Cover
Start now for free Pneumo_Les 6_Longziekten_COPD Behandeling_GB_19112025.pptx
Summary
# Diagnose en risicofactoren van COPD
Dit onderdeel van de studiegids richt zich op de diagnose en risicofactoren van Chronisch Obstructieve Longlijden (COPD).
## 1. Diagnose en risicofactoren van COPD
COPD is een progressieve longaandoening gekenmerkt door chronische luchtwegontsteking en luchtwegvernauwing, wat leidt tot symptomen zoals kortademigheid, hoesten en sputumproductie. De diagnose en de identificatie van risicofactoren zijn cruciaal voor een effectieve behandeling en preventie.
### 1.1 Definitie en Kenmerken van COPD
COPD wordt gekenmerkt door persisterende symptomen en beperking van de luchtstroom die niet volledig omkeerbaar is. De ernst van de ziekte wordt bepaald door verschillende factoren, waaronder:
* Ernst van de symptomen
* Ernst van de luchtwegvernauwing
* Frequentie en ernst van de exacerbaties (acute verslechteringen)
* Aanwezigheid van complicaties
* Aanwezigheid van respiratoire insufficiëntie
* Comorbiditeiten (andere ziekten)
* Algemene gezondheidstoestand
### 1.2 Risicofactoren voor COPD
De belangrijkste risicofactor voor het ontwikkelen van COPD is langdurige blootstelling aan irriterende stoffen in de lucht.
#### 1.2.1 Tabaksrook
* **Roken is de meest significante risicofactor.** Het is de enige maatregel waarvan is bewezen dat deze de versnelde afname van de een-seconde-waarde ($FEV_1$) op lange termijn beïnvloedt.
* Stoppen met roken is de meest effectieve interventie om het risico op het ontwikkelen van COPD te verminderen en de progressie ervan te stoppen.
* Ondersteuning en motivatie door de arts, gedragsveranderingstraining, nicotinevervangingstherapie, bupropion en varenicline zijn effectieve methoden om te stoppen met roken.
* De "ASK" strategie (Ask, Advise, Assess, Assist, Arrange) is een gestructureerde aanpak om tabaksgebruikers te helpen stoppen.
> **Tip:** De kans op succesvol stoppen met roken is aanzienlijk hoger (ongeveer 50%) met professionele begeleiding vergeleken met zelfstandig stoppen (5-10%).
#### 1.2.2 Omgevingsfactoren
* **Blootstelling aan beroepsstof en chemicaliën:** Langdurige blootstelling op de werkplek kan bijdragen aan de ontwikkeling van COPD.
* **Luchtvervuiling (binnen en buiten):** Blootstelling aan vervuilde lucht, zowel binnenshuis als buitenshuis, is een belangrijke risicofactor, vooral in ontwikkelingslanden.
#### 1.2.3 Genetische Factoren
Hoewel niet expliciet gedetailleerd in de verstrekte tekst, is het belangrijk te weten dat zeldzame genetische aandoeningen, zoals alfa-1-antitrypsine-deficiëntie, ook een rol kunnen spelen bij het ontstaan van COPD, vooral bij jongere patiënten zonder de typische risicofactoren.
### 1.3 Diagnostische Criteria (Impliciet)
De diagnose van COPD wordt gesteld op basis van klinische symptomen (hoesten, sputum, kortademigheid) in combinatie met spirometrie. Spirometrie toont een persisterende beperking van de luchtstroom, meestal gedefinieerd door een $FEV_1$/$FVC$ (forged expiratory volume in 1 second / forced vital capacity) ratio die lager is dan de ondergrens van de normaalwaarde (vaak $< 0.7$ na bronchodilatatie).
### 1.4 Comorbiditeiten en Algemene Gezondheidstoestand
De algemene gezondheidstoestand en de aanwezigheid van comorbiditeiten beïnvloeden zowel de ernst van COPD als het behandelingsresultaat. Cardiovasculaire aandoeningen, longaandoeningen zoals longkanker, en andere chronische ziekten kunnen de prognose negatief beïnvloeden en vereisen een integrale behandelingsaanpak. Roken verhoogt het risico op longkanker aanzienlijk bij patiënten met COPD.
