Cover
Start now for free 1. Inleiding.pptx
Summary
# Algemene beginselen van het strafprocesrecht
Algemene beginselen van het strafprocesrecht
Dit onderwerp behandelt de fundamentele principes die ten grondslag liggen aan het strafprocesrecht, inclusief de definitie, het verloop en de actoren binnen het systeem.
## 1\. Definitie en reikwijdte van het strafprocesrecht
### 1.1 Materieel strafrecht versus formeel strafrecht
* **Materieel strafrecht:** Omvat de rechtsregels die bepaalde gedragingen strafbaar stellen en sancties opleggen. Het bepaalt welke handelingen verboden zijn en welke straffen er op staan.
* **Formeel strafrecht (strafprocesrecht, strafrechtspleging, strafvordering sensu lato):** Behelst het geheel van procedurele spelregels die worden gevolgd bij de toepassing van het materieel strafrecht. Dit omvat de regels rond opsporing, vervolging en berechting van verdachten.
Het strafprocesrecht richt zich primair tot de overheid (politie, openbaar ministerie, onderzoeksrechters, strafrechters) die zich aan deze spelregels moeten houden. De sancties bij schending van deze regels kunnen variëren van nietigheid van de procedure tot het weren van bewijs.
### 1.2 Bronnen van het strafprocesrecht
De belangrijkste bronnen van het strafprocesrecht zijn:
* De Grondwet (o.a. bepalingen inzake grondrechten en de rechterlijke macht).
* Het Wetboek van Strafvordering (Sv.) en de Voorafgaande Titel bij het Wetboek van Strafvordering (VTSv.).
* Diverse verzamelwetten en specifieke wetgeving die het Wetboek van Strafvordering wijzigen.
* Europees recht, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
### 1.3 Ontwikkelingen en toekomstige hervormingen
Het huidige Wetboek van Strafvordering dateert uit 1808 en is sindsdien vele malen gewijzigd. Pogingen tot een volledig nieuw wetboek (zoals de "Grote Franchimont" of het wetsvoorstel van 2020) zijn tot op heden niet doorgevoerd. Recente hervormingen focussen op digitalisering en het aanpassen van regels, zoals verjaring. Een nieuw Wetboek van Strafprocesrecht wordt in de toekomst verwacht, wat een modernisering en versnelling van de procedure beoogt, met mogelijk één type vooronderzoek in plaats van de huidige twee. Het nieuwe strafwetboek, dat enkel nog spreekt over "misdrijven" in plaats van de driedeling "misdaden, wanbedrijven, overtredingen", zal ook consequenties hebben voor de nummering en verwijzingen in het strafprocesrecht.
## 2\. Dubbele finaliteit van het strafproces
Het strafproces heeft een dubbele finaliteit:
* **Waarheidsvinding:** Het achterhalen van de waarheid, met de nadruk op het vergaren van bewijs en het vaststellen van schuld. Dit is vanuit het oogpunt van het openbaar belang.
* **Bescherming van individuele grondrechten:** Het waarborgen van de rechten van de verdachte en andere betrokkenen, ook tijdens ingrijpende onderzoeksbevoegdheden. Dit is vanuit het oogpunt van de individuele burger en is breder dan enkel de rechten van de verdediging.
Deze twee finaliteiten staan vaak tegenover elkaar en de taak van het strafprocesrecht is om een evenwicht te vinden tussen deze vaak tegenstrijdige belangen. Historisch gezien lag de nadruk langer op waarheidsvinding, maar door invloed van het EVRM is de bescherming van grondrechten steeds belangrijker geworden. De concrete afweging hiervan gebeurt door de rechtspraak, wat kan leiden tot een "slingerbeweging" in de nadruk tussen beide finaliteiten.
## 3\. Accusatoire en inquisitoire rechtspleging
Er worden twee basistypes van rechtspleging onderscheiden:
* **Accusatoire rechtspleging:**
* Horizontale processtructuur waarbij de aanklager en de verdachte op gelijke voet staan ("equity of arms").
* De verdachte is een volwaardige procespartij, niet slechts een object van onderzoek.
* De rechter heeft een passieve rol en ziet toe op een correct verloop van de procedure.
* Kenmerken: tegensprekelijk en openbaar.
* Meer voorkomend in Common Law-landen, maar onze rechtstraditie schuift meer op in deze richting onder invloed van het EVRM.
* **Inquisitoire rechtspleging:**
* Verticale processtructuur waarbij de overheid een dominante rol speelt.
* De verdachte is primair het object van het onderzoek.
* De rechter heeft een actieve rol in het ontdekken van de waarheid.
* Kenmerken: geheim en niet-tegensprekelijk.
* De Belgische rechtstraditie is historisch meer inquisitoir georiënteerd.
## 4\. Verloop van het strafproces
Het strafproces kan worden opgedeeld in twee hoofdfasen:
### 4.1 Vooronderzoek (geheime fase, grotendeels inquisitoir)
Het doel van het vooronderzoek is het identificeren van de verdachte en het verzamelen van voldoende bezwaren. Als dit niet lukt, wordt het onderzoek stopgezet (seponering of buitenvervolgingstelling). Er zijn twee vormen van vooronderzoek:
* **Opsporingsonderzoek (OO):**
* Gevoerd onder leiding van de Procureur des Konings (PdK) en hulpofficieren.
* Gebeurt grotendeels zonder tussenkomst van de onderzoeksrechter, tenzij voor bepaalde dwangmaatregelen (mini-instructie).
* Kan worden afgesloten met een beslissing tot niet-vervolging, een rechtstreekse dagvaarding of een vordering tot gerechtelijk onderzoek. Buitengerechtelijke afhandeling (minnelijke schikking, bemiddeling) is ook mogelijk.
* **Gerechtelijk onderzoek (GO):**
* Gevoerd onder leiding van een onderzoeksrechter (OR) op vordering van de PdK.
* Vereist wanneer dwangmaatregelen nodig zijn waarover de PdK niet zelf kan beslissen, of bij klacht met burgerlijke partijstelling, of auto-saisine door de OR.
* De OR staat onder toezicht van de Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI).
* Afgesloten door de Raadkamer via de "regeling der rechtspleging".
