Cover
Jetzt kostenlos starten BT3_H11A_25_26.pdf
Summary
# Duurzaamheid en de evolutie van klimaatverdragen
Dit onderwerp schetst de historische evolutie van het denken rond duurzaamheid en de internationale inspanningen om klimaatverandering aan te pakken, beginnend bij vroege waarschuwingen en eindigend bij hedendaagse klimaatconferenties.
### 1.1 Het concept duurzaamheid
#### 1.1.1 Vroege waarschuwingen en bewustwording
De aarde is ongeveer 4,5 miljard jaar oud en heeft reeds vijf massaextincties gekend. De laatste grote extinctie, die de dinosaurussen trof, vond 66 miljoen jaar geleden plaats. Het bewustzijn rond de grenzen van onze planeet begon te groeien met de publicatie van het rapport "Grenzen aan de groei" van de Club van Rome [2](#page=2) [4](#page=4).
> **Tip:** De historische context van klimaatverandering en duurzaamheid is cruciaal om de huidige uitdagingen en oplossingen te begrijpen.
#### 1.1.2 De Club van Rome en "Grenzen aan de groei"
In 1968 organiseerde een groep onderzoekers, technocraten en zakenmannen zich als de Club van Rome. Hun rapport "Grenzen aan de groei", dat in maart 1972 officieel verscheen na een vroege uitlek in augustus 1971, veroorzaakte wereldwijd opschudding. Het rapport waarschuwde dat, indien de consumptiepatronen in de westerse maatschappij onveranderd bleven, de grenzen van de groei binnen honderd jaar bereikt zouden worden. Specifieke zorgen gingen uit naar de impact van bevolkingsgroei en industriële productie, met voorspellingen van grondstofuitputting binnen vijftig jaar. Het rapport werd uitgewerkt aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) onder leiding van onderzoeker Dennis Meadows [4](#page=4).
#### 1.1.3 De Brundtland-definitie van duurzame ontwikkeling
De Verenigde Naties speelden een sleutelrol in het bevorderen van duurzame ontwikkeling. In 1983 werd de Brundtland-Commissie (World Commission on Environment and Development) opgericht, onder leiding van de Noorse premier Gro Harlem Brundtland. Hoewel het rapport van de Club van Rome de eerste intellectuele denkoefening was over dit onderwerp, werd het concept van duurzame ontwikkeling pas breed opgepikt na de publicatie van het Brundtland-rapport in 1987 [5](#page=5).
Het rapport introduceerde de meest gangbare definitie van duurzame ontwikkeling: “een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de noden van het heden zonder de behoeftevoorziening van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen“. Deze definitie omvat twee kerncomponenten: "noden" (met prioriteit voor de armen) en "beperkingen" (de grenzen die technologie en samenleving stellen aan het gebruik van onze leefomgeving) [5](#page=5).
### 1.2 De evolutie van internationale klimaatverdragen
De historische ontwikkeling van het duurzaamheidsdenken is nauw verbonden met de opkomst en evolutie van internationale klimaatverdragen, beginnend met de Earth Summit in Rio.
#### 1.2.1 De Earth Summit in Rio .
De Verenigde Naties Conferentie inzake Milieu en Ontwikkeling (UNCED), ook bekend als de Top van Rio, Rio-Conferentie of Earth Summit, vond plaats in 1992 in Rio de Janeiro, Brazilië. 172 regeringen namen deel, met 106 staatshoofden of regeringsleiders. Daarnaast waren er 2.400 vertegenwoordigers van NGO's en 17.000 deelnemers aan een parallel Global Forum [6](#page=6).
Belangrijke besproken onderwerpen waren onder andere:
* Toxische componenten in productieprocessen [6](#page=6).
* Alternatieve energiebronnen ter vervanging van fossiele brandstoffen, gelinkt aan klimaatverandering [6](#page=6).
* Openbaar vervoer als middel tegen luchtvervuiling in steden [6](#page=6).
* Toenemende waterschaarste [6](#page=6).
Twee belangrijke verdragen kwamen voort uit deze top:
##### 1.2.1.1 Het UNFCCC (United Nations Framework Convention on Climate Change)
Het UNFCCC, het Klimaatverdrag, werd in 1992 onder verantwoordelijkheid van de Verenigde Naties afgesloten en ondertekend tijdens de Earth Summit in Rio. Het fungeert als een internationaal raamwerk (conventie) waarbinnen regeringen gezamenlijk actie kunnen ondernemen tegen klimaatverandering. Het verdrag trad in werking op 21 maart 1994 [7](#page=7).
