Tip:** Het onderscheid tussen de 'ziekte' (biologische toestand) en de 'ziekterol' (sociaal geconstrueerde rol) is cruciaal voor het begrijpen van dit onderwerp.
### 5.3 La réalité dépasse la fiction: verbreding van de ziekterol
Het concept van de ziekterol wordt steeds breder toegepast. Gedragingen die vroeger als misdaad werden beschouwd, worden nu vaak als ziekte gezien. Dit komt door een grotere bereidheid om afwijkend gedrag te accepteren als gevolg van onbekwaamheid. Psychiaters beoordelen in rechtszaken de toerekeningsvatbaarheid, wat bepaalt of een daad een misdaad of een symptoom van ziekte is. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) definieert gezondheid zeer ruim als een staat van volledig fysiek, mentaal en sociaal welzijn, waardoor de relatie tussen ziekterol en organische pathologie verdwijnt. Ziekte, ziekterol en het medische model worden toepasbaar geacht op alle fysieke, mentale en sociale problemen [46](#page=46).
#### 5.3.1 Medicalisering en therapieutisering
De verbreding van het ziektebegrip leidt ertoe dat mensen voor diverse zorgen naar de dokter gaan, van gewichtsverlies tot ADHD. Dit wordt gedreven door drie sociale en culturele tendensen [46](#page=46):
1. Handelingen worden minder vaak in termen van verantwoordelijkheid en schuld besproken.
2. Personen met dergelijke handelingen worden niet langer gestraft, maar behandeld.
3. De medische en therapeutische beroepen dienen als voorbeeld voor de genezende praktijk [46](#page=46).
De vertrouwde rollen van ziekte, arts en therapeut worden gebruikt om problematische gedragingen op te vangen. Dit fenomeen, ook wel *medicalisering* en *therapieutisering* van het dagelijkse leven genoemd, leidt tot een afname van persoonlijke verantwoordelijkheid en een grotere afhankelijkheid van medische professionals [47](#page=47).
#### 5.3.2 Reacties op de uitbreiding van de ziekterol
Er zijn verschillende reacties op deze uitbreiding:
* Sommige auteurs spreken van een "therapeutische samenleving" waarin problemen worden gemedicaliseerd, wat leidt tot verminderde zelfredzaamheid [47](#page=47).
* Anderen zien de bredere definitie van ziekte als een blootlegging van tekortkomingen in de hedendaagse zorgorganisatie. De geneeskunde, als speerpunt van een geseculariseerde levensvisie, wil pijn stillen en ziekte genezen. Echter, pijn, ziekte en dood blijven de uiteindelijke limieten van het individu [47](#page=47).
De uitbreiding van de ziekterol benadrukt de behoefte aan aandacht voor de tragiek van het leven, wat traditioneel de taak van filosofie en religie was. Sommigen menen dat het medische model hier nog niet op is voorbereid en dat het begrip van zingeving tekortschiet. Anderen stellen dat het medische model onze bekwaamheid om met onvermijdelijke pijn te leven systematisch heeft vernietigd [47](#page=47).
> **Tip:** De discussie over de uitbreiding van de ziekterol raakt aan de grenzen van wat de geneeskunde kan en zou moeten behandelen, en de rol van filosofie en religie in het omgaan met lijden en de dood.
### 5.4 Tweemaal het sociale: individualisme en collectivisme
De tekst onderscheidt twee paradigma's voor het verklaren van de sociale orde:
1. **Individuele variant:** Verklaart sociale orde vanuit het individu. Samenwerking tussen individuen leidt tot onbedoelde processen en effecten die een sociale werkelijkheid vormen, gebaseerd op eigenbelang en rationeel handelen [47](#page=47).
2. **Collectivistische variant:** (Niet volledig uitgewerkt in de verstrekte tekst, maar impliciet aanwezig in de focus op sociale constructie). Deze variant benadrukt de autonome aard van het sociale, los van individuele bedoelingen.
> **Conclusie:** Ziekte is een complex fenomeen dat zowel biologische als socioculturele aspecten omvat. De ziekterol, als sociaal geconstrueerde rol, bepaalt onze interacties, verwachtingen en de manier waarop we omgaan met ziekte en afwijking. De uitbreiding van de ziekterol naar steeds meer levensgebieden roept belangrijke vragen op over verantwoordelijkheid, medicalisering en de grenzen van de geneeskunde.
---
# De individualistische variant van de sociologie en de rol van de Verlichting
Dit onderdeel van de studie behandelt de individualistische benadering binnen de sociologie, met speciale aandacht voor de invloed van de Verlichting en de tegenbewegingen daarvan op de ontwikkeling van het vakgebied.
### 6.1 De voorgeschiedenis: Verlichting en Tegen-Verlichting
De oorsprong van de sociologie als specifieke wetenschappelijke discipline wordt geplaatst in de 19e eeuw, hoewel denken over mens en samenleving al veel eerder verankerd was in andere wetenschappen. De grondslag van de sociologie ligt in het Verlichtingsdenken en het conflict tussen de Verlichting en de Tegen-Verlichting. De sociologie wordt gezien als een kind van de Verlichting, met een focus op de maakbaarheid van de samenleving en het belang van observeren en vergelijken [27](#page=27).
#### 6.1.1 De Verlichting en haar kernideeën
Denkers van de Verlichting, zoals Voltaire en Condorcet, deelden een aantal gemeenschappelijke kenmerken in hun denken. Deze omvatten [27](#page=27):
1. **Belang van het individu:** Er was veel aandacht voor het individu [27](#page=27).
2. **Positief mensbeeld:** Individuen werden als fundamenteel gelijk beschouwd, met een gemeenschappelijke natuur die hun handelen sterk beïnvloedt. De mens werd gezien als de drager van zijn eigen lot en van een universele natuur [27](#page=27).
3. **Rol van rede en rationaliteit:** Rede en rationaliteit werden als integraal onderdeel van de menselijke natuur beschouwd [27](#page=27).
4. **Afwijkingen als gevolg van traditie en geloof:** Variaties in menselijk gedrag werden toegeschreven aan storende factoren zoals traditie, geloof en bijgeloof, in plaats van aan de inherente aard van de mens [27](#page=27).
5. **Scheppen van regels en instellingen op basis van rede:** Mensen werden niet geacht tradities te respecteren, maar moesten juist zelf, op basis van de rede, regels en instellingen creëren [28](#page=28).
Veel Verlichtingsdenkers kenden aan deze ideeën een groot toekomstig optimisme toe. Condorcet stelde bijvoorbeeld dat de vrije markt beter paste bij de menselijke rede en natuur dan andere economische regimes, omdat vrije concurrentie zou leiden tot gelijkheid. De nadruk op de menselijke natuur en natuurlijke redelijkheid legde deels de basis voor het idee van een sociale wetenschap die even wetenschappelijk zou zijn als de natuurwetenschappen. Als mensen overal dezelfde natuur hebben, dan wordt hun handelen voorspelbaar en kan het bestudeerd worden met methoden vergelijkbaar met die van de natuurwetenschappen [29](#page=29).
De sociologie van de Verlichting werd dan ook gebaseerd op twee uitgangspunten:
* Alle mensen zijn gelijk en drager van dezelfde natuur [29](#page=29).
* Het is het beste om deze natuur te volgen bij het leven en het inrichten van de samenleving [29](#page=29).
#### 6.1.2 Utilitarisme
Het utilitarisme, dat de nadruk legde op nut, speelde een belangrijke rol in het specificeren van het optimistische mensbeeld van de Verlichting [29](#page=29).
* **Kernidee:** Iedereen streeft hetzelfde doel na: pijn minimaliseren en plezier maximaliseren. Elk doel is een middel om een hoger gelegen doel te bereiken, tot een ultiem doel [29](#page=29).
* **Hume:** Stelde dat de ultieme redenen voor menselijk handelen vaak voortkomen uit het vermijden van pijn of het nastreven van plezier, die zelf niet verder verklaard kunnen worden [29](#page=29).
* **Bentham:** Verklaarde dat "de natuur de mens onder de heerschappij van twee absolute meesters heeft geplaatst: pijn en plezier". Hoewel voorkeur en rede belangrijk zijn, halen passies uiteindelijk de overhand, waardoor de rede ingezet moet worden om het nut te maximaliseren [30](#page=30).
Het utilitarisme wordt gekenmerkt door:
* Het streven naar plezier en het vermijden van pijn, waarbij passies de rede vaak overtreffen [30](#page=30).
* Het maximaliseren van nut, gedefinieerd als de som van plezier minus pijn [30](#page=30).
* Het gebruiken van de rede om dit nut te maximaliseren en het eigenbelang na te streven [30](#page=30).
* De overtuiging dat menselijk handelen wordt bepaald door het rationeel vermijden van pijn en het zoeken van plezier [30](#page=30).
Dit idee bleef dominant tot op de dag van vandaag, bijvoorbeeld bij het verklaren van studiekeuzes waar men opofferingen maakt voor een toekomstig hoger nut [30](#page=30).
#### 6.1.3 Empirische waarneming als reactie
In de 19e eeuw ontstond een tegenbeweging tegen het utilitarisme, die zich uitte op twee manieren [30](#page=30):
1. Het idee van een rationeel, eigenbelang nastrevend mensbeeld werd minder als uitgangspunt genomen en steeds meer aangevuld of vervangen door geduldige, systematische waarneming van de mens [30](#page=30).
2. Het mensbeeld zelf werd in twijfel getrokken [30](#page=30).
Het **empirisme** benadrukte het belang van observeren in plaats van a priori aannames te doen over wat de mens is en doet. Dit leidde ertoe dat samenlevingen zicht op zichzelf en op het leven van gewone mensen kregen [30](#page=30).
**Belangrijke voorlopers van de empirische sociologie:**
* **Frederic Le Play:** Bestudeerde arbeiders en gezinnen in verschillende regio's en landen om hun levensomstandigheden en -wijze in kaart te brengen. Hij vergeleek deze en beschreef de invloed van het beroep op relaties en gezinsleven. Zijn methode van het bestuderen van gezinsbudgetten door middel van inkomsten- en uitgavenonderzoek wordt nog steeds gebruikt [30](#page=30).
* **Adolphe Quetelet:** Paste statistiek toe op de menselijke bevolking en beschreef dit als "sociale mechaniek". Hij was geïnteresseerd in de gemiddelde mens en ontwikkelde de Body Mass Index (BMI) [30](#page=30).
* **Charles Booth:** Richtte zich in zijn werk op de observatie en beschrijving van het leven van arbeidersgezinnen in Londen [31](#page=31).
Het werk van Le Play, Quetelet en Booth gaf samenlevingen voor het eerst inzicht in het leven van gewone mensen, en het verzamelen en vergelijken van cijfers en statistieken vormt sindsdien een belangrijk onderdeel van het werk van de socioloog [31](#page=31).
#### 6.1.4 De verankerde mens
Een tweede kenmerk voor het ontstaan van de sociologie was de reactie tegen het Verlichtingsdenken. Het mensbeeld van het utilitarisme werd in twijfel getrokken, en er groeide belangstelling voor de omstandigheden waarin mensen leven en de verbanden tussen die omstandigheden en de geleide levens [31](#page=31).
