Cover
Jetzt kostenlos starten Wat doen we met problematische jongeren.pdf
Summary
# Definitie en aard van probleemgedrag bij jongeren
Dit onderwerp verkent de verschillende definities van problematische jongeren vanuit het perspectief van politie en hulpverlening, de aard van probleemgedrag, de ontwikkeling ervan, en de sociale constructie van normaliteit en abnormaliteit.
### 1.1 De definitie van problematische jongeren
Er bestaat geen eenduidige definitie van "problematische jongeren"; het begrip wordt verschillend geïnterpreteerd door diverse instanties. Politiefunctionarissen definiëren problematische jongeren primair als zij die overlast veroorzaken en zich schuldig maken aan criminaliteit. Hulpverleners daarentegen neigen naar een definitie die gericht is op jongeren die psychosociale problemen ervaren. Deze dichotomie illustreert een onderscheid tussen jongeren die 'problemen veroorzaken' en jongeren die 'zelf problemen hebben' [1](#page=1).
### 1.2 Wat verstaan we onder probleemgedrag?
Opv Groeiende jongeren ervaren problemen als een inherent onderdeel van de volwassenwording. Dit omvat zowel lichamelijke veranderingen als psychosociale uitdagingen zoals gevoelens van eenzaamheid, neerslachtigheid en een negatief zelfbeeld, waar de meeste jeugdigen een oplossing voor vinden. In mindere mate geldt dit ook voor gedragsproblemen zoals vandalisme, criminaliteit en risicovolle gewoonten, die voor de jongere vaak als min of meer normaal en functioneel worden ervaren [1](#page=1).
#### 1.2.1 De sociale constructie van normaliteit en abnormaliteit
Veel problemen die jongeren ervaren, gaan vanzelf over, deels omdat er weinig kennis is over wat normale ontwikkeling inhoudt. Concepten als normaal, abnormaal, ziek en gezond zijn in feite sociale constructies die worden bepaald door de sociale context [1](#page=1).
> **Tip:** Het is cruciaal om te beseffen dat de beoordeling van gedrag sterk afhankelijk is van de tijd, plaats en sociale normen. Het neerschieten van een SS-er tijdens WO-II kon als een heldendaad worden beschouwd, terwijl hetzelfde vergrijp vijf jaar later als een ernstig misdrijf zou gelden [1](#page=1).
#### 1.2.2 Risicogedrag versus probleemgedrag
Het begrip 'risicogedrag', dat op het eerste gezicht duidelijk lijkt, is bij nader inzien verwarrend. Risicogedrag, zoals het gebruik van alcohol en drugs, gevaarlijke sporten en criminaliteit, kan zowel positieve als negatieve consequenties hebben voor de ontwikkeling van een jongere [1](#page=1).
Tegenwoordig wordt er vaker gesproken van 'probleemgedrag' in plaats van risicogedrag. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen [1](#page=1):
* Gedrag dat direct tot problemen voor de jongere leidt (bijvoorbeeld criminaliteit) [1](#page=1).
* Gedrag dat gevolgen heeft voor de gezondheid in de volwassenheid (bijvoorbeeld overmatig drankgebruik) [1](#page=1).
* Gedrag dat zowel direct als op latere leeftijd ernstige consequenties kan hebben (bijvoorbeeld tienerzwangerschap en een mislukte schoolcarrière) [1](#page=1).
Probleemgedrag belemmert een gunstige ontwikkeling van de jongere en kan worden beschouwd als ontwikkelingsproblemen [2](#page=2).
#### 1.2.3 Gevolgen van probleemgedrag
Probleemgedrag heeft niet alleen een negatieve impact op de jongere zelf, maar leidt ook tot materiële en immateriële schade voor de samenleving. Denk hierbij aan herstelkosten na vernielingen, overlast voor buurtbewoners, slachtoffers van strafbare feiten, en kosten voor gezondheidszorg en hulpverlening [2](#page=2).
### 1.3 Cijfers en typeringen van probleemjongeren
Recent onderzoek suggereert dat tussen de 10 en 15% van de jongeren tussen 12 en 25 jaar getypeerd kan worden als 'probleemjongere'. Dit zijn jongeren die problemen veroorzaken of zelf in problemen verkeren. Voorbeelden van dergelijk gedrag en situaties omvatten rondhanggedrag, overlast op wijkniveau, criminaliteit, spijbelen, afwijkend schoolgedrag, zwerfgedrag, middelengebruik, psychisch/seksueel/lichamelijk slachtofferschap, en psychiatrische problematiek [2](#page=2).