**Kenmerken van het vooronderzoek:**
* **Geheim:** Om dwarsboming van het onderzoek en onnodige publiciteit te vermijden. Er zijn echter milderingen, zoals het recht op inzage voor de verdachte (ruimer indien gedetineerd) en persmededelingen door het OM. Schending van het geheim kan leiden tot nietigheid van bepaalde opsporingshandelingen en disciplinaire of strafrechtelijke sancties.
* **Niet-tegensprekelijk:** De verdachte heeft nog niet het recht om bezwaren te weerleggen of verweermiddelen aan te voeren. Sinds recentere wetgeving is het recht op verzoek tot bijkomende opsporingshandelingen en beroep hiertegen ingevoerd, waardoor dit kenmerk wordt afgezwakt.
* **Schriftelijk:** Van elke onderzoeksverrichting wordt een proces-verbaal opgesteld, dat de basis vormt van het strafdossier.
### 4.2 Onderzoek ten gronde (openbare fase, grotendeels accusatoir)
Dit is de fase waarin uitspraak wordt gedaan over de grond van de zaak (bewezenverklaring feiten en opleggen straf).
**Kenmerken van het onderzoek ten gronde:**
* **Openbaar:** De terechtzitting en de uitspraak zijn openbaar, tenzij uitzonderingen (bv. bescherming openbare orde) worden gemaakt. Dit geldt voor vonnisgerechten, niet voor onderzoeksgerechten.
* **Tegensprekelijk:** Dit is de essentie van het recht op verdediging. Er is een debat tussen het OM en de beklaagde. De beklaagde is niet verplicht deel te nemen (verstek). Er geldt een wapengelijkheid tussen OM en beklaagde. De bewijsvoering steunt hoofdzakelijk op stukken uit het strafdossier.
* **Mondeling:** Verrichtingen zijn mondeling, hoewel schriftelijke conclusies mogelijk zijn. Er wordt wel een schriftelijk verslag opgemaakt (proces-verbaal van de terechtzitting of zittingsblad).
## 5\. Actoren in het strafproces
Verschillende actoren spelen een rol in het strafproces:
### 5.1 De verdachte
De centrale figuur. Het statuut evolueert van "verdachte" (vooronderzoek) tot "inverdenkinggestelde" (GO), "beklaagde" (onderzoek ten gronde) of "beschuldigde" (Hof van Assisen), tot slot "veroordeelde" na een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan. Rechtspersonen kunnen ook als verdachte optreden. De rechten van de verdediging, met name het recht op bijstand van een advocaat, zijn wettelijk beschermd.
### 5.2 Het slachtoffer
De aandacht voor slachtoffers is toegenomen. Zij zijn geen noodzakelijke partij in het strafproces, maar hebben verschillende statuten:
* **Slachtoffer in het algemeen:** Moet correct en zorgvuldig bejegend worden. Moet opgeroepen worden voor de openbare terechtzitting. Indien geen gekend slachtoffer, kan de rechter ambtshalve de burgerlijke belangen aanhouden. Specifieke bescherming voor minderjarige slachtoffers.
* **Benadeelde persoon:** Degene die verklaart schade te hebben geleden. Heeft rechten gelijkgesteld aan die van een verdachte (inzage, verzoek tot bijkomende handelingen), maar kan geen schadevergoeding eisen. Moet op de hoogte worden gehouden van procedurele stappen.
* **Burgerlijke Partij (BP):** Volwaardige procespartij die tussenkomt voor schadevergoeding. Oefent de strafvordering niet uit. Heeft rechten gelijkgesteld aan een inverdenkinggestelde. Kan kosten van rechtspleging oplopen indien de strafvordering (door tussenkomst bij OR) tot vrijspraak leidt.
Er is een discussie over de uitbreiding van het vorderingsrecht aan verenigingen (actio popularis) in zaken van racisme, xenofobie, etc.
### 5.3 Burgerlijke aansprakelijke partij
Persoon die burgerlijk aansprakelijk is voor de schade veroorzaakt door het misdrijf, naast de beklaagde. Geen noodzakelijke procespartij, behalve in specifieke gevallen (bv. ouders van minderjarige verdachte).
### 5.4 Tussenkomende partij
Derden die in beginsel niet tussenkomen, tenzij de wet uitdrukkelijk voorziet in sancties tegen hen (bv. verbeurdverklaring van zaken die aan derde toebehoren) of in specifieke gevallen (bv. verzekeringsrecht).
### 5.5 Politie
Heeft zowel bestuurlijke (preventief, openbare orde) als gerechtelijke (opsporing, bewijsverzameling) taken. Treedt op onder leiding en gezag van het OM (PdK bij OO, OR bij GO). Politieambtenaren hebben de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie of hulpofficier. Het onderscheid tussen bestuurlijke en gerechtelijke taken is niet altijd scherp.
### 5.6 Openbaar Ministerie (OM)
Vertegenwoordigt het maatschappelijk belang.
* **Taken:** Leiding van het opsporingsonderzoek (niet van het GO, maar wel vorderingsrecht), uitoefening van de strafvordering (monopolie), pleiten ter terechtzitting, aanwenden van rechtsmiddelen, buitengerechtelijke afhandeling (minnelijke schikking, bemiddeling). Draagt de bewijslast en het bewijsrisico ("in dubio pro reo"). Initiatief tot tenuitvoerlegging van straffen.
* **Organisatie:** Gelaagd, met Procureur-generaal bij het Hof van Cassatie (doctrinaal toezicht), Procureurs-generaal bij het Hof van Beroep, de Federale Procureur en de Procureur des Konings (PdK) op arrondissementeel niveau.
* **Statuut:** Afzetbaar, verplaatsbaar, hiërarchisch gestructureerd, maar met een zekere onafhankelijkheid ("pen is slaaf, woord is vrij" ter terechtzitting). Wettelijk verankerd vermoeden van loyauteit (à charge et à décharge).
