Cover
Jetzt kostenlos starten Samenvatting IDS (25' - 26') - Stien Damiens.pdf
Summary
## Het concept diversiteit en diversiteitsstudies
Diversiteit is een cruciaal, maar complex concept geworden in zowel het publieke domein, beleid als de academische wereld. Aanvankelijk ontstond de aandacht voor diversiteit vanuit identiteitsgebonden sociale bewegingen in de jaren '60, zoals de burgerrechtenbeweging, die streefden naar non-discriminatie, gelijke behandeling, positieve beeldvorming en symbolische erkenning. Deze bewegingen leidden tot veranderingen in wetten, beleid en attitudes, maar opereerden vaak categorisch, waarbij groepen als 'vrouwen' óf 'Afro-Amerikanen' óf 'LGBT' werden benaderd.
In de daaropvolgende jaren verschoof de focus naar een bredere "diversiteitsagenda", die het "vieren" van diversiteit centraal stelde. Dit leidde tot een opkomst van "diversity washing", waarbij organisaties diversiteit omarmen voor imagodoelen zonder substantiële veranderingen door te voeren. Het concept diversiteit omvat sindsdien een breed scala aan verschillen, waaronder ras/etniciteit, gender, klasse/SES, religie, seksuele oriëntatie, beperking en leeftijd. Echter, door deze brede invulling wordt diversiteit soms zo vaag dat het zijn analytische scherpte verliest en enkel nog onderschrijft dat "verschil oké is", zonder de onderliggende machtsstructuren en ongelijkheden aan te pakken.
### Verschillende benaderingen van diversiteit
Diversiteit kan op drie manieren worden begrepen:
1. **Als een sensibiliserend concept:** Het helpt bij het begrijpen van nieuwe maatschappelijke fenomenen en richt zich op manieren van verschil en hoe hiermee wordt onderhandeld in sociale praktijken.
2. **Als een organiserend concept:** Het speelt een rol in openbaar beleid en dwingt tot het herdenken van klassieke ideeën over cultuur en organisatie.
3. **Als een sociaalwetenschappelijk concept:** Dit legt de focus op verschil, zowel lokaal als wereldwijd, maar kan leiden tot spraakverwarring indien het niet scherp wordt afgebakend, aangezien verschillende concepten zoals genderdiversiteit en klassenverschillen niet zomaar samen te voegen zijn.
De belangrijkste dimensies van diversiteit, die ook extra betekenisvol zijn vanwege hun verband met ongelijkheid en bescherming onder antidiscriminatiewetgeving, omvatten: etnische/raciale achtergrond, socio-economische achtergrond, (on)gehandicapt zijn, leeftijd, gender en seksualiteit [3 p. 9.
### Diversiteitsstudies
Diversiteitsstudies is een interdisciplinair academisch veld dat voortkomt uit gebieden zoals migratiestudies, genderstudies en seksualiteitsstudies. Het streeft naar een holistische benadering van sociale differentiatie en de gevolgen daarvan op sociaal, politiek en economisch gebied. Het ondervraagt zelfsprekende categorieën en benadrukt het belang van historische en niet-westerse contexten voor een completer begrip van sociale differentiatie [3 p. 43. Diversiteitsstudies omvat twee verwante onderzoeksonderwerpen: de studie van diversiteit als vormen van sociale differentiatie (hoe categorieën worden geconstrueerd en gemanifesteerd) en de studie van diversiteit als complexe sociale omgevingen (hoe sociale relaties evolueren in contexten met meerdere classificaties) [4 p. 117.
### Categoriale versus continue benadering
Categorieën zijn een noodzakelijk, maar problematisch instrument voor het meten en begrijpen van diversiteit en ongelijkheid. Ze helpen om orde te scheppen in de complexiteit van sociale verschillen en maken kwantitatieve analyse mogelijk, maar kunnen tegelijkertijd bestaande verschillen versterken, grenzen trekken waar die vloeibaar zijn, en leiden tot cognitieve biases [116 p. 117. De keuze van categorieën is nooit neutraal en is vaak het onderwerp van strijd en betekenisgeving. Intersectionaliteit benadrukt dat categorieën sociaal geconstrueerd, veranderlijk en contextafhankelijk zijn, en dat verschil continu is in plaats van strikt categoriaal [4 p. 120-121.
