Cover
Jetzt kostenlos starten Verbindend werken.docx
Summary
# Armoede, sociale kaart en welvaartsstaat
Armoede, sociale kaart en welvaartsstaat
Dit onderwerp verkent armoede als een netwerk van sociale uitsluiting, de sociale kaart als een essentieel hulpmiddel voor maatschappelijk werkers, en de concepten van de welvaartsstaat en sociale zekerheid.
## 1. Armoede als sociaal uitsluitingsnetwerk
Armoede wordt beschouwd als een netwerk van sociale uitsluiting dat zich manifesteert op verschillende levensdomeinen. De uitsluiting op deze domeinen is onderling verbonden en versterkt elkaar, wat leidt tot een negatieve spiraal waaruit ontsnappen moeilijk is. Dit fenomeen wordt het "armoedeweb" genoemd.
### 1.1 Levensdomeinen van het armoedeweb
Het armoedeweb omvat tien belangrijke levensdomeinen die invloed hebben op de hulpvraag van een cliënt:
* Vrije tijd (bv. geen verjaardagsfeestjes kunnen vieren)
* Huisvestiging (bv. wonen in sociale woningen of slechte woningen)
* Gezondheid (bv. medicatie te duur, ziekte)
* Inkomen (bv. laag inkomen)
* Hulpverlening (bv. afhankelijkheid van instellingen zoals OCMW)
* Justitie
* Sociale contacten (bv. gebrek aan sociale contacten)
* Arbeid en tewerkstelling (bv. geen werk)
* Gezin (bv. impact op kinderen)
* Onderwijs
> **Tip:** Het is cruciaal om de hulpvraag van een cliënt niet enkel te bekijken vanuit het aanbod van een specifieke instelling, maar ook vanuit alle levensdomeinen die op die hulpvraag van invloed zijn.
## 2. De sociale kaart als hulpmiddel
De sociale kaart is een essentieel hulpmiddel voor maatschappelijk werkers. Het biedt een overzicht van de welzijns- en zorgactoren en stelt maatschappelijk werkers in staat om snel en efficiënt antwoord te geven op de hulpvraag van een cliënt. De sociale kaart helpt bij het identificeren van:
* Welke organisaties voldoen aan de hulpvraag.
* Wat de specificaties van deze organisaties zijn.
* Welke organisaties het beste aansluiten bij de behoeften van de cliënt en zich het dichtst bij de woonplaats bevinden.
## 3. De welvaartsstaat en sociale zekerheid
### 3.1 De welvaartsstaat
De welvaartsstaat garandeert dat alle inwoners recht hebben op een minimale deelname aan de welvaart en verzekerd zijn van minimale basisbehoeften, zoals inkomen, onderwijs, pensioen en gezondheidszorg. Deze rechten en plichten zijn wettelijk vastgelegd en afdwingbaar.
#### 3.1.1 Het Mattheüs-effect
Het Mattheüs-effect kan armoede in stand helpen houden in plaats van bestrijden. Dit treedt op wanneer voordelen disproportioneel ten goede komen aan degenen die het al goed hebben. Voorbeelden hiervan zijn:
* **Kinderbijslag:** Gezinnen die kinderen laten verder studeren, krijgen langer kinderbijslag, wat rijkere gezinnen bevoordeelt.
* **Pensioen:** Rijkere mensen hebben meer kans om een aanvullend pensioen op te bouwen.
* **Doktersbijdrage:** Een gelijkgestelde bijdrage voor iedereen kan oneerlijk uitpakken voor lagere inkomens.
* **Fiscale aftrekposten:** Personen met een hoger inkomen kunnen doorgaans meer fiscale aftrekposten benutten.
* **Subsidies:** Subsidies voor bijvoorbeeld zonnepanelen kunnen door armere huishoudens minder gemakkelijk worden aangevraagd en benut.
#### 3.1.2 Solidariteits- en verzekeringsprincipe
* **Solidariteitsprincipe:** De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten. Solidariteit werkt alleen als iedereen bijdraagt.
* **Verzekeringsprincipe:** Hoe hoger de betaalde bijdragen, hoe hoger de uitkeringen waarop men aanspraak kan maken.
### 3.2 Verzorgingsstaat versus actieve welvaartsstaat
* **Verzorgingsstaat:** Gevoelig voor sociale risico's die verbonden zijn aan de maatschappij (bv. ziekte, werkloosheid). Er werd een verplichte verzekering ontwikkeld om mensen te beschermen, waardoor de staat "onvoorwaardelijke" rechten kon bieden.
* **Actieve welvaartsstaat:** Legt een grotere verantwoordelijkheid bij individuen. Mensen moeten actief werk zoeken of een aangepaste opleiding volgen. Aan sociale rechten worden nu plichten verbonden.
### 3.3 Sociale zekerheid
Sociale zekerheid is een middel om bepaalde risico's die armoede met zich mee kunnen brengen, af te remmen en armoede te bestrijden. De oorspronkelijke wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders richtte zich op vijf gebieden:
* Rust- en overlevingspensioenen
* Ziekte- en invaliditeitsverzekering
* Werkloosheid
* Kinderbijslagen
* Jaarlijkse vakantie
De wet voorzag in:
* Een verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering.
* Een verplicht stelsel van werklozensteun.
* Verbeteringen aan de bestaande regelingen voor ouderdoms- en overlevingspensioenen en kinderbijslagen.
Er bestaan twee hoofdsoorten sociale zekerheid:
* Federale sociale zekerheid
* Vlaamse sociale zekerheid
Er zijn drie stelsels binnen de sociale zekerheid:
* Werknemers
* Zelfstandigen
* Ambtenaren
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) is de overkoepelende instelling die bijdragen int en uitkeringen uitbetaalt. De zeven takken van de sociale zekerheid zijn:
1. Rust- en overlevingspensioen (Federale Pensioendienst - FPD)
2. Werkloosheid (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening - RVA, vakbonden, Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen - HVW)
3. Arbeidsongevallenverzekering (Federaal Agentschap voor Beroepsrisico's - FARO)
4. Beroepsziekteverzekering (FARO - FEDRIS)
5. Groeipakket (Vlaams Agentschap voor Uitbetaling Groeipakket - FONS, KidsLife, MyFamily)
6. Verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkering (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering - RIZIV, mutualiteiten, hulpkas ZIV)
7. Jaarlijkse vakantie (Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie - RJV, vakantiekassen)
#### 3.3.1 Minimumsectoren of sociale bijstand
Sociale bijstand dient als een ultiem vangnet voor personen die geen beroep kunnen doen op de klassieke sociale zekerheid. Iedereen heeft recht op een minimuminkomen. Sociale bijstand kan diverse vormen aannemen, waaronder:
* Uitkeringen aan personen met een handicap
* Leefloon
* Inkomensgarantie voor ouderen
#### 3.3.2 Vlaamse sociale bescherming
Dit systeem omvat:
* **Zorgbudget:**
* Zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden
* Zorgbudget voor ouderen met een zorgnood
* Zorgbudget voor mensen met een handicap
* **Zorgpremie**
* **Zorgkas**
Het doel is om de kosten van langdurige zorg op te vangen en de personen die deze zorg verlenen te vergoeden.
> **Tip:** Emancipatie is een proces waarbij een persoon of groep meer vrijheid, zelfstandigheid en zelfbeschikking nastreeft, vertrekkend vanuit een situatie van gemis of uitsluiting. Het is een voortdurend proces van groeiend inzicht en het nastreven van gewenste resultaten.
---
# OCMW en de sociale bijstand
Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) is een cruciaal onderdeel van de sociale bijstand in België, met als doel het garanderen van menselijke waardigheid en sociale integratie voor iedereen. De oorsprong van het OCMW ligt in de 'Comités voor Openbare Onderstand' (COO), die in de gouden jaren '60 de lacunes in de bestaande sociale zekerheid moesten opvangen. Na een reeks hervormingen, waaronder de invoering van het bestaansminimum in 1974, evolueerde het COO in 1976 tot het OCMW, met een focus op het recht op maatschappelijke dienstverlening. Dit recht werd later in 2002 geconcretiseerd als het recht op maatschappelijke integratie, dat verder gaat dan enkel financiële steun en ook maximale integratie en participatie aan het maatschappelijk leven omvat.
## 2. OCMW en de sociale bijstand
Het OCMW fungeert als een vangnet voor diegenen die geen beroep kunnen doen op de klassieke sociale zekerheid. Het biedt een ultiem vangnet om iedereen recht te geven op een minimuminkomen en een leven dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. Dit principe is verankerd in artikel 1 van de wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, dat stelt dat elke persoon recht heeft op maatschappelijke dienstverlening.
### 2.1 Rol en taken van het OCMW
De kerntaken van het OCMW omvatten:
* **Maatschappelijke integratie:** Het vergroten van de kansen voor individuen om hun plaats in de samenleving ten volle te kunnen innemen. Dit gebeurt onder meer via het leefloon, tewerkstelling en het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (GMPI).
* **Maatschappelijke hulp:** Het bieden van kansen om het eigen leven weer zelfstandig in handen te nemen. Dit kan zowel interne tewerkstelling binnen het OCMW zijn als doorverwijzing naar externe organisaties. Dit garandeert het volledige recht op sociale zekerheidsrechten.
* **Financiële steun:** Het verstrekken van een leefloon als equivalent van het bestaansminimum, tussenkomsten voor dringende medische kosten, huisvestingshulp, en zakgeld voor rusthuisbewoners die onvoldoende middelen hebben.
* **Schuldverlening:** Het aanbieden van hulp bij budgetbeheer, budgetbegeleiding en collectieve schuldregelingen.
* **Onderhoudsplicht:** Hoewel niet direct een taak van het OCMW, is het principe van familiale solidariteit relevant. Draagkrachtige familieleden zijn gehouden om in te staan voor het levensonderhoud van behoeftige familieleden. Dit kan bijvoorbeeld financiële ondersteuning door kinderen voor hun ouders in een woonzorgcentrum omvatten.
* **Opstarten en beheren van diensten:** Naast individuele hulpverlening, kan het OCMW diensten opzetten en beheren met een sociaal, curatief of preventief karakter, aangepast aan de lokale noden.
#### 2.1.1 Menselijke waardigheid als uitgangspunt
De wetgeving rond het OCMW benadrukt het recht op een leven dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. Dit impliceert minimaal de volgende vijf elementen: voeding, kleding, huisvesting, verzorging en toegang tot gezondheidszorg.
#### 2.1.2 Het leefloon
Het leefloon is het equivalent van het bestaansminimum en biedt financiële steun aan personen die geen recht hebben op een andere inkomensgarantie. Het doel is om de begunstigde in staat te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid.
> **Tip:** Het OCMW is niet enkel een financiële hulpverlener, maar een breder sociaal vangnet dat integratie en participatie bevordert.
### 2.2 Evolutie en beleidsvernieuwingen
De evolutie van het OCMW wordt gekenmerkt door een verschuiving van een residueel systeem naar een meer institutioneel en integraal beleid. Belangrijke ontwikkelingen zijn:
* **Jaren '60:** Bestaande sociale zekerheid kent hiaten. COO's bieden oplossingen via residuele stelsels.