### 5.7 Onderzoeksrechter (OR)
Rechter met leiding over het gerechtelijk onderzoek. Heeft een dubbele hoedanigheid (rechter en onderzoeksmagistraat). Moet het onderzoek à charge et à décharge voeren. Zijn rol wordt door sommige partijen betwist en er wordt gepleit voor een "rechter van het onderzoek" met een meer beperkte, enkel machtigende rol. Taken omvatten o.a. het bevelen van dwangmaatregelen, het uitvoeren van rechterlijke beslissingen uit andere EU-lidstaten. Staat onder toezicht van de Kamer van Inbeschuldigingstelling.
### 5.8 Onderzoeksgerechten
Fungeren als interface tussen vooronderzoek en onderzoek ten gronde.
* **Raadkamer:** Één alleenzetelend rechter. Controleert vrijheidsberovende en -beperkende maatregelen, sluit het gerechtelijk onderzoek af (regeling der rechtspleging) en kan in specifieke gevallen uitspraak doen over de grond van de zaak (internering, opschorting).
* **Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI):** Samengesteld uit drie raadsheren. Beslist over de inbeschuldigingstelling (verwijzing naar Hof van Assisen), is beroepsinstantie tegen beschikkingen van de Raadkamer, ziet toe op de regelmatigheid van de procedure en het vertrouwelijk dossier bij bijzondere opsporingsmethoden.
### 5.9 Vonnisgerechten
Doen uitspraak over de grond van de zaak (bewezenverklaring en strafoplegging). Gekarakteriseerd door openbaarheid, motivering en onafhankelijkheid.
* **Gewone vonnisgerechten:** Bevoegdheid gebaseerd op de aard van het misdrijf (misdaad, wanbedrijf, overtreding).
* Eerste aanleg: Politierechtbank (overtredingen, verkeersrecht), Correctionele Rechtbank (wanbedrijven, gecorrectionaliseerde misdaden), Hof van Assisen (misdaden).
* Beroep: Correctionele Rechtbank, Hof van Beroep.
* **Bijzondere vonnisgerechten:** Bevoegdheid gebaseerd op de hoedanigheid van de beklaagde (bv. Jeugdrechtbank, Kamer van Uithandengeving).
* **Hof van Cassatie:** Beoordeelt enkel juridische vragen, niet de grond van de zaak.
### 5.10 Strafuitvoeringsrechtbanken
Behandelen de tenuitvoerlegging van straffen (beperkte detentie, elektronisch toezicht, voorwaardelijke invrijheidstelling).
### 5.11 Justitieassistenten en -huizen
Verlenen sociale bijstand, advies en toezicht op de uitvoering van sancties en maatregelen, inclusief opvang van slachtoffers en opvolging van veroordeelden met alternatieve sancties.
### 5.12 Tuchtrechtbanken
Oordelen over verzuim van ambtsplichten of gedrag dat de waardigheid van het ambt aantast bij magistraten.
## 6\. Beleidsorganen
Het strafproces kent een verschuiving van een automatisme (elk feit wordt vervolgd) naar een uitzondering (vervolging is de uitzondering). Dit leidt tot een grote beleidsruimte bij de afhandeling van strafzaken.
* **Verantwoordelijkheid voor beleid:** Grote lijnen worden bepaald door de Minister van Justitie (ministeriële richtlijnen, positief injunctierecht). De implementatie gebeurt door het college van procureurs-generaal. De parketmagistraten voeren dit beleid uit in de praktijk, dossier per dossier, met motiveringsplicht.
* * *
# De actoren binnen het strafprocesrecht
Dit deel van de cursus behandelt de verschillende partijen en instanties die een rol spelen in het Belgische strafprocesrecht, van de verdachte tot de beleidsorganen die het vervolgingsbeleid bepalen.
## 2\. Algemene beginselen strafprocesrecht
### 2.1 Definitie strafprocesrecht
Strafprocesrecht, ook wel formeel strafrecht, strafrechtspleging of strafvordering sensu lato genoemd, omvat het geheel van procedurele spelregels volgens welke het materieel strafrecht wordt toegepast. Het bepaalt de rechtsregels betreffende opsporing, vervolging en berechting van verdachten, de rechtsposities van betrokken personen, en de organisatie en werking van rechtscolleges.
#### 2.1.1 Materieel strafrecht versus formeel strafrecht
* **Materieel strafrecht:** Regelt welke gedragingen strafbaar zijn en welke straffen daarop staan. Gericht tot de gehele bevolking.
* **Formeel strafrecht (strafprocesrecht):** Regelt de procedurele spelregels voor de toepassing van het materieel strafrecht. Gericht in eerste instantie tot de overheid (Openbaar Ministerie, onderzoeksrechter, strafrechter) en de staande en zittende magistratuur. De sancties voor het niet naleven van deze regels zijn procedureel (bv. nietigheid, bewijsverlies).
#### 2.1.2 Bronnen van het strafprocesrecht
De belangrijkste bronnen zijn:
* De Grondwet (o.a. bepalingen inzake de rechterlijke macht, grondrechten).
* Het Wetboek van Strafvordering (Sv.) en de Voorafgaande Titel bij het Wetboek van Strafvordering (VTSv.).
* Diverse verzamelwetten en wetgevende hervormingen (o.a. Wet Franchimont, recentere digitaliserings- en strafproceswetten).
#### 2.1.3 Het nieuwe Wetboek van Strafprocesrecht in het vooruitzicht
Er is een voorstel voor een nieuw Wetboek van Strafprocesrecht, dat beoogt de strafprocedure te moderniseren, efficiënter en sneller te maken. De driedelige indeling van misdrijven (misdaad, wanbedrijf, overtreding) zoals die nu in het Wetboek van Strafrecht geldt, zal waarschijnlijk verdwijnen ten gunste van een indeling op basis van strafniveaus.
#### 2.1.4 Dubbele finaliteit van het strafproces
Het strafprocesrecht heeft twee hoofddoelen:
1. **Waarheidsvinding:** Het achterhalen van de waarheid rondom een misdrijf, vanuit het openbaar belang.
2. **Bescherming van individuele grondrechten:** Het waarborgen van de rechten van de verdachte en andere betrokkenen, vanuit het individueel belang.
Deze twee finaliteiten moeten voortdurend tegen elkaar worden afgewogen, waarbij de nadruk door de tijd heen verschuift. Tegenwoordig wegen de belangen van het individu zwaarder door, wat soms kan betekenen dat waarheidsvinding moet wijken.