##### 1.2.1.2 De CBD (Convention on Biological Diversity)
De CBD, of het Biodiversiteitsverdrag van Rio de Janeiro, is een internationaal verdrag waarbij 195 landen en de Europese Unie partij zijn. Het verdrag geldt in alle VN-landen, met uitzondering van de VS (die hebben ondertekend maar niet geratificeerd) en Andorra. Het kon vanaf 5 juni 1992 worden ondertekend en trad in werking op 29 december 1993 [7](#page=7).
#### 1.2.2 Het Kyoto-protocol .
In 1997 werd op de Derde Conferentie van de Partijen (COP-3) in Kyoto het Kyoto-protocol aangenomen. Industrielanden kwamen overeen om de uitstoot van broeikasgassen (zoals CO2, CH4, N2O en fluorverbindingen) te verminderen met gemiddeld 5,2% in de periode 2008-2012, verlengd tot 31 december 2020, ten opzichte van het niveau in 1990. De reductiepercentages verschilden per land, gebaseerd op economische kracht en huidige uitstoot. Zo moest de VS 7% reduceren, Japan 6% en de Europese Unie 8%. De EU stelde vervolgens emissiereducties per lidstaat vast, met aanzienlijke verschillen (bijvoorbeeld Luxemburg -28% reductie, Portugal +27% stijging). De VS heeft dit verdrag niet geratificeerd onder de regering George Bush [8](#page=8).
> **Tip:** Het Kyoto-protocol introduceerde het concept van 'gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden', waarbij ontwikkelde landen zwaardere reductieverplichtingen kregen.
#### 1.2.3 Conferenties van de Partijen (COP) en Meeting of the Parties (MOP)
Alle verdragsluitende partijen komen geregeld samen, doorgaans jaarlijks. Omdat niet alle landen alle verdragen en protocollen hebben ondertekend, zijn de bijeenkomsten onderverdeeld in [8](#page=8):
* **Conference of the Parties (COP):** partijen die zijn toegetreden tot het klimaatverdrag van 1992 [8](#page=8).
* **Meeting of the Parties to the Kyoto Protocol (MOP):** partijen die zijn toegetreden tot het Kyoto-protocol [8](#page=8).
COP's in het kader van klimaat komen nagenoeg jaarlijks bijeen, terwijl COP's voor biodiversiteit tweelijks samenkomen [8](#page=8).
##### 1.2.3.1 COP-11 / MOP-1 in Montreal .
In 2005 vond gelijktijdig met COP-11 de eerste vergadering van de partijen bij het Kyoto-protocol, COP/MOP-1, plaats in Montreal. Dit was de grootste klimaatconferentie sinds Kyoto, met ongeveer 10.000 deelnemers. Er was aanzienlijke zakelijke belangstelling vanwege het pan-Europese emissiehandelssysteem en het Clean Development Mechanism [9](#page=9).
##### 1.2.3.2 Rio+20 .
De zesde Earth Summit, Rio+20, vond plaats in 2012 in Rio de Janeiro [10](#page=10).
##### 1.2.3.3 COP-21 in Parijs .
De COP-21 in Parijs in 2015 resulteerde in de Parijsovereenkomst, met ambitieuze doelen [11](#page=11):
* De temperatuurstijging ruim onder 2 graden Celsius houden ten opzichte van de pre-industriële periode, en streven naar een beperking tot 1,5 graden Celsius [11](#page=11).
* De capaciteit van landen verhogen om zich aan te passen aan klimaatopwarming en klimaatweerbaarheid te verhogen (adaptatie) [11](#page=11).
* De transitie maken naar een koolstofarme maatschappij: wereldwijde uitstoot van broeikasgassen zo snel mogelijk laten pieken en daarna snel laten afnemen om in de tweede helft van de eeuw een evenwicht te bereiken tussen antropogene uitstoot en absorptie van broeikasgassen (koolstofneutraliteit) [11](#page=11).
* Financiële stromen compatibel maken met de transitie naar een koolstofarme en klimaatweerbare ontwikkeling [11](#page=11).
Concreet betekende dit voor de landen van de Europese Unie een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen tegen 2050 met 80 tot 95% ten opzichte van 1990 [12](#page=12).
#### 1.2.4 Hedendaagse klimaatconferenties
Na de Parijsovereenkomst blijven internationale conferenties plaatsvinden om de voortgang te evalueren en actie te stimuleren.
