Cover
Jetzt kostenlos starten Hoofdstuk 5 Steekproeftrekking - st.pptx
Summary
# Basisbegrippen van steekproeftrekking
Dit hoofdstuk introduceert de fundamentele concepten en methoden van steekproeftrekking, essentieel voor het doen van uitspraken over een grotere groep op basis van een kleinere selectie.
## 1. Populatie en steekproef
Het proces van steekproeftrekking begint met het definiëren van de groepen waarover men een uitspraak wil doen en waaruit de gegevens worden verzameld.
### 1.1 Populatie
De populatie is het totale geheel van onderzoekseenheden dat centraal staat in een onderzoek en waarover men een uitspraak wil formuleren.
#### 1.1.1 Theoretische populatie (doelpopulatie)
Dit is de populatie waarover je op basis van je onderzoeksresultaten een uitspraak wilt doen. Het is de ideale, vaak brede, groep die je wilt bestuderen.
* **Voorbeeld:** Patiënten met artrose in de knieën.
#### 1.1.2 Feitelijke populatie (operationele populatie)
Dit is een afbakening van de theoretische populatie tot een concreet omschreven populatie waaruit daadwerkelijk een steekproef getrokken kan worden. Deze afbakening is noodzakelijk om het onderzoek praktisch uitvoerbaar te maken.
* **Voorbeeld:** Sporters waarbij in het afgelopen jaar een knieletsel is gediagnosticeerd door sportartsen uit de regio Kortrijk.
### 1.2 Steekproef
De steekproef is de selectie van personen of eenheden uit de feitelijke populatie die daadwerkelijk worden benaderd voor deelname aan het onderzoek.
* **Voorbeeld:** Van de tien sportartsenpraktijken uit Kortrijk, de eerste tien sporters waarbij in het afgelopen jaar een knieletsel is gediagnosticeerd.
### 1.3 Onderzoekspopulatie
Dit zijn de personen die daadwerkelijk deelnemen aan het onderzoek en van wie de gegevens verzameld worden. Dit is een subgroep van de steekproef.
* **Afkortingen:**
* `$N$`: Populatie (het totaal aantal eenheden in de populatie).
* `$n$`: Steekproef (het aantal eenheden in de steekproef).
## 2. Motivatie voor afbakening populatie
Het zorgvuldig afbakenen van de populatie en het toepassen van inclusie- en exclusiecriteria is cruciaal voor de validiteit en uitvoerbaarheid van een onderzoek.
### 2.1 Inclusiecriteria
Dit zijn de criteria op basis waarvan een proefpersoon in het onderzoek wordt opgenomen.
* **Voorbeeld:** Enkel participanten met een diastolische druk van maximaal 80 mmHg voor onderzoek naar een verlaagde bloeddruk.
### 2.2 Exclusiecriteria
Dit zijn de criteria op basis waarvan proefpersonen van deelname aan het onderzoek worden uitgesloten.
* **Voorbeeld:** Participanten met een normale bloeddruk voor onderzoek naar een verlaagde bloeddruk.
### 2.3 Redenen voor afbakening
Er zijn diverse redenen om de populatie af te bakenen:
* **Wetenschappelijke redenen:** Bijvoorbeeld het creëren van een zo groot mogelijk contrast tussen onderzoeksgroepen (bv. niet-rokers versus kettingrokers).
* **Ethische redenen:** Bijvoorbeeld het vermijden van risico's bij personen met een slechte gezondheid.
* **Praktische redenen:** Bijvoorbeeld het beperken van het onderzoek tot een bepaald ziekenhuis of een specifieke regio.
> **Tip:** Afbakening van de feitelijke populatie kan ten koste gaan van de generaliseerbaarheid van de resultaten naar de theoretische populatie. Het is belangrijk om deze afweging bewust te maken.
## 3. Soorten steekproeven
Het doel van steekproeftrekking is om een steekproef te verkrijgen die representatief is voor de feitelijke populatie. Dit betekent dat de participanten in de steekproef een goede afspiegeling moeten zijn van de gehele feitelijke populatie. Er worden hoofdzakelijk twee grote categorieën onderscheiden: aselecte steekproeven en selecte steekproeven.