* **1969:** Inkomensgarantie voor bejaarden en tegemoetkoming aan mindervaliden.
* **1971:** Gewaarborgde kinderbijslag.
* **1974:** Invoering van het bestaansminimum: recht op een minimuminkomen.
* **1976:** Het COO wordt het OCMW, met het recht op maatschappelijke dienstverlening.
* **2002:** Het recht op maatschappelijke integratie (MRI) wordt ingevoerd, met focus op zowel inkomen als maximale integratie.
#### 2.2.1 Moderne beleidsvernieuwingen
Recente beleidsvernieuwingen omvatten de oprichting van het Sociaal Huis en het Huis van het Kind, en de integratie van het OCMW in de gemeente. Er is ook een specifieke focus op het niet langer aanbieden van sociale bijstand aan verzoekers om internationale bescherming, waarvoor andere instanties bevoegd zijn.
### 2.3 Sociale kaart als hulpmiddel
De maatschappelijk werker fungeert als een brugfiguur en maakt gebruik van de sociale kaart als een cruciaal hulpmiddel. De sociale kaart biedt een overzicht van welzijns- en zorgactoren en helpt snel en efficiënt antwoorden te vinden op de hulpvraag van de cliënt. Het is essentieel om te weten welke organisaties aan de hulpvraag voldoen, wat hun specificaties zijn, en welke organisaties het best aansluiten bij de behoeften van de cliënt en zich het dichtst bij hun woonplaats bevinden.
> **Tip:** Een grondige kennis van de sociale kaart is onmisbaar voor elke maatschappelijk werker om cliënten efficiënt te kunnen oriënteren en doorverwijzen.
### 2.4 Verbinding met de welvaartsstaat en sociale zekerheid
Het OCMW opereert binnen het bredere kader van de welvaartsstaat en sociale zekerheid. De welvaartsstaat garandeert alle inwoners recht op een minimale deelname aan de welvaart en verzekert minimale basisbehoeften. De sociale zekerheid dient als middel om risico's die armoede kunnen veroorzaken, af te remmen en armoedebestrijding te realiseren. De wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders (en later uitgebreid) regelt onder meer pensioenen, ziekte- en invaliditeitsverzekering, werkloosheid, kinderbijslagen en jaarlijkse vakantie.
#### 2.4.1 Verzorgingsstaat versus actieve welvaartstaat
De verzorgingsstaat bood 'onvoorwaardelijke' rechten om sociale risico's te ondervangen. De actieve welvaartstaat legt echter een grotere verantwoordelijkheid bij het individu, waarbij aan sociale rechten plichten worden verbonden, zoals het actief zoeken naar werk of het volgen van aangepaste opleidingen.
#### 2.4.2 Solidariteits- en verzekeringsprincipe
Deze principes vormen de kern van de sociale zekerheid. Het solidariteitsprincipe stelt dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, mits iedereen bijdraagt. Het verzekeringsprincipe bepaalt dat hogere bijdragen recht geven op hogere uitkeringen.
#### 2.4.3 Het Matheus-effect
Het Matheus-effect, waarbij de reeds begunstigden nog meer voordeel halen uit sociale maatregelen, kan armoede in stand helpen houden in plaats van bestrijden. Voorbeelden hiervan zijn kinderbijslag voor langdurige studies, extra pensioenopbouw voor welgestelden, en fiscale voordelen die voornamelijk de hogere inkomens ten goede komen.
### 2.5 Maatschappelijke integratie en participatie
Maatschappelijke integratie heeft tot doel de kansen van individuen om opnieuw volwaardig deel te nemen aan de samenleving te maximaliseren. Dit omvat niet alleen het bieden van een inkomen om van te leven (zoals via het leefloon), maar ook het faciliteren van tewerkstelling en het opstellen van geïndividualiseerde projecten voor maatschappelijke integratie (GMPI). Het inzicht in het 'armoedeweb', dat de onderlinge verbanden tussen verschillende levensdomeinen (vrije tijd, huisvesting, gezondheid, inkomen, hulpverlening, justitie, sociale contacten, arbeid, gezin, onderwijs) blootlegt, is hierbij cruciaal.
> **Voorbeeld:** Een persoon die werkloos is, kan hierdoor problemen ervaren met zijn huisvesting, wat op zijn beurt zijn gezondheid en sociale contacten kan beïnvloeden. Dit illustreert de dynamiek van het armoedeweb.
### 2.6 Verlening van sociale bijstand
Sociale bijstand omvat diverse vormen van ondersteuning voor personen die niet onder de klassieke sociale zekerheid vallen. Dit kan onder meer betrekking hebben op:
* Uitkeringen aan personen met een handicap.
* Het leefloon.
* Inkomensgarantie voor ouderen.
* Vlaamse sociale bescherming, waaronder zorgbudgetten voor zwaar zorgbehoevenden, ouderen met een zorgnood, en personen met een handicap, alsook zorgpremies.
### 2.7 Schuldhulpverlening
De schuldhulpverlening binnen het OCMW omvat diverse instrumenten om personen met schulden te ondersteunen, zoals budgetbeheer, budgetbegeleiding en de collectieve schuldregeling.
### 2.8 Integratie van het OCMW in de gemeente
De tendens gaat naar een grotere integratie van het OCMW in de gemeentelijke structuur, met initiatieven zoals het Sociaal Huis en het Huis van het Kind die een geïntegreerde aanpak van sociale dienstverlening nastreven.
### 2.9 Werk en sociale economie
Het OCMW werkt nauw samen met instanties zoals de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) en de RVA (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening) om werkzoekenden te begeleiden. De sociale economie speelt een belangrijke rol door werkvloeren te bieden met begeleiding aan kwetsbare groepen, onderverdeeld in collectief maatwerk (vroegere beschutte werkplaatsen) en lokale diensteconomie (LDE). Arbeidszorg, of arbeidsmatige activiteiten, vormt een brug naar deze economische activiteiten.
> **Tip:** Maatwerkbedrijven en LDE-initiatieven zijn essentieel voor de re-integratie van personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, met als doel doorstroming naar reguliere arbeid waar mogelijk.
---
# Werk en sociale economie
Hieronder volgt een gedetailleerd studieoverzicht van het onderwerp "Werk en sociale economie", gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 3. Werk en sociale economie
Dit gedeelte bespreekt de instanties die werkzoekenden ondersteunen en de principes van de sociale economie, met aandacht voor maatwerkbedrijven en lokale diensteconomie.
### 3.1 Instanties voor ondersteuning van werkzoekenden
Er zijn diverse overheidsinstanties en organisaties die werkzoekenden ondersteunen, elk met hun specifieke rol en takenpakket.
#### 3.1.1 VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding)
De VDAB is een centrale speler in de ondersteuning van werkzoekenden in Vlaanderen.
* **Takenpakket:**
* Aanbieden van een jobsite met vacatures.
* Organiseren van opleidingen om de vaardigheden van werkzoekenden te verbeteren.
* Begeleiden van werkzoekenden in hun zoektocht naar werk.
* **Wanneer beroep doen op de VDAB?**
* Direct na het verlaten van school in Vlaanderen, voor het aanvragen van een beroepsinschakelingstoelage na een beroepsinschakelingstijd.
* Bij het aanvragen van een werkloosheidsuitkering in Vlaanderen.
* **Samenwerking met de sociale economie:**
* De VDAB werkt samen met sociale economiebedrijven, FTB-GOB en tijdelijke werkervaring. Zij bieden screening en advies aan werkzoekenden.
#### 3.1.2 RVA (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening)
De RVA neemt beslissingen over uitkeringen en beheert diverse arbeidsgerelateerde regelingen.
* **Takenpakket:**
* Beslissen over het recht op en de hoogte van een werkloosheids- of inschakelingsuitkering.
* Beslissen over de ingang van sancties die door de VDAB worden opgelegd bij onvoldoende inspanningen om werk te zoeken.
* Bevoegdheid over loopbaanonderbreking, tijdkrediet en tewerkstellingsmaatregelen.
* **Procedure voor aanvraag uitkering:**
* Een werkzoekende hoeft geen rechtstreeks beroep te doen op de RVA voor een werkloosheidsuitkering; de aanvraag wordt door de uitbetalingsinstelling voor hen geregeld.
#### 3.1.3 De uitbetalingsinstellingen
Deze instellingen spelen een cruciale rol in de administratieve en financiële afhandeling van werkloosheidsuitkeringen.
* **Takenpakket:**
* Informeren over uitkeringen, rechten en plichten.
* Aanvragen van uitkeringen bij de RVA en informeren van de betrokkene.
* Uitbetalen van de uitkeringen.
* Verstrekken van nodige formulieren en attesten.
* **Bestaande uitbetalingsinstellingen:**
* **Hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen (HVW):** Gratis dienstverlening.
* **Vakbonden:** ACV (Algemene Christelijke Vakbond), ABVV (Algemeen Belgisch Vakbond), ACLVB (Algemene Centrale Liberale Vakbond). Lidmaatschap is vereist en brengt kosten met zich mee.
* **Bijkomende diensten van vakbonden:**
* Vertegenwoordiging van werknemers in bedrijven en sectoren bij arbeids- en loononderhandelingen.
* Verdediging van de belangen van werknemers.
* **Wanneer beroep doen op een uitbetalingsinstelling?**
* Bij het aanvragen van een werkloosheidsuitkering.
#### 3.1.4 Tewerkstelling van personen met een arbeidshandicap
Specifieke diensten ondersteunen personen met een arbeidshandicap bij het vinden en behouden van werk.
* **GTB (Gespecialiseerde Dienst voor Trajectbepaling en -begeleiding):**
* **Dienstverlening:** Bemiddeling voor mensen met een arbeidsbeperking of gezondheidsproblemen.
* **Werkwijze:** Zoeken naar betaald werk. Indien dit niet haalbaar is, wordt een passend alternatief gezocht met advies en ondersteuning.
* **GOB (Gespecialiseerde Opleiding, Begeleiding en Bemiddeling):**
* **Dienstverlening:** Erkend door de VDAB, biedt begeleiding en opleiding voor mensen met een arbeidshandicap.
* **Werkwijze:** Beantwoordt vragen of lost problemen op.
### 3.2 Sociale economie
De sociale economie creëert eigen werkvloeren met begeleiding voor diverse doelgroepen. Er zijn twee belangrijke pijlers binnen de sociale economie: collectief maatwerk en lokale diensteconomie.
#### 3.2.1 Collectief maatwerk
Dit omvat de voormalige beschutte en sociale werkplaatsen.
* **Doelstelling:** Inschakeling van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt door middel van economische activiteiten en op maat gemaakte begeleiding.
* **Subsidies:** Gekoppeld aan voorwaarden rond kwaliteitsvolle bedrijfsvoering en individuele begeleiding.
* **Samenwerking:** Nauwe samenwerking met de VDAB.
* **Evaluatie:** Beoordeling van de noodzaak aan verdere werkondersteunende maatregelen en de voorbereiding van werknemers op doorstroming naar reguliere arbeid. Dit gebeurt via doorstroomtrajecten, met begeleiding naar vacatures en stages bij potentiële werkgevers.
* **Doelgroep:**
* Personen met een arbeidshandicap.
* Personen met een psychosociale problematiek (gevoelens, gedachten, interactie met instanties/mensen).