##### 1.2.4.1 COP-28 in Dubai (november 2023)
De COP-28 vond plaats in november 2023 in Dubai [12](#page=12).
##### 1.2.4.2 COP-29 in Baku (november 2024)
De COP-29 zal plaatsvinden in november 2024 in Baku, Azerbeidzjan [13](#page=13).
#### 1.2.5 Impact van klimaatverandering
De documentatie toont de significante impact van klimaatverandering, met voorbeelden van extreme weersomstandigheden. De grafieken van atmosferische CO2-concentraties en temperatuurverschillen in de tijd illustreren de opwarming van de aarde. Voorbeelden van waterbommen, zoals in Wallonië in juli 2021 (75-100 millimeter regen per 24 uur, pieken tot 271 mm in minder dan 2 dagen) en cycloon Boris in Centraal-Europa in september 2024 (150 millimeter per 24 uur), onderstrepen de urgentie van klimaatactie [14](#page=14) [15](#page=15) [16](#page=16) [3](#page=3) [4](#page=4).
> **Tip:** Vergelijk de doelen van de verschillende klimaatverdragen om de vooruitgang en de uitdagingen te identificeren.
> **Tip:** Begrijp de relatie tussen de verschillende COP- en MOP-nummers en hun respectievelijke verdragen (klimaat vs. biodiversiteit).
---
# Principes en methoden van duurzaam bouwen
Dit deel van de analyse focust op de integratie van duurzaamheidsprincipes in het ontwerpproces van gebouwen, met aandacht voor denkkaders zoals de 'Trias materialica' en 'Trias energetica', life-cycle denken, het onderscheid tussen embodied en operational carbon, en het belang van milieuverklaringen en certificeringssystemen.
### 11A.3.1 Denkkaders voor duurzaam ontwerpen
Om duurzaamheidsdenken te integreren in het ontwerpproces, kunnen eenvoudige denkkaders worden gehanteerd [21](#page=21).
#### 11A.3.1.1 Trias materialica
De Trias materialica is een principe dat stelt dat men bij materiaalkeuze de volgende prioriteiten hanteert:
1. Zo weinig mogelijk nieuwe materialen gebruiken [21](#page=21).
2. Indien materialen ingezet moeten worden, kies dan voor materialen met de laagst mogelijke ecologische voetafdruk, waarbij fossiele grondstoffen vermeden worden [21](#page=21).
3. Enkel als het niet anders kan (bijvoorbeeld omwille van structurele of brandveiligheid), beton, staal of andere materialen met een ongunstige embodied carbon toelaten [21](#page=21).
#### 11A.3.1.2 Trias energetica
De Trias energetica is een principe dat stelt dat men bij energiegebruik de volgende prioriteiten hanteert:
1. Alles doen om energie te besparen [21](#page=21).
2. Indien energie nodig is, gebruik maken van hernieuwbare energiebronnen [21](#page=21).
3. Enkel als het niet anders kan, gebruik maken van fossiele of niet-hernieuwbare (kernenergie) grondstoffen om energie op te wekken [21](#page=21).
### 11A.3.2 Integratie van life-cycle denken
Het integreren van life-cycle denken houdt in dat verschillende kennisbronnen en gereedschappen worden gecombineerd. Andere bronnen spreken hierbij over 'cradle-to-grave' of 'cradle-to-cradle' [22](#page=22).
> **Tip:** Voorbeelden van gereedschappen die kunnen helpen bij het integreren van life-cycle denken zijn TOTEM (België), Madaster (België, Nederland), de GRO tools (België) en de NIBE milieu-classificatie voor bouwproducten (Europese Unie) [22](#page=22).
Volgens het "Chriesbach Forum", een onderzoekscentrum op het gebied van "Groen bouwen" verbonden aan de ETH in Zürich, vertegenwoordigen de embodied milieulasten in een gebouw een aanzienlijk deel van de totale lasten [22](#page=22).
> **Example:** De grafiek op pagina 44 illustreert de verdeling van embodied milieulasten in een gebouw, en waar de grootste lasten zich bevinden [22](#page=22).
### 11A.3.3 Embodied carbon versus operational carbon
Duurzaamheid wordt soms te gemakkelijk herleid tot enkel klimaatverandering door CO2-uitstoot. Binnen dit koolstofvoetafdruk-discours is er een belangrijk onderscheid te maken tussen 'embodied carbon' en 'operational carbon' [23](#page=23).
