Cover
Start now for free Lesnota's - Basisbegrippen van recht-6.pdf
Summary
# Wat is recht en de indeling ervan
Dit onderwerp verkent de fundamentele aard van het recht, de onderscheidingen tussen objectief en subjectief recht, en de verdeling in publiek- en privaatrecht, inclusief de bronnen van Belgisch privaatrecht.
### 1.1 Het recht als een geheel van gedragsregels
#### 1.1.1 Enkele definities
Er bestaat geen universeel aanvaarde definitie van het recht. Echter, er is algemene consensus over centrale punten: het recht omvat een geheel van gedragsregels (en handhavingsregels) met als doel de samenleving te ordenen [2](#page=2).
#### 1.1.2 Objectief recht versus subjectieve rechten
* **Objectief recht**: Dit verwijst naar het geheel van gedragsregels dat in een bepaalde samenleving op een bepaald moment van kracht is [2](#page=2).
* **Subjectieve rechten**: Dit zijn de rechten die rechtssubjecten (zowel natuurlijke personen als rechtspersonen) bezitten. Het betreft een door het recht bekrachtigde aanspraak van een rechtssubject ten opzichte van anderen (verbintenissenrecht) of ten opzichte van zaken (goederenrecht), met als doel realisatie in het rechtsverkeer [2](#page=2).
#### 1.1.3 Publiekrecht versus privaatrecht
##### 1.1.3.1 Bronnen van Belgisch privaatrecht
Het Belgisch privaatrecht kent diverse bronnen:
* **Wetgeving**:
* **Burgerlijk Wetboek (BW)**: Dit is het huidige Burgerlijk Wetboek, dat op 13 april 2019 is ingedeeld. Het oud Burgerlijk Wetboek (oud BW), grotendeels stammend uit de tijd van Napoleon, blijft grotendeels nog steeds van kracht naast het nieuwe BW. Er is momenteel een overgangsfase in de hercodificatie van het wetboek [2](#page=2).
* **Tip**: De inwerkingtreding van de verschillende boeken van het hercodificeerde wetboek is belangrijk en kan voorkomen in examenvragen. Het is raadzaam deze data in de codex aan te duiden [2](#page=2).
* **Bijzondere wetten**: Deze zijn niet gecodificeerd in het BW of het oud BW, maar bestaan ernaast. Voorbeelden hiervan zijn regelgeving inzake het notariaat, nationaliteitsrecht (BWN), marktpraktijken en consumentenbescherming (WER), jeugdbeschermingsrecht en een deel van het adoptierecht (bevoegdheden gemeenschappen), en begraafplaatsen, lijkbezorging, bescherming van het leefmilieu en wonen (bevoegdheden gewesten) [3](#page=3).
* **Gewoonte**: Een gewoonte is een regel die voortvloeit uit bestendig gebruik waarvan het bindend karakter steun vindt in de algemene overtuiging [3](#page=3).
* **Tip**: Elke gewoonte is een gebruik, maar niet elk gebruik is een gewoonte [3](#page=3).
* **Algemene rechtsbeginselen**: Dit zijn beginselen die door het Hof van Cassatie als rechtsbeginsel worden erkend, waarvan sommige gecodificeerd zijn. Voorbeelden zijn het verbod van dwanguitvoering op een persoon, het verbod van onrechtvaardige verrijking en het verbod van rechtsmisbruik [3](#page=3).
##### 1.1.3.2 Vervaging van klassieke onderscheiden
De traditionele scheidingen binnen het recht vertonen vervaging:
* **Publiekrecht en privaatrecht**: Privaatrecht regelt de verhouding tussen gelijken (burgers) en kent een horizontale relatie (bv. verbintenissenrecht, erfenisrecht). Publiekrecht regelt de verhouding tussen burger en overheid, of tussen overheden, en kent een verticale relatie (bv. strafrecht, fiscaal recht, sociale zekerheidsrecht, bestuursrecht). Deze onderscheiding brokkelen af doordat kooprecht op verdragsniveau regelt, privaatrechtelijke regels steeds vaker van dwingend karakter zijn, en de overheid steeds meer privaatrechtelijk optreedt. Er is sprake van een meergelaagde rechtsorde met regelgeving op internationaal, nationaal, gewestelijk en gemeentelijk niveau [3](#page=3).
* **Materieel en formeel recht**: Materieel recht gaat over de inhoud van het recht, terwijl formeel recht (procesrecht) de vorm betreft en dient om materieel recht af te dwingen. De vervaging treedt op doordat er binnen het procesrecht verschillende takken zijn (bv. publiek en burgerlijk procesrecht) en er steeds meer burgerlijke overeenkomsten worden opgenomen in het gerechtelijk wetboek [3](#page=3).
#### 1.1.4 Rechtsfeiten, rechtshandelingen en rechtsgevolgen
* **Rechtssubject**: Dit is een "persoon" (natuurlijk persoon of rechtspersoon) aan wie de rechtsnorm rechten en plichten toekent [3](#page=3).
* **Rechtsfeit**: Dit is een feit dat rechtsgevolgen meebrengt [4](#page=4).
* **Voorbeeld**: De geboorte brengt onmiddellijk rechten toe aan de moeder (bv. ouderlijk gezag) en het kind (bv. erfrechtelijke rechten) [4](#page=4).
* **Foutief voorbeeld**: Door het rood licht rijden is een rechtshandeling [4](#page=4).
* **Rechtshandeling**: Dit is een menselijke wilsverklaring waarbij een rechtssubject een handeling stelt met het oog op rechtsgevolgen die door de persoon gewild zijn [4](#page=4).
* **Voorbeeld**: De erkenning van een kind, het sluiten van een huwelijk, of het kopen van een laptop [4](#page=4).
##### 1.1.4.1 (Juridische) persoonlijkheid
(Juridische) persoonlijkheid, ook wel rechtspersoonlijkheid genoemd, omvat het geheel van rechten en plichten van een rechtssubject. Dit omvat de staat van de persoon en de bekwaamheid van de persoon [4](#page=4).
**Staat van de persoon**: Dit is het geheel van hoedanigheden die de rechtspositie van een persoon in de maatschappij en de familie bepalen en hem onderscheiden van anderen. Het kent drie niveaus [4](#page=4):
* **Rechtspositie in de maatschappij**: Bv. nationaliteit, wat relevant kan zijn voor stemrecht [4](#page=4).
* **Staat in de familie**: Uw positie met betrekking tot afstamming en samenwoning of huwelijk; kan wijzigen, meestal door een rechtshandeling [4](#page=4).
* **Staat als enkeling**: Fysieke elementen (bv. leeftijd, waardoor men meerderjarig en handelingsbekwaam wordt), psychische elementen (bv. geestesziekte die leidt tot rechterlijke onbekwaamverklaring), en civielrechtelijke elementen voor identificatie (bv. naam, woonplaats) [4](#page=4).
Elke wijziging op een niveau van de staat van de persoon kan leiden tot wijzigingen op de onderliggende niveaus. De verkrijging van deze elementen kan gebeuren via rechtsfeiten (geboorte), materiële rechtshandelingen (erkenning van een kind), rechterlijke uitspraken (ontbinding huwelijk), of een wet in formele zin (bv. naturalisatiewet) [4](#page=4).
De burgerlijke stand is de gemeentelijke administratie die deze wijzigingen bijhoudt, wat te onderscheiden is van de burgerlijke staat [5](#page=5).
**Bezit van staat**: Dit betreft het sociale gedrag van een persoon ten aanzien van een ander. Het kan dienen als bewijsmiddel (bv. voor vaderschap) en kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van betwistingen. Een kind kan echter maar bezit van staat hebben ten aanzien van één man tegelijk, en ten aanzien van één man en één vrouw (of één vrouw en een meemoeder) [5](#page=5).
##### 1.1.4.2 Bekwaamheid
* **Feitelijke bekwaamheid**: De feitelijke mogelijkheid om een bepaalde daad te stellen [5](#page=5).
* **Rechts- of genotsbekwaamheid**: De bevoegdheid om titularis te zijn van rechten en plichten [5](#page=5).
* **Handelingsbekwaamheid**: De bevoegdheid om rechten en plichten zelf en zelfstandig uit te oefenen; kinderen zijn hierin niet bekwaam [5](#page=5).
#### 1.1.5 Centrale elementen in het begrip recht
Recht is een geheel van gedragsregels met een institutioneel en begripsmatig kader, opgelegd door de maatschappij, met als doel de ordening van de samenleving [5](#page=5).
* **Gedragsregels**: Dit kunnen bevelen of verboden zijn, van verschillende intensiteit en niet noodzakelijk toepasselijk op iedereen. Ze kunnen dwingend zijn (niet van af te wijken) of aanvullend (waarvan afgeweken kan worden) [5](#page=5).
* **Institutioneel en begripsmatig kader**: Dit omvat de formulering (wetgevende macht), toepassing (uitvoerende macht) en afdwinging (rechterlijke macht) van de regels [5](#page=5).
* **Opgelegd door de maatschappij**: Dit gebeurt via wetgevende organen die verkozen worden [5](#page=5).