### 1.4 Categorisering van probleemgedrag: externaliserend en internaliserend
Probleemgedrag bij jongeren kan worden onderverdeeld in twee hoofdcategorieën: externaliserend en internaliserend probleemgedrag. Deze tweedeling beschrijft reacties van de jongere op een probleemsituatie [2](#page=2).
* **Internaliserend probleemgedrag:** Hierbij internaliseert de adolescent de probleemsituatie, waarbij hij zichzelf als belangrijke oorzaak ziet of het probleem op zichzelf betrekt. Gevolgen hiervan kunnen zijn: een negatief zelfbeeld, stress, eetproblemen en depressie. Dit gedrag is niet altijd direct observeerbaar [2](#page=2).
* **Externaliserend probleemgedrag:** De jongere reageert zijn problemen af op anderen of de omgeving. Voorbeelden hiervan zijn riskante gewoonten, spijbelen en criminaliteit. Dit gedrag is daarentegen wel direct observeerbaar [2](#page=2).
### 1.5 Beleidsmatige aandacht voor externaliserend probleemgedrag
In het jeugdbeleid ligt de nadruk veelal op externaliserend probleemgedrag, aangezien dit het gedrag is waar de maatschappij het meeste hinder van ondervindt. Een scan van projecten gericht op probleemgedrag bij jongeren toont aan dat een aanzienlijk deel van deze projecten zich richt op externaliserend probleemgedrag. Dit suggereert dat er meer wordt geïnvesteerd in de bestrijding van overlastgevend (zichtbaar) gedrag, terwijl er minder aandacht is voor de mogelijke onderliggende oorzaken. Dit kan leiden tot symptoombestrijding of een verschuiving van het probleem [2](#page=2).
---
# Externaliserend en internaliserend probleemgedrag en beleidsmatige aandacht
Dit onderwerp behandelt de tweedeling van probleemgedrag bij jongeren in externaliserend en internaliserend, en analyseert de beleidsmatige focus, die voornamelijk gericht is op externaliserend gedrag, met een kritische blik op de aard, omvang en tekortkomingen van projecten hieromtrent, zoals symptoombestrijding en een gebrek aan evaluatie.
### 2.1 De aard van probleemgedrag bij jongeren
Probleemgedrag bij jongeren kan zowel problemen *van* de jongere als problemen *met* de jongere omvatten, en kan zowel de ontwikkeling van de jongere zelf belemmeren als materiële en immateriële schade aan de samenleving veroorzaken. Schade kan zich uiten in herstelkosten van vernielingen, overlast, slachtofferschap van strafbare feiten, en kosten voor gezondheidszorg en hulpverlening. Recente onderzoeken schatten dat 10 tot 15% van de jongeren tussen 12 en 25 jaar getypeerd kan worden als 'probleemjongere', wat zich kan manifesteren in gedragingen zoals rondhangen, overlast, criminaliteit, spijbelen, zwerfgedrag, middelengebruik, en diverse vormen van slachtofferschap of psychiatrische problematiek [2](#page=2).
### 2.2 Tweedeling: externaliserend en internaliserend probleemgedrag
Probleemgedrag bij jongeren kan worden onderverdeeld in twee hoofdcategorieën: externaliserend en internaliserend probleemgedrag. Deze gedragingen zijn reacties van de jongere op een probleemsituatie [2](#page=2).
* **Internaliserend probleemgedrag:** Hierbij betrekt de adolescent de probleemsituatie op zichzelf, wat kan leiden tot een negatief zelfbeeld, stress, eetproblemen en depressie. Dit gedrag is vaak niet direct observeerbaar [2](#page=2).
* **Externaliserend probleemgedrag:** Dit gedrag uit zich door zich af te reageren op anderen of de omgeving, en omvat onder andere riskante gewoonten, spijbelen en criminaliteit. Dit gedrag is doorgaans wel direct observeerbaar [2](#page=2).
> **Tip:** Het onderscheid tussen externaliserend en internaliserend gedrag is cruciaal voor het begrijpen van de focus van beleid en interventies.