### 2.2 Accusatoire en inquisitoire rechtspleging
Er zijn twee tendensen in rechtspleging:
* **Accusatoire rechtspleging:**
* Horizontale processtructuur: aanklager en verdachte staan op gelijke voet.
* Verdachte is een volwaardige procespartij.
* Rechter heeft een passieve rol; ziet toe op correct verloop.
* Kenmerken: tegensprekelijk en openbaar.
* Meer voorkomend in common law-landen, maar onze traditie schuift hier meer naartoe.
* **Inquisitoire rechtspleging:**
* Verticale processtructuur: overheid overheerst het procesverloop.
* Verdachte is object van onderzoek.
* Rechter heeft een actieve rol; zoekt naar de waarheid.
* Kenmerken: geheim en niet-tegensprekelijk.
* Onze rechtstraditie is meer inquisitoir, maar het vooronderzoek kent wel afzwakkingen.
#### 2.2.1 Fasen van het strafproces
Het strafproces verloopt in twee hoofdfasen:
1. **Vooronderzoek (geheime fase):** Grotendeels inquisitoir van aard.
* **Doel:** Verdachte identificeren, voldoende bezwaren vergaren.
* **Vormen:**
* **Opsporingsonderzoek (OO):** Leiding door Parket (PdK). Zonder tussenkomst onderzoeksrechter (tenzij mini-instructie). Afsluiting met beslissing tot niet-vervolging, vervolging, vordering tot gerechtelijk onderzoek (GO), of buitengerechtelijke afdoening.
* **Gerechtelijk onderzoek (GO):** Leiding door onderzoeksrechter (OR). Vereist bij dwangmaatregelen. Afgesloten door Raadkamer via regeling der rechtspleging.
* **Kenmerken:** Geheim, niet-tegensprekelijk, schriftelijk.
2. **Onderzoek ten gronde (openbare fase):** Grotendeels accusatoir van aard.
* **Doel:** Uitspraak doen over de grond van de zaak (bewijs en straf).
* **Kenmerken:** Openbaar, tegensprekelijk, mondeling.
### 2.3 Actoren in het strafproces
#### 2.3.1 De verdachte
* **Centraal:** Persoon die ervan verdacht wordt een strafbaar feit te hebben gepleegd. Men gaat uit van het vermoeden van onschuld.
* **Verschillende statuten naargelang de fase:**
* **Verdachte:** In het algemeen tegen wie een onderzoek loopt (OO of GO).
* **Inverdenkinggestelde:** Tegen wie een vordering tot gerechtelijk onderzoek is ingesteld.
* **Beklaagde:** Voor de correctionele rechtbank of politierechtbank.
* **Beschuldigde:** Voor het Hof van Assisen.
* **Veroordeelde:** Na een onherroepelijke uitspraak.
* **Rechtspersonen:** Kunnen ook verdachte zijn, vertegenwoordigd door een lasthebber ad hoc.
* **De verdediging:** Vormt de verdachte samen met de advocaat. Het overleg is vertrouwelijk en wettelijk beschermd. Er is recht op bijstand van een advocaat, ook reeds vóór het eerste verhoor.
#### 2.3.2 Het slachtoffer
* **Toegenomen aandacht:** Vooral na de Dutroux-affaire zijn de rechten van slachtoffers versterkt.
* **Verplichting tot correcte bejegening:** Artikel 3bis VTSv.
* **Verschillende statuten:**
* **Slachtoffer in het algemeen:** Moet correct bejegend worden. Elk gekend slachtoffer moet worden opgeroepen voor de terechtzitting. De strafrechter moet ambtshalve de burgerlijke belangen aanhouden indien er een mogelijkheid is op een slachtoffer en deze zich niet burgerlijke partij heeft gesteld. Er is speciale bescherming voor minderjarige slachtoffers (bv. vertrouwenspersoon, audiovisuele opname verhoor). Slachtoffers kunnen zich richten tot het slachtofferhulpfonds en hebben hoorrecht in de fase van strafuitvoering.
* **Herstelbemiddeling:** Een mogelijkheid voor dader en slachtoffer om, onder begeleiding van een bemiddelaar, tot verzoening te komen. Wat besproken wordt, blijft vertrouwelijk, tenzij anders overeengekomen. Dit staat los van bemiddeling en maatregelen.
* **Benadeelde persoon:** Diegene die verklaart schade geleden te hebben door het misdrijf. Heeft dezelfde rechten als een verdachte (inzage, verzoek tot bijkomende handelingen) en recht om op de hoogte gehouden te worden van de procedurele stappen. Wordt echter geen procespartij en kan geen schadevergoeding vorderen.
* **Burgerlijke partij (BP):** Een volwaardige procespartij (rechtstreeks slachtoffer of rechtsopvolgers). De BP stelt zich burgerlijke partij met het oog op schadevergoeding. De BP heeft dezelfde rechten als een inverdenkinggestelde (inzage, verzoek tot bijkomende daden, beroep aantekenen) en kan de strafvordering aan de gang zetten. Indien de BP de strafvordering op gang brengt en er volgt vrijspraak, kan de BP veroordeeld worden tot de kosten van de rechtspleging.
* **Vorderingsrecht voor verenigingen:** De Wet Racisme en Xenofobie kent een vorderingsrecht toe aan bepaalde verenigingen, wat de traditionele regel dat enkel rechtstreekse slachtoffers of nabestaanden zich BP kunnen stellen, op de helling zet.
#### 2.3.3 Burgerlijke aansprakelijke partij
* Naast de strafvordering kan ook een burgerlijke vordering tot schadevergoeding ingesteld worden. Deze kan gericht zijn tegen de beklaagde, of tegen een derde die burgerlijk aansprakelijk is voor de schade.
* Geen noodzakelijke procespartij, met uitzondering van de ouders van een minderjarige verdachte die "uit handen is gegeven".
#### 2.3.4 Tussenkomende partij
* Derden kunnen in beginsel niet tussenkomen, tenzij de wet dit toelaat (bv. bij verbeurdverklaring van zaken die aan een derde toebehoren) of wanneer specifieke wetten dit voorzien (bv. verzekeringsrecht).