* **Doel: een kwalitatieve ordening van de maatschappij**: De kwaliteit van de ordening wordt bepaald door rechtszekerheid, rechtvaardigheid en doeltreffendheid [6](#page=6).
* **Rechtszekerheid**: Vereist voorspelbaarheid (iedereen wordt geacht de wet te kennen), vastheid, algemeenheid en onderlinge consistentie van wetten [6](#page=6).
* **Rechtvaardigheid**: Is evolutief en vereist de eerbiediging van een harde kern van waarden [6](#page=6).
* **Doeltreffendheid**: Vereist dat middelen aangepast zijn aan de doelstellingen, die idealiter geëvalueerd zouden moeten worden [6](#page=6).
* **Handhaving door of krachtens het maatschappelijk gezag**: Dit gebeurt door de uitvoerende en rechterlijke macht. Bij privaatrecht ligt het initiatief tot handhaving bij de burger, bij publiekrecht bij de staat [6](#page=6).
**Synthese**: Continentaal recht kan worden gedefinieerd als een geheel van gedragsregelen en samenhangende institutionele voorschriften, uitgevaardigd en gehandhaafd door of krachtens het maatschappelijk gezag, met het oog op een rechtszekere, rechtvaardige en doeltreffende ordening van de maatschappij [6](#page=6).
#### 1.1.6 Relativiteit van deze benadering
Andere rechtsordes, zoals die in de VS (gebaseerd op precedenten) of Japan (nadruk op verzoening en dialoog), benaderen recht anders dan het continentale recht. Binnen het Belgische recht is er een streven naar een meer cliëntgerichte werking, waarbij alternatieve oplossingen zoals bemiddeling en verzoening worden aangemoedigd [6](#page=6).
* **Rechttheorie**: Algemene rechtsleer is ontologisch, terwijl rechtsvinding epistemologisch is (gericht op uitleg en interpretatie van regels) [6](#page=6).
---
# Rechtssubjecten en bekwaamheid
Oké, hier is de gedetailleerde samenvatting over "Rechtssubjecten en bekwaamheid", opgesteld als een examengericht studiemateriaal in het Nederlands, met de vereiste Markdown- en LaTeX-opmaak.
## 2. Rechtssubjecten en bekwaamheid
Dit deel behandelt de concepten van natuurlijke en rechtspersonen als dragers van rechten en plichten, hun juridische persoonlijkheid, de verschillende vormen van bekwaamheid, en de staten die een persoon kan aannemen.
### 2.1 Rechtssubjecten
Rechtssubjecten zijn entiteiten die drager kunnen zijn van rechten en plichten. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen natuurlijke personen en rechtspersonen [7](#page=7).
#### 2.1.1 Natuurlijke personen
Een natuurlijk persoon is een menselijk individu dat juridische persoonlijkheid bezit [7](#page=7).
##### 2.1.1.1 Begin van de juridische persoonlijkheid
De juridische persoonlijkheid van een mens begint op het moment van de geboorte, mits het kind levend en levensvatbaar is [7](#page=7).
* **Levend:** Het kind mag niet doodgeboren zijn [7](#page=7).
* **Levensvatbaar:** De medische consensus is dat het kind kan overleven [7](#page=7).
Dieren zijn geen rechtssubjecten, maar genieten wel rechtsbescherming. Embryo's en lijken zijn eveneens geen rechtssubjecten, maar genieten wel rechtsbescherming [7](#page=7).
Een doodgeboren kind, gedefinieerd als een kind dat zonder adem ter wereld komt, is geen titularis van rechten en plichten, hoewel er wel akten van burgerlijke stand opgemaakt kunnen worden na 180 dagen zwangerschap (of vanaf 140 dagen op verzoek). Deze akten hebben geen rechtsgevolgen [7](#page=7).
Een verwekt kind geniet rechten, maar geen plichten. Er geldt een wettelijk vermoeden dat de verwekking plaatsvindt tussen de 300ste en 180ste dag vóór de geboorte, wat een weerlegbaar vermoeden (juris tantum) is. Prenatale erkenning is mogelijk, zelfs als de vader tijdens de zwangerschap overlijdt, waardoor het kind kan erven [7](#page=7).
##### 2.1.1.2 Einde van de juridische persoonlijkheid
De juridische persoonlijkheid van een natuurlijk persoon eindigt met de dood. Na de dood kunnen bepaalde aspecten van de juridische persoonlijkheid voortleven, zoals auteursrecht (bestaat tot 70 jaar na overlijden) of de erkenning van een overleden kind indien er afstammelingen zijn. Het overlijden moet worden vastgesteld met dag en uur en geregistreerd in de burgerlijke stand [8](#page=8).
#### 2.1.2 Rechtspersonen
Rechtspersonen zijn abstracte juridische creaties die, net als natuurlijke personen, titularis kunnen zijn van rechten en plichten. Ze vertegenwoordigen een groepering van rechtssubjecten of een afgescheiden vermogen. Het doel van rechtspersonen is het organiseren en structureren van samenwerkingsverbanden, waarbij een afgescheiden vermogen kan ontstaan dat losstaat van het persoonlijke vermogen van de betrokkenen [8](#page=8).
##### 2.1.2.1 Rechtspersonen versus samenwerkingsverbanden zonder rechtspersoonlijkheid
Een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid (zoals een maatschap of een feitelijke vereniging) heeft geen eigen juridische persoonlijkheid en geen afgescheiden vermogen. Bij een rechtspersoon verwerft het samenwerkingsverband zelf juridische persoonlijkheid en kan het zelf rechtshandelingen stellen. Het vermogen van een rechtspersoon is afgescheiden van het persoonlijke vermogen van de groepsleden [8](#page=8).
* **Verhaal van schuldeisers bij een rechtspersoon:** Schuldeisers van de natuurlijke personen die deel uitmaken van een rechtspersoon, kunnen enkel verhaal halen op het persoonlijke vermogen van die natuurlijke personen, met uitzondering van hun vermogen binnen de rechtspersoon [8](#page=8).
* **Verhaal van schuldeisers bij een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid:** Schuldeisers kunnen verhaal halen op het onverdeelde aandeel van de schuldenaar in het voor de samenwerking bestemde vermogen [9](#page=9).
##### 2.1.2.2 Soorten rechtspersonen
Rechtspersonen worden ingedeeld in publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen [9](#page=9).
* **Publiekrechtelijke rechtspersonen:** Opgericht door de overheid voor publieke dienstverlening (bv. Belgische Staat, gemeenschappen, Bpost) [9](#page=9).
* **Privaatrechtelijke rechtspersonen:** Opgericht door privé-initiatief voor doelen anders dan het uitoefenen van staatsgezag. Dit omvat vennootschappen, verenigingen en stichtingen [9](#page=9).
* **Verenigingen:** Nastreven van een belangeloos doel. Voorbeelden zijn VZW's (Verenigingen Zonder Winstoogmerk) en private stichtingen (bv. Koning Boudewijnstichting) [9](#page=9).
* **Vennootschappen:** Gericht op het maken van winst die wordt uitgekeerd aan de deelnemers. Er zijn verschillende vormen, met of zonder beperkte aansprakelijkheid, en met of zonder rechtspersoonlijkheid (enkel de maatschap heeft geen rechtspersoonlijkheid) [10](#page=10).
* **Vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid:** Schuldeisers hebben verhaal op zowel het vermogen van de rechtspersoon als op het vermogen van de leden [10](#page=10).
* **Vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid:** Schuldeisers hebben enkel verhaal op het vermogen van de rechtspersoon. Deze vennootschappen kennen strengere regels voor de vorming en instandhouding van hun vermogen en zijn duurder in oprichting [10](#page=10).
##### 2.1.2.3 Legaliteitsbeginsel
Rechtspersoonlijkheid kan enkel worden toegekend in de gevallen die de wet voorziet; men kan deze niet zelf creëren [10](#page=10).
##### 2.1.2.4 Ontstaan en einde van de rechtspersoonlijkheid
De rechtspersoonlijkheid ontstaat op de dag van neerlegging van een uittreksel uit de oprichtingsakte ter griffie van de ondernemingsrechtbank. Het einde van de rechtspersoonlijkheid treedt in na ontbinding en vereffening van het vermogen [10](#page=10) [11](#page=11).
##### 2.1.2.5 Tegenwerpelijkheid van het bestaan van de rechtspersoon
De rechtspersoonlijkheid wordt tegenwerpelijk aan derden na publicatie van een uittreksel uit de oprichtingsakte in het Belgisch Staatsblad [11](#page=11).
### 2.2 Bekwaamheid
Bekwaamheid verwijst naar de mogelijkheid om rechten en plichten te hebben en uit te oefenen. Men onderscheidt feitelijke bekwaamheid, rechtsbekwaamheid en handelingsbekwaamheid [11](#page=11).
#### 2.2.1 Feitelijke bekwaamheid
Dit is de concrete, materiële mogelijkheid om een bepaalde daad te stellen [11](#page=11).
