Cover
Start now for free IOR2 - 2526 - 3 - globalisering, vrije handel en protectionisme_kb (1) [Automatisch opgeslagen].pptx
Summary
# Internationale handelspolitiek en handelsbelemmeringen
Dit onderwerp verkent de theoretische fundamenten en praktische instrumenten van internationale handel, met specifieke aandacht voor de rol van overheidsinterventie, de impact van handelsbelemmeringen en de bevordering van handel.
## 1 Internationale handelspolitiek
Internationale handelspolitiek omvat de strategieën en instrumenten die overheden hanteren om de internationale handel te sturen. Dit kan zowel het beperken van import als het stimuleren van export omvatten.
### 1.1 Rol van overheid in internationale handel
Overheden grijpen in de internationale handel in om verschillende redenen, waaronder:
* Het bevorderen van welvaartscreatie, mits deze welvaart eerlijk verdeeld wordt.
* Het beschermen van de eigen industrie tegen buitenlandse concurrentie (protectionisme).
De belangrijkste instrumenten die een overheid ter beschikking heeft voor handelspolitiek zijn:
* Handelsbelemmeringen (om invoer af te remmen)
* Handelspromotie (om export te ondersteunen)
### 1.2 Handelsbelemmeringen
Handelsbelemmeringen zijn maatregelen die de internationale handel bemoeilijken, met name de invoer van goederen. Ze kunnen worden onderverdeeld in tarifaire en niet-tarifaire belemmeringen.
#### 1.2.1 Tarifaire handelsbeperkingen (heffingen)
Heffingen, ook wel douanerechten of invoerrechten genoemd, zijn belastingen op geïmporteerde goederen.
**Soorten heffingen:**
* **Uitvoerheffingen:** Belastingen op geëxporteerde goederen.
* **Doorvoerheffingen:** Belastingen op goederen die door een land worden getransporteerd.
* **Invoerheffingen:** Belastingen op goederen die een land binnenkomen.
**Berekening van heffingen:**
* **Ad valorem heffing:** Een percentage van de waarde van het product.
* **Specifieke heffing:** Een vast bedrag per eenheid (bv. per kilogram of per stuk).
* **Samengestelde heffing:** Een combinatie van ad valorem en specifieke heffingen.
* **Variabele heffing:** De hoogte van de heffing varieert afhankelijk van de marktprijs (vaak gebruikt in landbouw).
* **Forfaitaire heffing:** Een vast bedrag ongeacht de waarde of hoeveelheid.
**Toepassing van heffingen:**
* **Eenvormige heffing:** Geldt voor alle landen (erga omnes).
* **Differentiële/Preferentiële heffing:** Verschillende tarieven voor verschillende landen, vaak als onderdeel van handelsblokken of preferentiële handelsovereenkomsten.
**Oorsprong versus herkomst:**
* **Fysieke betekenis:** Waar het product fysiek geproduceerd is.
* **Douane-technische betekenis:** De status van een product binnen een bepaald douanegebied.
* **In de EU-context:** Goederen zijn van EU-oorsprong indien ze in een EU-lidstaat zijn vervaardigd uit grondstoffen die in de EU in het vrije verkeer zijn gebracht, of indien ze in de EU in het vrije verkeer zijn gebracht na betaling van invoerheffingen.
* **Herkomst:** Het land vanwaar de goederen afkomstig zijn, wat van belang kan zijn voor de toepassing van specifieke tarieven.
**Waardebepaling van producten:**
De correcte waardebepaling is cruciaal voor de berekening van ad valorem heffingen. De WTO hanteert een hiërarchische volgorde voor waardebepaling:
1. Factuurwaarde (transactiewaarde)
2. Transactiewaarde van identieke of gelijkaardige goederen
3. Waarde gebaseerd op deductie (verkoopprijs min kosten)
4. Alle andere redelijke middelen (bv. berekende waarde)
**HS- en TARIC-codes:**
* **HS (Harmonized System) codes:** Internationale codes die goederen classificeren om douanetarieven en statistieken te bepalen.
* **TARIC (Integrated Tariff of the European Union):** De geïntegreerde tariefcode van de Europese Unie, die de HS-codes aanvult met specifieke EU-maatregelen.
**Overheidsmotieven voor invoerheffingen:**
* **Protectionistisch tarief:** Het afremmen van invoer om de binnenlandse productie te beschermen. Dit kan leiden tot een hogere binnenlandse prijs en een lagere consumentensurplus, maar een hoger producentensurplus.
* **Inkomsten tarief (revenu tariff):** Het genereren van inkomsten voor de overheid, wat vooral relevant kan zijn voor economisch minder ontwikkelde landen.
**Analyse van invoerheffingen:**
Een invoerheffing verhoogt de prijs van geïmporteerde goederen. Dit leidt tot:
* Een daling van de consumentensurplus.
* Een stijging van het producentensurplus.
* Een inkomst voor de schatkist (de overheid).
* Een netto welvaartsverlies voor het invoerende land, vooral in het geval van kleine landen. Grote landen kunnen in theorie winst boeken ten koste van andere landen (nationaal optimaal tarief).
**Effectieve beschermingsgraad (Effective Rate of Protection - ERP):**
De ERP kijkt naar de bescherming van de toegevoegde waarde in een productiesector, rekening houdend met de invoerheffingen op zowel eindproducten als halffabricaten of grondstoffen. De formule is:
$$ ERP = \frac{t_n - a t_m}{1 - a} $$
Waarbij:
* $t_n$ = Nominale invoerheffing op het eindproduct.
* $t_m$ = Nominale invoerheffing op het intermediaire goed (input).
* $a$ = De waarde van het intermediaire goed als fractie van de waarde van het eindproduct zonder heffingen.
**Nadelen van invoerheffingen:**
* Verlagen de globale welvaart (vooral voor kleine landen).
* Zorgen voor inkomensherverdeling.
* Zijn vaak een 'tweede keus'-instrument; er bestaan meestal betere alternatieven.
* Kunnen leiden tot vergeldingsmaatregelen van handelspartners.
* Vereisen kosten voor handhaving.
* Kunnen innovatiezin verminderen.
#### 1.2.2 Invoerquota
Invoerquota beperken de toegestane hoeveelheid van een specifiek product dat geïmporteerd mag worden binnen een bepaalde periode.