#### 2.3.5 De politie
* **Taken:**
* **Bestuurlijke taken:** Daden van bestuurlijke politie (preventief, handhaving openbare orde).
* **Gerechtelijke taken:** Daden van gerechtelijke politie (opsporen, vaststellen misdrijven, bewijzen verzamelen). Repressief karakter.
* **Onder leiding van het Parket:** Treedt op onder leiding en gezag van de PdK (OO) of de OR (GO).
* **Statuten:** Officieren van gerechtelijke politie (OGP) en hulpofficieren van de PdK spelen een rol.
#### 2.3.6 Het Openbaar Ministerie (OM)
* **Samenstelling:** Parketmagistraat, Procureur des Konings (PdK), staande magistratuur.
* **Taken:**
* **Leiding van het onderzoek:** In het OO. In het GO heeft de OR de leiding, maar het OM behoudt een vorderingsrecht t.a.v. onderzoeksverrichtingen.
* **Uitoefening van de strafvordering:** Het OM heeft een **monopolie** op de uitoefening van de strafvordering (het aanhangig maken van de zaak bij de rechter). Dit is anders dan de burgerlijke vordering die de BP kan uitoefenen.
* **Pleiten ter terechtzitting:** Vordert de toepassing van de strafwet.
* **Buitengerechtelijke afhandeling:** Mogelijkheid tot minnelijke schikking (MS) of bemiddeling in strafzaken (BIS).
* **Bewijsvoering voor strafgerechten:** Draagt de bewijslast en het bewijsrisico (in dubio pro reo).
* **Tenuitvoerlegging straffen:** Initiatief tot tenuitvoerlegging, met rol bij niet-uitvoering of bepaalde uitvoeringsmodaliteiten.
* **Statuut:** Afzetbaar, verplaatsbaar, hiërarchisch georganiseerd. Moet schriftelijke bevelen van hogere oversten volgen, maar is vrij in zijn vordering ter terechtzitting ("pen is slaaf, woord is vrij"). Leidt het onderzoek "à charge et à décharge" (wettelijk verankerd). Het OM is één en ondeelbaar.
* **Organisatie:** Procureur-generaal bij het hof van beroep, Procureur des Konings (PdK), Federale Procureur, Europees Openbaar Ministerie (EOM).
* **Toezicht:** Intern (Procureur-generaal, Federale Procureur) en extern (Hoge Raad voor de Justitie).
#### 2.3.7 De onderzoeksrechter (OR)
* **Functie:** Rechter in het vooronderzoek, leidt het gerechtelijk onderzoek (GO).
* **Hoedanigheid:** Rechter, onafhankelijk en onpartijdig.
* **Taken:** Onderzoek voeren "à charge et à décharge" (belastend en ontlastend bewijsmateriaal verzamelen en dwangmaatregelen toepassen).
* **Rol in mini-instructie:** Kan een beperkte opdracht krijgen van de PdK, maar kan de zaak ook naar zich toe trekken (évoqueren).
* **Controle:** Intern door de Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI), extern door de Hoge Raad voor de Justitie.
#### 2.3.8 Onderzoeksgerechten
* **Functie:** Interface tussen vooronderzoek en onderzoek ten gronde.
* **Bestaande gerechten:**
* **Raadkamer:** Kamer van de rechtbank van eerste aanleg. Bevoegdheden: controle op vrijheidsberovende/beperkende maatregelen (voorlopige hechtenis, internering), afsluiting van het gerechtelijk onderzoek ("regeling der rechtspleging"), zuivering van nietigheden. Kan uitzonderlijk uitspraak doen over de grond van de zaak (internering, opschorting van de uitspraak van veroordeling).
* **Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI):** Kamer van het hof van beroep. Bevoegdheden: inbeschuldigingstelling (verwijzing naar Hof van Assisen), beroep tegen beschikkingen van de Raadkamer, toezicht op langdurige onderzoeken, controle op vertrouwelijk dossier bij bijzondere opsporingsmethoden.
* **Taak:** Controle op genoegzaamheid en regelmatigheid van het bewijs. Vellen **beschikkingen**, geen vonnissen of arresten.
#### 2.3.9 Vonnisgerechten
* **Taak:** Uitspraak doen over de grond van de zaak (bewijs en straf). Moeten openbaarheid en motivering waarborgen.
* **Statuut:** Voor het leven benoemd, onafhankelijk, passieve rol (uitspraak doen over wat voorgelegd wordt).
* **Indeling:**
* **Gewone vonnisgerechten:** Bevoegdheid op basis van de aard van het misdrijf:
* **Politierechtbank:** Overtredingen, gecontraventionaliseerde wanbedrijven, verkeersrecht.
* **Correctionele rechtbank:** Wanbedrijven, hoger beroep tegen vonnissen politierechtbank, gecorrectionaliseerde misdaden.
* **Hof van Assisen:** Misdaden (die niet gecorrectionaliseerd kunnen worden), politieke misdrijven, persmisdrijven (sterk uitgehold).
* **Bijzondere vonnisgerechten:** Bevoegdheid op basis van de hoedanigheid van de beklaagde:
* **Jeugdrechtbank:** Minderjarigen (pre-delictueel en MOF-delictueel), niet-repressieve sancties.
* **Jeugdkamer Hof van Beroep:** Beroepsinstantie tav jeugdrechtbanken.
* **Kamer van Uithandengeving:** Behandelt minderjarigen (16-18j.) die door de jeugdrechtbank "uit handen zijn gegeven".
* **Hof van Cassatie:** Beoordeelt enkel juridische vragen, geen grond van de zaak. Doctrinaal toezicht.
#### 2.3.10 Strafuitvoeringsrechtbanken
* **Samenstelling:** Per ressort, met een voorzitter en twee assessoren.
* **Bevoegdheid:** Toekenning, opvolging, herroeping en schorsing van strafmodaliteiten (beperkte detentie, elektronisch toezicht, voorwaardelijke invrijheidstelling, etc.).