#### 2.2.2 Rechtsbekwaamheid (Genotsbekwaamheid)
Rechtsbekwaamheid is de bevoegdheid om titularis te zijn van rechten en plichten. Dit is de passieve component van bekwaamheid [11](#page=11).
##### 2.2.2.1 Beginsel
In principe is elke Belg volledig rechtsbekwaam vanaf de geboorte [11](#page=11).
##### 2.2.2.2 Uitzonderingen
Er zijn algemene en specifieke beperkingen [11](#page=11).
* **Algemene beperkingen:**
* **Niet-Belgen (vreemdelingen):** Beperkingen kunnen gelden voor burgerlijke rechten (bv. bepaalde ambten) en politieke rechten (kiesrecht, met uitzonderingen voor EU-burgers en langdurig verblijvende niet-EU-burgers) [11](#page=11) [12](#page=12).
* **Zwaar strafrechtelijk veroordeelden:** Kunnen ontzet worden uit bepaalde politieke en/of burgerlijke rechten als bijkomende straf [12](#page=12).
* **Specifieke rechtsonbekwaamheden:**
* **Opgelegd door de wet:** Bijvoorbeeld huwelijksbeletselen of onbekwaamheden in het kader van voogdij (bv. een voogd mag geen goederen van zijn pupil verkrijgen). Deze kunnen relatief (met uitzondering mogelijk) of absoluut (geen uitzonderingen) zijn [12](#page=12).
* **Opgelegd door de rechter:** Bijvoorbeeld verbod tot beroepsuitoefening, ontzetting uit ouderlijk gezag, of uitsluiting uit erfenis wegens onwaardigheid [12](#page=12).
##### 2.2.2.3 Sanctie
De sanctie bij overtreding van regels betreffende rechtsbekwaamheid is **absolute nietigheid** [12](#page=12).
#### 2.2.3 Handelingsbekwaamheid
Handelingsbekwaamheid is de bevoegdheid om de rechten en plichten waarvan men titularis is zelf en zelfstandig uit te oefenen. Dit is de actieve component van bekwaamheid [11](#page=11).
##### 2.2.3.1 Beginsel
In principe is iedereen handelingsbekwaam. Beperkingen leiden tot handelingsonbekwaamheid [13](#page=13).
##### 2.2.3.2 Uitzonderingen
Er zijn algemene en gedeeltelijke handelingsonbekwamen [13](#page=13).
* **Algemeen handelingsonbekwamen:** Kunnen in geen geval zelfstandig in het rechtsverkeer optreden, dus zonder bijstand van een ander [13](#page=13).
* **Niet-ontvoogde minderjarigen:** Geldt niet voor dagdagelijkse handelingen [13](#page=13).
* **Beschermde meerderjarigen (ultiem middel):** Minderjarigen worden wettelijk vertegenwoordigd, meerderjarigen kunnen bescherming op maat genieten [13](#page=13).
* **Gedeeltelijk handelingsonbekwamen:** Zijn enkel onbekwaam voor die rechtshandelingen waarvoor de wet of rechter de bekwaamheid uitdrukkelijk heeft ingeperkt. Dit is het principe voor meerderjarige onbekwamen [13](#page=13).
* **Ontvoogde minderjarigen:** Kunnen zelf sommige rechtshandelingen stellen, voor andere bijgestaan door een curator [13](#page=13).
* **Beschermde meerderjarigen:**
* **Buitengerechtelijke bescherming:** Zorgvolmacht (lastgeving) [13](#page=13).
* **Rechterlijke bescherming (bewind):** Bewindvoerder wordt aangesteld door de vrederechter, vaak een advocaat. De vrederechter kan onbekwaamheid op maat uitspreken, voor de persoon en/of de goederen [13](#page=13).
##### 2.2.3.3 Functies van de uitzonderingen op de principiële handelingsbekwaamheid
De uitzonderingen dienen ter bescherming van personen met onvoldoende ontwikkelde wil [14](#page=14).
* **Positief aspect:** Onbekwamen kunnen beschermd deelnemen aan het rechtsverkeer via vertegenwoordiging of bijstand [15](#page=15).
* **Vertegenwoordiging:** Een persoon (wettelijk, rechterlijk of conventioneel) treedt op voor rekening van de beschermde persoon. De vertegenwoordiger stelt de rechtshandeling [15](#page=15).
* **Bijstand:** De bijstandsverlener treedt samen met de beschermde persoon op, maar kan niet handelen zonder diens toestemming. Beide partijen moeten tekenen [15](#page=15).
* Voor minderjarigen is vertegenwoordiging de regel, bijstand de uitzondering. Voor meerderjarigen is vertegenwoordiging de uitzondering, bijstand is aanbevolen [15](#page=15).
* **Negatief aspect:** Mogelijkheid tot nietigverklaring van rechtshandelingen die de onbekwame ten onrechte zelfstandig heeft gesteld. Dergelijke handelingen zijn vatbaar voor vernietiging en leiden tot relatieve nietigheid [15](#page=15) [16](#page=16).
##### 2.2.3.4 Ogenblik waarop de handelingsonbekwaamheid ontstaat
* **Minderjarigen:** Bij geboorte [15](#page=15).
* **Meerderjarigen:** Vanaf de bekendmaking van de beschikking van de vrederechter in het Staatsblad voor machtigingbehoevende handelingen, na neerlegging van het verzoekschrift en het vonnis met beschermingsmaatregel [16](#page=16).
#### 2.2.4 Sanctionering van het stellen van rechtshandelingen bij onbekwaamheid
De aard van de nietigheid hangt af van de beschermde regel [16](#page=16).
* **Regels van (louter) dwingend recht:** Beschermen particuliere belangen. Overtreding leidt tot **relatieve nietigheid**; enkel de beschermde persoon kan zich hierop beroepen [16](#page=16).
* **Regels van openbare orde:** Beschermen een algemeen belang en raken de juridische grondslagen van de maatschappij. Overtreding leidt tot **absolute nietigheid**; elke belanghebbende kan zich hierop beroepen [16](#page=16) [17](#page=17).
Er wordt ook een onderscheid gemaakt tussen nietigheid rechtens en nietigheid wegens benadeling [17](#page=17).
* **Nietigheid rechtens:** De loutere overtreding van de regels inzake onbekwaamheid volstaat [17](#page=17).
* **Nietigheid wegens benadeling:** Naast de overtreding van beschermingsregels, moet bewezen worden dat de rechtshandeling in het nadeel van de handelingsonbekwame werd gesteld. Dit vereist het bewijs van benadeling (intrinsiek of extrinsiek) [17](#page=17).
* Bij minderjarigen is in de regel bewijs van benadeling vereist, tenzij voor machtigingbehoevende rechtshandelingen die rechtens nietig zijn. Heel jonge minderjarigen (<7 jaar) worden geacht geen benadeling te kunnen bewijzen [17](#page=17) [18](#page=18).
* Bij beschermde meerderjarigen geldt voor vermogensrechtelijke rechtshandelingen dat de rechter de verbintenissen kan verminderen, maar niet noodzakelijk nietig verklaren; voor machtigingbehoevende rechtshandelingen geldt nietigheid rechtens [18](#page=18).
Bekwaamheid raakt de openbare orde, dus afwijking van deze regels leidt tot **absolute nietigheid** [18](#page=18).
#### 2.2.5 De bekwaamheid van rechtspersonen
##### 2.2.5.1 Genotsbekwaamheid
* **Beginsel:** Rechtspersonen hebben volledige rechtsbekwaamheid, vergelijkbaar met natuurlijke personen [19](#page=19).
* **Uitzonderingen:**
* **Uit hun aard:** Geen familierechten of politieke rechten [19](#page=19).
* **Gesteld bij wet:** Beperkingen met betrekking tot het bezit van onroerende goederen voor VZW's en stichtingen [19](#page=19).
* **Voortvloeiend uit het doel (specialiteitsbeginsel):** Een rechtspersoon is enkel genotsbekwaam binnen de door zijn doel toegewezen activiteitsfeer (wettelijk en statutair doel). Rechtshandelingen buiten deze perken zijn ongeldig. Voor de meest geavanceerde rechtspersonen (NV, BV, VZW) geldt een uitzondering ten aanzien van derden voor handelingen gesteld door bestuurders binnen hun wettelijke bevoegdheid [19](#page=19).
##### 2.2.5.2 Handelingsbekwaamheid
Rechtspersonen handelen via hun organen (bestuurders) [Impliciet, basis juridisch principe. De handelingsbekwaamheid van rechtspersonen is inherent aan hun rechtspersoonlijkheid en wordt uitgeoefend door de daartoe aangewezen natuurlijke personen binnen de rechtspersoon.
---
# Rechtshandelingen, aansprakelijkheid en rechtsmisbruik
Dit onderdeel van het curriculum behandelt de essentie van rechtshandelingen, de voorwaarden voor hun geldigheid, de verschillende vormen van aansprakelijkheid, en het principe van rechtsmisbruik.