**Soorten quota:**
* **Numeriek quota:** Een vaste maximale hoeveelheid die geïmporteerd mag worden.
* **Gekoppeld aan heffing (tariefcontingent):** Een bepaalde hoeveelheid mag tegen een lager tarief worden geïmporteerd, daarboven geldt een hoger tarief.
**Voordelen/Nadelen t.o.v. heffingen:**
* Quota bieden een zekerdere beperking van de hoeveelheid import dan heffingen.
* Bij quota blijft de "winst" (prijsverschil tussen wereldmarktprijs en lokale prijs) in handen van de vergunninghouders, terwijl dit bij heffingen naar de overheid gaat. Dit kan leiden tot een groter totaal welvaartsverlies dan bij een vergelijkbare heffing.
**Analyse van invoerquota:**
Net als heffingen, verhogen quota de lokale prijs van het product, verlagen het consumentensurplus en verhogen het producentensurplus. Het verschil zit in de bestemming van de "quota-winst".
#### 1.2.3 Vrijwillige exportbeperking (VEB)
Bij een VEB belooft het exporterende land zichzelf om niet meer dan een bepaalde hoeveelheid van een product naar het importerende land te exporteren.
* **Gelijkheid met invoerquota:** Veelal vergelijkbaar in effect met een invoerquotum.
* **Winst:** Het verschil tussen de wereldmarktprijs en de hogere lokale prijs blijft in handen van de exporteurs in het exporterende land.
* **Totale verlies:** Het totale welvaartsverlies voor het importerende land is vaak groter dan bij een heffing of een invoerquotum.
**VEB versus embargo:** Een embargo is een compleet verbod op handel met een bepaald land of op specifieke producten.
#### 1.2.4 Overige niet-tarifaire handelsbeperkingen
Dit zijn een breed scala aan maatregelen die de handel belemmeren zonder directe heffingen of quota te zijn. Voorbeelden zijn:
* **Productstandaarden:** Hoge normen voor veiligheid, gezondheid of milieu die buitenlandse producten moeilijk kunnen halen.
* **Belemmering van distributiekanalen:** Ongelijkheid in toegang tot distributienetwerken.
* **Voordelen bij openbare aanbestedingen:** Voorkeursbehandeling voor binnenlandse bedrijven.
* **Verplichting tot lokale aankoop:** Eisen dat een deel van de productie of inkoop lokaal moet gebeuren.
* **Algemene regelgeving:** Complexe of discriminerende administratieve procedures.
* **Controle op deviezen:** Beperkingen op de beschikbaarheid van buitenlandse valuta.
* **Controle op buitenlandse investeringen:** Beperkingen op investeringen door buitenlandse entiteiten.
#### 1.2.5 Kosten van handelsbelemmeringen
Globaal genomen leiden handelsbelemmeringen tot welvaartsverlies, vooral voor kleine landen. Grotere landen kunnen soms profiteren ten koste van anderen. De werkelijke kosten kunnen nog hoger zijn door:
* **Vergelding:** Handelspartners nemen tegenmaatregelen.
* **Kosten van handhaving:** Het controleren en afdwingen van regels kost geld.
* **Lobbywerk:** Partijen met belangen investeren in het beïnvloeden van handelsbeleid.
* **Verminderde innovatie:** Gebrek aan concurrentie kan innovatie stimuleren.
### 1.3 Promotie van de handel
Handelspromotie omvat maatregelen die overheden nemen om de export te stimuleren.
#### 1.3.1 Exportsubsidies
Financiële steun aan exporterende bedrijven, vaak in de vorm van goedkope leningen of directe subsidies.
* **Controversieel:** Worden vaak beschouwd als oneerlijke concurrentie en kunnen leiden tot internationale handelsgeschillen.
* **Analyse van exportsubsidies:** Een exportsubsidie verlaagt de productiekosten voor de exporteur, waardoor deze meer kan exporteren tegen een lagere prijs op de wereldmarkt. Dit leidt tot:
* Een hogere binnenlandse prijs voor het product.
* Een lagere consumentensurplus in het exporterende land.
* Een hoger producentensurplus in het exporterende land.
* Een hogere uitgave voor de overheid (de kosten van de subsidie).
* Potentieel een hoger welvaartsverlies in het exporterende land, tenzij de subsidie leidt tot een aanzienlijke toename van de exportmarktaandeel en economische activiteit.
#### 1.3.2 Exportfinanciering
Financiële hulp aan exporterende bedrijven, vaak via staatsbanken, om grote projecten mogelijk te maken. Dit is vooral relevant voor grote infrastructuurwerken en kapitaalgoederen.
#### 1.3.3 Overige promotionele maatregelen
* **Adviesverlening:** Informatie en ondersteuning bij import- en exportprocedures.
* **Sponsoring:** Deelname aan buitenlandse beurzen.
* **Organisatie van missies:** Overheid die handelsmissies organiseert.
### 1.4 Controle op oneerlijke handelspraktijken
Overheden beschikken over instrumenten om oneerlijke handelspraktijken te bestrijden, zoals dumping.
#### 1.4.1 Dumping
Dumping is het exporteren van goederen aan een prijs die abnormaal laag is, vaak lager dan de productiekosten of de binnenlandse prijs.
**Soorten dumping:**
* **Predatory dumping:** Het tijdelijk dumpen van producten om concurrenten uit de markt te drijven, om vervolgens de prijs te verhogen.
* **Cyclische dumping:** Dumpen tijdens economische neergang om productiecapaciteit te benutten.
* **Seizoensdumping:** Dumpen van producten die seizoensgebonden zijn.
* **Continue prijsdiscriminatie:** Het hanteren van verschillende prijzen op verschillende markten zonder een duidelijke economische noodzaak.
* **Eco-dumping:** Het dumping van producten waarbij milieu- of sociale kosten niet worden meegerekend in de prijs.
#### 1.4.2 Anti-dumping wetgeving en tegenheffingen
Landen kunnen anti-dumpingwetgeving toepassen en tegenheffingen (countervailing duties) opleggen aan producten die gedumpt worden om de binnenlandse markt te beschermen.