---
# Behandeling van chronische COPD
De onderhoudsbehandeling van chronisch COPD richt zich op het verminderen van symptomen, het verbeteren van inspanningstolerantie en levenskwaliteit, en het reduceren van het risico op exacerbaties en mortaliteit. De behandeling wordt gefaseerd op basis van GOLD-groepen en omvat farmacologische en niet-farmacologische benaderingen.
### 2.1 Algemene principes van COPD-behandeling
Het primaire doel van de behandeling van COPD is het verbeteren van de "health status" van de patiënt door symptomen te verminderen en inspanningstolerantie te verhogen. Daarnaast is het cruciaal om het risico op ziekteprogressie, exacerbaties en mortaliteit te verminderen.
#### 2.1.1 Stoppen met roken
Stoppen met roken is de enige interventie die bewezen de afname van de een-seconde-waarde ($FEV_1$) op lange termijn significant vertraagt. Effectieve methoden omvatten steun en motivatie van de arts, vaardigheidstraining, en medicamenteuze ondersteuning zoals nicotine-substitutietherapie, bupropion, en varenicline. Het ASK-systeem (Ask, Advise, Assess, Assist, Arrange) is een bewezen strategie om patiënten te helpen stoppen.
> **Tip:** De kans op succesvol stoppen met roken is aanzienlijk hoger met professionele begeleiding.
#### 2.1.2 Farmacologische behandeling
De farmacologische behandeling van COPD is voornamelijk gericht op symptoomverlichting door middel van inhalatietherapie met bronchodilatoren. De keuze van medicatie hangt af van de ernst van de symptomen, de frequentie van exacerbaties en de aanwezigheid van comorbiditeiten, geclassificeerd volgens de GOLD-groepen.
##### 2.1.2.1 Bronchodilatoren
Bronchodilatoren worden onderscheiden in langwerkende (LABA's en LAMA's) en kortwerkende (SABA's en SAMA's).
* **Langwerkende b2-agonisten (LABA's):** Hieronder vallen formoterol, salmeterol, indacaterol en vilanterol.
* **Langwerkende muscarine-antagonisten (LAMA's):** Voorbeelden zijn tiotropium, glycopyrronium, umeclidinium en aclidinium. LAMA's gaan de effecten van acetylcholine tegen, wat leidt tot bronchoconstrictie en verhoogde slijmproductie.
> **Tip:** GEEF DEZE BEHANDELING NOOIT BIJ PATIËNTEN MET ASTMA zonder comorbiditeiten, omdat dit kan leiden tot meer astma-aanvallen en sterfte. Bij astma is de toevoeging van inhalatiecorticosteroïden cruciaal.
Kortwerkende bronchodilatoren (SABA's en SAMA's) worden gebruikt voor "reliever" gebruik (zo nodig), waarbij geldt: hoe minder, hoe liever.
##### 2.1.2.2 Combinatiepreparaten en triple therapie
Combinaties van LAMA's en LABA's zijn beschikbaar en indiceren voor "puur COPD" (GOLD Groep B), mits aan de volgende criteria wordt voldaan:
* Leeftijd > 50 jaar
* Minstens 10 packyears aan rookervaring
* Geen astma (in het verleden of heden)
* Geen allergieën (allergische rhinitis)
* Geen verhoogde eosinofilie in het bloed
Deze combinaties (LAMA+LABA) verbeteren hyperinflatie, dyspnoe, inspanningstolerantie en levenskwaliteit, en reduceren exacerbaties significant meer dan LABA's alleen.
Voor patiënten in GOLD Groep D/E, met een geschiedenis van exacerbaties, wordt triple therapie (LAMA + LABA + Inhalatiecorticosteroïden - ICS) overwogen.
> **Tip:** Het therapeutisch effect van ICS bij COPD is met name geassocieerd met de mate van bloedeosinofilie. Een verhoogd aantal eosinofielen in het bloed (BEC) correleert met exacerbatiefrequentie en een betere respons op ICS.