### 3.1 Rechtshandelingen
#### 3.1.1 Materiële handelingen en rechtsfeiten
Materiële handelingen omvatten feitelijke handelingen die geen directe rechtsgevolgen beogen, zoals eten of slapen. Hierbinnen worden rechtsfeiten onderscheiden, die wel rechtsgevolgen genereren maar niet uit een wilsverklaring voortkomen. Voorbeelden hiervan zijn gebeurtenissen zoals de geboorte van een kind die leiden tot familierechtelijke gevolgen, of schade die ontstaat door een onrechtmatige daad. Ook oneigenlijke contracten (vroeger quasi-contracten), zoals zaakwaarneming, onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking, vallen hieronder [21](#page=21).
#### 3.1.2 Rechtshandelingen
Een rechtshandeling is een menselijke wilsverklaring waaraan het recht rechtsgevolgen verbindt, afgelegd met het doel deze rechtsgevolgen te bewerkstelligen. Ze kunnen materieel zijn (bv. vaderlijke erkenning) of formeel (procesrechtshandelingen, zoals het inleiden van een procedure) [21](#page=21).
#### 3.1.3 Geldigheid van rechtshandelingen
De geldigheid van rechtshandelingen, met name contracten, vereist de vervulling van cumulatieve voorwaarden [21](#page=21):
* **Vrije en bewuste toestemming van elke partij:** Dit houdt in dat partijen vrijwillig en weloverwogen "ja" zeggen [21](#page=21).
* **Bekwaamheid van elke partij:** Partijen moeten juridisch bevoegd zijn om rechtshandelingen aan te gaan [21](#page=21).
* **Bepaalbaar en geoorloofd voorwerp:** De inhoud van de rechtshandeling moet duidelijk zijn en niet in strijd met de wet [21](#page=21).
* **Geoorloofde oorzaak:** De individuele rechtvaardiging voor het stellen van de rechtshandeling moet geoorloofd zijn [21](#page=21).
Indien aan één van deze vereisten niet wordt voldaan, kan de rechtshandeling nietig worden verklaard. Bovendien mag de rechtshandeling niet in strijd zijn met dwingend recht of de openbare orde [21](#page=21).
##### 3.1.3.1 Handelingsbekwaamheid
Handelingsbekwaamheid moet worden onderscheiden van toerekenbaarheid waarbij toerekenbaarheid slaat op een fout en toerekeningsvatbaarheid op de persoon [21](#page=21) [22](#page=22).
##### 3.1.3.2 De rechtshandeling moet beantwoorden aan de werkelijke wil (wilsleer)
De wilsleer stelt dat de werkelijke wil van de partij bepalend is. Correcties op deze strikte toepassing omvatten wilsgebreken en de vertrouwensleer [22](#page=22).
* **Wilsgebreken:** Dit zijn situaties waarin de wil gebrekkig is gevormd, wat kan leiden tot de nietigverklaring van de rechtshandeling [22](#page=22).
* **Dwaling:** Een verkeerde voorstelling van een doorslaggevend element van de rechtshandeling. Ze moet essentieel en verschoonbaar zijn [23](#page=23).
* **Bedrog:** Het opzettelijk misleiden van een partij door een kunstgreep [23](#page=23).
* **Geweld:** Onrechtmatige dwang (fysiek of moreel) die doet vrezen voor een aanzienlijke aantasting [23](#page=23).
* **Misbruik van omstandigheden:** Kennelijk onevenwicht tussen prestaties door misbruik van de zwakke positie van de andere partij [23](#page=23).
* **Vertrouwensleer (schijnleer):** Een wilsverklaring die volgens de klassieke theorie ongeldig is, kan toch geldig zijn indien de wederpartij te goeder trouw het vertrouwen kreeg dat het om een werkelijk gewilde wilsverklaring ging [22](#page=22).
##### 3.1.3.3 Verstoring van het bewustzijn of wilsvermogen (Wilsdeficiëntie)
Dit is een uitzondering op de wilsleer, waarbij sprake is van een feitelijke verstoring van het bewustzijn zonder dat iemand handelingsonbekwaam is verklaard [22](#page=22).
##### 3.1.3.4 Inhoud van de rechtshandeling (Voorwerp)
Het voorwerp moet toegestaan zijn en mag niet in strijd zijn met de wet [23](#page=23).
##### 3.1.3.5 Individuele rechtvaardiging (Oorzaak)
De oorzaak is de individuele rechtvaardiging waarom iemand een rechtshandeling stelt. Een ongeoorloofde oorzaak kan leiden tot absolute nietigheid [23](#page=23) [24](#page=24).
##### 3.1.3.6 Wetsontduiking
Dit is het handig gebruikmaken van een andere wettekst om buiten de letter van een voorschrift te vallen [24](#page=24).
#### 3.1.4 Conformiteit met dwingende rechtsregels
De rechtshandeling is enkel ongeldig bij strijdigheid met een bepaling van dwingend recht of openbare orde [24](#page=24).
#### 3.1.5 Organisatie van de controle op de geldigheid
De controle gebeurt doorgaans a posteriori (achteraf) bij betwisting, met uitzondering van machtiging en homologatie die a priori (vooraf) plaatsvinden. Homologatie door de vrederechter kan nodig zijn voor bepaalde handelingen om deze rechtsgeldig te maken [24](#page=24).
#### 3.1.6 Nietigheid van rechtshandelingen
Een nietige rechtshandeling bestaat zolang ze niet is vernietigd en kan dus nog uitgevoerd worden. De gevolgen van nietigverklaring werken ex tunc (retroactief) en ex nunc (voor de toekomst). Er is een wederkerige restitutieplicht, met een gunstregeling voor handelingsonbekwamen. Voor derden geldt het principe "nemo plus iuris transferre potest quam ipse habet" (niemand kan meer rechten overdragen dan hijzelf bezit) [25](#page=25).
* **Relatieve nietigheid:** Ontstaat bij strijdigheid met louter dwingend recht, handelingsonbekwaamheid of wilsgebreken. Ze is vatbaar voor bevestiging [26](#page=26).
* **Absolute nietigheid:** Ontstaat bij strijdigheid met openbare orde, genotsonbekwaamheid, ongeldig voorwerp of gebrek aan oorzaak. Ze is niet vatbaar voor bevestiging en kan door de rechter ambtshalve worden ingeroepen [26](#page=26).
#### 3.1.7 Tegenwerpelijkheid van rechtshandelingen
Het **beginsel van de relativiteit van de rechtshandelingen** stelt dat een contract enkel bindt tussen de contractpartijen (inter partes). Uitzonderingen hierop zijn de rechtstreekse vordering, het derdenbeding en sterkmaking [26](#page=26).
* **Relativering:** Derden moeten subjectieve rechten respecteren en te goeder trouw handelen [27](#page=27).
* **Publiciteitsvoorschriften:** Registratie in centrale registers (CRH, CER, CRT, CRL, CRV), publicatie in het Belgisch Staatsblad, mededeling per aangetekende brief, betekening van akten of vonnissen, en overschrijving op het bevoegd kantoor van de AAPD zijn noodzakelijk voor de tegenwerpelijkheid aan derden [27](#page=27) [28](#page=28).
#### 3.1.8 Vertegenwoordiging bij rechtshandelingen
Vertegenwoordiging is de bevoegdheid van een persoon (vertegenwoordiger) om voor rekening van een ander (vertegenwoordigde) een rechtshandeling met een derde te verrichten. Er is onmiddellijke (volkomen) en middellijke (onvolkomen) vertegenwoordiging. De bevoegdheid kan voortvloeien uit een rechtshandeling (conventionele vertegenwoordiging), een gerechtelijke beslissing, de wet (wettelijke vertegenwoordiging) of statuten (organieke vertegenwoordiging) [29](#page=29).
* **Toerekening van rechtsgevolgen:** Binnen de perken van de bevoegdheid worden de rechtsgevolgen toegerekend aan de vertegenwoordigde. Zonder bevoegdheid of buiten de perken daarvan, is de vertegenwoordigde niet gebonden, tenzij hij de rechtshandeling bekrachtigt. De leer van de schijnvertegenwoordiging kan onder bepaalde voorwaarden tot toerekening leiden [30](#page=30) [31](#page=31).
* **Tegenstrijdige belangen:** Een vertegenwoordiger mag niet optreden als tegenpartij van de vertegenwoordigde. Dergelijke rechtshandelingen zijn nietig, tenzij de vertegenwoordigde uitdrukkelijk of stilzwijgend instemt [32](#page=32).
#### 3.1.9 Vorm van rechtshandelingen
Het **beginsel van consensualisme** (vormvrijheid) staat tegenover het **formalisme** (vormvereisten). Vormen kunnen een geldigheidsvereiste zijn, een bewijsfunctie vervullen, dienen voor tegenwerpelijkheid aan derden of ter bescherming van de consument [32](#page=32) [36](#page=36).
* **Soorten wilsuitingen:** Uitdrukkelijk, stilzwijgend, en uitzonderlijk louter stilzwijgen [32](#page=32).
* **Soorten vormen:** Authentieke akten (verleden voor een bevoegde openbare ambtenaar) en onderhandse akten (door partijen ondertekend geschrift) [33](#page=33) [34](#page=34).
