Cover
Start now for free Lesnota's - Basisbegrippen van recht.docx
Summary
---
## Deel I: Wat is recht?
### Het recht als een geheel van gedragsregels
Recht wordt beschouwd als een geheel van gedragsregels en ermee samenhangende institutionele voorschriften, uitgevaardigd en gehandhaafd door of krachtens het maatschappelijk gezag, met het oog op een rechtszekere, rechtvaardige en doeltreffende ordening van de samenleving. Er bestaat geen universeel aanvaarde definitie van recht, maar er is wel een nadruk op centrale punten.
#### Enkele definities en onderscheidingen
* **Objectief recht vs. Subjectief recht:**
* **Objectief recht:** Het geheel van gedragsregels dat in een bepaalde samenleving en op een bepaald moment geldt.
* **Subjectief recht:** Een door het recht bekrachtigde aanspraak van een rechtssubject (persoon) op iets, ten opzichte van medepersonen of voorwerpen.
* **Publiekrecht vs. Privaatrecht:**
* **Privaatrecht:** Regelt de rechtsverhoudingen tussen gelijken (burgers onderling), zoals verbintenissenrecht en erfrecht (horizontale verhouding).
* **Publiekrecht:** Regelt de verhoudingen tussen de overheid en de burger, of tussen overheden onderling, zoals strafrecht, fiscaal recht en bestuursrecht (verticale verhouding).
#### Bronnen van Belgisch privaatrecht
* **Wetten:** De notatie van een wetsartikel gebeurt via (art. X.Y BW), waarbij X het boek en Y het artikel aanduidt. Het Burgerlijk Wetboek (BW) is momenteel in een overgangsfase van hercodificatie. Het Oude Burgerlijk Wetboek (OBW), grotendeels gebaseerd op het Napoleon van 1804, geldt nog steeds naast het nieuwe BW. Bijzondere wetten, die niet in het BW of OBW zijn gecodificeerd, bestaan daarnaast (bv. wet op notariaat, marktpraktijken en consumentenbescherming (WER)).
* **Gewoonte:** Een regel die voortvloeit uit bestendig gebruik waarvan het bindend karakter steun vindt in de algemene overtuiging. Niet elk gebruik is een gewoonte.
* **Algemene rechtsbeginselen:** Gevestigde principes die door het Hof van Cassatie als rechtsbeginselen worden erkend (sommige zijn gecodificeerd).
#### Vervaging van klassieke onderscheiden
De klassieke onderscheiden tussen publiek- en privaatrecht, en tussen materieel en formeel recht, vervagen steeds meer door meergelaagde rechtsordes en de toenemende toepassing van privaatrechtelijke regels door de overheid.
#### Rechtsfeiten, rechtshandelingen en rechtsgevolgen
* **Rechtssubject:** Een persoon (fysiek of rechtspersoon) voor wie de rechtsnorm rechten en plichten meebrengt.
* **Rechtsfeit:** Een feit dat rechtsgevolgen meebrengt, zonder dat deze beoogd zijn (bv. geboorte).
* **Rechtshandeling:** Een menselijke wilsverklaring, afgelegd met de bedoeling rechtsgevolgen te creëren (bv. erkennen van een kind, huwelijk sluiten).
#### Staat en bekwaamheid van de persoon
* **Staat van de persoon:** Het geheel van hoedanigheden dat iemands rechtspositie bepaalt (bv. nationaliteit, afstamming, naam, woonplaats). Wijzigingen in de staat kunnen gevolgen hebben op andere niveaus.
* **Bekwaamheid:**
* **Rechtsbekwaamheid (Genotsbekwaamheid):** De bevoegdheid om titularis te zijn van rechten en plichten. Principe: iedereen is rechtsbekwaam. Uitzonderingen: vreemdelingen (burgerlijke/politieke rechten), zwaar strafrechtelijk veroordeelden.
* **Handelingsbekwaamheid:** De bevoegdheid om rechten en plichten zelfstandig uit te oefenen. Principe: iedereen is handelingsbekwaam. Uitzonderingen: minderjarigen, beschermde meerderjarigen.
### Centrale elementen in het begrip recht
* **Gedragsregels:** Bevelen of verboden, dwingend of aanvullend.