### 2.3 Beleidsmatige aandacht voor externaliserend probleemgedrag
Het beleid rond jeugdproblematiek richt zich overwegend op externaliserend probleemgedrag, aangezien dit het gedrag is waar de maatschappij het meest hinder van ondervindt. Een inventarisatie van ruim 500 projecten gericht op probleemgedrag van jongeren toonde aan dat het leeuwendeel zich richt op externaliserend gedrag. Dit duidt op een investering in de bestrijding van zichtbaar, overlastgevend gedrag, met minder aandacht voor de onderliggende oorzaken. Vaak is hierdoor sprake van symptoombestrijding of een verschuiving van het probleem [2](#page=2).
#### 2.3.1 Tekortkomingen in de beleidsmatige aanpak
De inventarisatie van projecten wijst op verschillende tekortkomingen in de aanpak van probleemgedrag:
* **Gebrek aan integraliteit:** Veel projecten kennen weinig integrale kenmerken en missen samenwerkingsverbanden met diverse partners [3](#page=3).
* **Focus op jongens:** Het merendeel van de projecten richt zich op jongens en jonge mannen, terwijl de aandacht voor meisjes en jonge vrouwen – waar vaker internaliserend probleemgedrag voorkomt – zeer gering is [3](#page=3).
* **Gebrek aan systematische evaluatie:** Projecten worden nauwelijks systematisch geëvalueerd. Dit uit zich in het ontbreken van nulmetingen, meetbare doelstellingen en tussen- of eindevaluaties, waardoor er geen harde uitspraken gedaan kunnen worden over de effecten van projecten en projecten niet bijgesteld kunnen worden. Naar schatting vindt bij slechts 5% van de projecten een gedegen evaluatie plaats [3](#page=3).
* **Tijdelijk karakter van projecten:** Veel projecten worden gefinancierd voor een bepaalde periode. Het is twijfelachtig of deze structureel ingebed kunnen worden na afloop van de financiering, wat kan leiden tot het verspillen van inspanningen. Dit wordt deels gerechtvaardigd door het gebrek aan evaluatieonderzoek dat inzicht zou moeten geven in de effecten [3](#page=3).
* **Contra-indicaties voor deelname:** Sommige projecten hanteren drugverslaving en psychiatrische problematiek als contra-indicaties voor deelname. Dit terwijl juist deze groepen, zoals zwerfjongeren, vaak met een veelvoud aan problemen kampen. Een integrale aanpak is noodzakelijk voor effectieve hulp aan deze groepen [3](#page=3).
* **Isolering van problemen:** Veel projecten richten zich op één specifiek (zichtbaar) probleemgebied, zoals overlast in een buurt. Echter, problemen komen zelden geïsoleerd voor. Het geïsoleerd aanpakken van een enkel probleem leidt vaak tot symptoombestrijding, waarbij de achterliggende problematiek genegeerd wordt [3](#page=3).
> **Example:** Een project dat zich enkel richt op het beboeten van jongeren die 's avonds rondhangen in een wijk, zonder te onderzoeken waarom zij daar zijn (bijvoorbeeld gebrek aan opvang, sociale problemen), is een voorbeeld van symptoombestrijding [3](#page=3).
---
# Hulpverleningsaandacht en sectoreale verschillen in de aanpak van probleemgedrag
Dit onderwerp analyseert de hulpverleningsaandacht voor internaliserend en externaliserend probleemgedrag, de discrepantie daartussen, de dominantie van internaliserende problematiek in de jeugdzorg, sectoreale verschillen en de kans op uitval en afwijzing bij jongeren met externaliserend gedrag.
### 3.1 Hulpverleningsaandacht voor internaliserend en externaliserend probleemgedrag
Ondanks de maatschappelijke aandacht voor externaliserend probleemgedrag, blijkt de jeugdzorg zich primair te richten op jeugdigen met internaliserende problematiek. Jeugdigen met sterk externaliserend gedrag komen aanzienlijk minder voor en lijken een sluitpost te vormen binnen de jeugdzorginstellingen. Een grootschalig onderzoek (Van der Ploeg & Scholte, 1996) dat alle typen jeugdzorg omvatte, heeft dit onderbouwd [4](#page=4).
#### 3.1.1 De indeling in internaliserend en externaliserend probleemgedrag
Bij de indeling van probleemgedrag wordt onderscheid gemaakt tussen internaliserend en externaliserend gedrag, hoewel er overlap kan bestaan tussen beide typen. Vaak domineert echter één van beide clusters. Externaliserend gedrag werd in het genoemde onderzoek geïnventariseerd aan de hand van 10 kenmerken (van agressief tot geweld) en internaliserende problemen aan de hand van 6 kenmerken (van somber tot gevoelens van afwijzing) [4](#page=4).