* **Embodied carbon:** Dit is de CO2-uitstoot die plaatsvindt tijdens het bouwen en de productie van alle benodigde bouwmaterialen [23](#page=23).
* **Operational carbon:** Dit is de CO2-uitstoot die optreedt tijdens het gebruiken van een gebouw, bijvoorbeeld door verlichting, verwarming en ventilatie [23](#page=23).
Vaak wordt dit onderscheid onterecht op één hoop gegooid [23](#page=23).
> **Tip:** Gereedschap zoals 'materialepyramiden.dk' kan nuttig zijn voor het berekenen van embodied carbon van bouwmaterialen en gehele bouwdelen, zoals een bouwschil [24](#page=24).
### 11A.3.4 Milieuverklaringen en certificeringssystemen
Bij het ontwerpen en kiezen van materialen is het raadplegen van milieuverklaringen en technische fiches essentieel. Er zijn verschillende types milieuverklaringen [25](#page=25):
* **Type I milieuverklaringen of milieulabels:** Deze worden vrijwillig toegekend door publieke of private organisaties [25](#page=25).
* **Type II milieuverklaringen:** Dit zijn de eigen verklaringen van producenten of verdelers [25](#page=25).
* **Type III milieuverklaringen of EPD’s (Environmental Product Declarations):** Deze bevatten gedetailleerde kwantitatieve informatie over de milieuaspecten van gebruikte materialen. De informatie wordt vrijwillig aangeleverd door de producent of verdeler en vervolgens geverifieerd door een onafhankelijke derde partij [25](#page=25).
geven voorbeelden van het aanbod aan milieulabels en certificeringssystemen, met vermelding van credits die door certificatiebedrijven worden toegekend [25](#page=25) [26](#page=26) [27](#page=27).
---
# Circulair bouwen en materiaalgebruik
Dit onderwerp verkent de principes van circulariteit in de bouwsector, inclusief afvalbeheerstrategieën, circulaire economische modellen en diverse denkkaders voor duurzame gebouwen [29](#page=29) [30](#page=30) [31](#page=31) [32](#page=32) [33](#page=33) [34](#page=34) [35](#page=35) [36](#page=36) [37](#page=37).
### 3.1 De ladder van Lansink
De Ladder van Lansink is een fundamenteel denkkader voor afvalbeheer, oorspronkelijk geïntroduceerd door de Nederlandse politicus Ad Lansink in 1979. Dit principe, vaak aangeduid als de "afvalhiërarchie", heeft internationale erkenning gekregen. Het biedt een gestructureerde aanpak om afval te minimaliseren door middel van een reeks prioriteiten [29](#page=29).
### 3.2 Circulaire economie en de Ellen MacArthur Foundation (EMF)
Het concept van de circulaire economie vormt de kern van circulair bouwen. De Ellen MacArthur Foundation (EMF) is een belangrijke organisatie die de principes en implementatie van de circulaire economie wereldwijd promoot. De EMF benadrukt een economisch systeem dat gericht is op het elimineren van afval en vervuiling, het in stand houden van producten en materialen, en het regenereren van natuurlijke systemen [30](#page=30) [31](#page=31).
### 3.3 Technische versus biologische cycli
Een cruciaal onderscheid binnen de circulaire economie is dat tussen technische en biologische cycli [32](#page=32) [33](#page=33).
* **Technische cyclus:** Deze cyclus betreft materialen die niet biologisch afbreekbaar zijn, zoals metalen, kunststoffen en keramiek. Het doel is deze materialen zo lang mogelijk in gebruik te houden en te recyclen of te hergebruiken. Materialen zoals hout kunnen echter in beide cycli een rol spelen, afhankelijk van de verwerkingsmethode en of ze biologisch afbreekbaar blijven of als technisch materiaal worden behandeld [32](#page=32) [33](#page=33).
* **Biologische cyclus:** Deze cyclus omvat organische materialen, zoals hout dat kan worden gecomposteerd of teruggegeven aan de natuurlijke biosfeer [32](#page=32) [33](#page=33).
### 3.4 Circulaire denkkaders en materiaalgebruik
Circulair bouwen vereist een fundamenteel andere manier van denken over materiaalgebruik en constructiemethoden [34](#page=34).
* **Omkeerbare verbindingen:** Een belangrijk aspect is het gebruik van omkeerbare verbindingen, zoals schroefverbindingen, in plaats van onomkeerbare methoden zoals lijmen of natte verbindingen. Dit faciliteert demontage en hergebruik van bouwmaterialen [34](#page=34).