* **Institutioneel en begripsmatig kader:** Formulering, toepassing en afdwinging van rechtsregels.
* **Opgelegd door de maatschappij:** Via wetgevende organen.
* **Doel:** Ordening van de maatschappij, met nadruk op rechtszekerheid, rechtvaardigheid en doeltreffendheid.
* **Handhaving:** Door of krachtens het maatschappelijk gezag (uitvoerende en rechterlijke macht).
---
## Deel II: Basisbegrippen
### Rechtssubjecten
#### Natuurlijke personen
* **Levende en levensvatbare personen:** Elke levend en levensvatbaar geboren mens. Dieren zijn geen rechtssubjecten, maar genieten wel rechtsbescherming. Embryo's en lijken zijn geen rechtssubjecten, maar genieten wel rechtsbescherming.
* **Doodgeboren kind:** Geen titularis van rechten en plichten, maar wel gevolgen voor de burgerlijke stand.
* **Einde van de juridische persoonlijkheid:** De dood. Bepaalde aspecten (bv. auteursrecht) kunnen blijven bestaan.
#### Rechtspersonen
* **Begrip:** Een groepering van rechtssubjecten of een afgescheiden vermogen dat titularis kan zijn van rechten en plichten.
* **Soorten:**
* **Publiekrechtelijke rechtspersonen:** Opgericht door de overheid (bv. Belgische Staat, Gemeenschappen).
* **Privaatrechtelijke rechtspersonen:** Privaat initiatief (bv. vennootschappen, verenigingen, stichtingen).
* **Verenigingen:** Belangeloos doel (VZW).
* **Stichtingen:** Afgescheiden vermogen voor belangeloos doel (Private Stichting, Stichting van Openbaar Nut).
* **Vennootschappen:** Gericht op winst (bv. VOF, BV, NV, CV).
* **Legaliteitsbeginsel:** Rechtspersoonlijkheid kan enkel worden toegekend in de gevallen voorzien door de wet.
* **Ontstaan en einde:** Ontstaan door neerlegging akte ter griffie; einde door ontbinding en vereffening. Tegenwerpelijkheid aan derden na publicatie in het Staatsblad.
### Bekwaamheid
#### De bekwaamheid van natuurlijke personen
* **Rechtsbekwaamheid (Genotsbekwaamheid):** De bevoegdheid om titularis te zijn van rechten en plichten. Principe: iedereen is rechtsbekwaam. Uitzonderingen: algemene beperkingen (vreemdelingen, veroordeelden) en specifieke rechtsonbekwaamheden (wettelijk of rechterlijk opgelegd).
* **Handelingsbekwaamheid:** De bevoegdheid om rechten en plichten zelfstandig uit te oefenen. Principe: iedereen is handelingsbekwaam. Beperkingen: algemeen handelingsonbekwamen (minderjarigen, beschermde meerderjarigen) en gedeeltelijk handelingsonbekwamen.
* **Functie van de uitzonderingen:** Bescherming van personen met onvoldoende ontwikkelde wil.
* **Systemen:** Vertegenwoordiging en bijstand.
* **Sanctie bij miskenning:** Relatieve nietigheid.
#### De bekwaamheid van rechtspersonen
* **Genotsbekwaamheid:** Beperkt door de aard, de wet en het doel (specialiteitsbeginsel) van de rechtspersoon.
* **Handelingsbekwaamheid:** Wordt uitgeoefend via natuurlijke personen (organen, lasthebbers).
### Rechtshandelingen
#### Geldigheid van rechtshandelingen
* **Geldigheidsvereisten (voor contracten):** Vrije en bewuste toestemming, bekwaamheid, bepaalbaar en geoorloofd voorwerp, geoorloofde oorzaak.
* **Wilsleer vs. Vertrouwensleer:** De werkelijke wil (wilsleer) versus de gewekte schijn (vertrouwensleer).
* **Wilsgebreken:** Dwaling, bedrog, geweld, misbruik van omstandigheden.
* **Onhoud van de rechtshandeling:** Moet geoorloofd zijn.
* **Oorzaak:** Individuele rechtvaardiging voor het stellen van de rechtshandeling. Ongeoorloofde oorzaak leidt tot absolute nietigheid.