### 1.5 Protectionisme: argumenten voor en tegen
Ondanks dat protectionisme vaak tot welvaartsverlies leidt, wordt het nog steeds toegepast.
**Argumenten voor protectionisme:**
* **Bescherming van lokale werkgelegenheid:** Het behoud of creëren van banen binnen de eigen economie.
* **Leveling the playing field:** Het creëren van gelijke concurrentievoorwaarden wanneer andere landen subsidies verlenen of oneerlijke praktijken hanteren.
* **Bescherming van groeisectoren en nieuwe industrieën (infant industry argument):** Het ondersteunen van jonge, nog niet concurrerende sectoren om ze de kans te geven zich te ontwikkelen.
* **Bescherming van uitdovende industrieën:** Het tijdelijk beschermen van sectoren die hun concurrentiekracht verliezen.
* **Ontwikkelingslanden:** Gebruik om economische ontwikkeling te stimuleren.
* **Ruilvoetverbetering:** Het verbeteren van de termen van ruil (exportprijzen ten opzichte van importprijzen).
* **Algemene politieke motieven:** Nationale veiligheid, strategische belangen.
**Protectionisme en politieke besluitvorming:**
De beslissing om protectionisme toe te passen of te handhaven hangt af van de politieke kracht van belangengroepen ("lobbying"). De omvang van de winst voor de "winnaars" versus de omvang van het verlies voor de "verliezers" speelt een cruciale rol.
### 1.6 Handelspolitiek en ontwikkelingslanden
Ontwikkelingslanden staan voor specifieke uitdagingen en opties in hun handelspolitiek.
**Mogelijke opties voor ontwikkelingslanden:**
* **Gebruik maken van comparatieve voordelen:** Focus op de productie van goederen en diensten waarin het land relatief efficiënt is.
* **Kartelvorming:** Samenwerken met andere exporterende landen om de marktmacht te vergroten (bv. OPEC). Succes is afhankelijk van marktaandeel en prijselasticiteit.
* **Import Substitutie Industrialisatie (ISI):** Strategie gericht op het vervangen van import door binnenlandse productie, vaak met protectionistische maatregelen.
* **Focus op export van eenvoudige, arbeidsintensieve producten:** Beginnen met sectoren waar het land een voordeel heeft.
**Waarom geen 'passe partout' oplossing?**
Er is geen universele oplossing voor ontwikkelingslanden vanwege grote verschillen in:
* **Economische welvaart:** Inkomen, inkomensverdeling, koopkracht.
* **Sociale welvaart:** HDI (Human Development Index), onderwijs, gezondheid, bevolkingsgroei (Malthusiaans effect).
* **Bestuurlijke welvaart:** Kwaliteit van bestuur, rechtszekerheid.
### 1.7 De rol van internationale organisaties (WTO)
De Wereldhandelsorganisatie (WTO) streeft naar het vrijmaken van de wereldhandel.
* **Positie van de WTO:** Bestaat uit 164 landen die samen 98% van de wereldhandel vertegenwoordigen.
* **Succes:** Succesvol in het wegwerken van invoerheffingen en het bindend maken van tarieven ("bound duty").
* **Minder succesvol:** Afbouw van niet-tarifaire beperkingen op handel is moeilijker.
* **Basisregel:** Het "most favoured nation" (MFN) principe, waarbij alle handelspartners gelijk worden behandeld.
* **Uitzonderingen:** Regionale handelsblokken, vrijhandelsovereenkomsten (FTA's) en preferentiële handelsakkoorden.
### 1.8 Regionale handelsblokken
Landen met vergelijkbare belangen vormen vaak handelsblokken om de handel tussen zich te bevorderen en de multilaterale onderhandelingen te omzeilen.
* **Doelstellingen:** Vermindering of afschaffing van invoerheffingen, harmonisering van externe tarieven, vrij verkeer van productiefactoren, economische integratie.
* **Perspectief van de insider:** Deelnemende landen profiteren van een grotere markt en kunnen hun vestigingsplaats rationaliseren.
* **Perspectief van de buitenstaander:** Landen buiten het blok kunnen proberen lid te worden, een associatie aan te gaan, of hun productie te verplaatsen naar een land binnen het blok.
* **Voorbeelden:** EU, NAFTA (nu USMCA), AFTA, MERCOSUR, APEC.
### 1.9 De Europese Unie als voorbeeld van een regionaal handelsblok
De Europese Unie is een van de meest geïntegreerde regionale handelsblokken.
* **Mijlpalen:** Oprichting van de EGKS, EEG, douane-unie, interne markt, invoering van de Euro, en uitbreidingen.
* **Organen:** De Raad van de EU, de Europese Raad, het Europees Parlement, de Europese Commissie, het Hof van Justitie, etc.
* **Wetgevingsproces:** Complex proces met de Commissie, het Parlement en de Raad die samenwerken.
* **Werkdomeinen:** Solidariteitsbeleid, gemeenschappelijk landbouwbeleid, innovatiebeleid, milieu, energie, etc.
* **Interne Markt:** Afschaffing van belemmeringen in verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen.
* **Monetaire Unie:** Invoering van de Euro om koersschommelingen te verminderen en economische stabiliteit te bevorderen.
* **De EU in de wereld:** Een economische gigant met politieke ambitie, maar nog steeds met uitdagingen op het gebied van gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.
* **Verdrag van Lissabon:** Gericht op efficiëntere besturing en meer inspraak van burgers.
* **Brexit:** Het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU, met gevolgen voor handel en integratie.
---
# Protectionisme en ontwikkelingslanden
Dit deel van de studie behandelt de argumenten voor en tegen protectionisme, de politieke besluitvorming daaromtrent, en de specifieke uitdagingen en opties voor ontwikkelingslanden.
### 2.1 Handelsbelemmeringen en -promotie
Overheden kunnen ingrijpen in de internationale handel via handelsbelemmeringen om de invoer af te remmen, of via handelspromotie om de export te ondersteunen. Protectionisme, in de bredere zin, omvat de bescherming van de eigen industrie.
#### 2.1.1 Instrumenten van overheidssturing
* **Handelsbelemmeringen:**
* **Heffingen (tarieven):** Dit zijn douanerechten die op goederen worden geheven bij invoer, uitvoer of doorvoer.
