Cover
Start now for free 11.+Internationale+Betrekkingen.pptx
Summary
# Wat zijn internationale betrekkingen?
Dit onderwerp verkent de definitie en historische wortels van internationale betrekkingen, inclusief de opkomst van de natiestaat en de impact van globalisering.
## 1. Wat is “internationale betrekkingen”?
Internationale betrekkingen (IB) omvatten alle interacties die de grenzen van een politieke gemeenschap en haar rechtsspraak overstijgen. Hoewel het vakgebied historisch gezien een sterke staat-centrische traditie had, heeft de opkomst van globalisering geleid tot een toenemende aandacht voor niet-gouvernementele actoren zoals multinationals, banken en internationale non-gouvernementele organisaties (INGO's).
### 1.1 Historische wortels
Contacten tussen samenlevingen bestaan al sinds de prehistorie, maar bleven lange tijd beperkt en regionaal gedreven. De ontdekking van brons leidde tot technologische vernieuwingen en een toename van handelsnetwerken, migratie en intensievere contacten op grotere schaal. Oude denkers zoals Sun Tzu in China (ongeveer 500 v.Chr.) en Kautilya in India (ongeveer 350 v.Chr.) schreven al over militaire strategie, economie, buitenlands beleid en de machtsverhoudingen tussen staten.
Vanaf de 16e en 17e eeuw intensiveerden de contacten tussen staten, wat leidde tot een ontwikkeling van de notie van 'externe soevereiniteit'. Dit houdt in dat staten elkaars territorium en het recht om dit autonoom te besturen wederzijds erkennen. De Vrede van Westfalen in 1648 wordt gezien als een belangrijke mijlpaal, die de basis legde voor internationaal recht en de erkenning van de natiestaat als een autonome entiteit met eigen nationale belangen.
In 1789 introduceerde Jeremy Bentham de term "internationaal" om de relaties tussen naties of staten te benoemen. Na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde politicologie zich als een gespecialiseerde discipline, waaronder ook internationale betrekkingen.
### 1.2 De impact van globalisering
Globalisering wordt gedefinieerd als een wijziging in onze sociale geografie, gekenmerkt door een sterke toename van de interdependentie tussen regio's, continenten en landen. Dit wordt gedreven door de toename van grensoverschrijdende communicatie, handels- en kapitaalstromen, en een bewustzijn van een 'kleiner wordende wereld'. Dit fenomeen, ook wel het "shrinking world" effect genoemd, wordt versterkt door technologische vooruitgang.
De intensivering van globalisering sinds de jaren negentig brengt zowel bezorgdheden als opportuniteiten met zich mee:
* **Bezorgdheden:** Export van culturele producten, ontwikkeling van een geüniformeerde cultuur, de dominante rol van internationale organisaties en markt-kapitalisme, staten die speelbal worden van multinationale ondernemingen, en de verplaatsing van productie naar lagelonenlanden. Ook wordt de democratische en maatschappelijke controle over internationale instellingen in twijfel getrokken, wat leidde tot de opkomst van alter-globaliserings- en anti-globaliseringsbewegingen.
* **Opportuniteiten:** Collectieve aanpak van mondiale problemen zoals klimaatverandering en vluchtelingenstromen, en de mogelijkheid om druk uit te oefenen op landen voor de implementatie van progressief beleid (bijvoorbeeld via EU-toetreding).
De term "internationale betrekkingen" wordt soms ter discussie gesteld, met pleidooien voor een meer omvattende term zoals "globale politiek" of "transnationale politiek".
## 2. Anarchie en de internationale orde
Een centraal concept in de studie van internationale betrekkingen, zowel voor idealisten als realisten, is **anarchie**. Dit verwijst naar de afwezigheid van een legitieme wereldautoriteit of wereldregering die het internationale systeem aanstuurt. Hoewel er internationale instellingen bestaan, is hun autoriteit afhankelijk van de instemming en naleving door staten. De soevereiniteit en onafhankelijkheid van staten primeert, en internationale verdragen zijn afhankelijk van nationale ratificatie.