Triple therapie in een enkele inhalator (bv. umeclidinium/vilanterol/fluticasone of glycopyrronium/formoterol) heeft gunstige effecten op dyspnoe, levenskwaliteit en exacerbatiereductie, en kan zelfs de mortaliteit verlagen in vergelijking met duale bronchodilatoren. De IMPACT-studie toonde aan dat triple therapie de frequentie van matige tot ernstige exacerbaties vermindert en bijdraagt aan een reductie van de totale mortaliteit.
> **Example:** De IMPACT-studie vergeleek single-inhaler triple therapie (FF/UMEC/VI) met duale ICS/LABA therapie (FF/VI) en duale LAMA/LABA therapie (UMEC/VI) gedurende 52 weken bij patiënten met symptomatisch COPD en minstens één exacerbatie in het voorgaande jaar. De triple therapie bleek effectiever in het reduceren van exacerbaties en de totale mortaliteit.
##### 2.1.2.3 Aanvullende farmacologische behandelingen
* **Macroliden:** Azithromycine kan overwogen worden voor de preventie van exacerbaties bij patiënten die gestopt zijn met roken, vanwege antimicrobiële en ontstekingsremmende effecten. Er is voorzichtigheid geboden met betrekking tot resistentieontwikkeling en mogelijke interacties met niet-tuberculeuze mycobacteriën (NTM).
* **Systemische corticosteroïden (OCS):** Gebruikt bij de acute behandeling van exacerbaties, met name bij een voornamelijk eosinofiele component, gedurende een korte periode (bv. 5 dagen).
#### 2.1.3 Niet-farmacologische behandelingen
Niet-farmacologische behandelingen spelen een cruciale rol in de holistische aanpak van COPD:
* **Longrevalidatie:** Programma's gericht op inspanningstraining, spierversterking en psychologische begeleiding om immobiliteit en de negatieve spiraal van verminderde activiteit te doorbreken.
* **Longvolume reductie (LVR):** Chirurgische of endobronchiale procedures om overtollig longvolume te verwijderen bij ernstige dyspnoe en hyperinflatie. Dit kan bijvoorbeeld door het plaatsen van kleppen die enkel uitademen toelaten.
* **Behandeling van comorbiditeiten:** Aandacht voor cardiovasculair lijden en screening op longkanker is essentieel, aangezien rokers met COPD een verhoogd risico op longkanker hebben.
#### 2.1.4 Vaccinaties
Preventieve vaccinaties zijn belangrijk voor patiënten met COPD:
* **Virale vaccinaties:** Jaarlijkse griepvaccinatie, COVID-19 vaccins en RSV-vaccins (bv. Arexvy, Abrysvo) worden aanbevolen.
* **Bacteriële vaccinaties:** Pneumokokkenvaccins, zowel geconjugeerd (bv. Prevenar 20, Prevenar 13) als niet-geconjugeerd (Pneumovax 23), zijn zeer aan te raden.
### 2.2 Behandeling van acute exacerbaties
Een acute exacerbatie van COPD wordt gekenmerkt door een toename van hoest, sputumproductie en/of dyspnoe. Oorzaken kunnen infecties (viraal of bacterieel), luchtvervuiling of roken zijn.
De acute behandeling omvat:
* **Bronchodilatoren:** Kortwerkende b2-agonisten (SABA's) en/of kortwerkende muscarine-antagonisten (SAMA's).
* **Systemische corticosteroïden:** Oraal of intraveneus, bv. methylprednisolone.
* **Antibiotica:** Zo nodig, afhankelijk van de klinische presentatie en verdenking op bacteriële infectie (bv. amoxicilline-clavulaanzuur).
* **Zuurstoftherapie:** Met een streef-saturatie van $90\%-92\%$ om het risico op koolstofdioxide-retentie te minimaliseren.
* **Non-invasieve ventilatie (NIV):** Bij ernstige exacerbaties met type 2 respiratoire insufficiëntie, ter verbetering van bloedgassen en pH, en reductie van mortaliteit en noodzaak tot invasieve ventilatie.
> **Tip:** Bij patiënten met exacerbaties dient men steeds te differentiëren tussen een bacteriële component (meer hoest en slijm) en een eosinofiele component (toename van kortademigheid en piepende ademhaling), wat de keuze voor antibiotica of corticosteroïden kan beïnvloeden.