* **Berekeningsmethoden:** Ad valorem (percentage van de waarde), specifiek (per eenheid), samengesteld, variabel, of forfaitair.
* **Toepassing:** Uniform (erga omnes) of differentieel/preferentieel.
* **Oorsprong vs. Herkomst:** De fysieke productielocatie (oorsprong) kan verschillen van het land waar de goederen in het vrije verkeer worden gebracht (herkomst). In de EU-context zijn goederen uit een EU-lidstaat, vervaardigd uit EU-grondstoffen of in het vrije verkeer gebracht na betaling van invoerheffingen, communautaire goederen. Goederen met een voldoende meerwaardecreatie in een land worden beschouwd als van oorsprong uit dat land.
* **Waardebepaling:** Cruciaal voor de heffing. Volgens de WTO-hiërarchie gebeurt dit via de factuurwaarde, transactiewaarde van identieke/gelijkaardige goederen, deductie, of andere redelijke middelen. HS- en TARIC-codes classificeren goederen.
* **Overheidsmotieven:**
* Afremmen van invoer (protectionistisch tarief).
* Bron van inkomsten (inkomsten tarief), wat relevant kan zijn voor ontwikkelingslanden.
* **Analyse van een invoerheffing:** Een invoerheffing verhoogt de lokale prijs, vermindert de invoer, verlaagt het consumentensurplus, verhoogt het producentensurplus, en genereert inkomsten voor de overheid. Voor kleine landen resulteert dit doorgaans in een netto welvaartsverlies. De concepten "one dollar, one vote" en de "effective rate of protection" (voor grondstoffen en halffabrikaten) zijn hierbij relevant.
* **Conclusies invoerheffingen:** Verlagen doorgaans de globale welvaart (vooral voor kleine landen), zorgen voor inkomensherverdeling, zijn vaak een "tweede keus" oplossing, en er zijn meestal betere alternatieven.
* **Invoerquota:** Kwantitatieve beperkingen op de hoeveelheid te importeren goederen.
* **Soorten:** Numeriek of gekoppeld aan een heffing.
* **Effect:** Strengere beperking van de hoeveelheid dan bij een heffing en verleent meer macht aan de overheid.
* **Vrijwillige exportbeperking (VEB) en embargo:** Het exporterende land belooft niet meer dan een bepaalde hoeveelheid aan te bieden. De winst blijft hierbij in handen van het exporterende land, wat kan leiden tot een groter totaalverlies dan bij heffingen of quota.
* **Overige niet-tarifaire handelsbeperkingen:** Productstandaarden, belemmeringen in distributiekanalen, voordelen bij openbare aanbestedingen, verplichtingen tot lokale aankoop, algemene regelgeving, deviezencontrole, en controle op buitenlandse investeringen.
* **Promotie van de handel:**
* **Exportsubsidies:** Financiële steun aan exporterende bedrijven.
* **Exportfinanciering:** Verstrekken van goedkope leningen aan exporterende bedrijven, vaak via staatsbanken, vooral voor grote projecten.
* **Ondersteuning:** Advies over import/export procedures, sponsoring van beursdeelname, en organisatie van buitenlandse missies.
* **Controle op oneerlijke handelspraktijken:**
* **Anti-dumping wetgeving:** Tegen dumping, d.w.z. exporteren tegen abnormaal lage prijzen.
* **Counterheffing:** Een heffing ter compensatie van oneerlijke handelspraktijken.
#### 2.1.2 Kosten van handelsbelemmeringen
Globaal gezien leiden handelsbelemmeringen tot welvaartsverlies, vooral voor kleine landen. Grote landen kunnen er soms voordeel uit halen ten koste van andere. De werkelijke kosten zijn waarschijnlijk hoger door vergelding (tegenmaatregelen), kosten voor het afdwingen van regels, lobbywerk, en verminderde innovatiezin.
### 2.2 Argumenten voor en tegen protectionisme
Ondanks de vaak negatieve resultaten blijft protectionisme bestaan.
* **Argumenten voor protectionisme:**
* Bescherming van lokale werkgelegenheid.
* "Leveling the playing field" (gelijke concurrentievoorwaarden).
* Bescherming van groeisectoren en nieuwe industrieën.
* Bescherming van uitdovende industrieën.
* Specifieke argumenten voor ontwikkelingslanden.
* Verbetering van de ruilvoet.
* Algemene politieke motieven.
* **Argumenten tegen protectionisme:**
* Leidt doorgaans tot negatieve resultaten en welvaartsverlies, vooral voor kleine landen.
* Kan leiden tot vergelding en handelsoorlogen.
* Vermindert innovatie en concurrentiekracht op lange termijn.
### 2.3 Protectionisme en politieke besluitvorming
De beslissing om protectionisme toe te passen of te handhaven hangt af van de omvang van de potentiële winst en de groepen die daarvan profiteren (lobbying), versus de omvang van het potentiële verlies en de groepen die dat ondervinden ("sudden damage effect").
### 2.4 Handelspolitiek en ontwikkelingslanden
Ontwikkelingslanden staan voor specifieke uitdagingen en hebben diverse opties:
* **Mogelijke opties voor ontwikkelingslanden:**
* **Gebruik maken van comparatieve voordelen:** Focus op export van producten waarin het land relatief efficiënt is.
* **Kartelvorming met andere exporterende landen:** Succesvol indien het kartel een belangrijk marktaandeel heeft en de vraag prijsinelastisch is. Succes kan echter beperkt worden door daling van de vraag, concurrentie van buiten het kartel, interne "valsspelers", en een hoge prijselasticiteit.
* **ISI-strategie (Import Substituting Industrialisation):** Gericht op het vervangen van import door binnenlandse productie.
* **Focus op export van eenvoudige, arbeidsintensieve producten.**
#### 2.4.1 Waarom geen "passe-partout" oplossing?
Er is geen universele oplossing vanwege grote verschillen tussen landen op economisch (welvaartsniveau, inkomensverdeling, koopkracht), sociaal (HDI, onderwijs, gezondheid, bevolkingsgroei – met verwijzing naar de Wet van Malthus) en bestuurlijk vlak.