### 2.1 Verschil met nationale politiek
In een nationale context kunnen burgers zich bij dreiging wenden tot een hogere autoriteit (de staat) die optreedt als arbiter en een rechtssysteem biedt ter bescherming. Internationaal is dit anders; hoewel internationale regimes (formele en informele regels) bestaan, kunnen staten zich slechts beperkt wenden tot hogere autoriteiten en is er geen garantie voor naleving of compensatie. Het gebruik van geweld is mogelijk in beide gemeenschappen, maar de organisatie en strategieën om hiermee om te gaan verschillen fundamenteel.
Thomas Hobbes beschreef de internationale politiek als een "natuurtoestand" van "oorlog van allen tegen allen", waarbij stabiliteit enkel kan worden gegarandeerd door dominantie en containment. Hedley Bull introduceerde het concept van de "anarchistische samenleving", waarin stabiliteit kan voortkomen uit een "virtuous cycle" van herhaalde interacties die leiden tot voorspelbare patronen en de vorming van een internationale gemeenschap, gebaseerd op gedeelde praktijken en overtuigingen.
## 3. De belangrijkste theorieën in IB: Idealisme en Realisme
Twee dominante theoretische stromingen binnen de internationale betrekkingen zijn idealisme en realisme.
### 3.1 Idealisme
* **Centraal argument:** Staten moeten en kunnen handelen volgens morele principes en juridische normen. Het geloof in de rationaliteit van mensen en de mogelijkheid tot compromissen staat centraal.
* **Context:** Ontstaan als reactie op de gruwelen van de Eerste en Tweede Wereldoorlog, met als doel het voorkomen van toekomstige conflicten via internationale samenwerking (Volkenbond, Verenigde Naties).
* **Uitgangspunten:** Oorlog is moreel verwerpelijk en te mijden. Conflict is afwendbaar en samenwerking op basis van wederzijds voordeel (zoals handel) biedt ruimte voor vrede. De focus ligt op 'soft powers' zoals economische sancties en diplomatie.
* **Historische figuren en ideeën:**
* **Thomas van Aquino:** Ontwikkelde principes van een rechtvaardige oorlog, waarbij oorlog alleen gerechtvaardigd is uit verdediging, door rechtmatige heersers, met juiste morele intenties, en onder specifieke voorwaarden zoals kans op succes en proportionaliteit van geweld.
* **Immanuel Kant:** Stelde de theorie van democratische vrede op, waarbij democratieën minder geneigd zijn oorlog te voeren vanwege respect voor rechtsregels en de kracht van publieke opinie.
* **Woodrow Wilson:** Pleitte voor de oprichting van de Volkenbond om staten wederzijdse garanties van politieke onafhankelijkheid en territoriale integriteit te bieden.
* **Praktische invulling:** Benadrukt 'soft powers', multilaterale samenwerking, het nastreven van gezamenlijke doelen, internationale arbitrage, en de bescherming van mensenrechten via internationale hoven en organisaties. De Verenigde Naties met haar Algemene Vergadering en Veiligheidsraad zijn voorbeelden van deze idealistische benadering, al wordt de besluitvorming in de Veiligheidsraad bemoeilijkt door het vetorecht van de permanente leden.
### 3.2 Realisme
* **Centraal argument:** Staten moeten en (kunnen) handelen volgens hun nationale eigenbelangen, gedreven door de zoektocht naar macht en veiligheid in een anarchistisch systeem.
* **Context:** Ontstaan als reactie op het falen van de Volkenbond en de politieke realiteit van machtsconflicten.
* **Uitgangspunten:**
* De internationale gemeenschap wordt gekenmerkt door anarchie en conflict is onvermijdelijk.
* Staten zijn de dominante, rationele en unitaire actoren, die handelen op basis van hun 'relatieve macht'.
* Machtsevenwicht, dominantie en een 'self-help' systeem zijn essentieel voor internationale stabiliteit.