### 3.1 Aselecte steekproeven
Bij een aselecte steekproef heeft elke eenheid binnen de feitelijke populatie evenveel kans om in de steekproef terecht te komen. Dit wordt beschouwd als de beste methode om een representatieve steekproef te verkrijgen.
#### 3.1.1 Enkelvoudige aselecte steekproef (EAS)
Bij een enkelvoudige aselecte steekproef heeft elke eenheid uit de populatie exact dezelfde kans om te worden opgenomen in de steekproef. Dit kan bijvoorbeeld door loting of het gebruik van een willekeurige getallengenerator.
#### 3.1.2 Systematische aselecte steekproef (SAS)
Bij een systematische aselecte steekproef wordt gewerkt volgens een vaste systematiek. Een veelgebruikte methode is het selecteren van elke $k$-de eenheid uit een geordende lijst. De stapgrootte $k$ wordt berekend als de populatiegrootte ($N$) gedeeld door de gewenste steekproefgrootte ($n$).
* **Voorbeeld:** Uit een bestand met 1.000 telefoonnummers ($N=1000$) die je nodig hebt voor je onderzoek ($n=100$). Je selecteert dan systematisch elk 10e nummer ($k = N/n = 1000/100 = 10$).
### 3.2 Selecte steekproeven
Bij een selecte steekproef is de selectie niet gebaseerd op toeval, maar op andere criteria. Dit leidt over het algemeen tot een minder representatieve steekproef, waardoor de generaliseerbaarheid van de resultaten beperkter is.
#### 3.2.1 Niet-theoretische selecte steekproef
Deze types steekproeven zijn niet primair gericht op het generaliseren naar een theoretische populatie.
##### 3.2.1.1 Vrijwillige steekproef (zelfselectie)
Bij een vrijwillige steekproef doe je een beroep op eenheden die bereid zijn om deel te nemen aan het onderzoek; de eenheden selecteren zichzelf.
* **Voorbeeld:** Een oproep via de reizigerskrant om deel te nemen aan een online enquête.
##### 3.2.1.2 Willekeurige steekproef
Hierbij wordt aan eenheden willekeurig gevraagd of ze willen deelnemen. De onderzoeker selecteert willekeurig een respondent, op een willekeurige plaats, op een willekeurig tijdstip.
* **Voorbeeld:** Een student die op woensdagnamiddag respondenten aanspreekt in een shoppingcenter.
#### 3.2.2 Theoretische selecte steekproef (kwalitatief)
Deze steekproeven zijn selectief en worden vaak gebruikt in kwalitatief onderzoek. De selectie is gebaseerd op inhoudelijk relevante criteria met als doel diversiteit en representativiteit in de samenstelling van de steekproef te verkrijgen. Er worden echter geen uitspraken geformuleerd over de populatie waaruit de steekproef is geselecteerd.
* **Voorbeeld:** Het interviewen van eerstejaarsstudenten zorgtechnologie en daarvan 5 studenten aanwijzen voor een interview. Dit is selectief omdat de onderzoeker zelf studenten aanwijst, met het doel diversiteit te verkrijgen.
> **Tip:** Bij selecte steekproeven is het belangrijk om de criteria voor selectie expliciet te vermelden, zodat de beperkingen in generaliseerbaarheid duidelijk zijn.
---
# Soorten steekproeven
Dit gedeelte beschrijft de verschillende types steekproeven, met een focus op aselecte en selecte steekproeven, om een zo representatief mogelijke afspiegeling van de populatie te bekomen.
### 2.1 Basisbegrippen
Het geheel van alle onderzoekseenheden waarover we een uitspraak willen doen, wordt de **populatie** genoemd. Dit kan worden onderverdeeld in:
* **Theoretische populatie (doelpopulatie):** De groep waarover je uiteindelijk een uitspraak wilt doen (bv. "patiënten met artrose in de knieën").
* **Feitelijke populatie (operationele populatie):** Een afbakening van de theoretische populatie tot een concreet omschreven groep waaruit je daadwerkelijk een steekproef kunt trekken (bv. "Sporters waarbij in het afgelopen jaar een knieletsel is gediagnosticeerd door sportartsen uit de regio Kortrijk").