#### 2.4.2 De positie van de WTO
De Wereldhandelsorganisatie (WTO) streeft naar het vrijmaken van de wereldhandel, waarbij 164 landen ongeveer 98% van de wereldhandel vertegenwoordigen. De WTO is succesvol in het wegwerken van invoerheffingen en het binden van tarieven ("bound duty" of "bound rate"), maar minder succesvol in het afbouwen van niet-tarifaire beperkingen.
* **Regels voor EU-handelspartners:**
* **Most Favoured Nation (MFN) principe:** Gelijke behandeling voor alle handelspartners.
* **Uitzonderingen:** Tegenmaatregelen bij oneerlijke concurrentie, vrijhandelsakkoorden (FTA's) en regionale preferentiële akkoorden (RP's) via bilaterale afspraken.
#### 2.4.3 Regionale Handelsblokken
Gelijkgezinde landen zoeken elkaar op om handelsbelemmeringen af te bouwen, wat kan leiden tot regionale handelsblokken zoals NAFTA, AFTA, MERCOSUR, en APEC. Dit kan een opstap zijn naar politieke unie, schaalvoordelen creëren, en inspelen op de globalisering.
* **Kenmerken van regionale handelsblokken:**
* Vermindering of afschaffing van invoerheffingen.
* Harmonisering van externe heffingen.
* Vrij verkeer van productiefactoren.
* Harmonisering van economisch beleid.
* Politieke integratie.
* **Perspectief van de "insider" (binnen de RTG):** Expansie wordt aantrekkelijker, vestigingsplaatskeuze wordt gerationaliseerd.
* **Perspectief van de "outsider" (buiten de RTG):** Mogelijkheden zijn lid worden, een associatie aangaan, of geleidelijke afbouw van belemmeringen. Individuele firma's kunnen strategische allianties aangaan of productie verplaatsen naar een land binnen de RTG.
> **Tip:** De verschillen tussen het perspectief van de insider en de outsider binnen regionale handelsblokken zijn cruciaal voor het begrijpen van markttoetredingsstrategieën.
#### 2.4.4 De Europese Unie (EU)
De EU is een belangrijk voorbeeld van een regionaal handelsblok met een rijke geschiedenis van integratie, beginnend met de EGKS in 1950 en evoluerend naar de huidige vorm met 27 lidstaten en de Euro als munt. De EU streeft naar convergentie, een gemeenschappelijk sociaal en milieubeleid, en innovatie. De interne markt is een kernonderdeel, gericht op het wegnemen van belemmeringen in het verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen.
* **Uitdagingen voor ontwikkelingslanden in relatie tot protectionisme:**
* Het vinden van een balans tussen protectionisme en het benutten van comparatieve voordelen.
* De impact van internationale handelsregels en regionale blokken op hun economische ontwikkeling.
* De noodzaak van een diversifiërende economie om de kwetsbaarheid voor prijsschommelingen van grondstoffen te verminderen.
* **Het 2-gap model (Trade or Aid):** Dit model onderzoekt de rol van handel en hulp in het overbruggen van economische tekorten in ontwikkelingslanden.
> **Tip:** Bestudeer de historische evolutie van de EU en de kenmerken van haar interne markt om te begrijpen hoe een economische integratie kan leiden tot verminderde protectionisme tussen lidstaten, terwijl er nog steeds handelspolitiek ten opzichte van derde landen bestaat.
---
# Regionale handelsblokken en de Europese Unie
Hier is een gedetailleerde studiehandleiding voor het onderwerp "Regionale handelsblokken en de Europese Unie".
## 3. Regionale handelsblokken en de Europese Unie
Dit onderwerp onderzoekt de opkomst van regionale handelsblokken als een alternatief voor multilaterale handelsakkoorden, met een diepgaande analyse van de Europese Unie, inclusief haar structuur, organen en historische ontwikkeling.
### 3.1 Handelsbelemmeringen en -bevordering
Overheden kunnen ingrijpen in internationale handel om verschillende redenen, waaronder het afremmen van invoer, het ondersteunen van export, en het beschermen van de eigen industrie (protectionisme). Handelspolitiek omvat instrumenten zoals handelsbelemmeringen en handelspromotie.
#### 3.1.1 Handelsbelemmeringen
Handelsbelemmeringen omvatten een reeks instrumenten die de internationale handel beperken:
* **Heffingen (Douanerechten)**: Dit zijn financiële lasten op goederen die de grens overschrijden.
* **Soorten heffingen**:
* **Uitvoerheffingen**: Van toepassing op goederen die het land verlaten.
* **Doorvoerheffingen**: Van toepassing op goederen die door het land worden getransporteerd.
* **Invoerheffingen**: Van toepassing op goederen die het land binnenkomen.
* **Berekeningswijzen**:
* **Ad valorem**: Een percentage van de waarde van het product.
* **Specifiek**: Een vast bedrag per eenheid (bv. per kilogram).
* **Samengesteld**: Een combinatie van ad valorem en specifiek.
* **Variabel**: De heffing kan variëren afhankelijk van marktomstandigheden.
* **Forfaitair**: Een vast bedrag ongeacht waarde of volume.
* **Toepassing**:
* **Eenvormig (erga omnes)**: Geldt voor alle landen.
* **Differentieel/Preferentieel**: Geldt voor specifieke landen (bv. binnen een handelsblok).
* **Problematiek rond waardebepaling**: De WTO hanteert een hiërarchische volgorde voor waardebepaling: factuurwaarde, transactiewaarde van identieke of gelijkaardige goederen, deductiewaarde, en ten slotte alle andere redelijke middelen.
* **Oorsprong versus Herkomst**:
* **Herkomst**: Het land waar de goederen fysiek vandaan komen of waar de laatste significante bewerking plaatsvond. In de EU context, zijn goederen van de EU als ze in een EU-lidstaat zijn vervaardigd uit grondstoffen die in de EU in het vrije verkeer zijn, of als ze in de EU in het vrije verkeer zijn gebracht na betaling van invoerheffingen.
* **Oorsprong**: Het land waar de goederen enkel tot stand kwamen of waar voldoende meerwaardecreatie plaatsvond.
* **Motieven voor invoerheffingen**:
* **Protectionisme**: Afremmen van invoer om de binnenlandse industrie te beschermen.