* Oorlog kan een legitiem instrument zijn om de nationale belangen en veiligheid te dienen.
* **Historische figuren en ideeën:**
* **Thucydides:** Beschreef de machtsstrijd tussen Athene en Sparta, waarbij "recht alleen een kwestie is tussen gelijken in macht, terwijl de sterken doen wat ze kunnen en de zwakken lijden wat ze moeten."
* **Niccolò Machiavelli:** Koppelde politiek los van moraliteit, en benadrukte de noodzaak voor een heerser om situaties correct in te schatten en de eigen doelen te realiseren, waarbij het doel de middelen heiligt.
* **Carl von Clausewitz:** Zag oorlog als de voortzetting van politiek met andere middelen, waarbij het winnen van een oorlog centraal staat.
* **Praktische invulling:** Hanteert 'hard powers' (militaire en economische middelen) als legitieme instrumenten. Pleit voor unilateralisme, waarbij staten hun eigen koers varen ter promotie van nationale belangen. Verzet zich tegen supranationale instellingen en benadrukt intergouvernementele samenwerking.
#### 3.2.1 Kritiek op het realisme
* Idealisten bekritiseren het realisme voor het enkel beschrijven van de bestaande realiteit (Realpolitik) en het negeren van normatieve overwegingen. Ze wijzen op het gevaar van het 'veiligheidsdilemma', waarbij de pogingen van staten om hun eigen veiligheid te vergroten, leiden tot een verhoogde onveiligheid bij andere staten, wat kan resulteren in een wapenwedloop.
* Het gevangenendilemma wordt door realisten gebruikt om het belang van zelfhulp en het falen van samenwerking te illustreren, terwijl idealisten de beperkingen van dit model benadrukken, met name het negeren van langdurige interacties en de mogelijkheid tot leren.
### 3.3 Idealisme versus Realisme in de praktijk
* **Buitenlands handelen:** Realisten pleiten voor een unilaterale opvatting van internationale relaties gebaseerd op nationale soevereiniteit, terwijl idealisten een multilaterale opvatting promoten gericht op vrede en mensenrechten. De Verenigde Staten hanteren vaker unilaterale maatregelen, terwijl Europese landen een sterkere traditie van multilateralisme hebben.
* **Besluitvorming:** Realisten prefereren intergouvernementeel bestuur, gebaseerd op soevereiniteit en consensusbesluitvorming. Idealisme staat meer open voor supranationaal bestuur, waarbij een hogere autoriteit haar wil kan opleggen aan natiestaten, met besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid.
---
# Anarchie en de internationale orde
Internationale betrekkingen worden primair gestuurd door het concept van anarchie, dat verschilt van de nationale context door de afwezigheid van een centrale, legitieme autoriteit die het systeem aanstuurt.
### 2.1 Het concept anarchie in internationale betrekkingen
Anarchie, afgeleid van het Griekse 'anarkhia' (zonder heerser), duidt op de afwezigheid van een wereldregering. Hoewel er internationale instellingen bestaan, is hun autoriteit afhankelijk van de instemming en naleving door staten. De soevereiniteit van staten primeert, en internationale verdragen vereisen nationale ratificatie. Dit leidt niet noodzakelijk tot chaos, maar de invulling van anarchie is een centraal punt van debat tussen idealisten en realisten.
#### 2.1.1 Verschil met de nationale context
In een nationale context kunnen burgers zich bij dreiging wenden tot een hogere autoriteit, zoals de staat, die optreedt als arbiter in conflicten. Een rechtssysteem biedt bescherming tegenover de staat en heeft een afschrikeffect. Op internationaal niveau kunnen staten zich slechts beperkt wenden tot hogere autoriteiten. Internationale regimes (formele en informele regels) bieden structuur, maar staten kunnen reserves inroepen, wat resulteert in een 'lappendeken' van internationaal recht dat vaak op maat van nationale belangen is. Er zijn geen garanties dat recht wordt nageleefd of dat er afdoende compensatie wordt geboden bij schendingen.