* Uiterst kwetsbare personen (geen deelname aan betaald arbeidsleven in de laatste 24 maanden).
* Werkzoekenden die om persoonsgebonden redenen moeilijk toegang hebben tot de arbeidsmarkt.
* **Aanbod:** Specifieke begeleiding en ondersteuning door een gekwalificeerde coach op de werkvloer om volwaardig en zinvol werk op maat mogelijk te maken, met nadruk op integratie, participatie, persoonlijke en professionele groei. Doorstroming naar reguliere arbeid is een speerpunt.
#### 3.2.2 Lokale diensteconomie (LDE)
Dit concept bouwt een dienstenaanbod uit dat inspeelt op maatschappelijke trends en noden, en tegelijk tewerkstellingskansen creëert.
* **Oorsprong:** Vroeger bekend als buurt- en nabijheidsdiensten.
* **Kenmerken:**
* Afgestemd op specifieke sociaaleconomische noden van een regio.
* Aanvullend op bestaande reguliere dienstenaanbod.
* Competentie- en kwaliteitsversterkende inschakeling en begeleiding.
* Gericht op kansarme klanten.
* Participatief karakter: inspraak voor klanten, werknemers en buurtbewoners.
* **Doelgroep:**
* Personen die behoefte hebben aan specifieke begeleiding en ondersteuning op de werkvloer.
* Personen die potentieel hebben om via een inschakelingstraject van 5 jaar in de LDE terug aan te sluiten bij de reguliere economie en door te stromen.
* **Doorstroming:** Noodzakelijk vanwege de beperkte plaatsen, om het systeem niet te laten dichtslibben en de plaatsen beschikbaar te houden voor wie de ondersteuning echt nodig heeft.
* **Voorbeelden van diensten:** Sociale kruidenier, sociaal restaurant, buurtgerichte kinderopvang, vervoers- en boodschappendiensten, fietspunten, klusdiensten, ecologisch groenonderhoud, onderhoud van fiets- en wandelpaden, buurtsport, preventieve gezinsondersteuning, huisbewaarders in sociale huisvesting.
#### 3.2.3 Arbeidszorg (arbeidsmatige activiteiten - AMA)
Dit betreft begeleide activiteiten op een werkvloer in de sociale economie met als doel de aansluiting met een werkcontext te herstellen.
* **Doel:** Korte duur, met het oog op doorstroom.
* **AMA Welzijn:** Voor personen die niet toeleidbaar zijn naar de arbeidsmarkt. Activiteiten gericht op maatschappelijke participatie en het voorkomen van sociaal isolement.
### 3.3 Tewerkstelling van kansgroepen
Naast de VDAB, RVA en uitbetalingsinstellingen, zijn er specifieke diensten zoals GTB en GOB die zich richten op tewerkstelling met een arbeidshandicap. Deze diensten creëren echter geen eigen werkvloeren, wat wel het geval is bij de sociale economie (maatwerkbedrijven en LDE).
---
# Wonen en ouderenzorg
Dit onderwerp behandelt het beleid rond huisvesting, de problematiek van dak- en thuisloosheid, en de voorzieningen voor thuiszorg en opvang voor ouderen.
## 4. Huisvesting en woonbeleid
Huisvesting behoort tot de meest elementaire behoeften voor een menswaardig bestaan en is wettelijk verankerd als een economisch en sociaal recht in de Belgische grondwet. Het Vlaams woonbeleid hanteert het principe van een "recht op menswaardig wonen" en legt hiervoor drie prioriteiten bij lokale besturen:
1. Het creëren van een divers en betaalbaar woonaanbod, afgestemd op de woonnoden.
2. Het verbeteren van de kwaliteit van de woonomgeving en het woonpatrimonium.
3. Het informeren, adviseren en begeleiden van bewoners met betrekking tot wonen.
Het woonbeleid is integraal en heeft raakvlakken met diverse andere beleidsdomeinen.
### 4.1 Betaalbaar wonen
Diverse mechanismen dragen bij aan betaalbaar wonen:
* **Sociaal wonen:** Hierbij wordt de huurprijs bepaald in relatie tot het inkomen van de huurder.
* **Geconventioneerd huren:** Huurcontracten met een prijs die lager ligt dan de markthuurprijs.
* **Wonen in eigen streek:** Faciliteren dat minder kapitaalkrachtige inwoners ook een woning kunnen verwerven in hun eigen regio.
* **Bestrijding van leegstaande woningen:** Actief aanpakken van leegstand.
* **Noodkoopfonds:** Een fonds om aankoop van woningen te ondersteunen wanneer andere opties, zoals sociale woningen, niet lukken, hoewel deze woningen niet altijd veilig zijn.
#### 4.1.1 Sociaal wonen: toewijzingsmodel
Het toewijzingsmodel voor sociale woningen is gebaseerd op vier pijlers:
1. **Absolute voorrang** voor gezinnen die lokale binding kunnen aantonen.
2. **Versnelde toewijzing:** 20% van het aanbod is verplicht bestemd voor een afgebakende doelgroep.
3. **Specifieke doelgroep:** Eén derde van het patrimonium is gereserveerd voor specifieke doelgroepen.
4. **Interne mutaties:** Ruimte voor verhuizingen binnen het sociaal woningaanbod wegens renovatie of onderbezetting.
### 4.2 Wonen in Limburg (WiL)
WiL is een samenvoeging van alle sociale huisvestingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren in Limburg. De drie doelstellingen van WiL zijn:
* Bouwen aan fijne, leefbare buurten.
* Bewoners helpen bij woonproblemen.
* Bewoners van wachtlijsten naar een geschikte woonplaats begeleiden.
## 5. Dak- en thuisloosheid
Het recht op wonen is het minst verwezenlijkt voor dak- en thuislozen.
### 5.1 Definitie van dakloosheid en thuisloosheid
* **Dakloosheid:** Iemand die geen eigen woning bezit, niet over de middelen beschikt om er een te kopen of te huren, tijdelijk in een tehuis verblijft, of in afwachting is van een toegewezen woning.
* **Thuisloosheid:** Een ruimer begrip dat meer duidt op een (onduidelijk) proces van 'ontankering' en niet uitsluitend het ontbreken van een fysieke woning.
### 5.2 ETHOS-typologie
De Europese typologie (ETHOS) classificeert dak- en thuisloosheid op basis van wonen in zes categorieën:
1. Op straat leven.
2. Mensen in noodopvang.
3. Personen in opvang voor thuislozen.
4. Instellingsverlaters.
5. Bewoners in 'niet-conventionele ruimtes'.
6. Sofa-slapers bij familie of vrienden.
### 5.3 Referentieadres voor daklozen
In België is registratie in de gemeente waar men effectief verblijft verplicht. Daklozen zonder adres dreigen rechten te verliezen, zoals het recht op inschrijving voor een sociale woning, de aanvraag van een identiteitskaart, het zoeken naar werk, het aanvragen van pro-deo bijstand en het behoud van uitkeringen en sociale verzekerbaarheid. Een **referentieadres bij het OCMW** biedt een oplossing om deze rechten te behouden.
### 5.4 Huurderssyndicaat Limburg
Dit syndicaat komt op voor het recht op wonen tegen een kleine vergoeding, met aandacht voor een degelijke woning naar eigen keuze, een goede woonomgeving, een betaalbare prijs en ongestoord wonen.
## 6. Ouderenzorg: thuiszorg en opvang
Het doel van thuiszorg is ouderen in staat te stellen zo lang mogelijk zelfstandig thuis te wonen en daar de nodige zorg te ontvangen, of hen sneller na een ziekenhuisopname naar huis te laten keren met thuiszorg.
### 6.1 Voorzieningen voor thuiszorg
Verschillende voorzieningen ondersteunen het thuis wonen:
* Diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg.
* Diensten maatschappelijk werk.
* Diensten voor logistieke hulp.
* Diensten voor gastopvang.
* Diensten voor oppashulp.
* Diensten voor thuisverpleging.
* Lokaal dienstencentra.
* Regionale dienstencentra.
* Verenigingen van gebruikers en mantelzorgers.
Informatie hierover is te vinden via de **sociale kaart**, diensten maatschappelijk werk, het OCMW of sociaal huis, en de huisarts.
#### 6.1.1 Gezinszorg en aanvullende thuiszorg
* **Gezinszorg** omvat personenverzorging, hulp bij het huishouden en schoonmaken, en psychosociale en pedagogische ondersteuning.
* **Aanvullende thuiszorg** kan betrekking hebben op schoonmaak van de woning, oppashulp en hulp bij het uitvoeren van karweitjes.
De zorgbehoefte, familiale en sociale situatie, en woonsituatie worden door middel van een sociaal onderzoek vastgesteld en jaarlijks herzien.
### 6.2 Factoren voor thuis wonen van ouderen
Factoren die bijdragen aan het langer thuis kunnen wonen van ouderen zijn:
* Aanpassing van de woning.
* Thuiszorg (professioneel en mantelzorg).
* Ondersteuning van mantelzorgers.
### 6.3 Residentieel verblijf voor ouderen
Wanneer thuis wonen niet langer lukt, zijn er residentiële opties:
* **Woonzorgcentra:** Voor zowel tijdelijk als permanent verblijf, afhankelijk van de zorgbehoefte.
* **Assistentiewoningen:** Bieden zelfstandigheid met ondersteuning.
* **Centra voor kortverblijf:** Tijdelijke opvang.
* **Dagverzorgingscentra:** Bieden overdag zorg en activiteit.
## 7. Armoedebestrijding en sociale uitsluiting
Armoede wordt gekenmerkt door het niet kunnen uitoefenen van basisrechten, mede door maatschappelijke mechanismen en structuren. Mensen in armoede worden gezien als actieve partners in armoedebestrijding.
### 7.1 Maatschappelijk opbouwwerk
Organisaties zoals **SAAMO** ondersteunen mensen in maatschappelijk kwetsbare posities om zich te organiseren, hun eigen ervaringen als uitgangspunt te nemen, en weer te participeren aan de samenleving. Ze streven naar structurele verandering door toegang tot grondrechten en gemeenschapsvorming te realiseren. Buurt- en opbouwwerkers richten zich op het versterken van buurten, wonen, gelijke onderwijskansen, en het verbeteren van hulp- en dienstverlening.
### 7.2 Ervaringsdeskundigen in armoede
Ervaringsdeskundigen, die zelf armoede hebben meegemaakt, fungeren als brugfiguren tussen mensen in armoede en de bredere maatschappij. Ze vergroten het inzicht in de leefwereld van mensen in armoede en participeren vanuit hun unieke expertise aan organisatorische activiteiten.
### 7.3 Verenigingen waar armen het woord nemen
Deze verenigingen hebben als doel beleid, middenveld en maatschappij te sensibiliseren rond armoede en veranderingen teweeg te brengen. Ze verenigen mensen in armoede, geven hen een stem, werken aan maatschappelijke emancipatie en structuren, en bevorderen dialoog en vorming.
### 7.4 Netwerk tegen armoede
Dit netwerk ondersteunt verenigingen waar mensen in armoede aan het woord komen, organiseert dialogen tussen beleid en mensen in armoede, onderneemt juridische acties en zet in op het verbeteren van beeldvorming en het wegwerken van vooroordelen.