* **Flexibiliteit en aanpasbaarheid:** Denkkaders voor circulariteit leggen de nadruk op flexibele ontwerpen die aanpasbaar zijn aan veranderende behoeften, waardoor de levensduur van gebouwen wordt verlengd [34](#page=34) [37](#page=37).
> **Tip:** Het ontwerpen met het oog op demontage vanaf het begin van het bouwproces is essentieel voor een succesvolle circulaire aanpak.
### 3.5 Circulaire gebouwen en het zes-lagenmodel van Steward Brand
Om circulariteit in gebouwen te operationaliseren, zijn verschillende modellen ontwikkeld. Een invloedrijk concept is het zes-lagenmodel van Steward Brand. Steward Brand, een Amerikaanse schrijver en denker, raakte bekend door zijn campagne voor een foto van de aarde vanuit de ruimte, wat leidde tot een groter bewustzijn van de eindigheid van onze planeet [35](#page=35) [36](#page=36) [37](#page=37).
Het zes-lagenmodel van Steward Brand deelt een gebouw op in verschillende lagen met uiteenlopende levensduren en verandercycli [35](#page=35):
1. **Plaats (Site):** De meest permanente laag, het terrein zelf.
2. **Structuur (Structure):** De dragende elementen van het gebouw, zoals funderingen, muren en daken. Deze laag is duurzaam maar kan na vele decennia worden aangepast of vervangen.
3. **Huid (Skin):** De buitenste schil van het gebouw, inclusief gevelbekleding en isolatie. Deze laag is gevoeliger voor weersinvloeden en kan sneller worden vervangen of geüpgraded.
4. **Diensten (Services):** Installaties zoals verwarming, ventilatie, sanitair en elektriciteit. Deze lagen verouderen sneller en worden regelmatig vervangen of aangepast.
5. **Inhoud (Stuff):** De meubels, apparatuur en losse objecten in het gebouw. Deze laag verandert het snelst en wordt vaak vernieuwd.
6. **Vloeren (Floors):** Dit is een interpretatie van het model, die verwijst naar de vloerbedekking en soms ook de vloerconstructie die ook een variabele levensduur heeft [36](#page=36).
> **Voorbeeld:** Een gebouw dat ontworpen is volgens het zes-lagenmodel kan bijvoorbeeld een duurzame stalen structuur hebben (laag 2), een vervangbare gevelbekleding (laag 3) en flexibele installaties (laag 4), waardoor het gebouw zich makkelijker kan aanpassen aan toekomstige behoeften zonder de volledige constructie te slopen [36](#page=36).
Dit model helpt bij het begrijpen van de verschillende levenscycli van componenten binnen een gebouw en faciliteert circulair ontwerp door te focussen op het langer meegaan en het gemakkelijker kunnen vervangen of updaten van specifieke lagen. Verschillende interpretaties van dit model bestaan, bijvoorbeeld die van Maarten Brackhof van de Stichting Circulair Bouwen in Nederland [35](#page=35) [36](#page=36) [37](#page=37).
### 3.6 Circulaire thema's in gebouwen
De implementatie van circulariteit in gebouwen omvat diverse thema's die verder gaan dan alleen materiaalgebruik. Dit kan betrekking hebben op energieprestaties, watergebruik, binnenklimaat en het vermogen van een gebouw om te hergebruiken en te regenereren [37](#page=37).