* **Conformiteit met dwingende rechtsregels:** Onderscheid dwingend en aanvullend recht. Overtreding van dwingend recht leidt tot relatieve nietigheid; overtreding van openbare orde leidt tot absolute nietigheid.
#### Nietigheid van rechtshandelingen
* **Gevolgen:** Werkt ex tunc (retroactief) en ex nunc (voor de toekomst). Wederkerige restitutieplicht, met uitzonderingen voor handelingsonbekwamen.
* **Onderscheid:** Relatieve nietigheid (miskenning dwingend recht, handelingsonbekwaamheid, wilsgebreken) versus absolute nietigheid (schending openbare orde, genotsonbekwaamheid, ongeldig voorwerp/oorzaak).
#### Tegenwerpelijkheid van rechtshandelingen
* **Beginsel van de relativiteit:** Contracten binden enkel de partijen.
* **Uitzonderingen:** Rechtstreekse vordering, derdenbeding, sterkmaking.
* **Publiciteitsvoorschriften:** Registratie, publicatie in het Staatsblad.
#### Vertegenwoordiging bij rechtshandelingen
* **Begrip:** Een persoon (vertegenwoordiger) treedt op voor rekening van een ander (vertegenwoordigde) met een derde.
* **Vormen:** Onmiddellijke (in naam en voor rekening) en middellijke (in eigen naam, voor rekening) vertegenwoordiging.
* **Grondslagen:** Volmacht (rechtshandeling), gerechtelijke beslissing, wet, statuten.
* **Toerekening van rechtsgevolgen:** Bij goede vertegenwoordiging aan de vertegenwoordigde; bij slechte vertegenwoordiging aan de vertegenwoordiger, tenzij bekrachtiging of schijnleer.
#### De vorm van rechtshandelingen
* **Consensualisme vs. Formalisme:** Principe van vormvrijheid tegenover vereiste van specifieke vormen voor geldigheid.
* **Soorten wilsuitingen:** Uitdrukkelijk, stilzwijgend, louter stilzwijgen.
* **Soorten vormen:** Authentieke akte (door ambtenaar, met bewijs- en uitvoerbare kracht) en onderhandse akte (door partijen, met bewijswaarde indien erkend).
* **Functies van de vorm:** Geldigheid, bewijs, tegenwerpelijkheid, bescherming van de consument.
#### Soorten rechtshandelingen
* **Naar aantal betrokken personen:** Eenzijdig (bv. testament), meerzijdig (bv. contracten, maar deze kunnen ook eenzijdig of wederkerig zijn qua verbintenissen).
* **Naar invloed op subjectieve rechten:** Constitutieve, uitdovende, overdragende, declaratoire.
* **Naar vormvereisten:** Consensuele, vormelijke, zakelijke rechtshandelingen.
* **Naar open/gesloten karakter:** Gesloten (bv. huwelijk), open (bv. contracten), toetredingscontracten.
* **Naar invloed op vermogen:** Daden van bewaring, gebruik/genot, beheer, economisch beheer, beschikking.
### Aansprakelijkheid
#### Begrip en situering
* **Principe:** Iedereen draagt zijn eigen schade.
* **Verplaatsing van schadelast:** Mogelijk bij foutieve gedragingen van een ander of bij objectieve aansprakelijkheid.
* **Hercodificatie (Boek 6 BW):** Nieuwe regels vanaf 1 januari 2025, die de bestaande rechtspraak codificeren, leemtes opvullen en moderniseren.
#### Soorten aansprakelijkheid
* **Strafrechtelijke vs. Burgerrechtelijke aansprakelijkheid:** Strafrechtelijk bij overtreding van een norm met strafsanctie; burgerlijk voor herstel van schade aan een ander.
* **Contractuele vs. Buitencontractuele aansprakelijkheid:** Contractueel bij wanprestatie in een contract; buitencontractueel bij elke andere vorm van wanprestatie.
* **Samenloop:** Mogelijkheid om zowel contractueel als buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht te gebruiken. Het samenloopverbod is in Boek 6 BW afgeschaft.
#### Grondslagen van buitencontractuele aansprakelijkheid
* **Schuldaansprakelijkheid:** Fout + schade + oorzakelijk verband.