## 8. Ouderenzorg: thuiszorg en opvang
Dit gedeelte herhaalt en verdiept de informatie over ouderenzorg, specifiek gericht op thuiszorg en opvang.
### 8.1 Factoren voor langdurig thuis wonen
De belangrijkste factoren om ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen, omvatten:
* **Woningaanpassingen:** Het fysiek aanpassen van de leefomgeving.
* **Thuiszorg:** Professionele ondersteuning aan huis.
* **Mantelzorg:** Hulp vanuit de directe omgeving (familie, vrienden).
### 8.2 Residentiële zorg voor ouderen
Wanneer thuis wonen niet meer haalbaar is, zijn er verschillende residentiële opties:
* **Woonzorgcentra:** Voor zowel tijdelijke als permanente opvang, afhankelijk van de intensiteit van de benodigde zorg en ondersteuning.
* **Assistentiewoningen:** Bieden zelfstandigheid met ondersteunende diensten.
* **Centra voor kortverblijf:** Tijdelijke opvang, bijvoorbeeld na een ziekenhuisopname of om mantelzorgers te ontlasten.
* **Dagverzorgingscentra:** Bieden overdag structuur, zorg en sociale interactie, waardoor ouderen langer thuis kunnen blijven wonen.
## 9. Sociale contacten, armoede en sociale uitsluiting
Dit themagebied verbindt de impact van armoede en sociale uitsluiting op sociale contacten, en de inspanningen om dit te bestrijden.
### 9.1 Recht op sociale contacten
Hoewel niet expliciet uitgewerkt in de verstrekte tekst, impliceert de focus op maatschappelijke integratie en participatie dat sociale contacten essentieel zijn voor welzijn en het tegengaan van isolement, wat vaak hand in hand gaat met armoede.
### 9.2 Armoedebestrijding
De tekst benadrukt het recht op deelname aan de samenleving en het tegengaan van uitsluiting door maatschappelijke mechanismen en structuren. Hierbij worden mensen in armoede niet als passieve ontvangers, maar als actieve partners in armoedebestrijding beschouwd.
### 9.3 Organisaties en initiatieven
Verschillende initiatieven trachten armoede en sociale uitsluiting aan te pakken:
* **Maatschappelijk opbouwwerk (bv. SAAMO):** Gericht op het organiseren en versterken van kwetsbare groepen om participatie te bevorderen en structurele veranderingen te bewerkstelligen.
* **Ervaringsdeskundigheid:** Mensen met eigen armoede-ervaringen inzetten als experts om het beleid en de praktijk te informeren en te verbeteren.
* **Verenigingen waar armen het woord nemen:** Platforms die de stem van mensen in armoede laten horen en werken aan emancipatie en beleidsbeïnvloeding.
* **Netwerk tegen armoede:** Een koepelorganisatie die verenigingen ondersteunt, dialoog bevordert en strijdt voor betere wetgeving en beeldvorming.
Deze initiatieven erkennen dat sociale contacten en participatie cruciaal zijn om uit de vicieuze cirkel van armoede te geraken en een menswaardig bestaan op te bouwen.
---
# Gezondheidszorg en leerlingbegeleiding
Dit deel behandelt de organisatie van lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg, inclusief de rol van wijkgezondheidscentra en verschillende GGZ-aanbieders, en de begeleiding van leerlingen op school.
### 5.1 Lichamelijke gezondheidszorg
De organisatie van de lichamelijke gezondheidszorg is geëcheloniseerd, wat betekent dat de huisarts fungeert als de primaire toegangspoort tot het zorgsysteem. Patiënten worden doorverwezen naar specialisten indien nodig, die op hun beurt kunnen doorverwijzen naar nog meer gespecialiseerde zorgniveaus.
#### 5.1.1 Ziekte- en invaliditeitsverzekering
Dit is een verplichte verzekering die patiënten beschermt tegen medische kosten. Burgers sluiten zich aan bij een erkend ziekenfonds of de hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. Deze instanties zijn verantwoordelijk voor het betalen van tussenkomsten, het innen van verplichte bijdragen, het behandelen van aanvragen voor uitkeringen (zoals voor mantelzorgers en rusthuisbewoners) en het organiseren van andere diensten.
#### 5.1.2 Wijkgezondheidscentra (WGC)
Wijkgezondheidscentra hebben als doel bij te dragen aan een open, solidaire, rechtvaardige en duurzame samenleving met aandacht voor diversiteit. Ze werken met een multidisciplinair team (MDT) en hanteren het principe van proportioneel universalisme, waarbij het aanbod wordt afgestemd op de zorgnood van patiënten en wijkbewoners. De financiering gebeurt via een forfaitair betalingssysteem, waarbij een vast bedrag wordt betaald per dienst of periode, ongeacht de werkelijke kosten.
### 5.2 Geestelijke gezondheidszorg (GGZ)
#### 5.2.1 Toegankelijke hulpverleners en voorzieningen
* **Eerste lijn:**
* **Huisarts (HA):** De eerste contactpersoon voor psychische en relationele problemen.
* **Psychiater:** Een arts gespecialiseerd in de diagnose en behandeling van psychische stoornissen, vaak met focus op medicatie.
* **Psycholoog:** Biedt psychologische hulp, counseling en therapie.
* **Therapeut:** Een breed begrip dat verschillende vormen van therapie kan omvatten.
* **1e lijn psychologen:** Werken vaak samen met huisartsen of WGC's, bieden advies en kortdurende hulp, en verwijzen door indien nodig.
* **Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW):** Laagdrempelige hulp voor persoonlijke, relationele of maatschappelijke problemen. Bieden onder andere maatschappelijk werkers.
* **Centra voor Ambulante Diensten (CAD):** Bieden ambulante begeleiding, preventie en straathoekwerk.
* **Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG):** Gericht op ernstige psychiatrische problemen en bieden tweedelijnszorg.
* **Integra:** Biedt zorg op maat aan mensen met geestelijke gezondheidsproblemen, met focus op preventie en kwetsbare groepen.
* **Beschut wonen:** Biedt zelfstandig wonen met begeleiding voor mensen met psychische problemen.
* **Psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis (PAAZ):** Biedt residentiële psychiatrische hulp bij korte opnames en behandelingen.
* **Psychiatrisch ziekenhuis:** Voor langere opnames met een multidisciplinair team.
* **Psychiatrisch dagcentrum:** Biedt deeltijdse behandeling.
* **Zorg op maat:** Specifieke zorg voor psychische problemen en verslavingszorg, zowel ambulant als residentieel.
* **Telefonische hulpverlening en chat:** Anonieme ondersteuning via telefoon en online.
* **OverKop-huizen:** Ontmoetingsplekken voor jongeren met gratis aanbod.
#### 5.2.2 Vormen van zorg
* **Ambulante zorg:** Patiënten wonen thuis en ontvangen hulp op afspraak.
* **Residentiële zorg:** Patiënten verblijven in een voorziening en ontvangen continue zorg.
### 5.3 Leerlingbegeleiding
Leerlingbegeleiding op school omvat vier domeinen:
* **Leren en studeren:** Ondersteuning bij rekenen, spelling, lezen, werkhouding, spreekvaardigheid, etc.
* **Schoolloopbaanbegeleiding:** Begeleiding bij overgangen (bv. naar secundair of hoger onderwijs), school- of studieveranderingen, en overstap naar buitengewoon onderwijs.
* **Psychisch en sociaal functioneren:** Hulp bij emotionele problemen op school of thuis, gedragsproblemen, psychische of sociale problemen, en interactie met ouders.
* **Preventieve gezondheidszorg:** Systematische contacten en medische onderzoeken (voorheen medische schoolonderzoeken).
#### 5.3.1 Interne leerlingbegeleiding
Deze begeleiding vindt plaats binnen de school en staat dicht bij de leerlingen. Ambtenaren die hierbij betrokken zijn, vallen onder het ambtsgeheim.
#### 5.3.2 Centrum voor leerlingbegeleiding (CLB)
* **Verplichte samenwerking:** Elke school werkt verplicht samen met een CLB.
* **Functie:** Biedt informatie en begeleiding.
* **Werking:** Multidisciplinair en vraaggestuurd, en gratis.
* **Onafhankelijkheid:** Maakt geen deel uit van de school, maar werkt wel nauw samen.
* **Verwijzing:** Verwijst door wanneer nodig.
* **Schakel:** Fungeert als schakel tussen school en externe hulpverlening.
* **Beroepsgeheim:** CLB-medewerkers hebben beroepsgeheim.
* **Brede instap:** Biedt een brede instap en werkt met multidisciplinaire teams (MDT).
#### 5.3.3 Algemeen welzijnswerk (CAW)
* **Aanbod:** Zeer divers, voor personen die het moeilijk hebben door persoonlijke, relationele of maatschappelijke problemen. Dit geldt voor minderjarigen, meerderjarigen en jongvolwassenen met hun familie.
* **Kenmerken:** Deskundig, laagdrempelig, gratis en anoniem. De hulp is krachtsgericht en cliëntgericht.
* **Diensten:**
* **Informatie, advies en korte hulp.**
* **Volwassenenonthaal.**
* **Jongerenaanbod (JAC).**
* **Begeleiding:** Bezoekruimte, scheidingsbemiddeling, ouderschapsbemiddeling, woonbegeleiding.
* **Ontmoeting:** Inloopcentra, straathoekwerk.
* **Opvang:** Voor jongeren, vrouwen en kinderen, mannen, gezinnen, nacht en crisis.
* **Crisis:** Hulplijn 1712, crisisteams (-18 en +18).
* **Projecten:** Kinderen uit de knel, houvast, Liss, cabrio, etc.
### 5.4 Huisvesting
Huisvesting is een elementaire behoefte die essentieel is voor een menswaardig bestaan en is wettelijk gewaarborgd.
#### 5.4.1 Vlaams woonbeleid
Dit beleid legt de verantwoordelijkheid bij lokale besturen en focust op drie prioriteiten:
1. **Divers en betaalbaar woonaanbod:** Aangepast aan de woonnoden van de bevolking.
2. **Kwaliteit van de woonomgeving en het woonpatrimonium:** Verbeteren van bestaande woningen en buurten.
3. **Informeren, adviseren en begeleiden:** Bewoners ondersteunen bij woonvraagstukken.
Het woonbeleid is integraal en heeft raakvlakken met diverse andere beleidsdomeinen.
#### 5.4.2 Betaalbaar wonen
Maatregelen om betaalbaar wonen te bevorderen omvatten:
* **Sociaal wonen:** Huurprijzen worden afgestemd op het inkomen van de huurder.
* **Geconventioneerd huren:** Huurprijzen lager dan de marktprijs.
* **Wonen in eigen streek:** Mogelijkheden creëren voor minder kapitaalkrachtige inwoners om in hun eigen regio te kopen.
* **Bestrijden van leegstand:** Aanpakken van leegstaande woningen.
* **Noodkoopfonds:** Ondersteuning bij de aankoop van een woning wanneer sociale woningen niet beschikbaar zijn.
#### 5.4.3 Sociaal wonen
Het toewijzingsmodel voor sociale woningen steunt op vier pijlers:
1. **Absolute voorrang:** Voor gezinnen die lokale binding kunnen aantonen.