> **Tip:** Bestudeer de figuren en schema's op pagina's 36 en 37 van het document om de visuele representaties van circulaire gebouwconcepten beter te begrijpen [36](#page=36) [37](#page=37).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Circulariteit | Een economisch model dat gericht is op het minimaliseren van afval en het maximaliseren van de levensduur van producten en materialen door middel van hergebruik, reparatie, renovatie en recycling. |
| Emancipatie | Het proces waarbij individuen of groepen de mogelijkheid krijgen om zelfstandig en volwaardig deel te nemen aan de maatschappij, vaak door het verkrijgen van meer rechten of autonomie. |
| Duurzame ontwikkeling | Ontwikkeling die voorziet in de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen, waarbij economische, sociale en ecologische aspecten in balans zijn. |
| Club van Rome | Een internationale denktank opgericht in 1968, bekend van het rapport "Grenzen aan de groei" (1972) dat waarschuwde voor de gevolgen van onbeperkte economische groei op een eindige planeet. |
| Brundtland-rapport | Het rapport "Our Common Future" uit 1987, geproduceerd door de World Commission on Environment and Development onder leiding van Gro Harlem Brundtland, dat de definitie van duurzame ontwikkeling populariseerde. |
| Earth Summit | Een internationale conferentie georganiseerd door de Verenigde Naties op het gebied van milieu en ontwikkeling, zoals de conferentie in Rio de Janeiro in 1992 (ook bekend als de Top van Rio) en Rio+20 in 2012. |
| Klimaatverdrag (UNFCCC) | Het Verenigde Naties Klimaatverdrag, opgesteld in 1992 tijdens de Earth Summit in Rio de Janeiro, met als doel de concentraties van broeikasgassen in de atmosfeer te stabiliseren op een niveau dat gevaarlijke menselijke beïnvloeding van het klimaatsysteem voorkomt. |
| Biodiversiteitsverdrag (CBD) | Een internationaal verdrag dat tot doel heeft de biodiversiteit te beschermen, het duurzaam gebruik van de componenten ervan en de eerlijke en billijke verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische hulpbronnen. |
| Kyoto-protocol | Een internationaal verdrag dat voortkwam uit het UNFCCC, waarin bindende reductiedoelstellingen werden vastgesteld voor de uitstoot van broeikasgassen door geïndustrialiseerde landen voor de periode 2008-2012. |
| Parijsakkoord (COP-21) | Een internationaal verdrag dat in 2015 werd aangenomen om de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder 2°C boven pre-industriële niveaus en de inspanningen op te voeren om de opwarming tot 1,5°C te beperken. |
| Embodied carbon | De totale uitstoot van broeikasgassen die gepaard gaat met de winning van grondstoffen, productie, transport, fabricage en assemblage van bouwmaterialen en -componenten. |
| Operational carbon | De uitstoot van broeikasgassen die wordt gegenereerd tijdens het gebruik van een gebouw, zoals voor verwarming, koeling, verlichting en ventilatie. |
| Milieulabels (Type I, II, III) | Verschillende soorten labels die informatie verschaffen over de milieuaspecten van producten of diensten. Type I zijn onafhankelijke, vrijwillige labels, Type II zijn zelfverklaringen van producenten, en Type III zijn kwantitatieve milieuproductverklaringen (EPD's). |
| Environmental Product Declaration (EPD) | Een gestandaardiseerd document dat kwantitatieve informatie verstrekt over de milieuaspecten van een product gedurende zijn levenscyclus, geverifieerd door een onafhankelijke derde partij. |
| Trias materialica | Een denkkader voor duurzaam materiaalgebruik in de bouw dat de volgende principes hanteert: 1. Gebruik zo min mogelijk nieuwe materialen. 2. Gebruik materialen met de laagst mogelijke ecologische voetafdruk. 3. Zet materialen met een ongunstige ecologische voetafdruk alleen in als het strikt noodzakelijk is. |
| Trias energetica | Een denkkader voor duurzaam energiegebruik dat de volgende principes hanteert: 1. Bespaar energie. 2. Gebruik hernieuwbare energiebronnen. 3. Gebruik fossiele of niet-hernieuwbare energiebronnen alleen als het niet anders kan. |
| Life-cycle denken | Een benadering waarbij de milieu-impact van een product, proces of dienst wordt geëvalueerd over de gehele levensduur, van grondstofwinning tot afdanking of recycling. |
| Ladder van Lansink | Een afvalhiërarchie die prioriteiten stelt voor afvalbeheer, met nadruk op preventie, hergebruik, recycling en ten slotte verbranding of storting als minst wenselijke opties. |
| Ellen MacArthur Foundation (EMF) | Een wereldwijde organisatie die zich inzet voor de bevordering van de circulaire economie, met als doel een economie te creëren die herstellend en regeneratief is. |
| Biocyclus | Het deel van de circulaire economie dat gericht is op het circuleren van organische materialen, die biologisch afgebroken kunnen worden en terug kunnen keren in de natuurlijke kringloop. |
| Technische cyclus | Het deel van de circulaire economie dat gericht is op het circuleren van anorganische en synthetische materialen, die zo lang mogelijk in gebruik moeten blijven en gerecycled moeten worden. |
| Steward Brand's zes-lagenmodel | Een model dat een gebouw opdeelt in zes lagen (site, structure, skin, services, space, stuff), die elk hun eigen levensduur en vernieuwingsritme hebben, wat de flexibiliteit en aanpasbaarheid van gebouwen bevordert. |