### Superdiversiteit en multiculturalisme
Steven Vertovec introduceerde het concept 'superdiversiteit' om de toenemende complexiteit van migratiestromen in de 21e eeuw te beschrijven, waarbij er een groeiende diversiteit is in herkomstlanden, migratiekanalen, legale statussen, evenals in de samenstelling van subgroepen op het gebied van geslacht, leeftijd, SES, werkervaring en verblijfsduur [6 p. 83. Dit staat in contrast met het traditionele multiculturalisme, dat zich meer richtte op grotere groepen en etnische minderheden, en minder goed aansluit bij de huidige, meer diffuse en transnationale migratiepatronen [7 p. 85-86. Het multiculturalisme, dat tolerantie en respect voor culturele groepen beoogde, werd bekritiseerd omdat het vaak tokenistisch en stereotyperend werkte, de nadruk legde op cultuur in plaats van op ongelijkheid, en er niet in slaagde structurele problemen op te lossen [7 p. 87.
## Macht, normen en privilege
### De sociaalecologische model: macro, meso en micro niveaus
Ongelijkheid en diversiteit worden gevormd en bestendigd op verschillende niveaus binnen de samenleving:
* **Macro-niveau:** Ongelijkheid is ingebed in structuren en instituties, en is geen "ongeluk" maar is inherent aan het systeem ("the system was never broken, it was built this way") [17 p. 87.
* **Meso-niveau:** Op dit niveau worden sociale categorieën (zoals gender, ras, klasse) gecreëerd en (her)gecreëerd in dagelijkse interacties via ongeschreven regels en "stereotype emulation", waarbij mensen gedrag vertonen dat past bij hun sociale identiteit [28 p. 106. Het "looking-glass self" concept verklaart hoe mensen hun gedrag aanpassen op basis van de ingebeelde reacties van anderen, wat de sociale orde bestendigt [29 p. 107.
* **Micro-niveau:** Hieronder vallen individuele processen zoals stereotypes, vooroordelen, discriminatie en de invloed van sociale identiteitstheorie. Onze levens bestaan uit vele verhalen, en het gevaar van één enkel verhaal (Chimamanda Ngozi Adichie) is dat het leidt tot misverstanden en stereotypering [26 p. 98.
### Normdenken, macht en privilege
De samenleving wordt gekenmerkt door impliciet normdenken, waarbij de dominante groep de norm definieert waaraan anderen worden afgemeten [17 p. 87-88. Bevoorrechte groepen domineren cultureel en institutioneel, bepalen de mainstream cultuur en hun kenmerken worden als normaal beschouwd. Dit leidt tot een gevoel van superioriteit en het idee van "recht" op macht en privileges [18 p. 88-89. Kenmerken van individuen uit bevoorrechte groepen zijn vaak een gebrek aan bewustzijn over hun privilege, ontkenning van onderdrukking, en een gevoel van superioriteit en rechtvaardiging (entitlement) [19 p. 90-91. Peggy McIntosh beschrijft wit privilege als een "onzichtbare, gewichtloze rugzak vol speciale voorzieningen", een pakket van onverdiende voordelen waar witte mensen dagelijks op kunnen rekenen zonder er zich bewust van te zijn [24 p. 96.
Het concept van "white privilege" benadrukt dat witheid in westerse samenlevingen vaak als gewoon, neutraal en niet "gemarkeerd" wordt beschouwd, terwijl alles wat daarvan afwijkt als "anders" of "afwijkend" wordt gezien. Witheid kan worden geanalyseerd vanuit drie dimensies: als een positie van voordeel (structureel privilege), als een standpunt (een perspectief van waaruit beoordeeld wordt), en als een culturele praktijk (normen die als vanzelfsprekend worden beschouwd) [22 p. 95. Het gebrek aan bewustzijn over dit privilege zorgt voor de onbedoelde bestendiging van onrecht, omdat men de eigen ervaringen als standaard ziet [19 p. 90.