#### 3.1.10 Soorten rechtshandelingen
Rechtshandelingen kunnen worden ingedeeld naar:
* **Aantal betrokken personen:** Eenzijdig (bv. testament) en meerzijdig (bv. contracten) [37](#page=37).
* **Invloed op subjectieve rechten:** Constitutieve (vestigende), uitdovende (extinctieve), overdragende (translatieve), en declaratieve (bevestigende) [38](#page=38).
* **Vormvereisten:** Consensuele, vormelijke en zakelijke [38](#page=38).
* **Toetreding tot juridische instellingen:** Gesloten (bv. huwelijk) versus open (bv. overeenkomst) [38](#page=38).
* **Invloed op vermogen:** Daden van bewaring, gebruik of genot, beheer, economisch beheer, en beschikking [39](#page=39) [40](#page=40).
### 3.2 Aansprakelijkheid
#### 3.2.1 Begrip en situering
Aansprakelijkheid houdt de plicht in om schade te vergoeden. Dit kan voortvloeien uit eigen fouten (schuldaansprakelijkheid), de daad van anderen (samengestelde aansprakelijkheid), of uit objectieve factoren zonder fout (objectieve aansprakelijkheid). De spreiding van de schadelast via verzekeringen en schadefondsen is essentieel. Het nieuwe Boek 6 BW regelt de buitencontractuele aansprakelijkheid [41](#page=41).
#### 3.2.2 Onderscheid strafrechtelijke en burgerrechtelijke aansprakelijkheid
* **Strafrechtelijke aansprakelijkheid:** Betreft de overtreding van normen met een strafsanctie, ongeacht schade of opzet [42](#page=42).
* **Burgerrechtelijke aansprakelijkheid:** Betreft de plicht tot herstel van schade berokkend aan een andere burger [42](#page=42).
#### 3.2.3 Onderscheid contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid
* **Contractuele aansprakelijkheid:** Ontstaat bij een contractuele wanprestatie [42](#page=42).
* **Buitencontractuele (extracontractuele) aansprakelijkheid:** Ontstaat bij schade die niet voortvloeit uit een contractuele wanprestatie [43](#page=43).
* **Problematiek van samenloop:** Traditioneel was er een samenloopverbod tussen contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid, tenzij de fout en schade vreemd waren aan de uitvoering van het contract. Het nieuwe Boek 6 BW schaft dit verbod grotendeels af, waardoor de benadeelde principieel kan kiezen tussen contractuele of buitencontractuele vordering, tenzij contract of wet anders bepaalt [43](#page=43) [44](#page=44).
#### 3.2.4 Enkelvoudige en samengestelde aansprakelijkheid
* **Enkelvoudige aansprakelijkheid:** Aansprakelijkheid voor eigen daad [45](#page=45).
* **Samengestelde aansprakelijkheid:** Aansprakelijkheid voor andermans daad, zaken of dieren [45](#page=45).
#### 3.2.5 Schuldaansprakelijkheid en objectieve aansprakelijkheid
* **Schuldaansprakelijkheid:** Vereist een fout, toerekenbaarheid en een causaal verband [46](#page=46).
* **Objectieve aansprakelijkheid (foutloze aansprakelijkheid):** Aansprakelijkheid zonder vereiste van eigen fout, gebaseerd op een band met een risicofactor of schadeverwekkend incident [46](#page=46) [53](#page=53).
#### 3.2.6 Grondslagen van buitencontractuele aansprakelijkheid (Boek 6 BW)
Het nieuwe Boek 6 BW onderscheidt aansprakelijkheid voor:
1. **Eigen daad:** Vereist fout, schade en causaal verband. Fout is elke maatschappelijk onaanvaardbare gedraging, zowel door overtreding van een wettelijke norm als van de zorgvuldigheidsnorm (gedrag als een goede huisvader). Er zijn gronden van uitsluiting van aansprakelijkheid (bv. overmacht, wettige verdediging) [47](#page=47) [48](#page=48).
2. **Andermans daad:** Titularissen van gezag over minderjarigen, personen belast met toezicht, aanstellers, en rechtspersonen voor hun organen [46](#page=46).
3. **Zaken en dieren:** Gebrekkige zaken en dieren [46](#page=46).
##### 3.2.6.1 Aansprakelijkheid voor eigen daad (Schuldaansprakelijkheid)
* **Fout:** Elke maatschappelijk onaanvaardbare gedraging, die kan voortvloeien uit de schending van een wettelijke bepaling of de zorgvuldigheidsnorm. De zorgvuldigheidsnorm vereist gedrag als een "goede huisvader" [47](#page=47).
* **Toerekeningsvatbaarheid:** De fout moet de schadeverwekker kunnen worden verweten. Onmondige kinderen (<12 jaar) zijn niet persoonlijk aansprakelijk, maar hun ouders wel. Minderjarigen ≥12 jaar zijn in beginsel wel aansprakelijk, maar er geldt een billijkheidsregime. Personen met een geestesstoornis zijn schuldloos aansprakelijk. Rechtspersonen zijn aansprakelijk voor hun organen en personeelsleden [49](#page=49) [50](#page=50).
* **Vermoedens van aansprakelijkheid:** Ouders en leraars zijn aansprakelijk voor fouten van kinderen/leerlingen (weerlegbaar vermoeden) [50](#page=50).
##### 3.2.6.2 Aansprakelijkheid voor andermans daad
* **Minderjarigen:** Ouders zijn foutloos aansprakelijk voor minderjarigen <16 jaar (risicoaansprakelijkheid). Voor ≥16 jaar geldt een weerlegbaar vermoeden van fout [51](#page=51) [52](#page=52).
* **Personen belast met toezicht:** Onderwijzers/ambachtslieden voor leerlingen/leerjongens onder hun toezicht (oud BW). Personen met globaal en duurzaam toezicht (bv. instellingen) zijn schuldaansprakelijk met een weerlegbaar vermoeden van fout. Onderwijsinstellingen zijn eveneens schuldaansprakelijk [52](#page=52).
* **Aanstellers:** Foutloos aansprakelijk voor schade veroorzaakt door aangestelden tijdens de uitoefening van hun functie [55](#page=55).
##### 3.2.6.3 Aansprakelijkheid voor zaken en dieren
* **Dieren:** De bewaarder van een dier is foutloos aansprakelijk voor schade veroorzaakt door dat dier [53](#page=53) [54](#page=54).
* **Gebrekkige zaken:** De bewaarder van een gebrekkige zaak is foutloos aansprakelijk. Een zaak is gebrekkig wanneer ze niet de verwachte veiligheid biedt [54](#page=54) [55](#page=55).
* **Instortende gebouwen:** Oude wetgeving zag hierin een specifieke aansprakelijkheid, nu vallend onder gebrekkige zaken [54](#page=54).
#### 3.2.7 Oorzakelijk verband (Causaal verband)
Tussen fout en schade moet een oorzakelijk verband bestaan [57](#page=57).
* **Equivalentieleer:** Schade wordt vergoed als deze niet zou zijn ontstaan zonder de fout (conditio sine qua non) [57](#page=57).
* **Correcties:**
* **Feitelijke causaliteit:** Geeft aan dat een niet-noodzakelijke voorwaarde die wel reëel heeft bijgedragen, toch tot aansprakelijkheid kan leiden [58](#page=58).
* **Juridische causaliteit:** Een billijkheidscorrectie die aansprakelijkheid uitsluit wanneer het verband kennelijk onredelijk is [58](#page=58).
* **Pluraliteit van oorzaken:**
* **Meerdere daders:** Indien samen eenzelfde fout begaan, zijn ze hoofdelijk aansprakelijk (onder oud BW). Indien verschillende fouten, zijn ze in solidum aansprakelijk [59](#page=59).
* **Fout van slachtoffer en dader:** Vermindering van het recht op schadeloosstelling, tenzij de fout van het slachtoffer niet aan hen kan worden aangerekend (<12 jaar). Fouten met opzet schade te veroorzaken hebben specifieke gevolgen [60](#page=60).
* **Regresvorderingen:** Een medeaansprakelijke die de schade volledig heeft vergoed, kan regres uitoefenen op de andere aansprakelijken [61](#page=61).
#### 3.2.8 Schade
Schade is de aantasting van een juridisch beschermd, rechtmatig en persoonlijk belang [62](#page=62).
* **Vergoedbare schade:** Moet zeker zijn, rechtmatig, persoonlijk en mag toekomstig zijn indien het een zeker gevolg is van een actuele aantasting [62](#page=62).
* **Soorten schade:** Patrimoniale (materiële) schade (verliezen, kosten, winstderving, waardevermindering) en extrapatrimoniale (morele) schade (pijn, leed). Schade bij terugslag is schade die een persoon lijdt door de aantasting van het belang van een ander met wie hij een band heeft [63](#page=63).
* **Gevolgen van buitencontractuele aansprakelijkheid:** Verplichting tot integrale schadeloosstelling, in natura of bij equivalent in geld. Punitieve schadevergoeding is uitgesloten, met uitzondering van specifieke winstgevende inbreuken [63](#page=63).