* **Steekproef:** De specifieke eenheden uit de feitelijke populatie die daadwerkelijk worden benaderd voor deelname aan het onderzoek (bv. "Van de tien sportartsenpraktijken uit Kortrijk de eerste tien sporters waarbij in het afgelopen jaar een knieletsel is gediagnosticeerd").
* **Onderzoekspopulatie:** De personen die daadwerkelijk aan het onderzoek deelnemen en bij wie gegevens zijn verzameld (bv. "86 van de 100 benaderde patiënten die toestemming gaven voor deelname aan het onderzoek").
**Afkortingen:**
* $N$: populatiegrootte
* $n$: steekproefgrootte
#### 2.1.1 Motivatie voor afbakening van de populatie
Het afbakenen van de populatie is noodzakelijk en kan gebaseerd zijn op:
* **Wetenschappelijke redenen:** Om bijvoorbeeld een zo groot mogelijk contrast tussen onderzoeksgroepen te creëren (bv. niet-rokers versus kettingrokers).
* **Ethische redenen:** Om risico's te vermijden bij personen met een slechte gezondheid.
* **Praktische redenen:** Om de studie te beperken tot een bepaald geografisch gebied (bv. een specifiek ziekenhuis of regio).
Het afbakenen van de feitelijke populatie gaat echter altijd ten koste van de generaliseerbaarheid van de resultaten naar de theoretische populatie.
**Inclusiecriteria:** Criteria op basis waarvan een proefpersoon wordt opgenomen in het onderzoek (bv. "Enkel participanten met een diastolische druk van maximaal 80 mmHg").
**Exclusiecriteria:** Criteria op basis waarvan proefpersonen van deelname aan het onderzoek worden uitgesloten (bv. "Participanten met een normale diastolische druk").
### 2.2 Soorten steekproeven
Een steekproef dient representatief te zijn voor de feitelijke populatie, wat betekent dat de participanten in de steekproef een goede afspiegeling moeten vormen van de gehele feitelijke populatie. Steekproeven kunnen worden onderverdeeld in twee hoofdcategorieën:
* **Aselecte steekproeven:** Hierbij heeft elke eenheid binnen de feitelijke populatie een gelijke kans om in de steekproef terecht te komen. Dit wordt beschouwd als de beste methode voor een representatieve steekproef.
* **Selecte steekproeven:** Hierbij is de selectie niet gebaseerd op toeval, maar op andere criteria. De generaliseerbaarheid van de resultaten is hierdoor vaak beperkter.
#### 2.2.1 Aselecte steekproeven
Er worden twee hoofdtypen aselecte steekproeven onderscheiden:
* **Enkelvoudige aselecte steekproef (EAS):**
Elke eenheid uit de populatie heeft dezelfde, gelijke kans om te worden opgenomen in de steekproef.
> **Voorbeeld:** Een lijst van alle 1000 studenten aan een universiteit wordt opgesteld. Door middel van een computerprogramma worden willekeurig 100 studenten geselecteerd om deel te nemen aan een enquête. Elke student heeft een gelijke kans om gekozen te worden.
* **Systematische aselecte steekproef (SAS):**
Bij deze methode wordt een systematische aanpak gehanteerd. Men bepaalt eerst de steekproeffractie ($k = N/n$). Vervolgens wordt een willekeurig startpunt gekozen en wordt om de $k$-de eenheid uit de populatie geselecteerd.
> **Voorbeeld:** Stel, er is een bestand met 1.000 telefoonnummers ($N=1000$) en er zijn 100 nummers nodig voor het onderzoek ($n=100$). De steekproeffractie is $k = 1000/100 = 10$. Men kan dan systematisch om de 10 nummers een telefoonnummer selecteren, beginnend vanaf een willekeurig gekozen nummer uit de eerste 10 nummers.
#### 2.2.2 Selecte steekproeven
Selecte steekproeven kunnen verder worden onderverdeeld in niet-theoretische en theoretische selecte steekproeven.
##### 2.2.2.1 Niet-theoretische selecte steekproef
Deze categorie omvat steekproeven waarbij de selectie niet willekeurig is, wat leidt tot een beperkte generaliseerbaarheid.
* **Vrijwillige steekproef op basis van zelfselectie:**
Hierbij wordt een beroep gedaan op eenheden die bereid zijn deel te nemen. De eenheden selecteren zichzelf.