#### Gender als normatieve structuur
Simone de Beauvoir stelt dat gender binair en hiërarchisch is opgebouwd, waarbij mannelijkheid de norm vormt en als neutraal of positief wordt beschouwd, terwijl vrouwelijkheid als afwijking of een bijzonder geval wordt gezien [20 p. 93. Gendernormen zijn vaak strenger voor mannen, en afwijkingen van vrouwelijke normen worden sneller geaccepteerd dan afwijkingen van mannelijke normen [20 p. 94. Heteronormativiteit, zoals geanalyseerd door Michel Foucault, koppelt gender en seksualiteit aan elkaar, waarbij heteroseksualiteit en genderbinariteit als 'natuurlijk' worden gepresenteerd, wat onderliggende machtsprocessen maskeert en het moeilijker maakt om normen te veranderen [21 p. 94.
#### Ras als norm
Gloria Wekker benadrukt dat witheid in veel westerse samenlevingen als de norm fungeert, vaak als "de standaardmens", waardoor afwijkende identiteiten als "anders" worden bestempeld [21 p. 95. Dit leidt tot "othering", het proces van afbakenen van anderen als afwijkend, wat de basis vormt van maatschappelijke ongelijkheidssystemen zoals patriarcale structuren en systemisch racisme [23 p. 96.
De impact van normen op de maatschappij kan levensbedreigende gevolgen hebben. Wanneer tests en modellen gebaseerd zijn op het "normlichaam" (vaak mannelijk, gemiddeld), kunnen andere lichamen (zoals vrouwen, kleinere of grotere lichamen) grotere risico's lopen op verwondingen of minder effectieve medische zorg. Voorbeelden hiervan zijn de onderrepresentatie van vrouwen in crashtest-dummies, de vertraagde herkenning van hartaanvallen bij vrouwen, de beperkte training in dermatologie voor donkere huiden, en medicatie die minder effectief is voor vrouwen door tests op mannen [22 p. 96.
Normdenken beïnvloedt ook de interpretatie van geschiedenis. Vondsten die afwijken van heersende normen worden vaak verkeerd geïnterpreteerd (bv. speren bij mannen, kalenderontdekkingen bij vrouwen) [23 p. 97. Het problematiseren van de norm, die vaak onzichtbaar blijft voor degenen die ervan profiteren ("The fish will be the last to discover water"), is essentieel om te begrijpen hoe machtsstructuren en ongelijkheid worden bestendigd [23 p. 97.
## Superdiversiteit en het falen van multiculturalisme
Steven Vertovec introduceerde het concept 'superdiversiteit' om de toenemende complexiteit van migratiestromen in de 21e eeuw te beschrijven. Dit houdt een grotere diversiteit in binnen diverse groepen, wat oude multiculturele modellen achterhaald maakt. Multiculturalisme, dat gericht was op het bevorderen van tolerantie en respect voor culturele groepen, bleek onvoldoende om te gaan met de complexiteit van nieuwe migratiestromen, transnationale netwerken en blijvende sociaaleconomische achterstanden van minderheden. Kritiek op multiculturalisme richtte zich op de marginalisering van minderheden, tokenisme, stereotypering, en de focus op cultuur in plaats van op structurele ongelijkheid [7 p. 85-88.
De kritiek op het beleidsmodel van multiculturalisme (erkenning van culturele gebruiken, taalondersteuning, anti-discriminatie, etc.) kwam zowel van links als van rechts. Rechts zag het als oorzaak van sociale afbraak en extremisme, terwijl links twijfelde aan de effectiviteit ervan en de mogelijke bijdrage aan falende publieke diensten. De onderliggende logica van anti-multiculturalisme was dat culturele verschillen zouden leiden tot segregatie, wat op zijn beurt sociaaleconomische mobiliteit beperkt en een voedingsbodem creëert voor conflicten. De kritiek op het model verschoof echter vaak naar kritiek op migranten zelf, waarbij "onwil tot integratie" als oorzaak werd aangewezen, terwijl structurele oorzaken zoals institutionele obstakels en discriminatie werden genegeerd [8 p. 88-89.
De huidige beleidsreactie wereldwijd verschuift naar beleid dat inzet op "sociale cohesie", "nationale identiteit" en "verplichte integratie" met burgerschapscursussen en taaltesten. Hoewel dit een "correctie" op multiculturalisme lijkt, roept het vragen op over de definitie van "geïntegreerd" en de politiek geladen begrippen als "Vlaming" of "Belg" [8 p. 89.