### 3.3 Rechtsmisbruik
Rechtsmisbruik is de uitoefening van een subjectief recht op een wijze die kennelijk de grenzen te buiten gaat van de normale uitoefening door een voorzichtig en redelijk persoon [65](#page=65) [66](#page=66).
#### 3.3.1 Ontwikkeling en criteria
Traditionele criteria omvatten het uitoefenen van een recht zonder voordeel voor de titularis maar enkel met nadeel voor derden, kiezen tussen twee opties die voor de titularis neutraal zijn maar nadelig voor derden, of een disproportioneel verband tussen het voordeel en het nadeel [65](#page=65).
#### 3.3.2 Wettelijke omschrijving en toetsing
Het verbod van rechtsmisbruik is wettelijk vastgelegd (art. 1.10 BW). De rechter hanteert een beperkte, marginale toetsing die enkel excessen sanctioneert [66](#page=66).
#### 3.3.3 Gevolgen van rechtsmisbruik
De sanctie bestaat in de matiging van het recht tot zijn normale uitoefening, onverminderd herstel van de berokkende schade. De uitoefening van het misbruikte recht heeft in zoverre geen rechtsgevolgen [66](#page=66).
---
# Burgerlijk procesrecht en gerechtelijke procedures
Dit hoofdstuk behandelt de organisatie van de rechterlijke macht, de bevoegdheden van rechtscolleges, de algemene beginselen van behoorlijke procesvoering, en het verloop van een burgerlijke procedure, inclusief rechtsmiddelen en tenuitvoerlegging.
## 4. Burgerlijk procesrecht en gerechtelijke procedures
### 4.1 Inleiding tot het burgerlijk procesrecht
Het burgerlijk procesrecht, ook wel gerechtelijk recht genoemd, regelt de formele aspecten gericht op het handhaven, afdwingen of beschermen van subjectieve rechten. Het omvat de gerechtelijke organisatie, bevoegdheid, rechtspleging en regels inzake tenuitvoerlegging. Het onderscheidt zich van strafprocesrecht en publiek procesrecht. Een cruciaal uitgangspunt is het verbod op eigenrichting, wat inhoudt dat men zich voor de uitvoering van recht moet wenden tot de hoven en rechtbanken [94](#page=94) [99](#page=99).
### 4.2 De rechterlijke macht
De rechterlijke macht wordt in organieke zin beschouwd als een van de drie staatsmachten. In functionele zin valt hier ook het Grondwettelijk Hof onder, dat wetten toetst aan de Grondwet. Daarnaast zijn er administratieve rechtscolleges, zoals de Raad van Staten, die bestuursbeslissingen controleren. Internationale rechtscolleges, zoals het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Hof van Justitie van de Europese Unie, maken eveneens deel uit van een meergelaagde rechtsorde [95](#page=95) [96](#page=96).
**Alternatieve conflicthantering** wordt steeds meer gepromoot binnen en buiten de rechtbank. Dit omvat bemiddeling, arbitrage, dading en andere vormen van minnelijke schikking (#page=97, 98) [97](#page=97) [98](#page=98).
### 4.3 Bronnen van burgerlijk procesrecht
De bronnen van het burgerlijk procesrecht zijn divers:
* **Grondwet**: Bepalingen over de rechterlijke macht, recht op een eerlijk proces en de onafhankelijkheid van de rechter [100](#page=100).
* **Gerechtelijk Wetboek**: Het Wetboek van 10 oktober 1967, dat strekt tot een snellere en minder kostbare rechtspleging .
* **Bijzondere wetgeving**: Afwijkende procedureregels in andere wetboeken of afzonderlijke wetgeving, evenals internationaal en supranationaal recht .
* **Rechtspraak**: Algemeen geen bindende precedentenwerking, wel feitelijk gezag, met uitzondering van uitspraken van het Hof van Cassatie .
* **Rechtsleer en gebruiken**: Wetenschappelijke publicaties die bijdragen aan rechtsvinding en -ontwikkeling .
### 4.4 Algemene beginselen van behoorlijke procesvoering
Deze beginselen, voorheen ongeschreven, zijn nu opgenomen in de Grondwet, het EVRM en het EU-Handvest, en streven naar een spoedige, rechtvaardige en waarheidsgetrouwe uitspraak .
#### 4.4.1 Beginselen die verband houden met het recht op eerlijk proces
* **Recht op toegang tot de rechter**: Niemand kan van zijn rechter worden afgetrokken; beperkingen zijn mogelijk mits legitiem en evenredig. De overheid moet hindernissen wegwerken, bv. door rechtshulp .
* **Hoor- en wederhoor / Rechten van de verdediging**: Alles wat aan de rechter wordt voorgelegd, moet kunnen worden bediscussieerd; wapengelijkheid is essentieel .
* **Onpartijdigheid van de rechter**: De rechter mag geen persoonlijk voordeel hebben bij de uitspraak en mag de schijn van partijdigheid vermijden. Dit omvat zowel subjectieve als objectieve onpartijdigheid .
* **Onafhankelijkheid van de rechter**: De rechter oordeelt naar eigen geweten, beschermd door vaste benoeming, onverenigbaarheden en de vaststelling van wedde bij wet. Wraking en verschoning zijn procedurele waarborgen .
* **Motivering van de uitspraak**: De rechter moet uitleggen hoe hij tot zijn beslissing komt om willekeur te vermijden en rechtsvorming te bevorderen .
* **Redelijke termijn**: "Justice delayed is justice denied"; de zaak moet binnen een redelijke termijn worden beslecht .
#### 4.4.2 Beschikkingsbeginsel (partijautonomie)
Dit beginsel houdt in dat procespartijen de grenzen van het geding bepalen: wie de partijen zijn, waarover geprocedeerd wordt, etc.. De rechter mag niet meer of anders toekennen dan gevorderd (verbod op *ultra* of *extra petita*). De rechter mag echter wel de rechtsgronden aanvullen of vervangen, mits dit geen nieuwe betwisting opwerpt en gesteund is op wat hem is voorgelegd .
### 4.5 Organisatie en bevoegdheid van de rechtscolleges
Het Belgische rechtssysteem is hiërarchisch georganiseerd .
#### 4.5.1 Internrechtelijke rechtscolleges (onderdeel van de rechterlijke macht)
* **Vredegerecht**: Behandelt geschillen tot 5000 euro en specifieke zaken zoals huurgeschillen .
* **Politierechtbank**: Behandelt vorderingen tot vervolging van schade na verkeers- of treinongevallen, naast strafrechtelijke bevoegdheden .
* **Rechtbank van eerste aanleg**: Met vier secties (burgerlijk, familie- en jeugdrecht, correctioneel, strafuitvoeringsrechtbank) heeft het een brede bevoegdheid in burgerlijke zaken (#page=116, 117) .
* **Arbeidsrechtbank**: Bevoegd voor arbeids- en socialezekerheidsrecht .
* **Ondernemingsrechtbank**: Behandelt geschillen tussen ondernemingen .
* **Arrondissementsrechtbank**: Lost bevoegdheidsconflicten op .
* **Hof van Beroep**: Behandelt hoger beroep tegen uitspraken van de rechtbanken van eerste aanleg en ondernemingsrechtbanken .
* **Arbeidshof**: Behandelt hoger beroep tegen uitspraken van de arbeidsrechtbanken .
* **Hof van Cassatie**: Toetst vonnissen en arresten op de correcte toepassing van de wet, zonder de feiten te herzien .
#### 4.5.2 Andere instanties (niet behorend tot de rechterlijke macht)
* **Openbaar Ministerie (OM)**: Vordert de juiste toepassing van de wet, geeft advies en treedt op als procespartij in specifieke gevallen .
* **Hoge Raad voor Justitie (HRJ)**: Selecteert en benoemt magistraten, en controleert de werking van de rechterlijke organisatie .
* **Instituut voor Gerechtelijke Opleiding (IGO)**: Verzorgt de opleiding van gerechtelijke leden .
* **Adviesraad van Magistratuur**: Vertegenwoordigt de magistratuur en geeft adviezen .
### 4.6 Rechtspleging (verloop van een burgerlijke procedure)
De procedure kent verschillende fasen: inleiding, inleidende zitting, instaatstelling, rechtsdag, beraad en uitspraak .
#### 4.6.1 Inleiding van de vordering
Dit kan gebeuren via een **dagvaardingsexploot** (standaard, door gerechtsdeurwaarder) of een **verzoekschrift op tegenspraak** (indien de wet dit toelaat, via de griffie) (#page=129, 130). Vrijwillige verschijning via een gezamenlijk verzoekschrift is ook mogelijk. De zaak wordt vervolgens ingeschreven op de rol .
#### 4.6.2 Inleidende zitting
Partijen verschijnen, hetzij in persoon, hetzij via een advocaat. Bij niet-verschijning kan verstek worden vastgesteld. Indien partijen verschijnen, volgt de instaatstelling .
#### 4.6.3 Instelling van de zaak
Dit omvat de uitwisseling van conclusies (argumentatie) en stavingsstukken (bewijs). Dit kan minnelijk, gerechtelijk of vrij gebeuren, met strikte termijnen en consequenties bij laattijdigheid (#page=132, 133). Beide partijen eindigen met een syntheseconclusie .