* **Fout:** Maatschappelijk onaanvaardbare gedraging (schending wet of zorgvuldigheidsnorm).
* **Toerekeningsvatbaarheid:** Persoon moet zich bewust zijn van de draagwijdte van zijn daden. Minderjarigen (<12 jaar) zijn niet toerekeningsvatbaar; voor 12-16 jaar geldt een billijkheidsregeling. Geestesgestoorden zijn niet toerekeningsvatbaar. Rechtspersonen handelen via organen.
* **Gronden van uitsluiting:** Overmacht, dwaling, wettige verdediging, etc.
* **Objectieve aansprakelijkheid (Foutloze aansprakelijkheid):**
* **Aansprakelijkheid voor eigen niet-toerekenbaar gedrag** (bv. art. 1386bis oud BW, billijkheidscorrectie).
* **Aansprakelijkheid voor gedragingen die in se geen fout uitmaken** (bv. onteigeningen, burenhinder).
* **Risicoaansprakelijkheid:** Los van fout of toerekenbaarheid (bv. aansprakelijkheid voor dieren, gebrekkige zaken, instortende gebouwen).
#### Oorzakelijk verband
* **Equivalentieleer (Conditio sine qua non):** De fout is oorzakelijk indien de schade niet zou zijn ontstaan zonder de fout. Correcties door feitelijke causaliteit en juridische causaliteit (billijkheidscorrectie).
* **Samenloop van oorzaken:** Meerdere aansprakelijken leiden tot hoofdelijke aansprakelijkheid (vóór 1 jan 2025) of in solidum aansprakelijkheid (vanaf 1 jan 2025). Fout van het slachtoffer leidt tot vermindering van de schadeloosstelling (vanaf 12 jaar).
#### Schade
* **Definitie:** Economische (patrimoniale) en niet-economische (morele) gevolgen van de aantasting van een juridisch beschermd belang.
* **Soorten:** Patrimoniale (verliezen, kosten, winstderving) en extrapatrimoniale (morele schade, schade bij terugslag).
* **Schadeloosstelling:** Gericht op volledig herstel (integrale schadeloosstelling), zonder winstbejag of bestraffing. Kan in natura of bij equivalent gebeuren.
### Rechtsmisbruik
* **Beperking van uitoefening:** Subjectieve rechten mogen niet worden uitgeoefend op een wijze die kennelijk de grenzen van de normale uitoefening te buiten gaat.
* **Criteria:** Geen voordeel voor de uitoefener, enkel nadeel voor ander; disproportioneel verband.
* **Sanctie:** Matiging van het recht tot zijn normale rechtsuitoefening, en eventueel schadevergoeding.
### Subjectieve rechten
* **Begrip:** Juridisch bekrachtigde aanspraken en bevoegdheden die een rechtssubject kan uitoefenen.
* **Indeling:**
* **Politieke vs. Burgerlijke rechten:** Verticaal (overheid-burger) vs. Horizontaal (burger-burger).
* **Patrimoniale vs. Extrapatrimoniale rechten:** Op geld waardeerbaar (goederen, verbintenissen) vs. Niet in geld waardeerbaar (persoonlijkheidsrechten, familierechten).
* **Soorten patrimoniale rechten:**
* **Zakelijke rechten:** Onmiddellijke heerschappij over een goed (numerus clausus: eigendom, mede-eigendom, vruchtgebruik, erfdienstbaarheden, erfpacht, opstal, zakelijke zekerheden).
* **Vorderingsrechten:** Recht op prestatie van een andere persoon.
* **Intellectuele rechten:** Tijdelijk en exclusief exploitatierecht op creaties van de geest (auteursrecht, octrooi, merken, etc.).
* **Extrapatrimoniale rechten:** Persoonlijkheidsrechten (integriteit, naam, afbeelding, privacy), familierechten (huwelijk, echtscheiding, samenwoning, afstamming).
### Duurzame ontwikkeling
* **Definitie:** Ontwikkeling die voorziet in de behoeften van huidige generaties zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties in het gedrang te brengen.
* **Internationaal kader:** VN-conferenties (Rio, Johannesburg, Rio+20), SDG's.
* **Federaal juridisch kader:** Artikel 7bis Grondwet (streefdoel), federale plannen en rapporten, RIA.