> **Voorbeeld:** Een oproep via een reizigerskrant om deel te nemen aan een online enquête over de tevredenheid met de NMBS. Alleen reizigers die geïnteresseerd zijn en de moeite nemen om de enquête in te vullen, nemen deel.
* **Willekeurige steekproef (niet-aselect):**
Bij dit type steekproef wordt aan eenheden willekeurig gevraagd of ze willen deelnemen, zonder dat er sprake is van een formele toevalsmechanisme dat elke eenheid evenveel kans geeft. De onderzoeker selecteert respondenten, plaatsen en tijdstippen willekeurig, maar dit garandeert geen representativiteit.
> **Voorbeeld:** Een student spreekt op woensdagnamiddag willekeurig respondenten aan in een shoppingcenter om de mening van de Belgen over de economische crisis te peilen.
##### 2.2.2.2 Theoretische selecte steekproef (kwalitatief)
Deze steekproeven worden vooral in kwalitatief onderzoek gebruikt, waarbij de selectie gebaseerd is op inhoudelijk relevante criteria. Het doel is hierbij niet zozeer uitspraken te doen over de populatie, maar veeleer om diversiteit en representativiteit in de samenstelling van de steekproef te bekomen op basis van specifieke kenmerken.
* **Doelgerichte steekproef (purposive sampling):** De onderzoeker selecteert deelnemers op basis van specifieke kenmerken die relevant zijn voor het onderzoek. Dit kan gericht zijn op het verkrijgen van maximale variatie binnen de steekproef om diverse perspectieven te belichten.
> **Voorbeeld:** Een onderzoeker wil de work-life balance van verpleegkundigen onderzoeken. Hij selecteert verpleegkundigen met verschillende specialisaties, dienstroosters en jarenlange ervaring om een breed beeld te krijgen.
* **Sneeuwbalmethode (snowball sampling):** Bestaande deelnemers worden gevraagd om andere potentiële deelnemers te identificeren die aan de onderzoekscriteria voldoen. Dit is nuttig wanneer de doelpopulatie moeilijk te bereiken is.
> **Voorbeeld:** Om moeders te vinden van kinderen met taaislijmziekte, neemt een onderzoeker contact op met een bekende moeder en vraagt haar om andere moeders met deze aandoening te identificeren.
* **Quotasteekproef (quota sampling):** De onderzoeker stelt quota vast voor specifieke subgroepen binnen de populatie (bv. leeftijd, geslacht) en selecteert vervolgens deelnemers op een niet-aselecte manier totdat de quota zijn gevuld.
> **Voorbeeld:** Een onderzoeker wil de mening van consumenten over een nieuw product peilen. Hij stelt quota vast voor 50% mannen en 50% vrouwen, en binnen die groepen voor bepaalde leeftijdsgroepen. De eerste 250 klanten die aan de criteria voldoen en de vraag krijgen, worden geselecteerd.
### 2.3 Voorbeelden en opdrachten
**Opdracht 1: Duid aan of het al dan niet een toevallige selectie betreft.**
1. Een student wil de mening van de Belgen over de economische crisis weten door op woensdagnamiddag respondenten in shoppingcenter K aan te spreken.
* **Antwoord:** Geen toevallige selectie (selecte steekproef: willekeurige steekproef).
2. Een onderzoeker wil zicht krijgen op de beleving van een eerste stage-ervaring door eerstejaarsstudenten zorgtechnologie in VIVES Kortrijk. Hij gaat het klaslokaal binnen en duidt 5 studenten aan om een interview mee te voeren.
* **Antwoord:** Geen toevallige selectie (selecte steekproef: doelgerichte of willekeurige selectie door de onderzoeker).
3. Een onderzoeker wil zicht krijgen op de beleving van een eerste stage-ervaring van eerstejaarsstudenten zorgtechnologie in VIVES. Hij vraagt de studentenlijst op van alle eerstejaars en geeft aan elke student een nummer en laat een computerprogramma 10 nummers trekken. Deze 10 studenten krijgen allen een vragenlijst toegestuurd.
* **Antwoord:** Toevallige selectie (aselecte steekproef: enkelvoudige aselecte steekproef).