#### 2.3.11 Justitieassistenten en -huizen
* **Taak:** Sociale begeleiding, hulpverlening, adviesverlening en toezicht op de uitvoering van sancties en maatregelen. Betrokken bij opvang slachtoffers, opvolging voorwaardelijk vrijgestelden, controle alternatieve sancties, tenuitvoerlegging werkstraffen.
#### 2.3.12 Tuchtrechtbanken
* Beoordelen verzuim van ambtsverplichtingen of gedrag dat de waardigheid van het ambt aantast bij magistraten.
### 2.4 Beleidsorganen
#### 2.4.1 Van automatisme naar uitzondering
Hoewel de filosofie van het Wetboek van Strafvordering inhoudt dat elk strafbaar feit wordt gerapporteerd en vervolgd (automatisme), is in de praktijk vervolging de uitzondering geworden. De meeste zaken worden niet vervolgd of buitengerechtelijk afgehandeld. Dit leidt tot een grote beleidsruimte.
#### 2.4.2 Bepaling van het vervolgingsbeleid
* **Verantwoordelijkheid uitstippelen beleid:** Minister van Justitie (via ministeriële richtlijnen, met een positief injunctierecht).
* **Implementatie:** College van procureurs-generaal (via omzendbrieven).
* **Uitvoering in de praktijk:** Parketmagistraten, die dossiers individueel afhandelen rekening houdend met de richtlijnen en hun beslissingen moeten motiveren.
* * *
# Structuur en fasen van het strafproces
Het strafproces beschrijft de procedurele spelregels die worden gevolgd bij de toepassing van het materieel strafrecht, van opsporing tot en met de tenuitvoerlegging van de straf.
## 3.1 Algemene beginselen van het strafproces
### 3.1.1 Definitie en kenmerken
Het strafprocesrecht, ook wel strafvordering \_sensu lato genoemd, omvat het geheel van rechtsregels betreffende de opsporing, vervolging en berechting van personen die verdacht worden van een misdrijf. Het bepaalt de vormvoorschriften, de rechtspositie van betrokken personen, de organisatie en werking van de rechtscolleges, en de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen. In tegenstelling tot het materieel strafrecht, dat gericht is op de gehele bevolking en de strafbaarheid van gedragingen regelt, richt het strafprocesrecht zich primair tot de overheid en de magistratuur.
### 3.1.2 Accusatoire en inquisitoire rechtspleging
Er kunnen twee hoofdtypen rechtsplegingen worden onderscheiden:
* **Accusatoire rechtspleging:** Gekenmerkt door een horizontale processtructuur waarbij de aanklager en de verdachte op gelijke voet staan. Het is tegensprekelijk en openbaar. De rechter heeft een passieve rol en ziet toe op een correct verloop van de procedure. Dit type vindt men terug in common law-landen, hoewel een zuiver accusatoire vorm zelden voorkomt.
* **Inquisitoire rechtspleging:** Gekenmerkt door een verticale processtructuur waarbij de overheid een dominante rol speelt. De verdachte is het object van het onderzoek. De rechter heeft een actieve rol met als doel de waarheid te ontdekken. Dit type is geheim en niet-tegensprekelijk.
Het Belgische strafproces kent een gemengd systeem: het vooronderzoek (fase van opsporing en vervolging) is overwegend inquisitoir van aard, terwijl het onderzoek ter terechtzitting (fase van berechting) overwegend accusatoir is.
### 3.1.3 Verloop van het strafproces
Het strafproces verloopt in twee hoofdfasen:
1. **Het vooronderzoek:** Dit is de geheime fase, grotendeels inquisitoir van aard. Het doel is de verdachte te identificeren en voldoende bezwaren te verzamelen om een eventuele veroordeling te rechtvaardigen. Indien er onvoldoende bezwaren zijn, wordt het onderzoek stopgezet.
2. **Het onderzoek ter terechtzitting:** Dit is de openbare fase, overwegend accusatoir van aard. Hier wordt een uitspraak gedaan over de grond van de zaak: of de feiten bewezen zijn en, indien ja, welke straf wordt opgelegd.
### 3.1.4 Dubbele finaliteit van het strafproces
Het strafproces heeft een dubbele finaliteit:
* **Waarheidsvinding:** Het achterhalen van de waarheid over een gepleegd misdrijf vanuit het algemeen belang.
* **Bescherming van individuele grondrechten:** Het waarborgen van de rechten van de verdachte en andere betrokkenen, wat verder reikt dan de specifieke rechten van de verdediging.
Deze twee finaliteiten staan vaak tegenover elkaar en vereisen een constante afweging, waarbij doorheen de tijd de nadruk kan verschuiven tussen beide belangen.
## 3.2 Fasen van het strafproces
Het strafproces kent verschillende fasen, die elk specifieke kenmerken en actoren met zich meebrengen.
### 3.2.1 Het vooronderzoek
Het vooronderzoek dient om de verdachte te identificeren en voldoende bezwaren te vergaren. De belangrijkste kenmerken zijn:
* **Geheim:** Om dwarsboming van het onderzoek te vermijden en onnodige publiciteit te beperken. Zowel ten aanzien van de verdachte, het slachtoffer als het publiek geldt een principe van geheimhouding. Mogelijke inbreuken op het geheim kunnen leiden tot nietigheid van bepaalde opsporingshandelingen of strafrechtelijke vervolging van de schenders.
* **Niet-tegensprekelijk karakter:** De verdachte heeft in deze fase nog niet het recht om bezwaren te weerleggen of verweermiddelen aan te voeren. Dit recht ontstaat pas in de fase van het onderzoek ter terechtzitting. Wel is er sinds recente wetswijzigingen een mogelijkheid voor de verdachte om bijkomende opsporingshandelingen te verzoeken, met mogelijkheid tot beroep.
* **Schriftelijk karakter:** Van elke onderzoeksverrichting wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat samen het strafdossier vormt.
Er bestaan twee vormen van vooronderzoek:
* **Opsporingsonderzoek (OO):**
* Gevoerd onder leiding van de Procureur des Konings (PdK) en hulpofficieren.
* Vindt grotendeels plaats zonder tussenkomst van de onderzoeksrechter, tenzij dwangmaatregelen noodzakelijk zijn.