* **Vlaams juridisch kader:** Decreet ter bevordering van duurzame ontwikkeling, Visie 2050.
* **Klimaatzaken:** Juridische procedures om overheden te dwingen tot klimaatactie.
* **Rol van de jurist:** Consolidatie, codificatie, clarificatie en implementatie van het begrip DO.
---
## Deel III: De professionele actoren in het recht
### De magistraat
* **Rol:** Beslecht geschillen, heeft verzoeningsopdracht, oefent rechterlijke macht uit namens de natie.
* **Benoeming:** Door de Koning na voordracht door de Hoge Raad voor de Justitie.
* **Onafhankelijkheid:** Gegarandeerd door vaste benoeming en wedde vastgesteld bij wet.
* **Soorten:** Rechters (zittend) en parketmagistraten (staand, vertegenwoordigen samenleving).
* **Toegang:** Via gerechtelijke stage na vergelijkend examen, of examen beroepsbekwaamheid na ervaring.
### Het gerechtspersoneel
* **Griffier:** Assisteert rechter, beheert griffie, waarborgt vormelijke aspect van uitspraak.
* **Referendaris:** Juridische bijstand aan magistraten (niet tot rechterlijke orde behorend).
* **Parketjurist:** Idem als referendaris, maar bij het Openbaar Ministerie.
### De advocaat
* **Rol:** Adviseert, staat bij, pleit en vertegenwoordigt procespartijen. Partijdig, behalve als bemiddelaar.
* **Rechtsvorming:** Pleitmonopolie, vrij beroep, deontologie.
* **Toegang:** Diploma rechten, 3 jaar stage, Buba-attest. Advocaten bij het Hof van Cassatie hebben specifieke opleiding en examen.
### De gerechtsdeurwaarder
* **Rol:** Ministerieel ambtenaar, benoemd door de Koning, voor het opstellen van exploten, betekenen en tenuitvoerleggen van rechterlijke uitspraken.
* **Verantwoordelijkheid:** Persoonlijk professioneel verantwoordelijk, verplicht tot aansprakelijkheidsverzekering.
* **Toegang:** Vergelijkend examen en 5 jaar stage.
### De notaris
* **Rol:** Verlijdt authentieke akten, waakt over belangen van alle partijen, is neutraal.
* **Status:** Openbaar ambtenaar met wettelijk bepaald ereloon en vrij beroep (hybridestatuut).
* **Toegang:** Master rechten, Manama notariaat, 3 jaar stage, vergelijkend examen.
* **Uitoefening:** Notaris-titularis, geassocieerd notaris, toegevoegd notaris.
### De bedrijfsjurist
* **Rol:** Begeleidt onderneming juridisch.
* **Status:** Beschermde titel, werkt in dienstverband of als zelfstandige.
### De overheidsjurist
* **Rol:** Juridische ondersteuning binnen de overheid.
* **Status:** Statutair of contractueel, geen beschermde titel.
### De jurist in academia
* **Rol:** Impact via publicaties, adviezen, betrokken bij wetgevingsherziening.
* **Personen:** Zelfstandig academisch personeel (ZAP), Assisterend academisch personeel (AAP), Wetenschappelijk personeel (WP), Academisch technisch personeel (ATP).
---
## Deel IV: Kennismaking met het burgerlijk procesrecht
### Inleiding
* **Casus Leen Puttemans:** Fietsen met schade door gebrekkige straat. Vraag: wie is aansprakelijk? Stad Gent weigert. Politie seponert.
* **Geen eigenrichting:** Enkel overheid mag geweld monopoliseren.
* **Rechtsgeschil:** Dispuut over het recht.
* **Procesverhouding:** Rechtsgeschil voor de rechtbank met procespartijen.
* **Rechtspraak:** Uitspraak van de rechtbank (vonnis/arrest).
* **Rechtsbescherming/Rechtshandhaving:** Afdwingen van het recht via de rechter.
* **Rol van het Gerechtelijk Wetboek:** Regelt procedure van opstart tot tenuitvoerlegging.
* **Alternatieve conflicthantering:** Buitengerechtelijke trajecten (verzoening, bemiddeling, collaboratieve onderhandelingen) kunnen aantrekkelijk zijn naast de overheidsrechter.