**Opdracht 2: Geef aan welke soort steekproef gebruikt wordt en indien mogelijk een nadeel en voordeel van deze vorm van steekproeftrekking.**
1. Om vast te stellen hoe vaak verpleegkundigen binnen AZ Groeninge een verpleegkundige diagnose noteren in het verpleegdossier, wordt er een toevallige steekproef getrokken van honderd statussen uit alle dossiers van zorgontvangers van vorig jaar.
* **Soort steekproef:** Aselecte steekproef (waarschijnlijk enkelvoudige aselecte steekproef, als elk dossier evenveel kans had om gekozen te worden).
* **Voordeel:** Hoge mate van representativiteit mogelijk.
* **Nadeel:** Kan complex zijn om een volledige en actuele lijst van alle dossiers te verkrijgen.
2. Om te weten of de mensen tevreden zijn over de kwaliteit van de aangeboden producten stelt een verantwoordelijke van de supermarkt op zaterdagvoormiddag die vraag aan de eerste 250 klanten die komen winkelen.
* **Soort steekproef:** Selecte steekproef (vrijwillige steekproef op basis van zelfselectie/gemak).
* **Voordeel:** Snel en eenvoudig uit te voeren.
* **Nadeel:** Zeer beperkte generaliseerbaarheid; de eerste 250 klanten op een zaterdagvoormiddag zijn mogelijk geen representatieve groep voor alle klanten.
3. Men wil een onderzoek voeren naar de work-life balance van verpleegkundigen. Elke vijfde verpleegkundige wordt willekeurig geselecteerd uit een alfabetische mailinglijst van de Nederlandse Vereniging van Verpleegkundigen.
* **Soort steekproef:** Aselecte steekproef (systematische aselecte steekproef).
* **Voordeel:** Eenvoudiger te implementeren dan EAS, mits een volledige lijst beschikbaar is.
* **Nadeel:** Kan leiden tot vertekening als er een cyclisch patroon zit in de lijst die overeenkomt met de steekproeffractie.
4. De overheid voert een onderzoek naar tevredenheid over de treinen bij de NMBS. Er wordt via de reizigerskrant ‘de metro’ een oproep gedaan om deel te nemen aan een online enquête.
* **Soort steekproef:** Selecte steekproef (vrijwillige steekproef op basis van zelfselectie).
* **Voordeel:** Bereikt een potentieel groot publiek.
* **Nadeel:** Sterke zelfselectie; enkel enthousiaste of zeer ontevreden reizigers zullen deelnemen, wat de representativiteit ondermijnt.
5. Eerstejaarsstudenten psychologie aan de Amerikaanse universiteiten worden nog altijd vaak gebruikt als min of meer gedwongen respondenten voor studies uitgevoerd door hen professoren (wie durft neen te zeggen tegen hun professoren?). Studenten die geen Engels spreken als moedertaal worden uitgesloten van deelname.
* **Soort steekproef:** Selecte steekproef (gemakssteekproef met exclusiecriteria).
* **Voordeel:** Gemakkelijk te rekruteren voor onderzoekers binnen de universiteit.
* **Nadeel:** Zeer beperkte generaliseerbaarheid buiten de groep van eerstejaars psychologiestudenten aan die specifieke universiteiten; uitsluiting van niet-Engelstaligen beperkt de diversiteit verder.
6. Om moeders te vinden van kinderen met taaislijmziekte nam een onderzoeker contact op met 1 zo'n moeder die bij hem in de buurt woonde en vroeg haar of ze nog meer moeders kende die een kind met taaislijmziekte hadden.
* **Soort steekproef:** Selecte steekproef (sneeuwbalmethode).
* **Voordeel:** Zeer effectief voor het bereiken van moeilijk toegankelijke populaties.
* **Nadeel:** De steekproef is waarschijnlijk niet representatief, omdat de deelname afhangt van sociale netwerken. De initiële contactpersoon kan de samenstelling van de steekproef sterk beïnvloeden.
---
# Opdrachten en toepassingen van steekproeftrekking
Dit gedeelte stelt de lezer in staat theoretische kennis over steekproeftrekking toe te passen op concrete scenario's, met nadruk op het identificeren van steekproeftypes en hun voor- en nadelen.