* Het gemiddeld aantal geïnternaliseerde problemen per jeugdige in de jeugdzorg bedroeg 2.58 [4](#page=4).
* Het gemiddeld aantal externaliserende problemen per jeugdige bedroeg 1.38, wat bijna de helft minder is [4](#page=4).
Tabel 1 toont de frequenties van probleemgedragingen per type:
| Type | Geen | Eén | Twee | Drie of meer |
| :---------------------- | :--- | :---- | :---- | :----------- |
| Geïnternaliseerde problemen | 16% | 19% | 19% | 46% |
| Agressief gedrag | 26% | 23% | 23% | 28% |
| Anti-sociaal gedrag | 56% | 16% | 8% | 20% |
| Verslavingsproblemen | 68% | 12% | 4% | 16% |
Uit Tabel 1 blijkt dat de meeste jeugdigen in de jeugdzorg kampen met geïnternaliseerde problemen zoals angst en depressie. Het aantal jeugdigen met agressieve gedragingen is ook aanzienlijk. Naarmate het gedrag problematischer wordt (antisociaal, verslaving), neemt het aantal jeugdigen af [5](#page=5).
#### 3.1.2 Sectoreale verschillen in de aanpak van probleemgedrag
Tabel 2 toont het gemiddeld aantal problemen per sector, uitgesplitst naar internaliserend en externaliserend probleemgedrag [5](#page=5).
| Sector | Internaliserend probleemgedrag | Externaliserend probleemgedrag |
| :------------------------- | :----------------------------- | :----------------------------- |
| **Residentieel (totaal)** | 2.76 | 1.57 |
| Basisvariant | 2.45 | 0.90 |
| Plusvariant | 3.03 | 1.90 |
| **Dagbehandeling (totaal)**| 2.65 | 1.24 |
| Psychiatrische setting | 2.75 | 1.84 |
| MKD/Boddaert | 2.46 | 1.10 |
| **Ambulant (totaal)** | 2.29 | 1.34 |
| Jeugdsecties Riagg | 2.24 | 0.91 |
| Adviesbureaus | 2.41 | 1.58 |
| Gezinsvoogdij | 1.96 | 1.23 |
| Raad v.d. Kinderbescherming| 2.45 | 1.78 |
Uit deze tabel wordt duidelijk dat jeugdigen met internaliserend probleemgedrag de jeugdzorg domineren. Het aantal jeugdigen met externaliserend probleemgedrag blijft in alle sectoren achter. De hoogste aantallen externaliserend gedrag worden aangetroffen in de plusvarianten van de residentiële sector, psychiatrische dagcentra en bij de Raad voor de Kinderbescherming. Eerder onderzoek (Moser, 1992; Scholte e.a., 1992) bevestigde reeds dat jeugdigen met sterk externaliserend gedrag in de minderheid zijn binnen de jeugdzorg [5](#page=5).
### 3.2 Externaliserend gedrag nader bekeken vanuit het perspectief van de jeugdzorg
Het onderzoek van Van der Ploeg & Scholte maakt een onderscheid binnen externaliserend gedrag: agressief gedrag, antisociale gedragingen (weglopen, spijbelen, diefstal, geweld, vandalisme) en verslavingsproblemen. Vooral jeugdigen met antisociaal gedrag en verslavingsproblemen bezorgen de samenleving de meeste problemen. Agressie, zoals driftig zijn of dwarsliggen, wordt ook als externaliserend beschouwd maar is doorgaans minder ernstig dan antisociaal gedrag of verslavingsproblemen. Deze problematiek komt meer voor bij oudere jeugd [5](#page=5) [6](#page=6).