---
# Niet-farmacologische behandelingen en exacerbaties
Dit onderwerp behandelt niet-farmacologische interventies voor COPD, zoals stoppen met roken en longrevalidatie, alsook COPD-exacerbaties, inclusief oorzaken, acute behandeling en preventie.
### 3.1 Niet-farmacologische behandelingen
Niet-farmacologische behandelingen vormen een essentieel onderdeel van de holistische aanpak van COPD, naast farmacologische therapie en het stoppen met roken.
#### 3.1.1 Stoppen met roken
Stoppen met roken is de enige bewezen maatregel die de afname van de een-seconde-geforceerde vitale capaciteit (EVL) op lange termijn beïnvloedt. Het biedt aanzienlijke voordelen en is kosteneffectief om het risico op het ontwikkelen en de progressie van COPD te verminderen.
* **Effectiviteit:** De kans op succesvol stoppen met roken verdubbelt wanneer dit gebeurt met ondersteuning en motivatie van een arts, vaardigheidstraining en eventueel nicotine-substitutietherapie of medicatie zoals bupropion of varenicline.
* **Strategieën:** De "5 A's"-strategie wordt aanbevolen:
* **Ask:** Systematisch identificeren van alle tabaksgebruikers bij elk bezoek.
* **Advise:** Sterk aandringen op stoppen met roken.
* **Assess:** Bepalen van de bereidheid om een stoppoging te ondernemen.
* **Assist:** Hulp bieden bij het stoppen.
* **Arrange:** Plannen van follow-up contact.
* **Belangrijk:** Het succes van medicamenteuze behandelingen voor COPD is significant beter bij patiënten die gestopt zijn met roken.
#### 3.1.2 Longrevalidatie
Longrevalidatie is cruciaal voor patiënten die geneigd zijn inspanning te vermijden uit angst voor dyspneu, wat kan leiden tot spieratrofie, osteoporose en een vicieuze cirkel van verminderde conditie.
* **Doel:** Patiënten begeleiden, stimuleren tot meer inspanning, spierversterking bevorderen en psychologische ondersteuning bieden.
* **Multidisciplinair:** Dit omvat de inzet van fysiotherapeuten, psychologen, diëtisten en huisartsen.
#### 3.1.3 Longvolume Reductie (LVR)
Bij ernstige dyspneu en uitgesproken emfyseem of hyperinflatie kan LVR overwogen worden, zowel chirurgisch als bronchoscopisch met kleppen. Dit is gericht op het verminderen van het overtollige longvolume dat de uitademing belemmert.
#### 3.1.4 Behandeling van Comorbiditeiten
De aanpak van comorbiditeiten, zoals cardiovasculair lijden en longkanker, is eveneens een belangrijk aspect van de niet-farmacologische behandeling. Longkankerscreening is met name relevant voor rokers met COPD, die een verhoogd risico lopen.
### 3.2 COPD exacerbaties
Een COPD-exacerbatie is een episode van toegenomen klachten, zoals meer hoesten, sputumproductie en dyspneu, die gepaard gaat met een verhoogd risico op mortaliteit.
#### 3.2.1 Oorzaken van exacerbaties
De belangrijkste oorzaken van exacerbaties zijn:
* **Infecties:**
* Viraal: Rhinovirus, Influenza.
* Bacterieel: *Hemophilus influenzae*, *Moraxella catarrhalis*, *Streptococcus pneumoniae*.
* **Luchtvervuiling:** Met name in ontwikkelingslanden een belangrijke factor.
* **Roken:** Continu roken verhoogt het risico op exacerbaties en vermindert de effectiviteit van behandelingen.
#### 3.2.2 Soorten exacerbaties
Exacerbaties kunnen worden ingedeeld op basis van hun onderliggende oorzaak:
* **Bacterieel:** Gekenmerkt door meer hoesten en meer slijm.
* **Virale:** Vaak gepaard gaand met een toename van dyspneu en piepende ademhaling.