### 3.1 Basisbegrippen van steekproeftrekking
Het doel van steekproeftrekking is om, op basis van een representatieve selectie uit een grotere groep, uitspraken te kunnen doen over die grotere groep.
#### 3.1.1 Populatie en steekproef
* **Populatie (N)**: Het geheel van alle onderzoekseenheden waarover een uitspraak gedaan wil worden.
* **Theoretische populatie (doelpopulatie)**: De groep waarover de onderzoeker uiteindelijk een uitspraak wil formuleren. Bijvoorbeeld: patiënten met artrose in de knieën.
* **Feitelijke populatie (operationele populatie)**: Een afbakening van de theoretische populatie tot een vast omschreven populatie waaruit daadwerkelijk een steekproef getrokken kan worden. Bijvoorbeeld: sporters waarbij in het afgelopen jaar een knieletsel is gediagnosticeerd door sportartsen uit de regio Kortrijk.
* **Steekproef (n)**: De geselecteerde eenheden uit de feitelijke populatie die daadwerkelijk worden benaderd voor deelname aan het onderzoek. Bijvoorbeeld: tien sportartsenpraktijken uit Kortrijk en de eerste tien sporters waarbij in het afgelopen jaar een knieletsel is gediagnosticeerd.
* **Onderzoekspopulatie**: De personen die daadwerkelijk aan het onderzoek deelnemen (en bij wie gegevens zijn verzameld). Dit is de steekproef na selectie en acceptatie.
#### 3.1.2 Afbakenen van de populatie
Het afbakenen van de populatie is cruciaal voor het onderzoek en wordt gemotiveerd door:
* **Wetenschappelijke redenen**: Bijvoorbeeld het creëren van een zo groot mogelijk contrast tussen onderzoeksgroepen (bv. niet-rokers versus kettingrokers).
* **Ethische redenen**: Bijvoorbeeld het vermijden van risico's bij mensen met een slechte gezondheid.
* **Praktische redenen**: Bijvoorbeeld beperking tot een specifiek ziekenhuis of een bepaalde regio.
**Tip:** Afbakening van de feitelijke populatie kan de generaliseerbaarheid van de resultaten naar de theoretische populatie beperken.
#### 3.1.3 Inclusie- en exclusiecriteria
* **Inclusiecriteria**: Criteria op basis waarvan een proefpersoon wordt opgenomen in het onderzoek.
* Voorbeeld: Bij onderzoek naar een verlaagde bloeddruk, enkel participanten met een diastolische druk van maximaal 80 mmHg.
* **Exclusiecriteria**: Criteria op basis waarvan proefpersonen van deelname worden uitgesloten.
* Voorbeeld: Participanten met een normale bloeddruk.
### 3.2 Soorten steekproeven
Een steekproef moet representatief zijn voor de feitelijke populatie, wat betekent dat de participanten een goede afspiegeling zijn van de gehele populatie. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen aselecte en selecte steekproeven.
#### 3.2.1 Aselecte steekproeven
Aselecte steekproeven worden beschouwd als de beste manier om een representatieve steekproef te verkrijgen, omdat alle eenheden binnen de feitelijke populatie een gelijke kans hebben om in de steekproef te belanden.
* **Enkelvoudige aselecte steekproef (EAS)**: Elke eenheid uit de populatie heeft dezelfde kans om te worden opgenomen in de steekproef.
* **Systematische aselecte steekproef (SAS)**: Er wordt gewerkt volgens een vast systeem. Bijvoorbeeld, uit een bestand van 1000 telefoonnummers (N) worden 100 nummers (n) nodig geacht. Men kan dan systematisch om de 10 nummers (N/n) een nummer selecteren.
#### 3.2.2 Selecte steekproeven
Selecte steekproeven maken gebruik van bestaande groepen of mensen die zich vrijwillig aanbieden. De generaliseerbaarheid van de resultaten is hierdoor beperkter door de onzekerheid over de representativiteit.
* **Niet-theoretische selecte steekproef**:
* **Vrijwillige steekproef (zelfselectie)**: Men doet een beroep op eenheden die bereid zijn deel te nemen; de eenheden selecteren zichzelf.