* Kan worden afgesloten met een beslissing tot niet-vervolging, een rechtstreekse dagvaarding, een vordering tot gerechtelijk onderzoek, of een buitengerechtelijke afdoening (minnelijke schikking of bemiddeling).
* **Mini-instructie:** Een specifieke vorm waarbij de PdK de onderzoeksrechter kan verzoeken toestemming te verlenen voor bepaalde dwangmaatregelen, terwijl de PdK de leiding van het onderzoek behoudt. Dit is niet mogelijk voor bepaalde ernstige misdrijven.
* **Gerechtelijk onderzoek (GO):**
* Gevoerd onder leiding van de onderzoeksrechter, op vordering van de PdK.
* Vereist de tussenkomst van een onderzoeksrechter, met name bij het bevelen van dwangmaatregelen die de PdK niet zelf kan opleggen.
* De onderzoeksrechter staat onder toezicht van de Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI).
* Afgesloten door de Raadkamer via de "regeling der rechtspleging".
### 3.2.2 Het onderzoek ter terechtzitting
Dit is de fase waarin de rechter uitspraak doet over de grond van de zaak. De kenmerken zijn hier omgekeerd aan die van het vooronderzoek:
* **Openbaar:** De terechtzitting en de uitspraak zijn openbaar, op straffe van nietigheid. Uitzonderingen gelden enkel voor de externe openbaarheid (het publiek) indien er gevaar is voor de openbare orde of goede zeden.
* **Tegensprekelijk:** De procedure is een debat tussen het Openbaar Ministerie (OM) en de verdediging (beklaagde en advocaat). Het recht op verdediging en wapengelijkheid zijn hier essentieel.
* **Mondeling:** De verrichtingen, zoals vorderingen en pleidooien, zijn mondeling. Wel wordt er een schriftelijk verslag opgesteld (proces-verbaal van de terechtzitting of zittingsblad).
### 3.2.3 De rol van onderzoeksgerechten
Onderzoeksgerechten fungeren als tussenlaag tussen het vooronderzoek en het onderzoek ter terechtzitting. Ze controleren de genoegzaamheid en regelmatigheid van het bewijs, zonder zich uit te spreken over de grond van de zaak, tenzij in specifieke gevallen.
* **Raadkamer:** Zetelt op niveau van de rechtbank van eerste aanleg. Bevoegdheden omvatten controle op vrijheidsberovende maatregelen, afsluiting van het gerechtelijk onderzoek (regeling der rechtspleging), en in uitzonderlijke gevallen uitspraak over de grond van de zaak (bv. internering, opschorting van de uitspraak van veroordeling).
* **Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI):** Zetelt op niveau van het hof van beroep. Is bevoegd voor inbeschuldigingstelling (verwijzing naar het Hof van Assisen), beroep tegen beschikkingen van de Raadkamer, en toezicht op langdurige onderzoeken.
### 3.2.4 De rol van vonnisgerechten
Vonnisgerechten spreken zich uit over de grond van de zaak, verklaren feiten bewezen en leggen straffen op. Ze werken op basis van de grondwettelijke waarborgen van openbaarheid en motivering.
* **Gewone vonnisgerechten:** Bevoegdheid gebaseerd op de aard van het misdrijf (misdaad, wanbedrijf, overtreding):
* \_Eerste aanleg: Politierechtbank (overtredingen, verkeerszaken), Correctionele rechtbank (wanbedrijven, misdaden na correctionalisering, beroep tegen politierechtbank), Hof van Assisen (misdaden, politieke en persmisdrijven die niet gecorrectionaliseerd kunnen worden).
* \_Hoger beroep: Correctionele kamer van het hof van beroep, Hof van Beroep.
* **Bijzondere vonnisgerechten:** Bevoegdheid gebaseerd op de hoedanigheid van de beklaagde:
* Jeugdrechtbank (en jeugdkamer bij het hof van beroep) voor minderjarigen, met niet-repressieve sancties.
* Kamer van Uithandengeving voor jongeren tussen 16 en 18 jaar die ernstige feiten plegen.
* **Hof van Cassatie:** Beoordeelt enkel juridische vragen, niet de grond van de zaak.
### 3.2.5 Strafuitvoeringsrechtbanken
Deze rechtbanken zijn bevoegd voor de toekenning, opvolging, herroeping en schorsing van strafmodaliteiten, zoals beperkte detentie, elektronisch toezicht en voorwaardelijke invrijheidsstelling.
## 3.3 Actoren in het strafproces
Verschillende actoren spelen een rol in het strafproces:
* **Verdachte:** De persoon die ervan verdacht wordt een strafbaar feit te hebben gepleegd. Verschillende statuten (verdachte, inverdenkinggestelde, beklaagde, beschuldigde, veroordeelde) onderscheiden zich naargelang de fase en het gewicht van de verdenkingen. Rechtspersonen kunnen ook als verdachte optreden.
* **Slachtoffer:** Kan optreden als benadeelde persoon of burgerlijke partij, met rechten die variëren naargelang het statuut. Er is een toenemende aandacht voor de positie van het slachtoffer.
* **Burgerlijk aansprakelijke partij:** Persoon die volgens het aquiliaans aansprakelijkheidsrecht burgerlijk aansprakelijk is voor de schade veroorzaakt door het misdrijf.
* **Tussenkomende partij:** Derden die onder bepaalde wettelijke voorwaarden in het strafproces kunnen tussenkomen.
* **Politie:** Zowel voor bestuurlijke (preventief toezicht) als gerechtelijke taken (opsporing en vaststelling van misdrijven onder leiding van het OM).
* **Openbaar Ministerie (OM):** Heeft het monopolie op de uitoefening van de strafvordering, leidt het opsporingsonderzoek en pleit ter terechtzitting. Kan ook kiezen voor buitengerechtelijke afhandeling.
* **Onderzoeksrechter:** Leidt het gerechtelijk onderzoek en past dwangmaatregelen toe. Hij/zij voert het onderzoek \_à charge et à décharge (belastend en ontlastend).
* **Onderzoeksgerechten (Raadkamer, KI):** Controleren de wettigheid en regelmatigheid van het vooronderzoek.
* **Vonnisgerechten:** Spreken zich uit over de grond van de zaak en leggen straffen op.