2. **Versnelde toewijzing:** 20% van de woningen is verplicht voor een afgebakende doelgroep.
3. **Specifieke doelgroep:** Eenderde van het patrimonium is voorzien voor specifieke doelgroepen.
4. **Interne mutatie:** Woningruil wegens renovatie of onderbezetting.
#### 5.4.4 Wonen in Limburg (WiL)
WiL is een overkoepelende organisatie die alle sociale huisvestingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren van Limburg verenigt, met als doel het creëren van leefbare buurten, het helpen van bewoners met woonproblemen en het bieden van geschikte woonplaatsen vanuit wachtlijsten.
#### 5.4.5 Dak- en thuislozen
Dakloosheid wordt gedefinieerd als het niet beschikken over een eigen woning, het niet hebben van de middelen om te huren of kopen, tijdelijk verblijven in een tehuis of wachten op een woning. Thuisloosheid is een ruimer begrip dat een proces van 'ontankering' impliceert. De ETHOS-typologie classificeert dak- en thuisloosheid in zes categorieën, van leven op straat tot sofa-slapers. Daklozen kunnen een referentieadres aanvragen bij het OCMW om rechten te behouden.
#### 5.4.6 Huurderssyndicaat Limburg
Dit syndicaat komt op voor het recht op wonen en streeft naar degelijke woningen, goede woonomgevingen en betaalbare prijzen.
### 5.5 Gezins- en thuiszorg
Het doel van gezins- en thuiszorg is om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen en hen daar te verzorgen, of om hen sneller na een ziekenhuisopname thuis verder te laten revalideren.
#### 5.5.1 Voorzieningen
* **Diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg:** Bieden hulp bij persoonlijke verzorging, huishouden, schoonmaak, psychosociaal en pedagogisch ondersteuning.
* **Diensten maatschappelijk werk:** Bieden ondersteuning en advies.
* **Diensten voor logistieke hulp:** Assistentie bij praktische taken.
* **Diensten voor gastopvang:** Tijdelijke opvang.
* **Diensten voor oppashulp:** Hulp bij oppas.
* **Diensten voor thuisverpleging:** Medische zorg aan huis.
* **Lokaal dienstencentra en Regionale dienstencentra:** Bieden diverse diensten en activiteiten.
* **Verenigingen van gebruikers en mantelzorgers:** Vertegenwoordigen de belangen van thuiszorggebruikers en mantelzorgers.
#### 5.5.2 Informatie en hulp
Informatie kan verkregen worden via de sociale kaart, diensten maatschappelijk werk, het OCMW of sociaal huis, en de huisarts.
#### 5.5.3 Gezinszorg en aanvullende thuiszorg
* **Doelgroep:** Iedereen met een zorgbehoefte in de thuissituatie.
* **Onderzoek:** Een sociaal onderzoek bepaalt de aard en omvang van de benodigde hulp, rekening houdend met zorgbehoefte, familiale en sociale situatie, woonsituatie en beschikbare mantelzorg of professionele hulp. Dit wordt jaarlijks geëvalueerd.
* **Gezinszorg:** Omvat personenverzorging, hulp met huishouden, schoonmaken, en psychosociaal/pedagogische ondersteuning.
* **Aanvullende thuiszorg:** Omvat schoonmaak van de woning, oppashulp en hulp bij karweitjes.
### 5.6 Ouderenzorg
#### 5.6.1 Thuiszorg en opvang
Factoren die ervoor zorgen dat ouderen zo lang mogelijk thuis kunnen wonen zijn woningaanpassing, thuiszorg en mantelzorg.
#### 5.6.2 Residentieel verblijf
Wanneer thuis wonen niet meer mogelijk is, zijn er verschillende opties voor tijdelijk of permanent verblijf, afhankelijk van de zorgnood:
* **Woonzorgcentra (WZC):** Voor ouderen die intensieve zorg en ondersteuning nodig hebben.
* **Assistentiewoningen:** Aangepaste woningen met ondersteunende diensten.
* **Centra voor kortverblijf:** Tijdelijke opvang.
* **Dagverzorgingscentra:** Voor dagopvang en activiteiten.
### 5.7 Sociale contacten, armoede en sociale uitsluiting
#### 5.7.1 Armoedebestrijding
Armoede belemmert het uitoefenen van basisrechten en wordt in stand gehouden door maatschappelijke mechanismen en structuren. Mensen in armoede worden gestimuleerd om actieve partners te zijn in armoedebestrijding.
#### 5.7.2 SAAMO (Samen maatschappelijk opbouwwerk)
Doel is het ondersteunen van mensen in maatschappelijk kwetsbare posities om zich te organiseren, hun participatie aan de samenleving te vergroten en structurele veranderingen te bewerkstelligen. SAAMO werkt samen met diverse partners en richt zich op buurten, wonen, gelijke onderwijskansen en het verbeteren van hulp- en dienstverlening.
#### 5.7.3 Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting
Deze personen, die zelf armoede hebben ervaren, fungeren als brug tussen mensen in armoede en anderen. Ze vergroten het inzicht in de leefwereld van deze groep en nemen deel aan activiteiten vanuit hun unieke expertise.
#### 5.7.4 Vereniging waar armen het woord nemen
Het doel is om beleid, middenveld en maatschappij te sensibiliseren voor armoede vanuit de ervaringen van mensen in armoede. Activiteiten omvatten het verenigen van mensen in armoede, hen een stem geven, werken aan maatschappelijke emancipatie en structuren, en het bevorderen van dialoog en vorming.
#### 5.7.5 Netwerk tegen armoede
Dit netwerk ondersteunt verenigingen waar mensen in armoede het woord nemen, organiseert dialogen tussen beleid en mensen in armoede, onderneemt juridische acties en werkt aan de verbetering van beeldvorming en het wegwerken van vooroordelen.
### 5.8 Personen met een handicap
Het beleid voor personen met een handicap (Perspectief 2020) streeft naar een zorggarantie, het wegwerken van wachtlijsten en het uitbreiden van de opvangcapaciteit. Het uitgangspunt is vraaggestuurde zorg, waarbij de persoon met een handicap zelf beslist over de organisatie van zorg en ondersteuning.
#### 5.8.1 Principes van ondersteuning
* **Principe van complementariteit:** Ondersteuningssystemen bouwen op elkaar voort en vullen elkaar aan.
* **Principe van dynamiek:** Ondersteuning past zich aan de actuele noden en kenmerken van de omgeving aan; zoveel mogelijk 'gewoon' waar mogelijk en gespecialiseerd waar nodig.
#### 5.8.2 Hefbomen voor inclusie
* **Dienst OndersteuningsPlan (DOP):** Ondersteunt bij het uitwerken van een toekomst- of ondersteuningsplan, brengt wensen en mogelijke ondersteuningsvormen in kaart en legt afspraken concreet vast. Een DOP-begeleider coördineert dit proces.
* **Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (RTH):** Biedt handicap-specifieke zorg en ondersteuning. Een vermoeden van handicap volstaat, mits bepaalde voorwaarden. Het voordeel is de laagdrempeligheid, vraaggestuurdheid en flexibiliteit, maar het nadeel is de beperking tot een aantal contacten per jaar.
* **BasisOndersteuningsBudget (BOB):** Een forfaitair bedrag van 300 euro per maand, vrij te besteden door personen met een erkende handicap en vastgestelde ondersteuningsnood. Het wordt uitbetaald door de zorgkassen voor het inkopen van extra ondersteuning.
* **PersoonsVolgendBudget (PVB):** Een gepersonaliseerd bedrag dat jaarlijks wordt toegekend voor het inkopen van zorg en ondersteuning, in de vorm van cash, vouchers, of een combinatie. Het aanvragen van een gepersonaliseerd bedrag gebeurt in drie stappen: WANTS (ondersteuningsplan), NEEDS (testing MDT) en Beslissing VAPH.
### 5.9 Integrale jeugdhulp (IJH)
IJH is er voor jongeren en gezinnen in moeilijkere periodes. De brede instap (CLB, CAW, Kind en Gezin) biedt een eerste aanspreekpunt, met doorverwijzing naar gespecialiseerde centra indien nodig. Bij dringende hulp kan men terecht bij het meldpunt crisis, gevolgd door crisisjeugdhulp.
#### 5.9.1 Bouwstenen van IJH
* **Eigen kracht:** Jongeren en hun gezin staan centraal, met krachtgericht en tijdig werken aan continuïteit.
* **Omgaan met verontrusting (VOS):** Wanneer ontwikkelingskansen van een jongere bedreigd zijn of de integriteit aangetast is. Vrijwillige hulpverlening kan falen, waarna gemandateerde voorzieningen (ondersteuningscentrum jeugdzorg, vertrouwenscentrum kindermishandeling) ingeschakeld kunnen worden, eventueel met een maatschappelijke noodzaak voor overheidsingrijpen.
* **Crisisjeugdhulp:** Biedt onmiddellijke hulp in acute noodsituaties, via crisisinterventie, begeleiding of opvang.
* **Participatie:** Jongeren en ouders nemen deel aan beslissingen over hun jeugdhulp.
* **Gerechtelijke jeugdhulpverlening:** Wordt opgelegd door een jeugdrechter bij VOS wanneer vrijwillige hulp niet mogelijk is of er geen medewerking is. Dit kan dwangmiddelen inhouden.
* **Jeugddelinquentie:** Jongeren die een delict plegen, kunnen door de jeugdrechter een jeugdsanctie krijgen. Gemeenschapsinstellingen bieden plaatsing via de jeugdrechter. Het Vlaams detentiecentrum is voor jongeren die als volwassene berecht worden.
#### 5.9.2 Agentschap Opgroeien
Dit agentschap omvat diverse diensten die hulp en ondersteuning bieden:
1. **Organisaties voor Bijzondere Jeugdzorg (OVBJ):** Bieden een breed aanbod aan hulpverlening, zowel rechtstreeks toegankelijk als niet-rechtstreeks toegankelijk.
2. **Diensten voor herstelgericht en constructieve afhandeling (HCA):** Gericht op het herstellen van schade en het bevorderen van zelfinzicht bij jongeren die een jeugddelict plegen.
3. **Diensten voor pleegzorg:** Bieden diverse vormen van pleegzorg voor kinderen en jongeren.
4. **Centra voor Integrale Gezinszorg (CIG):** Bieden intensieve opvoedingshulp en gezinszorg aan gezinnen met ernstige opvoedingsproblemen.
5. **Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG):** Biedt pedagogische begeleiding bij opvoedings- of gezinsproblemen voor kinderen tussen 0-12 jaar, met een preventief doel en aanbod voor acute crisissituaties.
6. **Naadloos Flexibel Traject (NAFT):** Biedt ondersteuning aan leerlingen in het secundair onderwijs met diverse moeilijkheden, om schooluitval te voorkomen.
### 5.10 Justitiële hulpverlening
Justitiële hulpverlening richt zich op slachtoffers, daders en betrokkenen, en omvat verschillende pijlers:
#### 5.10.1 Slachtofferzorg
* **Doelgroep:** Slachtoffers, naastbestaanden, nabestaanden en getuigen van misdrijven, rampen, aanslagen, etc.