* **Willekeurige steekproef**: Aan eenheden wordt willekeurig gevraagd of ze willen deelnemen. De onderzoeker selecteert willekeurig een respondent, op een willekeurige plaats, op een willekeurig tijdstip.
* **Theoretische selecte steekproef (kwalitatief)**:
* Deze steekproeven zijn gebaseerd op inhoudelijk relevante criteria. Met deze steekproeven worden geen uitspraken gedaan over de populatie waaruit ze geselecteerd zijn. Men streeft hierbij naar diversiteit en representativiteit in de samenstelling van de steekproef.
### 3.3 Opdrachten en toepassingen
#### 3.3.1 Opdracht 1: Duid aan of het al dan niet een toevallige selectie betreft.
1. Een student wil de mening van de Belgen over de economische crisis weten door op woensdagnamiddag respondenten in shoppingcenter K aan te spreken.
* **Antwoord**: Geen toevallige selectie. De locatie en het tijdstip beperken de representativiteit.
2. Een onderzoeker wil zicht krijgen op de beleving van een eerste stage-ervaring door eerstejaarsstudenten zorgtechnologie in VIVES Kortrijk. Hij gaat het klaslokaal binnen en duidt 5 studenten aan om een interview mee te voeren.
* **Antwoord**: Geen toevallige selectie. De selectie is gebaseerd op de aanwezigheid in het klaslokaal en de keuze van de onderzoeker.
3. Een onderzoeker wil zicht krijgen op de beleving van een eerste stage-ervaring van eerstejaarsstudenten zorgtechnologie in VIVES. Hij vraagt de studentenlijst op van alle eerstejaars en geeft aan elke student een nummer en laat een computerprogramma 10 nummers trekken. Deze 10 studenten krijgen allen een vragenlijst toegestuurd.
* **Antwoord**: Toevallige selectie (specifiek: enkelvoudige aselecte steekproef).
#### 3.3.2 Opdracht 2: Geef aan welke soort steekproef gebruikt wordt en indien mogelijk een nadeel en voordeel van deze vorm van steekproeftrekking.
1. Om vast te stellen hoe vaak verpleegkundigen binnen AZ Groeninge een verpleegkundige diagnose noteren in het verpleegdossier, wordt er een toevallige steekproef getrokken van honderd statussen uit alle dossiers van zorgontvangers van vorig jaar 2015.
* **Soort steekproef**: Enkelvoudige aselecte steekproef.
* **Voordeel**: Grote kans op representativiteit.
* **Nadeel**: Kan tijdrovend zijn om de volledige populatie lijst te verkrijgen en de steekproef te trekken.
2. Om te weten of de mensen tevreden zijn over de kwaliteit van de aangeboden producten stelt een verantwoordelijke van de supermarkt op zaterdagvoormiddag die vraag aan de eerste 250 klanten die komen winkelen.
* **Soort steekproef**: Selecte steekproef (gemengd: mogelijk een vorm van gemaksteekproef of doelgerichte steekproef door de onderzoeker, gecombineerd met zelfselectie van klanten die op dat moment winkelen).
* **Voordeel**: Eenvoudig en snel uit te voeren.
* **Nadeel**: Zeer beperkte generaliseerbaarheid. De groep klanten op zaterdagvoormiddag is mogelijk niet representatief voor alle klanten.
3. Men wil een onderzoek voeren naar de work-life balance van verpleegkundigen. Elke vijfde verpleegkundige wordt willekeurig geselecteerd uit een alfabetische mailinglijst van de Nederlandse Vereniging van Verpleegkundigen.
* **Soort steekproef**: Systematische aselecte steekproef.
* **Voordeel**: Eenvoudig te implementeren en zorgt voor een goede spreiding over de lijst.
* **Nadeel**: Als er een cyclisch patroon zit in de lijst dat overeenkomt met de steekproefinterval, kan dit tot vertekening leiden.
4. De overheid voert een onderzoek naar tevredenheid over de treinen bij de NMBS. Er wordt via de reizigerskrant ‘de metro’ een oproep gedaan om deel te nemen aan een online enquête.
* **Soort steekproef**: Selecte steekproef (vrijwillige steekproef door zelfselectie).
* **Voordeel**: Gemakkelijk te organiseren en kan veel respons genereren bij de gemotiveerden.