> **Tip:** Kenneth Waltz benadrukt dat het verschil tussen nationale en internationale politiek niet zozeer in het gebruik van geweld ligt, maar in de verschillende organisatiemethoden om ermee om te gaan.
#### 2.1.2 Anarchie als drijvende kracht
Thomas Hobbes beschreef de internationale politiek als een 'natuurtoestand' van 'ieder tegen allen', waarbij dominantie, machtsevenwicht en containment stabiliteit zouden moeten garanderen. Hedley Bull introduceerde het idee van een 'anarchische samenleving' waarin stabiliteit mogelijk is door een 'virtuous cycle' van herhaalde interacties, de ontwikkeling van patronen in statenpraktijken en gemeenschappelijke overtuigingen. Deze gemeenschappelijke praktijken verhogen de kosten van non-compliance.
### 2.2 Internationale instellingen en hun rol
Internationale instellingen, zoals de Verenigde Naties, zijn cruciaal in het internationale systeem. Ze bieden een kader voor samenwerking en het aanpakken van mondiale problemen.
#### 2.2.1 De Verenigde Naties (VN)
De VN, opgericht na de Tweede Wereldoorlog, is een belangrijk voorbeeld van een internationale instelling.
* **Algemene Vergadering:** Een ontmoetingsplaats voor wereldleiders, met 193 leden die elk één stem hebben. De vergadering komt jaarlijks samen en heeft voornamelijk een symbolische rol.
* **Veiligheidsraad:** Bestaat uit 15 leden, waarvan 10 gekozen door de Algemene Vergadering en 5 permanente leden met vetorecht (VS, VK, Rusland, Frankrijk en China). Besluitvorming vereist consensus onder de permanente leden.
* **Bevoegdheden:** De Veiligheidsraad heeft uitgebreide bevoegdheden, waaronder het instellen van handelsembargo's, economische sancties en het toestaan van militaire campagnes. Daarnaast heeft de VN een sterke humanitaire impact via gespecialiseerde organisaties zoals de WHO, UNAIDS en het Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen.
> **Tip:** De discussie over de hervorming van de Veiligheidsraad, met name het vetorecht van de permanente leden, is een voortdurende patstelling.
#### 2.2.2 Internationale instellingen als uitdrukking van idealisme
Idealisten zien internationale instellingen als essentieel voor het creëren van een vreedzamere wereldorde. Ze geloven in de kracht van internationale samenwerking, multilateralisme en het afdwingbaar maken van mensenrechten. Dit uit zich in de oprichting van instellingen zoals het Internationaal Strafhof en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, en in de bereidheid tot humanitaire interventies.
#### 2.2.3 Kritiek op internationalisme vanuit realisme
Realisten staan kritischer tegenover internationale instellingen. Ze benadrukken het belang van nationale soevereiniteit en pleiten voor intergouvernementele samenwerking, waarbij staten hun eigen belangen behartigen, in plaats van supranationale structuren die mogelijk hun wil kunnen opleggen.
### 2.3 De politiek-wetenschappelijke studie van internationale betrekkingen
Internationale betrekkingen (IB) wordt gedefinieerd als de politiek-wetenschappelijke studie van de relaties tussen staten. Historisch gezien was deze discipline sterk staat-centrisch, maar door globalisering is er toenemende aandacht voor niet-gouvernementele actoren zoals multinationals, banken en NGO's. Desondanks blijft de term 'IB' dominant, ook al kiezen sommigen voor 'globale politiek' of 'transnationale politiek'. IB omvat alles dat de sturing van een politieke gemeenschap beïnvloedt, maar de grenzen ervan overstijgt.
> **Tip:** De term 'anarchie' in de internationale politiek moet niet verward worden met 'anarchisme' als ideologische stroming. De eerste verwijst naar een systeem zonder centrale heerser, de laatste naar een politieke filosofie die staatsgezag afwijst.