* **Wat:** Het opvangen van vragen en noden die ontstaan na schokkende gebeurtenissen.
* **Pijlers:**
* **Slachtofferbejegening:** Door politie voor eerste opvang, informatie en doorverwijzing.
* **Slachtofferonthaal:** Door het justitiehuis, als brug tussen justitie en slachtoffers, en bijstand tijdens gerechtelijke procedures. Justitiehuizen bieden ook daderbegeleiding.
* **Slachtofferhulp:** Door CAW voor emotionele ondersteuning, informatie, advies en praktische hulp.
#### 5.10.2 Slachtoffer-daderbemiddeling
* **Minderjarige dader:** Herstelbemiddeling via de dienst HCA.
* **Meerderjarige dader:** Bemiddeling tussen slachtoffers en daders van misdrijven, begeleid door een meerzijdig partijdige bemiddelaar.
#### 5.10.3 Juridische, gerechtelijke en financiële bijstand
* **Advocaat:** Biedt juridisch advies en vertegenwoordiging in strafrechtelijke procedures.
* **Juridische eerstelijnsbijstand:** Gratis juridische informatie en advies via zitdagen.
* **Juridische tweedelijnsbijstand ('Pro-deo'):** Juridische hulp voor wie dit financieel niet kan betalen.
#### 5.10.4 Hulp- en dienstverlening aan gedetineerden
Organisaties bieden hulp aan gedetineerden op diverse domeinen, waaronder welzijn, gezondheid, werk, onderwijs, cultuur en sport.
#### 5.10.5 Internering
Internering is een beveiligingsmaatregel voor personen die ontoerekeningsvatbaar zijn bij het plegen van een misdrijf. Forensisch Psychiatrische Centra (FPC's) bieden gespecialiseerde zorg, tussen een gevangenis en een ziekenhuis. De psychosociale dienst (PSD) in elke gevangenis biedt onthaal, begeleidingstrajecten en advies, met aandacht voor detentieschade, herstel en re-integratie.
#### 5.10.6 Ketenaanpak intrafamiliaal geweld (IFG)
Deze aanpak coördineert de samenwerking tussen verschillende sectoren (justitiehuis, hulpverleningspartners) om gezinnen met intrafamiliaal geweld en andere problemen te ondersteunen. Het is een procesmatige aanpak met dossier vorming, toewijzing van casusregie en monitoring.
---
# Persoon met een handicap en integrale jeugdhulp
Hier is een gedetailleerd studieonderdeel over personen met een handicap en integrale jeugdhulp, gebaseerd op de verstrekte documentatie:
## 6. Persoon met een handicap en integrale jeugdhulp
Dit onderwerp bespreekt het ondersteuningsbeleid voor personen met een handicap, de principes van vraaggestuurde zorg en financiering, en de structuur van integrale jeugdhulp.
### 6.1 Ondersteuningsbeleid voor personen met een handicap
Het huidige beleid voor personen met een handicap is sterk beïnvloed door het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, met twee hoofddoelstellingen: de zorggarantie en het wegwerken van wachtlijsten. Dit leidt tot een uitbreiding van de opvangcapaciteit voor residentiële zorg en een herstructurering van de sector.
#### 6.1.1 Vraaggestuurde zorg en persoonsvolgende financiering
Een centraal principe is de **vraaggestuurde zorg**. Dit houdt in dat de persoon met een handicap zelf beslist over de organisatie van de zorg en ondersteuning. De sector dient zich hieraan aan te passen door de nodige handvatten en informatie aan te reiken. **Persoonsvolgende financiering** (PVF) is hierbij essentieel.
PVF omvat vijf niveaus van zorg en ondersteuning:
1. **Zelfzorg**: De zorg die de persoon met een handicap zelf opneemt.
2. **Gebruikelijke zorg**: De normale dagelijkse zorg die huisgenoten elkaar bieden, inclusief familie, vrienden en informele contacten.
3. **Professionele zorg en ondersteuning vanuit algemene zorg- en dienstverlening**: Diensten die toegankelijk zijn voor alle burgers, zoals maatschappelijk werk, CAW, gezinszorg, kinderopvang.
4. **Professionele zorg en ondersteuning gefinancierd door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)**.
Hierbij gelden twee belangrijke principes:
* **Principe van complementariteit**: Ondersteuningssystemen bouwen op elkaar voort en vervangen elkaar niet. Er is een noodzakelijke interactie tussen systemen om het individueel functioneren te maximaliseren.
* **Principe van dynamiek**: Ondersteuning wordt aangepast aan de actuele noden en kenmerken van de omgeving. Er wordt zoveel mogelijk gestreefd naar 'gewoon' waar het kan, en gespecialiseerd waar het moet.
#### 6.1.2 Hefbomen voor inclusie
Er zijn vier hefbomen voor inclusie:
* **Dienst OndersteuningsPlan (DOP)**: Dit is een proces om een toekomstplan of ondersteuningsplan uit te werken. Het identificeert de hulpvraag, de gewenste ondersteuning op verschillende levensdomeinen, brengt mogelijke ondersteuningsvormen in kaart, en legt concrete afspraken vast over wie wat doet. Een DOP-begeleider coördineert dit proces en werkt nauw samen met alle betrokkenen. Een DOP-proces kenmerkt zich door een lage drempel, onafhankelijkheid en is oriënterend van aard, zonder directe begeleiding. Het streeft ernaar zo veel mogelijk 'gewoon in de samenleving' te organiseren, met aanvullende ondersteuning door de gehandicaptenzorg indien nodig.
* **Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (RTH)**: Biedt handicap-specifieke zorg en ondersteuning. Een vermoeden van handicap volstaat, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Voorbeelden zijn begeleiding, opvang en verblijf. Het voordeel is dat het laagdrempelig, vraaggestuurd en flexibel is, maar het nadeel is dat het gelimiteerd kan zijn tot een aantal contacten per jaar.
* **BasisOndersteuningsBudget (BOB)**: Een forfaitair bedrag van $300$ euro per maand dat vrij te besteden is voor personen met een erkende handicap en een vastgestelde ondersteuningsnood. Dit budget wordt uitbetaald door de zorgkassen (mutualiteiten) voor het inkopen van extra ondersteuning. Het is bedoeld voor volwassenen op de wachtlijst van de gehandicaptenzorg, minderjarigen met een erkende aanvraag voor jeugdhulp, en kinderen en jongeren tot $25$ jaar met een aangetoonde handicap.
* **PersoonsVolgendBudget (PVB)**: Een gepersonaliseerd budget dat jaarlijks wordt toegekend voor het inkopen van zorg en ondersteuning. Er zijn drie vormen: cash, voucher of een combinatie van cash-voucher. Het aanvragen van een gepersonaliseerd bedrag verloopt in drie stappen: WANTS (opmaak ondersteuningsplan), NEEDS (testing door een multidisciplinair team - MDT) en een beslissing van het VAPH op basis van het MDT en het Intern Verslag tot Persoonlijke Situatie (IRPC). De organisatie van hulp en ondersteuning kan zelf gebeuren of via een bijstandsorganisatie.
### 6.2 Integrale Jeugdhulp (IJH)
Integrale Jeugdhulp (IJH) is bedoeld voor momenten waarop het moeilijker gaat met jongeren en hun gezin. Het systeem werkt met een "brede instap" via diensten zoals CLB, CAW, en Kind en Gezin, die kunnen doorverwijzen naar gespecialiseerdere hulp indien nodig. In acute noodsituaties kan een beroep gedaan worden op het crisismeldpunt, wat kan leiden tot crisisjeugdhulp.
#### 6.2.1 Bouwstenen van IJH
IJH is opgebouwd rond zes bouwstenen:
1. **Eigen kracht**: Jongeren en hun gezin staan centraal.
2. **Krachtgericht werken**: Focus op de sterktes en mogelijkheden.
3. **Tijdige toegang**: Zorgen voor snelle en adequate hulp.
4. **Continuïteit**: Garanderen van doorlopende zorg.
5. **Omgaan met verontrusting**: Procedures voor wanneer de ontwikkelingskansen van een jongere bedreigd zijn of de integriteit is aangetast.
#### 6.2.2 Verontrusting en vrijwillige hulp
Wanneer vrijwillige hulp niet aanvaard wordt of vastloopt, kunnen drie *gemandateerde* voorzieningen ingeschakeld worden: het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) of het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK). Dit kan leiden tot een consult, aanmelding en een onderzoek naar 'maatschappelijke noodzaak' om te bepalen of de overheid moet ingrijpen om de veiligheid en integriteit van een minderjarige te waarborgen.
#### 6.2.3 Crisisjeugdhulp
Crisisjeugdhulp wordt ingeschakeld wanneer er sprake is van een acute noodsituatie die onmiddellijke hulp vereist. Dit gebeurt wanneer de dagelijkse werking van een organisatie tekortschiet, een hulpverlener ten einde raad is, of er meer hulp nodig is. Crisisjeugdhulp omvat crisisinterventie, crisisbegeleiding en crisisopvang.
#### 6.2.4 Participatie
Jongeren en hun ouders hebben het recht om deel te nemen en mee te beslissen over de jeugdhulp. Dit geldt op verschillende niveaus: in de voorziening, dienst of het netwerk, en zelfs op beleidsniveau. Clientorganisaties spelen een rol in het organiseren van dialoogmomenten, het geven van adviezen en het bijdragen aan de thematische uitwerking.
#### 6.2.5 Gerechtelijke jeugdhulpverlening
Gerechtelijke hulpverlening wordt opgelegd door een jeugdrechter (JR) bij een verontrustende situatie (VOS). De JR bepaalt de vorm en duur van de hulp. Dit gebeurt pas wanneer vrijwillige hulpverlening niet mogelijk is of er geen toestemming of medewerking is, en kan dwangmiddelen inhouden.
* **Jeugddelinquentie**: Jongeren tussen $12$ en $18$ jaar die een jeugddelict plegen, kunnen door de jeugdrechter veroordeeld worden tot een jeugdsanctie.
* **Gemeenschapsinstelling (GI)**: Jongeren die een delict hebben gepleegd of hiervan verdacht worden, kunnen in een gemeenschapsinstelling geplaatst worden, steeds via de jeugdrechter. Er zijn gesloten campussen vanaf $12$ jaar.
* **Vlaams detentiecentrum**: Een aparte vleugel in de gevangenis van Beveren, waar jongeren die door de jeugdrechter als volwassene worden berecht (vanaf $16$ jaar bij zware delicten, na eerdere maatregelen en indien pedagogisch niet meer vatbaar) terechtkunnen.
#### 6.2.6 Agentschap Opgroeien
Het Agentschap Opgroeien coördineert verschillende diensten binnen de jeugdhulp:
1. **Organisatie voor Bijzondere Jeugdzorg (OVBJ)**: Biedt een breed en flexibel aanbod, zowel rechtstreeks toegankelijk (op eigen initiatief) als niet-rechtstreeks toegankelijk (enkel via ITP of jeugdrechter).
2. **Diensten voor herstelgericht en constructieve afhandeling (HCA)**: Gericht op jongeren die een jeugddelict plegen, met als doel schade te herstellen en zelfinzicht te bevorderen via methoden zoals herstelbemiddeling.