* **Van 'mens als drager van rede' naar 'mens gedetermineerd door omgeving':** Het individu werd niet langer gezien als een autonome drager van de rede, maar als verankerd in materiële en culturele omstandigheden [31](#page=31).
* **Emile Zola:** Beschreef in zijn werk, zoals 'L'assommoir', daklozen als tragische wezens die producten waren van een sociale voorbestemming, die de onwrikbaarheid van een natuurwet had. Hiermee viel hij het individualisme van de Verlichting aan [31](#page=31).
### 6.2 De sociologie als satire of het contingente als leidraad
Er zijn twee benaderingen in de sociologie, waarvan de eerste voortkomt uit de Verlichting.
#### 6.2.1 Het pad van de universele menselijke natuur
Dit pad vertrekt vanuit het idee dat de samenleving een optelsom is van haar individuele leden, en dat de te bestuderen objecten de motieven en handelingen van individuen zijn [31](#page=31).
* **Sociologie en sciencefiction:** Vergelijkingen met sciencefiction worden gemaakt, omdat beide disciplines nadenken over hoe het leven er anders uit zou kunnen zien door het wijzigen van bepaalde eigenschappen. Dit biedt de mogelijkheid om het "anders-mogelijke" te exploreren [31](#page=31) [32](#page=32).
* **Sociologie als satire:** Sociologen gebruikten soms satire om de maatschappij te bestuderen door een schijnbaar nieuwe, onbekende wereld te scheppen die cynisch commentaar levert op de eigen tijd [32](#page=32).
> **Voorbeeld:** Samuel Butler's 'Erewhon' is een satire over een samenleving waar machines verboden zijn, zieke mensen gestraft worden en misdadigers medische behandeling krijgen. Dit "averechtse moraal" – waarbij ongelukkigen extra bestraft worden en gelukkigen beloond – daagt de lezer uit na te denken over de eigen maatschappij en de vraag of we niet vooral geven aan wie al heeft [32](#page=32).
* **Het Hof van Persoonlijke Verliezen:** Een ander voorbeeld uit Butler's werk, waarin mensen gestraft worden voor het rouwen om hun echtgenote. Dit illustreert hoe de grenzen tussen fictie en werkelijkheid, en tussen de "onbekende" Erewhon en onze eigen samenleving, minder duidelijk kunnen zijn dan gedacht [32](#page=32).
#### 6.2.2 Het Matthis-effect
Dit effect, vernoemd naar een passage in het evangelie van Matteüs, beschrijft hoe "aan hem die heeft, zal gegeven worden, maar van wie niets heeft, zal het weinige dat hij heeft, ontnomen worden" [32](#page=32).
* **Robert Merton's bijdrage:** Merton, een Amerikaanse socioloog, stelde vast dat de bekendheid die wetenschappelijke bevindingen krijgen, sterk afhankelijk is van de reputatie van de wetenschappers. Bekende wetenschappers ontvangen gemakkelijker meer erkenning, wat cumulatief werkt [32](#page=32).
* **Toepassingen:** Veel goederen, diensten, informatie en reputaties worden via dit principe verdeeld.
* **Overheidsuitgaven:** Komen disproportioneel ten goede aan hogere sociale klassen, terwijl de doelgroepen minder profiteren [33](#page=33).
* **Opleidingscheques in België:** Hoger opgeleiden maakten er meer gebruik van dan lager opgeleiden [33](#page=33).
* **Subsidieaanvragen:** Zwakste groepen ontvangen de minste subsidies [33](#page=33).
* **Studiebeurzen:** Worden vaak niet aangevraagd door de armste studenten [33](#page=33).
Het Matthis-effect is een voorbeeld van onbedoelde gevolgen [33](#page=33).
#### 6.2.3 Onbedoelde gevolgen en het 'sociale'
Het samenleven, of 'het sociale', is meer dan de optelsom van individuele handelingen [33](#page=33).
* **Boudon en onbedoelde/perverse effecten:** Boudon onderscheidde onbedoelde gevolgen (niet erg) van perverse effecten (ongewenst). Beide tonen aan dat individuele redelijkheid niet altijd tot redelijke of gewenste gevolgen leidt [33](#page=33).
* **Studieobject van de individualistische variant:** Dit zijn de collectieve gevolgen van individueel handelen. Individueel redelijk handelen, in combinatie met het redelijk handelen van anderen, kan leiden tot onbedoelde gevolgen. Sociologen zoals Karl Popper beschouwen de studie van onbedoelde en perverse effecten als de kern van de sociologie [33](#page=33).
> **Belangrijk:** De individualistische variant ontkent het sociale niet. Sociale gevolgen zijn niet per se bedoeld door individuen, en individuen hebben er ook geen directe vat op [33](#page=33).
* **Fout voorbeeld:** Iemand die niet slaagt omdat hij niet genoeg geleerd heeft, is geen collectief of onbedoeld gevolg, maar een logisch gevolg van individueel handelen [33](#page=33).
* **Goed voorbeeld:** De UZO controle die Aziatische scholen onderscheidt van de rest, kan gezien worden als een onbedoeld gevolg van individuele controles [33](#page=33).
#### 6.2.4 Zelfvernietigende en zelfbevestigende voorspellingen
Robert Merton introduceerde ook deze concepten [34](#page=34):
* **Self-denying voorspelling (zelfvernietigende):** Een voorspelling die zichzelf vernietigt omdat mensen ernaar handelen [34](#page=34).
> **Voorbeeld:** Een voorspelling van veel files op een stakingsdag kan ertoe leiden dat mensen thuisblijven, waardoor er juist weinig verkeer is [34](#page=34).
* **Self-fulfilling voorspelling (zelfbevestigende):** Een verkeerde verwachting die handelingen uitlokt die de oorspronkelijke, onjuiste voorspelling uiteindelijk waarmaken [34](#page=34).
> **Voorbeeld:** De Amerikaanse Beurskrach van 1932 ("Zwarte Woensdag") ontstond nadat het gerucht ging dat banken deposito's niet konden uitbetalen. Dit leidde tot een massale opvraag van geld, waardoor de banken inderdaad niet konden uitbetalen, hoewel ze normaal gesproken voldoende middelen hadden [34](#page=34).
Het is hierbij cruciaal dat het gaat om samen handelen [34](#page=34).
#### 6.2.5 Individuele redelijkheid en het probleem van collectieve actie
De ontdekking van onbedoelde en perverse gevolgen betekent dat het niet volstaat om te werken aan individuele redelijkheid. De Verlichting zag tradities en instellingen als belemmeringen voor de ontplooiing van het individu [34](#page=34).
* **Anthony Giddens en laatmoderniteit:** Giddens onderscheidt traditionele, ritualistische samenlevingen van de "reflexieve moderniteit", waarin individuen nadenkend handelen, geleid door wetenschappelijke kennis en informatie [34](#page=34).
#### 6.3 Durkheim en de complexiteit van de mens
Emile Durkheim bekritiseerde het idee dat opvattingen over de mens, het individu of de persoon gereduceerd konden worden tot abstracte principes of formules. De werkelijke mens is complex, gevormd door tijd, plaats, ideeën, passies en onbewust gevolgde regels. Deze complexiteit vraagt om zorgvuldige empirische en experimentele studie [24](#page=24).
* **Verschil economie en sociologie:** Waar economie uitgaat van rationele eigenbelangmaximalisatie, kent de sociologie geen enkel heilig of absoluut uitgangspunt. Alleen de noodzaak van een voortdurende dialoog tussen denken en waarnemen, en tussen wetenschappers onderling, is absoluut. De empirische gezindheid verplicht sociologen om stellingen steeds aan de werkelijkheid te toetsen, wat leidt tot een voortdurende dialoog met de werkelijkheid en de bereidheid om alles ter discussie te stellen [24](#page=24).
#### 6.3.1 Respect voor sociale verschijnselen
Durkheim benadrukte het tonen van respect, zelfs bij het niet goedkeuren van een houding of situatie. Hij zag religie als een verschijnsel dat empirisch-analytisch verklaard moest worden. In tegenstelling tot eerdere vrijdenkers die geloof als een vergissing zagen, vond Durkheim dat een wijdverbreide en duurzame instelling als religie niet op een leugen kon berusten [24](#page=24) [25](#page=25).
* **Socioloog's rol:** Als een socioloog een onbegrijpelijke gewoonte of instelling tegenkomt, concludeert hij dat zijn eigen begripsvermogen tekortschiet, niet dat de mensen dom of onwetend zijn. Zelfs als mensen verklaringen geven die misleidend of absurd klinken, kan daar een goede reden voor bestaan die de socioloog moet ontdekken [26](#page=26).
* **Inleven en afstand nemen:** De socioloog moet zich kunnen inleven in de situatie van zijn studieobjecten en respect hebben voor sociale verschijnselen als feiten die bestaan in harten en geesten. Bij het bestuderen van een geloof dat niet geloofwaardig lijkt, moet de socioloog zich afvragen waarom het voor de gelovigen wel geloofwaardig is, en dit vereist afstand nemen van de eigen cultuur [26](#page=26).
---
# De reactie op het Verlichtingsdenken en het ontstaan van empirische sociologie
Dit hoofdstuk verkent de uitdagingen van het definiëren van sociologie, de fundamentele les van contingentie en de verschillende reacties op het Verlichtingsdenken die leidden tot de ontwikkeling van empirische sociologie, met de nadruk op het vraagstuk van sociale orde.
### 7.1 Wat is sociologie?
De definitie van sociologie is complex en een levendig onderwerp van discussie, wat de jonge en dynamische aard van de discipline weerspiegelt. Sociologen zelf erkennen de moeilijkheid om tot een eenduidige definitie te komen. Max Weber definieerde sociologie als een wetenschappelijke poging om sociaal handelen te begrijpen met als doel een causale verklaring te geven van het verloop en de effecten ervan. Deze definitie kent echter beperkingen, aangezien psychologie, antropologie en politicologie ook sociaal handelen bestuderen en niet alle sociologen het eens zijn over de noodzaak van een causale verklaring [1](#page=1).
Meer oppervlakkige, maar voor beginners nuttige definities benadrukken sociologie als de wetenschap van relatief stabiele sociale structuren en processen, of als een vorm van sociaal onderzoek. De moeilijkheid bij het definiëren onderstreept echter de belangrijkste sociologische les: definities kunnen concepten vastleggen, maar zijn minder geschikt om fenomenen echt te doorgronden. Sociologie wordt gekenmerkt door zelfvernieuwing op basis van haar eigen bevindingen en inzichten [1](#page=1).
### 7.2 Wat sociologie ons leert: de centrale boodschap van contingentie
De kernles van de sociologie is dat "alles contingent is, maar daarom niet arbitrair". Dit betekent dat maatschappelijke structuren, instellingen, regels en gewoonten anders hadden kunnen zijn, zoals blijkt uit vergelijkingen met andere samenlevingen. Echter, de huidige inrichting van een samenleving is niet per se willekeurig; er kunnen goede redenen zijn voor de gekozen structuur [2](#page=2).