---
# Idealisme en realisme als theorieën over internationale betrekkingen
Dit hoofdstuk introduceert de twee belangrijkste theoretische perspectieven in de studie van internationale betrekkingen: idealisme en realisme, die fundamenteel verschillende opvattingen hebben over de aard van internationale politiek, de drijfveren van staten en de mogelijkheden voor orde en samenwerking.
### 3.1 Idealisme
#### 3.1.1 Kernargument en context
Het centrale argument van het idealisme is dat staten zowel *moeten* als *kunnen* handelen volgens morele principes en juridische normen. Deze theorie kwam sterk op na de catastrofale gebeurtenissen van de Eerste en Tweede Wereldoorlog, wat leidde tot de oprichting van de Volkenbond en de Verenigde Naties. Idealisme wortelt in het geloof in een "anarchische samenleving" (in de zin van afwezigheid van een wereldregering, niet als chaos), een positief mensbeeld dat redelijkheid en de capaciteit tot compromis benadrukt, en een focus op horizontale relaties tussen staten die relatieve voordelen uit samenwerking nastreven. Het is ingebed in het liberaal gedachtegoed.
> **Tip:** Het is cruciaal om "anarchische samenleving" te onderscheiden van de ideologische stroming "anarchisme". De tekst van Hedley Bull beschrijft een internationale orde die bestaat in afwezigheid van een centrale autoriteit, niet een afwezigheid van orde of regels.
#### 3.1.2 Historische wortels en voorbeelden
* **Thomas van Aquino (1225-1274):** Zijn principes van een "rechtvaardige oorlog" stelden criteria vast voor wanneer oorlog moreel gerechtvaardigd kon worden (verdediging, door legitieme heersers, met juiste intenties, kans op succes, proportionaliteit, laatste redmiddel). Dit plaatst hem tussen bellicisme en pacifisme.
* **Immanuel Kant (1724-1804):** De theorie van de democratische vrede stelt dat oorlogen voornamelijk kenmerkend zijn voor autoritaire regimes. Democratieën, die het recht respecteren en gevoelig zijn voor publieke opinie, zouden eerder geneigd zijn tot onderhandeling. Vrijhandel bevordert vrede door wederzijds begrip en het beschermen van handelsbelangen.
* **Woodrow Wilson (1918) en de Volkenbond (1920-1946):** Wilson geloofde dat een Volkenbond staten wederzijdse waarborgen voor onafhankelijkheid en territoriale integriteit zou verstrekken, de internationale politiek van een "jungle" in een "dierentuin" veranderend.
* **VN Handvest:** De basisbeginselen van het VN Handvest (bijvoorbeeld art. 2§3-4 over vreedzame geschillenbeslechting en het verbod op het gebruik van geweld) zijn direct ontleend aan de historische wortels van het idealisme.
#### 3.1.3 Idealisme in de praktijk
Idealisme bepleit geen absoluut pacifisme, maar legt de nadruk op:
* **Soft powers:** Economische en militaire sancties, diplomatie.
* **Humanitaire interventies:** Gebaseerd op de "just war theory" en de politieke bereidheid om mensenrechten afdwingbaar te maken. Dit heeft geleid tot de oprichting van instituties zoals het Internationaal Strafhof (ICC) en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).
* **Verenigde Naties (VN):** Hoewel de Veiligheidsraad met zijn permanente leden en vetorecht de macht van staten weerspiegelt, heeft de VN ook sterke humanitaire en soft power functies via organen als de WHO, UNAIDS en het Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen.
* **Multilateralisme:** Het collectief nastreven van gezamenlijke doelen en wederzijdse consultatie.
* **Supranationale autoriteiten:** Grotere acceptatie van instanties die boven natiestaten staan voor de realisatie van idealen.
* **Internationale arbitrage:** Het oplossen van conflicten via internationale rechtbanken.
* **Bescherming van mensenrechten:** Via internationale hoven en, indien nodig, humanitaire interventies.