* **Inkomstenbron (Revenue Tariff)**: Genereren van inkomsten voor de overheid, wat relevant kan zijn voor ontwikkelingslanden.
* **Economische impact van invoerheffingen**: Heffingen kunnen leiden tot een daling van het consumentensurplus, een stijging van het producentensurplus, en inkomsten voor de overheid. Voor kleine landen leidt dit doorgaans tot een netto welvaartsverlies. Voor grote landen kan er sprake zijn van een "nationaal optimale heffing" die, ten koste van andere landen, tot een kleine welvaartswinst kan leiden door een verbetering van de ruilvoet.
* **Conclusie heffingen**: Invoerheffingen verlagen doorgaans de globale welvaart (vooral voor kleine landen), zorgen voor inkomensherverdeling, en zijn vaak een argument van de tweede keuze met meestal betere alternatieven.
* **Invoerquota**: Een numerieke beperking op de hoeveelheid van een specifiek goed die geïmporteerd mag worden.
* **Soorten**: Numeriek, of gekoppeld aan een heffing (douanecontingent).
* **Effect**: Beperkt de hoeveelheid van de invoer directer dan een heffing. De winst van de beperking (prijsverschil) blijft in handen van de overheid als deze de quota zelf verkoopt, of kan naar de houders van de quota gaan.
* **Vrijwillige Exportbeperking (VEB)**: Het exporterende land belooft niet meer dan een bepaalde hoeveelheid van een product aan te bieden.
* **Effect**: Grotendeels vergelijkbaar met een invoerquotum, maar de winst blijft in handen van het exporterende land. Dit kan leiden tot een groter totaalverlies dan bij een heffing of invoerquotum.
* **Embargo**: Een volledige verbod op handel met een bepaald land.
* **Overige niet-tarifaire handelsbeperkingen**:
* Productstandaarden en -voorschriften.
* Belemmeringen in distributiekanalen.
* Voorkeursbehandeling bij openbare aanbestedingen.
* Verplichting tot lokale inkoop.
* Algemene regelgeving die import bemoeilijkt.
* Controle op deviezen (valuta).
* Controle op buitenlandse investeringen.
#### 3.1.2 Handelspromotie
Overheden kunnen export ondersteunen door middel van:
* **Exportsubsidies**: Financiële steun aan exporterende bedrijven, vaak in de vorm van goedkope leningen of directe betalingen. Dit is een controversiëler instrument.
* **Exportfinanciering**: Het verstrekken van financiële hulp om export te bevorderen, vooral bij grote projecten. Bedrijven kunnen terecht bij staatsbanken voor dergelijke financiering.
* **Advies en ondersteuning**: Verstrekken van advies over import- en exportprocedures, sponsoring van deelname aan buitenlandse beurzen, en organiseren van buitenlandse handelsmissies.
#### 3.1.3 Controle op oneerlijke handelspraktijken
* **Dumping**: Het exporteren van goederen aan een abnormaal lage prijs, vaak lager dan de productiekosten of de binnenlandse marktprijs.
* **Soorten**: Predatory dumping (om concurrenten uit te schakelen), cyclische dumping, seizoensdumping, continue prijsdiscriminatie.
* **Anti-dumping wetgeving**: Regels om dumping te bestrijden.
* **Counterheffing**: Een heffing die wordt opgelegd als reactie op dumping door een ander land.
#### 3.1.4 Argumenten voor en tegen protectionisme
* **Argumenten voor protectionisme**:
* Bescherming van lokale werkgelegenheid.
* "Leveling the playing field" (creëren van gelijke concurrentievoorwaarden).
* Bescherming van groeisectoren en nieuwe industrieën (infant industry argument).
* Bescherming van uitdovende industrieën.
* Ondersteuning van ontwikkelingslanden.
* Verbetering van de ruilvoet (voor grote landen).
* Algemene politieke motieven.
* **Argumenten tegen protectionisme**:
* Leidt meestal tot een negatief economisch resultaat, met name voor kleine landen.
* Kan leiden tot vergelding en tegenmaatregelen van andere landen.
* Het afdwingen van regels kost geld.
* Kan de innovatiezin van ondernemingen verminderen.
#### 3.1.5 Handelspolitiek en ontwikkelingslanden
Ontwikkelingslanden hebben verschillende opties:
* **Gebruik maken van comparatieve voordelen**: Zich specialiseren in de productie en export van goederen waar ze relatief het meest efficiënt in zijn.
* **Kartelvorming**: Samenwerken met andere exporterende landen om de prijzen te beïnvloeden. Succes hangt af van een belangrijk marktaandeel en lage prijselasticiteit van de vraag.
* **Import Substituting Industrialisation (ISI)**: Focus op het ontwikkelen van een binnenlandse industrie om importen te vervangen, vaak beginnend met de export van eenvoudige, arbeidsintensieve producten.
Er is geen "passe partout" oplossing vanwege grote verschillen in economische, sociale en bestuurlijke welvaart tussen landen.
#### 3.1.6 De positie van de WTO
De Wereldhandelsorganisatie (WTO) streeft naar het vrijmaken van de wereldhandel. Hoewel succesvol in het wegwerken van invoerheffingen en het vermijden van nieuwe of hogere heffingen, is de WTO minder succesvol in het afbouwen van niet-tarifaire handelsbelemmeringen. De algemene WTO-regel is "most favoured nation" (MFN), met uitzonderingen voor preferentiële handelsakkoorden (FTA's) en regionale afspraken.
### 3.2 Regionale handelsblokken
Regionale handelsblokken (Regional Trading Groupings - RTG's) ontstaan wanneer gelijkgezinde landen samenwerken om handelsbarrières te verminderen, wat vaak gezien wordt als een alternatief voor of een aanvulling op multilaterale akkoorden.
* **Perspectief van de insider (landen binnen het blok)**:
* Verhoogde aantrekkelijkheid voor buitenlandse investeringen.
* Mogelijkheid om vestigingsplaatsen te rationaliseren en te standaardiseren.
* Grotere schaalvoordelen door toegang tot een grotere markt.
* **Perspectief van de buitenstaander (landen buiten het blok)**:
* De overheid kan proberen lid te worden, een associatie aan te gaan, of geleidelijk handelsbarrières af te bouwen.