#### 7.2.1 Het begrip contingentie
Contingentie houdt in dat iets niet noodzakelijk is en ook niet onmogelijk had kunnen zijn, dus het had anders kunnen zijn dan het nu is. Dit geldt voor diverse aspecten van het maatschappelijk leven, zoals manieren van verliefd worden, tafelmanieren, en specifieke instituties [2](#page=2).
#### 7.2.2 Contingentie versus arbitratie
Hoewel contingent betekent dat iets anders had kunnen zijn, is het niet hetzelfde als arbitrair (willekeurig) . De vorm die een institutie aanneemt in een bepaalde cultuur kan goede redenen hebben, ook al wijkt deze af van die in andere culturen [2](#page=2).
#### 7.2.3 Historische ontwikkeling van het bewustzijn van contingentie
Vanaf de 17e eeuw begon men zich bewust te worden van het contingente karakter van maatschappelijke fenomenen, mede door globalisering en ontdekkingsreizen. Filosofen als Blaise Pascal merkten op dat wat aan de ene kant van de Pyreneeën waar is, aan de andere kant dwaasheid kan zijn. Het besef van culturele diversiteit en variatie in instellingen werd echter lange tijd ontkend, waarbij verschillen vaak werden toegeschreven aan achterlijkheid in plaats van aan legitieme variatie. Dit leidde tot een idee van een lineaire ontwikkeling naar westerse maatschappijvormen [3](#page=3).
#### 7.2.4 De rol van sociologie in het besef van contingentie
Sociologie speelt een cruciale rol in het verspreiden van het bewustzijn van contingentie. Het toont aan dat gewoonten, gedragingen en opvattingen sterk kunnen verschillen per samenleving en dus ook bij ons anders hadden kunnen ontwikkelen [2](#page=2).
#### 7.2.5 Het huwelijk als voorbeeld van contingentie
Het huwelijk dient als een illustratief voorbeeld. Antropoloog George Murdock's onderzoek naar 565 culturen toonde aan dat monogamie slechts in 20% van de culturen voorkomt, terwijl polygamie (vooral polygynie) in 80% van de culturen aanwezig is. Dit illustreert dat het huwelijk, zoals wij dat kennen, variabel is en niet universeel hetzelfde. De specifieke vormen van het huwelijk zijn echter niet arbitrair, maar kunnen beïnvloed zijn door economische of sociale factoren [2](#page=2).
#### 7.2.6 Afwijkend gedrag en contingentie
Howard Becker benadrukte dat afwijkend gedrag sociaal wordt geproduceerd en dat normen hierover cultureel bepaald zijn. Het concept van verkrachting binnen het huwelijk is hier een voorbeeld van; het was in België pas vanaf 1979 strafbaar gesteld, wat de sociale en contingente aard van normen aantoont. Sociologie heeft de taak om te verklaren waarom bepaald gedrag als afwijkend wordt beschouwd in specifieke samenlevingen [3](#page=3).
### 7.3 Contingent, maar niet arbitrair: de zoektocht naar stabiliteit
De vraag waarom contingente maatschappelijke structuren niet arbitrair zijn, is een centraal thema in de sociologie. Verschillende stromingen hebben geprobeerd dit te beantwoorden [4](#page=4).
#### 7.3.1 Verlichting en Tegen-Verlichting
Na de Franse Revolutie ontstond een debat tussen aanhangers van de Verlichting en de Tegen-Verlichting [4](#page=4).
* **Verlichting:** Verwierp religie als bron van orde en promootte een geseculariseerd, geïndividualiseerd en gerationaliseerd denken. De rede en wetenschap zouden leiden tot maatschappelijke rust, geluk en vooruitgang, uitgaande van een positief mensbeeld [4](#page=4).
* **Tegen-Verlichting:** Had een negatief mensbeeld en vreesde dat eigenbelang zou leiden tot egoïsme, onrecht en vervreemding. Zonder godsdienst en extern gezag zou het samenleven onmogelijk worden. Centrale vraag was of de samenleving kon leven met het idee van contingentie en zelfverandering, wat de Verlichting beaamde en de Tegen-Verlichting ontkende [4](#page=4).
#### 7.3.2 Auguste Comte en de grondslagen van de sociologie
Auguste Comte, de grondlegger van de sociologie en bedenker van de term, poogde de tegenstellingen tussen Verlichting en Tegen-Verlichting te overstijgen. Hij combineerde het idee van maakbaarheid van de samenleving (Verlichting) met het besef dat respect en sociale orde niet vanzelf komen, maar opgelegd moeten worden (Tegen-Verlichting) ] [6](#page=6).
Comte stelde dat samenlevingen drie stadia doorlopen:
1. **Theologisch stadium:** verklaringen in bovennatuurlijke krachten.
2. **Metafysisch stadium:** verklaringen in abstracte begrippen.
3. **Positivisme:** wetenschappelijke verklaringen, gestuurd door de rede [6](#page=6).
Hij was gevoelig voor de noodzaak van regels voor sociaal samenleven, maar geloofde dat oude religies hadden afgedaan. Comte zocht naar een manier om het menselijk lot positief te sturen zonder willekeur te omarmen, waarbij hij de rede en emoties als drijvende krachten zag. Hij pleitte voor een "religie van de mensheid" waarbij de mensheid centraal staat en rede en emoties worden gekanaliseerd naar positieve, sociale doelen [6](#page=6).
#### 7.3.3 Het debat tussen Habermas en Luhmann
Het debat over hoe te leven met contingentie bleef actueel met de Duitse sociologen Habermas en Luhmann [7](#page=7).
* **Jürgen Habermas:** Benadrukt dat wetenschappelijke rede kan aangeven *hoe* we doelen kunnen bereiken, maar niet *wat* we moeten kiezen. Hij ziet de Verlichting als een onvoltooid proces en stelt dat open communicatie kan leiden tot regels en instellingen die niet arbitrair zijn, omdat redelijke mensen ze zouden onderschrijven [7](#page=7).
* **Niklas Luhmann:** Is het deels eens met de Tegen-Verlichting en gelooft niet dat open communicatie leidt tot volledige consensus over doelen. Hij stelt dat het zinloos is te zoeken naar de "juiste" doelen en dat we met het arbitraire moeten leren leven door contingentie te accepteren. De meerderheidsregel en rechtspositivisme zijn voorbeelden van hoe we omgaan met onenigheid over doelen om chaos te vermijden [7](#page=7).
Sociologie wordt hier gezien als een manier waarop moderne mensen zoeken naar wat orde mogelijk maakt in een samenleving die zichzelf creëert [7](#page=7).
### 7.4 Waarom de zorgen om sociale orde?
Sociologen bedoelen met sociale orde niet zozeer het behoud van bestaande machtsverhoudingen, maar wel de mogelijkheid om tot nageleefde regels te komen. Gemeenschappelijk aan de verschillende antwoorden van sociologen is dat sociale orde zorgt voor voorspelbaarheid en berekenbaarheid, wat het leven leefbaar maakt [8](#page=8).
Sociologie stelt het vanzelfsprekende in vraag en onderzoekt hoe deze gemoedsrust en voorspelbaarheid ontstaan. Hoewel sociologie voortkwam uit de poging om de Verlichting en Tegen-Verlichting te overbruggen, blijft het een product van de Verlichting en een emancipatieproces naar meer vrijheid en zelfbeschikking. Zonder beperkingen en respect voor regels kan het leven echter leiden tot een "oorlog van allen tegen allen" ] [8](#page=8).
Dit leidt tot twee fundamentele sociologische vragen:
1. Het probleem van de orde: Hoe worden voorspelbaarheid en orde gerealiseerd? ] [8](#page=8).
2. Het probleem van de niet-arbitraire contingentie: Welke regels zijn absoluut noodzakelijk en dus niet-arbitrair? ] De sociologie biedt hier geen definitief antwoord op, maar benadrukt dat bestaande structuren voorlopig zijn en samenlevingen voortdurend veranderen [8](#page=8).
### 7.5 De legitimerende derden: natuur, geschiedenis en samenhang
In een geseculariseerde wereld, waar goddelijke wilsbeschikking niet langer als bron van orde wordt gezien, zoeken mensen naar het niet-contingente en niet-arbitraire in natuur, geschiedenis en samenhang. Deze "legitimerende derden" leggen weliswaar beperkingen op, maar de exacte aard en dwingendheid ervan zijn vaak onduidelijk [9](#page=9).
#### 7.5.1 Natuur
De mens als biologisch organisme wordt geconfronteerd met natuurlijke beperkingen (voortplanting, overleving, levensduur) die de maatschappelijke orde beïnvloeden. Hoewel de mens deze beperkingen probeert te overwinnen met wetenschap en technologie, blijft het onduidelijk welke maatschappelijke structuren door de natuur worden bepaald en dus niet-contingent zijn. In de 19e en 20e eeuw werd de natuur soms gebruikt om maatschappelijke ordes te verdedigen, zoals de markteconomie die als "natuurlijk" werd beschouwd. Tegenwoordig wordt dit beroep op de natuur als onwetenschappelijk beschouwd [10](#page=10) [9](#page=9).
#### 7.5.2 Geschiedenis (ervaringen, herinneringen)
De geschiedenis legt ook beperkingen op door eerdere keuzes die latere mogelijkheden beperken (pad-afhankelijkheid) . Theorieën van Comte en Marx gaven de geschiedenis een dwingende volgorde, wat kon leiden tot het geloof dat bepaalde ontwikkelingen onvermijdelijk waren. Hoewel geschiedenis ongetwijfeld beperkingen oplegt, blijft de vraag welke en hoe dwingend deze zijn. Beroep doen op de geschiedenis kan een manier zijn om keuzevrijheid te beperken en een behoefte aan zingeving te vervullen [11](#page=11).
#### 7.5.3 Samenhang
De samenhang tussen verschillende instituties kan ook als een bron van niet-contingentie worden gezien. De vorm van het gezin is bijvoorbeeld afhankelijk van de economische organisatie en de arbeidsverdeling. De evolutie van het traditionele nucleaire gezin naar meer flexibele modellen toont aan hoe deze samenhangen kunnen veranderen en hoe de oorspronkelijke stelling dat het traditionele gezin noodzakelijk was voor de economie, niet klopte. Vragen over technologische vernieuwing en secularisering als universele trends illustreren de complexiteit van deze onderlinge afhankelijkheden [11](#page=11) [12](#page=12).
#### 7.5.4 Conclusie over legitimerende derden
Het beroep op natuur, geschiedenis en samenhang is vaak een manier om de bestaande orde te verantwoorden. Sociologie zoekt naar de beperkingen die voortvloeien uit de samenhang tussen instituties en hoe mensen orde creëren en behouden. De vanzelfsprekendheid van de maatschappelijke orde is een vierde, niet-wetenschappelijk onderzochte bron van acceptatie. Het omgaan met contingentie en het ontkennen ervan door te verwijzen naar deze legitimerende derden, is niet altijd waterdicht [12](#page=12).