* **Eosinofiel:** Voornamelijk geassocieerd met een toename van de kortademigheid en piepende ademhaling, vaak door een verhoogde eosinofiele inflammatie.
#### 3.2.3 Acute behandeling van exacerbaties
De acute behandeling van een exacerbatie omvat:
* **Bronchodilatoren:** Kortwerkende bèta-2-agonisten (SABA) en kortwerkende muscarine-antagonisten (SAMA) kunnen zo nodig gebruikt worden.
* **Systemische corticosteroïden:** Orale corticosteroïden (OCS), zoals methylprednisolon, worden gedurende een korte periode (bv. 5 dagen) voorgeschreven, met name bij een eosinofiele component, om inflammatie te bestrijden.
* **Antibiotica:** Worden voorgeschreven bij een vermoeden van bacteriële infectie, bijvoorbeeld amoxicilline-clavulaanzuur.
* **Zuurstoftherapie:** Indien nodig, met een streefdoel voor de zuurstofsaturatie van $\ge$ 90-92%. Voorzichtigheid is geboden bij ernstig COPD om koolstofdioxide-retentie (carbonarcose) te voorkomen.
* **Non-invasieve ventilatie (NIV):** Bij ernstige exacerbaties met type 2 respiratoire insufficiëntie verbetert NIV de bloedgassen en pH, verlaagt het de mortaliteit in het ziekenhuis en de noodzaak voor invasieve beademing.
#### 3.2.4 Preventie van exacerbaties
Preventieve maatregelen zijn cruciaal om de frequentie en ernst van exacerbaties te verminderen:
* **Vaccinaties:**
* **Influenza (griep):** Jaarlijks griepvaccin.
* **COVID-19:** mRNA-vaccins.
* **RSV (Respiratoir Syncytieel Virus):** Vaccins zoals Arexvy en Abrysvo bieden bescherming, met name voor risicogroepen.
* **Pneumokokken:** Geconjugeerde vaccins zoals Prevenar 20 (PCV20), Prevenar 13 (PCV13), Vaxneuvance (PCV15) en niet-geconjugeerde vaccins zoals Pneumovax 23. Geconjugeerde vaccins zijn effectiever.
* **Langdurige antibiotica:** Azithromycine kan bij bepaalde patiënten (die niet roken) ter preventie worden overwogen, hoewel dit het risico op resistentie kan verhogen. Vooraf moet zeker zijn dat er geen niet-tuberculeuze mycobacteriële (NTM) infectie aanwezig is.
* **Inhalatietherapie:** Het optimaal inzetten van inhalatietherapie, inclusief combinatiepreparaten (LAMA/LABA of triple therapie met LAMA/LABA/ICS), kan exacerbaties significant reduceren. De keuze hangt af van de ernst van de COPD en de aanwezigheid van eosinofilie.
> **Tip:** De keuze voor het wel of niet toevoegen van inhalatiecorticosteroïden (ICS) bij COPD hangt sterk af van de eosinofilie in het bloed en een voorgeschiedenis van exacerbaties. Een verhoogde eosinofilie is geassocieerd met een hogere exacerbatiefrequentie en een betere respons op ICS.
> **Tip:** Bij patiënten met COPD is het belangrijk om niet alleen te focussen op de spirometrische waarden, maar ook de frequentie en ernst van exacerbaties, de aanwezigheid van comorbiditeiten en de algemene gezondheidstoestand mee te nemen in het behandelplan.
> **Tip:** Triple inhalatietherapie in één inhalator (bv. LAMA/LABA/ICS) heeft aangetoond gunstige effecten te hebben op dyspneu, inspanningstolerantie, levenskwaliteit, reductie van exacerbaties en zelfs mortaliteit, vergeleken met duale bronchodilatoren.
> **Tip:** De IMPACT-studie toonde aan dat triple therapie (FF/UMEC/VI) de exacerbatiefrequentie vermindert in vergelijking met duale therapieën (FF/VI of UMEC/VI). Tevens werd een reductie van de algehele mortaliteit aangetoond met triple therapie.
---
# Holistische benadering en palliatieve zorg
De holistische benadering van COPD omvat de behandeling van comorbiditeiten en de integratie van palliatieve en end-of-life zorg bij patiënten met een geleidelijke achteruitgang.