* **Strafuitvoeringsrechtbanken:** Begeleiden de uitvoering van straffen.
* **Justitieassistenten en Justitiehuizen:** Bieden sociale begeleiding en toezicht op de uitvoering van sancties.
* **Tuchtrechtbanken:** Behandelen tuchtzaken tegen magistraten.
## 3.4 Beleidsorganen
Hoewel het strafrecht uitgaat van een automatisme waarbij elk strafbaar feit wordt vervolgd, is de realiteit dat vervolging in de praktijk een uitzondering is. De beleidsruimte van het OM bij de afhandeling van strafzaken is aanzienlijk toegenomen, wat de noodzaak van een transparant vervolgingsbeleid onderstreept. De Minister van Justitie stippelt de grote lijnen uit, het college van procureurs-generaal implementeert deze via omzendbrieven, en de parketmagistraten voeren het beleid individueel uit in concrete dossiers, waarbij zij hun beslissingen moeten motiveren.
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Strafvordering | Het geheel van rechtsregels betreffende de opsporing, vervolging en berechting van personen die verdacht worden van een misdrijf. Dit omvat de procedures en procedures die gevolgd worden om strafrechtelijke verantwoordelijkheid vast te stellen. |
| Vakgroepraad | Een vergadering binnen een academische instelling waar beslissingen worden genomen over de organisatie van het onderwijs, functieprofielen, benoemingen van personeel en voorstellen van lesgevers. Studentenvertegenwoordigers nemen hieraan deel met raadgevende stem. |
| Ad valvas | Een Latijnse uitdrukking die verwijst naar officiële mededelingen die op prikborden of via andere algemeen toegankelijke kanalen worden bekendgemaakt. |
| Materiële strafrecht | Het deel van het recht dat bepaalt welke gedragingen strafbaar zijn en welke straffen daarop van toepassing zijn. Het definieert misdrijven en sancties. |
| Formele strafrecht | Ook wel strafprocesrecht of strafrechtspleging genoemd, omvat dit de procedurele spelregels die worden gevolgd bij de toepassing van het materiële strafrecht. Het beschrijft hoe opsporing, vervolging en berechting plaatsvinden. |
| Strafvordering sensu lato | Strafvordering in brede zin, wat synoniem is met strafprocesrecht. |
| Strafvordering sensu stricto | Strafvordering in enge zin, verwijzend naar de instelling voor de strafvordering, met de dubbele lading van burgerlijke en strafrechtelijke vorderingen. |
| Accusatoire rechtspleging | Een processtructuur waarbij de aanklager en de verdachte op gelijke voet staan en vechten met gelijke middelen. De rechter heeft een passieve rol en ziet toe op een correct verloop. Kenmerken zijn tegensprekelijkheid en openbaarheid. |
| Inquisitoire rechtspleging | Een processtructuur waarbij de overheid een dominante rol speelt en het procesverloop bepaalt. De verdachte is het object van het onderzoek en de rechter heeft een actieve rol bij het ontdekken van de waarheid. Kenmerken zijn geheimhouding en niet-tegensprekelijkheid. |
| Opsporingsonderzoek (OO) | Een vorm van vooronderzoek dat primair wordt gevoerd door de Procureur des Konings en hulpofficieren, zonder directe tussenkomst van de onderzoeksrechter, tenzij er specifieke dwangmaatregelen nodig zijn. |
| Gerechtelijk onderzoek (GO) | Een vorm van vooronderzoek dat onder leiding van de onderzoeksrechter wordt gevoerd, vaak in gevallen waarin dwangmaatregelen vereist zijn. Dit onderzoek wordt gecontroleerd door de Kamer van Inbeschuldigingstelling. |
| Proces-verbaal (PV) | Een officieel geschrift dat wordt opgemaakt van elke onderzoeksverrichting in het strafproces. Het vormt de basis voor het strafdossier en de behandeling van de zaak. |
| Openbaarheid van terechtzitting | Een fundamenteel principe van het strafprocesrecht, voorgeschreven door de Grondwet, dat inhoudt dat zowel de zitting als de uitspraak publiekelijk toegankelijk zijn, op straffe van nietigheid. |
| Tegensprekelijk karakter | Het principe dat alle partijen in een juridische procedure het recht hebben om hun standpunten te uiten, bewijzen aan te dragen en zich te verdedigen tegen de vorderingen van de tegenpartij. Dit is essentieel voor het recht op verdediging. |
| Strafuitvoeringsrechtbanken (SURB) | Rechtbanken die bevoegd zijn voor de toekenning, opvolging, herroeping en schorsing van strafmodaliteiten zoals beperkte detentie, elektronisch toezicht en voorwaardelijke invrijheidsstelling. |
| Burgerlijke partij | Een persoon die schade heeft geleden door een misdrijf en zich in het strafproces voegt om vergoeding te eisen. Dit is een volwaardige procespartij. |
| Benadeelde persoon | Iemand die verklaart schade te hebben geleden door een misdrijf, maar die niet noodzakelijk een volwaardige procespartij is. Deze persoon heeft wel bepaalde rechten, zoals inzage in het strafdossier. |
| Aquiliaans aansprakelijkheidsrecht | Het rechtsgebied dat zich bezighoudt met de burgerlijke aansprakelijkheid voor schade die door een daad of nalatigheid wordt veroorzaakt. |
| Beleidsorganen | Instellingen of personen die verantwoordelijk zijn voor het bepalen van het vervolgingsbeleid en de implementatie daarvan binnen het strafrechtssysteem. Dit omvat de Minister van Justitie, het college van procureurs-generaal en de parketmagistraten. |
| Vervolging | De actie waarbij het Openbaar Ministerie een zaak aanhangig maakt bij de strafrechter met het oog op de toepassing van de strafwet. |
| Seponering | De beslissing van het Openbaar Ministerie om van vervolging af te zien, vaak wegens geringe ernst van het misdrijf of gebrek aan voldoende bewijs. |
| Buitengerechtelijke afhandeling | Het afhandelen van een strafzaak buiten de rechter om, bijvoorbeeld via minnelijke schikking of bemiddeling in strafzaken. |