3. **Diensten voor pleegzorg**: Bieden verschillende vormen van pleegzorg, zoals ondersteunende, perspectiefzoekende, perspectiefbiedende en behandelingspleegzorg.
4. **Centra voor Integrale Gezinszorg (CIG)**: Bieden intensieve opvoedingshulp en gezinszorg aan gezinnen met ernstige opvoedingsproblemen.
5. **Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG)**: Biedt pedagogische begeleiding aan gezinnen met kinderen tussen $0$ en $12$ jaar bij opvoedings- of gezinsproblemen, met een focus op preventie en acute crisissituaties.
6. **Naadloos Flexibel Traject (NAFT)**: Richt zich op leerlingen in het secundair onderwijs met sociaal-emotionele, juridische, pedagogische of persoonlijke moeilijkheden die dreigen te leiden tot schooluitval. Aanmelding verloopt via het CLB.
---
Dit samenvattingsonderdeel biedt een diepgaand overzicht van de ondersteuningssystemen voor personen met een handicap en de integrale jeugdhulp, inclusief de onderliggende principes, structuren en specifieke diensten. Het is cruciaal om de nuances van vraaggestuurde zorg, persoonsvolgende financiering en de verschillende niveaus van hulpverlening te begrijpen voor een succesvolle toepassing in de praktijk.
---
# Justitiële hulpverlening
Justitiële hulpverlening omvat een breed scala aan diensten en interventies gericht op slachtoffers, daders en betrokkenen binnen het strafrechtelijk systeem, met als doel zowel herstel als re-integratie te bevorderen.
### 7.1 Slachtofferzorg
Slachtofferzorg richt zich op slachtoffers, naastbestaanden, nabestaanden en getuigen die te maken hebben gekregen met een misdrijf, ramp, aanslag, verkeersongeval of zelfdoding. Het doel is om de vragen en behoeften die voortkomen uit deze schokkende gebeurtenissen te ondervangen en gespecialiseerde hulp te bieden. Dit proces is opgebouwd rond drie pijlers:
#### 7.1.1 Slachtofferbejegening door de politie
* **Wie:** Federale en lokale politie.
* **Wat:** Bieden van de eerste opvang en het onthaal aan slachtoffers. Verstrekken van basisinformatie en doorverwijzen naar gespecialiseerde hulp indien nodig.
#### 7.1.2 Slachtofferonthaal door het Justitiehuis
* **Wie:** Justitiehuis, met de justitieassistent als centrale figuur.
* **Wat:** Fungeren als brug tussen justitie en het slachtoffer. Bijstaan van de procureur bij het uitwerken van het slachtofferbeleid. Slachtoffers en na(aast)bestaanden ondersteunen tijdens de gerechtelijke procedure door middel van informeren, bijstaan, doorverwijzen en signaleren/sensibiliseren.
* **Opmerking:** Justitiehuizen hebben ook een rol in daderbegeleiding en het adviseren van de rechter bij familiale conflicten.
#### 7.1.3 Slachtofferhulp door CAW
* **Wie:** Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW).
* **Wat:** Bieden van emotionele ondersteuning en begeleiding, informatie en advies, en administratieve en praktische ondersteuning. Ook doorverwijzing naar andere diensten behoort tot hun takenpakket.
### 7.2 Slachtoffer-daderbemiddeling
Slachtoffer-daderbemiddeling faciliteert een dialoog tussen slachtoffers en daders van misdrijven, met als doel herstel te bevorderen.
* **Minderjarige dader:** Herstelbemiddeling wordt aangeboden via de dienst Herstelgerichte en Constructieve Afhandeling (HCA).
* **Meerderjarige dader:** Bemiddeling is beschikbaar voor slachtoffers, daders en betrokkenen van misdrijven. Dit gebeurt onder begeleiding van een meerzijdig partijdige bemiddelaar en is gratis beschikbaar in elk gerechtelijk arrondissement (bv. Moderator vzw).
### 7.3 Juridische, gerechtelijke en financiële bijstand
Dit aspect van justitiële hulpverlening omvat de rechtsbijstand die geboden wordt aan personen binnen het justitiële systeem.
#### 7.3.1 Advocaat
* **Wat:** Bieden van juridisch advies en vertegenwoordiging in strafrechtelijke procedures.
#### 7.3.2 Juridische eerstelijnsbijstand
* **Kenmerken:** Gratis, aangeboden door juridische specialisten, met zitdagen, en toegankelijk voor iedereen.
* **Wat:** Verstrekken van praktische inlichtingen, juridische informatie en een eerste juridisch advies.
#### 7.3.3 Juridische tweedelijnsbijstand
* **Kenmerken:** Ook bekend als 'pro-deo' bijstand.
### 7.4 Hulp- en dienstverlening aan gedetineerden
Organisaties die hulp en dienstverlening aanbieden 'buiten de muren' van de gevangenis, breiden hun aanbod ook uit 'binnen de muren'. Dit gebeurt over zes domeinen:
* **Welzijn:** Trajectbegeleiding, Justitieel Welzijnswerk door CAW, begeleiding van personen met een handicap.
* **Gezondheid:** Diensten zoals CGG (Centra Geestelijke Gezondheidszorg), EHBO.
* **Werk:** Bemiddeling door VDAB, hulp bij solliciteren, begeleiding bij de zoektocht naar werk.
* **Onderwijs:** Basiseducatie, volwassenenonderwijs, afstandsleren, en het behalen van attesten/diploma's.
* **Cultuur:** Crealessen, filmvertoningen, bibliotheekbezoek, optredens.
* **Sport:** Fitness, voetbal, deelname aan wedstrijden.
### 7.5 Internering
Internering is een beveiligingsmaatregel uit het strafrecht voor personen die ontoerekeningsvatbaar waren bij het plegen van een misdrijf.
* **Forensisch Psychiatrische Centra (FPC's):** Twee FPC's in Gent en Antwerpen fungeren als nieuwe type voorzieningen voor geïnterneerden, gelegen tussen een gevangenis en een ziekenhuis. Ze bieden gespecialiseerde zorg.
### 7.6 Psychosociale Dienst (PSD)
* **Locatie:** In elke Belgische gevangenis.
* **Samenstelling:** Multidisciplinair samengesteld team.
* **Taken:**
* **Onthaalgesprek:** Op de eerste werkdag na opsluiting, met voorstelling van de PSD en de gevangeniswerking, en een eerste kennismaking met de gedetineerde en de sociale administratie.
* **Begeleidingstraject:** Gericht op de noden en vragen van de cliënt, met aandacht voor het voorkomen van detentieschade, herstel en re-integratie. Formuleren van adviezen.
### 7.7 Ketenaanpak intrafamiliaal geweld (IFG)
Deze aanpak richt zich op gezinnen die geconfronteerd worden met intrafamiliaal geweld in combinatie met andere problemen.
* **Kenmerken:** Samenwerking tussen drie sectoren met een multidisciplinaire aanpak. Gericht op het gehele cliëntsysteem, met het aanbod dat naar de cliënt toe komt. Coördinatie gebeurt door het justitiehuis.
* **Procesmatige aanpak:** Omvat aanmelding, dossiervorming en analyse, toewijzing van casusregie, en uitvoering en monitoring.
### 7.8 Gerechtelijke jeugdhulpverlening
Gerechtelijke jeugdhulpverlening wordt opgelegd door een jeugdrechter in geval van verontrusting over de ontwikkeling van een jongere, of aantasting van diens integriteit.
* **Wanneer:** Treedt de jeugdrechter op indien vrijwillige hulpverlening niet mogelijk is of er geen toestemming of medewerking is. De rechter kan hulpverlening met dwang opleggen.
* **Jeugddelinquentie:** Jongeren die een jeugddelict plegen kunnen door de jeugdrechter veroordeeld worden en een jeugdsanctie krijgen. Dit geldt voor jongeren tussen 12 en 18 jaar.
* **Gemeenschapsinstelling (GI):** Plaatsing gebeurt via de jeugdrechter voor jongeren die een delict hebben gepleegd of waarvan verdacht worden. Dit kan een gesloten campus zijn vanaf 12 jaar.
* **Vlaams detentiecentrum:** Een aparte vleugel binnen de gevangenis van Beveren, waar jongeren door de jeugdrechter als volwassene worden berecht, onder specifieke voorwaarden (minimumleeftijd 16 jaar, eerdere maatregelen of herstelgericht aanbod, zwaar delict, en niet meer vatbaar voor pedagogisch aanbod).
### 7.9 Agentschap Opgroeien
Dit agentschap biedt diverse diensten aan binnen de jeugdhulpverlening.
* **Organisatie voor Bijzondere Jeugdzorg (OVBJ):** Biedt een breed, flexibel aanbod om in te spelen op hulpvragen.
* **Rechtstreeks toegankelijk aanbod:** Kinderen en jongeren kunnen op eigen initiatief of dat van hun ouders terecht.
* **Niet rechtstreeks toegankelijk aanbod:** Enkel via een Interne Traject Planner (ITP) of de jeugdrechter.
* **Diensten voor herstelgericht en constructieve afhandeling (HCA):** Gericht op jongeren die een jeugddelict plegen, met als doel schade te herstellen en zelfinzicht te bevorderen door middel van herstelbemiddeling, groepsoverleg, gemeenschapsdienst, leerprojecten en positieve projecten.
* **Diensten voor pleegzorg:** Bieden ondersteunende, perspectiefzoekende, perspectiefbiedende en behandelingspleegzorg.
* **Centra voor Integrale Gezinszorg (CIG):** Bieden intensieve opvoedingshulp en gezinszorg aan gezinnen en ouders met ernstige opvoedingsproblemen.
* **Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG):** Biedt pedagogische begeleiding aan gezinnen met kinderen tussen 0-12 jaar bij opvoedings- of gezinsproblemen, met focus op kortetermijnverbetering van de thuissituatie en preventie.
* **Naadloos Flexibel Traject (NAFT):** Gericht op leerlingen in het secundair onderwijs met moeilijkheden op sociaal, emotioneel, juridisch, pedagogisch of persoonlijk vlak, om schooluitval te voorkomen.
---
> **Tip:** Het is cruciaal om het onderscheid te maken tussen de verschillende instanties en hun specifieke rol binnen justitiële hulpverlening. Let goed op de doelgroepen en de aard van de hulp die zij bieden.
---
> **Tip:** Begrijp de rol van het 'justitiehuis' als een centrale schakel die zowel slachtoffers als daders kan ondersteunen en de brug vormt tussen het gerechtelijk systeem en de burger.