### 7.6 De taak en de houding van de socioloog
Sociologie heeft tot doel de sociale werkelijkheid doorzichtig en beheersbaar te maken, waardoor mensen meer greep krijgen op hun eigen leven. Dit kan worden onderverdeeld in drie taken [13](#page=13):
#### 7.6.1 De cijferaar: de empirisch-analytische taak
Deze taak omvat het zichtbaar maken van patronen in de samenleving door betrouwbare kennis te verzamelen over wat, hoe en wanneer bepaalde sociale verschijnselen zich voordoen. Dit kan concrete beleidsvragen beantwoorden, zoals het aantal spijbelaars of prestatieverschillen tussen jongens en meisjes [13](#page=13).
Francois-Jean de Beauvoir's poging om het gelukkigste volk te identificeren illustreert de behoefte aan empirische data, waar hij destijds aan gebrek had. Empirisch onderzoek kan leiden tot inzichten in maatschappelijke fenomenen, zoals de houding van jongens die hun 'stoerdoenerij' en agressie gebruiken om populair te zijn op school, wat kan verklaren waarom meisjes hun academische voorsprong op de arbeidsmarkt verliezen [13](#page=13) [14](#page=14) [15](#page=15).
Onderzoek kan ook leiden tot concrete beleidsaanbevelingen, hoewel bevindingen vaak conflictueus zijn. Zo toonde onderzoek aan dat gevoelens van onveiligheid in de jaren negentig niet primair door criminaliteit werden veroorzaakt, maar dit werd door politieke partijen die criminaliteit problematiseerden, moeilijk aanvaard. Empirisch onderzoek van Giddens en Beck toont aan dat, ondanks het heersende zelfbeeld van individualisering, sociale klasse en geslacht nog steeds een sterke invloed hebben op denken, voelen en handelen, wat de voorspelbaarheid van menselijk gedrag vergroot. Dergelijke bevindingen botsen met hedendaagse zelfbeelden en worden daarom moeilijk aanvaard [15](#page=15).
---
Het Verlichtingsdenken legde de nadruk op rede en individu, wat de weg vrijmaakte voor een empirische benadering van de samenleving, maar de reactie hierop en de verdieping van deze empirische observatie vormden de basis voor de moderne sociologie.
## 7. Reactie op het Verlichtingsdenken en het ontstaan van empirische sociologie
De sociologie, als specifieke wetenschappelijke discipline, ontstond in de 19e eeuw, voortkomend uit het Verlichtingsdenken met zijn focus op maakbaarheid en observatie. Echter, niet alle denkers namen de principes van de Verlichting onverkort over; een belangrijke tegenbeweging, de Tegen-Verlichting, ontstond, die kritiek had op bepaalde aspecten van het Verlichtingsdenken [27](#page=27).
### 7.1 De Verlichting en haar invloed op de sociologie
Het denken van de Verlichting, met denkers als Voltaire, Condorcet en Goethe, werd gekenmerkt door vier kernideeën [27](#page=27):
1. **Belang van het individu:** Er was grote aandacht voor het individu als drager van een universele natuur [27](#page=27).
2. **Positief mensbeeld:** Men ging ervan uit dat individuen overal hetzelfde waren, gedreven door een gemeenschappelijke natuur die hun handelen beïnvloedde. De mens werd geacht zijn lot in eigen handen te hebben [27](#page=27).
3. **Rede en rationaliteit:** Rede en rationaliteit werden gezien als inherente onderdelen van de menselijke natuur [27](#page=27).
4. **Afwijkingen door traditie en bijgeloof:** Variaties in menselijk gedrag werden toegeschreven aan storende factoren zoals traditie en bijgeloof, in plaats van aan fundamentele verschillen in de menselijke natuur [27](#page=27).
Verlichtingsdenkers geloofden dat mensen niet tradities moesten respecteren, maar zelf regels en instellingen moesten creëren op basis van de rede. Dit leidde tot een optimistisch toekomstbeeld van vooruitgang, waarbij de vrije markt door Condorcet werd gezien als een economisch regime dat beter paste bij menselijke rede en natuur dan andere systemen. De nadruk op een universele menselijke natuur creëerde de basis voor het idee van een sociale wetenschap die even wetenschappelijk zou zijn als de natuurwetenschappen, omdat menselijk handelen voorspelbaar zou zijn. De sociologie van de Verlichting ging uit van de aanname dat alle mensen dezelfde natuur hebben en dat het het beste is om deze natuur te volgen bij het inrichten van de samenleving [27](#page=27) [28](#page=28) [29](#page=29).
#### 7.1.1 Utilitarisme als specificatie van het mensbeeld
Het utilitarisme specificeerde het optimistische mensbeeld van de Verlichting door te stellen dat iedereen streeft naar het maximaliseren van genot en het minimaliseren van pijn. Doelen werden gezien als middelen voor hogere doelen, tot een ultiem doel werd bereikt. Denkers als Hume en Bentham benadrukten dat, hoewel mensen redelijk zijn, passies uiteindelijk de overhand krijgen, waardoor de rede ingezet moet worden om het nut te maximaliseren. Dit leidde tot het concept van **rationeel eigenbelang** als drijfveer voor menselijk handelen [29](#page=29) [30](#page=30).
* **Kernideeën utilitaristen:**
* Streven naar plezier en vermijden van pijn [30](#page=30).
* Passies winnen het van de rede, dus de rede moet worden ingezet om passies te realiseren [30](#page=30).
* Doel van de mens is nut maximaliseren ($Nut = + Plezier - Pijn$) [30](#page=30).
* Handelen wordt bepaald door rationeel vermijden van pijn en zoeken van plezier [30](#page=30).
Dit uitgangspunt, hoewel dominant in de 17e en 18e eeuw, wordt tot op heden gebruikt in onderzoek, bijvoorbeeld bij het verklaren van studiekeuzes [30](#page=30).
### 7.2 De reactie op het Verlichtingsdenken en het ontstaan van empirische sociologie
De 19e-eeuwse tegenbeweging op het utilitarisme en het Verlichtingsdenken uitte zich op twee manieren [30](#page=30):
1. **Minder aannames, meer observatie:** Het idee van de rationeel uit eigenbelang handelende mens werd minder als uitgangspunt genomen en meer aangevuld of vervangen door geduldige en systematische waarneming van de mens [30](#page=30).
2. **Mensbeeld in twijfel getrokken:** Het mensbeeld van de rationele eigenbelang zoeker werd ook in twijfel getrokken [30](#page=30).
Dit leidde tot het **empiricisme**, waarbij niet a priori wordt aangenomen wat de mens is en doet, maar systematisch wordt geobserveerd. Samenlevingen kregen zo zicht op zichzelf en op de levens van gewone mensen [30](#page=30).
#### 7.2.1 Voorlopers van de empirische sociologie
* **Frederic Le Play:** Wordt beschouwd als een voorloper van de empirische sociologie. Hij bestudeerde in "Les ouvriés Européen" arbeidersgezinnen (300 in totaal) in verschillende regio's en bedrijfstakken om hun levensomstandigheden en levenswijze in kaart te brengen. Hij analyseerde de invloed van beroep op relaties en gezinsleven en gebruikte de methode van het bestuderen van gezinsbudgetten, wat nog steeds gebruikt wordt [30](#page=30).
* **Adolphe Quetelet:** Gebruikte statistiek om de menselijke bevolking te bestuderen en paste de wetten van de statistiek toe op de mens. Hij beschreef deze bezigheid als "sociale mechaniek" en was vooral geïnteresseerd in de gemiddelde mens. Hij bedacht de Body Mass Index (BMI), een resultaat van onderzoek naar lengte en gewicht [30](#page=30).
### 7.3 De socioloog als mythejager: de kritische taak
De empirisch-analytische kennis die sociologen vergaren, kan leiden tot spanningen en conflicten. Mensen hebben gevestigde belangen bij bepaalde wereldbeelden en veranderen deze niet zomaar. Weerstand tegen nieuwe kennis is een wijdverspreid verschijnsel. De socioloog, in zijn kritische taak, staat niet noodzakelijk tegenover de overheid, maar kan ook botsen met belangengroepen of gangbare opvattingen [16](#page=16) [17](#page=17).
De socioloog als **mythejager** heeft een kritische functie: hij gaat met zijn onderzoeksresultaten en theorieën vaak in tegen bestaande belangen, vooroordelen, het gezond verstand en gangbare opvattingen. Het doel is om versluierde kennis over het samenleven aan het licht te brengen en zo verborgen beperkingen die mensen zichzelf opleggen, zichtbaar te maken en ongedaan te maken [18](#page=18).
#### 7.3.1 Pioniers van de kritische functie
* **Karl Marx:** Zag economische leerstellingen als uitdrukking van de belangen van dominante sociale groepen. Volgens hem waren de verspreide beschrijvingen van de werkelijkheid en visies op geschiedenis bedoeld om de positie van dominante klassen te vrijwaren [19](#page=19).
* **Sigmund Freud:** Introduceerde het idee van een dubbele werkelijkheid, waarbij menselijk gedrag wordt beïnvloed door zowel het bewuste als het onderbewustzijn. Door het onderbewustzijn aan het oppervlak te brengen, kan de patiënt meer controle over zijn leven krijgen [19](#page=19).
### 7.4 De socioloog als levenskunstenaar: de praktische taak
Sommige sociologen vinden de kritische taak niet altijd even belangrijk en vragen zich af of de maatschappelijke rol van illusie en mythe niet onderschat wordt. Denkers als Friedrich Nietzsche betoogden dat de feitelijke juistheid van een uitspraak niet altijd belangrijk is, maar wel of het mensen helpt te leven [19](#page=19).
#### 7.4.1 Aandacht voor de maatschappelijke rol van mythes
* **Jefrey Alexander:** Stelde dat mythes moeten worden erkend in hun maatschappelijke rol [19](#page=19).
* **Claude Javeau:** Stelde dat empirisch-analytische en kritische benaderingen mensen te veel van een afstand bekijken. Hij pleitte voor een **sociologie van het dagelijks leven**, waarbij gedrag wordt beschreven in de terminologie en voorstellingswijzen die mensen zelf gebruiken [19](#page=19).
* **Michel Maffesoli:** Benadrukte dat om het dagelijkse leven te begrijpen, men minder op de rede moet vertrouwen en meer op aanvoelen en empathisch vermogen. De kritiek verdwijnt hierbij niet, maar krijgt een andere betekenis, gericht op het vergroten van begrip en waardering voor de subtiliteiten van het samenleven [19](#page=19).
De praktische taak van de socioloog omvat het gebruiken van kennis om te leren begrijpen, waarderen en genieten, niet alleen om te beheersen en te veranderen. Sociologen moeten hun bevindingen ook terugkoppelen aan het publiek [21](#page=21).
### 7.5 De houding van de socioloog
De houding van een socioloog wordt gekenmerkt door vier kernmerken: belangstelling voor samenhang, afstandelijke betrokkenheid, empirische gezindheid en respect [21](#page=21).