## Organisatie van diversiteit: van exclusie tot inclusie
Diversiteit in de samenleving kan op verschillende manieren worden georganiseerd, variërend van uitsluiting tot volledige inclusie:
1. **Exclusie:** Systematische uitsluiting van groepen van rechten, kansen of deelname aan de samenleving, bijvoorbeeld door ontoegankelijke onderwijssystemen voor kinderen met beperkingen of kinderen zonder papieren [11 p. 73.
2. **Segregatie:** Een aparte stroom of systeem waarbinnen groepen wel toegang hebben tot onderwijs, maar fysiek of structureel gescheiden worden, vaak met een lagere kwaliteit en minder kansen [11 p. 73. Voorbeelden zijn historische "zwarte" en "witte" scholen, of het Vlaamse onderwijsmodel met ASO, TSO/BSO en buitengewoon onderwijs dat gescheiden trajecten creëert met ongelijke status en kansen [12 p. 74.
3. **Integratie:** Groepen zijn aanwezig in het reguliere systeem, maar worden af en toe apart gezet voor specifieke begeleiding of activiteiten, wat duidt op een gedeeltelijke scheiding maar nog geen volledige samenhang [12 p. 74. Voorbeelden zijn OKAN-klassen voor anderstalige nieuwkomers of godsdienstlessen per levensbeschouwing.
4. **Inclusie:** Iedereen maakt volledig deel uit van het reguliere systeem zonder afzondering. Dit vereist een aanpassing van het systeem zelf, zodat iedereen kan meedoen, in plaats van dat individuen zich moeten aanpassen aan een "norm" [12 p. 74.
De verschuiving van groep-gebaseerde oplossingen naar systeem- en mindset-aanpassing, met focus op individuele rechten en personalisatie, is cruciaal voor echt inclusief onderwijs [15 p. 81.
### Gelijkheid, rechtvaardigheid en rechtvaardigheid
De discussie over diversiteit en inclusie is nauw verbonden met de begrippen gelijkheid, rechtvaardigheid en gerechtigheid:
* **Gelijkheid (Equality):** Iedereen krijgt dezelfde ondersteuning, gebaseerd op het idee van "fairheid" en "iedereen gelijk voor de wet". Dit houdt echter geen rekening met verschillende beginsituaties en kan leiden tot het Mattheuseffect, waarbij degenen die al meer hebben, meer profiteren [14 p. 78.
* **Rechtvaardigheid (Equity):** Richt zich op gelijke uitkomsten, niet op gelijke middelen. Het houdt rekening met verschillen in startpositie en biedt ondersteuning op maat via personalisatie en geen "one-size-fits-all" aanpak [14 p. 78.
* **Gerechtigheid (Justice):** Pakt de oorzaken van ongelijkheid aan door barrières weg te nemen en systemen te hervormen, met als doel de ongelijkheid te elimineren zodat ondersteuning overbodig wordt [14 p. 78.
De welvaartsstaat is gebouwd op het principe van sociale rechtvaardigheid, met als doel sociale ongelijkheid te verminderen, basiszekerheid te bieden en iedereen kansen te geven om volwaardig deel te nemen aan de samenleving [14 p. 79.
### Universal Design en redelijke aanpassingen
Het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (Art. 24) erkent inclusief onderwijs als een afdwingbaar recht, wat impliceert dat uitsluiting op basis van handicap discriminatie is [15 p. 81. Redelijke aanpassingen (RA) zijn noodzakelijke, passende maatregelen die participatie mogelijk maken zonder onevenredige belasting te vormen, en zijn individueel maatwerk [15 p. 81. Universal Design for Learning (UDL) daarentegen streeft ernaar systemen vanaf het begin zo bruikbaar mogelijk te maken voor iedereen, zonder extra aanpassingen. Beide benaderingen zijn complementair en nodig voor echte inclusie, waarbij het systeem wordt aangepast aan de persoon, niet omgekeerd [15 p. 81-82.