### Bronnen van burgerlijk procesrecht
* **Grondwet:** Basis rechterlijke macht (art. 40), scheiding der machten, motiveringsplicht (art. 149), onafhankelijkheid rechter (art. 151), Hoge Raad voor de Justitie (HRJ).
* **Gerechtelijk Wetboek (Ger.W.):** Vervangt Code Procédure Civil, beoogt snellere en goedkopere rechtspleging. Strijd tegen gerechtelijke achterstand via actiever case management en objectivering toegang.
* **Bijzondere wetgeving:** Afwijkende procedureregels in andere wetboeken of wetten.
* **Algemene beginselen van behoorlijke procesvoering:** Recht op toegang tot de rechter, hoor- en wederhoor, wapengelijkheid, onpartijdigheid rechter, redelijke termijn.
### Organisatie en bevoegdheid van de internrechtelijke rechtscolleges
* **Rechterlijke macht:** Piramidaal opgebouwd. "Gewone" hoven en rechtbanken.
* **Niet-rechterlijke macht:** Grondwettelijk Hof (GwH), Raad van State (RvS), administratieve rechtscolleges.
* **Rechtmacht:** De uitoefening van de rechterlijke macht (breed) of de macht die de rechter verwerft om geschilpunten te beslechten (eng).
* **Bevoegdheid:** Attributief (materieel) en distributief (territoriaal).
* **Materiële bevoegdheid:** Voorwerp, waarde, urgentie, hoedanigheid partijen.
* **Territoriale bevoegdheid:** Gebiedsomschrijving (basisregel: woonplaats verweerder).
* **Rechtscolleges:** Vredegerecht, Politierechtbank, Rechtbank van eerste aanleg (burgerlijke, familie-, jeugd-, correctionele, strafuitvoeringsrechtbank), Beslagrechter, Arbeidsrechtbank, Ondernemingsrechtbank, Arrondissementsrechtbank, Hof van Assisen, Hof van Beroep, Arbeidshof, Hof van Cassatie.
* **Openbaar Ministerie (OM):** Staande magistratuur, vertegenwoordigt uitvoerende macht, vordert juiste toepassing van de wet.
### Rechtspleging
* **Van geschil naar geding:** Uitoefenen van de rechtsvordering door het instellen van een eis.
* **Voorwaarden rechtsvordering:** Juridische persoonlijkheid, handelingsbekwaamheid, belang, hoedanigheid.
* **Soorten vorderingen:** Inleidende, tussenvorderingen (uitbreiding, tegenvordering, tussenkomst, nieuwe procesverhouding).
* **Inleiding vordering:** Dagvaardingsexploot (door gerechtsdeurwaarder) of verzoekschrift op tegenspraak (door griffie). Vrijwillige verschijning via gezamenlijk verzoekschrift.
* **Inschrijving op de rol:** Officiële registratie van de zaak.
* **In staat stellen van de zaak:** Uitwisselen van conclusies (schriftelijke argumentatie) en stavingsstukken (bewijzen). Dwingende kalender via rechterlijke instaatstelling.
* **Rechtsdag (Pleitzitting):** Mondelinge toelichting van de zaak aan de rechter.
* **Beraad en uitspraak:** Na sluiten debat, beraad door rechter, uitspraak (vonnis/arrest).
### Rechtsmiddelen
* **Begrip:** Middelen om een beslissing van de rechter ongedaan te maken (vernietigen, hervormen).
* **Gewone:** Verzet (tegen verstekvonnis) en Hoger beroep (tegen beslissing in eerste aanleg).
* **Buitengewone:** Cassatieberoep (schending wet of vorm).
### Gedwongen tenuitvoerlegging
* **Rechtsherstel:** Keuze tussen uitvoering in natura (directe uitvoering) of uitvoering bij equivalent (via geld).
* **Verhaalsexecutie:** Beslag op vermogen van de schuldenaar, gevolgd door gedwongen verkoop en verdeling van de opbrengst.
* **Uitvoerbare titel:** Vonnis, arrest, notariële akte, dwangbevel.
* **Voorlopige tenuitvoerlegging:** Gedwongen uitvoering van een vonnis dat nog vatbaar is voor rechtsmiddel, tenzij de rechter anders bepaalt.