#### 7.5.1 Belangstelling voor samenhang
Dit houdt in dat onderzocht wordt hoe de ene gebeurtenis de andere veroorzaakt [21](#page=21).
* **Marcel Mauss:** Een invloedrijk Frans socioloog, grondlegger van de moderne etnologie, stelde dat sociale verschijnselen in hun totaliteit bestudeerd moeten worden. Echte inzichten in de samenleving komen pas als de samenhang van diverse verschijnselen wordt begrepen. Hij ontwikkelde dit inzicht in zijn essay "Le Don" (De gift), waarin hij de gift economie van stammen in Polynesië en het noordwesten van de VS onderzocht. Dit systeem is gebaseerd op drie principes: verplichting om te geven, te aanvaarden, en middellange termijn een geschenk terug te geven. Dit systeem heeft een sociaal verplichtend karakter. Mauss noemt dit een "totaal sociaal verschijnsel". In veel van de door Mauss bestudeerde stammen hadden de circulerende goederen een religieuze betekenis, waardoor er een geestelijke band tussen gever en ontvanger ontstond. Dit verschilt van onze samenleving, waar transacties neutraler zijn. De sociologie moet de samenhang tussen sociale verschijnselen begrijpen en bestuderen, ondanks de tendens tot specialisatie binnen de sociologie die de onderlinge contacten dreigt te verliezen [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23).
#### 7.5.2 Afstandelijke betrokkenheid
Dit betekent dat de socioloog afstand kan nemen van het studieobject, maar niet te veel, zodat de samenleving nog waargenomen kan worden. Sociologen moeten zich losmaken van belangen en vooringenomenheden die een juiste interpretatie belemmeren [23](#page=23).
* **Max Weber:** Benadrukte in zijn lezing "Wissenschaft als Beruf" (Wetenschap als roeping) dat sociologen als specialisten moeten deelnemen aan het publieke debat, op basis van feitenkennis en empirisch-analytisch onderzoek. Hij bekritiseerde sociologen die zich zonder onderbouwde inzichten in het publieke debat begaven, wat hij "intellectuele oplichterij" noemde. Weber stelde twee voorwaarden voor publieke tussenkomst: discipline als specialist en intellectuele vrijheid [23](#page=23).
#### 7.5.3 Empirisch gezind
Dit houdt in dat de mens en samenleving niet altijd in een formule kunnen worden uitgedrukt die overal en altijd geldt. Er moet gekeken worden naar de samenleving om deze te begrijpen [23](#page=23).
* **Emile Durkheim:** Grondlegger van de moderne sociologie, stelde dat opvattingen over de mens, het individu of de persoon getoetst moeten worden aan de werkelijkheid. De mens is complex en kan nooit tot een abstract principe worden herleid. In tegenstelling tot de economie, die uitgaat van rationalisatie van eigenbelang, kent de sociologie geen vereenvoudigd mensbeeld en is geen enkel uitgangspunt heilig. De noodzaak van een voortdurende dialoog tussen denken en waarnemen, en tussen wetenschappers onderling, is essentieel. Dit betekent dat stellingen en opvattingen steeds aan de werkelijkheid getoetst moeten worden, wat niet altijd comfortabel is, maar wel noodzakelijk voor echte wetenschap [24](#page=24).
#### 7.5.4 Respectvol
Dit betekent respect tonen voor houdingen of situaties, zelfs als men ze niet goedkeurt of als ze ver van het eigen bed liggen [26](#page=26).
* **Emile Durkheim:** Beschouwde godsdienst als een verschijnsel dat empirisch-analytisch verklaard moest worden. Hij stelde dat duurzame sociale verschijnselen zoals religie niet zomaar op dwaasheid, onwetendheid of vergissing berusten. Als een socioloog geconfronteerd wordt met een onbegrijpelijke gewoonte of instelling, betekent dit niet dat de mensen dom zijn, maar dat het eigen begripsvermogen tekortschiet. De socioloog moet de redenen achter gedragingen ontdekken en zich inleven in de situatie van de studieobjecten. Sociale verschijnselen zijn feiten die bestaan in de harten en geesten van mensen, en daar moet respect voor zijn. Het is essentieel om afstand te nemen van de eigen cultuur om de geloofwaardigheid en overtuigingskracht van bijvoorbeeld een geloof voor de gelovigen zelf te begrijpen [24](#page=24) [25](#page=25) [26](#page=26).
### 7.6 Conclusie over de taken van de socioloog
De empirisch-analytische taak blijft de kernopdracht van de sociologie. Veel sociologen kiezen onvermijdelijk voor de kritische taak, terwijl een groeiend aantal gevoelig is voor de praktische taak. De beste sociologie combineert alle drie, hoewel dergelijke combinaties zeldzaam zijn [21](#page=21).
---
Dit onderwerp behandelt de reactie op het Verlichtingsdenken en de opkomst van de sociologie als empirische wetenschap, met nadruk op de verankering van de mens in zijn omgeving en de analyse van onbedoelde maatschappelijke gevolgen.
### 7.1 De verankerde mens en de kritiek op het Verlichtingsdenken
Het ontstaan van de sociologie kan worden gezien als een reactie op het Verlichtingsdenken, dat sterk leunde op het idee van een universele, rationele mens [31](#page=31).
#### 7.1.1 Mensbeeld in twijfel getrokken
Er groeide een grotere belangstelling voor de omstandigheden waarin mensen leven en de verbanden tussen die omstandigheden en hun levensloop. Het empirisme toonde aan hoe relevant deze omstandigheden waren. De focus verschoof van de mens als drager van rede naar de mens als een individu dat gedetermineerd wordt door zijn omgeving. Het individu wordt hierbij gezien als verankerd in materiële en culturele omstandigheden [31](#page=31).
#### 7.1.2 De rol van literatuur en satirisch commentaar
Deze denkwijze verspreidde zich snel, onder andere via romans die een groter publiek bereikten. Émile Zola beschreef in zijn werk 'L'assommoir' daklozen als tragische wezens, producten van een sociale voorbestemming, wat een aanval was op het individualisme van de Verlichting [31](#page=31).
Satire werd ook gebruikt om de maatschappij te bestuderen. Samuel Butler's 'Erewhon' is hier een voorbeeld van, waarin hij op ironische wijze commentaar levert op het Victoriaanse Engeland door een omgekeerde wereld te schetsen waar ziekte wordt gestraft en misdaad medisch wordt behandeld. Dit verhaal daagt de lezer uit na te denken over de eigen maatschappij en hoe daar met ongelukkigen wordt omgesprongen [32](#page=32).
### 7.2 De sociologie als satire en het contingente als leidraad
Sociologie kan zich richten op de samenleving als een optelsom van individuele leden en hun motivaties maar ook op het anders-mogelijke en het contingente [32](#page=32).
#### 7.2.1 Het MaEheus-effect
Het MaEheus-effect, een concept geïntroduceerd door Robert Merton, beschrijft hoe bekendheid en erkenning zich cumulatief concentreren bij reeds bekende wetenschappers. Dit principe, gebaseerd op een passage uit het evangelie van Matteüs, stelt dat "aan hem die heeft, zal gegeven worden, maar van wie niets heeft, zal het weinige dat hij heeft, ontnomen worden". Dit effect verklaart hoe goederen, diensten en reputaties verdeeld worden, vaak disproportioneel ten gunste van de meer bevoorrechten. Herman Deleeck introduceerde dit concept in België in 1975 [32](#page=32) [33](#page=33).
> **Voorbeeld:** Opleidingscheques, waarbij hoogopgeleiden er meer van profiteren dan lager opgeleiden, en de ongelijke verdeling van subsidies zijn voorbeelden van het MaEheus-effect [33](#page=33).
#### 7.2.2 Onbedoelde gevolgen en perverse effecten
Het MaEheus-effect is een voorbeeld van onbedoelde gevolgen, waarbij het samenleven meer is dan de optelsom van individuen. Raymond Boudon onderscheidde onbedoelde en perverse effecten, waarbij perverse effecten zowel onbedoeld als ongewenst zijn. Deze effecten tonen aan dat individuele redelijkheid niet altijd tot redelijke of gewenste gevolgen leidt, vooral wanneer verschillende individuen samen handelen. Karl Popper beschouwde de studie van onbedoelde en perverse effecten als de kern van de sociologie [33](#page=33).
> **Tip:** Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen logische gevolgen van individueel handelen en onbedoelde maatschappelijke gevolgen. Een slecht resultaat omdat er niet genoeg is geleerd, is een logisch gevolg, geen onbedoeld effect [33](#page=33).
### 7.3 Onbedoelde gevolgen en perverse effecten
Robert Merton introduceerde ook de concepten van self-denying (zelfvernietigende) en self-fulfilling (zelfbevestigende) voorspellingen [34](#page=34).
* **Self-denying voorspelling:** Een voorspelling die zichzelf vernietigt omdat mensen ernaar handelen. Bijvoorbeeld, als er veel files worden voorspeld op een stakingsdag, blijven mensen thuis, wat resulteert in minder files [34](#page=34).
* **Self-fulfilling voorspelling:** Een verkeerde verwachting die tot handelingen leidt die de aanvankelijke voorspelling waarmaken. De Amerikaanse beurscrash van 1932 (zwarte woensdag) is hier een voorbeeld van: geruchten over bankfaillissementen leidden tot massale opvragingen van geld, waardoor de banken inderdaad niet konden uitbetalen [34](#page=34).
Het is cruciaal dat deze effecten voortkomen uit samen handelen [34](#page=34).
#### 7.3.1 Individuele redelijkheid en het probleem van collectieve actie
De ontdekking van onbedoelde gevolgen impliceert dat het vergroten van individuele redelijkheid niet volstaat om deze te beheersen. Denkers zoals Anthony Giddens stellen dat, zelfs met goede informatie en rationeel handelen, onbedoelde en onaangename gevolgen kunnen ontstaan in de laatmoderniteit. Het oplossen van deze problemen vereist het besef van gemeenschappelijke belangen en de ontwikkeling van collectieve strategieën [34](#page=34) [35](#page=35).
#### 7.3.2 Het probleem van collectieve actie: over meëters en zwartrijders
Een individu dat rationeel zijn eigen belang nastreeft, zal zich niet spontaan inzetten voor collectieve doelen of publieke goederen. Publieke goederen zijn ondeelbaar en niet-uitsluitbaar, zoals een dijk die iedereen beschermt, ongeacht bijdrage. In grote groepen zal het rationele individu profiteren zonder bij te dragen (zwartrijden) [35](#page=35).
| | De actie lukt | De actie mislukt |
| :-------------------- | :-------------------------------------------------------------------------- | :------------------------------------------------------- |
| **We doen niet mee** | Profiteren gratis en voor niets | Niets verloren |
| **We doen mee** | Betaald prijs, krijgt iets voor terug | Inspanning geleverd voor niets |
Deze tabel illustreert de dilemma's van collectieve actie.