> **Voorbeeld:** De acties rond de mensenrechtenschendingen in Somalië (1992), Bosnië (1995) en Kosovo (1999) kunnen worden gezien als pogingen tot humanitaire interventie, hoewel de motivaties en uitkomsten complex en veelbesproken zijn.
#### 3.1.4 Uitgangspunten en drijfveren
* Oorlog is moreel verwerpelijk en te mijden.
* Conflict is afwendbaar door middel van samenwerking.
* Geloof in moraliteit en soft powers.
* Capaciteit tot leren en identificeren van gemeenschappelijke belangen.
* Drijfveer van staten is relatief voordeel (ten opzichte van het verleden), niet zozeer relatieve macht ten opzichte van andere staten.
* Wederzijds voordeel, bijvoorbeeld via handel, biedt ruimte voor samenwerking.
### 3.2 Realisme
#### 3.2.1 Kernargument en context
Het centrale argument van het realisme is dat staten (moeten) handelen volgens hun nationale eigenbelangen, gedreven door een "internationaal zelf-help systeem". Deze theorie is een reactie op het vermeende falen van het idealisme, met name na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en het mislukken van de Volkenbond. Realisme leunt aan bij het pessimistische mensbeeld van Thomas Hobbes, die stelt dat stabiliteit alleen gegarandeerd kan worden door dominantie en containment. De nadruk ligt op hiërarchische en verticale relaties, waarbij het handelen van staten gebaseerd is op 'relatieve macht'. Het onderscheid tussen kleine, middelgrote en grootmachten is hierin centraal. Realisme kent historische wortels in zowel het Globale Noorden als Zuiden.
> **Tip:** Realisme stelt dat machtsverhoudingen de internationale politiek bepalen, wat kan leiden tot een "veiligheidsdilemma": pogingen van de ene staat om zijn veiligheid te vergroten door militaire machtsuitbreiding, kan door andere staten als een bedreiging worden gezien, wat leidt tot een wapenwedloop en potentiële escalatie.
#### 3.2.2 Historische wortels en voorbeelden
* **Thucydides (460-400 v.Chr.):** Zijn "Geschiedenis van de Peloponnesische Oorlog", en met name "De Melische Dialoog", toont een internationale politiek als een "self-help" systeem waar de sterken doen wat ze kunnen en de zwakken lijden wat ze moeten. Dit benadrukt "hard powers" en onverholen machtsargumenten.
* **Niccolo Machiavelli (1469-1527):** In "Il Principe" koppelde hij politiek los van Christelijke moraliteit. Met een pessimistisch mensbeeld benadrukte hij de "virtu" van een heerser: de kunde om situaties correct in te schatten en doelen te realiseren. Het doel heiligt de middelen ("dirty hands").
* **Carl von Clausewitz (1780-1831):** Als militair strateeg bekritiseerde hij de proportionaliteitsleer van de "rechtvaardige oorlog". Oorlog is volgens hem een middel om een doel (nationale belangen en veiligheid) te bereiken, en politiek mag niet ondergeschikt worden gemaakt aan morele idealen. Zijn beroemde uitspraak is: "Oorlog is de voortzetting van politiek met andere middelen."
#### 3.2.3 Uitgangspunten van het realisme
* Staten (moeten) handelen volgens hun nationale eigenbelang.
* De internationale gemeenschap wordt gekenmerkt door anarchie; conflict is onvermijdelijk.
* Staten zijn de dominante en rationele,Ainsi que unitaire actoren die handelen op basis van kosten-batenanalyses.
* Statelijk handelen wordt ingegeven door hun "relatieve macht".
* Machtsbalans of dominantie, niet gelijkheid, brengt internationale stabiliteit.
* Oorlog kan een legitiem instrument zijn om een machtsbalans te realiseren.
#### 3.2.4 Realisme in de praktijk
* **Hard powers:** Militaire en economische macht zijn legitieme instrumenten van politiek.
* **Unilateralisme:** Het recht om een eigen koers te varen en strategieën uit te stippelen ter promotie van nationale belangen.