---
## Veelvoorkomende fouten om te vermijden
* **Verwarring tussen objectief en subjectief recht:** Begrijp het verschil tussen de rechtsnorm zelf en de aanspraak die een persoon daaruit kan putten.
* **Verwarring tussen natuurlijke en rechtspersonen:** Weet wanneer een entiteit als rechtssubject wordt erkend.
* **Onjuiste toepassing van nietigheid:** Begrijp het verschil tussen relatieve en absolute nietigheid en wanneer deze van toepassing zijn.
* **Miskenning van handelingsonbekwaamheid:** Weet welke personen handelingsonbekwaam zijn en welke gevolgen dit heeft voor hun rechtshandelingen.
* **Verwarring van aansprakelijkheidstypes:** Onderscheid tussen schuldaansprakelijkheid, risicoaansprakelijkheid en aansprakelijkheid voor andermans daad.
* **Verkeerde interpretatie van causaal verband:** Begrijp de equivalentieleer en de correcties daarop.
* **Onderschatting van procesrechtelijke formaliteiten:** Volg de regels van het Gerechtelijk Wetboek nauwkeurig op, anders kan een vordering onontvankelijk worden verklaard.
* **Vergeten van de bevoegdheidsregels:** Een zaak voor de verkeerde rechter brengen kan leiden tot onbevoegdverklaring.
* **Misverstand over de rol van rechtsspraak:** Hoewel er geen strikte precedentenwerking is, hebben uitspraken van hogere rechtbanken wel gezag.
* **Niet voldoen aan vormvereisten:** Respecteer de wettelijk bepaalde vormen voor rechtshandelingen, anders riskeert men nietigheid.
Glossary
## Woordenlijst
| Term | Definitie |
|---|---|
| Objectief recht | Het geheel van gedragsregels die in een bepaalde samenleving in een bepaalde tijd bestaan. |
| Subjectief recht | Rechten van rechtssubjecten (fysieke personen en rechtspersonen); door het recht bekrachtigde aanspraak van een rechtssubject, met betrekking tot medepersonen of voorwerpen, met bedoeling in het rechtsverkeer te verwezenlijken. |
| Rechtsfeit | Een feit dat rechtsgevolgen meebrengt, zonder dat deze beoogd zijn door de persoon die het feit bewerkstelligt. |
| Rechtshandeling | Een menselijke wilsverklaring waarbij een rechtssubject een handeling stelt met het oog op rechtsgevolgen, welke rechtsgevolgen gewild zijn bij de persoon die de rechtshandeling stelt. |
| Rechtsbekwaamheid | De bevoegdheid om titularis te zijn van rechten en plichten; het hebben van rechten en plichten. |
| Handelingsbekwaamheid | De bevoegdheid om de rechten en plichten waarvan men titularis is zelf en zelfstandig uit te oefenen. |
| Relatieve nietigheid | Een sanctie waarbij enkel de beschermde persoon zich op de nietigheid kan beroepen, maar de rechter ambtshalve de toe te passen rechtsregels kan opwerpen. |
| Absolute nietigheid | Een sanctie waarbij elke belanghebbende, inclusief het openbaar ministerie, de nietigheid kan opwerpen, en de aangetaste rechtshandeling niet vatbaar is voor bevestiging. |
| Rechtsmisbruik | De uitoefening van een recht op een wijze die kennelijk de grenzen te buiten gaat van de normale uitoefening van dat recht door een voorzichtig en redelijk persoon in dezelfde omstandigheden geplaatst. |
| Zakelijk recht | Rechten die een onmiddellijke heerschappij geven over een bepaald goed of een geheel van goederen, zonder de tussenkomst van een andere persoon. |
| Vorderingsrecht | Geeft recht op de prestatie van een andere persoon: doen, laten of geven. |
| Consensualisme | Het principe dat de loutere wil volstaat voor geldigheid, op welke wijze hij ook tot uiting wordt gebracht; vormvrijheid. |
| Formalisme | De geldigheid van vormelijke rechtshandelingen is afhankelijk van het naleven van door de wetgever bepaalde vormvereisten. |
| Rechtsvordering | De mogelijkheid van iedereen om met een geschil naar de rechtbank te stappen, om zijn geschonden (subjectief) recht af te dwingen. |