#### 7.3.3 Waarom toch zoveel collectieve acties?
Mancur Olson verklaarde het probleem van collectieve actie door te stellen dat rationele egoïsten zich niet spontaan inzetten voor publieke goederen. Hij identificeerde drie mogelijke verklaringen: de redenering klopt niet, het uitgangspunt klopt niet (mensen handelen niet altijd uit eigenbelang of rationeel), of de redenering en het uitgangspunt kloppen, maar het bestaan van collectieve actie vereist een andere verklaring. Olson pleitte voor de laatste optie en stelde dat het bestuur van belangenorganisaties leden manipuleert door middel van dwang of inspelen op persoonlijke belangen, naast het collectieve belang [36](#page=36).
> **Conclusie Olson:** Zelfs met een individualistisch uitgangspunt en de aanname van rationeel eigenbelang, leidt samen handelen tot onbedoelde en potentieel nadelige effecten. De markt en de staat zijn cruciale instellingen die de samenleving helpen organiseren [36](#page=36).
Adam Smith's ideeën over arbeidsverdeling en vrije markten, die rijkdom maximaliseren door eigenbelang nastreven, worden door Olson genuanceerd, aangezien collectieve goederen niet spontaan ontstaan onder vrije marktomstandigheden [37](#page=37).
#### 7.3.4 Rationele-keuzetheorie
De rationele-keuzetheorie stelt de vraag of mensen altijd uit eigenbelang handelen. Als eigenbelang te breed wordt gedefinieerd, kan elk gedrag als een uiting ervan worden gezien, wat het concept van belangeloos of irrationeel handelen ondermijnt. Dit gedachtegoed leeft voort in de neoklassieke economie en de rationele keuzetheorie [37](#page=37).
> **Onderzoeksgebieden van de individualistische variant van sociologie:** studie van onbedoelde gevolgen, effectiviteit van maatregelen, zelfvervullende/zelfvernietigende voorspellingen, informatieverspreiding, verkeersregeling en het probleem van collectieve actie [37](#page=37).
### 7.4 Een wereld op zijn kop: over ziekte en misdaad
De collectivistische variant van sociologie biedt een tegengewicht aan het individualisme door te stellen dat het geheel meer is dan de som van de delen [38](#page=38).
#### 7.4.1 De definitie van 'het sociale' en kritiek op het individualisme
Marcel Mauss en Jean Fauconnet definieerden 'het sociale' als de verzameling van geïnstitueerde handelingen en ideeën die individuen vinden en die hen meer of minder beïnvloeden. De collectivistische benadering bekritiseert de individualistische aanname dat mensen altijd rationeel uit eigenbelang handelen. Sociologie moet de voorkeuren en belangen juist verklaren, in plaats van deze als gegeven te beschouwen [38](#page=38).
#### 7.4.2 Durkheim's studie van zelfmoordcijfers
Emile Durkheim's analyse van zelfmoordcijfers toonde aan dat maatschappelijke veranderingen, zoals economische crises (anomische zelfmoord), leiden tot een toename van zelfmoorden. De mens heeft naast fysieke, ook ongelimiteerde psychische behoeften die gereguleerd moeten worden door de samenleving om anomie (normloosheid) te voorkomen. Het individu is prematuur geboren en zeer vatbaar voor sociale invloeden; de mens zonder samenleving kan niet overleven [38](#page=38) [39](#page=39).
Durkheim bekritiseerde het utilitarisme en de rationele keuzetheorie omdat ze een te scherp onderscheid maken tussen individu en samenleving. Hij stelde dat het individu zijn preferenties, kennis en gedrag uit de samenleving haalt en dat de samenleving meer is dan de som van individuen. Dit concept van de eenheid individu-maatschappij is moeilijk te bevatten omdat het dominant individualistische denken in Europa sinds de 17e en 18e eeuw diep is geworteld [40](#page=40).
#### 7.4.3 Michel Foucault en individualisering
Michel Foucault onderscheidde drie betekenissen van individualisme: de waarde die aan het individu wordt gehecht, de waarde van het privéleven, en 'zelfwerk' (het individu als object van zijn eigen handelen). Deze betekenissen zijn historisch gegroeid en cultureel bepaald, wat impliceert dat het 'individu' niet universeel is. Het individu is een sociaal en cultureel gegeven, en de sociologie bestudeert de manier waarop samenlevingen en culturen het individu vormgeven en tegelijkertijd door individuen worden gevormd. Het sociale voegt een eigenheid toe die verschilt van het natuurlijke organisme [41](#page=41) [42](#page=42).
> **Tip:** Durkheim's antwoord op de vraag hoe de eenheid individu-samenleving te begrijpen is, ligt in de erkenning dat het individu zoals wij dat kennen historisch gegroeid is en product is van specifieke culturen [41](#page=41).
#### 7.4.4 Ziekte en misdaad in Erewhon
Het fictieve Erewhon toont een omgekeerde moraal waar misdaad wordt behandeld als ziekte en ziekte als een misdaad. In onze cultuur zien we ziekte vaak als een natuurlijk, onvermijdelijk verschijnsel, terwijl misdaad een bewuste handeling is waarvoor men verantwoordelijk is. De manier waarop we met ziekte omgaan, varieert tussen culturen, met een focus op actie en genezing [42](#page=42).
Er is meer vertrouwen in tastbare interventies dan in het woord, wat leidt tot een hoog geneesmiddelenverbruik. De populariteit van alternatieve geneeswijzen groeit, maar wetenschappelijke geneeskunde blijft dominant, hoewel er ook hier grijze zones bestaan, zoals de effectiviteit van homeopathie. Placebo-effecten werken sterker in westerse samenlevingen [42](#page=42) [43](#page=43).
#### 7.4.5 De ziekterol
Talcott Parsons beschreef de ziekterol als een sociale voorziening die de zieke ontslaat van een aantal verplichtingen (onbekwaamheid) zonder straf. Tegenover deze onbekwaamheid staan plichten voor de zieke: meewerken aan genezing en professionele hulp zoeken. De dokter speelt hierin een sleutelrol, hoewel de toekenning van de ziekterol ook door anderen kan gebeuren. De ziekterol is een legitieme manier van afwijken van normale gedragsverwachtingen [43](#page=43) [44](#page=44).
> **Perspectieven op de ziekterol:**
> * **Sociaal perspectief:** De ziekterol is een fundamenteel gegeven dat de benadering van ziekte en de ontwikkeling van geneeskunde beïnvloedt [44](#page=44).
> * **Reductionistisch perspectief:** Ziekte wordt gereduceerd tot een pathologische toestand van het organisme, waarbij de fysieke toestand de ziekte bepaalt en de ziekterol slechts een vertaling is van die condities [45](#page=45).
De rol van de arts omvat het toepassen van wetenschappelijke kennis, beperking tot het vakgebied, zakelijke omgang met patiënten en het belang van patiënten voor het eigenbelang [44](#page=44).
> **Uitweiding:** De toegenomen weigering om kosten van zelf toegebrachte ziekten (door roken of alcoholmisbruik) terug te betalen, toont aan hoe contingent ('toevallig' of 'contextafhankelijk') ziek zijn is geworden en hoe sociale normen hierop inspelen [45](#page=45).
---
Hieronder volgt een gedetailleerde samenvatting over de reactie op het Verlichtingsdenken en het ontstaan van empirische sociologie, gebaseerd op de verstrekte documenten, met focus op de relevante pagina's.
Dit gedeelte behandelt de verbreding van het ziektebegrip en de daaruit voortvloeiende medicalisering en therapetisering van het dagelijks leven, evenals de fundamentele dichotomie tussen individualistische en collectivische benaderingen binnen de sociologie.
### 7.1 De uitbreiding van de ziekterol en de gevolgen daarvan
#### 7.1.1 Ziekte versus misdaad en schuld
De traditionele scheiding tussen ziekte en misdaad, waarbij misdaad de aanwezigheid van schuld impliceert en ziekte genezing vereist, is in de moderne tijd vervaagd. Steeds meer gedragingen die voorheen als misdaad werden beschouwd, worden nu gezien als symptomen van een ziekte. Dit wordt deels verklaard doordat men bereid is afwijkend gedrag te accepteren als gevolg van een onbekwaamheid waar de betrokkene geen schuld aan heeft, een ontwikkeling die mede wordt gedreven door sociaal-culturele veranderingen. Psychiaters spelen een steeds belangrijkere rol in het rechtssysteem, waarbij zij oordelen over de toerekeningsvatbaarheid van verdachten [46](#page=46).
#### 7.1.2 De rol van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stimuleert de uitbreiding van de ziekterol door een brede definitie van gezondheid te hanteren: een 'toestand van volledig fysiek, mentaal en sociaal welzijn'. In deze visie verdwijnt de relatie tussen ziekterol en organische pathologie, en worden ziekte, ziekterol en het medische model toepasbaar geacht op alle fysieke, mentale en sociale problemen. De WHO stelt dat deze uitbreiding niet primair gebaseerd is op medische ontwikkelingen, maar op een bredere interpretatie van welzijn [46](#page=46).
#### 7.1.3 Medicalisering en therapetisering van het dagelijks leven
Patiënten zelf dragen bij aan de verbreding van het ziektebegrip, wat leidt tot een grotere diversiteit aan zorgen waarmee artsen geconfronteerd worden. Gevallen die voorheen werden aangeduid als 'druk/boelmaker' of 'moeilijke leerling', worden nu soms gediagnosticeerd als Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD). De oorzaak hiervan kan liggen in meer mensen die de behandeling nodig hebben, of in de promotie van deze diagnoses en behandelingen [46](#page=46).
Deze ontwikkelingen worden samengevat in drie sociaal-culturele tendensen [46](#page=46):
1. Handelingen worden steeds minder besproken in termen van verantwoordelijkheid en schuld [46](#page=46).
2. Personen die dergelijke handelingen verrichten, moeten niet langer gestraft, maar genezen worden [46](#page=46).
3. De medische en therapeutische beroepen dienen als voorbeeld voor de uitbreiding van de genezende praktijk [46](#page=46).
De vertrouwde rollen van ziekte, arts en therapeut worden ingezet om problematische gedragingen op te vangen en te behandelen. Welvaartsstijging draagt bij aan meer contact met artsen en verzorgende beroepen, met als gevolg medicalisering en therapetisering van het dagelijkse leven [46](#page=46) [47](#page=47).
#### 7.1.4 Reacties op de uitbreiding van de ziekterol
De snelle uitbreiding van de ziekterol roept verschillende reacties op. Sommige auteurs spreken van een 'therapeutische samenleving', waarin persoonlijke verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid afnemen ten gunste van afhankelijkheid van artsen, therapeuten en medicijnen. Anderen zien in de bredere definitie van ziekte tekortkomingen in de hedendaagse zorgorganisatie [47](#page=47).
Het omgaan met onvermijdelijk lijden en de dood, traditioneel de taak van filosofie en religie, wordt steeds meer een terrein van de geneeskunde. De geneeskunde, die als een speerpunt van een geseculariseerde levensvisie kan worden gezien, kenmerkt zich door instrumenteel activisme: gericht op doeltreffendheid, het stillen van pijn, genezen van ziekte en het overwinnen van de dood. Echter, pijn, ziekte en dood blijven de ultieme limieten van het individu, zoals veroudering, aftakeling en ongeneeslijke ziekten [47](#page=47).