#### 4.6.4 Rechtsdag (pleitzitting)
Hier lichten partijen de zaak mondeling toe. Een alternatief is schriftelijke behandeling indien partijen dit overeenkomen .
#### 4.6.5 Beraad en uitspraak
Na het sluiten van het debat (instelling en rechtsdag) volgt het beraad. De rechter spreekt zich uit via een **vonnis** (rechtbank) of **arrest** (hof). Een **bevelschrift** is een uitspraak in kort geding. De uitspraak is in principe openbaar .
#### 4.6.6 Tussenvonnis vs. Eindvonnis
* **Eindvonnis**: Beslecht alle geschilpunten en beëindigt het proces definitief .
* **Tussenvonnis**: Beslecht één of meer geschilpunten, maar niet allemaal. Het kan een beslissing alvorens recht te doen bevatten, zoals een deskundigenonderzoek .
### 4.7 Rechtsmiddelen
Rechtsmiddelen maken het mogelijk een rechterlijke beslissing te vernietigen of te hervormen. Men onderscheidt **gewone** (verzet, hoger beroep) en **buitengewone** rechtsmiddelen (cassatie, derdenverzet, etc.) .
* **Verzet**: Kan worden ingesteld tegen een verstekvonnis door de versteklatende partij, waarbij de zaak opnieuw door dezelfde rechtbank wordt behandeld .
* **Hoger beroep**: Een zaak wordt opnieuw beoordeeld door de onmiddellijk hogere rechter; dit is beperkt door aanleg grenzen en wettelijke uitzonderingen .
### 4.8 Gedwongen tenuitvoerlegging
Wanneer een veroordeelde partij niet vrijwillig uitvoert, volgt gedwongen tenuitvoerlegging .
* **Reële executie**: Directe uitvoering van de prestatie, indien mogelijk .
* **Verhaalexecutie**: De schuldeiser wordt voldaan via het vermogen van de schuldenaar, eventueel door gedwongen verkoop .
* **Dwangsom**: Een bijkomende veroordeling tot betaling van een geldsom bij niet-nakoming van de hoofdveroordeling .
#### 4.8.1 Verhaalexecutie
Hierbij wordt het vermogen van de schuldenaar onder gerechtelijk toezicht geplaatst en uitgewonnen. Er geldt een principe van gelijkheid van schuldeisers, met uitzondering van wettige redenen van voorrang (zekerheden). Een uitvoerbare titel is noodzakelijk .
#### 4.8.2 Voorlopige tenuitvoerlegging
Dit houdt in dat een vonnis kan worden uitgevoerd, zelfs indien het nog vatbaar is voor een gewoon rechtsmiddel. De aanwending van rechtsmiddelen schorst de uitvoerbare kracht van eindbeslissingen, tenzij de rechter anders beslist of het een geldsomveroordeling betreft (#page=145, 146). Het beslag legt de beschikkingsbevoegdheid van de schuldenaar op het beslagen goed aan banden .
---
# Duurzame ontwikkeling en diversiteit in het recht
Dit onderdeel onderzoekt de juridische kaders en concepten rond duurzame ontwikkeling en diversiteit, en analyseert de complexe relatie tussen recht en deze maatschappelijke fenomenen.
### 5.1 Duurzame ontwikkeling: concept en juridisch kader
Duurzame ontwikkeling wordt gedefinieerd als "de ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheden in het gedrang te brengen om ook in hun behoeften te voorzien". Dit concept benadrukt dat onze leefomgeving niet onuitputtelijk is en legt limieten op ten behoeve van volgende generaties. Het is nauw verbonden met het Brundtlandt-rapport (WCED, Our Common Future) [77](#page=77).
#### 5.1.1 Internationaal kader
Het internationale kader voor duurzame ontwikkeling is geëvolueerd door verschillende VN-conferenties en resoluties:
* **United Nations Conference on Environment and Development **: Leverde 27 basisprincipes en Agenda 21 op [77](#page=77).
* **World Summit on Sustainable Development ** (Rio+10): Verschoof de nadruk naar economische en sociale ontwikkeling ten koste van het milieu [77](#page=77).
* **United Nations Conference on Sustainable Development ** (Rio+20): Herbevestigde Agenda 21 en kondigde de SDG's aan [77](#page=77).
* **Resolutie nr. 70/1 Transforming our world: the 2030 Agenda for Sustainable Development **: Introduceerde de 17 Sustainable Development Goals (SDG’s) met 5 pijlers (people, planet, prosperity, peace, partnership) en 169 subdoelstellingen. Deze doelen zijn universeel en hebben een transformatieve ambitie [77](#page=77).
De overkoepelende doelstellingen van duurzame ontwikkeling omvatten de uitroeiing van armoede, de wijziging van niet-duurzame consumptie- en productiepatronen, en de bescherming van natuurlijke hulpbronnen. Twee sleutelconcepten zijn 'needs' (behoeften van huidige en toekomstige generaties) en 'limitations' (grenzen aan de huidige consumptie om de mogelijkheden van de toekomst niet te beperken). De OESO en de EU ondersteunen dit beleid, onder andere via het Verdrag van Maastricht en de Green Deal [77](#page=77).
#### 5.1.2 Federaal juridisch kader
Op federaal niveau is artikel 7bis van de Grondwet cruciaal, dat stelt dat de federale staat, gemeenschappen en gewesten de doelstellingen van duurzame ontwikkeling nastreven in hun respectieve bevoegdheden, rekening houdend met solidariteit tussen generaties. Dit geldt ook voor provincies en gemeenten. Het is een **streefdoel** en impliceert een inspanningsverbintenis. Er zijn twee soorten verplichtingen: negatieve verplichtingen (geen beslissingen in strijd met DO) en positieve verplichtingen (actieve maatregelen ter bevordering van DO) [78](#page=78).
De federale beleidsvisie op lange termijn is vastgelegd in de wet van 5 mei 1997 en het KB van 18 juli 2013. Deze visie omvat 55 doelstellingen verdeeld over vier domeinen: sociale cohesie, aanpassing van de economie, leefmilieubescherming en een verantwoordelijke federale overheid. Indicatoren van duurzame ontwikkeling informeren over de vooruitgang van België ten opzichte van de VN-doelstellingen, met aandacht voor de dimensies 'hier en nu', 'later' en 'elders' [78](#page=78).
#### 5.1.3 Actoren op federaal niveau
Verschillende instanties zijn betrokken bij het federale duurzaamheidsbeleid:
* **Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling (FIDO)**: Coördineert beleid, bereidt het voor en stelt expertise ter beschikking [78](#page=78).
* **Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (ICDO)**: Coördineert de beleidsvoorbereiding en de rapportering over de uitvoering van acties [79](#page=79).
* **Federaal Planbureau en zijn Taskforce Duurzame Ontwikkeling**: Verantwoordelijk voor federale rapporten inzake DO [79](#page=79).
* **Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling (FRDO)**: Een adviesorgaan en een forum voor debatten, dat verplicht advies geeft over het federaal plan [79](#page=79).
* **Cellen Duurzame Ontwikkeling van elke FOD**: Zorgen voor interne coördinatie binnen de federale overheidsdiensten [79](#page=79).
#### 5.1.4 Federale plannen en rapporten
Federale plannen worden opgesteld in cycli van vijf jaar. Het proces omvat het voorontwerp door de ICDO, consultatie van de bevolking, advies van de FRDO, ontwerp door de ICDO, goedkeuring door de federale regering en het KB. Federale rapporten bestaan uit een 'stand van zaken en evaluatie' en een 'toekomstverkenning' [79](#page=79).
#### 5.1.5 Duurzame ontwikkelingseffectbeoordeling via RIA
De **voorafgaande regelgevingsimpactanalyse (RIA)** evalueert de potentiële gevolgen van wetsontwerpen en koninklijke en ministeriële besluiten op economie, leefmilieu, sociale aspecten en overheidsdiensten. Als de negatieve impact groter is dan de positieve, is de regelgeving niet aanvaardbaar [79](#page=79).
#### 5.1.6 Vlaams juridisch kader
Het **Decreet van het Vlaamse Parlement van 18 juli 2008** ter bevordering van duurzame ontwikkeling verduidelijkt het concept en focust op transitie. Het Vlaamse beleid is inclusief, gecoördineerd en participatief. De Vlaamse Regering is verantwoordelijk voor de strategie, zoals "Visie 2050", met zeven transitieprioriteiten [80](#page=80).
#### 5.1.7 Klimaatzaak: organisaties en burgers procederen
De Nederlandse milieuorganisatie Urgenda behaalde via juridische procedures in Nederland succes met het afdwingen van emissiereductiedoelstellingen. De Belgische VZW Klimaatzaak heeft de federale staat en de gewesten aangeklaagd om de verplichting tot emissiereductie af te dwingen. De argumenten omvatten de schending van het EVRM, de Grondwet, het preventie- en voorzorgsbeginsel en de artikelen 1382-1383 oud BW. Uitspraken in eerste aanleg en na hoger beroep hebben geleid tot veroordelingen, hoewel concrete doelstellingen soms ontbreken of nog betwist worden [80](#page=80) [81](#page=81).