* Individuele firma's kunnen strategische allianties aangaan of productie verplaatsen naar een land binnen het RTG.
Bekende voorbeelden van regionale handelsblokken zijn de Europese Unie (EU), NAFTA (nu USMCA), AFTA, MERCOSUR, en APEC. De mate van integratie binnen deze blokken varieert van vrijhandelszones (afschaffing van invoerheffingen tussen leden) tot douane-unies (harmonisering van externe heffingen) en economische unies (vrij verkeer van productiefactoren en harmonisering van economisch beleid, met potentieel voor politieke integratie).
### 3.3 De Europese Unie (EU)
De Europese Unie is een uniek regionaal handelsblok met een verregaande politieke en economische integratie.
#### 3.3.1 Mijlpalen in de geschiedenis van de EU
* **1950-1951**: Oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) door 6 landen (België, West-Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland) met als doel een eenheidsmarkt voor kolen en staal.
* **1957**: Oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) met een bredere focus op algemene handel en landbouw.
* **1968**: Douane-unie wordt bereikt, met afschaffing van douanerechten tussen de lidstaten.
* **1973**: Uitbreiding met Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Ierland.
* **1979**: Eerste directe verkiezingen van het Europees Parlement.
* **1981/1986**: Uitbreiding met Griekenland, Spanje en Portugal.
* **1989**: Val van de Berlijnse Muur leidt tot focus op Oost-Europese landen.
* **1990-1993**: Duitse eenwording en democratisering in Oost-Europa. Verdrag van Maastricht wordt gesloten, wat de weg effent voor de invoering van een eenheidsmunt.
* **1995**: Uitbreiding met Oostenrijk, Zweden en Finland.
* **1999-2000**: Invoering van de Euro voor de landen van de Eurozone. Strategie van Lissabon wordt gelanceerd, gericht op innovatie en onderwijs.
* **2004**: Grote uitbreiding met 10 Centraal- en Oost-Europese landen, Cyprus en Malta.
* **2007**: Uitbreiding met Roemenië en Bulgarije.
* **2009**: Inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en verkiezing van een vaste voorzitter van de Europese Raad.
* **2013**: Uitbreiding met Kroatië.
* **2016**: Het Verenigd Koninkrijk stemt voor uittreding (Brexit).
#### 3.3.2 De grenzen van de EU
Momenteel telt de EU 27 lidstaten. Er zijn kandidaten voor toetreding (bv. Turkije, IJsland, Albanië, Montenegro, Servië, Macedonië) en landen met een potentieel op lange termijn (bv. Bosnië-Herzegovina, Kosovo, Oekraïne). Toetreding vereist acceptatie van de gemeenschappelijke rechten en plichten (acquis communautaire), stabiele instellingen, een goed functionerende markteconomie, en bijdragen aan de doelstellingen van de EU. Toetreding vereist unanieme goedkeuring van alle lidstaten.
#### 3.3.3 De voornaamste organen van de EU
De EU stelt wetgeving op in de vorm van Europese Verdragen (primair gemeenschapsrecht), verordeningen, en richtlijnen (secundaire wetgeving).
* **De Raad van de Europese Unie**: Vertegenwoordigt de belangen van de lidstaten. Bestaat uit ministers van de lidstaten (per domein). Het voorzitterschap wisselt elke zes maanden. De Raad is het belangrijkste wetgevende orgaan, samen met het Europees Parlement, en stelt de Europese begroting op. Beslissingen worden genomen met een gekwalificeerde meerderheid.
* **De Europese Raad**: Bestaat uit de staatshoofden of regeringsleiders van de lidstaten en de voorzitter van de Europese Commissie. Komt vier keer per jaar bijeen om belangrijke politieke beleidslijnen en dringende kwesties te bespreken. Heeft geen wetgevende bevoegdheid, maar bepaalt de algemene politieke koers. Heeft sinds het Verdrag van Lissabon een vaste voorzitter.
* **Het Europees Parlement**: Vertegenwoordigt de burgers van de EU en wordt elke vijf jaar rechtstreeks gekozen. De leden (751 momenteel) zijn georganiseerd in politieke fracties. Het Parlement deelt de wetgevende functie met de Raad en neemt deel aan het wetgevingsproces via verschillende procedures (samenwerkingsprocedure, instemmingsprocedure, medebeslissingsprocedure). Het controleert de werking van de Raad en de Commissie en kan een motie van wantrouwen indienen tegen de Commissie.
* **De Europese Commissie**: Het uitvoerende orgaan van de EU, dat de belangen van de EU als geheel vertegenwoordigt. Het zorgt voor de uitvoering van de wetgeving en kan sancties opleggen aan lidstaten die de regels niet naleven. Bestaat uit 27 commissarissen (één per lidstaat), die hun nationaliteit afleggen en verantwoordelijk zijn voor specifieke beleidsdomeinen. De Commissie wordt bijgestaan door Directoraten Generaal (DG's). De voorzitter van de Commissie is Ursula von der Leyen.
* **Overige organen**:
* **Europese Hof van Justitie**: Zorgt voor de naleving van de EU-wetgeving en toetst de handelingen van de EU-instellingen aan de Europese verdragen.
* **Europese Rekenkamer**: Controleert de inkomsten en uitgaven van de EU en waakt over een gezond financieel beleid.
* **Europees Economisch en Sociaal Comité**: Vertegenwoordigt belangenorganisaties op sociaal-economisch gebied.
* **Comité van de Regio's**: Vertegenwoordigt regionale belangen binnen de EU.
* **Europese Investeringsbank**: Verstrekt leningen aan minder ontwikkelde regio's en innovatieve bedrijven.
* **Europese Centrale Bank (ECB)**: Beheert de Euro en coördineert het monetair beleid van de EU.
#### 3.3.4 Hoe Europese wetten tot stand komen
Europese wetgeving komt tot stand via een procedure waarbij de Europese Commissie een wetsvoorstel indient bij het Europees Parlement en de Raad van de EU. Er zijn meerdere lezingen en de mogelijkheid tot aanpassingen totdat er een akkoord is. In sommige gevallen, zoals bij de opmaak van de Europese begroting, gelden bijzondere wetgevende procedures.