Er is een groeiende behoefte aan aandacht voor de tragiek van het leven binnen en buiten het medische beroep. Volgens sommigen heeft het medische model nog niet geleerd om te gaan met deze uitgebreide opdracht en faalt het op het gebied van zingeving. Zij zien echter wel mogelijkheden voor verbetering door opleiding en organisatie. Anderen, geïnspireerd door een traditionele, religieuze levensvisie, stellen dat slechts religie verklaring kan bieden voor het lijden [47](#page=47).
### 7.2 Tweemaal het sociale: individualisme en collectivisme
In de sociologie zijn er twee fundamentele en onderscheiden benaderingen ontdekt om de sociale werkelijkheid te begrijpen: de individualistische en de collectivische variant. Deze benaderingen vertegenwoordigen verschillende theorieën en paradigma's [47](#page=47).
#### 7.2.1 De individualistische variant
De individualistische variant streeft ernaar de sociale orde te verklaren vanuit het individu. De kern hiervan is dat het samenhandelen van individuen processen op gang brengt met gevolgen die de betrokkenen niet bedoeld of gepland hadden. Deze onbedoelde en perverse effecten vormen een specifieke sociale werkelijkheid, die niet herleidbaar is tot individuele bedoelingen. Eigenbelang en rationeel handelen worden gezien als de fundamentele verklarende principes. Voorbeelden van theorieën binnen deze benadering zijn sociaaldarwinisme, utilitarisme, hedonisme, ruiltheorie, nutstheorieën en rationele-keuze theorieën [47](#page=47) [48](#page=48).
#### 7.2.2 De collectivische variant
De collectivische variant vertrekt vanuit een eenheid tussen het individu en de samenleving. Deze visie stelt dat rollen, normen en verwachtingspatronen binnen een maatschappij het individu beïnvloeden, zowel in gedrag als in de manier waarop de werkelijkheid wordt waargenomen en gevoeld. Deze sociale verschijnselen kunnen niet tot natuurlijke wetmatigheden worden herleid, maar oriënteren en kleuren de menselijke perceptie van de natuur. Binnen deze benadering is het individu een product van de samenleving en haar geschiedenis. Het onderscheid tussen een organisme en een individu wordt onder meer gemaakt op basis van elementen zoals rollen [48](#page=48).
#### 7.2.3 Verzoening en keuze
De twee sociale werkelijkheden, die voortkomen uit de individualistische en collectivische benaderingen, zijn even reëel en sluiten elkaar niet uit. Echter, de verschillende benaderingen die tot deze ontdekkingen hebben geleid, kunnen niet met elkaar worden verzoend. Dit dwingt tot een keuze tussen de twee uitgangspunten. Het is belangrijk om te erkennen dat er geen finaal oordeel kan worden geveld over welke theoretische benadering 'correct' is, aangezien dit fundamentele aannames betreft waarover geen consensus bestaat. Colman beschrijft dit als een gedachtexperiment: de cruciale vraag is wat we kunnen leren door aan te nemen dat mensen rationeel handelen, en wat men dan verwacht in bepaalde opzichten. Bij deze afweging kiest men dan voor de collectieve variant [48](#page=48).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Term | Definitie |
| Sociale orde | Het behoud van de mogelijkheid om tot nageleefde regels te komen, wat leidt tot voorspelbaarheid en berekenbaarheid in het menselijk leven. |
| Niet-contingente beperkingen | Beperkingen die als absoluut noodzakelijk en dus niet willekeurig worden beschouwd, in tegenstelling tot contingente beperkingen die gemakkelijk veranderbaar zijn. |
| Niet-arbitraire congingentie | De vraag welke regels absoluut noodzakelijk zijn en dus niet willekeurig kunnen worden aangepast of opgeheven. |
| Secularisering | Het proces van verwereldlijking waarbij de invloed van religie afneemt en de maatschappelijke inrichting niet langer wordt toegeschreven aan goddelijke wil. |
| Natuurlijke condities | Fysieke en biologische eigenschappen van de mens en zijn omgeving die beperkingen opleggen aan de maatschappelijke orde, zoals voortplanting, overlevingsgrenzen en levensduur. |
| Padjalankelijkheid | Het fenomeen waarbij de keuzes die een samenleving in het verleden heeft gemaakt, latere keuzemogelijkheden beperken, wat een vorm van historische beperking inhoudt. |
| Samenhang van instellingen | De onderlinge relatie en afhankelijkheid tussen verschillende maatschappelijke instellingen, zoals het gezin en de economie, die de maatschappelijke orde beïnvloedt. |
| Legitimerende derden | Bronnen zoals natuur, geschiedenis en samenhang die worden aangewend om de bestaande maatschappelijke orde te rechtvaardigen en te legitimeren, ter vervanging van goddelijke wilsbeschikking. |
| Contingent | Dat wat willekeurig is, gemakkelijk te veranderen of op te heffen, in tegenstelling tot niet-contingent. |
| Matteus-effect | Een sociaal fenomeen waarbij goederen, diensten, informatie en reputaties disproportioneel ten goede komen aan degenen die al bevoorrecht zijn, terwijl degenen voor wie ze primair bedoeld zijn er minder van profiteren. Dit principe is geïntroduceerd door Herman Deleeck in 1975. |
| Onbedoelde gevolgen | Resultaten van individueel of collectief handelen die niet door de handelende individuen zijn beoogd of voorzien. Dit kan voortkomen uit de interactie van redelijke individuele beslissingen die, wanneer gecombineerd, leiden tot ongewenste uitkomsten. |
| Perverse effecten | Een specifiek type onbedoeld gevolg dat niet alleen onvoorzien is, maar ook ongewenst en schadelijk. Deze effecten tonen aan dat individuele rationaliteit niet altijd leidt tot redelijke of gewenste collectieve uitkomsten. |
| Collectieve actie | De gezamenlijke inspanning van individuen om een gemeenschappelijk doel te bereiken, met name gericht op het verwerven van collectieve goederen. Het probleem van collectieve actie ontstaat wanneer rationele, eigenbelang nastrevende individuen zich niet spontaan inzetten voor deze doelen. |
| Collectieve/publieke goederen | Goederen die bestemd zijn voor elk lid van de gemeenschap, ondeelbaar zijn en niet-uitsluitbaar. Voorbeelden zijn reinigingsdiensten, openbaar vervoer en veiligheidsvoorschriften. Deze goederen zijn essentieel voor de welvaart en het welzijn van de samenleving. |
| Zelfvernietigende voorspelling | Een voorspelling die zichzelf vernietigt doordat mensen ernaar handelen en daardoor de voorspelde situatie voorkomen. Bijvoorbeeld, een voorspelling van files op een stakingsdag kan ertoe leiden dat mensen thuisblijven, waardoor er juist geen files ontstaan. |
| Zelfbevestigende voorspelling | Een situatie waarin een aanvankelijk verkeerde of absurde verwachting, door de handelingen die het uitlokt, uiteindelijk toch werkelijkheid wordt. Dit gebeurt wanneer mensen handelen op basis van een gerucht of misvatting, wat leidt tot de realisatie van die misvatting. |
| Individualistische variant | Een sociologische benadering die zich richt op de collectieve gevolgen van individueel handelen. Het erkent dat individuele redelijkheid niet altijd leidt tot redelijke of gewenste uitkomsten wanneer meerdere individuen samen handelen, zonder het bestaan van het sociale te ontkennen. |
| Rationele-keuzetheorie | Een theoretisch kader dat ervan uitgaat dat individuen rationeel handelen om hun eigenbelang na te streven. Binnen deze theorie wordt de solidariteit verklaard door het nastreven van persoonlijk voordeel, zelfs binnen collectieve acties, of door manipulatie door kernleden van organisaties. |
| Markt (als organiserende instelling) | Een instelling die de coördinatie van het nastreven van eigenbelang reguleert. Volgens Adam Smith leidt de vrije markt, waar individuen hun eigenbelang zo vrij mogelijk kunnen nastreven, tot specialisatie en maximale productie, wat rijkdom vergroot. |
| Staat (als organiserende instelling) | Een instelling die verantwoordelijk is voor het voorzien in collectieve goederen en het oplossen van onbedoelde effecten. De staat speelt een cruciale rol in het organiseren van de samenleving en het aanpakken van problemen die voortkomen uit individueel rationeel handelen. |
| Het sociale | Datgene wat eigen is aan groepen, los van de eigenschappen van individuen, en datgene wat het leven van zowel groepen als individuen structureert. Het omvat de instituties, oftewel de verzameling van ingestelde handelingen en ideeën die individuen aantreffen en die meer of minder op hen inwerken. |
| Collectivistische benadering | Een sociologische visie die de nadruk legt op de samenleving als een entiteit die meer is dan de som van haar individuele leden. Deze benadering bekritiseert de individualistische opvatting dat mensen altijd rationeel uit eigenbelang handelen en stelt dat de samenleving een positieve rol speelt in het structureren van individueel gedrag en voorkeuren. |
| Individualistische benadering | Een sociologische visie die ervan uitgaat dat individuen primair rationeel handelen vanuit eigenbelang en dat hun voorkeuren, belangen en gedragsvoorkeuren als gegeven kunnen worden beschouwd. Deze benadering ziet de samenleving soms als iets dat zich tegen individuen keert. |
| Utilitarisme | Een filosofische stroming die stelt dat mensen op rationele wijze hun eigenbelang nastreven en dat hun doelen als gegeven kunnen worden beschouwd. Vanuit dit perspectief wordt aangenomen dat bij een gegeven doel, men weet hoe mensen zullen handelen, zonder de oorsprong van die doelen zelf te verklaren. |
| Anomie | Een toestand van normloosheid of maatschappelijke ontregeling, die kan ontstaan wanneer psychologische behoeften van individuen ongelimiteerd zijn en er geen sociale limieten of referentiekaders zijn. Dit kan leiden tot een toename van zelfmoorden, zoals gesuggereerd door Durkheim's studie naar zelfmoordcijfers. |
| Anomische zelfmoord | Een type zelfmoord dat voortkomt uit "op hol geslagen verwachtingen", waarbij plotse of ingrijpende maatschappelijke veranderingen leiden tot een gebrek aan sociale regulering en een gevoel van normloosheid bij individuen. |
| Eenheid individu-maatschappij | Het concept, voornamelijk geassocieerd met Durkheim, dat stelt dat het individu en de samenleving onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en elkaar wederzijds beïnvloeden. De samenleving is niet slechts een optelsom van individuen, maar een integraal geheel dat het individu vormt en vice versa. |
| Individualisering (Foucault) | Een concept dat door Michel Foucault wordt onderzocht en drie betekenissen kent: de waarde die aan het individu wordt gehecht, de waarde van het privéleven en de intimiteit, en de mate waarin het individu zichzelf als object van handelen neemt voor verbetering. Deze betekenissen zijn historisch en cultureel bepaald. |