* **Intergouvernementele samenwerking:** Nadruk op samenwerking tussen staten op basis van hun soevereiniteit, met verzet tegen supranationale instellingen die hun autonomie zouden kunnen aantasten.
> **Voorbeeld:** De buitenlandse politiek van de Verenigde Staten wordt vaak gekenmerkt door een grotere neiging tot unilaterale actie, waarbij het nationale belang vooropstaat, terwijl Europese landen vaker kiezen voor collectief optreden na internationaal overleg.
#### 3.2.5 Kritiek op het realisme
* **Beschrijvend versus normatief:** Critici stellen dat realisme slechts een beschrijving van de "realiteit" (realpolitik) biedt, maar dat ook dit een normatief karakter draagt en gebruikt kan worden om unilateraal handelen te rechtvaardigen.
* **Veiligheidsdilemma:** Idealisten waarschuwen dat de realistische focus op eigenrichting voor veiligheid juist kan leiden tot escalatie en wederzijdse bewapening.
* **Prisoner's dilemma:** Realisten passen het gevangenendilemma toe om te stellen dat dubbel verraad (het elkaar verraden) de meest waarschijnlijke en rationele uitkomst is in een anarchisch systeem, wat pleit tegen demilitarisering.
* Idealisten bekritiseren dit door te wijzen op de beperkingen van het dilemma: het negeert de duurzaamheid en intensiteit van internationale interacties, de mogelijkheid tot leren, en de potentie voor samenwerking en wederzijdse afspraken over de lange termijn.
### 3.3 Idealisme versus Realisme: Fundamentele verschillen
| Aspect | Idealisme | Realisme |
| :--------------------------- | :------------------------------------------------------------------------ | :---------------------------------------------------------------------- |
| **Kernargument** | Staten *moeten* en *kunnen* handelen volgens morele/juridische normen. | Staten *moeten* handelen volgens nationale eigenbelangen. |
| **Internationale Orde** | Mogelijk via samenwerking, recht, instituties. | Afwezig; een "self-help" systeem van machtscompetitie. |
| **Drijfveer van Staten** | Relatief voordeel, gedeelde belangen, moraliteit. | Relatieve macht, eigenbelang, nationale veiligheid. |
| **Mensbeeld** | Positief, rationeel, capabel tot compromis. | Pessimistisch, egoïstisch, gericht op macht. |
| **Rol van Kracht** | Soft powers (diplomatie, sancties), laatste redmiddel, humanitaire hulp. | Hard powers (militair, economisch) als primaire instrumenten. |
| **Methoden van Besluitvorming** | Supranationaal (hogere autoriteit, gekwalificeerde meerderheid). | Intergouvernementeel (soevereiniteit, consensus, veto). |
| **Focus op Relaties** | Horizontaal (tussen gelijken, samenwerking). | Verticaal/hiërarchisch (machtsposities, dominantie). |
| **Rol van Instituties** | Cruciaal voor samenwerking en vrede. | Ondersteunend, maar ondergeschikt aan nationale belangen. |
| **Visie op Oorlog** | Moreel verwerpelijk, te vermijden. | Legitiem instrument voor staatsbelang, een voortzetting van politiek. |
| **Internationaal Recht** | Belangrijk bindend kader voor gedrag. | Instrument van staten, afhankelijk van machtsverhoudingen. |
| **Concept van Anarchie** | Afwezigheid van wereldregering, maar mogelijkheid tot orde. | Afwezigheid van wereldregering, leidt tot conflict en concurrentie. |
#### 3.3.1 Methode van besluitvorming
* **Realisme:** Pleit voor **intergouvernementeel bestuur**, gebaseerd op respect voor soevereine onafhankelijkheid van staten, met consensusbesluitvorming waarbij elke staat een vetorecht kan hebben (vorm: verdragen, allianties, liga's, confederaties).