### 4.1 Holistische behandeling van COPD
De behandeling van COPD dient verder te gaan dan de primaire symptomen en de luchtwegvernauwing. Een integrale aanpak omvat ook het aanpakken van comorbiditeiten en het optimaliseren van de algemene gezondheidstoestand van de patiënt.
#### 4.1.1 Comorbiditeiten
Bij patiënten met COPD komen vaak andere aandoeningen voor die de prognose en behandeling significant kunnen beïnvloeden. Belangrijke comorbiditeiten die aandacht vereisen zijn:
* **Cardiovasculair lijden:** Hart- en vaatziekten, zoals coronairslijden en hartfalen, komen frequent voor bij COPD-patiënten en verhogen het risico op mortaliteit. Een geoptimaliseerde behandeling van deze aandoeningen is cruciaal.
* **Longkanker:** Patiënten met COPD, met name rokers, hebben een significant verhoogd risico op het ontwikkelen van longkanker. De kans hierop is tot vier keer hoger dan bij rokers zonder COPD.
> **Tip:** Gezien het verhoogde risico op longkanker bij rokers met COPD, is longkankerscreening een belangrijk onderdeel van de holistische zorg.
#### 4.1.2 Niet-farmacologische behandelingen
Naast farmacologische interventies spelen niet-farmacologische benaderingen een essentiële rol in de holistische behandeling van COPD:
* **Rookstop:** Stoppen met roken is de enige bewezen maatregel die de afname van de een-seconde-vitale capaciteit (EV1) op lange termijn kan vertragen. Begeleiding en steun van de arts, gecombineerd met vaardigheidstraining en eventueel nicotine-substitutietherapie of medicatie zoals bupropion of varenicline, verhogen de succeskans aanzienlijk. Zonder begeleiding ligt de succeskans rond de vijf tot tien procent, terwijl deze met begeleiding kan oplopen tot vijftig procent.
* **Bewegen en respiratoire revalidatie:** Longrevalidatie is van vitaal belang om een negatieve spiraal van inactiviteit, spieratrofie en osteoporose te voorkomen. Dit programma omvat inspanningstraining, spierversterking en psychologische begeleiding, vaak multidisciplinair aangepakt door fysiotherapeuten, psychologen, diëtisten en artsen.
* **Longvolume Reductie (LVR):** Bij patiënten met ernstige dyspneu en uitgesproken emfyseem of hyperinflatie kan LVR worden overwogen. Dit kan zowel chirurgisch als endobronchiaal (bijvoorbeeld door het plaatsen van kleppen) worden uitgevoerd om overtollig longvolume te verwijderen en de ademhaling te vergemakkelijken.
### 4.2 Palliatieve en end-of-life zorg
Voor patiënten met een geleidelijke achteruitgang van COPD is palliatieve en end-of-life zorg van groot belang. De ziekteprogressie wordt vaak gekenmerkt door een gestage afname van de gezondheidstoestand en toenemende symptomen, onderbroken door acute exacerbaties.
#### 4.2.1 Ziekteverloop en mortaliteit
Ondanks dalende mortaliteitscijfers na ziekenhuisopname voor een acute exacerbatie, blijft de mortaliteit aanzienlijk variëren, met gerapporteerde percentages tussen drieëntwintig en tachtig procent. Dit benadrukt de noodzaak van proactieve palliatieve zorg, waarbij de focus ligt op het verbeteren van de kwaliteit van leven en het beheersen van symptomen in de latere stadia van de ziekte.
#### 4.2.2 End-of-life beslissingen
In de terminale fase van COPD is het essentieel om de wensen van de patiënt te respecteren en beslissingen te nemen in lijn met diens voorkeuren. Dit kan het maken van keuzes betreffen omtrent verdere behandelingen, reanimatie en de locatie van zorg.