* **Nadeel**: Sterk bevooroordeeld; enkel gemotiveerde en mogelijk tevreden (of ontevreden) reizigers zullen deelnemen. Niet representatief voor alle reizigers.
5. Eerstejaarsstudenten psychologie aan de Amerikaanse universiteiten worden nog altijd vaak gebruikt als min of meer gedwongen respondenten voor studies uitgevoerd door hen professoren (wie durft neen te zeggen tegen hun professoren?). Studenten die geen Engels spreken als moedertaal worden uitgesloten van deelname.
* **Soort steekproef**: Selecte steekproef (gemengde vorm: waarschijnlijk een combinatie van gemaksteekproef door de omgeving en studenten die zich "gedwongen" voelen deel te nemen, met specifieke exclusiecriteria).
* **Voordeel**: Gemakkelijk toegang tot de groep studenten.
* **Nadeel**: Zeer beperkte generaliseerbaarheid; resultaten zijn enkel toepasbaar op deze specifieke groep studenten onder deze omstandigheden. Uitsluiting van niet-Engelstaligen beperkt de representativiteit verder.
6. Om moeders te vinden van kinderen met taaislijmziekte nam een onderzoeker contact op met 1 zo'n moeder die bij hem in de buurt woonde en vroeg haar of ze nog meer moeders kende die een kind met taaislijmziekte hadden.
* **Soort steekproef**: Selecte steekproef (sneeuwbalsteekproef).
* **Voordeel**: Effectief voor het vinden van moeilijk bereikbare populaties.
* **Nadeel**: Sterk bevooroordeeld; de steekproef bestaat uit sociaal verbonden individuen, wat de representativiteit sterk aantast.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Populatie | Het geheel van alle onderzoekseenheden die centraal staan in een onderzoek en waarover een uitspraak wil worden gedaan. |
| Theoretische populatie (doelpopulatie) | De groep mensen over wie je een uitspraak wilt doen op basis van je onderzoeksresultaten, de bredere groep waarnaar je wilt generaliseren. |
| Feitelijke populatie (operationele populatie) | Een afbakening van de theoretische populatie tot een specifiek omschreven populatie waaruit daadwerkelijk een steekproef kan worden getrokken. |
| Steekproef | De personen uit de feitelijke populatie die daadwerkelijk worden benaderd voor deelname aan het onderzoek. |
| Onderzoekspopulatie | De personen die daadwerkelijk aan het onderzoek deelnemen en waarvan de gegevens worden verzameld; vaak aangeduid met de letter '$n$'. |
| Inclusiecriteria | De criteria waaraan een proefpersoon moet voldoen om te worden opgenomen in het onderzoek. |
| Exclusiecriteria | De criteria waaraan een proefpersoon niet mag voldoen om van deelname aan het onderzoek te worden uitgesloten. |
| Representatieve steekproef | Een steekproef waarvan de participanten een goede afspiegeling zijn van de gehele feitelijke populatie. |
| Aselecte steekproef | Een steekproef waarbij elke eenheid binnen de feitelijke populatie een even grote kans heeft om in de steekproef te worden opgenomen. |
| Selecte steekproef | Een steekproef waarbij de selectie niet willekeurig is, maar gebaseerd is op bestaande groepen of vrijwillige aanmelding. |
| Enkelvoudige aselecte steekproef (EAS) | Een type aselecte steekproef waarbij elke eenheid uit de populatie dezelfde kans heeft om geselecteerd te worden. |
| Systematische aselecte steekproef (SAS) | Een aselecte steekproef die wordt getrokken volgens een vast systeem, bijvoorbeeld door elke tiende eenheid te selecteren uit een lijst. |
| Vrijwillige steekproef (zelfselectie) | Een steekproef waarbij eenheden zichzelf selecteren door bereid te zijn deel te nemen aan het onderzoek. |
| Willekeurige steekproef | Een selecte steekproef waarbij de onderzoeker willekeurig respondenten selecteert op een willekeurige plaats en tijd. |
| Theoretische selecte steekproef | Een type selecte steekproef, voornamelijk gebruikt in kwalitatief onderzoek, waarbij de selectie is gebaseerd op inhoudelijk relevante criteria met als doel diversiteit te verkrijgen. |