| Zelfwerk (Foucault) | De mate waarin een individu zichzelf als onderwerp van zijn eigen handelen beschouwt, met als doel zelfverbetering, verandering en persoonlijke ontplooiing. Dit is een van de betekenissen van individualisering zoals beschreven door Foucault. |
| Erewhonse moraal | Een fictief concept uit de tekst, waarbij misdaad wordt behandeld als een ziekte die een diagnose en behandeling vereist, terwijl ziekte wordt bestraft. Dit contrasteert met de gangbare opvatting dat ziekte een natuurlijk verschijnsel is en misdaad een bewuste handeling waarvoor men verantwoordelijk is. |
| Cijferaar (empirisch-analytische taak) | De taak van de socioloog om patronen in de samenleving zichtbaar te maken door gegevens te verzamelen en te onderzoeken wat, hoe en wanneer er gebeurt, met als doel betrouwbare kennis over de samenleving te verwerven en inzicht te krijgen in samenhangen, regelmatigheden en oorzaak-gevolgrelaties. |
| Mythejager (kritische taak) | De functie van de socioloog om bestaande belangen, vooroordelen, het gezond verstand en gangbare opvattingen te bevragen en te ontmaskeren, teneinde verborgen beperkingen aan het licht te brengen en een dieperliggende werkelijkheid te tonen die mensen soms liever niet zien. |
| Levenskunstenaar (praktische taak) | Een benadering binnen de sociologie die zich richt op het gebruiken van kennis om te leren begrijpen, waarderen en genieten, in plaats van enkel te beheersen en te veranderen, en die de maatschappelijke rol van illusie en mythe niet onderschat. |
| Empirisch-analytische taak | De kernopdracht van de sociologie die zich richt op het systematisch verzamelen en analyseren van gegevens om de sociale werkelijkheid te beschrijven, te verklaren en patronen te identificeren, met als doel betrouwbare kennis te genereren. |
| Kritische taak | De rol van de socioloog om bestaande ideeën, structuren en machtsverhoudingen te bevragen en te analyseren, vaak door in te gaan tegen gevestigde belangen en het "gezond verstand", om zo een dieper begrip van de samenleving te bevorderen. |
| Praktische taak | De functie van de socioloog om verworven kennis toe te passen voor begrip, waardering en levenskunst, waarbij de nadruk ligt op de positieve en constructieve toepassingen van sociologisch inzicht in het dagelijks leven. |
| Theorieën | Algemene uitspraken over menselijk gedrag of sociale verschijnselen, waarvan de specificatie de waarneming kan verklaren of die de functionele aanpassing van instellingen aan elkaar beschrijven. |
| Gevestigde belangen | De economische, politieke of sociale belangen die groepen of individuen hebben bij het handhaven van een bepaalde kijk op de wereld of een specifieke sociale orde, en die weerstand kunnen bieden aan nieuwe kennis die deze orde bedreigt. |
| Gezond verstand | De alledaagse, intuïtieve opvattingen en aannames die mensen hebben over de samenleving, die vaak gebaseerd zijn op persoonlijke ervaringen en culturele normen, maar die sociologisch onderzoek kan uitdagen. |
| Afstandelijke betrokkenheid | De houding van de socioloog die zowel in staat is om voldoende afstand te nemen van het studieobject om objectief te kunnen observeren, als om betrokken te blijven bij de sociale werkelijkheid om deze te kunnen begrijpen en duiden. |
| Empirische gezindheid | De wetenschappelijke houding van de socioloog die benadrukt dat kennis over mens en samenleving verkregen moet worden door directe observatie en onderzoek van de werkelijkheid, in plaats van door abstracte redeneringen of a priori principes. |
| Totaal sociaal verschijnsel | Een concept, geïntroduceerd door Marcel Mauss, dat verwijst naar sociale fenomenen die zo veelzijdig zijn dat ze verschillende aspecten van het sociale leven omvatten, zoals economie, religie, politiek en recht, en die alleen begrepen kunnen worden door hun onderlinge samenhang te bestuderen. |
| Sociale constructie van de ziekterol | Het proces waarbij ziekte en de rol die een zieke persoon inneemt, worden gevormd door maatschappelijke normen, waarden en verwachtingen, in plaats van uitsluitend door biologische factoren. Dit omvat hoe de maatschappij bepaalt wat als ziek wordt beschouwd en hoe zieke individuen zich zouden moeten gedragen. |
| Ziekterol | Een sociologisch concept, geïntroduceerd door Talcott Parsons, dat de specifieke sociale rol beschrijft die aan een persoon wordt toegekend wanneer deze als ziek wordt beschouwd. Deze rol omvat bepaalde rechten en plichten, zoals tijdelijke vrijstelling van normale maatschappelijke verplichtingen en de plicht om mee te werken aan genezing. |
| Ongestraft afwijken | Een kenmerk van de ziekterol, waarbij een persoon tijdelijk mag afwijken van normale gedragsnormen en verwachtingen zonder daarvoor gestraft te worden. Dit is mogelijk zolang de persoon de rol van zieke aanneemt en meewerkt aan herstel. |
| Meewerken aan genezing | Een van de plichten die geassocieerd worden met de ziekterol. Dit houdt in dat de zieke persoon actief deelneemt aan het genezingsproces, bijvoorbeeld door de instructies van een arts op te volgen en een positieve houding aan te nemen ten aanzien van herstel. |
| Professionele hulp zoeken | Een andere plicht binnen de ziekterol, die inhoudt dat een zieke persoon, zeker bij ernstige aandoeningen, medische of andere professionele hulp moet inschakelen en de adviezen van deze professionals moet opvolgen. |
| Sociaal perspectief op ziekte | De benadering die ziekte en de ziekterol ziet als fundamentele sociale en culturele gegevenheden. Dit perspectief benadrukt hoe de maatschappij bepaalt hoe ziekte wordt benaderd en hoe de geneeskunde zich ontwikkelt binnen die culturele context. |
| Reductionistisch perspectief op ziekte | De benadering die ziekte primair ziet als een fysieke of pathologische toestand van het individuele organisme. Vanuit dit perspectief wordt de ziekterol beschouwd als een directe vertaling van deze objectieve biologische condities, die uiteindelijk tot de biologische werkelijkheid gereduceerd kunnen worden. |
| Medicalisering | Het proces waarbij steeds meer aspecten van het menselijk leven, die voorheen niet als medisch werden beschouwd, worden gedefinieerd en behandeld als medische problemen of ziekten. Dit leidt tot een grotere afhankelijkheid van medische professionals en interventies. |
| Therapeu sering | De neiging om problemen in het dagelijks leven, zowel individuele als sociale, te benaderen en op te lossen via therapeutische methoden en interventies, wat kan leiden tot een afname van persoonlijke verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid. |
| Erewhon | Een fictieve samenleving uit het werk van Samuel Butler, waarin misdaad en ziekte omgekeerd worden behandeld: misdaad wordt gezien als een ziekte die genezing vereist, terwijl ziekte wordt beschouwd als een moreel falen dat bestraft moet worden. Dit dient als een gedachte-experiment om de sociale constructie van ziekte en misdaad te illustreren. |
| Placebo-effect | Een psychologisch fenomeen waarbij een persoon verbetering ervaart van zijn of haar symptomen na het ontvangen van een behandeling die geen actieve medische werking heeft, maar wel als zodanig wordt waargenomen. Dit effect werkt vaak beter in culturen die sterk geloven in medische interventies. |
| Toerekeningsvatbaarheid | Het vermogen van een persoon om verantwoordelijk te worden gehouden voor zijn of haar daden. In de context van ziekte en misdaad is dit cruciaal om te bepalen of een handeling als een misdaad (met schuld en straf) of als een symptoom van een ziekte (met focus op genezing) moet worden beschouwd. |
| Verlichting | Een intellectuele en culturele beweging in de 18e eeuw die de nadruk legde op rede, individualisme en wetenschappelijke vooruitgang, en die een grote invloed had op de ontwikkeling van de sociologie. |
| Tegen-Verlichting | Een reactie op de Verlichting die kritiek uitte op het radicale rationalisme en de nadruk op het individu, en die de waarde van traditie, gemeenschap en religie benadrukte. |
| Sociologie | De wetenschappelijke studie van de samenleving, menselijk sociaal gedrag, sociale relaties, sociale interactie en cultuur. |
| Empirisme | Een filosofische stroming die stelt dat kennis voortkomt uit zintuiglijke ervaring en observatie, in tegenstelling tot aangeboren ideeën of rede alleen. |
| Sociale cohesie | De mate waarin individuen binnen een samenleving met elkaar verbonden zijn en zich als onderdeel van een geheel beschouwen, wat bijdraagt aan stabiliteit en solidariteit. |
| Maakbaarheid van de samenleving | Het idee, sterk verbonden met de Verlichting, dat de samenleving door middel van rede en wetenschap kan worden verbeterd en hervormd om een betere toekomst te creëren. |
| Universele menselijke natuur | Het concept dat er fundamentele, onveranderlijke eigenschappen en drijfveren zijn die alle mensen gemeenschappelijk hebben, ongeacht hun culturele of historische context. |
| Rationeel eigenbelang | Het principe dat individuen primair worden gedreven door hun eigen belang en dat ze rationele middelen gebruiken om hun doelen te bereiken, zoals het maximaliseren van plezier en het minimaliseren van pijn. |
| Mattheüs-effect | Een sociologisch fenomeen, genoemd naar een passage in het evangelie van Matteüs, dat beschrijft hoe degenen die al veel hebben, meer krijgen, terwijl degenen die weinig hebben, zelfs dat weinig dreigen te verliezen. |
| Arbitrair | Willekeurig of zonder specifieke reden. In de sociologie wordt dit onderscheiden van contingentie; iets dat contingent is, is niet per se arbitrair, omdat er wel degelijk redenen kunnen zijn voor de specifieke vorm die het heeft aangenomen, ook al had het anders gekund. |
| Positivisme | Een filosofische stroming die stelt dat ware kennis gebaseerd is op zintuiglijke waarneming en logische en wiskundige redenering. In de context van Comte's sociologie verwijst het naar het stadium waarin de samenleving wordt bestudeerd met behulp van wetenschappelijke methoden, waarbij verschijnselen worden verklaard door andere verschijnselen. |
| Mythejager | De kritische rol van de socioloog die bestaande belangen, vooroordelen en het "gezonde verstand" bevraagt en ontmaskert om een dieperliggende werkelijkheid aan het licht te brengen die mensen liever niet zien. |
| Levenskunstenaar | De praktische taak van de socioloog die kennis gebruikt om te helpen begrijpen, waarderen en genieten, en die de opgedane inzichten terugkoppelt naar het publiek, niet alleen om te beheersen en te veranderen. |
| Pad-afhankelijkheid | Het concept dat de keuzes die een samenleving of cultuur in het verleden heeft gemaakt, latere keuzemogelijkheden beperken, waardoor de geschiedenis een beperkende factor wordt voor toekomstige ontwikkelingen. |