> **Tip:** Het tijdig bespreken van wensen en doelen voor de eindfase van het leven met patiënten en hun naasten kan leiden tot een betere kwaliteit van zorg en meer rust in de laatste levensfase.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Chronisch Obstructief Longlijden (COPD) | Een chronische longziekte die gekenmerkt wordt door aanhoudende ademhalingsklachten en beperking van de luchtstroom, veroorzaakt door een combinatie van ontstekingen in de luchtwegen en de longblaasjes, vaak gerelateerd aan blootstelling aan schadelijke stoffen zoals rook. |
| Spirometrie | Een longfunctieonderzoek dat wordt gebruikt om de hoeveelheid en snelheid van lucht te meten die een persoon kan in- en uitademen, essentieel voor de diagnose en beoordeling van de ernst van longaandoeningen zoals COPD en astma. |
| Exacerbatie | Een acute verslechtering van de symptomen van een chronische ziekte, zoals verhoogde hoest, sputumproductie en kortademigheid bij COPD, die leidt tot een aanpassing van de medicatie. |
| Risicofactoren | Factoren die de kans op het ontwikkelen van een ziekte vergroten, waaronder bij COPD langdurige blootstelling aan irriterende stoffen zoals sigarettenrook, luchtvervuiling en beroepsmatige blootstelling aan stof en chemicaliën. |
| Pathogenese | Het mechanisme waarbij een ziekte ontstaat en zich ontwikkelt, inclusief de cellulaire en moleculaire processen die leiden tot de symptomen en pathologische veranderingen van de ziekte. |
| Pathofysiologie | De studie van de abnormale functies van het lichaam die het gevolg zijn van ziekte of letsel, waarbij de mechanismen achter de symptomen en complicaties van COPD worden onderzocht. |
| Comorbiditeit | De gelijktijdige aanwezigheid van één of meer andere aandoeningen naast de primaire ziekte, die de behandeling en prognose van de primaire ziekte kunnen beïnvloeden, zoals hart- en vaatziekten of longkanker bij COPD. |
| Longrevalidatie | Een multidisciplinair programma dat is ontworpen om patiënten met chronische longziekten te helpen hun fysieke conditie te verbeteren, symptomen te beheersen en hun kwaliteit van leven te verhogen door middel van oefentherapie, educatie en psychologische ondersteuning. |
| Bronchodilatoren | Medicijnen die de luchtwegen verwijden door de spieren rond de luchtwegen te ontspannen, waardoor de luchtstroom wordt verbeterd en ademhalingsklachten worden verminderd bij aandoeningen zoals COPD en astma. |
| LABA (Long-acting beta-2 agonist) | Een type bronchodilatator met een langwerkende werking die wordt gebruikt voor de onderhoudsbehandeling van COPD en astma om de luchtwegen te verwijden en ademhalingsmoeilijkheden te verlichten. |
| LAMA (Long-acting muscarinic antagonist) | Een type anticholinergicum met een langwerkende werking dat wordt gebruikt voor de onderhoudsbehandeling van COPD om de luchtwegen te verwijden door de effecten van acetylcholine op de luchtwegspieren tegen te gaan. |
| Inhalatiecorticosteroïden (ICS) | Medicijnen die worden ingeademd om ontsteking in de luchtwegen te verminderen, en die een belangrijke rol spelen in de behandeling van astma en soms ook bij COPD, vooral bij patiënten met verhoogde eosinofielen en frequente exacerbaties. |
| Triple therapie | Een gecombineerde inhalatietherapie voor COPD die doorgaans een langwerkende bèta-2 agnonist (LABA), een langwerkende muscarine antagonist (LAMA) en inhalatiecorticosteroïden (ICS) bevat, bedoeld om symptomen te verminderen, exacerbaties te voorkomen en de mortaliteit te verlagen. |
| Longvolume reductie (LVR) | Een procedure die wordt toegepast bij ernstige COPD met significant emfyseem en hyperinflatie, waarbij een deel van het beschadigde longweefsel wordt verwijderd om de ademhaling te vergemakkelijken. Dit kan chirurgisch of endobronchiaal gebeuren. |
| Eosinofilie | Een verhoogd aantal eosinofielen (een type witte bloedcel) in het bloed of sputum, wat kan duiden op ontsteking en een rol speelt bij het bepalen van de effectiviteit van inhalatiecorticosteroïden bij COPD. |