* **Idealisme:** Staat meer open voor **supranationaal bestuur**, dat steunt op de creatie van een "hogere autoriteit" die haar wil aan natiestaten kan opleggen, met besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid (vorm: internationale federaties, gedeelde soevereiniteit).
#### 3.3.2 Recht op initiatief voor buitenlands handelen
* **Realisme:** Het absolute karakter van nationale soevereiniteit promoot een **unilaterale** opvatting van internationale relaties.
* **Idealisme:** De gehechtheid aan vrede en bescherming van mensenrechten promoot een **multilaterale** opvatting van internationale relaties.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Internationale Betrekkingen (IB) | De politiek-wetenschappelijke studie van de relaties tussen staten en andere actoren op het wereldtoneel, inclusief hun interacties op politiek, economisch en sociaal vlak. |
| Supranationaal | Een vorm van samenwerking waarbij lidstaten een deel van hun soevereiniteit overdragen aan een hogere autoriteit, die bindende beslissingen kan nemen voor alle lidstaten. |
| Intergouvernementeel | Een vorm van samenwerking tussen soevereine staten waarbij beslissingen genomen worden op basis van consensus en instemming van alle deelnemende staten, zonder overdracht van soevereiniteit. |
| Soevereiniteit | Het hoogste gezag dat een staat uitoefent binnen zijn eigen grondgebied, zowel intern (het eigen volk regeren) als extern (erkend worden door andere staten). |
| Globalisering | Een proces van toenemende wereldwijde interconnectiviteit en wederzijdse afhankelijkheid, gekenmerkt door een toename van grensoverschrijdende communicatie, handels- en kapitaalstromen. |
| Anarchie (internationale politiek) | De afwezigheid van een centrale wereldregering of legitieme autoriteit die het internationale systeem aanstuurt; staten zijn autonoom en gelijkwaardig in hun soevereiniteit. |
| Idealisme | Een theoretische benadering in internationale betrekkingen die stelt dat staten kunnen en moeten handelen volgens morele principes en juridische normen, met de nadruk op samenwerking en vrede. |
| Realisme | Een theoretische benadering in internationale betrekkingen die stelt dat staten primair handelen uit nationale eigenbelangen, met de nadruk op macht, veiligheid en het internationale systeem als een zelfhulp omgeving. |
| Soft power | De mogelijkheid om anderen te beïnvloeden door middel van aantrekkingskracht, zoals culturele waarden, politieke idealen en buitenlands beleid, in plaats van dwang of betaling. |
| Hard power | De mogelijkheid om anderen te beïnvloeden door middel van dwang, zoals militaire macht of economische sancties. |
| Multilateralisme | Een beleidsbenadering die pleit voor collectieve actie en samenwerking tussen meerdere staten om gemeenschappelijke doelen te bereiken, vaak via internationale organisaties. |
| Unilateralisme | Een beleidsbenadering waarbij een staat zijn eigen belangen nastreeft zonder significante inachtneming van de wensen of belangen van andere staten of internationale organisaties. |
| Vrede van Westfalen | Een reeks vredesverdragen in 1648 die het einde markeerden van de Dertigjarige Oorlog en de Tachtigjarige Oorlog, en die de basis legden voor het moderne statensysteem gebaseerd op soevereiniteit. |
| Tijd-ruimtecompressie | Het fenomeen waarbij de afstand in tijd en ruimte tussen verschillende delen van de wereld kleiner lijkt te worden als gevolg van technologische vooruitgang, met name in communicatie en transport. |
| Gevangenendilemma | Een gedachtespel dat de paradox beschrijft waarin twee rationele individuen die hun eigenbelang nastreven, tot een suboptimale uitkomst voor beiden leiden, in tegenstelling tot samenwerking. |
| Just War Theory (Theorie van de gerechtvaardige oorlog) | Een filosofische en ethische benadering die probeert te bepalen onder welke omstandigheden oorlog moreel gerechtvaardigd kan zijn, rekening houdend met criteria zoals rechtvaardige oorzaak, legitieme autoriteit en proportionaliteit. |