## Diversiteit bestendigt de sociale orde
### Normen, macht en privilege
De sociaalecologische model beschrijft hoe diversiteit en ongelijkheid op macro-, meso- en micro-niveaus vorm krijgen en bestendigd worden. Op macro-niveau is ongelijkheid ingebouwd in structuren en instituties. Op meso-niveau worden sociale categorieën gecreëerd en (her)gecreëerd door dagelijkse interacties en "stereotype emulation". Op micro-niveau spelen individuele processen zoals stereotypes, vooroordelen en discriminatie een rol, beïnvloed door de Sociale Identiteitstheorie [17 p. 87, 28 p. 106, 26 p. 98.
De dominante groep bepaalt de norm, wat leidt tot normdenken, macht en privilege. Bevoorrechte groepen worden als "normaal" beschouwd, terwijl anderen worden beoordeeld ten opzichte van deze standaard [18 p. 88. Privilege is vaak onzichtbaar voor degenen die het bezitten, maar creëert systematische voordelen en rationeert ongelijke behandeling [18 p. 90. Concepten als "white privilege" en "male privilege" illustreren hoe deze onverdiende voordelen onbewust worden geïnternaliseerd [19 p. 90-91.
### Gender en heteronormativiteit als normen
Gender is binair en hiërarchisch opgebouwd, waarbij mannelijkheid de norm is en als superior wordt beschouwd. Gendernormen zijn vaak strenger voor mannen, en afwijkingen worden sneller afgekeurd [20 p. 93-94. Heteronormativiteit koppelt gender en seksualiteit aan elkaar, presenteert deze als "natuurlijk" en verbergt zo de onderliggende machtsprocessen die normen handhaven en verandering bemoeilijken [21 p. 94.
### Ras als norm en witheid als privilege
Witheid wordt in veel westerse samenlevingen als de norm beschouwd, als de "standaardmens". Gloria Wekker beschrijft witheid als een positie van structureel voordeel, een standpunt van waaruit witte mensen zichzelf en anderen beoordelen, en een geheel van culturele praktijken dat ongemerkt blijft [22 p. 95. "Othering" is het proces waarbij anderen als afwijkend worden bestempeld, wat bijdraagt aan maatschappelijke ongelijkheidssystemen zoals racisme en patriarcale structuren [23 p. 96.
De impact van normen kan verstrekkend zijn, met gevolgen voor veiligheidstests (bv. autoveiligheid), medische diagnoses (bv. hartaanvallen bij vrouwen, huidziekten op donkere huid) en medicatieontwikkeling. Geschiedenis wordt eveneens geïnterpreteerd door de bril van normen, wat kan leiden tot het negeren of verkeerd voorstellen van gemarginaliseerde groepen [22-23 p. 96-97.
### Discriminatie op de arbeidsmarkt
Discriminatie op de arbeidsmarkt, met name bij aanwerving, is wijdverspreid en treft verschillende groepen in uiteenlopende mate. Etnische en religieuze minderheden, evenals personen met een beperking, leeftijd of een specifieke genderidentiteit, worden vaak benadeeld [81-83 p. 102-103. De economische theorieën van Becker (voorkeursdiscriminatie) en Arrow/Phelps (statistische discriminatie) bieden verklaringen voor dit fenomeen. Voorkeursdiscriminatie ontstaat uit negatieve voorkeuren of attitudes, terwijl statistische discriminatie voortkomt uit informatiegebrek en het gebruik van groepskenmerken als proxy voor individuele productiviteit [74-76 p. 100-101.
Correspondentietesten zijn een veelgebruikte methode om aanwervingsdiscriminatie te meten, waarbij fictieve sollicitaties met verschillende groepskenmerken worden verstuurd naar vacatures [80 p. 102. Meta-analyses tonen aan dat aanwervingsdiscriminatie toeneemt wanneer de arbeidsmarkt verslechtert, en dat leeftijdsdiscriminatie conjunctuurgevoelig is, waarbij oudere werknemers vaker benadeeld worden in economisch slechte tijden [85 p. 104-105. De marktwerking kan discriminatie afremmen, maar vereist regulering en handhaving om inefficiënties te voorkomen en gelijke kansen te waarborgen [88-90 p. 106-107.