---
> **Tip:** Houd rekening met het principe van 'rechtstreeks toegankelijke hulp' (RTH) bij de ondersteuning van personen met een handicap, wat de toegang tot zorg en ondersteuning vereenvoudigt.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Maatschappelijk werker | Een professional die optreedt als schakel tussen cliënten, hun omgeving en de samenleving, met als doel individuen en groepen te versterken en participatie te bevorderen. |
| Sociaal kaart | Een hulpmiddel dat een overzicht biedt van welzijns- en zorgactoren om snel en efficiënt antwoorden te bieden op hulpvragen van cliënten. |
| Armoede web | Een concept dat armoede beschrijft als een netwerk van sociale uitsluiting op verschillende levensdomeinen, waarbij de verschillende vormen van uitsluiting elkaar versterken en een negatieve spiraal vormen. |
| Welvaartsstaat | Een staat waarin alle inwoners recht hebben op een minimale deelname aan de welvaart en verzekerd zijn van minimale basisbehoeften, zoals inkomen, onderwijs en gezondheidszorg, welke wettelijk zijn omschreven en afdwingbaar. |
| Matheus effect | Een fenomeen waarbij bestaande structuren armoede in stand houden in plaats van deze te bestrijden, vaak door voordelen die onevenredig ten goede komen aan degenen die reeds bevoordeeld zijn. |
| Solidariteitsprincipe | Het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, en dat solidariteit alleen werkt als iedereen bijdraagt. |
| Verzekeringsprincipe | Het principe waarbij hogere betaalde bijdragen recht geven op hogere uitkeringen of voordelen. |
| Verzorgingsstaat | Een staat waarin sociale risico's, zoals ziekte of werkloosheid, worden opgevangen door verplichte verzekeringen, waardoor de staat onvoorwaardelijke rechten kan bieden. |
| Actieve welvaartstaat | Een evolutie van de verzorgingsstaat waarbij mensen een actieve verantwoordelijkheid krijgen om werk te zoeken of opleidingen te volgen, en waarbij aan sociale rechten plichten worden verbonden. |
| Sociale zekerheid | Een systeem dat bedoeld is om risico's die armoede kunnen veroorzaken, af te remmen en armoede te bestrijden, door middel van diverse uitkeringen en diensten. |
| Leefloon | Een uitkering die door het OCMW wordt verstrekt als bestaansminimum, gericht op financiële ondersteuning en maximale integratie en participatie aan het maatschappelijk leven. |
| Maatschappelijke integratie | Het proces en het resultaat van het zo groot mogelijk maken van de kansen voor individuen om hun plaats in de samenleving weer volledig in te nemen, met een inkomen om van te leven. |
| Onderhoudsplicht | Een wettelijke verplichting voor draagkrachtige personen om in te staan voor het levensonderhoud van behoeftige familieleden, gebaseerd op familiale solidariteit. |
| Schuldverlening | Een dienstverlening die hulp biedt bij het beheer van schulden, door middel van budgetbeheer, budgetbegeleiding en collectieve schuldregeling. |
| VDAB | Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, een organisatie die werkzoekenden ondersteunt door middel van een jobsite, opleidingen en begeleiding. |
| RVA | Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, een instantie die beslist over het recht op en de hoogte van werkloosheids- en inschakelingsuitkeringen, en bevoegd is voor loopbaanonderbreking en tewerkstellingsmaatregelen. |
| Uitbetalingsinstelling | Organisaties (zoals de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen en vakbonden) die werkloosheidsuitkeringen aanvragen, uitbetalen en informeren over rechten en plichten. |
| Maatwerkbedrijven | Organisaties (voorheen beschutte en sociale werkplaatsen) die zich richten op de inschakeling van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, door middel van economische activiteiten en begeleiding op maat. |
| Lokale diensteconomie (LDE) | Een model binnen de sociale economie dat een dienstenaanbod vanuit de overheid ontwikkelt, afgestemd op maatschappelijke noden, met kansen op tewerkstelling voor doelgroepwerknemers. |
| Arbeidszorg | Arbeidsmatige activiteiten die gericht zijn op participatie aan de maatschappij en het voorkomen van sociaal isolement, voor personen die niet toeleidbaar zijn naar de reguliere economie of sociale economie. |
| Dakloosheid | Een ruim begrip dat niet alleen het ontbreken van een woning omvat, maar ook een proces van ontworteling en verlies van sociale binding. |
| Referentieadres | Een mogelijkheid voor daklozen om zich bij het OCMW in te schrijven, zodat ze geen rechten verliezen zoals het aanvragen van een sociale woning of ID-kaart. |
| Gezinszorg | Dienstverlening die hulp biedt in de thuissituatie, inclusief personenverzorging, huishoudelijke hulp, psychosociale ondersteuning en begeleiding. |
| Mantelzorg | Informele zorg en ondersteuning die geboden wordt door familie, vrienden of andere informele contacten aan personen met een zorgbehoefte. |
| Woonzorgcentrum | Een residentiële voorziening voor ouderen die permanent of tijdelijk verblijf en zorg nodig hebben wanneer thuis wonen niet langer mogelijk is. |
| Echelonering van de lichamelijke GZ | Een organisatiestructuur binnen de gezondheidszorg waarbij de huisarts fungeert als eerste aanspreekpunt en doorverwijzing naar specialisten plaatsvindt op basis van toenemende complexiteit van de zorgvraag. |
| Wijkgezondheidscentrum (WGC) | Een gezondheidscentrum dat bijdraagt aan een solidaire en rechtvaardige samenleving, met een aanbod dat is afgestemd op de zorgnood van patiënten en wijkbewoners, gefinancierd via een forfaitair betalingssysteem. |
| Geestelijke gezondheidszorg (GGZ) | Zorg en ondersteuning voor personen met psychische problemen, geboden door diverse hulpverleners en voorzieningen zoals psychologen, psychiaters, CAW, CGG en psychiatrische ziekenhuizen. |
| Leerlingbegeleiding | Een dienstverlening binnen het onderwijs gericht op het ondersteunen van leerlingen op het gebied van leren, schoolloopbaan, psychisch en sociaal functioneren, en preventieve gezondheidszorg. |
| Centrum voor leerlingbegeleiding (CLB) | Een verplichte samenwerkingspartner voor scholen die informatie en begeleiding biedt aan leerlingen, ouders en leerkrachten, en fungeert als schakel tussen school en hulpverlening. |
| CAW | Centrum Algemeen Welzijnswerk, een organisatie die laagdrempelige, gratis en anonieme hulp biedt aan mensen met persoonlijke, relationele of maatschappelijke problemen. |
| Persoon met een handicap | Een persoon wiens ontwikkelingskansen beperkt worden door een lichamelijke, zintuiglijke, motorische of cognitieve aandoening, waardoor de participatie aan de samenleving bemoeilijkt kan worden. |
| Persoonsvolgende financiering | Een financieringsvorm waarbij de financiering de persoon met een handicap volgt, zodat deze zelf kan beslissen over de organisatie van zijn zorg en ondersteuning. |
| Dienst OndersteuningsPlan (DOP) | Een proces waarbij een toekomst- of ondersteuningsplan wordt uitgewerkt voor personen met een handicap, met focus op hulpvragen, gewenste ondersteuning en concrete afspraken. |
| Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (RTH) | Handicap specifieke zorg en ondersteuning die laagdrempelig, vraaggestuurd en flexibel is, maar beperkt in het aantal contacten per jaar. |
| BasisOndersteuningsBudget (BOB) | Een forfaitair bedrag dat wordt toegekend aan erkende personen met een handicap met een vastgestelde ondersteuningsnood, vrij te besteden voor extra ondersteuning. |
| PersoonsVolgendBudget (PVB) | Een gepersonaliseerd budget dat jaarlijks wordt toegekend aan personen met een handicap, voor het inkopen van zorg en ondersteuning, in verschillende vormen zoals cash of voucher. |
| Integrale jeugdhulp (IJH) | Een gecoördineerd systeem van hulpverlening voor kinderen en jongeren die het moeilijk hebben, waarbij de brede instap (CLB, CAW, Kind en Gezin) een centrale rol speelt en doorverwijzing naar gespecialiseerde hulp plaatsvindt. |
| Verontrusting | Een situatie waarbij de ontwikkelingskansen van een jongere bedreigd zijn of de integriteit is aangetast, wat kan leiden tot ingrijpen door hulpverleningsinstanties. |
| Crisisjeugdhulp | Onmiddellijke hulpverlening die geboden wordt in acute noodsituaties, gericht op crisisinterventie, begeleiding en opvang. |
| Gerechtelijke jeugdhulpverlening | Jeugdhulpverlening die door een jeugdrechter wordt opgelegd in gevallen van verontrusting, waarbij dwang kan worden toegepast indien vrijwillige hulp niet werkt. |
| Jeugddelinquentie | Het plegen van een jeugddelict door jongeren tussen 12 en 18 jaar, wat kan leiden tot een jeugdsanctie of plaatsing in een gemeenschapsinstelling. |
| Gemeenschapsinstelling (GI) | Een instelling waar jongeren die een delict hebben gepleegd of ervan verdacht worden, geplaatst kunnen worden via een beslissing van de jeugdrechter. |
| Slachtofferzorg | Hulpverlening gericht op slachtoffers, naastbestaanden en getuigen na een misdrijf, ramp of ongeval, om de emotionele, informatie- en praktische noden te ondervangen. |
| Slachtofferbejegening | De eerste opvang en het onthaal van slachtoffers door de politie, met het verstrekken van basisinformatie en het doorverwijzen naar gepaste hulp. |
| Slachtofferonthaal | De bijstand aan slachtoffers en na(aast)bestaanden bij de gerechtelijke procedure, georganiseerd door het Justitiehuis, gericht op informatie, bijstand en doorverwijzing. |
| Slachtofferhulp | Emotionele ondersteuning, begeleiding, informatie en praktische hulp geboden door het CAW aan slachtoffers van misdrijven. |
| Slachtoffer-daderbemiddeling | Een proces waarbij slachtoffers en daders (minderjarig of meerderjarig) in dialoog gaan onder begeleiding van een neutrale bemiddelaar, met als doel schade te herstellen en begrip te kweken. |
| Juridische eerstelijnsbijstand | Gratis juridisch advies en informatie, toegankelijk voor iedereen, aangeboden op zitdagen door juridische specialisten. |
| Juridische tweedelijnsbijstand | ‘Pro-deo’ juridische bijstand, verleend door advocaten, voor personen die niet de middelen hebben om zelf een advocaat te betalen. |
| Internering | Een beveiligingsmaatregel uit het strafrecht voor personen die ontoerekeningsvatbaar zijn bij het plegen van een misdrijf, met als doel bescherming van de samenleving en behandeling van de geïnterneerde. |
| Psychosociale dienst (PSD) | Een multidisciplinaire dienst in elke Belgische gevangenis die gedetineerden onthaalt, begeleidt en ondersteunt gericht op re-integratie en het voorkomen van detentieschade. |
| Ketenaanpak intrafamiliaal geweld (IFG) | Een multidisciplinaire samenwerking tussen verschillende sectoren (zoals justitiehuizen, hulpverleningsorganisaties) om gezinnen die te maken hebben met intrafamiliaal geweld en andere problemen te ondersteunen. |
| Herstelgericht en constructieve afhandeling (HCA) | Diensten die gericht zijn op jongeren die een jeugddelict plegen, met als doel schade te herstellen, zelfinzicht te bevorderen en maatschappelijke participatie te stimuleren via bemiddeling, leerprojecten en gemeenschapsdiensten. |
| Pleegzorg | Zorg en ondersteuning geboden aan kinderen en jongeren in een pleeggezin, in verschillende vormen zoals ondersteunende, perspectiefzoekende, perspectiefbiedende en behandelingspleegzorg. |
| Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG) | Een centrum dat pedagogische begeleiding biedt aan gezinnen met kinderen tussen 0 en 12 jaar, gericht op het verbeteren van de thuissituatie en het vermijden van escalaties of crises. |