Tabel 3 toont het gemiddeld aantal meest ernstige externaliserende problemen (antisociaal en verslaving) per sector [6](#page=6).
| Sector | Antisociaal | Verslaving |
| :------------------------- | :---------- | :--------- |
| **Residentieel** | 0.89 | 0.66 |
| Basisvariant | 0.42 | 0.52 |
| Plusvariant | 1.06 | 0.53 |
| **Dagbehandeling** | 0.35 | 0.06 |
| Psychiatrische setting | 0.90 | 0.40 |
| Boddaert/MKD | 0.22 | 0.00 |
| **Ambulant** | 0.81 | 0.88 |
| Riagg | 0.20 | 0.15 |
| Raad v/d Kinderb. | 1.48 | 1.52 |
| Gezinsvoogdij | 1.54 | 1.33 |
| Adviesbureaus | 1.01 | 1.40 |
Opvallend is dat drie ambulante sectoren (Raad v/d Kinderbescherming, Gezinsvoogdij, Adviesbureaus) gemiddeld het meest antisociaal en verslavingsgedrag tegenkomen, terwijl de Riagg's dit vrijwel niet zien. In residentiële settings wordt relatief weinig jeugdigen met verslavingsproblematiek behandeld [6](#page=6).
### 3.3 Sterk externaliserend gedrag verhoogt de kans op uitval en afwijzing
De maatschappelijke aandacht voor sterk externaliserend probleemgedrag staat in contrast met de beperkte bemoeienis van de jeugdzorg daarmee. Deze jeugdigen lopen een verhoogde kans om niet in behandeling te worden genomen, en als ze wel worden opgenomen, hebben ze een verhoogd risico op voortijdige uitval [6](#page=6).
#### 3.3.1 Typen voortijdige uitvallers
Uit het onderzoek van Van der Ploeg & Scholte blijken drie typen voortijdige uitvallers te onderscheiden [7](#page=7):
1. **Agressieve jeugdigen:** met vrijetijdsproblemen (agressie tegen personen/zaken, disfunctioneren in vrije tijd, problemen met leeftijdgenoten) [7](#page=7).
2. **Antisociale jeugdigen:** met spijbelen, drugsgebruik, diefstal en andere delinquente gedragingen [7](#page=7).
3. **Jeugdigen met school/werkproblemen:** disfunctioneren op school of werk [7](#page=7).
Er werd geen aparte categorie uitvallende jeugdigen met internaliserende problemen gevonden, aangezien dit gedrag weinig voorkomt bij voortijdige vertrekkers. In alle sectoren van de jeugdzorg bestaat ongeveer de helft van de uitvallers uit jeugdigen van het eerste type (agressieve jeugdigen). De andere twee typen kwamen aanzienlijk minder voor. Dit is begrijpelijk voor antisociale jeugdigen, omdat er minder van hen in de jeugdzorg verblijven, maar geldt niet voor jeugdigen met school/werkproblemen [7](#page=7).
#### 3.3.2 Afgewezen jeugdigen
Onderzoek naar afgewezen jeugdigen toont aan dat jeugdigen met antisociaal gedrag significant vaker worden afgewezen. Afgewezen jeugdigen onderscheiden zich van opgenomen jeugdigen door een hogere leeftijd, een Nederlandse achtergrond en een (voormalig) verblijf in het Speciaal Onderwijs [7](#page=7).
### 3.4 De balans opgemaakt: jongeren als slachtoffer van gescheiden werelden?
De discrepantie tussen de specifieke projecten voor jeugdigen met externaliserend gedrag en de beperkte aanwezigheid van deze jeugdigen in de reguliere jeugdzorg kent verschillende mogelijke verklaringen [7](#page=7):
1. **Perceptie van moeilijkheid:** De jeugdzorg vindt deze jeugdigen te moeilijk en problematisch, en meent onvoldoende mogelijkheden te hebben om agressie en antisociaal gedrag te hanteren en te behandelen. Ze worden gezien als te veel overlast gevend [7](#page=7).
2. **Voorkeur voor minder problematische jeugdigen:** Hulpverleners en gedragskundigen zijn vaker ingesteld op gemotiveerde en minder problematische jeugdigen. Opleidingen richten zich ook minder op antisociale, pre-delinquente jeugdigen, en beter opgeleiden werken bij voorkeur in instellingen met minder problematische kinderen [7](#page=7).
3. **Beschouwing als buiten-categorie:** Antisociale jongeren worden door de jeugdzorg vaak beschouwd als een categorie waarvoor reguliere jeugdzorg niet is bestemd en waarvoor speciale voorzieningen nodig zijn, hoewel dit slechts mondjesmaat wordt gerealiseerd [7](#page=7).
4. **Succeskansen:** Meer succes is te behalen met jeugdigen met geïnternaliseerde problemen (minder weglopen, meer motivatie) dan met jeugdigen met externaliserend gedrag. Het is daardoor lonender om energie te steken in internaliserende problematiek [8](#page=8).