## Intersectionaliteit: een kritische analyse van diversiteit
Intersectionaliteit, een concept ontwikkeld door Kimberlé Crenshaw, benadrukt dat sociale ongelijkheden niet langs één enkele as (bv. gender of ras) mogen worden geanalyseerd, maar als een kruispunt van meerdere, verweven factoren die elkaar wederzijds beïnvloeden en versterken. Het is een reactie op "single-axis" benaderingen die de ervaringen van gemarginaliseerde groepen, met name vrouwen van kleur, onzichtbaar maken [34-35 p. 111-112, 45-46 p. 116-117.
### Kritiek op diversiteitsbeleid en de "Happy Diversity"
De verschuiving van identiteitsgebonden politiek naar een diversiteitsagenda wordt bekritiseerd omdat het de scherpte van specifieke strijdpunten kan doen verwateren en diepgewortelde ongelijkheden niet altijd effectief aanpakt [34 p. 111. "Happy diversity" viert diversiteit op een positieve en harmonieuze manier, vaak binnen organisaties, met een focus op het benutten van diversiteit als voordeel voor innovatie of economische groei. Deze benadering negeert echter vaak machtsdynamieken en structurele ongelijkheden, en reduceert diversiteit tot een marketingtool [35 p. 112.
"Critical diversity" daarentegen erkent dat diversiteit niet alleen gaat over aanwezigheid, maar ook over macht, representatie en rechtvaardigheid. Het is gericht op het uitdagen en veranderen van structurele ongelijkheden en legt bloot hoe dominante normen en systemen bepaalde groepen structureel benadelen [36 p. 113. Sara Ahmed waarschuwt voor "non-performative" diversiteit, waarbij woorden het handelen vervangen, en wijst op institutionele witheid en de "brick wall" die mensen tegenkomen wanneer ze racisme of ongelijkheid aankaarten [36 p. 113.
### De genealogie van intersectionaliteit
Het concept intersectionaliteit vindt zijn oorsprong in de Afro-Amerikaanse feministische tradities, waar activisme en theorie van meet af aan verweven waren met de strijd tegen racisme en seksisme [44 p. 115. Denkers zoals Deborah K. King, Patricia Hill Collins, Bell Hooks en Gloria Anzaldúa hebben bijgedragen aan de theoretische verdieping en de uitbreiding van het concept, waarbij de focus ligt op de complexe interactie van verschillende machtssystemen zoals patriarcaten, racisme, kapitalisme en heteronormativiteit [51-54 p. 119-122.
Intersectionaliteit in Europa verschilt van de Amerikaanse context, waarbij er vaak minder nadruk ligt op ras en racisme, en meer op migratie, kolonialisme en andere lokale vormen van ongelijkheid. Dit brengt het risico met zich mee dat het concept "witgewassen" of depolitiseerd wordt, waardoor de radicale, antiracistische kern verloren gaat [60 p. 128-129.
### Methoden voor intersectioneel onderzoek
Intersectionaliteit wordt vaak toegepast in kwalitatief onderzoek, dat de complexiteit en nuance van lived experiences kan vatten. Dit omvat deconstructie van categorieën, focus op intracategorische diversiteit (ervaringen binnen subgroepen), en anti-categorische benaderingen die de oorsprong van categorieën zelf bevragen [120-121 p. 138-139. Kwantitatief onderzoek kan intersectionaliteit benaderen via intercategorische strategieën, waarbij verschillende categorieën worden gecombineerd om structurele verschillen te kwantificeren, hoewel dit een reductie van complexiteit met zich meebrengt [121-122 p. 140.
Een expliciet feministische, intersectionele methodologie vereist dat onderzoekers zich bewust zijn van hun eigen positionering, de institutionele context waarin ze werken, en de rol van emoties in het onderzoeksproces. Het vertrekt vanuit de eigen ervaring, neemt de ervaringen van anderen mee, en streeft naar een onmisbare sociale relevantie buiten de academische wereld [133-138 p. 145-150.
## Disability: een categorie in de schaduw
Disability Studies benadert beperking als een sociaal en relationeel fenomeen, ingebed in machtsverhoudingen en verankerd in het concept van normativiteit. Abelisme of validisme is discriminatie en uitsluiting gebaseerd op het idee dat mensen met een beperking minder waard zijn, en manifesteert zich op cultureel, institutioneel, interactioneel en geïnternaliseerd niveau [91-92 p. 109-110.