#### 5.1.8 Duurzaamheid aan de UGent en in de rechtenopleiding
De UGent integreert duurzaamheidsbeleid als een rode draad door alle opleidingen, benaderd vanuit een multiperspectivistische invalshoek. In de rechtenopleiding is er een basis- en specialisatieleerlijn rond duurzaamheid, evenals eindwerken. Het recht speelt een rol in de **consolidatie**, **codificatie**, **clarificatie** en **implementatie** van duurzame ontwikkeling. Voorbeelden van toepassingen voor juristen omvatten sociale beschermingssystemen, arbeidsrechten, reproductieve gezondheidszorg, gendergelijkheid, migratiebeleid en bosbeheer (#page=81, 82). Ook gelijke toegang tot het rechtssysteem en de bestrijding van corruptie vallen onder dit domein [81](#page=81) [82](#page=82).
### 5.2 Diversiteit en de relatie met het recht
#### 5.2.1 Het concept diversiteit
Diversiteit omvat **alle vormen van menselijke verscheidenheid**. Het is onderscheiden van multiculturaliteit, dat de focus legt op de samenleving van mensen met verschillende etnisch-culturele achtergronden. Er is sprake van **superdiversiteit**, waarbij zowel kwantitatieve (meer diversiteit) als kwalitatieve evoluties (meer diversiteit binnen diversiteit) optreden, en een proces van **normalisering** hoe de samenleving met deze superdiversiteit omgaat [84](#page=84).
Het uitgangspunt in het recht is **gelijkheid van diversiteit**, zoals verankerd in de artikelen 10-11 Gw. en 14 EVRM en 21 Handvest, en in anti-discriminatiewetgeving. Echter, de realiteit is vaak **ongelijkheid van diversiteit**, waarbij machtsongelijkheden, normativiteit, privilege en uitsluiting doorwerken in samenleving en recht. Er is een verschuiving van formele naar materiële gelijkheid, en ongelijkheid wordt als **intersectioneel** beschouwd: het ontstaat op kruispunten van verschillende persoonskenmerken. Het recht werkt echter vaak ééndimensionaal en moet meer rekening houden met de context waarin iemand zich bevindt [84](#page=84).
#### 5.2.2 Relatie tussen recht en diversiteit (co-constitutief)
Recht en diversiteit zijn **beide producten van de samenleving** en beïnvloeden elkaar wederzijds (co-constitutief). Diversiteit heeft impact op het recht, en het recht kan diversiteit **regelen**, **reproduceren**, maar ook **beïnvloeden** en machtsongelijkheden veranderen. Pierre Bourdieu's stelling dat de juridische instelling regulariteit omzet in regels en feitelijke normaliteit in juridische normaliteit, is hier relevant [84](#page=84).
#### 5.2.3 De ‘neutraliteit’ van het recht
Het recht wordt geacht neutraal te zijn en geen voorkeur te hebben voor bepaalde vormen van diversiteit, wat gekoppeld is aan grondrechten zoals het gelijkheidsbeginsel. Dit principe staat echter onder druk, vooral wanneer het gaat om religie/levensbeschouwing, maar ook structurele benadeling op basis van ras, afkomst, seksuele oriëntatie of genderidentiteit [85](#page=85).
#### 5.2.4 Kritische benaderingen van het recht
**Critical Legal Studies (CLS)** en verwante theorieën (critical race theory, feministische rechtstheorie, etc.) stellen dat het recht een product is van dominante groepen en gericht is op het behoud van de status quo. Ze focussen op onderliggende machtsstructuren en bias in het recht, en pleiten voor deconstructie en reconstructie van het recht, onder meer via de narratieven van gemarginaliseerde groepen. Het doel is de verschuiving van **formele gelijkheid** (iedereen gelijk behandelen) naar **materiële gelijkheid** (ongelijkheid in de samenleving actief wegwerken) [85](#page=85).
Deze kritische benadering staat tegenover de positivistische (interne) benadering en wordt soms bekritiseerd als 'woke', beschuldigend, of leidend tot omgekeerde discriminatie of essentialisering. De discussie rond **schuld versus verantwoordelijkheid** van juristen ten opzichte van het recht is hierbij centraal [85](#page=85).
#### 5.2.5 Illustratie: Het huwelijk
Het huwelijk, een eeuwenoud juridisch instituut, is historisch gezien een **gegendersd instituut** met een heteronormatieve basis. Hervormingen, zoals de afschaffing van genderdiscriminatie, wettelijke samenwoning en het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht, hebben geleid tot meer gendergelijkheid, maar het huwelijk blijft deels verankerd in een model van twee personen die samenwonen en een seksueel-affectieve relatie hebben (#page=85, 86). De realiteit kent echter een spectrum aan nieuwe familievormen, zoals platonische, louter seksuele, polyamoureuze en LAT-relaties, waar het traditionele huwelijksrecht minder goed op aansluit [85](#page=85) [86](#page=86).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Objectief recht | Het geheel van gedragsregels die in een bepaalde samenleving in een bepaalde tijd bestaan. |
| Subjectieve rechten | Rechten van rechtssubjecten (fysieke personen en rechtspersonen); door het recht bekrachtigde aanspraak van een rechtssubject met betrekking tot medepersonen of voorwerpen. |
| Publiekrecht | Regelt de verhouding tussen de overheid en de burger, of tussen overheden onderling; dit zijn verticale verhoudingen. |
| Privaatrecht | Regelt de verhouding tussen burgers onderling (verhouding tussen gelijken); dit zijn horizontale verhoudingen. |
| Rechtsfeit | Een feit waaraan het recht rechtsgevolgen verbindt, zonder dat deze rechtsgevolgen door een menselijke handeling zijn gewild. |
| Rechtshandeling | Een menselijke wilsverklaring waaraan het recht rechtsgevolgen verbindt, die gewild zijn door de handelende persoon. |
| Rechtsbekwaamheid (Genotsbekwaamheid) | De bevoegdheid om titularis te zijn van rechten en plichten; het hebben van rechten en plichten. |
| Handelingsbekwaamheid | De bevoegdheid om de rechten en plichten waarvan men titularis is, zelf en zelfstandig uit te oefenen. |
| Nietigheid | De ongeldigheid van een rechtshandeling, die kan zijn absoluut of relatief, afhankelijk van de geschonden rechtsregel. |
| Aansprakelijkheid | De verplichting om schade te vergoeden die is veroorzaakt door eigen foutieve gedragingen of door zaken waarvoor men verantwoordelijk is. |
| Causaal verband | Het verband tussen een fout en de schade, waarbij de schade niet zou zijn ontstaan zonder de fout. |
| Rechtsmisbruik | De uitoefening van een subjectief recht op een wijze die kennelijk de grenzen te buiten gaat van de normale uitoefening ervan door een voorzichtig en redelijk persoon. |
| Zakelijk recht | Een recht dat een directe heerschappij verleent over een goed, zonder tussenkomst van een andere persoon, en dat tegenover iedereen werkt (erga omnes). |
| Vorderingsrecht | Een recht dat geeft op een prestatie van een andere persoon (doen, laten of geven). |
| Rechtsmiddel | Een instrument waarmee een partij een rechterlijke uitspraak kan laten vernietigen of hervormen door een hogere rechter. |
| Dagvaarding | Een exploot van een gerechtsdeurwaarder dat een partij oproept om voor de rechtbank te verschijnen. |
| Verzoekschrift op tegenspraak | Een procedurele handeling waarbij een partij een vordering instelt door een verzoekschrift neer te leggen bij de griffie, met kennisgeving aan de tegenpartij. |
| Beslag | Een gerechtelijke maatregel waarbij het vermogen van een schuldenaar 'bevroren' wordt om verhaal te kunnen halen voor een schuldvordering. |
| Tenuitvoerlegging | Het proces waarbij een rechterlijke uitspraak of een andere uitvoerbare titel met dwangmiddelen wordt uitgevoerd. |
| Schuldaansprakelijkheid | Aansprakelijkheid gebaseerd op een begane fout en toerekenbaarheid aan de dader. |
| Objectieve aansprakelijkheid | Aansprakelijkheid die rust op iemand ongeacht of er een fout is begaan; ook wel risicoaansprakelijkheid genoemd. |
| Huwelijksvermogensrecht | Het rechtsgebied dat de vermogensrechtelijke betrekkingen tussen echtgenoten regelt, zowel tijdens het huwelijk als bij ontbinding ervan. |
| Erfrecht | Het rechtsgebied dat de overgang van het vermogen van een overledene op zijn erfgenamen regelt. |
| Procesrecht | Het geheel van regels dat de procedure voor de rechtbanken regelt, inclusief de bevoegdheid, de rechtspleging en de tenuitvoerlegging. |
| Rechtsvordering | De mogelijkheid om een geschonden subjectief recht af te dwingen via de rechterlijke weg. |
| Hoedanigheid | Het verband tussen de persoon die een vordering instelt en het recht dat het voorwerp van de vordering uitmaakt; de juridische status van een procespartij. |