5. **Aanbod en zelfselectie:** Zolang er voldoende aanbod is en instellingen zelf bepalen wie ze opnemen, zullen zij geneigd zijn de minder problematische jeugdigen te behandelen, waardoor de moeilijkste categorie een sluitpost blijft [8](#page=8).
6. **Projecten als 'uitvlucht':** Het in stand houden van steeds nieuwe, specifieke projecten kan ertoe leiden dat de reguliere jeugdzorg zich minder geroepen voelt om hier zelf iets aan te doen [8](#page=8).
Waarschijnlijk speelt een combinatie van deze factoren mee in de geringe bijdrage van de jeugdzorg aan de aanpak van antisociale jeugdigen [8](#page=8).
Er lijkt sprake te zijn van twee gescheiden circuits voor behandeling en aanpak van internaliserend en externaliserend probleemgedrag, met onvoldoende aandacht voor de relatie tussen beide gedragstypen, ondanks de bekende overlap [8](#page=8).
#### 3.4.1 Pleidooi voor een ander beleid
Om te voorkomen dat probleemjongeren het slachtoffer worden van deze gescheiden werelden, is een ander beleid gewenst. In plaats van nieuwe, specifieke projecten te starten, zou er meer samenwerking moeten komen tussen jeugdzorginstellingen en andere betrokken partners (jeugd- en jongerenwerk, politie, gemeenten, onderwijs). Deze samenwerking moet leiden tot uitwisseling van expertise en een uitbreiding van aanpak- en hulpmogelijkheden. Tevens dienen er meer mogelijkheden te komen voor de behandeling en opname van jeugdigen met sterk externaliserend gedrag, wat zowel inhoudelijke inspanningen (programma-ontwikkelingen) als financiële bijdragen vereist [8](#page=8).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Probleemgedrag | Gedrag dat een gunstige ontwikkeling van de jongere in de weg staat en zowel directe problemen voor de jongere kan veroorzaken als gevolgen kan hebben voor de gezondheid op latere leeftijd, met materiële en immateriële schade voor de samenleving tot gevolg. |
| Risicogedrag | Gedragingen, zoals alcohol- en drugsgebruik, gevaarlijke sporten en criminaliteit, die zowel positieve als negatieve consequenties kunnen hebben voor de ontwikkeling van de jongere, en dat bij nader inzien een verwarrend en minder duidelijk afgebakend begrip is dan probleemgedrag. |
| Externaliserend probleemgedrag | Gedrag waarbij de jongere zijn problemen afreageert op anderen of de omgeving, zoals riskante gewoonten, spijbelen en criminaliteit, dat direct observeerbaar is en waar de maatschappij het meest hinder van ondervindt. |
| Internaliserend probleemgedrag | Gedrag waarbij de adolescent de probleemsituatie individualiseert en het probleem op zichzelf betrekt, met als gevolgen een negatief zelfbeeld, stress, eetproblemen en depressie; dit gedrag is niet altijd direct observeerbaar. |
| Symptoombestrijding | Een aanpak die zich richt op het bestrijden van zichtbare problemen of uitingen van een onderliggende problematiek, zonder de oorzaken aan te pakken, wat leidt tot verschuiving of voortzetting van het probleem. |
| Integrale aanpak | Een aanpak die gericht is op het holistisch behandelen van een probleem, waarbij verschillende partners en aspecten van de problematiek worden meegenomen om de effectiviteit te vergroten, met name bij zeer problematische jongeren. |
| Jeugdzorg | Het geheel van voorzieningen en hulpverlening gericht op jeugdigen die problemen ervaren in hun ontwikkeling of gedrag, met als doel hun welzijn en ontwikkeling te bevorderen. |
| Uitval | Het voortijdig beëindigen van deelname aan een behandelprogramma of traject binnen de jeugdzorg, vaak gerelateerd aan specifieke probleemgedragingen zoals agressie, antisociaal gedrag of school-/werkproblemen. |
| Afwijzing (in jeugdzorg) | Het niet toelaten van een jeugdige tot een behandelprogramma of instelling, vaak gebaseerd op de aard en ernst van het gedrag, waarbij jeugdigen met bepaald externaliserend gedrag vaker worden afgewezen. |
| Overlap (tussen gedragstypen) | Het fenomeen waarbij een jeugdige niet uitsluitend één type probleemgedrag vertoont, maar een combinatie of vermenging van kenmerken van zowel internaliserend als externaliserend gedrag. |