Uitsluiting en segregatie van mensen met een beperking, vaak gelegitimeerd door ideeën over "perfectie", "bescherming" of "behandeling", leiden tot een lagere levenskwaliteit en structurele marginalisering. Ondanks de juridische erkenning van het recht op inclusief onderwijs via het VN-Verdrag, blijft uitsluiting in de praktijk bestaan, mede door labelen, de groei van het buitengewoon onderwijs, en de nadruk op het "normale" lichaam of de "normale" student [93-100 p. 110-115.
Het idee van "power with" in plaats van "power over" benadrukt de noodzaak van collaboratieve en relationele machtsstructuren, waarbij gemarginaliseerde groepen als visionairs en co-creators van systeemverandering worden erkend. Dit vereist luisteren voorbij dominante talen en het actief ontmantelen van bestaande structuren om ruimte te maken voor nieuwe vormen van samenleven, macht en zorg [164-166 p. 170-172.
## Sociale rechtvaardigheid en allyship
Sociale rechtvaardigheid wordt begrepen als een voortdurende, collectieve praktijk van het onderbreken van extractieve patronen, het verwerken van schade, en het cultiveren van relaties van herstel, reparatie en wederkerigheid. Allyship is geen identiteit, maar een praktijk van het omgaan met de eigen verwevenheid met systemen van schade, waarbij men bereid is ongemak te verdragen en verantwoordelijkheid te nemen [158-159 p. 174-175.
Dit proces vereist reflectie op eigen privileges en verwevenheid met onderdrukkende systemen, kritiek op "white saviourism" en het bewustzijn dat ruimte nooit neutraal is. Allyship betekent niet het "redden" van anderen, maar het werken aan het beëindigen van eigen voordelen uit onderdrukkende systemen, waarbij men bereid is fouten te maken, te luisteren naar gemarginaliseerde stemmen en zich in te zetten voor gedeelde menselijkheid en herstel [161-162 p. 177-178.
Cassandra Ellerbe's werk over Smai Tawi/Kemetic Yoga illustreert hoe alternatieve praktijken kunnen fungeren als belichaamd en dekoloniaal verzet, waarbij ze ruimte creëren voor zorg, herstel en gemeenschap. Sociale rechtvaardigheid wordt hier begrepen als het doorbreken van verweven machtsstructuren (kapitalisme, patriarchaat, kolonialisme, racisme) via dagelijkse praktijken van zorg en spiritualiteit [153-157 p. 170-173.
## Praktische tips voor het examen
Het examen zal een schriftelijk, open-vragen formaat hebben met een duur van ongeveer 2,5 uur. De leerstof omvat de lessen, slides en verplichte teksten. Het is belangrijk om de titel, auteur en kerngedachte van de verplichte teksten te kennen, terwijl optionele teksten aanvullend kunnen zijn.
Verwachte vraagtypes zijn onder meer:
* **Analyse van een ongeziene tekst:** Creatieve en analytische toepassing van cursusconcepten.
* **Conceptvragen:** Situeren en toelichten van concepten uit de lessen.
* **Vergelijkingsvragen:** Vergelijken van lessen, concepten en auteurs.
* **Overstijgende integratievragen:** Verbinden van inzichten uit verschillende lessen en sprekers.
* **Positioneringsvragen:** Innemen van een eigen standpunt en dit onderbouwen met cursusinzichten.
De nadruk ligt op kritische reflectie, synthese, creatieve en analytische toepassing, en het kennen van de namen van gastsprekers. Voor het schrijven van antwoorden is het cruciaal om de beschikbare ruimte volledig te benutten, in volledige zinnen te schrijven, belangrijke concepten te onderstrepen of markeren, en een duidelijke structuur aan te houden.
## Veelvoorkomende fouten om te vermijden
* **Oppervlakkige analyses:** Het enkel opnoemen van concepten zonder diepgaande uitleg of kritische reflectie.
* **Gebrek aan intersectionaliteit:** Het negeren van de verwevenheid van verschillende assen van ongelijkheid.
* **Te veel focus op één niveau:** Bijvoorbeeld enkel macro-structuren bespreken zonder micro- of meso-aspecten mee te nemen.
* **Generalisatie:** Het ongenuanceerd toepassen van concepten zonder rekening te houden met context of specifieke situaties.