#### 3.3.5 Voornaamste werkdomeinen van de EU
* **Solidariteitsbeleid**: Streeft naar convergentie tussen de lidstaten door middel van regionale steun en het invullen van een sociale dimensie.
* **Gemeenschappelijk landbouwbeleid**.
* **Innovatiebeleid**: Gericht op milieu, technologie en energiebeleid, mede geïnitieerd door het Verdrag van Lissabon.
* **Financiering**: De EU wordt gefinancierd door bijdragen van lidstaten (in functie van hun mogelijkheden), BTW, invoertaksen en heffingen.
#### 3.3.6 De interne markt
De interne markt van de EU kenmerkt zich door de afschaffing van belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen tussen de lidstaten. Dit omvat o.a. de liberalisering van de telecommunicatiesector en de gedeeltelijke harmonisering van BTW-tarieven.
#### 3.3.7 De monetaire unie (Eurozone)
De invoering van de Euro is het resultaat van een proces dat begon met het Europese Monetaire Stelsel (EMS) in 1979 en de ontwikkeling van de ECU (Europese rekeneenheid). Het Verdrag van Maastricht legde een stappenplan vast voor de Europese Monetaire Unie. De Euro werd in 1999-2002 ingevoerd.
#### 3.3.8 De EU in de wereld
De EU is een economische reus met aanzienlijke wereldwijde handel, maar wordt soms beschreven als een politieke dwerg door het ontbreken van een volledig gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Er wordt gestreefd naar een meer gecoördineerd beleid op gebieden zoals defensie en vredesmissies. Lokale politici gebruiken soms de EU als excuus voor impopulaire maatregelen.
#### 3.3.9 Het Verdrag van Lissabon
Dit verdrag heeft tot doel de EU beter te besturen door meer inspraak voor het Europees Parlement, een efficiënter stemsysteem in de Europese Raad, en de aanstelling van een vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid. Het kan beschouwd worden als een soort light-grondwet.
#### 3.3.10 Brexit
De uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de EU (Brexit) heeft geleid tot specifieke afspraken, waaronder het verlaten van de Eurozone maar geen grens met Ierland. Er is vrij verkeer van goederen, diensten en kapitaal, maar ook controle op immigratie. Het Britse recht geldt in Britse rechtbanken. Vrijhandelsverdragen met niet-EU landen worden nagestreefd.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Handelsbelemmeringen | Instrumenten die een overheid inzet om de internationale handel te beperken, vaak met als doel de binnenlandse industrie te beschermen of de invoer te ontmoedigen. |
| Heffingen (Tarifaire handelsbeperking) | Belasting die geheven wordt op ingevoerde of uitgevoerde goederen, bedoeld om de handel te ontmoedigen (protectionisme) of om overheidsinkomsten te genereren. |
| Ad valorem heffing | Een heffing die berekend wordt als een percentage van de waarde van het product, wat betekent dat de absolute waarde van de heffing varieert met de prijs van het goed. |
| Specifieke heffing | Een heffing die berekend wordt per eenheid van het product, zoals per kilogram of per stuk, ongeacht de waarde ervan. |
| Oorsprong vs. Herkomst | Oorsprong verwijst naar waar een product tot stand kwam of voldoende meerwaardecreatie onderging, terwijl herkomst kan slaan op de fysieke plaats waar het product vandaan komt of waar de inklaring plaatsvindt. |
| Invoerquotum (Douanecontingent) | Een niet-tarifaire handelsbelemmering die de maximale hoeveelheid van een specifiek product die geïmporteerd mag worden binnen een bepaalde periode, limiteert. |
| Vrijwillige exportbeperking | Een afspraak waarbij een exporterend land vrijwillig instemt om de export van bepaalde goederen naar een ander land te beperken, vaak onder druk van het importerende land. |
| Exportsubsidies | Financiële steun die de overheid verleent aan binnenlandse bedrijven om hun export te bevorderen, waardoor hun producten concurrerender worden op de internationale markt. |
| Exportfinanciering | Het verstrekken van financiële hulp, zoals goedkope leningen of garanties, door de overheid of gespecialiseerde financiële instellingen om exporttransacties te ondersteunen. |
| Dumping | Het exporteren van goederen naar een ander land tegen een prijs die abnormaal laag is, vaak lager dan de kostprijs of de prijs op de binnenlandse markt, om marktaandeel te winnen. |
| Protectionisme | Een economisch beleid dat binnenlandse industrieën en banen beschermt tegen buitenlandse concurrentie, meestal door middel van handelsbarrières zoals tarieven en quota. |
| Regionale handelsblokken | Groeperingen van landen die overeenkomsten sluiten om handelsbelemmeringen tussen hun leden te verminderen of te elimineren, zoals de EU, NAFTA of MERCOSUR. |
| Europese Unie (EU) | Een politieke en economische unie van 27 Europese landen die een gemeenschappelijke markt hebben en op diverse beleidsterreinen samenwerken. |
| Acquis communautaire | Het geheel van gezamenlijke rechten en plichten die voortvloeien uit de verdragen, wetgeving en jurisprudentie van de Europese Unie, dat kandidaat-lidstaten moeten aanvaarden. |
| Raad van de EU | Een van de belangrijkste wetgevende organen van de EU, bestaande uit ministers van de lidstaten die per beleidsterrein bijeenkomen om wetgeving aan te nemen en het beleid van de EU te coördineren. |
| Europees Parlement | Het rechtstreeks gekozen parlement van de Europese Unie, dat wetgevende, controlerende en budgettaire bevoegdheden heeft en de burgers van de EU vertegenwoordigt. |
| Europese Commissie | Het uitvoerende orgaan van de EU dat belast is met de uitvoering van de EU-wetgeving, het beheren van het budget en het indienen van wetgevingsvoorstellen. |
| Interne markt | Het principe binnen de EU waarbij er vrij verkeer is van goederen, diensten, kapitaal en personen tussen de lidstaten, om zo een gelijk speelveld te creëren. |
| Monetaire unie | Een groep landen die een gemeenschappelijke munt hebben en een gecoördineerd monetair beleid voeren, zoals de Eurozone binnen de EU. |
| Brexit | De uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, die geleid heeft tot nieuwe handelsrelaties en aanpassingen in migratie- en grensbeleid. |