* **Neoliberalisme verwarren met vrije markt:** Marktwerking is niet per definitie een laissez-faire economie; regulering en handhaving zijn cruciaal voor het tegengaan van inefficiënties zoals discriminatie.
* **Gebrek aan kritische reflectie op eigen positie:** Het niet transparant zijn over de eigen standplaats en hoe deze de analyse beïnvloedt.
* **Vergeten van de "moving middle":** Te veel focussen op extreme standpunten in plaats van op de groep die openstaat voor verandering.
* **Gebrek aan "power with":** Macht zien als hiërarchisch in plaats van als een relationeel en collectief proces.
* **Blindheid voor "white innocence" en kolonialiteit:** Het ontkennen van de voortdurende impact van het koloniale verleden en de daarmee samenhangende raciale hiërarchieën.
* **Depolitisering van intersectionaliteit:** Het reduceren van intersectionaliteit tot een neutrale of louter beschrijvende term, ontdaan van haar radicale politieke kern en activisme.
Door deze elementen te integreren en de principes van kritische reflectie, intersectionaliteit en relationeel handelen toe te passen, kan een diepgaand begrip van de cursusinhoud worden ontwikkeld.
Glossary
## Woordenlijst
| Term | Definitie |
|---|---|
| Diversiteit | Het concept diversiteit is breed en omvat vele facetten van verschil, wat het een vaag en soms politiek geladen begrip maakt in publieke en beleidsmatige contexten. Wetenschappelijk vereist het een precieze analytische definitie. |
| Diversity washing | Dit fenomeen beschrijft wanneer een organisatie de indruk wekt diversiteit en inclusie belangrijk te vinden, voornamelijk voor het imago, zonder echter significante veranderingen door te voeren in hun werkelijke praktijken. |
| Multiculturalisme | Een beleidsmodel dat ontstond als reactie op de migratiestromen in de 20e eeuw, met als doel het bevorderen van tolerantie en respect voor culturele groepen en hun collectieve identiteiten. |
| Superdiversiteit | Verwijst naar de toegenomen complexiteit en gelaagdheid van migratiestromen en de gevolgen daarvan, waarbij kleinere subgroepen uit steeds meer diverse plaatsen komen met uiteenlopende wensen en behoeften. |
| Intersectionaliteit | Een theoretisch kader dat benadrukt hoe meerdere sociale categorieën, zoals gender, ras, klasse en beperking, elkaar overlappen en samenwerken om specifieke vormen van discriminatie en ongelijkheid te creëren. |
| Abelisme/Validisme | Processen van uitsluiting en ongelijke behandeling die voortkomen uit het niet-erkennen of negeren van beperkingen, gebaseerd op het idee dat het 'abled' lichaam of geest de norm vormt. |
| Normativiteit | Het proces waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen wat als 'normaal' en 'niet-normaal' wordt beschouwd binnen sociaal geconstrueerde kaders, wat leidt tot het uitsluiten van diegenen die niet aan de norm voldoen. |
| Othering | Het proces waarbij een groep of individu wordt afgebakend als 'anders' of 'afwijkend' van de dominante norm, wat vaak gepaard gaat met stigmatisering en ongelijke behandeling. |
| Praxis | Het proces waarbij theoretische inzichten worden toegepast in de praktijk, en hoe de praktijk op haar beurt de theorie kan beïnvloeden en transformeren. |
| Salience | In de Sociale Identiteitstheorie verwijst salience naar de mate waarin een bepaalde sociale identiteit in een specifieke situatie wordt geactiveerd en invloed uitoefent op gedrag en perceptie. |
| Empowerment | Het proces waarbij individuen of groepen meer controle krijgen over hun eigen leven en omstandigheden, vaak door het ontwikkelen van zelfvertrouwen, vaardigheden en toegang tot middelen. |
| Dekolonialiteit | Een kritische benadering die de voortdurende impact van kolonialisme op kennisproductie, cultuur, machtsstructuren en identiteit onderzoekt, en streeft naar het ontmantelen van koloniale logica's. |
| 'Power with' | Een vorm van macht die relationeel en collectief is, gericht op samenwerking, gedeelde agency en co-creatie, in tegenstelling tot 'power over' dat hiërarchisch en controlerend is. |